@#A INDUSTRIE SPECIAL 2005 ONDERNEMERSKLIMAAT EN GROEI
@#A
Industrie Special 2005 Ondernemersklimaat en groei Uitgebracht ter gelegenheid van de Week van de Ondernemer 2005
Economisch Bureau ING maart 2005
INDUSTRIE SPECIAL 2005
2
Colofon
Redactie drs. M.J.P.M. Peek Auteur mw. drs. A. Geerts drs. F. Nijboer Informatiemanagement mw. T. Rohenkohl mw. I. Sievers Opmaak en druk Papyrus Diemen Cover H. Grol, grafische vormgeving & fotografie Bestellingen Secretariaat Economisch Bureau ING 020-563 44 02 ISBN 90-6919-128-8
© Economisch Bureau ING, 2005 Overneming met bronvermelding toegestaan. Hoewel de uitgave met uiterste zorg is samengesteld, kan het Economisch Bureau ING voor de eventuele aanwezigheid van (zet)fouten en onvolledigheden geen aansprakelijkheid aanvaarden.
Inhoud
3
5
1. Inleiding
6
2. Stand van zaken ondernemersklimaat en de industrie
8
3. Arbeidsmarktklimaat
14
4. Innovatieklimaat
21
5. Financieringsklimaat
25
6. Conclusies
27
Bijlage: Geraadpleegde bronnen
28
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Voorwoord
Voorwoord
In deze Industrie Special 2005 staat de omgeving
eeuw ontwikkeld om de economische achterstand
waarin ondernemers tot groei moeten komen cen-
op met name de Verenigde Staten in te halen en
traal. Het ondernemersklimaat wordt vanuit het
tegelijkertijd de negatieve gevolgen van een
gezichtspunt van ondernemers bezien, rekening
vergrijzend Europa te beperken. Ondertussen is
houdend met verschillen in succes. Verbetering
duidelijk dat het streven om Europa tot de meest
van het ondernemersklimaat is een cruciale voor-
concurrerende economie ter wereld te maken nog
waarde voor bestendige, door het bedrijfsleven
meer vergt dan de inspanningen die beleidsmakers
gedreven, economische groei. Op basis van de
voor ogen hadden.
enquête-uitkomsten komen wij tot aanbevelingen om het ondernemersklimaat te verbeteren.
In Nederland heeft het kabinet door middel van de Groeibrief en de Industriebrief structurele
Meer offensieve maatregelen zijn nodig om de
hervormingen aangekondigd. Opvallend is de
internationale concurrentiepositie van de
grote nadruk die wordt gelegd op het verlagen
Nederlandse industrie te verbeteren. De enquête-
van de arbeidskosten door loonmatiging. Ook in
resultaten zijn in dat opzicht helder. Er moet een
Duitsland is loonkostenverlaging het debat gaan
omgeving worden gecreëerd, waarin mensen en
beheersen. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de
bedrijven ambitieus durven zijn door meer aan-
negatieve invloed die loonmatiging heeft op de al
dacht en waardering voor ondernemerschap.
haperende binnenlandse bestedingen. De meeste
Alleen zo zal de wens van Europa de beste
ondernemers geven bovendien aan bij verlenging
economie te maken realiteit kunnen worden.
van de werkweek met minder personeel toe te kunnen. Het banenverlies zet een verdere rem op de consumentenbestedingen.
drs. Fred A. von Dewall Directeur Economisch Bureau ING
De andere speerpunten van het Nederlandse kabinetsbeleid, innovatie en de kenniseconomie, komen als het om daadwerkelijke beleidsinitiatieven gaat, onvoldoende uit de verf. Groei moet namelijk uit succesvolle innovatie komen. Daarom zal het grote aantal innovatiemislukkingen moeten worden verkleind.
INDUSTRIE SPECIAL 2005
De Lissabonstrategie is aan het begin van deze
5
Inleiding 1
INDUSTRIE SPECIAL 2005
6
Ondernemersperceptie en succes
termen van groei) van een ondernemer. Dit bepaalt
Een ondernemersklimaat waarin snelle groeiers
immers de knelpunten en de ervaring hiermee.
goed gedijen, levert een belangrijke bijdrage aan het economische potentieel van een land. In
In deze studie komen de verschillende knelpunten
Nederland is de groep snelle groeiers uit industrie,
naar voren en wordt duidelijk hoeveel invloed zij
bouw, handel, vervoer en communicatie, horeca
hebben op het succes van een ondernemer. Zo
en dienstverlening (meer dan 10% van het totaal
wordt antwoord gegeven op de vraag welke rol de
aantal bedrijven) in de periode 1997-2000 goed
arbeidskosten spelen, welke invloed wet- en
voor 74.000 nieuwe banen, eenderde van de netto
regelgeving heeft en wat het marktsucces van
banencreatie in die
sectoren. ■1
innovaties is.
Nederland kende in de jaren negentig in vergelij-
Verder is gekeken naar de effecten van verschil-
king met andere Europese landen weinig snelle
lende beleidsvoornemens, zoals de sterke nadruk
groeiers. Bovendien was die groei relatief laag.
die het kabinet legt op loonkosten(verlaging) en
In theorie zou de economische groei versneld
de 40-urige werkweek. Zo kan de vraag worden
kunnen worden als zich meer snelgroeiende
beantwoord waar het beleid zich op richt: succes-
bedrijven aandienen. Een ondernemersklimaat
volle, groeiende ondernemingen, of bedrijven die
gunstig voor snelle groei vraagt naast het weg-
achterblijven? Met dit alles ontstaat een beter
nemen van barrières voor bestaande snelle groeiers
beeld hoe het ondernemersklimaat verbeterd kan
(zodat deze nog sneller kunnen groeien) ook om
worden.
het voorkomen en overwinnen van de drempels die potentieel snelle groeiers op hun weg vinden.
Opzet onderzoek en enquête
Een echt groeiklimaat vraagt zelfs om meer dan
Om het onderzoek vorm te kunnen geven is door
dat. Om ondernemerschap en bedrijfsgroei in
onderzoeksbureau Heliview een grootschalige
ruime zin te bevorderen is het zaak zoveel moge-
telefonische enquête gehouden. In totaal zijn
lijk obstakels voor ondernemingen weg te nemen.
bijna 1.500 bedrijven ■2 , waarvan 249 in de industrie, ondervraagd over aspecten van het
In dit onderzoek wordt de perceptie van onder-
ondernemersklimaat. Het onderzoek is specifiek
nemers over het ondernemersklimaat in ruime zin
gericht op het MKB (volgens Europese definitie,
beschreven. Het ondernemersklimaat omvat het
dus tot 250 werkzame personen). Alleen bedrij-
arbeidsmarktklimaat, het innovatieklimaat en het
ven die al in 2001 bestonden, zijn in de enquête
financieringsklimaat.
vertegenwoordigd. Om de resultaten te kunnen
Groot verschil met andere onderzoeken naar de
analyseren, zijn ondernemingen op basis van
omgeving voor ondernemerschap is dat het onder-
werknemersgroei ingedeeld in drie categorieën
nemersklimaat vanuit het gezichtspunt van ver-
van gelijke omvang: snelle groeiers (83 bedrijven
schillende typen ondernemers in kaart wordt
met hoogste werknemersgroei), middenmoters
gebracht. Er wordt, naast onderscheid naar sector,
(83 daaropvolgende bedrijven) en achterblijvers
onderscheid gemaakt naar de mate van succes (in
(83 bedrijven met de laagste werknemersgroei) ■3 .
1 ■ 2 ■ 3 ■
Snelle Groeiers en Innovatie, 2004 Voor de MKB Special 2005 is een steekproef van 500 bedrijven uit de industrie en zakelijke dienstverlening gebruikt. In de MKB Special 2005 is een andere indeling gehanteerd.
7
twee met algemene kenmerken van ondernemer-
groeiers met die van de achterblijvers binnen de
schap, het overheidsbeleid en de stand van zaken
industrie vergeleken. Daarnaast worden de resul-
in de sector. Dit wordt in hoofdstuk drie gevolgd
taten van de industrie afgezet tegen de uitkomsten
door het arbeidsmarktklimaat en in hoofdstuk vier
van het gehele Nederlandse bedrijfsleven.
door het innovatieklimaat. In hoofdstuk vijf wordt vervolgens het financieringsklimaat besproken.
Leeswijzer
De belangrijkste enquêteresultaten worden
In de navolgende hoofdstukken worden de ver-
gepresenteerd naar de mate van succes van de
schillende aspecten van het ondernemersklimaat
onderneming. Ten slotte wordt in hoofdstuk zes
verder uitgewerkt. Begonnen wordt in hoofdstuk
afgesloten met een conclusie.
INDUSTRIE SPECIAL 2005
In de analyse worden de resultaten van de snelle
INDUSTRIE SPECIAL 2005
8
Stand van zaken ondernemersklimaat en de industrie 2
In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten
■
van het ondernemersklimaat verder uitgewerkt. Begonnen wordt met het groeibeleid en de stand
het vergroten van de dynamiek en flexibiliteit van de arbeidsmarkt; en
■
het bevorderen van langer en meer werken.
van zaken in de industrie. Vervolgens wordt ingegaan op de algemene kenmerken van onder-
In de Industriebrief, onderdeel van de groeiagenda,
nemerschap en de steekproef.
zijn verder uitgewerkte beleidsvoornemens aangekondigd. In haar beleid richt de overheid zich op
Groeibeleid
een zevental knelpunten voor het bedrijfsleven
De Nederlandse overheid heeft vergroting van het
(box 2.1). Deze knelpunten komen grotendeels
groeivermogen door verbetering van het onderne-
overeen met de aandachtspunten die als onderdeel
mersklimaat tot speerpunt van het beleid gemaakt.
van de Lissabonstrategie zijn geformuleerd. De
In de Groeibrief, Kiezen voor Groei, heeft het
nadruk ligt op verbetering van het functioneren
kabinet haar groeiambities verder uitgewerkt. De
van de arbeidsmarkt, stimulering van de kennis-
Groeibrief omvat ideeën ten aanzien van
economie en vermindering van de druk van wet-
■
het beperken van de regeldruk;
■
het verlagen van het vennootschapsbelasting-
■
■
■
en regelgeving.
tarief;
De mening van ondernemers over enkele beleids-
het vereenvoudigen van migratie van kennis-
voornemens komt in dit hoofdstuk nader aan de
werkers;
orde. Allereerst wordt de stand van zaken in de
het verbeteren van de aansluiting tussen
industrie kort weergegeven en volgen enkele ken-
onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven
merken van de groep snel groeiende bedrijven.
het aanmoedigen van private investeringen in kennis en innovatie;
Box 2.1 Industriebrief Het ondernemersklimaat is te weinig aantrekkelijk om bestaande bedrijvigheid te laten floreren en nieuwe bedrijven aan te trekken. In de Industriebrief worden de knelpunten aangegeven die daarvoor verantwoordelijk zijn: ■
druk van wet- en regelgeving;
■
kosten en inflexibiliteit van arbeid;
■
gebrek aan fysieke ruimte en afnemende kwaliteit infrastructuur;
■
relatieve verslechtering fiscaal ondernemingsklimaat;
■
te weinig kwalitatief goede arbeid;
■
onvoldoende wisselwerking tussen publieke kennisinfrastructuur en bedrijfsleven;
■
specifieke knelpunten per sector of doelgroep.
Bron: Ministerie van Economische Zaken (2004), Industriebrief
9
(tabel 2.1). Industriële bedrijven zijn gemiddeld
Na de mindere jaren 2002 en 2003, waarin in de
een stuk groter dan de het gemiddelde van
Nederlandse industrie sprake was van een terug-
Nederlandse bedrijven in de vergelijkbare groei-
loop van zowel de productie als van de omzet,
categorie. De werknemersgroei in de industrie
zijn in 2004 weer positieve groeicijfers gereali-
bedraagt in de periode 2001-2004 -3%, terwijl het
seerd van resp. 0,3% en 6%. Uit het grote ver-
werknemersaantal voor het totaal van de sectoren
schil tussen productiegroei en omzetgroei blijkt
terugliep met 4%. Binnen de industrie zijn de ver-
dat de omzetstijging vooral voortvloeit uit hogere
schillen groot: bij snelle groeiers steeg de werk-
prijzen. De belangrijkste oorzaak van deze prijs-
gelegenheid met bijna 41% terwijl achterblijvers
stijgingen zijn de gestegen grondstofprijzen
een teruggang vertoonde van 24%.
(vooral metaal en olie). Overigens is de meeste omzetgroei afkomstig uit de exportmarkten.
Uit de literatuur is bekend dat het succes van
Uitgesplitst naar sector doet de metalektro het
snelle groeiers sterk afhankelijk is van de eigenaar.
relatief goed, terwijl vooral de textielindustrie en
Het gaat om ondernemers met visie, een neus
de chemische industrie achterblijven in termen
voor kansen in de markt en uitstekende manage-
van productiegroei. Veel industriële ondernemin-
mentvaardigheden. Zij zijn sterk gericht op inno-
gen zijn de afgelopen jaren door het economische
vatie en doen veel aan proces- en productontwik-
klimaat, en structurele economische ontwikkelin-
keling. Zij hebben bovendien een groot vermogen
gen als globalisering, gedwongen hun kosten
tot verandering en aanpassing, noodzakelijk om
terug te brengen. Een belangrijk onderdeel hier-
de organisatie niet aan groei ten onder te laten
van was het inkrimpen van het personeelsbestand.
gaan.
Toch zijn er industriële ondernemingen die de afgelopen jaren wel sterk in omvang zijn toe-
Wetten en regels rem op groei
genomen, de snelle groeiers.
Factoren die het ondernemerschap belemmeren zijn direct van invloed op het groeivermogen van
Grote groeiverschillen binnen de industrie
een onderneming. Daarom is ondernemers
In de onderzochte steekproef bedraagt het
gevraagd wat hen het meest in hun ondernemer-
gemiddelde aantal werknemers in de industrie 51
schap belemmert op het gebied van wetten en
Tabel 2.1 Algemene kenmerken Nederlandse (industriële) ondernemingen, naar groeicategorie Snelle groeiers Middenmoters
Gemiddeld aantal werknemers 2004 Groei werknemers 2001-2004
Bron: Economisch Bureau ING I=industrie, BL= bedrijfsleven totaal
Achterblijvers
Totaal
I
BL
I
BL
I
BL
I
BL
48
38
46
27
59
48
51
38
41%
25%
2%
1%
-24% -20%
-3%
-4%
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Industrie in dynamische omgeving
INDUSTRIE SPECIAL 2005
10
Figuur 2.1 Grootste belemmering ondernemerschap, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 50%
40%
30%
20%
10%
0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Complexiteit wet- en regelgeving
Kosten wet- en regelgeving
Tegenstrijdige regels
Trage besluitvorming
Bron: Economisch Bureau ING
regels. Bijna de helft van de ondernemers in de
ren, zonder extra nationale aanvullende eisen en
industrie ziet in de complexiteit van wet- en
krijgt vermindering van de administratieve lasten-
regelgeving het grootste obstakel, vergelijkbaar
druk voor het MKB extra aandacht. Ten slotte
met het cijfer voor het totale Nederlandse
wordt de haalbaarheid van regellichte zones voor
bedrijfsleven. Vergeleken met de achterblijvers
starters onderzocht.
hebben snelle groeiers vaker last van hoge kosten van wet- en regelgeving en van tegenstrijdige
De virtuele regelvrije zone
regels (figuur 2.1).
Beperking van het aantal wetten en regels en het verminderen van de ingewikkeldheid van wet- en
De overheid heeft de druk van wet- en regel-
regelgeving verdient prioriteit. Ondernemers die
geving daarom terecht als belangrijk knelpunt
opereren in een omgeving met minder en eenvou-
aangewezen. Het kabinet heeft zich ten doel
digere regels kunnen zich meer richten op het
gesteld de administratieve lasten met een kwart te
ondernemen. De virtuele regelvrije zone (VRZ)
verminderen, vergunningenprocedures te vereen-
kan uitkomst bieden.
voudigen, arboregels te evalueren, het probleem
In een VRZ wordt bedrijven met een groot groei-
van tegenstrijdige regelgeving op te lossen en
potentieel een stimulerende omgeving geboden
voorgenomen regelgeving te toetsen op de
waarin de potentie tot groei volledig kan worden
invloed voor het bedrijfsleven. Verder wil men
benut. De stimulerende omgeving bestaat uit een
EU wet- en regelgeving één-op-één implemente-
lage regeldruk, snelle besluitvorming van lokale
11
toe op starters, terwijl de VRZ toegankelijk is
belasting.
voor alle bedrijven, groot en klein, die aan de
De VRZ draagt ertoe bij dat potentiële winnaars
criteria voldoen, kortweg bedrijven met veel
snel kritische massa kunnen bereiken.
groeipotentie.
De VRZ geldt voor bedrijven die in Nederland zijn gevestigd, aantoonbaar een hecht samen-
Ondernemerstypen
werkingsverband kennen met kennisinstellingen,
Een omgeving met zo min mogelijk belemmerin-
afnemers en financiers en de potentie hebben om
gen is zeer belangrijk, maar ondernemerschap is
tot de categorie snelgroeiende bedrijven te gaan
waar het uiteindelijk om draait. Een amateur kan
behoren, blijkend uit een uitstekend onderbouwd
over het beste materiaal beschikken, maar hij
en realistisch businessplan en een ambitieus
verslaat er de prof nog niet mee. Veel moet van
management.
de ondernemer zelf komen. In hoeverre beschikt hij of zij over ondernemende eigenschappen en
Dit idee van de VRZ is wezenlijk anders dan de
vaardigheden zoals prestatiegerichtheid, zelfstan-
door EZ aangekondigde experimenten met een
digheid, effectiviteit, marktgerichtheid, creati-
regellichte zone. Deze zones spitsen zich immers
viteit en flexibiliteit? Door vaardigheden te
Figuur 2.2 Ondernemerstypen, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Organiseren en regelen
Constant vernieuwen
Verkopen en netwerken
Analyseren en verbeteren
Bron: Economisch Bureau ING
INDUSTRIE SPECIAL 2005
en centrale overheden en een verlaagde winst-
INDUSTRIE SPECIAL 2005
12
ontwikkelen of het gebrek aan bepaalde kwalitei-
snelle groeiers in de industrie groot. Voor veel
ten te compenseren (compagnon, personeel, advi-
industriële producten geldt dan ook dat een beter
seurs) stijgt de kwaliteit van het ondernemerschap
product de beste basis voor marketing biedt.
en de kans op succes.
Bovendien zijn de kosten van groot belang in het huidige concurrentieklimaat en kan door
De groeipotentie van een onderneming wordt dus
verbetering van productieprocessen op dit gebied
voor een groot deel bepaald door de ondernemer
veel winst worden behaald.
zelf. Daarom is gevraagd waar, als het om ondernemen gaat, vooral op gescoord wordt. Daarbij is
Focus op groei
uitgegaan van vier groepen van ondernemers-
In een omgeving waarin geknokt moet worden om
kenmerken, te weten organiseren en regelen,
in het internationale concurrentiegeweld mee te
constant vernieuwen, verkopen en netwerken en
kunnen, is het niet verwonderlijk dat veel meer
ten slotte analyseren en verbeteren.
bedrijven gericht zijn op continuïteit dan op
Industriële ondernemers scoren gemiddeld iets
groei. Snelle groeiers focussen zich weliswaar
lager dan hun collega’s op organiseren en regelen
meer dan gemiddeld op groei en expansie, maar
en verkopen en netwerken (figuur 2.2) en houden
bijna 70% van hen is nog altijd vooral gericht op
zich meer bezig met vernieuwen en analyseren en
continuïteit (figuur 2.3).
verbeteren. Deze laatste groep is vooral bij de Figuur 2.3 Focus onderneming, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN Continuïteit
Bron: Economisch Bureau ING
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Groei en expansie
Achterblijvers
13
Vergeleken met het totale bedrijfsleven, bezoeken
Het opbouwen en onderhouden van een uitgebreid
relatief veel ondernemers in de industrie congres-
netwerk draagt bij aan de commerciële mogelijk-
sen (figuur 2.4). Snelle groeiers zijn gemiddeld
heden en daarmee de groei van het bedrijf. Ook
iets actiever in het onderhouden van hun kennis
de mate waarin ondernemers hun kennis bijhou-
door het volgen van cursussen dan hun collega’s
den, ontwikkelen en uitbreiden is van invloed op
in de groep achterblijvers.
het succes van de onderneming. Figuur 2.4 Intensiteit en frequentie kennis onderhouden en netwerken, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Volgt minimaal 1 cursus per jaar
Bezoekt minimaal 1 congres per jaar
Is actief in netwerken
Overlegt minimaal 4 keer per jaar met adviseur
Bron: Economisch Bureau ING
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Kennis en netwerk
INDUSTRIE SPECIAL 2005
14
Arbeidsmarktklimaat 3
De gestegen arbeidskosten hebben, in combinatie
nadruk die afnemers in conjunctureel zwaar weer
met de afvlakkende productiviteitsgroei, de inter-
op prijs leggen en het wekt geen verbazing dat
nationale concurrentiepositie van het Nederlandse
ondernemers in de industrie en dan vooral de
bedrijfsleven verslechterd. Om de arbeidskosten-
achterblijvers aangeven meer dan gemiddeld last
stijging te temperen zet het kabinet in op meer-
te hebben van hoge arbeidskosten. Zelfs voor
jarige loonmatiging. Dit leidde, samen met
meer dan de helft van de snel groeiende bedrijven
ingrepen in de sociale zekerheid, tot spanningen
in de industrie zet de hoogte van de arbeids-
tussen de sociale partners. Na een niet meer dan
kosten, in ieder geval in enige mate, een rem op
lauwe herfst is begin november een sociaal
de groei (figuur 3.1).
akkoord afgesloten, waarin de vakbonden beloven een bescheiden loonontwikkeling na te streven.
Het verlagen van loonbelasting en werkgeverspremies wordt door een flinke meerderheid van
Arbeidskosten groter probleem voor industrie
de industriële ondernemers gezien als de beste
Hoge loonkosten kunnen de groei van een bedrijf
manier om de arbeidskosten te verlagen. Dit aan-
en de economie via een verslechterde (internatio-
deel ligt iets lager dan in andere branches (figuur
nale) concurrentiepositie negatief beïnvloeden.
3.2). Vooral snelle groeiers zien hierin de beste
Dit gaat juist op voor bedrijven die voornamelijk
oplossing. Ook onderzoek van de Organisatie
op prijs concurreren.
voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek toont
Loonkosten maken in de industrie bijna 20% van
aan dat lagere loonkosten, volgens de bedrijven
de productiekosten uit. Voeg hierbij de sterke
zelf, het best kunnen worden bereikt door een
Figuur 3.1 Arbeidskosten als belemmering voor groei of continuïteit, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 50%
40%
30%
20%
10%
0% Totaal BEDRIJFSLEVEN Ja Bron: Economisch Bureau ING
Totaal INDUSTRIE Enigszins
Snelle groeiers
Achterblijvers
Nee
15
groeicategorie (in % bedrijven) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Verlagen loonbelasting en premies
Automatiseren bedrijfsprocessen
Verplaatsen van activiteiten naar lagelonenlanden
Vrijstellen overuren van premies
Personeel tegen minimumloon of lager belonen Bron: Economisch Bureau ING NB: Bij een te lage respons zijn antwoordcategorieën weggelaten.
verlaging van de wig tussen loonkosten en netto-
Voor de achterblijvers geldt vaker dat zij zich in
loon. Ondernemersorganisatie MKB Nederland
een prijsvechtersmarkt bevinden.
pleit hier eveneens voor. Relatief veel achterblijvers zien brood in meer automatisering. Het is
Arbeidsmarkt industrie niet flexibel genoeg
opvallend dat dit aandeel bij de snelle groeiers
Als werkgevers hun personeelsbestand snel en
aanzienlijk lager is.
tegen lage kosten kunnen aanpassen aan veranderde (economische) omstandigheden zijn zij ook
Onderscheidend vermogen relatief hoog
minder terughoudend in het aannemen van perso-
Aan het karakter van de markt waarop de bedrij-
neel. Werklozen worden sneller (opnieuw) in het
ven opereren is af te leiden of de hoogte van de
arbeidsproces opgenomen en er ontstaan meer
arbeidskosten daadwerkelijk knellend zal zijn. In
banen. Bedrijven vergroten hun aanpassings-
de industrie is het onderscheidend vermogen van
vermogen en de werkgelegenheidsontwikkeling
bedrijven iets hoger dan in het totale bedrijfs-
op langere termijn wordt er door gestimuleerd.
leven (figuur 3.3). Met name de snelle groeiers weten zich door hun product goed te positioneren.
Bijna de helft van de werkgevers in de industrie
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Figuur 3.2 Beste manier om arbeidskosten omlaag te brengen, bedrijfsleven totaal en industrie, naar
INDUSTRIE SPECIAL 2005
16
Figuur 3.3 Markt waarop onderneming actief is, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Markt waar toegevoegde waarde en uniek product belangrijk zijn Prijsvechtersmarkt Bron: Economisch Bureau ING
vindt de mogelijkheden om het personeelsbestand
ten goede. Het verrekenen van de ontslagvergoe-
snel aan te passen onvoldoende (tabel 3.1). Dit
ding met de WW-uitkering (anti-cumulatie) werkt
aandeel ligt aanzienlijk hoger dan in het totale
echter contraproductief, omdat werknemers zich
bedrijfsleven, en is in vele industriesectoren dan
dan nog heviger tegen ontslag zullen verzetten.
ook een ‘hot topic’ in CAO-onderhandelingen.
De werknemer wordt immers financieel niets
Toch vormen wettelijke beperkingen het grootste
wijzer van de ontslagpremie.
obstakel. Beperkingen vormen vooral knelpunten voor achterblijvers. Aanzienlijk vaker dan hun
De vergrijzing het hoofd bieden
collega-ondernemers ondervinden zij last van de
De (beroeps)bevolking zal in de toekomst naar
hoge kosten die met de aanpassing van het perso-
verwachting niet of nauwelijks meer groeien,
neelsbestand gepaard gaan.
vanwege een snel vergrijzende bevolking. Bij een
De overheid probeert de inflexibiliteit van de
gelijkblijvende arbeidsparticipatie betekent dit,
arbeidsmarkt aan te pakken door (de eventuele
dat een steeds kleinere groep werkenden zal
effecten van) aanpassing van het ontslagstelsel te
bijdragen aan de economische groei. Nederland
onderzoeken. Het verkorten van de duur, verlagen
heeft met 74,4% nog wel een relatief hoge werk-
van de kosten en vergemakkelijken van ontslag-
gelegenheidsgraad vergeleken met bijvoorbeeld
procedures komt de dynamiek op de arbeidsmarkt
Vlaanderen (63,5%) en Noordrijn-Westfalen
17
categorie (in % bedrijven) Bedrijfsleven
Industrie
Totaal
Totaal
Snelle groeiers
Achterblijvers
Voldoende
62%
50%
60%
42%
Onvoldoende
36%
47%
35%
55%
vanwege ■
wettelijke beperkingen
48%
43%
47%
46%
■
te weinig gekwalificeerd personeel
16%
19%
19%
16%
■
te hoge kosten
13%
16%
13%
20%
■
te strikte CAO-afspraken
13%
15%
13%
13%
Bron: Economisch Bureau ING
(69,3%). ■4 De belangrijkste oorzaak hiervoor is de
jarige leeftijd tegen 70% van het eindloon alleen
relatief grote participatie van vrouwen op de
mogelijk is onder strikte voorwaarden. Bovendien
Nederlandse arbeidsmarkt. Wordt gekeken naar
zal in de levensloopregeling daarvoor fors
de gemiddelde jaarlijkse arbeidsduur per werken-
gespaard moeten worden. Het blijft afwachten
de dan ligt Nederland met 1.338 uur echter ver
wat er uit de onderhandelingen over nieuwe
onder het Europese gemiddelde van 1.580 uur. Er
CAO’s komt. De vakbonden hebben namelijk
zijn in Nederland namelijk relatief veel deeltijd-
aangegeven de afgeschafte fiscale faciliëring van
werkers. ■5
het vroegpensioen te willen repareren. Werkgevers zien dit in eerste instantie niet zitten,
Om afname van de actieve beroepsbevolking te
omdat zij voor de kosten opdraaien.
voorkomen, probeert de overheid in de eerste plaats de effectieve pensioenleeftijd te verhogen
Een goede oplossing voor het beperken van de
naar 65 jaar. Regelingen voor VUT en prepensioen
effecten van de vergrijzing is vergroting van de
worden niet langer fiscaal ondersteund. Met de
arbeidsparticipatie. De arbeidsparticipatie onder
verruiming van de levensloopregeling lijkt het
55 tot 65 jarigen bedraagt in Nederland ca. 39%. ■6
effect van het afschaffen van de fiscale faciliëring
Dit steekt schril af tegen de arbeidsdeelname van
van VUT en prepensioen gedeeltelijk ongedaan
ouderen in landen als Zweden, Denemarken en
gemaakt. Uittreding beneden 65 jaar blijft zo een
het Verenigd Koninkrijk (meer dan 50%).
mogelijkheid. Waarschijnlijk zal de leeftijd van
Bovendien is het percentage parttime werkenden
uittreden in de toekomst toch hoger komen te
onder ouderen groot. ■7
liggen dan nu het geval is, omdat stoppen op 60-
Ter illustratie van het effect van een verhoging
4 ■ 5 ■ 6 ■ 7 ■
Aantal werkende personen /totale bevolking 15-64 jaar, 2002. Een kleine 36% van de werkzame beroepsbevolking werkt minder dan 34 uur per week. Van de bevolking tussen 55 en 65 jaar was in 2003 39,1% werkzaam. Van de werkzame beroepsbevolking tussen 60 en 65 jaar is 44,1% deeltijdwerker.
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Tabel 3.1 Mogelijkheden personeelsbestand snel aan te passen, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groei-
INDUSTRIE SPECIAL 2005
18
Figuur 3.4 Positieve mening (mee eens) ondernemers over stellingen oudere werknemers, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Achterblijvers
Werknemers na hun 60e opgebrand
Kosten oudere werknemers te groot
Oudere werknemers als coach jongeren
Kosten kennis ouderen op peil houden te hoog
Bron: Economisch Bureau ING
van de participatiegraad: bij een toename van de
Speciale rol voor ouderen in de onderneming
arbeidsdeelname van 55 tot 65 jarigen met 10%-
Om de vraag te kunnen beantwoorden of er in het
punt neemt het aantal werkenden met ruim
MKB (bedrijfsleven) wel plaats is voor de oudere
180.000 toe. Daalt het aantal parttimers in die
werknemers (boven 60 jaar), is aan de onder-
leeftijdscategorie met 20%-punt dan komen er
nemers een aantal stellingen voorgelegd. Onder-
omgerekend een kleine 10.000 voltijdwerkers
nemers in de industrie zien enige ruimte voor
bij. ■8
ouderen in hun bedrijf (figuur 3.4).
Reductie van het aantal parttimers is logi-
scherwijs veel minder effectief dan toename van de arbeidsparticipatie. Nederland kent tevens erg
Een minderheid van werkgevers in de industrie
veel arbeidsongeschikten. Het activeren van deze
zien in de kosten en het eventueel opgebrand zijn
groep zou sterk bijdragen aan de verhoging
obstakels voor het langer doorwerken. Dit aandeel
van de arbeidsparticipatie en zou daarmee een
is bij snelle groeiers lager. Een aanzienlijke meer-
antwoord zijn op de vergrijzingkwestie.
derheid is wel voor het coachen van jongeren door oudere werknemers. Zij kunnen bijvoorbeeld
8 ■
Uitgaand van 10%-pt 12-19 uur werkenden en 10%-pt. 20-34 uur werkenden die fulltime (gemiddeld 37,4 uur) gaan werken.
19
naar groeicategorie (in % bedrijven) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Meer dienstverlening en verkopen
Snelle groeiers
Achterblijvers
Met minder personeel zelfde dienstverlening
Bron: Economisch Bureau ING
hun technische kennis en –kunde overdragen aan
Veertigurige werkweek leidt tot banenverlies
de jongere garde. Daarom lijkt een coachende rol
Een andere weg die de overheid bewandelt om
voor een beperkt aantal dagen per week een prima
economische groei te bevorderen is verlenging
oplossing. Dit zou via een zogenoemd flexibel- of
van de werkweek. In een voltijdfunctie wordt in
coachpensioen verwezenlijkt kunnen worden.
Nederland gemiddeld 37,4 uur per week gewerkt.
Werknemers die niet voldoende hebben gespaard
Het kabinet streeft er naar om de achterstand die
in de levensloopregeling om tegen 70% van het
Nederland op dit terrein heeft ten opzichte van
laatstverdiende loon op hun zestigste met pensioen
Europa te verminderen, omdat die ten koste gaat
te gaan en werknemers die na pensionering een
van economische groei. De 40-urige werkweek
hoger inkomen wensen, krijgen met het coach-
wordt het oriëntatiepunt voor overheids-CAO’s
pensioen de kans hun loopbaan geleidelijk af te
en sociale partners zijn aangespoord 40 uur als
bouwen en hun inkomen aan te vullen. Met deze
richtinggevend te beschouwen en in ieder geval
gedeeltelijke pensionering worden oudere werk-
verlenging van de arbeidsduur in CAO’s niet
nemers fysiek en geestelijk minder belast, terwijl
onmogelijk te maken.
zij toch deels voor het arbeidsproces behouden
De 40-urige werkweek lijkt een wondermiddel
blijven. Werknemers vallen niet in een zwart gat
voor economische groei: Als er maar meer wordt
en dragen hun kennis over op jongere werk-
gewerkt, dan zal er meer worden geproduceerd,
nemers, zodat deze niet verloren gaat voor de
wat vervolgens afgezet wordt, zodat het bbp en de
onderneming.
economie harder groeien. Deze redenatie gaat
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Figuur 3.5 Verwachte effect van herinvoering 40-urige werkweek, bedrijfsleven totaal en industrie,
INDUSTRIE SPECIAL 2005
20
voorbij aan het probleem van een achterblijvende
Als de extra gewerkte uren niet (volledig) worden
vraag, wat toch als het grootste knelpunt voor de
beloond, verlaagt herinvoering van de 40-urige
economische groei wordt beschouwd. Een krappe
werkweek de loonkosten per uur. Dit kan een
minderheid van de ondernemers in de industrie
kleine bijdrage leveren aan economische groei.
denkt dat zij bij herinvoering van de 40-urige werkweek met minder personeel toe kan (figuur
Verkleinen loonwig en versoepelen ontslagrecht
3.5). Het aandeel ondernemers dat denkt de pro-
De hoogte en stijging van arbeidskosten zijn voor
ductie hierdoor uit te kunnen breiden is evenwel
snelle groeiers niet het belangrijkste obstakel. Dat
aanzienlijk hoger dan in het totale bedrijfsleven.
neemt niet weg dat verlaging van arbeidskosten
Deze uitkomst ligt in lijn met de berichten dat het
zeker welkom is. Het is dan ook verstandig te
nog steeds lastig is voor industriële bedrijven om
kijken naar de loonwig en niet alleen te focussen
aan goed gekwalificeerd personeel te komen.
op loonmatiging. Veel bedrijven geven aan dat de
Snelle groeiers verschillen sterk van achterblij-
arbeidsmarkt voldoende flexibel is en als er toch
vers, aangezien bij de snelle groeiers meer
problemen zijn dan liggen die vooral in (de
arbeidsuren naar verwachting vaker zullen leiden
kosten van) wettelijke beperkingen. Verdere
tot extra productie en omzet.
flexibilisering door werknemers langer te laten
In de praktijk betekent het voor het bedrijfsleven
werken stuit niet op bezwaren van werkgevers.
als geheel dat werkweekverlenging tot een
Het vergroten van de arbeidstijd per week heeft
inkrimping van het personeelsbestand leidt, al dan
op korte termijn niet automatisch een positief
niet via natuurlijk verloop. Voor het hele MKB
effect op de economie. De herinvoering van een
komt een stijging van het aantal gewerkte uren in
40-urige werkweek heeft naast een positief effect
een voltijdfunctie naar 40 neer op een verlies van
namelijk ook een negatief effect door stijgende
een kleine 80.000
9 ■
voltijdbanen. ■9
werkloosheid.
Stijging van 37,4 uur naar 40 uur is 7% maal aantal voltijdbanen (2.275.000) maal percentage bedrijven dat met minder personeel hetzelfde produceert.
4 Innovatieklimaat
te (laten) beoordelen op de commerciële kansen
mogelijkheden van bedrijf en economie. Innovatie
(box 4.1).
levert nieuwe producten en diensten op waarbij de toegevoegde waarde belangrijker is dan de
Uit de enquête blijkt dat ongeveer een kwart van
prijs. Door procesinnovatie kan slimmer en goed-
de bedrijven de afgelopen drie jaar niet aan pro-
koper gewerkt worden.
cesinnovatie heeft gedaan (tabel 4.2). Bedrijven
Om tot innovaties te komen, is kennis nodig.
in de industrie zijn met een aandeel van 85% dat
Die kennis komt uit twee bronnen: onderwijs en
wel aan procesinnovatie doet dus aanzienlijk
onderzoek. Dit zijn belangrijke pijlers onder
actiever. Door de felle internationale concurrentie
structurele economische groei.
is de industrie al jarenlang gedwongen om de arbeidsproductiviteit fors te verbeteren. Hierbij
Innovatief vermogen industrie relatief hoog
speelt procesinnovatie logischerwijs een grote rol.
Bijna tweederde van alle ondervraagde onder-
Het verschil tussen snelle groeiers en achter-
nemers in de industrie heeft in de afgelopen drie
blijvers is beperkt. Een derde van de procesinno-
jaar één of meerdere nieuwe producten geïntro-
verende bedrijven, snelle groeiers iets minder dan
duceerd (tabel 4.1). Hiermee scoort de industrie
achterblijvers, behaalt onvoldoende rendement of
aanzienlijk hoger dan het totale bedrijfsleven.
lijdt zelfs verlies op haar ICT investeringen. Meer
Binnen de industrie is opvallend genoeg het
dan 10% heeft bovendien geen idee of de investe-
verschil tussen snelle groeiers en achterblijvers
ringen renderen. Dit geeft aan dat ondernemers
beperkt. De achterblijvers zijn zelfs nog vaker
wellicht vooraf onvoldoende inzicht hebben in het
succesvol bij productinnovaties. Het blijkt dat
(potentiële) rendement van een investering. Dit
met name de middengroep minder productinno-
inzicht is nodig om een goede afweging te kunnen
vatie voortbrengt en ook nog eens minder succes-
maken tussen wel of niet investeren.
vol hiermee is. Stimuleringsbeleid zou zich moeten richten op het vergroten van het succes van innovaties. Dit kan bijvoorbeeld door innovatieprojecten van tevoren Tabel 4.1 Productinnovatie en succes, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) Bedrijfsleven Totaal
Industrie Totaal
Snelle
Achter-
groeiers
blijvers
Geen productinnovatie
52%
35%
30%
34%
Ten minste 1 innovatie
47%
65%
69%
66%
30%
33%
38%
42%
■
waarvan overwegend succesvolle
Bron: Economisch Bureau ING
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Innovatie is van cruciaal belang voor de groei-
21
INDUSTRIE SPECIAL 2005
22
Tabel 4.2 Procesinnovatie en rendement, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) Bedrijfsleven
Industrie
Totaal
Totaal
Snelle groeiers
Achterblijvers
Geen procesinnovatie
25%
15%
14%
16%
Ten minste 1 procesinnovatie (ICT)
74%
85%
86%
84%
31%
33%
30%
36%
■
waarvan met onvoldoende
■
rendement of verlies
Bron: Economisch Bureau ING
Box 4.1 Innovatiebeoordeling Er bestaat een aantal methoden waarmee al dan niet zwaar technische innovatieprojecten op een objectieve, gestandaardiseerde wijze worden beoordeeld op de aspecten technologie, management en commercieel perspectief. De Stichting Technology Rating International (TRI) kan deze analyse van het risico-rendementsprofiel van innovatieprojecten uitvoeren. Het gaat niet alleen om mogelijke product- of diensteninnovatie, maar ook om verbetering van de bedrijfsprocessen. De investeringen in technologieoplossingen zijn over het algemeen niet innoverend. Dat heeft weer tot gevolg dat de ICT investeringen geen groei opleveren voor de onderneming. De ondernemer moet beter nadenken of en hoe hij gaat investeren in ICT. Het vooraf (laten) maken van een rendementsberekening dwingt de ondernemer stil te staan bij het verwachte effect van zijn ICT inspanningen.
Bron: Computable, 3 december 2004
Gebrekkige samenwerking
dox). Iets meer dan de helft van de innoverende
Er zijn relatief weinig succesvolle innovaties. Dit
ondernemers in de industrie heeft in hun innova-
kan meerdere oorzaken hebben. De mate waarin
tietrajecten structureel of incidenteel samen-
een economie in staat is kennis te creëren, toe te
gewerkt met bijvoorbeeld brancheorganisaties of
passen en de technologische mogelijkheden te
afnemers (figuur 4.1). Hiermee zijn industriële
benutten, is deels afhankelijk van de aanwezig-
ondernemers meer bereid tot samenwerking dan
heid en toegankelijkheid van haar publieke kennis-
het bedrijfsleven als geheel. Opvallend is dat
infrastructuur. Deze is in Nederland goed ontwik-
achterblijvers relatief vaak incidenteel samenwer-
keld. Vraag naar en aanbod van kennis komen
ken en snelle groeiers juist iets vaker structureel.
echter onvoldoende bij elkaar. Bedrijven slagen er te weinig in de beschikbare wetenschappelijke
De diversiteit aan partners met wie industriële
kennis te gebruiken voor innovatie (kennispara-
bedrijven samenwerken is hoger dan in het totale
23
(in % innoverende bedrijven) 60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% Totaal BEDRIJFSLEVEN Nee
Totaal INDUSTRIE
Snelle groeiers
Ja, af en toe
Achterblijvers
Ja, structureel
Bron: Economisch Bureau ING
Figuur 4.2 Samenwerkingspartners bij innovatie, bedrijfsleven totaal en industrie (in % samenwerkende bedrijven) 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Totaal BEDRIJFSLEVEN
Totaal INDUSTRIE
Brancheorganisaties
Innovatie adviescentra
Toeleveranciers
Universiteiten
Bron: Economisch Bureau ING
Onderzoeksinsituten
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Figuur 4.1 Samenwerking bij innovatie, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie
INDUSTRIE SPECIAL 2005
24
bedrijfsleven (figuur 4.2). Weliswaar staat de
groeiers binnen de industrie zien het meeste
branchevereniging ook in de industrie op de eerste
brood in het inzetten van de vouchers voor haal-
plaats, maar vlak daarna worden innovatie-advies-
baarheidsonderzoek.
centra (bijv. Syntens) en onderzoeksinstituten aangetroffen. Dit heeft natuurlijk te maken met de
Meer beleidsaandacht voor succes van innovaties
aard van de innovaties, bij productinnovaties
Het innovatiebeleid van de overheid is momenteel
wordt vaker van dergelijke instellingen gebruikt
sterk gericht op het stimuleren van het aantal
gemaakt dan bij innovaties van diensten.
innovaties en het verbeteren van de samenwerking. Hoewel dit geen kwaad kan, is het verstan-
Grote interesse voor innovatievouchers
dig in het beleid meer aandacht te schenken aan
Om de kloof tussen bedrijfsleven (MKB) en
de redenen van het mislukken van innovaties.
kennisinstellingen te verkleinen heeft de overheid
Het is voor bedrijven zaak innovaties beter te
in 2004 op kleine schaal de innovatievoucher
vermarkten en hun procesinnovaties, met name
ingevoerd. Dit is een tegoedbon waarmee MKB-
ICT-investeringen beter te laten renderen.
ondernemingen externe kennis kunnen inkopen.
Verhoging van het percentage successen, respec-
In 2005 wordt een nieuwe tranche van 400 vou-
tievelijk verlaging van de ‘failure rate’ van inno-
chers beschikbaar gesteld. Ondernemers in de
vaties, doet het aantal innovaties dat bijdraagt aan
industrie zijn meer dan gemiddeld geïnteresseerd
de groei van bedrijven en de economie als geheel
in deze innovatievouchers en dan met name om
immers stijgen.
deze in te zetten voor innovatieadvies. De snelle Tabel 4.3 Gebruik innovatievouchers (in % bedrijven) Bedrijfsleven Totaal
Zou gebruik willen maken van vouchers
Industrie Totaal
Snelle
Achter-
groeiers
blijvers
43%
55%
53%
60%
■
voor innovatieadvies
27%
31%
24%
36%
■
voor haalbaarheidsonderzoek
25%
25%
29%
21%
■
voor verkennend onderzoek
24%
21%
22%
21%
Bron: Economisch Bureau ING
5 Financieringsklimaat
gedrag van banken (figuur 5.1). De overheid heeft
cieren vormt een belangrijk onderdeel van het
meerdere instrumenten om het MKB en in het
financiële klimaat. Er zijn in wezen drie manieren
bijzonder starters, te helpen bij de financiering
om de onderneming en haar groei te financieren.
van hun bedrijf. Via de borgstellingsregeling
Financiering met geleend vermogen, financiering
(BBMKB) staat de overheid borg voor een
met geld van de ondernemer zelf of door uitgifte
bancaire lening aan MKB-bedrijven. Deze borg-
van aandelen (eigen vermogen) en financiering
stelling vergemakkelijkt het verkrijgen van
uit eigen middelen (ingehouden winst). Juist bij
krediet voor meer risicovolle ondernemingen. De
snelle groei kan een onderneming niet volstaan
overheid heeft de regeling eind 2004 geïntensi-
met interne financiering. Of omgekeerd; zonder
veerd. Voor borgstellingen tot € 100.000,- wordt
extra middelen is dikwijls geen expansie moge-
het maximale gegarandeerde deel verhoogd van
lijk. Voor de groei van de economie is de
67% naar 80%. Met behulp van de Regeling
beschikbaarheid van extern kapitaal dus een
Durfkapitaal, beter bekend als de tante Agaath
belangrijke voorwaarde.
lening, worden leningen van particulieren aan startende bedrijven fiscaal gestimuleerd.
Financieringsklimaat voor snelle groeiers kan beter
Financiering van de onderneming wordt door 68%
Een belangrijk verschil tussen de oorzaak van de
van de industriële ondernemers (67% van de snel-
financieringsproblemen van achterblijvers en die
ler groeiers) als probleem gezien, in het totale
van snelle groeiers is groeipotentie. De proble-
bedrijfsleven kampt 73% met deze problematiek.
men die snelle groeiers ondervinden hangen
Desgevraagd geven de ondernemers aan dat deze
samen met hun snelle ontwikkeling, die van
problemen naar hun mening vooral samenhangen
achterblijvers met het geringe succes.
met slechte marktomstandigheden en risicomijdend
Figuur 5.1 Oorzaken financieringsproblemen, bedrijfsleven totaal en industrie (in % van bedrijven met financieringsproblemen)
BEDRIJFSLEVEN
INDUSTRIE Slechte marktomstandigheden
15%
19%
Onvoldoende onderpand (solvabiliteit) 11%
11%
30% 7% 7%
9%
Risicomijdend gedrag banken Terugbetalingscapaciteit/ kapitaalkosten (liquiditeit) Behandeling aanvraag duurt te lang Overige problemen Weet niet
Bron: Economisch Bureau ING
15%
21%
15% 27% 7%
6%
INDUSTRIE SPECIAL 2005
De mogelijkheid om bedrijfsactiviteiten te finan-
25
INDUSTRIE SPECIAL 2005
26
Figuur 5.2 Financieringsbronnen, bedrijfsleven totaal en industrie, naar groeicategorie (in % bedrijven) 50%
40%
30%
20%
10%
0% Totaal BEDRIJFSLEVEN Eigen vermogen
Totaal INDUSTRIE Bancaire lening
Snelle groeiers
Achterblijvers
Overig
Bron: Economisch Bureau ING
Snelle groeiers vooral gefinancierd met vreemd
niet, 10% vennootschapsbelasting betalen.
vermogen
Verlaging van het vpb-tarief zou echter alleen
Voor snelle groeiers in de industrie vormen ban-
snelle groeiers die vennootschapsbelasting
caire leningen de belangrijkste financieringsbron
betalen, helpen hun financieringsproblemen op te
(figuur 5.2), alhoewel het aandeel eigen vermo-
vangen. Snelle groeiers die inkomstenbelasting
gen bijna even groot is. In het totale bedrijfsleven
betalen, vallen hierbij echter buiten de boot.
en de industrie als geheel liggen deze verhoudingen ongeveer gelijk.
De overheid onderzoekt momenteel de mogelijkheden BBMKB en Regeling Durfkapitaal aan te
Opvallend is dat de winsten in de industrie
passen voor snelle groeiers. ING heeft in 2004 al
(evenals in de rest van het bedrijfsleven) onvol-
voorgesteld samen met de overheid en participa-
doende zijn om ze tot belangrijkste financierings-
tiemaatschappijen een Garantiefonds voor Snelle
bron te maken. De overheid gaat het tarief van de
Groeiers (en Bedrijfsovernames) op te zetten. Een
vennootschapsbelasting verlagen, waardoor meer
dergelijk fonds is niet van de grond gekomen.
winst voor interne financiering kan worden
ING Bank is momenteel aan het kijken of zij een
gebruikt. Het zou nog beter zijn om de winst die
product kan ontwikkelen waarmee zelfstandig in
gereserveerd wordt en zo als interne financiering
de financieringsbehoefte van snelle groeiers kan
dient, niet of tegen een speciaal, laag tarief te
worden voorzien.
belasten. Bedrijven die zich kwalificeren voor de virtuele regelvrije zone zouden gedurende maximaal zes jaar over de gehele winst, ingehouden of
6 Conclusie
als de flexibiliteit op de arbeidsmarkt groter
Ondernemers in de industrie ondervinden veel
wordt. De mogelijkheden om het personeels-
hinder van het woud aan wetten en regels. Vooral
bestand snel aan te passen zijn vooral volgens de
snelle groeiers gaan gebukt onder de kosten die
achterblijvers onvoldoende.
daarbij horen. De regelbrij die bijvoorbeeld bij uitbreiding of het openen van een nieuwe vesti-
Aandeel succesvolle innovaties beperkt
ging komt kijken zet een rem op de groei.
Alhoewel de industrie als sector aanzienlijk innovatiever is dan het bedrijfsleven als geheel, blijft
Het kabinet is voortvarend bezig om tegenstrijdige
het aandeel van succesvolle innovaties beperkt tot
regels aan te pakken. Dit valt toe te juichen.
ca. eenderde. Het overheidbeleid is voornamelijk
Minder tegenstrijdige regels betekent echter nog
gericht op het vergroten van het aantal innovaties
niet dat er minder regels zijn. De verschillende
en daarmee vooral op achterblijvers om hen tot
departementen zijn vooral bezig oude, toch al niet
innovatie te bewegen. Een meer groeibevorderend
langer gehanteerde regels en wetten te schrappen.
beleid moet zich richten op het vergroten van het
Verbetering van het ondernemersklimaat vereist
succes van innovaties. Tijdige en onafhankelijke
het verminderen en vereenvoudigen van knellende
toetsing van innovatieplannen, waarbij innovaties
regels, die het ondernemen belemmeren. In de
op ook commerciële kansen worden beoordeeld,
virtuele regelvrije zone kunnen bedrijven met
zal de succesratio van innovaties aanzienlijk
veel groeipotentie gemakkelijker tot wasdom
kunnen vergroten.
komen. Meer risicodragende financieringsmogelijkheden Veertigurige werkweek leidt tot banenverlies
Financiering is niet het voornaamste probleem
Arbeidskosten vormen voor relatief veel onder-
van bedrijven. Dit neemt niet weg dat tweederde
nemers in de industrie eveneens een probleem.
van de snelle groeiers in de industrie met finan-
Onder invloed van de voortgaande globalisering
cieringsproblemen kampt. Opvallend is de grote
en hiermee gepaard gaande internationale concur-
afhankelijkheid van vreemd vermogen, ook bij
rentie ligt de concurrentiepositie van de Neder-
snelle groeiers. Vooral bedrijven in hun ontwik-
landse industrie momenteel onder druk. Met name
keling naar grootbedrijf kampen vaak met een
de minderheid van ondernemingen die sterk op
onregelmatig groeipatroon (instabiele of versnel-
prijs concurreren ondervinden hiervan problemen.
lende groei). Het risicokarakter maakt juist deze
De 40-urige werkweek wordt door het kabinet
snelgroeiende ondernemingen meer geschikt voor
gezien als een middel om de economische groei te
risicodragende financiering, met leningen als
bevorderen. Ondernemers zullen de veertigurige
completering van de financieringsmix.
werkweek vooral gebruiken om in hun perso-
Aanpassing van financieringsbevorderende maat-
neelsbestand te snijden. Dit kan overigens alleen
regelen voor deze groep verdient aanbeveling.
INDUSTRIE SPECIAL 2005
Te veel moeilijke en kostbare wetten en regels
27
INDUSTRIE SPECIAL 2005
28
Bijlage: Geraadpleegde bronnen
Literatuur
Ministerie van Economische Zaken, In actie voor innovatie, Den Haag, oktober 2003.
BDO Accountants & Adviseurs, Groeien is meer dan groter worden, Eindhoven, oktober 2003.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Actieplan Leven Lang Leren, Den Haag,
CBS, Kennis en Economie 2003, Voorburg, 2004.
november 2004.
EIM, Innovatie in het MKB, Zoetermeer,
MKB Nederland, Arbeidsmarkt mkb 2004, Delft,
september 2004.
augustus 2004.
EIM, Determinants of product innovation in small
NVP, De Nederlandse Private Equity markt in
firms: a comparison across industries, Zoetermeer,
2003, Den Haag, april 2004.
augustus 2004. OSA Trendbericht, Bedrijfsleven: Hoge loonEIM, Entrepreneurial Attitudes versus
kosten vormen een probleem in Nederland,
Entrepreneurial Activities, Zoetermeer, april 2004.
Tilburg, juli 2004.
EIM, Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid,
SER, Ervaringen met de Lissabonstrategie,
Zoetermeer, februari 2004.
Den Haag, 2004.
European Communities, Facing the Challenge;
Stichting Nederland Kennisland, Kenniseconomie
The Lisbon strategy for growth and employment,
monitor 2003, Amsterdam, september 2003.
Luxemburg, november 2004. Twynstra The Bridge, Innovatiemonitor 2004, Ministerie van Economische Zaken,
Amersfoort, 2004.
Industriebrief, Den Haag, oktober 2004. Internet Ministerie van Economische Zaken, Kiezen voor groei, Den Haag, juli 2004.
cbs.nl
Statistische informatie
cpb.nl
Centraal Plan Bureau
Ministerie van Economische Zaken, Meer actie
growthplus.nl
Snelle groeiers
voor ondernemers, Den Haag, juli 2004.
ondernemerstest.nl
Ondernemerschapstest
Ministerie van Economische Zaken, Snelle Groeiers & Innovatie, Den Haag, juni 2004. Ministerie van Economische Zaken, In actie voor ondernemers, Den Haag, december 2003.
@#A INDUSTRIE SPECIAL 2005 ONDERNEMERSKLIMAAT EN GROEI
@#A