7e jaargang
nummer 6
februari 2007
‘Ik ben Jozef ’
Verenigingsblad voor jongeren van 12 tot 16 jaar Verschijnt zeven keer per jaar Jaargang 7
Een Treffer over een Bijbels persoon dichtbij jouw leefwereld brengen is niet zo eenvoudig. Toch zijn in
Nummer 6
deze Treffer over Jozef veel overeenkomsten te zien tussen jouw leven en het leven van Jozef.
ISSN: 1568-8844
De seksuele verleiding in het huis van de Potifar, de jaloezie van zijn broers of het jong dienen van de Heere. Ik kan me zo voorstellen dat je soms denkt: “De Bijbel is al zo oud, hoe kan ik de boodschap uit de Bijbel nu toepassen op mijn leven in 2007?”
Redactie:
Het leven en de geschiedenis van Jozef geven
Hennie Groenendijk André Heijboer (voorzitter) Jacob Hoekman Niek Overbeeke (eindredactie) Daniël Rosbergen Marieke Simons – De Putter Wilma Veldhoen Jacomine van Weelden
aanknopingspunten. Jozef gaat de verleiding uit de weg met de woorden: “hoe zou ik zo’n groot kwaad doen en zondigen tegen God?”. Het leven van Jozef laat ook zien dat het jong dienen van de Heere, je voor veel zonden bewaart. Laten we ook eerlijk zijn. Jozef was net zo’n zondig mens als jij. Toch heeft de Heere het leven van Jozef laten opschrijven om daarmee te laten zien wie Hij wil zijn voor zondaren. Ook in 2007 voor jonge zondaren!
Abonnementen: Particulieren: B 11,50 Leidinggevenden van aangesloten verenigingen gratis. Abonnementen kunnen alleen aan het einde van een jaargang worden beëindigd. Het bericht moet dan voor 1 augustus binnen zijn.
Niek Overbeeke
Inhoud
Vormgeving en druk: Crezée Meerkerk b.v.
J E U G D B G E R E F O R M E E RD E
Net als jij Jaloezie en haat Verkocht Verleiding Gevangen Verhoging Ontmoeting Bekendmaking Sterfbed Jong de Heere dienen
O N D
GEMEENTEN
Houttuinlaan 7 - 3447 GM Woerden Postbus 79 - 3440 AB Woerden T (0348) - 48 99 48 F (0348) - 48 34 66 E
[email protected] I www.jbgg.nl
2
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Net als jij! De vrouw van Potifar ligt op haar grote bed. Ze volgt de voorbijlopende Jozef met haar ogen. Wat een aantrekkelijke man is dat! Plotseling grijpt ze hem bij zijn kleren en terwijl ze hem naar zich toe trekt zegt ze: “Kom je bij me op bed liggen? Kom, eventjes maar! Het is helemaal niet zo erg”. Ze had al vaker gevraagd aan Jozef of hij met haar naar bed wilde, maar nog nooit geprobeerd hem er in te trekken. Jozef schrikt enorm. Zo’n grote zonde doen? Nee, dat wil hij niet. Zo snel als hij kan maakt hij zich los uit haar handen. Zijn kleed trekt hij uit en vlucht weg. Hij moet zo snel mogelijk maken dat hij bij deze vrouw weg komt. De verbazing van Potfar’s vrouw slaat om in grote woede. Waarom krijg ik mijn zin niet? Wacht maar, ze zal een list bedenken… Jozef dient van jongs af aan de Heere. Al heel vroeg komt het in zijn leven naar voren. Dat bewaart hem voor veel zonden. Hij onttrekt zich niet van het ‘gewone dagelijkse’ leven. Hij staat midden in het leven. Toch had hij iets dat opviel. Een leven met God waar je jaloers op kan zijn! In deze Treffer lees je zijn geschiedenis. Daarin zal je merken dat hij net als jij midden in het leven stond, en toch God diende. Dit had hij niet van zichzelf, want ook zijn hart ging uit naar de zonde. Als hij naar zijn eigen hart had geluisterd, was hij wel met Potifars vrouw naar bed gegaan. Maar God bewaarde hem en God gaf dat hij een hekel had aan zonde doen. Dat kwam niet alleen uit in wat hij zei, ook in zijn leven. In alles was het te zien en te merken. Ook in deze tijd is dit nog mogelijk. Wat is er beter dan je jonge leven in de dienst van de Heere te besteden. Hem te dienen en te volgen. Je houdt hierdoor een rein geweten en je mag soms op hoge posten gesteld worden, net als Jozef. Het is geen saai leven, maar een leven dat voldoet aan het doel waarvoor God je geschapen heeft.
VRAGEN a. Ben jij hierin net als Jozef? Zou jij ook met God willen leven? b. Ken je iemand die de Heere dient?
3
Jaloezie en haat Jozef is 17 jaar. Hij trekt er elke dag op uit met zijn broers om de schapen te weiden. Toch heeft hij het niet naar zijn zin. Want zijn broers maken zich niet echt geliefd in het land. Integendeel, zij zorgen er voor dat er kwaad gesproken wordt over het gezin van Jakob. Op een dag horen zij dat Dina, hun zus door Sichem verkracht is. Dan worden de broers heel boos. Later vraagt Sichem of hij met Dina mag trouwen. De zonen van Jakob stellen eerst als eis dat alle mannen van de stad besneden moeten worden. Als dat gebeurd is, vallen Simeon en Levi de mannen van de stad aan en doden ze allemaal. En dit nieuws gaat door heel het land. Ook Jozef hoort dit. Dit geeft hem veel verdriet. Want als de mensen kwaad spreken over zijn vader, dan doen ze dat ook over de Heere. Hij gaat naar zijn vader en vertelt hem het ‘kwade gerucht’. Hij kan niet meedoen met zijn broers. Zijn vader kan hen misschien waarschuwen. Jozef, een jongere net als jij, die toch niet mee wil doen om over de grens te gaan. Ben jij ook zo? Jozef zegt: “Nee” tegen de zonden en voelt de pijn daarvan in zijn hart. Dat is het eerste waaruit blijkt dat Jozef God dient. En daarom haten zijn broers Jozef. Op een dag krijgt Jozef van zijn vader een kleed met allerlei kleuren. Jakob houdt veel van zijn zoon, zelfs ‘boven al zijn zonen’. Hij houdt meer van Jozef dan van de andere zonen. En dat wordt nog eens versterkt door de kleding die Jozef krijgt. Alleen koningen en prinsen hadden deze kleding. Hierdoor haten zijn broers hem nog meer. Misschien begrijp je de broers wel? Jakob trekt Jozef voor en dat is nooit goed in een gezin. Jozef vertelt over de dromen die hij gedroomd heeft. Dromen die vertellen dat Jozef geëerd zal worden en dat iedereen voor hem zal buigen. In de tijd van de Abraham, Izak en Jakob sprak de Heere wel meer door dromen om iets duidelijk maken. Wij hebben nu de Bijbel. Wat een wonder als je die stem van de Heere in je hart mag horen. Jozef heeft deze stem gehoord en spreekt hierover met zijn broers. Hierdoor neemt de haat alleen maar toe. Er staat in Genesis 37: 8: “Zo haatten zij hem nog te meer om zijn dromen en om zijn woorden”.
VRAGEN 1. Jozef wist dat zijn broers hem haatten. Was het niet verstandiger geweest om over die dromen te zwijgen? Wat zou jij doen in deze situatie? 2. Jacob bestraft Jozef op een gegeven moment in Genesis 37:10. Wat vind je daarvan?
4
Verkocht Jozef gaat op weg naar zijn broers. De schapen weiden in Sichem. Hij kijkt of het goed met ze gaat. Als hij ongeveer vijftig kilometer loopt, komt hij in Sichem. Daar vindt hij zijn broers niet. Zijn broers blijken in Dothan te zijn. De broers zien Jozef, die ze spottend ‘de meesterdromer’ noemen, in de verte al aan komen. Ze willen hem doden en hem in een lege kuil werpen. Ruben vindt dit toch wat te riskant. Hij is de oudste, dus voelt zich verantwoordelijk voor zijn jongere broer en neemt het voor hem op.
Stelling Ruben is niet zo slecht, hij neemt het tenminste nog op voor zijn broer!
Als Jozef komt, trekken ze zijn kleren uit en gooien ze hem in de kuil. Zelf gaan zijn broers naast de kuil zitten eten. Hier blijkt ook wel weer hoe ze hem haten. Er is totaal geen medelijden. Daar zit Jozef dan, in de put. Niet door vijanden, maar door zijn eigen broers daarin gegooid. Daar heeft hij niet van gedroomd. Uiteindelijk verkopen ze hem aan een groep handelaren uit Egypte waar hij als slaaf wordt verkocht.
VRAGEN 1. Wat heeft dit verhaal te maken met het woord van de Heere Jezus ‘Zij hebben mij gehaat, zij zullen ook u haten’? 2. De broers maken hun verder wijs dat een boos dier Jozef heeft verscheurd. Hoe? Zie vooral Genesis 37: 32 en 33
Misschien voel jij je ook wel eens net als Jozef? Als er tegenslagen zijn? Als je gepest wordt op school. Of als je toch zakt voor je toets waarop je zo je best gedaan hebt. Dan komt al heel snel de vraag op: Waarom Heere? Ik begrijp het niet. Jozef begreep het ook niet. Maar juist door de vernedering zou hij tot de verhoging komen.
OPDRACHT Stel: jouw vriend(in) is serieus. Hij of zij leest veel uit zijn/haar Bijbel en wil de Heere zoeken. Hierdoor heeft hij of zij het niet makkelijk thuis. Ze vinden hem/haar maar saai en soms lachen zelfs zijn vader en moeder hem uit omdat hij zo serieus is. Schrijf eens een brief naar je vriend(in)! Wat zou je er in zetten?
5
Verleiding Jozef komt als slaaf terecht in het huis van Potifar. In een vreemde omgeving, in een vreemd land. Er staat in Genesis 39: 2 “En de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was”. Wat is dat een wonder. Jozef had de HEERE bij zich. Dan kan je overal zijn. Ook al is het nog zo moeilijk. Het gaat goed met Jozef. Jozef doet elke dag trouw zijn werk. Dat valt Potifar ook op. Zien ze aan jou ook dat de Heere met je is? Of kan je dat niet zeggen? Al heeft Jozef nog niets gezegd. In zijn werk komt al naar voren dat hij de Heere dient. Op een dag wordt Jozef bij Potifar geroepen. Hij krijgt de leiding over alles wat in het huis van Potifar is. Vanaf dat moment zegent de Heere ook het huis van Potifar ‘om Jozefs wil’ (vers 5). Als er iemand in het gezin of in de familiekring de Heere dient, dan zegent de Heere vaak heel dat gezin. Maar als de Heere werkt, dan werkt ook de satan. Jozef, inmiddels al twintig jaar, is een knappe jongeman. En dat heeft de vrouw van Potifar ook gezien. Ze komt naar hem toe als hij, zoals altijd, trouw met zijn werk bezig is en zegt: “Lig bij mij”. Wat zegt Jozef? Hoe zou ik zo’n groot kwaad doen en zondigen tegen God? (vers 9) Ook onze tijd is vol met verleidingen, ook op seksueel gebied. Daarom de volgende stellingen:
Stellingen
• Beetje apart dat Jozef niet ingaat op het verzoek van Potifars vrouw. • Als je ver bij je ouders vandaan bent is het moeilijker om niet toe te geven aan verleidingen. • Het is heel simpel: je moet gewoon niet toegeven aan verleidingen! Jozef mag staande blijven en dat is meer dan een wonder te noemen. Op een dag trekt Potifars vrouw Jozef aan zijn opperkleed om hem in bed te krijgen. Jozef laat zijn kleed in haar handen en vlucht weg. Het einde van het verhaal is dat de vrouw van Potifar een leugen vertelt hoe Jozef bij haar wilde liggen en dat zij dat voorkomen heeft. Jozef belandt in de gevangenis.
6
Gevangen “Doch de HEERE was met Jozef en wendde Zijn goedertierenheid tot hem”. (Genesis 39: 21) Jozef zit weer gevangen. Niet in een put, maar in een onderaardse, vunzige gevangenis. Het blijft goed gaan met Jozef, ook al zit hij met zijn voeten in de stok en in de kettingen, want de HEERE is met hem. De gevangenbewaarder heeft al een paar keer gekeken naar deze jongen. Hij heeft iets bij Jozef gezien wat de andere gevangenen niet hebben. Er straalt rust van hem uit. Ook in de gevangenis blijft hij vriendelijk. Jozef krijgt de taak om voor alle medegevangen te zorgen. Hij mag de overste van de gevangenen worden. En dat doet Jozef. Je kan aan hem zien dat hij de Heere vreest. Is dat niet om jaloers op te worden? Er gaan een paar jaar voorbij. Er komen twee nieuwe gevangenen bij. Het zijn de oversten van de schenkers en van de bakkers. Op een dag staan hun gezichten verward. Jozef vraagt wat er is. Ze hebben allebei gedroomd, maar weten niet wat de droom betekent. In Egypte heerste het bijgeloof dat door dromen de toekomst kon worden voorspeld. Jozef zegt: “God weet alle dingen, vertel de dromen maar!”. Jozef dient niet alleen de Heere, maar hij heeft ook de gave van God ontvangen om dromen uit te leggen als boodschappen van God.
VRAAG a. Is het niet hoogmoedig van Jozef om zichzelf aan te dienen als uitlegger van dromen? b. Hoe kan je je gaven besteden in de dienst van God? Ze vertellen de droom aan Jozef. Jozef legt ze uit. De uitkomst is dat de schenker weer terug mag naar het hof van de koning. De bakker zal worden opgehangen. Als de dag aanbreekt dat de schenker terug mag naar Farao, vraagt Jozef of hij voor hem een goed woordje wil doen bij de Farao en aan hem wil denken. Kan de schenker er niet voor zorgen dat ook hij de gevangenis uit mag? Want hij heeft helemaal niets gedaan! Maar helaas…de schenker vergeet Jozef.
VRAAG a. Jozef vraagt aan een mens of hij aan hem wil denken, omdat hij voor niets gevangen zit. Kan je dit begrijpen? Is dit goed? b. Waarom kunnen we niet op mensen vertrouwen?
7
Verhoging Farao heeft twee bijzondere dromen gedroomd waarvan hij voelt dat ze iets belangrijks zeggen. De tovenaars en de wijzen worden aan het hof geroepen. De Farao vertelt de dromen van de vette en de magere koeien en van de zeven volle en de zeven dorre aren. Het magere verslond het vette, maar bleef even mager. De wijzen van Farao weten er geen raad mee. Op dat moment herinnert zich de schenker Jozef in de gevangenis, die zijn droom en de droom van de bakker heeft uitgelegd. En wat Jozef heeft gezegd is uitgekomen. Direct wordt Jozef gehaald. Hij wordt gewassen en geschoren en verschijnt voor Farao. Meteen blijkt al dat Farao het helemaal van Jozef verwacht. Bescheiden zegt Jozef: “Het is buiten mij”. God zal de droom uitleggen. Jozef is afhankelijk van God. Ben jij ook net als Jozef afhankelijk van de Heere? Weer mag Jozef goed spreken van zijn God. Hij legt de droom uit. Er komen eerst zeven jaren van overvloed en daarna zeven jaren van hongersnood. Jozef adviseert Farao om in de zeven jaren van overvloed al één- vijfde van de oogst in schuren te bewaren voor de jaren van hongersnood. Farao is onder de indruk. Wat is Jozef wijs. Hij maakt hem tot onderkoning over Egypte. Dat is een hoge functie! Dat zou je kunnen vergelijken met een minister-president. Jozef verzamelt vervolgens zoveel koren dat de voorraden niet meer geteld kunnen worden. De droom komt uit. Na de overvloedige jaren komt er hongersnood. Vele mensen komen tot Jozef en krijgen koren. Jozef’s eigen dromen komen ook uit. Hij is vernederd, maar nu wordt hij ook verhoogd. Voor dat de honger komt, is Jozef al onderkoning.
Jozef een type van de Heere Jezus Een “type” is een voorbeeld van iemand die nog komen moet. Jozef is een type van de Heere Jezus. Daarmee wordt bedoeld dat Jozef in verschillende dingen op de Heere Jezus lijkt. • Jozef zocht zijn broers bij Dothan, maar hij werd in een put geworpen. Zo is ook de Heere Jezus ‘zoekend’ naar deze wereld gekomen (Johannes 3: 16), maar Hij is gekruisigd. • Zoals Jozef het koren mocht uitdelen in de hongersnood, zo is ook de Heere Jezus de uitdeler van de genade aan mensen die geestelijk honger hebben.
VRAAG a) Waarin lijkt Jozef nog meer op de Heere Jezus? b) Waarin kon hij niet op de Heere Jezus lijken? Zie Lukas 23: 34
8
Ontmoeting Ook in Kanaän is er hongersnood. Jacob hoort dat er koren in Egypte is. Dan moeten zijn zoons daarheen om het te halen. Alleen Benjamin blijft bij Jacob. De andere zoons gaan naar Egypte om koren te halen. Als ze bij Jozef komen ziet Jozef direct dat het zijn broers zijn. Zijn broers zien niet dat het Jozef is. Hij doet net of hij ze niet kent. Hij behandelt ze hard en zegt dat ze verspieders zijn. Er moet er één achterblijven totdat Benjamin gehaald is. Ze krijgen alvast koren mee in de zakken. Wanneer Simeon gebonden wordt, voelen de broers zich schuldig. Ze vertellen de ‘onbekende’ man alles. Ze voelen: dit overkomt ons, omdat we onze broer Jozef verkocht hebben en dit met een leugen verteld hebben aan onze vader. Thuisgekomen vertellen ze hun vader Jacob alles. Nu moet Benjamin nog mee. Eigenlijk wil Jacob het niet. Jozef is dood, Simeon zit gevangen. Moet hij nu echt het liefste wat hij nog heeft weggeven? Tenslotte biedt Juda zich aan om voor Benjamin te zorgen. “Ik zal borg voor hem zijn”. Hier is ook Juda een type van de Heere Jezus.
VRAAG a. Waarin is Juda een type van de Heere Jezus? b. Kan je in eigen woorden zeggen wat ‘borg staan’ is? c. Benjamin is vast heel blij geweest dat Juda borg stond voor hem. Heb jij ook behoefte om Christus als Borg te hebben? Jacob geeft de opdracht om weer naar Egypte te gaan. Hij mag alles overgeven aan God. “Zal ik beroofd worden, zo ben ik beroofd” zegt hij. Met veel geschenken en het geld dat in de zak gevonden werd, gaan de zonen van Jacob opnieuw naar Egypte. Wat valt dat mee. Ze mogen direct binnen komen. Jozef maakt een maaltijd klaar. Vol verbazing zitten ze daar. Jozef zegt dat hij het geld teruggedaan heeft in de zak en dat ze niet bang hoeven te zijn. Hij vraagt naar hun vader en of hij nog leeft. Bijna kan Jozef zich niet meer bedwingen. Nog is het de tijd niet dat Jozef bekend maakt wie hij eigenlijk is.
9
Bekendmaking Jozef geeft opdracht aan zijn knechten om de zakken met koren te vullen. Weer stopt de knecht het geld in de zak. De zilveren beker wordt in het geheim in Benjamins zak gestopt. Als de zoons van Jakob onderweg zijn, worden ze plotseling ingehaald door een knecht van Jozef. “Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden?”. De mannen worden beschuldigd de zilveren beker van Jozef gestolen te hebben. Wat ging dit ook anders dan ze hadden verwacht. Jozef was vriendelijk geweest, ze mochten blijven eten, hun zakken werden gevuld, Benjamin mocht weer mee…en nu dit. De knechten onderzoeken alle zakken. De broers schrikken hevig. De man waar deze beker gevonden wordt, moet als slaaf terug naar Jozef. De zilveren beker wordt gevonden in de laatste zak, van Benjamin. Alle broers gaan helemaal verdrietig terug naar Jozef. Benjamin moet als slaaf in Egypte blijven. De andere broers kunnen terug naar Kanaän. Dan komt Juda naar voren. Hij neemt het op voor Benjamin. Hij praat de zonde die Benjamin gedaan schijnt te hebben niet goed. Maar hij biedt zich aan om als ‘borg’, in de plaats van Benjamin, als slaaf onder Jozef te dienen. Jacob zal anders sterven van verdriet. Dan kan Jozef zich niet langer goed houden. Hij barst in huilen uit en maakt het hen bekend: “Ik ben Jozef!”. Als dat gebeurd zijn er geen knechten bij. De broers luisteren vol grote verbazing. Ze schrikken er van. Ze mogen dichterbij komen. Ze hoeven niet verdrietig te zijn dat ze hun broer Jozef verkocht hebben naar Egypte want: “God heeft mij voor uw aangezicht gezonden tot behoudenis des levens”. Jozef wil eigenlijk zeggen: ik moest naar Egypte om voor jullie leven te zorgen. Daarvoor was die kuil nodig, daarvoor was die gevangenis nodig, daar was die onbegrepen weg voor nodig. Wat een wonder als je later mag zien dat God moeilijke dingen in je leven wil gebruiken om je dichter bij Hem te brengen. Zodat je mag leren om Hem te volgen. Ook in moeilijke wegen achter Hem aan te komen.
Stelling Als je gelooft dat God je leven bestuurt, hoef je nooit bezorgd te zijn.
10
Sterfbed Jozef is 110 jaar als hij op zijn sterfbed ligt. Zijn broers, zoons, kleinzoons en achterkleinkinderen staan om hem heen. Iedereen ziet het. Jozef gaat sterven. Voor onze begrippen is hij heel oud geworden. Niet iedereen wordt zo oud. Niet iedereen wordt 80 jaar. Niet iedereen wordt zelfs 17 jaar. Ook voor jou komt er een tijd dat je moet sterven. Jozef kon sterven. Hij mocht zijn leven lang zijn God dienen en liefhebben.
VRAGEN -26
Lees Genesis 50: 24 1. 2. 3.
Jozef in vers 24? Welk land bedoelt en cremeren? zef aan zijn broers? graven en niet lat be en lat s on Welk bevel geeft Jo we n en. Waarom moete Jozef wordt begrav 15:4 e th rin Ko 1 6, -5 44 Zie ook Lukas 23:
: 22
Lees Hebreeën 11
fde land zou
n volk in het beloo
t Jozef wist dat zij volgens vers 22 da
t 4. Hoe kwam he komen? ar ook vers 1 bij. (Mattheüs 5: 1-12 eloven? Betrek da bruikt voor geloven ge r ee m g no l 5. Wat is geloof/g be Bij men worden in de 6. Welke synonie 8) -3 37 en Johannes 7:
Lees Genesis 50: 20
at! ggen wat hier sta slag geven? en woorden te ze eig et me stok een rechte m r om ee kr n ob Pr ee et 7. m n ka d Go e: gd het geze 8. Wat betekent
Zo mocht Jozef sterven. Wat is dat een gelukkig sterven. Hij heeft zijn ogen dicht gedaan om ze daarna eeuwig open te doen en Zijn God te loven en te prijzen.
“Heilig zijn, o God Uw wegen” Als we die God van Jozef leren kennen, dan zijn we gelukkig. Het gaat dan misschien niet altijd zoals wij willen. Maar God zal het zo maken dat wij ons verwonderen moeten! Ken jij Hem?
11
Jong de Heere dienen
Charles Haddon Spurgeon was een predikant uit de 17e eeuw in Engeland. Spurgeon maakte al jong de indruk een serieuze jongen te zijn, terwijl hij zichzelf nooit als echte christen kon zien. Hij voelde in zichzelf zoveel zonden. Later schreef hij hier over: “Liever nog zou ik zeven jaar lijden aan een verschrikkelijke ziekte dan dat ik ooit die vreselijke ontdekking van het kwade van de zonden opnieuw zou moeten doormaken’. Spurgeon moest gered worden.
Hij was met een vraag bezig: Hoe krijg ik vergeving van mijn zonden? Omdat hij de kerstdagen van 1849 thuis was, besloot hij alle kerken van Colchester te bezoeken. Door zijn moeder werd hij aangeraden naar de “Primitive Methodists’ te gaan. Dat was een groepje van 15 mensen en omdat er een hevige sneeuwval was, kwam de predikant niet opdagen. Een andere onbekende persoon beklom de kansel. Als Spurgeon over deze man schrijft zegt hij zelfs dat het een domme, ongeletterde man was die niet veel had gestudeerd. Spurgeon kreeg meer hoop toen hij zijn tekst voorlas: ‘Wend u naar mij toe en wordt behouden, alle gij einden der aarde,want ik ben God en niemand meer”. De Engelse vertaling heeft in plaats van ‘’wend u naar mij toe’’: “Zie op Mij en wordt behouden”. Om de zaligheid te ontvangen hoef je enkel maar te “zien”, te zien op Christus. Spurgeon hoort het: ‘Sommigen van u zeggen: wij moeten wachten op de werking van de Heilige Geest. Daar hebben we nu even niets mee te maken. Zie op Christus! O, arme zondaar: zie op Mij, zie op Mij’. En toen, tegen Spurgeon: ‘Je ziet er ongelukkig uit, maar jongeman, je zult altijd ongelukkig blijven, diep ongelukkig in leven en sterven, indien je niet mijn tekst gehoorzaamd. Maar als je gehoorzaamt, nu, op dit moment, zul je gered worden’. En terwijl de predikant zijn handen ophief schreeuwde hij, zoals ze dat alleen bij de Primitive Methodists kunnen: “Jongeman, zie op Christus, Zie, Zie, Zie! Voor Spurgeon was dat genoeg. Door het geloof mocht hij, als arme zondaar, zien op Christus. “Op die dag”, schrijft hij later, “heb ik de Zaligmaker gevonden, heb ik geleerd om aan zijn voeten te zitten. Het was een dag om nooit te vergeten”.
12