8 Het aankleden van ruimten
84
De sfeer en uitstraling van de ruimten wordt behalve door kleuren, materialen en licht bepaald door nog een vierde element: de aankleding van de ruimten. Door de aankleding wordt een ruimte méér dan ‘een ruimte waar activiteiten plaatsvinden’. Met een zorg vuldige aankleding met planten, platen aan de muur, accessoires en gordijnen wordt het een ruimte waarin het prettig is om te zijn.
De aankleding van activiteitenplekken
Een keuken bestaat meestal uit ‘harde’ materialen zoals kunststof aanrechtkastjes, een glad aanrecht en een vloer die gemakkelijk schoon te maken is. In een zithoek worden heel andere materialen toegepast, zoals een stoffen of leren bank, een vloerkleed en kussens. De keuzes voor materialen en aankleding hebben te maken met de activiteiten die op een bepaalde plek plaatsvinden. In een keuken wordt gewerkt, geknoeid, afgewassen. En dat vraagt nu eenmaal om een andere inrichting dan in een zithoek waar tv gekeken, gelezen en gekletst wordt. Daarbij gaat het niet alleen om ander meubilair, maar ook om andere voorwerpen, zoals een magnetron of een tv, en om een andere manier van ‘sfeer maken’. Dit principe is ook toepasbaar bij het inrichten van verschillende activiteitenplekken in een ruimte voor kinderen. Een huishoek heeft een andere inrichting dan een bouwhoek of een creatieve plek waar geschilderd wordt. Er worden andere spelmaterialen gebruikt en ander ‘meubilair’. Maar ze kunnen ook een heel verschillende aankleding hebben, en juist met die sfeer kan het onderscheid tussen de activiteitenplekken versterkt worden. Door de huishoek aan te kleden met een schemerlampje, schilderijtjes, plantjes, een klok en een kastje met mooie dingen wordt het een heel andere plek dan wanneer er alleen een paar stoeltjes, een fornuisje en een kast staan. Een bouwhoek met een werkblad waarop bouwsels van kinderen tentoongesteld staan, een paar bouwhelmen en een grote poster met een hijskraan is voor kinderen meteen herkenbaar. Zo’n plek nodigt bovendien uit om ermee aan de slag te gaan. Hou daarmee rekening bij het inrichten en aankleden van de verschillende plekken.
85
8 Het aankleden van ruimten
Gebruik bij de keuze voor de verschillende activiteitenplekken allereerst de informatie die in de hoofdstukken 4 t/m 6 is gegeven. Hanteer voor het verder uitwerken van de aan kleding van de gekozen plekken de volgende vragenlijst: Activiteitenplek: …………………………………. 1 Moeten er dingen aan de muur kunnen hangen (tekeningen, poster, spiegel)? 2 Zijn er speciale accessoires nodig (attributen, planten, kussens, knuffels)? 3 Wat voor type, kleur en soort meubilair hoort bij deze plek? 4 Moeten wand, vloer of plafond een speciaal accent krijgen? 5 Is er speciale verlichting nodig bij deze plek? Een voorbeeld: Plek om verhaaltjes te luisteren, boekjes kijken, knuffelen • Hang posters of zelfgemaakte tekeningen op van populaire figuren uit boeken die kinderen lezen. Denk ook aan de mogelijkheid om wissellijsten te gebruiken waar je regelmatig een nieuwe leesfavoriet in tentoonstelt. • Boekjes kijken is vaak tevens een moment van rust. Attributen die bij een voorleeshoek passen zijn bijvoorbeeld zachte kussens, knuffels of handpoppen die gebruikt kunnen worden bij het voorlezen. 86
• Het is prettig om met licht te kunnen variëren: weinig licht als een kind er rustig ligt of zit, meer licht als je er met een groepje kinderen gaat (voor)lezen. Hang een wandlamp met dimmer op, waardoor je de lichtsterkte gemakkelijk kunt veranderen. • Kies bij voorkeur rustige warme kleuren voor het meubilair. Breng kleuraccenten aan met losse decoraties en posters.
Aankleding van het geheel
Hoewel activiteitenplekken onderling best heel verschillend mogen zijn qua uitstraling en afwerking, is het prettig als de ruimte als geheel een eenheid vormt. Dit kan bereikt worden door de aankleding van de verschillende plekken op elkaar af te stemmen. De onderstaande aandachtspunten kunnen daarbij helpen. Kijken met kinderogen In de ruimten waar kinderen verblijven is het belangrijk om door kinderogen te kijken. Regel matig worden ruimten aangekleed vanuit het perspectief van de volwassene. Dan hangen bijvoorbeeld foto’s en tekeningen zo hoog dat ze voor kinderen niet of nauwelijks te zien zijn. Hang schilderijen of tekeningen van kinderen op ooghoogte van kinderen. Met een aan kleding op kindhoogte krijgt de ruimte een speciaal karakter: het is zichtbaar dat de ruim te voor kinderen is ingericht. Bovendien geeft het kinderen een gevoel van ‘erbij horen’ en versterkt het hun identiteit als dingen die zij gemaakt hebben zichtbaar worden tentoon gesteld. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld wissellijsten of een ander uniform systeem dat je bij verschillende plekken kunt toepassen. Het is heel leerzaam – en soms confronterend – om de ruimte als volwassene zittend op de grond te bekijken. Dan kan bijvoorbeeld blijken dat die hoge box, die je er als volwasse ne maar ‘kooiachtig’ vindt uitzien, op kindniveau juist een prachtige terugtrek- en uitkijk plek is. En als je op de grond zit, blijkt dat de slingers en tekeningen die aan het plafond hangen voor kinderen niet te zien zijn en een rommelig beeld geven. Elementen die een belangrijke rol spelen in het leven van kinderen kun je opnemen in de aankleding van de ruimte. Zo kan er bij de peuters een ‘mooie-dingentafel’ of -plank komen waarop in de zomer dingen staan die kinderen in de vakantie hebben verzameld, zoals schelpjes, gekleurde stenen en dennenappels, en op een ander moment zelfgemaak te kunst van klei, papier en karton. De ruimte krijgt daardoor meer het karakter van een ‘eigen’ ruimte, waarin kinderen ook kunnen bijdragen aan de inrichting. Kinderen zijn zeer geïnteresseerd in de natuur. Die natuur kan worden binnengehaald door een vaas met bloemen op een kast of tafel te zetten en planten voor de ramen. Breng per seizoen variaties aan: bladertakken en noten in de herfst, kikkerdril in het voorjaar. Kijken met familieogen Bij de aankleding is het ook van belang om rekening te houden met de achtergrond van de kinderen. Een kindercentrum zal nooit lijken op thuis, het heeft een andere functie, die andere eisen stelt aan de inrichting. Maar om kinderen en ouders zich er thuis te laten voelen kun je er wel voor zorgen dat er elementen zijn die thuis een beetje meenemen 87
8 Het aankleden van ruimten 88
naar het kindercentrum. Denk aan een familiemuur waar foto’s van het kind hangen, maar ook van zijn ouders, zijn broers of zusjes of van de poes. Dat versterkt het gevoel van veilige geborgenheid. Denk ook aan culturele verschillen en besteed bijvoorbeeld in een centrum met kinderen uit andere landen aandacht aan het land van herkomst, in de vorm van foto’s maar ook met specifieke spel- of inrichtingsmaterialen. Vraag ouders om advies. Kijken met pedagogische ogen Een kindercentrum is een gebouw waar kinderen en medewerkers een groot deel van de dag doorbrengen. Voor de medewerkers is het de ruimte waar ze werken. Maar de ruim ten waar ze met de kinderen verblijven zijn geen werkruimten, het zijn ruimten die in de eerste plaats bestemd zijn voor activiteiten met en door kinderen. Het is dus belangrijk dat de sfeer en aankleding van de ruimte daarop zijn afgestemd. Spullen zoals werkmap pen, schoonmaakspullen, planborden en overtollig meubilair dragen daar niet echt aan bij.
Toch staan ze soms bovenop kasten of op planken aan de muur en geven de ruimte – onbedoeld – een rommelig karakter. Gordijnen, planten en mooie dingen om naar te kijken daarentegen geven de ruimte een verzorgde uitstraling. Een verzorgde omgeving laat zien dat er zorg is voor de ruimte waarin kinderen verblijven, en daarmee voor de kinderen zelf. Dit aspect hangt samen met een van de pedagogische basisdoelen: aandacht voor normen en waarden. Het aankleden van de ruimte met bijvoorbeeld gordijnen of vitrage heeft een extra voordeel. Het draagt evenals een vloerkleed bij aan een betere akoestiek van de ruimte. Bovendien is het in de winter aan het begin en eind van de dag prettig om het donkere gat dat een raam vormt te kunnen verbergen achter een gordijn. Blijven kijken De aankleding van een ruimte verandert voortdurend, bijvoorbeeld doordat er nieuwe tekeningen, posters of foto’s bijkomen. Of omdat nieuw speelgoed is aangeschaft. Het is dan heel leerzaam om de ruimte regelmatig te bekijken alsof je een vreemde, een be zoeker bent. Meestal komen er nieuwe dingen bij terwijl de oude blijven liggen of hangen, waardoor de kans groot is dat de ruimte ‘dichtslibt’. Dit leidt dan tot volle en drukke ruim ten, die niet alleen rommelig ogen maar ook, onbedoeld, voor een onrustig beeld zorgen. Het is daarom belangrijk permanent aandacht te houden voor de aankleding van de ruimten en deze zo nodig op te schonen.
De juiste sfeer creëren
Onderstaande tips kunnen behulpzaam zijn bij het bepalen wat voor het kinderdagver blijf of peuterspeelzaal de juiste sfeer (of sferen) is en welke uitstraling het gebouw moet hebben. Verwerk een lijst van eigen voorkeuren en die van de kinderen in de inrichtings plannen. • Bezoek samen met een paar collega’s eens een paar andere kindercentra en bespreek met elkaar de sfeer, de kleuren en het materiaalgebruik. Als je je bevindingen vergelijkt met je eigen centrum, wat zijn dan je conclusies? • Maak een aantal foto’s van opvallende zaken die te maken hebben met sfeer, kleur en materialen. Gebruik die foto’s om met kinderen hun voorkeuren te bespreken. Leg bij voorbeeld twaalf foto’s neer en vraag een groepje kinderen om er drie uit te kiezen die ze het leukst vinden. Bespreek vervolgens met de kinderen wat ze leuk vinden aan deze foto’s. Op deze manier kun je proberen informatie te krijgen over hun voorkeuren. • Laat kinderen zelf met een fototoestel door het gebouw lopen. Vraag ze om die plekken op de foto te zetten die ze het mooist of het leukst vinden. Vraag ze daarna om de minst leuke plekken op de foto te zetten. Een driejarige kan met een simpele camera deze opdracht prima uitvoeren. • Maak vervolgens een lijst met aandachtspunten voor de aankleding en inrichting. De inrichtingscommissie kan deze lijst gebruiken bij het opstellen van een programma van eisen en bij het maken van inventarislijsten. 89
Colofon Pagina’s uit Ruimten maken voor nul tot vier jaar – Over het inrichten van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Agentschap SZW, Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid isbn 978 90 8850 220 0 nur 847 © 2011 AKTA, onderzoeks- en adviesbureau voor ruimtegebruik Auteurs Ine van Liempd en Ed Hoekstra Eindredactie Jaap Verheij Vormgeving Studio Hans Lemmens, Amsterdam Fotografie Studio Hans Lemmens, Amsterdam Illustraties Jenneke ter Horst Uitgever Trude van Waarden © deze uitgave B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stbl. 351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot Uitgeverij SWP (Postbus 257, 1000 AG Amsterdam) te wenden.