8e jaargang
nummer 4
december 2007
Jakobus
Verenigingsblad voor jongeren van 12 tot 16 jaar Verschijnt zeven keer per jaar Jaargang 8 Nummer 4 ISSN: 1568-8844
Redactie: Hennie Groenendijk Jacob Hoekman Arnoud Proos (eindredactie) Daniël Rosbergen Marieke Simons – De Putter Jacomine van Weelden
‘Goedemiddag meneer, straatkrant kopen?’ Vraagt een man op station Utrecht Centraal aan mij. Nadat ik besluit van deze aardige man een straatkrant te kopen, krijg ik een Marsje van hem. Daarbij voegt hij een foldertje over de Heere Jezus. ‘Alstublieft. Dit krijgt iedereen er gratis van mij bij!’ We raakten met elkaar in gesprek. Deze man vertelde dat hij niet rijk is. Rijke mensen verkopen geen straatkranten. Maar toch is deze man gelukkig. Hij geeft iedereen iets lekkers mee en probeert tegelijkertijd iets over de Heere Jezus te vertellen. Hij voegt het Woord bij de daad. Daarover gaat het ook in de brief van Jakobus. Waarom? Lees deze Treffer maar! Arnoud Proos
Abonnementen: Particulieren: B 11,50 Leidinggevenden van aangesloten verenigingen gratis. Abonnementen kunnen alleen aan het einde van een jaargang worden beëindigd. Het bericht moet dan voor 1 augustus binnen zijn.
Vormgeving en druk: Grafisch Bedrijf Crezée
Inhoud Houttuinlaan 7 - 3447 GM Woerden Postbus 79 - 3440 AB Woerden T (0348) - 48 99 48 F (0348) - 48 34 66 E
[email protected] I www.jbgg.nl
2
Een werkzaam geloof 3 Je tong... een vuur? 4 Arm of rijk, geen oneerlijk verschil maken tussen mensen! 6 Geen woorden zonder daden 8 Geduld en Gebed 10 Gebruik altijd de drie zeven! 12
Een werkzaam geloof Een predikant had een buurman die wasmiddelenfabrikant was. Op een dag kregen ze een discussie over de betekenis van het christendom. De fabrikant zei tegen de dominee: “Wat stelt het geloof eigenlijk voor? Moet je zien wat een puinhoop het in de wereld is! Daar heeft tweeduizend jaar christendom toch maar weinig aan kunnen doen. Wat voor goeds heeft het christelijk geloof eigenlijk uitgewerkt?” De dominee keek een poosje in gedachten uit het raam. Toen zei hij tegen zijn buurman: “Kijk eens naar buiten.” Op straat liepen een paar jongens, van top tot teen onder de modder en smerigheid. “Moet je dat toch eens zien!” zei de dominee. “We hebben al generaties lang zeep, maar kijk nou toch eens hoe die jongens er bij lopen! Wat helpt zeep eigenlijk?” “Ho, ho!” zei de zeepfabrikant, “zeep helpt alleen maar als het gebruikt wordt. Anders werkt het natuurlijk niet.” “Precies”, zei de dominee, “met geloven is dat precies zo.” Een werkzaam geloof Het kernthema van het bijbelboek Jakobus zou je zo kunnen formuleren: een werkzaam geloof. Jakobus schrijft al gelijk in het eerste hoofdstuk: En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders (Jakobus 1: 22). Door de hele brief heen werkt Jakobus dat thema uit. Hij daagt de lezers van zijn brief als het ware uit hun dagelijks leven te onderzoeken. Een waarachtig geloof verandert een mens echt helemaal. Wat is een waar geloof? Wat zijn de kenmerken ervan? Precies daarover gaat vraag en antwoord 21 uit Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus. Lees het maar na! Het geloof is niet iets dat wij zelf kunnen opwekken in ons hart. Het is een gave van God, een genadegave, gewerkt door de Heilige Geest. In de bekering, als de Heere van dood levend maakt, ga je de Heere geloven op Zijn Woord. Alles wat de Heere zegt, is waar. Dat de Heere heilig en rechtvaardig is. Dat ik de toorn van God verdiend heb vanwege mijn zonden. Dat ik bekeerd moet worden. Dat dit alleen mogelijk is in de weg van geloof in de Heere Jezus en bekering van mijn hart. Dat ware geloof blijkt dan ook in mijn levenswandel. Jakobus schrijft zijn brief aan de christelijke Joden. Die waren door vervolgingen uit hun woonplaatsen gevlucht. Hij schrijft om hen te bemoedigen. Er is veel strijd, maar de beproeving uws geloofs werkt lijdzaamheid (Jakobus 1 : 3). Jakobus schrijft zijn rondzendbrief ook omdat hij veel gevaren ziet die de christenen bedreigen. Voor het oog leek het misschien goed te gaan, maar hun hart is er vaak niet bij betrokken. Bij ware gelovigen moet in hun daden te zien zijn, dat zij aan God toebehoren. Het gaat niet alleen om het horen van Gods Woord. Maar met de daad moet dit in de praktijk te zien zijn. Is dat bij jou ook zo? Zien anderen aan je dat jij christen bent? Dan ben je een hoorder met je hart geworden en voeg je de daad bij het woord! Een dader van het Woord zijn, betekent dat je hele doen en laten op Gods Woord is gericht. Je kunt wel zeggen dat je een christen bent, zegt Jakobus, maar als je je tong niet kunt bedwingen, als je roddelt over een ander, dan klopt er helemaal niks van. Daarom zit de brief van Jakobus vol praktische adviezen.
Stelling
Waar geloof wordt altijd op de proef gesteld.
VRAAG Waar merken anderen aan dat jij een christen bent?
3
Je tong... een vuur? ‘Heb jij ’t ook al gehoord van …? Dat had je nu toch nooit van hem verwacht he?’ Bovenstaande zin heb je vast wel eens gehoord. Misschien gebruik je ‘m zelf ook wel eens. We vertellen vaak maar wat graag door wat we over anderen weten. Natuurlijk bedoel je het helemaal niet verkeerd. Het kan zijn dat je zo vol bent van wat je hoorde dat je er gewoon even over moet praten. Maar met wie doe je dat dan? En met welke bedoeling praat je er met anderen over? Wat is roddelen vreselijk! Lees maar mee wat roddel eigenlijk is. Volgens het woordenboek is het ‘met genoegen negatief spreken over derden’ (over anderen dus). Let vooral op dat woordje ‘genoegen’. Je hebt er dan dus plezier in om wat over een ander te zeggen.
Lees zondag 43, vraag 112 van de Heidelbergse Catechismus. a) Vat in je eigen woorden samen wat het negende gebod inhoudt. b) In welke woorden vind je het roddelen terug? We moeten de daad bij het Woord voegen, maar onze woorden moeten ook in overeenstemming zijn met wat we doen. Jakobus haalt er alledaagse voorbeelden bij, waarmee hij onze tong vergelijkt. Een toom in de mond van een paard, een klein roer wat een groot schip stuurt, een klein vuurtje wat een grote bosbrand veroorzaakt. Je tong is maar klein, vergeleken met je been of je rug. En juist je tong kan zulke grote dingen doen. Een stuurman stuurt zijn schip, zoals hij het wil, met het roer. Zo is ook je tong. Wat kun je er positieve dingen mee doen! Je zingt er de Psalmen mee, je troost je vriend of vriendin die verdriet heeft. Maar wat gaat het ook vaak mis. Lees Jakobus 3 : 6 maar: De tong is vol van dodelijk venijn. Je tong kan dus net een gif zijn, wat allerlei vreselijke dingen veroorzaakt. Al in het begin van de Bijbel lees je over de tong. Satan gebruikt de tong van de slang om Eva te verleiden. ‘Is het ook dat God gezegd heeft…’ zo vraagt hij. En wat doet Eva? Ze gaat met de slang in gesprek. Als God na het eten van de verboden vrucht Adam en Eva opzoekt, hoor je uit hun mond hoe hun tong veranderd is. Hoe zij niet meer spreken tot eer van God. Je hoort er het gif van de zonde in klinken: Adam zegt “de vrouw die Gij bij mij gegeven hebt.” En uit Eva’s mond klinkt het “de slang heeft mij bedrogen.” Wat erg! Zij leken eerst ook in het gebruik van hun tong op God. Totdat de zonde kwam en ook het spreken zondig maakte. Nu kan niemand zelf zijn tong in bedwang houden.
4
Dieren kunnen door mensen getemd worden. Van Farao Ramses II is bekend dat hij een mannetjesleeuw meenam in de strijd. Hij had dit woeste dier afgericht! Je tong in toom houden, is echter nog wel wat anders. Dat kan geen mens doen. Maar wat je zelf niet kunt, kan God door Zijn Heilige Geest wel. Dit betekent nog wel dat we zelf verantwoordelijk zijn voor wat we zeggen. Voor onze lelijke woorden, voor iedere vloek moeten we verantwoording afleggen voor God. Let jij op je woordgebruik? a) Noem eens een aantal manieren op, hoe jij jouw stem positief kunt gebruiken. b) Welke positieve dingen heb jij deze dag gezegd? Wat is het belangrijk dat we nadenken wat we zeggen! In het negende gebod staat Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste. We zijn dus verplicht om altijd oprecht de waarheid te spreken. In de catechismus staat zelfs, dat we de goede naam van onze naaste moeten bevorderen! Misschien vind je dat wel raar. Stel voor dat je vriend op school tegen je zegt: ‘M’n moeder heeft vanmorgen mijn brood gesmeerd. Aardig hè? Dat doet ze elke dag!’ Of: ‘Heb je het gehoord van Marianne? Die doet elke week boodschappen voor haar oma. Goed hè?’ Dàt is nu de eer en goede naam van je naaste bevorderen! Bedenk jij steeds dat we van al onze woorden verantwoording af moeten leggen aan God? Ik zeg u dat van elk ijdel woord hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in de dag des oordeels. (Mattheüs 12 : 16) Als je dit tot je door laat dringen, mag het je wel extra voorzichtig maken. Dan merk je hoe waar het is, wat er staat in Jakobus 3 : 2: Want wij struikelen allen in vele. Laat het je dagelijkse gebed zijn: “Zet Heere een wacht voor mijne lippen.”
5
Arm of rijk: geen onee tussen m “Mijn broeders,” zo begint Jakobus het tweede hoofdstuk van zijn zendbrief. Steeds weer in de brief van Jakobus kom je die woorden tegen. Hij bedoeld met ‘broeders’ de mensen, die hetzelfde geloof in de Heere Jezus Christus kennen. Jakobus zet aan het begin van dit nieuwe hoofdstuk een duidelijke waarschuwing neer. Laat je geloof niet samengaan met oneerlijk verschil maken tussen mensen!
Zou dit ook in 2007 gebeuren? Kijk maar om je heen. Mensen met veel geld, hebben vaak veel te zeggen. Laat het in de kerk niet zo zijn! Jakobus komt met een heel duidelijk voorbeeld: Stel je voor dat er in de gemeente een man binnenkomt met een gouden ring aan zijn vinger en met prachtige kleren aan. En er komt ook een arme binnen, die bijna geen kleding heeft om aan te trekken. Zou je dan verschil maken door de eerste man een prachtige plaats te geven en de tweede een krukje? Wat is de rijkdom van een mens niets vergeleken met de heerlijkheid en rijkdom van God! Wanneer er echt geloof is, raak je toch niet meer onder de indruk van menselijke rijkdom? De Heere Jezus heeft zelf gezegd dat mensen die niet meetellen in de wereld juist in Zijn ogen goed zijn. Niet omdat zij arm zijn, maar opdat Hij de rijken daardoor zou beschamen (1 Korinthe 1 : 26 – 29) Jakobus schrijft ook over de wet. Wie de hele wet houdt op één gebod na, die is schuldig aan overtreding van alle geboden. Stel je voor: je leeft altijd netjes. Je gaat op zondag naar de kerk. Je vloekt niet. Je bent goed voor de mensen om je heen. Je steelt niet. Maar je gaat anders met populaire of rijke mensen om dan met mensen die niet populair of geliefd zijn. Dan heb je eigenlijk tegen de hele wet gezondigd, dus tegen alle geboden. Dat is moeilijk! 1. a) Wat zou Jakobus bedoelen in Jakobus 2 : 1 met de woorden ‘aanneming des persoons?’ b) Op welke manier zou dat in jouw dagelijkse leven voor kunnen komen? 2. Lees Jakobus 2 : 5. a) Waarom zou God juist de armen hebben uitverkoren? b) Wat is het gevaar van rijkdom? Weet je hiervan ook voorbeelden uit de Bijbel? Het verschil tussen rijkdom en armoede komt in deze brief regelmatig terug. De gevluchte mensen aan wie Jakobus schrijft kende veel armen. Verschillende keren lees je in de bijbel van collecten die er gehouden zijn voor deze gemeente. Veel gevluchte mensen waren al hun spullen kwijt. In Jakobus 1 spreekt Jakobus de armen en rijken allebei toe. De armen roept hij op om te kijken
6
erlijk verschil maken mensen!
naar het goede wat ze in God hebben. Een arme die God kent, moet niet kijken naar zijn armoede. Die arme moet letten op de rijkdom van het kennen van God. En de rijke moet zich niet door zijn rijkdom af laten trekken van het dienen van God. In de spreuken van Salomo staat in hoofdstuk 30: Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels. Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste. De schrijver vraagt hier of hij bewaard mag blijven van armoede en rijkdom. Voor armoede, om niet te hoeven stelen of boos te worden op God. Maar ook of hij bewaard mag worden voor rijkdom. Hij is bang dat hij dan de Heere niet meer nodig heeft en zijn rijkdom verkeerd zal gebruiken. Stelling: Bidden om bewaard te blijven voor rijkdom is moeilijker dan bidden om bewaring voor armoede. 3. Misschien verdien jij zelf met een bijbaantje geld. Het is fijn om zelf te gaan verdienen. Waar werk jij eigenlijk voor? Hoe ga jij met je geld om? Praat er met elkaar eens over wat je belangrijk vindt in het omgaan met je geld.
Stelling
Een leven in rijkdom is net zo moeilijk voor een christen als een leven in armoede.
7
Geen woorden zonder daden en Man overvall een o naar Gaza is gisteren Op de weg van Jerich dige da eld gew rovers. Op een man overvallen door fd. roo be en mm do en zijn eig manier werd hij van al liggen. Zwaargewond bleef hij icho en woeste weg tussen Jer De man reisde over de zijn en Teg . llen rva rd hij ove Gaza. Onverwachts we verstig ern hem Na d. tan bes overvallers was hij niet van de t kan de zij de man langs wond te hebben, lieten weg liggen. n hulp l meende de getroffen ma Enige tijd na de overva Tot en. naar kwam aangelop te krijgen. Een tempeldie n, ma de on gew begrip van de grote teleurstelling en on or. do liep en g we r zijn hoofd draaide de tempeldienaa men pel nog verkondigd dat tem de in hij Zojuist had als ste naa boven alles en zijn God lief dient te hebben ers and ter ech n ek voor deze ma zichzelf. De praktijk ble te liggen.
k deze nieuw een man langs. Oo Enige tijd later kwam op i liet de man liggen. man uit de stam van Lev arig iemand hulp. Een Sam no h Tenslotte bood er toc en gd zor ver n ma de Hij heeft taanse man kwam langs. r voo ten kos alle hij nam Ook in een herberg gebracht. en eig zijn n in de herberg voor het verzorgen van de ma rekening.
Bovenstaande gelijkenis is verteld door de Heere Jezus. Je kent het verhaal vast wel. Een priester of Leviet ben je niet. Toch hoor je iedere zondag in de kerk dat je God lief moet hebben boven alles en je naaste als je zelf. Maar hoe is dat bij jou? Noem jij jezelf een gelovige? Dan moeten anderen het aan je kunnen zien. Aan de boom worden de vruchten gekend. Je kunt alleen vrucht dragen als je ingeënt bent in de Wijnstok Christus. Geloven is meer dan alleen er over praten. Voor alleen woorden geeft Jakobus, en geeft Gods Woord niet zoveel. Als je de Heere mag kennen, blijkt dat ook in je daden. Dat is niet zo makkelijk als soms gezegd wordt. Maar, als je iets van Gods liefde leert kennen, dan krijg je ook wederliefde. In de eerste plaats tot God, maar ook liefde tot je naaste. Als je de Heere leert kennen, ga je anders met mensen om.
Veel dingen hier op aarde worden nagemaakt. Euro’s worden bijvoorbeeld vervalst. Op het eerste gezicht lijkt het net echt. Maar ’t is niet echt. Zo is er ook veel geloof wat van de buitenkant wel echt lijkt. Maar ’t is nepgeloof, schijngeloof. Het werkt niet. Jakobus vergelijkt dat met een lichaam zonder geest. Dat is geen leven! Zo is ook het geloof zonder de werken. Daar heb je niets aan. 1. Hoe kan uit je daden blijken dat je geloof oprecht is? 2. Iemand uit je klas is al een week ziek thuis. Wat doe je? 3. Iemand uit je fietsgroep krijgt een lekke band. Rijd je door?
8
In de catechismus lees je over goede werken. Zoek zondag 32 maar eens op. Bij zondag 32 begint het stuk van de catechismus wat gaat over de dankbaarheid. Wanneer je God lief hebt gekregen, wil je gaan leven tot Zijn eer. Dat is te zien in je leven. En dat ga je steeds meer leren, alhoewel het misschien voor je eigen gevoel steeds minder lukt. In Jakobus 2 : 18 schrijft Jakobus Toon mij uw geloof uit uw werken. Jakobus wil de lezers eigenlijk vragen: ‘wat voor geloof hebben jullie eigenlijk?’ Heel aangrijpend houdt hij de lezers voor dat zelfs de duivelen geloof hebben. Zij geloven ook dat God een enig God is. En ze sidderen er zelfs bij. Zij beven voor het oordeel wat hen te wachten staat. Je leest dat ook in Mattheus 8. Twee bezetenen ontmoeten de Heere Jezus. Zij schreeuwen Hem toe Jezus, Gij Zone Gods! Wat hebben wij met u te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voordat het tijd is? Gelukkig vinden we in de Bijbel ook veel voorbeelden van mensen die uit genade wel het echte geloof bezaten. Die voorbeelden kent Jakobus ook. Nadat hij fel heeft gereageerd op de dwaze gedachte dat er geloof kan zijn zonder vruchten, noemt hij twee voorbeelden uit het oude Testament. 4. Noem een aantal voorbeelden uit de Bijbel van mensen bij wie uit de werken bleek dat zij een waar geloof hadden (gebruik er ook Jakobus 2 : 21 – 25 bij). 5. Ken jij ook voorbeelden van zulke mensen uit jouw omgeving?
Stelling
Mensen die God niet kennen, kunnen toch wel veel goede werken doen.
9
Geduld Bijbelstudie over
(Lees dit ge In hoofdstuk 5 roept Jakobus zijn broeders op om geduldig en lijdzaam te zijn. Deze Bijbelstudie gaat over de vermaningen en raadgevingen die Jakobus hen meegeeft hiervoor. Vers 7 en 8 1. a) b) c) d)
Jakobus roept zijn broeders op lankmoedig te zijn. Wat bedoelt hij hiermee? Wat stelt Jakobus hen in het vooruitzicht om hen te bemoedigen? Zoek hierbij ook 1 Korinthe 2 : 9 op. In Jakobus’dagen werd het al de eindtijd genoemd. De eindtijd is de tijd tussen de hemelvaart van Christus en de wederkomst. In de bijbel staan ken- merkende dingen voor die tijd. Noem een aantal van deze kenmerken. (zie 2 Timotheüs 3 : 1-4) Ook jij leeft in de eindtijd. Wat ervaar jij nu van deze kenmerken?
2. In onze Nederlandse Geloofsbelijdenis staat ook een artikel over het laatste oordeel, wat er zijn zal als Christus wederkomt. Neem drie verschillende kleuren. Onderstreep eens een aantal dingen die - voor alle mensen gelden - voor de gelovigen gelden - voor de goddelozen gelden
Om over na te denken: Wat staat in dit artikel over jouw toekomst? Gedeelte van Artikel 37. Van het laatste oordeel. …En alsdan zullen persoonlijk voor dezen groten Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den beginne der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn. (…) Want al degenen die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen samengevoegd en verenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen die dan nog leven zullen, die zullen niet sterven gelijk de anderen, maar zullen in een ogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderfelijk worden.
10
Alsdan zullen de boeken geopend, en de doden geoordeeld worden, naar hetgeen zij in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad. Ja, de mensen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden die zij gesproken zullen hebben, die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht; en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der mensen openbaar voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeids en der moeite, die zij zullen gedragen hebben (…) De goddelozen zullen overwonnen worden door het getuige-
en Gebed Jakobus 5 : 7-20
edeelte eerst) Vers 13 tot en met 18 In dit hoofdstuk vind je ook een oproep tot gebed. Wij mogen bidden voor onszelf. Maar we moeten ook bidden voor anderen. Elke zondag bid je in de kerk waarschijnlijk mee, als er voorbede wordt gedaan voor de zieken uit je gemeente en voor hen die grote zorgen hebben. In vers 13 wordt de oproep gedaan om te bidden als er iemand in lijden is. 3. Hoe zou het komen, dat veel mensen pas gaan bidden als ze diep in de problemen zitten? 4. Lees vers 14. Als iemand ziek is, moet hij de ouder- lingen van de gemeente tot zich roepen. Ook nu komen ouderlingen bij de zieken in de gemeente en bidden ze voor hen.
nis hunner eigen consciënties, en zullen onsterfelijk worden, doch in zulke mate, dat het zal zijn om gepijnigd te worden in het eeuwige vuur. (…) En daarentegen, de gelovigen en uitverkorenen zullen gekroond worden met heerlijkheid en eer. De Zone Gods zal hun naam belijden voor God, Zijn Vader, en Zijn uitverkoren engelen; alle tranen zullen van hun ogen afgewist worden (…) En tot een genadige vergelding zal hen de Heere zulk een heerlijkheid doen bezitten, als het hart eens mensen nimmermeer zou kunnen bedenken. Daarom verwachten wij dien groten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onzen Heere.
a) Weet je meer Bijbelse voorbeelden van mensen die voor anderen hebben gebeden (zie eventueel ook Genesis 18 : 23-33, Exodus 15 : 25, 1 Koningen 17 : 20). b) Er wordt in de kerk voorbede gedaan voor veel mensen in de gemeente. Wat doe jij hier nog mee als de kerk weer uit is? c) Maak eens een lijstje waar je in jouw gemeente voor zou willen bidden. d) Vul je lijstje nu eens heel persoonlijk aan met voor bede voor mensen die jij kent en die het gebed zo nodig hebben. e) Hoe vind je het om een lijstje met gebedspunten te maken? Vers 19 en 20 Jakobus eindigt zijn brief met de oproep om wanneer iemand de waarheid verlaat, deze te bekeren (vers 19) 5. Ook Paulus schrijft over het mee mogen werken aan het behoud van mensen. Wat lees je hierover in 1 Korinthe 9 : 22, 1 Korinthe 10 : 33, 1 Timotheüs 4 : 16? 6. Ook nu verlaten veel mensen de kerk. Ook veel jongeren. Wat kun jij betekenen voor een jongere die op het punt staat om de kerk vaarwel te zeggen?
11
Gebruik altijd de drie zeven!
Deze Treffer sluit af met een voorbeeld van Socrates, een Griekse denker die leefde in de tijd van de profeten. Er kwam eens een man bij Socrates. Hij zei: “Socrates, ik moet je iets vertellen over je vriend die…” Socrates onderbrak de man en vroeg: “Ging je boodschap al door de drie zeven?” Drie zeven? “Ja” zei Socrates, “de eerste zeef is de waarheid. Weet je zeker dat het waar is wat je wilt zeggen?” De man bloosde. “Nu ja, zeker…, nee… dat niet, maar ze zeggen het…” Socrates vervolgde: “Dan heb je zeker wel de tweede zeef gebruikt, de zeef van het goede. Is het iets goeds wat je over mijn vriend wilt vertellen?” De man aarzelde. “Goed, nee, integendeel…” Socrates keek bedenkelijk. “Dan gebruik je toch zeker wel de derde zeef? Is het noodzakelijk dat je dit aan mij vertelt?” Dat was niet het geval. “Wel”, sprak Socrates toen, “als wat je me wilt vertellen niet waar, niet goed en niet noodzakelijk is, vergeet het dan en val mij er niet mee lastig. Tot ziens!”
Gebruik jij deze drie zeven in wat je zegt over anderen?
ed: aar go m e z d ? zeggen Onthou t ik wil
id wa tellen? waarhe nd ver a e d m t ie e r e - Is h eds ov llen? iets go ik e verte t il it d - W om t nodig - Is he
12