7. Functiebeschrijvingen 1. Algemeen 2. Functiebeschrijving onderwijzer 3. Functiebeschrijving zorgcoördinator 4. Functiebeschrijving taakleerkracht (zorgleerkracht) 5. Functiebeschrijving bijzondere leermeester L.O. 6. Functiebeschrijving bijzondere leermeester godsdienst 7. Functiebeschrijving ICT-coördinator 8. Functiebeschrijving mentor 9. Functiebeschrijving directeur
VII - 2 VII - 3 VII - 9 VII - 16 VII - 21 VII - 27 VII - 34 VII - 37 VII - 39
VII - 1
sask | schoolwerkplan
1. Algemeen deel Naam personeelslid: 1ste evaluator: directeur L.S. 2de evaluator: Herman Vervaeke
Functiebeschrijving vanuit de instellingspecifieke doelstellingen -
-
-
Boven de verplichtingen en opdrachten die voortvloeien uit de geldende regelgeving, zoals het decreet rechtspositie ( 27 maart 1991) en het arbeidsreglement, is een personeelslid ertoe gehouden zijn opdracht uit te voeren conform: De doelstellingen die omschreven worden in de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs; Het pedagogisch project van de scholengemeenschap; Het schooleigen opvoedingsproject en schoolwerkplan; Dit uit zich o.m. in een engagement om: De afgesproken taken binnen de school stipt uit te voeren; Deel te nemen aan informatie-, overleg-, nascholings- en vormingsactiviteiten die door de school, scholengroep of scholengemeenschap georganiseerd worden; In geregeld teamoverleg en functioneringsgesprekken te reflecteren over zijn werk; Zich naar best vermogen te engageren in activiteiten die kaderen in de schooleigen cultuur. De personeelsleden behartigen op die wijze het belang van het onderwijs en van de school/scholen waarin ze tewerk gesteld zijn, alsook de belangen van de leerlingen en de participanten bij de school.
VII - 2
sask | schoolwerkplan
2. Functiebeschrijving onderwijzer 1. FUNCTIONEREND ALS OPVOEDER DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o
1.1 Zowel collectief als individueel bijbrengen van een aantal leefregels, vaardigheden, normen en waarden om bij te dragen tot de algemene opvoeding van het kind als aanvulling op de opvoeding door de ouders.
o o
o
o o o
o
1.2 Leerlingenbegeleiding en verzorging. Kinderen begeleiden, aandacht hebben voor hun persoonlijke noden en problemen om het algemeen welzijn van het kind te bevorderen.
2. FUNCTIONEREND ALS DIDACTICUS DOEL
2.1 Planning en voorbereiding: Gebruik maken van jaar-, week-, dagplannen en voorbereidingen van de lessen om op een professionele, didactisch en pedagogisch verantwoorde wijze les te geven in overeenstemming met het pedagogisch project, het
o o o o o o o o
Christelijke fundamenten van ons opvoedingsproject respecteren, zichtbaar maken en voorleven. Christelijke zingeving hanteren als inspiratie en fundament voor keuzes. gedragcodes en vaardigheden bijbrengen inzake: beleefdheid hygiëne gezondheid veiligheid respect milieu waarden en normen meegeven kinderen leren met elkaar en met volwassenen om te gaan, naar elkaar te luisteren, met elkaar samen te leven, elkaar niet te kwetsen, respect te hebben voor elkaar, ruzies bij te leggen,… zelfvertrouwen aankweken, een positief zelfbeeld meegeven, hen dingen laten doen die zij aankunnen, hen voor de klas zaken laten brengen waar ze sterk in zijn. kinderen leren zelfstandig worden, leren verantwoordelijkheid nemen. kinderen weerbaar maken, assertiviteit bijbrengen. kinderen leren werken in een gestructureerde omgeving, met regels en afspraken en hen die regels en afspraken leren respecteren. kinderen (zelf)discipline bijbrengen.
oog hebben voor de veiligheid en de hygiëne in de klas. zorg dragen voor het materiaal en accommodatie EHBO-toepassen oog hebben voor de lichamelijke toestand van de kinderen. luisteren, begrip tonen en ingaan op emotionele problemen. opbouwen van een vertrouwensrelatie. kinderen na een afwezigheid wegens ziekte vrijwillig bijwerken. aandacht hebben voor gezondheidsaspecten, voor eventuele verwaarlozing, sociale problemen, kindermishandeling, seksuele misbruiken, melden aan directie en/of zorgteam en zo nodig doorverwijzen naar instanties zoals CLB.
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o opmaken of bijwerken van het jaarplan (klaswerkplan) en/of maandplan. o opmaken van dagplannen en elke les of dagonderdeel voorbereiden volgens de geldende afspraken. (=agenda) o inzichten verwerven in de leerplannen. o zich documenteren, nieuwe werkmethodes zoeken, materiaal bijeenzoeken, opmaken van werkbladen, toetsen, didactisch
sask | schoolwerkplan
VII - 3
schoolwerkplan en in functie van de leerplannen en eindtermen.
materiaal,… o Contacten leggen in verband met en uitwerken van uitstappen, bezoeken,… o
2.2 Creëren van een geschikte leeromgeving en zorgen voor een goede klasorganisatie om in de best mogelijke omstandigheden les te geven aan kinderen, hen te begeleiden en op te voeden.
o
o
o
2.3 Lesgeven: Op basis van de voorbereiding, maar soepel inspelen op de reacties van de kinderen en/of omstandigheden, didactisch verantwoord lesgeven om met maximale kans op slagen de beoogde (les)doelen na te streven en te realiseren.
VII - 4
sask | schoolwerkplan
o
een geschikte leeromgeving creëren door goede afspraken te maken, na te komen en te laten nakomen door: orde en tucht te bewaren, lestijden optimaal te gebruiken, assertief tot sanctionerend op te treden wanneer nodig, een goede afwisseling in ritme, tijdsverdeling om aandacht te houden, conflicten bespreken, oplossen, pesterijen aanpakken, voor een goede klasorganisatie te zorgen; de klas gepast en aangenaam aankleden, inrichten, universeel bruikbaar maken, uitnodigend, voorzien van hoeken en prikborden, bijhouden van een klasbibliotheek, documentatie allerhande, de klas voorbereiden voor de lessen en nadien terug op orde te zetten, werkafspraken maken met de leerlingen, taken verdelen onder de leerlingen, eventueel werkafspraken maken met de collega’s zorgen voor een goede, ordelijke klasschikking en voldoende verluchting, ICT-mogelijkheden optimaal gebruiken in de klaspraktijk. inspelen op de leefwereld van het kind door: een goede variatie in werkvormen, opdrachten geven die haalbaar en uitdagend zijn, aan te moedigen en te waarderen, voorstellen te laten doen, mee laten beslissen, keuzes laten maken, iets laten voorbereiden, aan het woord te laten, iets te laten meebrengen, laten meewerken aan het klasleven, een eigen hoekje creëren, een eigen wand versieren, eens kunnen lachen, laten lachen, fijne humor hanteren. kinderen in functie van de gestelde doelen: kennis en inzicht bijbrengen in de verschillende leergebieden vaardigheden bijbrengen zoals tekenen, expressie, spreken voor een groep, handvaardigheid,… kinderen leren leren door hen: te leren plannen, hun werk te leren organiseren, leren te onderscheiden wat belangrijk is en wat niet, leren een samenvatting te maken, leren verbanden zien, leren zichzelf te toetsen of ze de zaken begrepen hebben, studiemethodes aan te leren. didactisch verantwoord les te geven: uitvoeren van de voorbereide activiteiten op een soepele manier, d.w.z. kinderen observeren en kunnen afwijken van een planning, durven bijsturen in functie van de reactie van de kinderen of in functie van de interesses op dat ogenblik. vragen wat zij niet begrijpen, herhalen en synthetiseren, iedereen aan bod laten komen, wanneer nodig differentiëren in homogene of heterogene groepen of zelfs individueel bijkomende taken geven (ook voor meerbegaafde leerlingen)
o o o o o 2.4 Evaluatie van de resultaten Evalueren en analyseren van de bereikte resultaten om vlot te kunnen remediëren, differentiëren, de ouders te informeren en/of de eigen werkwijze bij te sturen.
2.5 Evaluatie van de eigen werkwijze Evalueren van de eigen werkwijze om waar nodig de eigen werkwijze bij te sturen.
2.6 Eigen bijscholing. Instaan voor de eigen bijscholing om op de hoogte te blijven van de actualiteit en van de meest recente evoluties op het vakgebied om vernieuwingen te kunnen uittesten en toepassen in de praktijk.
2.7 Begeleiden van stagiairs en beginnende leerkrachten. (interims) Begeleiden van stagiairs en beginnende leerkrachten, interims om bij te dragen tot de praktische vorming van jonge leerkrachten en zelf op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied.
3. FUNCTIONEREND ALS LID VAN EEN TEAM DOEL
o
o
o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o
kinderen soms individueel, soms in groepjes begeleiden, graadklassen zo organiseren dat de lessen van de verschillende leerjaren in elkaar passen. huistaken en opdrachten meegeven conform de geldende schoolafspraken. (zie SWP) Aandacht hebben voor zorgverbreding conform het zorgbeleid van de school. (zie SWP) organiseren van toetsen, ondervragingen van de kinderen. de toetsen stapsgewijs begeleiden. zelfevaluatie bij de kinderen en evaluatie voor elkaar organiseren en begeleiden. verbeteren van toetsen, huistaken en evalueren van de resultaten in functie van de gestelde lesdoelen, maken van foutenanalyses en hieruit de conclusies trekken om te remediëren. rapporteren aan directie, ouders, collega’s, zorgteam, begeleiders, CLB,…van de stand van zaken, zowel beschrijvend als in cijfers en met commentaar, eventueel met verwachte minima en hoe te verbeteren in de toekomst. positief bijdragen op overleg (MDO). door permanente bevraging van de eigen werkwijze, proces. positief bijdragen aan functioneringsgesprekken. openstaan voor coaching, begeleiding door begeleiding, directie, zorgcoördinatoren. evalueren van het proces van lesgeven, dit zowel door zelfanalyse als eventueel door bevraging van de leerlingen. de resultaten van de evaluatie gebruiken voor de volgende lesvoorbereidingen. al of niet aangereikte vakliteratuur doornemen nieuwe methodes bespreken met directie, collega’s en inspectie. actief volgen van en/of meewerken aan pedagogische studiedagen. uitwisselen van kennis en ervaringen met collega’s volgen van bijscholing in de lijn van het schoolwerkplan, de prioriteiten en de functiebeschrijving en/of coaching door directie en of begeleiding. nieuwe inzichten, methodiek, didactiek delen met collega’s door het doorgeven van informatie, het houden van een hospitatiebeurt,… volgen van de actualiteit, maatschappelijke evoluties mentorfunctie waarnemen voor een beginnende collega of stagiair. de opdrachten voor stagiairs schriftelijk, duidelijk en tijdig doorgeven bespreken en doorgeven van tips, verwachtingen en didactisch materiaal. bespreken van de planning van de stagiaire, collega. nakijken en bespreken van de voorbereiding observeren en notuleren tijdens de lessen. soms schriftelijk, altijd mondeling bespreken van elke les. opmaken van het verslag en de eindbeoordeling, die voorleggen aan de directie. bij voorzienbare afwezigheid (nascholing, andere opdracht) altijd een planning en een zinvol activiteitenpakket voorzien (bij ziekte zo snel als mogelijk).
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
VII - 5
sask | schoolwerkplan
o
o o
3.1 Leerlingenoverschrijdende activiteiten. Uitvoeren van en meewerken aan een aantal klasoverschrijdende activiteiten om bij te dragen tot een goede werking van de school in haar geheel.
o o o o o
o o
VII - 6
binnen het kader van reeds genomen opties door het net of directie en schoolteam, meedenken over de visie, het opvoedingsproject van de school en dit naderhand ook daadwerkelijk uitdragen en ondersteunen (cfr. prioriteiten vastleggen) bijdragen tot het opmaken van actieplannen voor de zorgcoördinatie verantwoordelijkheid dragen voor een aantal taken als individu of als lid van een werkgroep o.a. de organisatie van: de medewerking van ouders culturele activiteiten binnen het schoolgebeuren opendeurdag, schoolfeest, grootouderfeest,… schoolreizen, schooluitstappen sportdag,… zo nodig inspringen/vervangen van een collega meehelpen aan het begeleiden van rijen, toezicht houden,…(cfr SWP) eigen ervaringen of opgedane ervaringen in bijscholingen delen met collega’s zo nodig zieke kinderen les geven aan huis (zoals bepaald in decreet) naargelang de specifiteit van de eigen opdracht voorbereiden van én actief deelnemen aan : schoolfeest sinterklaasfeest grootouderfeest ouderfeest eerste communieviering … Mee verzorgen en bijwonen van godsdienstige vieringen tijdens de schooluren actief meewerken aan schoolprojecten
3.2 Het schoolteam verzekeren van een vlotte communicatie en van het nodige overleg met het schoolteam om een goed op elkaar afgestemde werking van de school te verzekeren (gelijkgerichte visie), collegiale samenwerking te realiseren en bij te dragen tot een aangenaam werkklimaat en werksfeer.
o de eigen klasruimte doorbreken, met andere klassen samenwerken o actief bijwonen van personeelsvergaderingen en overlegmomenten o participeren aan het multidisciplinair overleg en/of individueel overleggen met leden van het zorgteam en leermeesters LO, ICT,… o positief ingesteld staan tegenover bijscholing en informatieoverdracht o communiceren met de directie voor afstemming en overleg, voor functioneringsgesprekken,… o begeleiden van jonge collega’s o openstaan voor en doorgeven van allerlei informatie o respectvol in overleg treden met de duopartner en collega’s van de parallelklassen. o tijd maken voor collega’s vb. de pauzes
4. FUNCTIONEREND ALS COMMUNICATOR DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
4.1. Communicatie met de ouders. Verzekeren van een goede communicatie met de ouders door afspraken te maken i.v.m. het kind, de school, ouders te informeren over het kind, het schoolgebeuren in het algemeen en medewerking te vragen
sask | schoolwerkplan
o onderhouden van formele en informele oudercontacten o op een positieve manier meewerken aan oudercontacten die door directie zijn vastgelegd. o houden van een open klasdag, een instapdag,… voor ouders volgens schoolafspraak o maken van afspraken met ouders die optreden als begeleider van
voor het schoolgebeuren.
4.2. Externe personen of instanties. Verzekeren van een goede communicatie met externe personen of instanties in verband met de kinderen of de klaswerking om informatie uit te wisselen en activiteiten op elkaar af te stemmen of te coördineren, advies in te winnen en te zorgen dat kinderen ook op gespecialiseerde gebieden zo professioneel mogelijk worden begeleid.
sommige activiteiten, o ouders betrekken bij het MDO volgens de geldende afspraken en de afspraken tijdens het MDO opvolgen naar ouders toe o ouders contacteren bij langdurige afwezigheid van kinderen (door bv. ziekte, sociale problemen,…) en meehelpen om langdurige afwezige kinderen de nodige extra ondersteuning te geven, o respect voor de privacy en de sociale achtergrond van elk gezin. o aanwezig zijn op bepaalde vergaderingen van het oudercomité.
o
naargelang de noodzaak contacten onderhouden, formeel en informeel, met: het CLB medewerkers van een revalidatiecentrum logopedisten de begeleiding en inspectie collega’s van de kleuterschool en middelbare afdeling …
5. FUNCTIONEREND ALS administrator DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
Administratieve taken Uitvoeren van allerlei administratieve taken om de gegevens in verband met de leerlingen up to date te houden en te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen of aan verplichtingen door anderen instanties opgelegd (directie, schoolbestuur, begeleiding,…)
o o o o o o o o o o
6. COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN LERAAR
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
6.1.Vakbekwaamheid: (gedragsindicatoren)
6.2. Persoonlijke bekwaamheden:
LVS : bijhouden & opvolgen volgens afspraken in SWP lessenrooster opmaken bijhouden van het klasboek en aanwezigheidsregister bestellijsten invullen en opvolgen indien nodig geld ophalen voor allerhande schoolse activiteiten rapporten opmaken volgens het geldend systeem werkbladen en fotokopies maken inzake de lesvoorbereiding bijhouden van toetsen, interdiocesane en anderen proeven verslagen bijhouden van personeelsvergaderingen inzamelen en doorgeven van allerlei gegevens zoals enquêtes, inschrijvingen,…
o didactische en opvoedkundige kennis. o basiskennis van medische verzorging en hygiëne. o inzicht hebben in de cognitieve, socio-emotionele en motorische vaardigheden van 6 tot 12-jarigen. o expressievaardigheden kennen en kunnen toepassen o kennis hebben van het doel, mogelijkheden en werking van het buitengewoon onderwijs. o … o Kindgerichtheid: In staat zijn om activiteiten en aanpak zodanig uit te voeren dat ze vertrekken vanuit de leefwereld van het kind en er tevens op gericht zijn. o Geduld: Op een rustige en beheerste manier met de kinderen, ouders, directie en collega’s omgaan, ook in moeilijke en onvoorziene omstandigheden. o Observatievermogen: Zowel verbale als non-verbale signalen oppikken en actief op zoek gaan naar de achtergronden van problemen. o Organisatietalent
sask | schoolwerkplan
VII - 7
o
o
o
o
o
o
o
o
o
VII - 8
sask | schoolwerkplan
Taken op een planmatige en doeltreffende wijze kunnen organiseren. Geven van geborgenheid: Op een affectieve manier het kind een gevoel van veiligheid geven en leren omgaan met emoties. Creativiteit: In staat zijn nieuwe ideeën en aanpakken te verzinnen en aan te wenden om de aandacht van de leerling te prikkelen en zijn/haar fantasie te stimuleren. Samenwerken met anderen: Constructief met anderen aan een gemeenschappelijk doel werken of activiteiten ondernemen voor collega’s die niet onmiddellijk het eigen belang dienen. Relatiebekwaamheid: Naargelang de noodzaak, informele en formele contacten onderhouden met leerlingen, ouders, externe instanties en zich in die contacten assertief en diplomatisch gedragen. Sociale ingesteldheid: Ruimer kunnen denken en oog hebben voor sociale, maatschappelijke fenomenen. Verantwoordelijkheidsgevoel: Preventief en daadwerkelijk waken over de veiligheid en gezondheid van de kinderen een (zelf)verantwoordelijke ingesteldheid bijbrengen. Vernieuwingsgericht: In staat zijn nieuwe werkvormen, didactische materialen en voorbeelden te ontwikkelen en ze op een doelmatige en vernieuwende wijze aan te wenden. Flexibiliteit: Openstaan voor andere meningen, doelmatig blijven functioneren onder veranderende omstandigheden en de eigen aanpak variëren met het oog op het efficiënter bereiken van het gedefinieerde doel. Enthousiasme: Zich op een bewuste en positieve manier blijvend inzetten voor de leerling, zijn/haar ontwikkeling en de school in het algemeen.
3. Functiebeschrijving zorgcoördinator De zorgcoördinator heeft als taak om het zorgproces van het schoolteam te coördineren en te ondersteunen en dat op drie niveaus.
2.1 Meewerken aan de kwaliteitszorg en de algemene schoolorganisatie . 2.1.1 Het zorgbeleid van de school mee ontwikkelen
o
o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
o o Op het niveau van de leerkrachten kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o Op het niveau van de ouders en de kinderen kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
Van de zorgcoördinator wordt verwacht dat hij onder andere:
o o o
samen met de collega’s van het schoolteam en conform de regelgeving, een zorgbeleid uitbouwt waarin alle zorginitiatieven van de school verwerkt zitten (GOK-plan, kleuterparticipatie, zorg voor zieke kinderen, …) en dat onderdeel is van het schoolwerkplan. ervoor zorgt dat de fundamentele uitgangspunten van het zorgbeleid van de school als een rode lijn doorheen alle deelplannen lopen. vernieuwingsprojecten die met ‘zorg’ te maken hebben, initieert, coördineert en mee implementeert volgens een traject dat in het schoolwerkplan is omschreven. vragen van buiten de school om bepaalde initiatieven rond zorg te nemen beoordeelt. Hij doet dit in overleg met het schoolteam en met het schooleigen pedagogisch project als referentiekader. de samenwerkingsmodaliteiten met het CLB, het BuO, het revalidatiecentrum,… voorbereidt. alle leerkrachten betrekt bij het uitbouwen van het zorgbeleid en aansluit bij de noden en de vaststellingen van de leerkrachten van de school. in zijn interventies met leerkrachten steeds de link legt met de fundamentele uitgangspunten van het zorgbeleid van de school. dat er info over zorgbeleid aan de ouders wordt gegeven ( via schoolkrant, website, .) . in zijn gesprekken met ouders duidelijk maakt waarom bepaalde maatregelen al dan niet kunnen genomen worden. Hij legt daarbij steeds de link met de uitgangspunten van het zorgbeleid van de school. werkt aan zijn eigen professionalisering via netwerkvorming met collega’s uit andere scholen en mensen uit de welzijnssector, CLB, pedagogische begeleiding, al dan niet op vraag van de directie, zich blijft bekwamen (nascholing, lectuur, .) op basis van een beginanalyse, een week-, maand- en/of jaarplanning opstelt voor zijn werking. zijn activiteiten voorbereidt en registreert in een agenda.
sask | schoolwerkplan
VII - 9
2.1.2 Het zorgbeleid opvolgen en evalueren
o
o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
waakt over het realiseren van de afspraken zoals die vastgelegd zijn in ondermeer de concrete werkplannen zorg en GOK. interventies rond zorg opvolgt en meewerkt aan de evaluatie ervan. in overleg met het hele team de evaluatie van het zorgbeleid coördineert en eventueel organiseert en conclusies van de evaluatie aanwendt tot verbetering van het zorgsysteem. actief meewerkt aan initiatieven waarmee de school haar werking rond zorg naar externen verantwoordt. Dat betreft zowel de horizontale verantwoording (naar de ouders) als de verticale verantwoording (naar de subsidiërende overheid en de onderwijs-inspectie).
2.1.3 Overleg organiseren o o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o o o
o Op het niveau van de leerkrachten kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o o o Op het niveau van de ouders en de kinderen kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere: o
o
VII - 10
ervoor zorgt dat er systematisch overleg rond zorg plaatsvindt. de samenwerking met de ouders organiseert en ondersteunt (ouderavonden en oudercontacten rond zorg). ervoor zorgt dat er van overlegmomenten verslaggeving is en dat deze opgevolgd en bijgehouden wordt. de multidisciplinaire overlegvergaderingen (MDO’s) organiseert het collegiaal overleg, het overleg tussen klasleerkracht en het zorgteam, het overleg tussen klasleerkrachten en CLB, …, organiseert en ondersteunt. het overleg tussen klasleerkracht en de ouders en het overleg tussen klasleerkracht en CLB mogelijk maakt (bv. door de klasleerkracht kindvrij te maken). het MDO mee voorbereidt, het MDO modereert en de opvolging van de afspraken die gemaakt zijn in het MDO begeleidt, opvolgt en rapporteert. klasleerkracht ondersteunt in het opnemen van hun rol als spilfiguur van het MDO. aanwezig is bij het gesprek tussen ouders en klasleerkracht en dat gesprek mee ondersteunt. in overleg met de klasleerkracht en de directeur een huisbezoek doet, als dat voor een kwaliteitsvolle ondersteuning van een leerling essentieel is (o.a. als de invloed van de sociaal-culturele en gezinscontext op de ontwikkeling van een kind een ingrijpende invloed blijkt te hebben). samen met de klastitularis vooraf geplande, individuele oudercontacten organiseert voor de ouders van kinderen met zorgnoden. beschikbaar is voor ouders als hun kind acute zorgvragen heeft (o.a. zorgvragen van emotionele en relationele aard of met betrekking tot de gezondheid van het kind).
2.1.4 Netwerk uitbouwen, samenwerken met externe partners, samenwerken met BuO o
o
sask | schoolwerkplan
samenwerkt met collega’s en pedagogisch begeleiders aan pedagogisch-didactische maatregelen om het zorgbeleid van de school te realiseren. actief meewerkt aan initiatieven die de school opzet voor
o o o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
kansarme leerlingen (schoolopbouwwerk, huiswerkbegeleiding, animatieprojecten,…). participeert aan samenwerkingsinitiatieven met scholen uit de scholengemeenschap. participeert aan overleg met de zorgcoördinatoren uit de scholen van de scholengemeenschap. participeert aan samenwerkingsinitiatieven met scholen voor buitengewoon onderwijs. contacten onderhoudt met en een brugfunctie vervult naar o.a. het CLB, BuO (o.a. GON) of externe ondersteunende diensten meewerkt aan initiatieven die gericht zijn op een goede afstemming tussen kleuteronderwijs/lager onderwijs/ secundair onderwijs.
2.2 Werken aan een schooleigen christelijke identiteit o
o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere: o o
op zijn manier een bijdrage levert aan de pastorale zorg bij vreugde en verdriet in het leven van kinderen van de school en van leden van de schoolgemeenschap. deelneemt aan vieringen, bezinningsmomenten en acties van christelijke of sociaal-maatschappelijke aard die door de school (eventueel in het ruimere verband van de scholengemeenschap) worden opgezet. participeert aan initiatieven die de school neemt om zich naar buiten toe als katholieke basisschool te profileren. deelneemt aan momenten van reflectie over de identiteit van de school, in het bijzonder over de inspiratie en de levensbeschouwelijke verankering van het schooleigen opvoedingsproject in het zorgbeleid van de school.
o
actief deel neemt aan de pastorale zorg bij vreugde en pijn in het leven van kinderen.
o
pedagogisch-didactische knelpunten bespreekbaar stelt en samen met de collega’s zoekt naar een gelijkgerichte aanpak binnen de school. ervoor zorgt dat er op school overlegd wordt over een didactiek die leer- en ontwikkelingsnoden voorkomt en helpt oplossen. ervoor zorgt dat er met alle betrokkenen werkafspraken gemaakt worden die de efficiëntie van het onderwijsleerproces van kinderen met zorgnoden bevorderen. ervoor zorgt dat de schoolinrichting voor alle leerlingen en in het bijzonder voor kinderen met zorgnoden, een aangename, gestructureerde en veilige leer- en leefomgeving biedt, dit in overleg met de directie. ervoor zorgt dat er op school afspraken gemaakt worden over het gebruik van onderwijsmedia die het onderwijsleerproces van kinderen met zorgnoden ondersteunen. ervoor zorgt dat er in de klaslokalen informatie-bronnen
Op het niveau van de kinderen en hun ouders kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere: 2.3 Zorgen voor een stimulerend opvoedingsklimaat en voor een krachtige onderwijsleeromgeving
o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
o
o
sask | schoolwerkplan
VII - 11
o
o o
o o o
Op het niveau van de leerkrachten kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o o
o o
o
o
o
Op het niveau van bepaalde kinderen en hun ouders kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o o o o o o o
VII - 12
aanwezig zijn die voor leerlingen met zorgnoden goed toegankelijk zijn. methodes en materialen evalueert op hun bruikbaarheid voor een zorgbrede werking: aanpak, werking, effecten en leerlijnen. een documentatiecentrum/gespecialiseerde bibliotheek/orthotheek beheert en ontsluit. meewerkt aan een schoolklimaat waarin aandacht is voor een consequent gedragsmanagement (gedrag kunnen sturen, een omgeving aanbieden met structuur, regels afspreken en consequent toepassen, …). aanspreekpunt is voor de leerkrachten die een zorgbreed onderwijsaanbod willen realiseren. de klastitularissen ondersteunt in het formuleren van hun hulpvragen. de klasleerkrachten ondersteunt in het kiezen van didactische werkvormen die aansluiten bij het specifieke van de te realiseren leerdoelen (leerprocessen) en bij de kenmerken van de leerlingen (capaciteiten, belangstelling,….). de klasleerkrachten hulpmiddelen aanreikt voor detectie en probleemanalyse. de klasleerkrachten coacht in het zoeken naar een onderwijsaanpak die kinderen met zorgnoden ondersteunt in hun leren. de klasleerkrachten coacht bij het gedifferentieerd werken (hoe differentiëren, met welke taken, materialen en media). de klasleerkrachten collega’s materialen bezorgt voor gedifferentieerd werken of aangeeft waar ze gepaste materialen kunnen vinden. de klasleerkrachten ondersteunt in het werken vanuit de principes van goed onderwijs (interactief, gericht op reflectie op het leren,…) ook als ze werken met kinderen met zorgnoden. de klasleerkrachten ondersteunt in het omgaan met gedragsproblemen en in het consequent toepassen van gedragsregels. zijn didactische aanpak en de leermiddelen die hij inzet zodanig varieert dat hij tegemoet komt aan de verschillende wijzen waarop de leerlingen leren of aan de verschillen in hun leervermogen. participeert aan de observatie van leerlingen. kinderen met gedragsproblemen mee begeleidt. voorinstructie geeft of extra uitleg geeft aan kinderen die daar nood aan hebben. delen van individuele handelingsplannen van kinderen uitvoert. zorgt voor de individuele remediëring van kinderen met hardnekkige problemen. de basisvaardigheden traint met kinderen die daar nood aan hebben. met individuele kinderen of met groepjes kinderen aan binnenklasdifferentiatie en aan buitenklasdifferentiatie doet.
2.4 Mee het onderwijsaanbod realiseren o
sask | schoolwerkplan
gangmaker is voor het uitwerken van gedifferentieerde leertrajecten.
o
Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere
o
o
o
o
o
o o Op het niveau van de leerkrachten kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o o o o
Op het niveau van de kinderen kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
de mogelijkheid onderzoekt om aan curriculumdifferentiatie te doen voor (groepen van) leerlingen en voor verschillende leergebieden. ervoor zorgt dat er op schoolniveau duidelijke afspraken gemaakt worden over de wijze waarop in de leerplandoelen zal gedifferentieerd worden. ervoor zorgt dat er op het niveau van de school duidelijke afspraken zijn omtrent de wijze waarop aan remediëring zal gedaan worden. ervoor zorgt dat er op schoolniveau duidelijke afspraken gemaakt worden over de wijze waarop gecompenseerd en gedispenseerd zal worden. ervoor zorgt dat er binnen de school duidelijke afspraken zijn omtrent het opstellen van handelingsplannen voor kinderen met specifieke zorgnoden. dat besluiten uit voorgaande naar ouders toe besproken wordt. de klasleerkrachten ondersteunt in het omgaan met leerlijnen als basis voor gedifferentieerde leertrajecten. de klasleerkrachten ondersteunt bij het gedifferentieerd werken aan leerdoelen. de klasleerkrachten ondersteunt in het werken met gedifferentieerde leertrajecten. de klastitularissen ondersteunt bij het uitwerken van gepaste remediëring. de klasleerkrachten ondersteunt bij het vastleggen van compenserende en dispenserende maatregelen. individuele handelingsplannen en groepshandelings-plannen mee uitwerkt. werkt met een gedifferentieerd doelenpakket dat aangepast is aan de zorgnoden van de leerling of het groepje leerlingen waar hij mee werkt.
2.5 Leerlingen evalueren om ze in hun leren en ontwikkeling te ondersteunen o
o Op het niveau van de school kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere: o o o
Op het niveau van de leerkrachten kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
meewerkt aan het ontwikkelen van een evaluatiebeleid dat gericht is op het ondersteunen van kinderen in alle aspecten van hun ontwikkeling. het teamoverleg over de doelstellingen van de leerlingenevaluatie, over de wijze waarop leerlingen met zorgnoden zullen geëvalueerd worden over de wijze waarop conclusies zullen getrokken worden uit de leerlingenevaluatie mee organiseert. de conclusies uit de leerlingenevaluatie hanteert als basis voor het bijsturen van het zorgbeleid van de school. meewerkt aan een rapporteringsbeleid dat recht doet aan leerlingen met zorgnoden. de klasleerkrachten ondersteunt in het hanteren van instrumenten en procedures (harde en zachte evaluatie) om de leeruitkomsten van de leerlingen die aansluiten bij de aard van de nagestreefde leerdoelen te registreren. de klasleerkrachten ondersteunt bij het beoordelen van de prestaties van leerlingen en bij het trekken van conclusies voor de verdere werking. de klasleerkrachten ondersteunt bij het terugkoppelen van
sask | schoolwerkplan
VII - 13
o o o
Op het niveau van de kinderen en hun ouders kan dit betekenen dat de zorgcoördinator onder andere:
o
o
o
3
vaststellingen en beoordelingen naar leerlingen met zorgnoden. de collega’s ondersteunt bij het rapporteren over resultaten van leerlingen met zorgnoden. de leervorderingen van de kinderen waarmee hij werkt evalueert en hun resultaten registreert. samen met de klasleerkracht de prestaties van de leerlingen beoordeelt, dit door ze tegen de beoogde doelen en het al bereikte niveau van de leerling af te wegen. differentieert bij het evalueren, in de zin dat hij bij de evaluatie teruggaat naar de voor de individuele leerling vooropgestelde doelen en ondersteuning bijstuurt. de vaststellingen en beoordelingen (n.a.v. taken en observaties) snel naar de leerlingen terugkoppelt, met het oog op bevestiging van positieve ontwikkelingen, om hen tot reflectie op fouten aan te zetten en om het onderwijsleerproces bij te sturen . rapporteert over resultaten van de leerlingen naar al diegenen die er belang bij hebben (de klasleerkracht, de ouders, de leerlingen, de leden van het team, ….) en op zo’n wijze dat een verdere werking kan aansluiten.
Competenties en attitudes
Van de zorgcoördinator wordt verwacht dat hij ondermeer: o o o
o
o o o
o o
o o o
VII - 14 o o
sask | schoolwerkplan
aandacht heeft voor en kan toewerken naar gemeenschappelijke besluitvorming. de klasleerkracht als de spilfiguur van het zorgbeleid op klasniveau erkent. de directeur in zijn functie als verantwoordelijke voor het beleid van de school respecteert en hem ondersteunt in het ontwikkelen en het uitvoeren van het zorgbeleid. kan samenwerken met iedereen die bij de schoolloopbaan van de leerlingen betrokken is en daarbij de eigen verantwoordelijkheid van elkeen respecteert. loyaal samenwerkt met collega’s. in een geest van solidariteit en verbondenheid met anderen samenwerkt. de administratieve en pedagogische richtlijnen respecteert, zoals die door het schoolbestuur in het Algemeen Reglement en het arbeidsreglement vermeld staan. gericht is op een zorgbeleid dat leer- en ontwikkelingsproblemen van kinderen voorkomt. iedere leerling als een persoon, met een eigen achtergrond en met eigen mogelijkheden en beperkingen op cognitief, dynamisch-affectief en motorisch gebied respecteert en waardeert. het mens- en wereldbeeld van elk van zijn collega’s respecteert. bereid is om voor leerlingen met specifieke behoeften, extra inspanningen te doen. bereid is om over eigen beroepservaring en ervaringen die hij opdeed bij vormingsinitiatieven, te communiceren met collega’s. bereid is om collega’s te ondersteunen in hun professionele ontwikkeling. gericht is op kritische reflectie op zijn professioneel handelen
o
o o
o
o
o o
o
o o
o o
o o
o o o o
o o o o
en ingesteldheid, in het bijzonder op de relatie tussen zijn handelen en de feitelijk nagestreefde doelen bij de kinderen en bij de collega’s. zijn pedagogisch-didactisch en zijn agogisch handelen kan motiveren vanuit een theoretisch kader of vanuit een visie op onderwijs en opvoeding en een visie op leren van volwassenen. erop gericht is om van anderen, van zijn collega's of van professionele ondersteuners, te leren. bereid is om op basis van de effecten van zijn pedagogischdidactisch en zijn agogisch handelen zijn visie en aanpak bij te sturen, of om nieuwe wegen uit te proberen. zich kan en wil verdiepen in bronnen die zijn visie op onderwijs en opvoeding en het ondersteunen van volwassenen helpen ontwikkelen. zich kan en wil verdiepen in bronnen die zijn visie op onderwijs en opvoeding en het ondersteunen van volwassenen helpen ontwikkelen. zijn positieve waardering uitspreekt over het goede dat collega’s, kinderen en ouders doen. over de leerlingen en hun toekomst spreekt met een positieve ingesteldheid en met optimisme, ook al loopt hun ontwikkeling moeizaam. door de wijze waarop hij met de leerlingen en hun ouders omgaat, het vertrouwen van de leerlingen weet te winnen en ze een gevoel van veiligheid kan geven. bereid is om voor de communicatie met ouders van zorgenkinderen extra inspanningen te doen. in de omgang met collega’s, de schoolleiding en ander personeel van de school getuigt van respect, vertrouwen, zorg en waardering voor ieders werk. luistert naar wat de leerlingen naar voren brengen en hun inbreng waardeert. authentiek (echt) is in zijn pedagogische relatie met kinderen, o.a. als hij zijn bewondering, misprijzen of ongenoegen uitdrukt. erop gericht is om bij de kinderen een positief zelfbeeld te ontwikkelen. zijn praktijk in overeenstemming tracht te brengen met de pedagogisch-didactische uitgangspunten die het eigen opvoedingsproject en de leerplannen kenmerken. de leerplandoelen en leerlijnen op een gedifferentieerde wijze kan hanteren. de ontwikkelingen op het vlak van gedifferentieerd omgaan met leerplandoelen en met ontwikkelingsdoelen volgt. gedifferentieerd kan werken en samenwerken binnen heterogene leerlingengroepen. ook binnen het zorgbreed werken gericht is op het evenwichtig werken aan cognitieve , dynamisch-affectieve en motorische vormingsaspecten. objectief is bij het beoordelen van de leerlingen. zijn oordeel baseert op verschillende vaststellingen, door hemzelf en door anderen. op een respectvolle en constructieve wijze over de vorderingen van leerlingen kan communiceren. de inspanningen van elke leerling weet te waarderen en zijn oordeel niet baseert op de vergelijking met anderen.
sask | schoolwerkplan
VII - 15
4. Functiebeschrijving taakleerkracht (zorgleerkracht) Als een intrinsiek onderdeel van de begeleidingsopdracht van de basisschool, leerbedreigde kinderen mee helpen opsporen in de school, deze kinderen individueel of in groepjes opvangen, helpen en begeleiden en collega's stimuleren en ondersteunen in hun remediërende taak teneinde de toevallige en tijdelijke leerbelemmeringen weg te werken en bij te dragen tot de gehele ontwikkeling van het leerbedreigde kind. 1. Detectie en analyse van het probleem bij kinderen
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o
Doel : Na overleg met de klassentitularis en/of de zorgcoördinator (zorgteam) een duidelijke kijk op de beginsituatie van het kind en op de te volgen strategie krijgen nodig om de leerbelemmeringen weg te werken.
o o o o o o o o o
2. Planning en voorbereiding
VII - 16
aandacht hebben voor en openstaan voor de cognitieve en sociale vaardigheden van alle leerlingen, observeren van het zelfbeeld, de concentratie, de cognitieve ontwikkeling, de leervoorwaarden, de motivatie en werkhouding van het kind (samen met de klassentitularis), met andere woorden kijken hoe het kind aan een opdracht begint, welke fouten het maakt,... informatie verzamelen bij de klassentitularis, kleuterleid(s)ter, CLB en eventueel de ouders, noteren van uitspraakproblemen, organiseren van auditieve oefeningen, organiseren van (klassikale) niveautoetsen taal en rekenen, uitvoeren van andere diagnostische toetsen, indien nodig, aanvullende CLB-toetsen laten uitvoeren, mee organiseren van leerlingvolgsysteem/individuele volgfiche, samen met de leden van het multidisciplinair team analyseren van de resultaten van toetsen en stellen van een diagnose, ... DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
Doel : In overleg met de collega’s op een professionele, didactisch en pedagogisch verantwoorde wijze de remediëring voorbereiden en plannen.
In overleg met de klassentitularis en het zorgteam een handelingsplan opstellen vanuit het gestelde probleem: o de tijdsplanning opstellen inpassen in het weekrooster (in overleg met klassentitularis) te verwachten tijdsinvestering op de jaarkalender plannen van tussentijdse evaluatie(s) op de jaarkalender o Motiverende taken (aangepast aan de interessewereld van de leerlingen) verzamelen en eventueel ontwikkelen
3a. Uitvoering: de geplande stappen uitvoeren om de leerbedreigde kinderen naar het klassenniveau op te tillen Op kindniveau.
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
a) Remediëren Doel: De socio-emotionele aspecten en de cognitieve vaardigheden van deze kinderen bevorderen/verbeteren.
sask | schoolwerkplan
Didactisch pedagogische begeleiding van het kind verzekeren die aansluit bij hetgeen de klassentitularis doet in de klas : o bijwerken van auditieve/visuele tekorten, o verbeteren van de werkhouding, o verbeteren van de concentratie door aangepaste oefeningen, o inzichten bijbrengen door concrete handelingen,
o o
b) Evalueren Doel: Tussentijds het niveau en de vordering van kinderen evalueren om de remediëringsaanpak bij te sturen.
3b. Uitvoering: de geplande stappen uitvoeren om de leerbedreigde kinderen naar het klassenniveau op te tillen Op leerkrachtenniveau.
Organiseren van toetsen en analyseren en beoordelen van de eigen werkmethode en de aanpak van remediëren. o organiseren van individuele toetsen, van niveautoetsen, o analyseren en aanpassen van de handelingsplannen en de klassenresultaten, o vergelijken van de resultaten van toetsen met deze van het CLB, o aanpak, methode en materiaal aanpassen, o voorbereiden van evaluaties voor bespreking in multidisciplinair overleg, o eventueel beroep doen op externen, o contacten leggen met ouders voor bespreking van de evoluties van het kind, o bespreken van het bijgestuurde handelingsplan met de leerkrachten,
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o o o o o Begeleiden van leerkrachten Doel: Binnen het multidisciplinair team en binnen het schoolteam, leerkrachten begeleiden en stimuleren in hun differentiatietaak ten overstaan van leerbedreigde kinderen.
o o o o o o o o
3c. Uitvoering: de geplande stappen uitvoeren om de leerbedreigde kinderen naar het klassenniveau op te tillen Op schoolniveau.
schijfmotoriek verbeteren, organiseren van "hoekenwerking" om een specifiek deel van de leerstof concreet met een groepje kinderen in te oefenen.
adviseren van leerkrachten bij het zoeken naar mogelijkheden om moeilijk lerende kinderen in de klas te helpen, samen met de leerkrachten differentiatiemateriaal ontwikkelen, aanwijzingen geven om de leersituatie van de behandelde leerlingen in de klas aan te passen, zorgen voor organisatie van een bepaald aspect van leren, bv. lezen, praktische hulp bieden door oefeningen, methodes, handelingsplan aan te reiken, door bevraging van de leerlingen. opzetten van een orthoteek, verschillende spelletjes organiseren om de taalgevoeligheid en auditieve klankgevoeligheid aan te wakkeren, analyseren van de verschillende stappen in de leerprocessen, samen met de leerkrachten van de kleuterklas de voorbereiding van het eerste leerjaar aanpakken, remediërende leerstof en materiaal ter beschikking stellen van de klassentitularissen, leerkrachten aansporen te differentiëren in de klas, De gebruikte leerstappen en vorderingen van de leerlingen bespreken met de klassentitularis ...
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
sask | schoolwerkplan
VII - 17
o
a) Intern en extern overleg. Doel: de werking van de aanpassingsklas zo efficiënt mogelijk laten verlopen en integreren in het gehele pedagogische schoolgebeuren.
b) Communicatie met ouders Doel: ouders informeren over de opname en vorderingen van het kind in de A-klas, samen met hen (en het zorgteam) een realistische toekomstperspectief uittekenen.
o o o o o
o o o o o o o o o o
o o
c) Klassenoverschrijdende activiteiten Doel: bijdragen tot een goede werking van de school in haar geheel
VII - 18
sask | schoolwerkplan
samen met de leden van het multidisciplinair overleg bespreken van de resultaten en het proces van begeleiding, analyse van het probleem, wat werd gedaan, welke resultaten werden bereikt, samen met de directie (zorgteam) plannen en organiseren van teambijeenkomsten, overleggen met CLB, andere raadgevers, zo nodig plannen van bijkomende onderzoeken, bv. neuroloog, na overleg opsporen van probleemgevallen, actief deelnemen aan het multidisciplinair overleg en indien gewenst/vereist deze vergadering leiden, openklasdagen houden, oudercontactavonden, info-avonden, individueel oudercontact voorzien, ouders via briefwisseling, klasagenda, e-mail informeren, aanwezigheid zijn op de vergadering van het oudercomité, indien de agenda dit vereist, contact houden en afspraken maken met ouders die meewerken met de school (leesmoeders, zwemvaders), occasionele contacten, telefonische contacten, ouders informeren over de opname van het kind in de taakklas, meehelpen bij het bepalen van een visie die de school heeft ten aanzien van leerbedreigde kinderen, identificeert opvallende tekorten in het leerplan en signaleert deze aan de directie/schoolteam, binnen het kader van reeds genomen opties door het net of de inrichtende macht(en), mee denken over de visie, het opvoedingsproject van de school en dit naderhand ook daadwerkelijk uitdragen en ondersteunen, bijdragen tot het opmaken van het schoolwerkplan, verantwoordelijkheid dragen voor een aantal specifieke (gedelegeerde) taken als individu of als lid van een werkgroep, bijvoorbeeld : de organisatie van : het niveaulezen, de medewerking van de ouders, de mediateek, schoolbibliotheek, computerklas, de culturele activiteiten binnen de schooluren, verantwoordelijkheid nemen als lid van schoolraad, lokale raad, LOC, schoolgemeenschap, basisoverlegcomité, het wekelijks pedagogisch college, comité voor veiligheid en gezondheid,... de begeleiding van de rangen, de voorbereiding van de deelname van de leerlingen aan schoolfeesten, sinterklaasfeest, grootouderfeest,... samen met de leerlingen bijwonen van godsdienstige activiteiten tijdens de schooluren, het schoolkrantje mee opmaken, lesgeven als bijscholing voor de collega's, speelplaatstoezicht, onderwijs aan huis geven, de voorbereiding van schooluitstappen, ...
4. Administratieve taken
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o o o o o a) Allerhande administratieve taken Doel: Voorbereid zijn op de dagtaak, de gegevens in verband met de leerlingen up-to-date houden en voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen.
o o o o o o o
b) Professionalisering Doel: de diagnosekwaliteit verbeteren, bijblijven in de evolutie van de ontwikkeling van nieuwe remediëringsmethodes en aanpakken en de eigen kennis verbreden.
5. COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN TAAKLEERKRACHT
a) Vakbekwaamheid
o o o o o o o o o o o o
"klashuishoudboek" bijhouden met alle info over de leerlingen en organisatorische afspraken, bijhouden van de agenda, bijhouden van de evaluatielijsten per vak of onderdeel, diverse documenten voor ministerie, inspectie, CLB opmaken, fotokopieën, documenten en dergelijke maken in verband met de lesvoorbereiding, aankopen of bestellen van didactisch materiaal, bijhouden en een activiteitenblad per maand, bijhouden van de afgenomen testen, aanleggen en bijhouden van een eigen documentatiemap, meewerken aan het opmaken van het aanwendingsplan voor OVB, invullen van observatiefiches, verslag opmaken van de vergadering multidisciplinair overleg of andere, de geldende documenten voor leerlingengegevens bijhouden ... volgen van de actualiteit, de maatschappelijke evoluties, vakliteratuur lezen, volgen van de in service bijscholing, volgen van navorming in de lijn van het schoolwerkplan of de functiebeschrijving, bespreken van bepaalde topics op de personeelsvergadering, leren via uitwisseling van ervaringen met collega's, lessen van collega's bijwonen om feedback te geven en om er zelf van te leren, bijwonen van pedagogische studiedagen, bezoeken van materiaalbeurzen, ...
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o o o o o o o o o
kennis van de leerstof doorheen de leerjaren, ervaring als klastitularis in de eerste graad, kennis van ortho-didactiek, inzicht in leermoeilijkheden, beheersen van communicatietechnieken, kennis van test- en toetsmateriaal en de inhoudelijke aspecten ervan, test- en toetsresultaten kunnen interpreteren (statistisch kunnen verwerken), basistechniek statistiek, inzicht in de ontwikkelingspsychologie van het kind, kennis van nieuwe pedagogische ontwikkelingen,
sask | schoolwerkplan
VII - 19
o o
o
o
o o
o o b) Persoonlijke bekwaamheden: o
o
o
o o o
VII - 20
sask | schoolwerkplan
Analystisch denken: In staat zijn om een probleem, een situatie te kunnen opdelen en verbanden te leggen, te zien. Geduld: Op een rustige en beheerste manier met de kinderen en hun ouders, met collega's en directie omgaan, ook in moeilijke en onvoorziene omstandigheden. Geboeidheid voor het leerbedreigde kind: Grote interesse hebben voor de mogelijkheden van het leerbedreigde kind en die mogelijkheden willen optimaliseren. Kindgerichtheid: In staat zijn om activiteiten en aanpak zodanig uit te voeren dat ze vertrekken vanuit de leefwereld van het kind en er tevens op gericht zijn. Organisatietalent: Taken op een planmatige en doeltreffende wijze kunnen organiseren. Observatievermogen: Zowel verbale als non-verbale signalen kunnen oppikken en actief op zoek te gaan naar de achtergronden van problemen. Geloof in eigen kunnen: Vertrouwen hebben in de eigen aanpak en zelfvertrouwen en autoriteit uitstralen. Samenwerken met anderen: Constructief met anderen aan een gemeenschappelijk doel kunnen werken of activiteiten ondernemen voor collega's die niet onmiddellijk het eigen belang dienen. Relatiebekwaamheid: In staat zijn om naargelang de noodzaak, informele en formele contacten te onderhouden met leerlingen, ouders, externe instanties, gedraagt zich in het contact assertief en diplomatisch. Vernieuwingsgericht: Nieuwe werkvormen, didactische materialen en voorbeelden ontwikkelen en ze op een doelmatige en vernieuwende wijze aanwenden. Flexibilieit: Openstaan voor andere meningen, blijven functioneren onder veranderende omstandigheden en de eigen aanpak variëren met het oog op het efficiënter bereiken van het gedefinieerde doel. Sociale ingesteldheid: Ruimer kunnen denken en oog hebben voor sociale, maatschappelijke fenomenen. Betrokkenheid: Zich ten volle willen engageren voor zijn beroep en voor het pedagogisch project van de school. Kritische ingesteldheid: In staat zijn om de eigen methoden en aanpak in vraag te stellen, actief op zoek te gaan naar alternatieven.
5. Functiebeschrijving bijzondere leermeester L.O. Doel van de functie: In lijn met het pedagogische project van de school didactisch verantwoord “bewegingsopvoeding” geven ten einde bij te dragen tot de ontwikkeling van motorische en sociale vaardigheden en tot het verbeteren en het op peil houden van de algemene fysieke conditie van het kind en het stimuleren van de interesse voor beweging. 1. FUNCTIONEREND ALS OPVOEDER DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o
1.1 Zowel collectief als individueel bijbrengen van een aantal leefregels, vaardigheden, normen en waarden om bij te dragen tot de algemene opvoeding van het kind als aanvulling op de opvoeding door de ouders.
o o
o
o o o
o o
Christelijke fundamenten van ons opvoedingsproject respecteren, zichtbaar maken en voorleven. Christelijke zingeving hanteren als inspiratie en fundament voor keuzes. gedragcodes en vaardigheden bijbrengen inzake: beleefdheid hygiëne gezondheid veiligheid respect milieu waarden en normen meegeven kinderen leren met elkaar en met volwassenen om te gaan, naar elkaar te luisteren, met elkaar samen te leven, elkaar niet te kwetsen, respect te hebben voor elkaar, ruzies bij te leggen,… zelfvertrouwen aankweken, een positief zelfbeeld meegeven, hen dingen laten doen die zij aankunnen, hen voor de klas zaken laten brengen waar ze sterk in zijn. kinderen leren zelfstandig worden, leren verantwoordelijkheid nemen. kinderen weerbaar maken, assertiviteit bijbrengen. kinderen leren werken in een gestructureerde omgeving, met regels en afspraken en hen die regels en afspraken leren respecteren. kinderen (zelf)discipline bijbrengen. oog hebben voor de veiligheid en de hygiëne in de kleedruimte en gymzaal. zorg dragen voor het materiaal en accommodatie. EHBO-toepassen. oog hebben voor de lichamelijke toestand van de kinderen. luisteren, begrip tonen en ingaan op emotionele problemen. opbouwen van een vertrouwensrelatie. aandacht hebben voor gezondheidsaspecten, voor eventuele verwaarlozing, sociale problemen, kindermishandeling, seksuele misbruiken, melden aan directie en/of zorgteam.
1.2 Leerlingenbegeleiding en verzorging. Kinderen begeleiden, aandacht hebben voor hun persoonlijke noden en problemen om het algemeen welzijn van het kind te bevorderen.
o o o o o o
2. FUNCTIONEREND ALS DIDACTICUS DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
2.1 Planning en voorbereiding: Gebruik maken van jaar-, week-, dagplannen en voorbereidingen van de lessen om op Jaarplannen, maand- en/of weekplannen opstellen en de lessen “lichamelijke opvoeding” voorbereiden -
o
o
opmaken, bijwerken of hanteren van jaarplannen (eventueel maandplannen, weekplannen) in functie van de leerplannen (eindtermen) , het opvoedingsproject van de school. lesvoorbereidingen maken, rekening houdend met de locatie en met vermelding van: inhoud en onderwerp
sask | schoolwerkplan
VII - 21
indien mogelijk- in overleg met collega’s binnen de scholengemeenschap. Op een professionele, didactisch en pedagogisch verantwoorde wijze les te geven in overeenstemming met het pedagogisch project, het schoolwerkplan en in functie van de leerplannen en eindtermen.
o
o o o
2.2 Lesgeven: Op basis van de voorbereiding, de motoriek/ritmiek van kinderen stimuleren en bevorderen, kinderen een aantal sociale vaardigheden bijbrengen en de algemene conditie van de kinderen op peil houden.
o o o o o o o
2.3 Evaluatie van de resultaten de aangeleerde oefeningen beoordelen, de eigen werkwijze bijsturen, de kwaliteit van de lessen verbeteren en de betrokkenheid van de kinderen toetsen. ouders, collega’s en externe instanties informeren over de prestaties en ontwikkelingen van de leerlingen.
2.4 Sportinfrastructuur de lessen bewegingsopvoeding in de best mogelijke en veilige omstandigheden laten verlopen.
o
o
o
o o o o o o o
VII - 22
2.5 Organisatie van sportactiviteiten voor de school bijdragen tot het “sportief imago” van de school: - door kinderen de mogelijkheid te geven om verschillende sporten te beoefenen
sask | schoolwerkplan
o o o o
lesdoel beginsituatie opbouw van de les materialen en de toestellen inrichting van de gymzaal. opmaken van een agenda (op papier) door het vooraf noteren van: datum, onderwerp, tijdsplanning, klas of groep, lesdoel(en), differentiatie, eventuele verwijzing naar handleiding of eigen lesvoorbereiding, door er een persoonlijk dagboek van te maken dat aangevuld wordt met reflecties: observatie, evaluatie en remediëring. afspraken maken met collega’s ter bevordering van een coherente werking. contacten leggen met sportdiensten (SVS, Sportpunt, BLOSO, ….). bijbrengen van bewegings- en psychomotorische vaardigheden binnen het spectrum van de diverse domeinen van bewegingsopvoeding (inclusief watergewenning en zwemles) en de totale persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. de lesopbouw respecteren: opwarming, kern, cool-down. eventueel agenda aanpassen in functie van de weersomstandigheden en de situatie. fietsvaardigheid van kinderen bevorderen in het kader van verkeersopvoeding indien nodig kinderen helpen bij het omkleden. tekorten (lichamelijke en affectieve) signaleren aan de klastitularis en de directie. indien nodig, de ouders en/of klastitularis informeren over zwakkere prestaties van kinderen. de elementaire regels van hygiëne stimuleren, bijbrengen en controleren. door middel van observaties evalueren of de beoogde doelstellingen bij de kinderen bereikt werden en de activiteiten eventueel bijsturen. de klastitularis en/of de ouders schriftelijk rapporteren a.d.h.v. doelen en conform aan de eindtermen over de prestaties en de ontwikkelingen van de kinderen. evalueren van het proces: evalueren van het proces van lesgeven door zichzelf en de leerlingen te bevragen. de resultaten van de evaluatie gebruiken om de eigen onderwijspraktijk bij te sturen en te verfijnen. de leerlingen ook aanzetten om zichzelf te evalueren. controle van het materiaal en instaan voor het onderhoud. signaleren van tekorten aan het materiaal. voorstellen formuleren tot aankoop van toestellen en materiaal. meewerken aan het opstellen van het uurrooster met betrekking tot de bezetting van de sportzalen. zo nodig instaan voor de aankoop van gymkledij, zwemmateriaal. contact leggen met de sportdienst in het kader van afspraken rond het gebruik van de infrastructuur. optreden als sportgangmaker voor de school door het organiseren, promoten en uitvoeren van sportactiviteiten afspraken maken met eventuele initiators en/of lesgevers, sporten hulpdiensten programma voor sportactiviteiten opstellen en kenbaar maken aan de collega’s groepsindelingen opmaken en kenbaar maken aan de collega’s afspreken met collega’s voor de verdeling van de taken
-
door klas- en schooloverschrijdende sportactiviteiten te organiseren en te stimuleren tijdens en na de schooluren.
2.6 Begeleiden van stagiairs, beginnende leerkrachten en interims om bij te dragen tot de praktische vorming van jonge leerkrachten en zelf op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied.
2.7 Sportinfrastructuur de lessen bewegingsopvoeding in de best mogelijke en veilige omstandigheden laten verlopen.
2.8 Eigen bijscholing - op de hoogte blijven van de evolutie in de sportwereld. - vernieuwingen uittesten en toepassen in de lessen.
3. FUNCTIONEREND ALS LID VAN EEN TEAM DOEL
o o
o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o
o o
o o o 3.2 Het schoolteam Verzekeren van een vlotte communicatie en van het nodige overleg met het schoolteam om een goed op elkaar afgestemde werking van de school te verzekeren (gelijkgerichte visie), collegiale samenwerking te realiseren en bij te dragen tot een aangenaam werkklimaat en werksfeer.
voorstellen formuleren rond stageperiodes proeflessen geven en stagiairs begeleiden lesvoorbereidingen nakijken en bespreken lessen bijwonen, bespreken en een schriftelijk eindverslag opmaken afspraken maken met de coördinator van het hoger pedagogisch instituut overleg en evaluatie van de studenten met docenten controle van het materiaal en instaan voor het onderhoud signaleren van tekorten aan het materiaal voorstellen formuleren tot aankoop van toestellen en materiaal meewerken aan het opstellen van het uurrooster met betrekking tot de bezetting van de sportzalen zo nodig instaan voor de aankoop van gymkledij, zwemmateriaal contact leggen met de sportdienst in het kader van afspraken rond het gebruik van de infrastructuur pedagogische studiedagen bijwonen volgen van bijscholingen in de lijn van het leerplan, het schoolwerkplan of de functiebeschrijving leren via uitwisseling van ervaringen met collega’s vakliteratuur lezen op de hoogte blijven van de sportactualiteiten contacten onderhouden met de sportwereld bezoeken van materiaalbeurzen
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o
3.1 Taakoverschrijdende activiteiten. Bijdragen tot een goede werking van de school in haar geheel en de scholengemeenschap
klaarzetten van de infrastructuur en instaan voor het nodige materiaal zo nodig regelen van vervoer, eventueel in samenspraak met directie
o o o o o o o
meedenken over de visie, het opvoedingsproject van de school en de plaats van bewegingsopvoeding hierin en dit uitdragen en ondersteunen bijdragen tot het opmaken van het schoolwerkplan en de leerlijnen verantwoordelijkheid dragen voor een aantal specifieke (gedelegeerde) taken zoals schoolfeest, schooluitstappen, schoolreizen toezichten uitvoeren en rijen begeleiden voorbereiden van de leerlingen n.a.v. schoolfeest, sinterklaasfeest, grootouderfeest, … communiceren met de directeur o.a. voor: afstemming en overleg functionerings- en evaluatiegesprekken actief bijwonen van de bijeenkomsten voor L.O. lkr. en op vraag van de directeur aanwezig zijn op pedagogische werkdagen formeel en informeel overleg met collega’s actief bijwonen van personeelsvergaderingen en overlegmomenten participeren aan het multidisciplinair overleg en/of individueel overleggen met leden van het zorgteam en onderwijzers. positief ingesteld staan tegenover bijscholing en informatieoverdracht openstaan voor en doorgeven van allerlei informatie tijd maken voor collega’s vb. de pauzes
sask | schoolwerkplan
VII - 23
4. FUNCTIONEREND ALS COMMUNICATOR DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o
4.1.Communicatie met de ouders. Verzekeren van een goede communicatie met de ouders door afspraken te maken i.v.m. het kind, de school, ouders te informeren over het kind, het schoolgebeuren in het algemeen en medewerking te vragen voor het schoolgebeuren.
o o o o o o o
4.2.Externe personen of instanties. Verzekeren van een goede communicatie met externe personen of instanties in verband met de kinderen of de klaswerking om informatie uit te wisselen en activiteiten op elkaar af te stemmen of te coördineren, advies in te winnen en te zorgen dat kinderen ook op gespecialiseerde gebieden zo professioneel mogelijk worden begeleid. 5. FUNCTIONEREND als administrator DOEL 5.1.Administratieve taken Uitvoeren van allerlei administratieve taken om de gegevens in verband met de leerlingen up to date te houden en te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen of aan verplichtingen door anderen instanties opgelegd (directie, schoolbestuur, begeleiding,…) 6. COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN LERAAR
VII - 24
6.1.Vakbekwaamheid:(gedragsindicatoren)
o
naargelang de noodzaak contacten onderhouden, formeel en informeel, met: het CLB medewerkers van een revalidatiecentrum logopedisten de begeleiding en inspectie collega’s van de kleuterschool en lagere school …
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o o o o o
bijhouden van het klasboek rapporten opmaken volgens het geldend systeem verslagen bijhouden van personeelsvergaderingen inzamelen en doorgeven van allerlei gegevens zoals enquêtes, inschrijvingen,… invullen van het jaarlijkse controleverslag van de sportzaal
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o o o
sask | schoolwerkplan
onderhouden van formele en informele oudercontacten. op een positieve manier meewerken aan oudercontacten die door directie zijn vastgelegd. houden van een open klasdag, een instapdag,… voor ouders volgens schoolafspraak. maken van afspraken met ouders die optreden als begeleider van sommige activiteiten. respect voor de privacy en de sociale achtergrond van elk gezin. aanwezig zijn op oudercontactavonden, infoavonden. contact met de ouders voorzien en hen informeren via briefwisseling, klasagenda. aanwezig zijn op de vergadering van ouderraad of oudercomité, indien de agenda dit vereist. contact houden en afspraken maken met ouders die meewerken met de school.
didactische en pedagogische vaardigheden bezitten. kennis van leerinhoud, leerplannen en eindtermen bewegingsopvoeding. vertrouwd zijn met de fysiologische en psychologische ontwikkeling van het kind. weet hebben van de psychomotorische, cognitieve en sociale vaardigheden van de verschillende leeftijden. kennis hebben van de organisatie en de werking van het lager
o o o o
o
o
o o
o 6.2. Persoonlijke bekwaamheden: o
o
o
o
o
o
onderwijs. vaktechnische tijdschriften raadplegen kwetsuren herkennen en EHBO-technieken kunnen toepassen bereid zijn de aan te leren vaardigheden/oefeningen te demonstreren Visie hebben Kunnen verwoorden van de identiteit van de school en de projecten daarin kunnen kaderen. Kunnen verantwoord kaderen van de verschillende activiteiten bewegingsopvoeding binnen het geheel van alle domeinen bewegingsopvoeding Kunnen verantwoord kaderen en organiseren van activiteiten binnen de projecten van de school/ scholengemeenschap Betrokken zijn: Zich ten volle engageren voor het beroep en voor het pedagogische project van de school Verantwoordelijkheidsbesef hebben: Preventief en daadwerkelijk waken over de veiligheid en gezondheid van de kinderen en hierin de kinderen verantwoordelijkheid laten opnemen. Kindgericht zijn: Aanpak en activiteiten richten op de leefwereld van het kind. Observatievermogen bezitten: Ertoe in staat zijn zowel verbale als non-verbale signalen te herkennen en oog hebben voor groeibevorderende en belemmerende factoren zowel op affectief, motorisch en dynamisch-affectief vlak en actief op zoek te gaan naar achtergronden van problemen en deze gegevens gebruiken om nieuwe interventies op te zetten. Sportieve bezieling: De noodzaak en de waarden van sport op een enthousiaste wijze naar de leerlingen uitdragen en hierbij een voorbeeldrol en promotorrol vervullen. Organisatietalent bezitten: Op een planmatige en doeltreffende wijze kunnen organiseren. Relatiebekwaam zijn, sociaal ingesteld zijn: Ertoe in staat zijn, naargelang de noodzaak, informele en formele contacten te onderhouden met leerlingen, ouders, externe instanties, collega’s en zich in die contacten zelfbewust en diplomatisch kunnen gedragen. Ertoe in staat zijn ruim te denken, te kunnen omgaan met mensen van verschillende achtergronden en oog hebben voor sociale en maatschappelijke fenomenen Kunnen samenwerken met anderen: Constructief met anderen aan een gemeenschappelijk doel kunnen werken en ertoe bereid zijn voor collega’s activiteiten te ondernemen die niet onmiddellijk het eigen belang dienen. Hierbij ook op een stijlvolle manier opkomen voor de belangen van school- en scholengemeenschap Vernieuwingsgericht zijn: Nieuwe werkvormen, didactische materialen en voorbeelden ontwikkelen en ze op een doelmatige en vernieuwende wijze aanwenden. In eigen kunnen geloven: Over voldoende zelfvertrouwen beschikken en autoriteit uitstralen. Kritisch ingesteld zijn:
sask | schoolwerkplan
VII - 25
o
VII - 26
sask | schoolwerkplan
Kunnen in vraag stellen van eigen jaarplan en aanpak door te plannen, uit te voeren, te controleren en aan te passen (kwaliteitscirkel) en zo nodig op zoek gaan naar alternatieven. Discreet zijn: Het ambtsgeheim en de privacywetgeving eerbiedigen en toepassen.
6. Functiebeschrijving bijzondere leermeester godsdienst 1. FUNCTIONEREND ALS OPVOEDER DOEL
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o
1.1 Zowel collectief als individueel bijbrengen van een aantal leefregels, vaardigheden, normen en waarden om bij te dragen tot de algemene opvoeding van het kind als aanvulling op de opvoeding door de ouders.
o o
o
o o o
o
1.2 Leerlingenbegeleiding en verzorging. Kinderen begeleiden, aandacht hebben voor hun persoonlijke noden en problemen om het algemeen welzijn van het kind te bevorderen.
2. FUNCTIONEREND ALS DIDACTICUS DOEL 2.1 Planning en voorbereiding: Gebruik maken van jaar-, week-, dagplannen en voorbereidingen van de lessen om op een professionele, didactisch en pedagogisch verantwoorde wijze les te geven in overeenstemming met het pedagogisch project, het schoolwerkplan en in functie van de leerplannen en eindtermen.
o o o o o o o o
Christelijke fundamenten van ons opvoedingsproject respecteren, zichtbaar maken en voorleven. Christelijke zingeving hanteren als inspiratie en fundament voor keuzes. Gedragcodes en vaardigheden bijbrengen inzake: beleefdheid hygiëne gezondheid veiligheid respect milieu waarden en normen meegeven kinderen leren met elkaar en met volwassenen om te gaan, naar elkaar te luisteren, met elkaar samen te leven, elkaar niet te kwetsen, respect te hebben voor elkaar, ruzies bij te leggen,… zelfvertrouwen aankweken, een positief zelfbeeld meegeven, hen dingen laten doen die zij aankunnen, hen voor de klas zaken laten brengen waar ze sterk in zijn. kinderen leren zelfstandig worden, leren verantwoordelijkheid nemen. kinderen weerbaar maken, assertiviteit bijbrengen. kinderen leren werken in een gestructureerde omgeving, met regels en afspraken en hen die regels en afspraken leren respecteren. kinderen (zelf)discipline bijbrengen. oog hebben voor de veiligheid en de hygiëne in de klas. zorg dragen voor het materiaal en accommodatie EHBO-toepassen oog hebben voor de lichamelijke toestand van de kinderen. luisteren, begrip tonen en ingaan op emotionele problemen. opbouwen van een vertrouwensrelatie. kinderen na een afwezigheid wegens ziekte vrijwillig bijwerken. aandacht hebben voor gezondheidsaspecten, voor eventuele verwaarlozing, sociale problemen, kindermishandeling, seksuele misbruiken, melden aan directie en/of zorgteam en zo nodig doorverwijzen naar instanties zoals CLB.
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o o
o
opmaken of bijwerken van het jaarplan (klaswerkplan) en/of maandplan. opmaken van dagplannen en elke les of dagonderdeel voorbereiden volgens de geldende afspraken. (=agenda) inzichten verwerven in de leerplannen. zich documenteren, nieuwe werkmethodes zoeken, materiaal bijeenzoeken, opmaken van werkbladen, toetsen, didactisch materiaal,… Contacten leggen in verband met en uitwerken van uitstappen, bezoeken,…
sask | schoolwerkplan
VII - 27
o
2.2 Creëren van een geschikte leeromgeving en zorgen voor een goede klasorganisatie om in de best mogelijke omstandigheden les te geven aan kinderen, hen te begeleiden en op te voeden.
o
o
o
2.3 Lesgeven: Op basis van de voorbereiding, maar soepel inspelen op de reacties van de kinderen en/of omstandigheden, didactisch verantwoord lesgeven om met maximale kans op slagen de beoogde (les)doelen na te streven en te realiseren.
VII - 28
sask | schoolwerkplan
o
een geschikte leeromgeving creëren door goede afspraken te maken, na te komen en te laten nakomen door: orde en tucht te bewaren, lestijden optimaal te gebruiken, assertief tot sanctionerend op te treden wanneer nodig, een goede afwisseling in ritme, tijdsverdeling om aandacht te houden, conflicten bespreken, oplossen, pesterijen aanpakken, voor een goede klasorganisatie te zorgen; de klas gepast en aangenaam aankleden, inrichten, universeel bruikbaar maken, uitnodigend, voorzien van hoeken en prikborden, bijhouden van een klasbibliotheek, documentatie allerhande, de klas voorbereiden voor de lessen en nadien terug op orde te zetten, werkafspraken maken met de leerlingen, taken verdelen onder de leerlingen, eventueel werkafspraken maken met de collega’s zorgen voor een goede, ordelijke klasschikking en voldoende verluchting, ICT-mogelijkheden optimaal gebruiken in de klaspraktijk. inspelen op de leefwereld van het kind door: een goede variatie in werkvormen, opdrachten geven die haalbaar en uitdagend zijn, aan te moedigen en te waarderen, voorstellen te laten doen, mee laten beslissen, keuzes laten maken, iets laten voorbereiden, aan het woord te laten, iets te laten meebrengen, laten meewerken aan het klasleven, een eigen hoekje creëren, een eigen wand versieren, eens kunnen lachen, laten lachen, fijne humor hanteren.
kinderen in functie van de gestelde doelen: kennis en inzicht bijbrengen in de verschillende leergebieden vaardigheden bijbrengen zoals tekenen, expressie, spreken voor een groep, handvaardigheid,… kinderen leren leren door hen: te leren plannen, hun werk te leren organiseren, leren te onderscheiden wat belangrijk is en wat niet, leren een samenvatting te maken, leren verbanden zien, leren zichzelf te toetsen of ze de zaken begrepen hebben, studiemethodes aan te leren. didactisch verantwoord les te geven: uitvoeren van de voorbereide activiteiten op een soepele manier, d.w.z. kinderen observeren en kunnen afwijken van een planning, durven bijsturen in functie van de reactie van de kinderen of in functie van de interesses op dat ogenblik. vragen wat zij niet begrijpen, herhalen en synthetiseren, iedereen aan bod laten komen, wanneer nodig differentiëren in homogene of heterogene groepen of zelfs individueel bijkomende taken geven (ook voor meerbegaafde leerlingen) kinderen soms individueel, soms in groepjes begeleiden,
o o
o o o 2.4 Evaluatie van de resultaten Evalueren en analyseren van de bereikte resultaten om vlot te kunnen remediëren, differentiëren, de ouders te informeren en/of de eigen werkwijze bij te sturen.
2.5 Evaluatie van de eigen werkwijze Evalueren van de eigen werkwijze om waar nodig de eigen werkwijze bij te sturen.
o
o
o o o o o o o o o
2.6 Eigen bijscholing. Instaan voor de eigen bijscholing om op de hoogte te blijven van de actualiteit en van de meest recente evoluties op het vakgebied om vernieuwingen te kunnen uittesten en toepassen in de praktijk.
o o
o
o o o 2.7 Begeleiden van stagiairs en beginnende leerkrachten, interims om bij te dragen tot de praktische vorming van jonge leerkrachten en zelf op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied.
o o o o o o o
3. FUNCTIONEREND ALS LID VAN EEN TEAM DOEL
graadklassen zo organiseren dat de lessen van de verschillende leerjaren in elkaar passen. huistaken en opdrachten meegeven conform de geldende schoolafspraken. (zie SWP) Aandacht hebben voor zorgverbreding conform het zorgbeleid van de school. (zie SWP) organiseren van toetsen, ondervragingen van de kinderen. de toetsen stapsgewijs begeleiden. zelfevaluatie bij de kinderen en evaluatie voor elkaar organiseren en begeleiden. verbeteren van toetsen, huistaken en evalueren van de resultaten in functie van de gestelde lesdoelen, maken van foutenanalyses en hieruit de conclusies trekken om te remediëren. rapporteren aan directie, ouders, collega’s, zorgteam, begeleiders, CLB,…van de stand van zaken, zowel beschrijvend als in cijfers en met commentaar, eventueel met verwachte minima en hoe te verbeteren in de toekomst. positief bijdragen op overleg (MDO). door permanente bevraging van de eigen werkwijze, proces. positief bijdragen aan functioneringsgesprekken. openstaan voor coaching, begeleiding door begeleiding, directie, zorgcoördinatoren. evalueren van het proces van lesgeven, dit zowel door zelfanalyse als eventueel door bevraging van de leerlingen. de resultaten van de evaluatie gebruiken voor de volgende lesvoorbereidingen. al of niet aangereikte vakliteratuur doornemen nieuwe methodes bespreken met directie, collega’s en inspectie. actief volgen van en/of meewerken aan pedagogische studiedagen. uitwisselen van kennis en ervaringen met collega’s volgen van bijscholing in de lijn van het schoolwerkplan, de prioriteiten en de functiebeschrijving en/of coaching door directie en of begeleiding. nieuwe inzichten, methodiek, didactiek delen met collega’s door het doorgeven van informatie, het houden van een hospitatiebeurt,… volgen van de actualiteit, maatschappelijke evoluties mentorfunctie waarnemen voor een beginnende collega of stagiair. de opdrachten voor stagiairs schriftelijk, duidelijk en tijdig doorgeven bespreken en doorgeven van tips, verwachtingen en didactisch materiaal. bespreken van de planning van de stagiaire, collega. nakijken en bespreken van de voorbereiding observeren en notuleren tijdens de lessen. soms schriftelijk, altijd mondeling bespreken van elke les. opmaken van het verslag en de eindbeoordeling, die voorleggen aan de directie. bij voorzienbare afwezigheid (nascholing, andere opdracht) altijd een planning en een zinvol activiteitenpakket voorzien (bij ziekte zo snel als mogelijk).
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
sask | schoolwerkplan
VII - 29
o
o o
3.1 Leerlingenoverschrijdende activiteiten. Uitvoeren van en meewerken aan een aantal klasoverschrijdende activiteiten om bij te dragen tot een goede werking van de school in haar geheel.
o o o o o
o o o o 3.2 Het schoolteam Verzekeren van een vlotte communicatie en van het nodige overleg met het schoolteam om een goed op elkaar afgestemde werking van de school te verzekeren (gelijkgerichte visie), collegiale samenwerking te realiseren en bij te dragen tot een aangenaam werkklimaat en werksfeer.
o
o o o o o o
4. FUNCTIONEREND ALS COMMUNICATOR DOEL
VII - 30
sask | schoolwerkplan
binnen het kader van reeds genomen opties door het net of directie en schoolteam, meedenken over de visie, het opvoedingsproject van de school en dit naderhand ook daadwerkelijk uitdragen en ondersteunen (cfr. prioriteiten vastleggen) bijdragen tot het opmaken van actieplannen voor de zorgcoördinatie verantwoordelijkheid dragen voor een aantal taken als individu of als lid van een werkgroep. o.a. de organisatie van: de medewerking van ouders culturele activiteiten binnen het schoolgebeuren opendeurdag, schoolfeest, grootouderfeest,… schoolreizen, schooluitstappen sportdag,… zo nodig inspringen/vervangen van een collega meehelpen aan het begeleiden van rijen, toezicht houden,…(cfr SWP) eigen ervaringen of opgedane ervaringen in bijscholingen delen met collega’s zo nodig zieke kinderen les geven aan huis (zoals bepaald in decreet) naargelang de specifiteit van de eigen opdracht voorbereiden van én actief deelnemen aan :: schoolfeest sinterklaasfeest grootouderfeest ouderfeest eerste communieviering … Mee verzorgen en bijwonen van godsdienstige vieringen tijdens de schooluren actief meewerken aan schoolprojecten de eigen klasruimte doorbreken, met andere klassen samenwerken actief bijwonen van personeelsvergaderingen en overlegmomenten participeren aan het multidisciplinair overleg en/of individueel overleggen met leden van het zorgteam en leermeesters LO, ICT,… positief ingesteld staan tegenover bijscholing en informatieoverdracht communiceren met de directie voor afstemming en overleg, voor functioneringsgesprekken,… begeleiden van jonge collega’s openstaan voor en doorgeven van allerlei informatie respectvol in overleg treden met de duopartner en collega’s van de parallelklassen. tijd maken voor collega’s vb. de pauzes
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
o o 4.1.Communicatie met de ouders. Verzekeren van een goede communicatie met de ouders door afspraken te maken i.v.m. het kind, de school, ouders te informeren over het kind, het schoolgebeuren in het algemeen en medewerking te vragen voor het schoolgebeuren.
o o o o
o o 4.2.Externe personen of instanties. Verzekeren van een goede communicatie met externe personen of instanties in verband met de kinderen of de klaswerking om informatie uit te wisselen en activiteiten op elkaar af te stemmen of te coördineren, advies in te winnen en te zorgen dat kinderen ook op gespecialiseerde gebieden zo professioneel mogelijk worden begeleid. 5. FUNCTIONEREND ALS administrator DOEL 5.1.Administratieve taken Uitvoeren van allerlei administratieve taken om de gegevens in verband met de leerlingen up to date te houden en te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen of aan verplichtingen door anderen instanties opgelegd (directie, schoolbestuur, begeleiding,…)
6. COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN LERAAR 6.1.Vakbekwaamheid:(gedragsindicatoren)
o
naargelang de noodzaak contacten onderhouden, formeel en informeel, met: het CLB medewerkers van een revalidatiecentrum logopedisten de begeleiding en inspectie collega’s van de kleuterschool en middelbare afdeling …
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o o o o o o o o
LVS : bijhouden & opvolgen volgens afspraken in SWP lessenrooster opmaken bijhouden van het klasboek en aanwezigheidsregister bestellijsten invullen en opvolgen indien nodig geld ophalen voor allerhande schoolse activiteiten rapporten opmaken volgens het geldend systeem werkbladen en fotokopieën maken inzake de lesvoorbereiding bijhouden van toetsen, interdiocesane en anderen proeven verslagen bijhouden van personeelsvergaderingen inzamelen en doorgeven van allerlei gegevens zoals enquêtes, inschrijvingen,…
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o o o o o o o
6.2. Persoonlijke bekwaamheden:
onderhouden van formele en informele oudercontacten op een positieve manier meewerken aan oudercontacten die door directie zijn vastgelegd. houden van een open klasdag, een instapdag,… voor ouders volgens schoolafspraak maken van afspraken met ouders die optreden als begeleider van sommige activiteiten, ouders betrekken bij het MDO volgens de geldende afspraken en de afspraken tijdens het MDO opvolgen naar ouders toe ouders contacteren bij langdurige afwezigheid van kinderen (door bv. ziekte, sociale problemen,…) en meehelpen om langdurige afwezige kinderen de nodige extra ondersteuning te geven, respect voor de privacy en de sociale achtergrond van elk gezin. aanwezig zijn op bepaalde vergaderingen van het oudercomité.
o
o
didactische en opvoedkundige kennis. basiskennis van medische verzorging en hygiëne. inzicht hebben in de cognitieve, socio-emotionele en motorische vaardigheden van 6 tot 12-jarigen. expressievaardigheden kennen en kunnen toepassen kennis hebben van het doel, mogelijkheden en werking van het buitengewoon onderwijs. … Kindgerichtheid: In staat zijn om activiteiten en aanpak zodanig uit te voeren dat ze vertrekken vanuit de leefwereld van het kind en er tevens op gericht zijn. Geduld: Op een rustige en beheerste manier met de kinderen, ouders, directie en collega’s omgaan, ook in moeilijke en onvoorziene omstandigheden. Observatievermogen: Zowel verbale als non-verbale signalen oppikken en actief op zoek gaan naar de achtergronden van problemen.
sask | schoolwerkplan
VII - 31
o
o o
o
o
o o
o
o
o
Organisatietalent Taken op een planmatige en doeltreffende wijze kunnen organiseren. Geven van geborgenheid: Op een affectieve manier het kind een gevoel van veiligheid geven en leren omgaan met emoties. Creativiteit: In staat zijn nieuwe ideeën en aanpakken te verzinnen en aan te wenden om de aandacht van de leerling te prikkelen en zijn/haar fantasie te stimuleren. Samenwerken met anderen: Constructief met anderen aan een gemeenschappelijk doel werken of activiteiten ondernemen voor collega’s die niet onmiddellijk het eigen belang dienen. Relatiebekwaamheid: Naargelang de noodzaak, informele en formele contacten onderhouden met leerlingen, ouders, externe instanties en zich in die contacten assertief en diplomatisch gedragen. Sociale ingesteldheid: Ruimer kunnen denken en oog hebben voor sociale, maatschappelijke fenomenen. Verantwoordelijkheidsgevoel: Preventief en daadwerkelijk waken over de veiligheid en gezondheid van de kinderen een (zelf)verantwoordelijke ingesteldheid bijbrengen. Vernieuwingsgericht: In staat zijn nieuwe werkvormen, didactische materialen en voorbeelden te ontwikkelen en ze op een doelmatige en vernieuwende wijze aan te wenden. Flexibiliteit: Openstaan voor andere meningen, doelmatig blijven functioneren onder veranderende omstandigheden en de eigen aanpak variëren met het oog op het efficiënter bereiken van het gedefinieerde doel. Enthousiasme: Zich op een bewuste en positieve manier blijvend inzetten voor de leerling, zijn/haar ontwikkeling en de school in het algemeen.
Specifiek voor bijzonder leermeester godsdienst: A. Uitgangspunten en basisopdracht Taken – attitudes en competenties A.1 realiseert met voldoende kennis het leerplan/werkplan r.-k. godsdienst en werkt in de geest ervan. A.2 respecteert de voorziene onderwijstijd. A.3 kan aan ouders info geven over doel, inhoud en werkwijze van het vak godsdienst. A.4 zet leerprocessen op die de rijkdom van het katholieke geloof ontsluiten en die voor de leerlingen kansen creëren om zich erin te verdiepen. A.5 creëert verdiepende levensbeschouwelijke communicatie rond geloven en leven, ontwikkelt vaardigheden die levensbeschouwelijke groei bevorderen en stimuleert om er bewust mee om te gaan; A.6 leert de kinderen – al doende – om te gaan met de levensbeschouwelijke en culturele heterogeniteit in hun omgeving. A.7 spreekt vanuit het christelijke geloof met kritische openheid en met waardering voor de wereld, die ervaren, begrepen en gewaardeerd wordt als een pluralistische maatschappij. A.8 creëert kansen tot gebed, stilte en bezinning. De leerkracht binnen het vak godsdienst
VII - 32
A.9 is geëngageerd om de verwachtingen van het leerplan/werkplan r.-k. godsdienst in haar lespraktijk concreet uit te bouwen, conform de kenmerken van de doelgroep. A.10 heeft oog voor vaardigheden, communicatiemiddelen en interactiemogelijkheden waardoor kinderen sterk betrokken raken bij de rooms-katholieke geloofstraditie enerzijds en bij de levensbeschouwelijke pluraliteit anderzijds. A.11 staat open voor en heeft respect voor andere levensbeschouwingen. A.12 vindt aandacht voor religieuze belevingsmomenten belangrijk. A.13 kan een planning maken om binnen een voorziene tijd een leerproces te voltooien. A.14 verdiept zich regelmatig in de rijkdom van het katholiek geloof: lerend en belevend.
sask | schoolwerkplan
A.15 weet flexibel en eerlijk om te gaan met de levensbeschouwelijke beginsituatie van elk kind. A.16 kan de eigenheid van het christelijke geloof een plaats geven binnen de veelheid aan levensbeschouwingen. A.17 bouwt tijdens lessen en activiteiten aan een sfeer van openheid en wederzijds begrip. B. Permanente vorming B.1 neemt deel aan initiatieven – specifiek voor het vak godsdienst - die zijn persoonlijke professionalisering en die van het team tot doel hebben, waaronder teamgerichte nascholing en begeleidingstrajecten van de inspecteurs-adviseurs r.-k. godsdienst. B.2 neemt deel aan op schoolniveau georganiseerde loopbaanbegeleiding, waaronder de door de schoolleiding georganiseerde functioneringsgesprekken. B.3 levert als ervaren leerkracht, in overleg met de schoolleiding en het team, zijn bijdrage aan het begeleiden van nieuwe collega’s en stagiairs, die ook godsdienst in hun opdracht hebben. B.4 volgt, met het oog op de eigen professionele ontwikkeling, nascholingssessies en neemt actief deel aan begeleidingstrajecten. B.5 is bereid om op basis van de effecten van zijn pedagogisch-didactisch handelen zijn visie en aanpak bij te sturen, of om nieuwe wegen uit te proberen. B.6 is erop gericht om van anderen, van zijn collega's of van professionele ondersteuners te leren. B.7 is bereid om collega’s in hun professionele ontwikkeling te ondersteunen. B.8 kan zijn pedagogisch-didactisch handelen motiveren vanuit een theoretisch kader of vanuit een visie op de bijdrage van het vak godsdienst in het geheel van de opvoeding. B.9 kan communiceren met collega’s over eigen beroepservaring en ervaringen opgedaan bij vormingsinitiatieven. B.10 kan kritisch reflecteren op zijn professioneel handelen en professionele ingesteldheid, in het bijzonder op de relatie tussen zijn handelen en de doelen die hij feitelijk nastreeft. B.11 kan constructief meewerken aan elke vorm van systematische personeelsevaluatie C. Kwaliteitszorg C.1 integreert het vak godsdienst in de periodieke overlegmomenten (zoals personeelsvergaderingen) die op school worden georganiseerd om tot goede werkafspraken te komen en om de communicatie tussen en de samenwerking met de leden van de schoolgemeenschap te bevorderen. Zij maakt tijdens de overlegmomenten het aanbod en de werkwijze van het vak godsdienst duidelijk. C.2 neemt actief deel aan initiatieven van (school)zelfevaluatie i.v.m. het vak godsdienst, onder andere door relevante gegevens over resultaten van leerlingen en over de eigen werking ter beschikking te stellen. C.3 neemt vanuit het vak godsdienst actief deel aan gemeenschappelijke projecten en initiatieven van de school. Hierbij horen ook initiatieven die externen informeren over de plaats van het vak godsdienst in het onderwijsaanbod van de school en over de relatie met het pedagogische concept van de school. C.4 neemt actief deel aan het overleg binnen de school i.v.m. het vak godsdienst o.a. bij het kiezen van bronnen en middelen. C.5 is gericht op loyale medewerking met collega’s die een specifieke pedagogische opdracht, een coördinerende of beleidsondersteunende opdracht toegewezen kregen. C.6 kan elementen in de discussie over het eigen opvoedingsproject en over het eigen pedagogisch-didactisch handelen inbrengen die komen uit de documenten die met visie op het opvoedingsproject en op het vak godsdienst verband houden. C.7 houdt zich aan de administratieve en pedagogische richtlijnen voor leerkrachten, zoals die door het schoolbestuur in het Algemeen Reglement en het arbeidsreglement vermeld staan. C.8 erkent de directeur in zijn functie als schoolleider en verantwoordelijke voor het ontwikkelen en het uitvoeren van het schoolbeleid.
sask | schoolwerkplan
VII - 33
7. Functiebeschrijving ICT-coördinator A Op het niveau van de school/schoolgemeenschap: mee een beleid ontwikkelen DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o ondersteunt de directie om, samen met het team, een beleidsplanning ICT voor meerdere jaren op te stellen. Hij zorgt mee voor opvolging, reflectie en bijsturing van dat ICT-beleid. o stelt mee een beleidsplan ICT met ideeën en voorstellen op, in samenwerking met alle participanten. o 3 verzorgt op personeelsvergaderingen een ICT-moment. o besteedt zorg aan de implementatie van ICT als (permanente) onderwijsvernieuwing o werkt aan de daarbij horende professionalisering van de collega’s; hij organiseert opleidingen tijdens overlegmomenten of tijdens een pedagogische studiedag o geeft advies over auteursrecht en privacy en veiligheid en betrekt de ouders bij de aanpak van de problematiek van veiligheid en pestgedrag o stelt een netiquette-overeenkomst op; o.a. met betrekking tot ethiek en het gebruik van de “nieuwe” talen o organiseert overlegmomenten met leerkrachten; doet voorstellen vor vernieuwing en zorgt voor de opvolging ervan o besteedt zorg aan de materiële en organisatorische voorwaarden voor de integratie van ICT in de werking van de school o besteedt zorg aan het proces van vernieuwing ( de feitelijke situatie in kaart brengen, prioriteiten bepalen, te zetten stappen plannen, evalueren…) o helpt het team om zicht te krijgen op de feitelijke integratie van ICT op school o werkt mee aan het opnemen van de uitgangspunten van de decretaal bepaalde ICT-eindtermen in de schooleigen visie op ICT o informeert zich permanent over nieuwe ontwikkelingen, o.a. via zelfstudie, door te participeren aan nascholingsinitiatieven, aan overlegplatformen en aan netwerken van collega’s ICT-coördinatoren o neemt initiatieven die ertoe bijdragen dat de school ook op het gebied van ICT tot een 'professionele leergemeenschap' uitgroeit o start werkgroepen op en coacht ze Attitudes & competenties o o o o o o o o o o o
is een communicatief persoon. staat open voor vernieuwing helpt de koers van de vernieuwing inhoudelijk te bepalen en bewaken werkt samen met collega’s op het niveau van de school en eventueel op een schooloverstijgend niveau, zoals dat van de scholengemeenschap betrekt zoveel mogelijk alle geledingen van de schoolgemeenschap (leerkrachten, technisch personeel, schoolleiding…) bij de realisatie van ICT-vernieuwingsdoelen reflecteert op de eigen werking, evalueert de effecten van initiatieven en stuurt bij de werking bij reflecteert met de schoolleiding over hoe ze ICT-integratie kan worden opgevat zorgt voor planmatigheid in de vernieuwing coacht het leerkrachtenteam en helpt het om ICT in de lessen te integreren, door voorbeelden uit te zoeken die nauw bij de klaspraktijk aansluiten past in zijn omgang met de collega’s zijn specifieke vaktaal aan stelt zich constructief op en neemt mogelijke weerstanden bij de leerkrachten weg
B. Op het niveau van het beheer van het onderwijs van een leerlingengroep VII - 34
DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN
sask | schoolwerkplan
o ondersteunt de schoolleiding en administratieve medewerkers om de ICT-toepassingen doeltreffend en efficiënt te gebruiken: schoolmaildressen installeren, CIBaO, Portaalsite VVKBaO, Welzijn, IDP, Personeel, schooladministratie enz.. o gaat na welke programma’s hulp kunnen bieden op het gebied van rapportering over leerlingenresultaten, agenda en leerlingvolgsysteem o streeft naar het gebruik van eenzelfde programma voor rapportering, agenda en leerlingvolgsysteem in alle leerjaren o bespreekt programma’s voor rapportering, agenda en leerlingvolgsysteem met ICT-coördinatoren van andere regio’s Attitudes & competenties o o
volgt de evolutie van programma’s voor administratie, rapportering en leerlingvolgsystemen op. betrekt de leerkrachten bij het kiezen van nieuwe programma’s over rapportering, agenda en leerlingvolgsystemen
C. Op het niveau van de directe ondersteuning van het leerproces van leerlingen: integratie van ICT-doelen in het onderwijsaanbod van de school. DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o gaat na of sommige onderwijsactiviteiten die altijd al aan de leerkracht gebonden waren, aan nieuwe media kunnen worden toevertrouwd o helpt de collega’s leerkrachten bij het zoeken naar toepassingen om de vorderingen van de individuele leerlingen bij te houden o gaat met het team in een eerste fase na in welke zin en in welke mate er al ICT-leerdoelen in de bestaande onderwijspraktijk worden nagestreefd o brengt ideeën aan om software, projecten, internetsites in de lessen te integreren o ondersteunt de leerkrachten bij het zoeken naar differentiatiemateriaal en naar hulpmiddelen m.b.t. detectie, probleemanalyse en remediëring binnen de klas o gaat na of er, in de onderwijsleeromgevingen die de leerkrachten creëren, aan de leerlingen al kansen worden geboden om ICT-competenties te ontwikkelen o ondersteunt de leerkracht om met ICT een krachtiger leeromgeving te creëren o gaat na wat prioritaire inhoudelijke en technische actiepunten kunnen zijn bij de integratie van ICT-doelen in het onderwijsaanbod o plaatst zoveel mogelijk kant en klare programma’s op de klascomputers en zorgt voor een stappenplan voor het bedienen van de computer door de leerling o geeft demonstraties over hoe programma's werken en vooral hoe je ze in de klas kan gebruiken o coördineert het ICT-kernteam dat uitzoekt hoe ICT-leerdoelen in verschillende onderwijsleeractivitieten kunnen meegenomen worden o stelt volgende ICT-toepassingen ter beschikking van de leerkracht en de leerlingen en ondersteunt de leerkracht in het gebruik ervan: - multimediatoestellen-software (beamer) - oefen- of drilprogramma’s - tutoriële- of dialoogprogramma’s - simulatie- en spelprogramma’s - half-open internetomgevingen (gekoppeld aan zoek- en presentatietaken) - toets- of zelfevaluatieprogramma's - e-mail - algemene toepassingssoftware (tekstverwerking,…) Attitudes & competenties o o o
weet de teamleden te motiveren voor de integratie van ICT-leerdoelen in verschillende onderwijsleeractiviteiten is een aanspreekpunt voor individuele collega’s die werk trachten te maken van de integratie van ICT-leerdoelen in onderwijsleeractiviteiten voor verschillende leergebieden helpt ICT-eindtermen bewust en systematisch na te streven
sask | schoolwerkplan
VII - 35
D. Op technisch gebied. DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o maakt een inventaris van de beschikbare hard- en software (video, foto, beamer, pc…) en geeft advies in verband met aankopen o adviseert om een degelijk netwerk uit te bouwen (communicatie, internet, …), en om een laagdrempelige website te maken o betrekt bij korte interventies, bv. een klein technisch probleem of een technische handeling, de collega’s in het oplossen van het probleem. o zorgt voor het beveiligen van gegevens van leerlingen, wachtwoorden en de back-up van informatie o stelt een hardware-overeenkomst voor de leerlingen op die terugslaat op attitudes bij het werken met ICTapparatuur o werkt voor de leerkrachten een systeem uit om technische problemen te melden en waarmee geregistreerd wordt welke wel of niet gerealiseerd zijn o volgt de technische ontwikkelingen op gebied van ICT en onderwijs op o let op de kwaliteit van schermen, stoelen in de klas of het computerlokaal o zorgt voor technische opleiding die de teamleden in staat stellen om kleine technische problemen zelf op te lossen o overlegt met de klastitularis over de beste opstelling van de toestellen Attitudes & competenties o
bezit voldoende technische kennis om de meest voorkomende technische problemen op te lossen
E. Nieuwe ethiek DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o ondersteunt het beleid in verband met auteursrecht, privacy, licenties, beperken van de contacttijd aan de pc en netiquette, pestgedrag en respect voor de hardware o informeert de ouders, het schoolteam en de leerlingen over het ICT-gebruik op school en thuis (wijst o.a. op de gevaren van internet, chatten, pesten online…) o adviseert over plaatsing van computers in de klas (zodat controle over het gebruik mogelijk is) o adviseert over het gebruik van paswoorden o heeft een aangepaste taalgebruik te hanteren bij chatten en e-mailen Attitudes & competenties o o
geeft zelf het goede voorbeeld in verband met het gebruik van de juiste taal, het downloaden, het kopiëren en het respecteren van auteursrecht stimuleert om netiquette zoveel mogelijk in de lessen te integreren
F. Eigen opleiding en beroepsvervolmaking DIT KAN ONDER MEER HET VOLGENDE INHOUDEN o neemt deel aan nascholingsinitiatieven ICT en onderwijsvernieuwingen o volgt de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT op en gaat na in welke mate die interessant kunnen zijn voor de school o leert nieuwe programma’s die van nut kunnen zijn voor de school zelf toepassen en draagt die competentie op de collega’s over o volgt de technische evolutie (software, netwerk, websites, apparatuur, beveiliging) en prijzen op Attitudes & competenties o
VII - 36 o
kan een keuze maken uit het overaanbod soft- en hardware door te participeren aan werkgroepen en aan fora op internet zoekt naar organisatievormen (werkgroepen) om het grote aantal aan programma’s op hun kwaliteit te beoordelen
sask | schoolwerkplan
8. Functiebeschrijving mentor 1. Begeleider van de beginnende of van de nieuwe leerkracht(en) 1.1 ondersteuning door observatie – reflectie - feedback De mentor o start zijn begeleiding bij vaststellingen bij observaties tijdens een vooraf afgesproken klasbezoek. o start zijn begeleiding bij vaststellingen bij het verhaal van de beginnende leerkracht over zijn ervaringen (hetzij formeel, hetzij informeel) o staat ter beschikking om met de begeleide leerkracht een gesprek te voeren o helpt de gesignaleerde problemen of vaststellingen in de klas in eerste instantie door de begeleide leerkracht zelf te laten expliciteren en duiden zodat hij zelf conclusies kan trekken en zijn praktijk bijsturen o zal van het reflectiemoment gebruik maken om inhoudelijke feedback te geven of om een input te doen o daagt de begeleide leerkracht uit om de kwaliteitsdoelen van goed onderwijs en de opties van de school te realiseren 1.2 ondersteuning door input De mentor o o
o
geeft advies, verwijzend naar de eigen ervaringen verstrekt relevante informatie - of brengt die in herinnering - over de schooleigen opties en organisatie (opvoedingsproject, schoolcultuur, schoolreglement, schoolwerkplan, organisatorische afspraken…) is de verbindingspersoon om het contact te bevorderen met andere teamleden en om de nieuwe collega te integreren in de schoolgemeenschap verwijst door naar anderen vooral voor vragen die met specifieke taken te maken hebben, nl.: naar andere teamleden (zoco, ICT-co, werkgroepleden, gangmaker van een thema, directeur…) naar externe ondersteuning (CLB-adviseur, schoolbegeleider, de nascholing…) volgt de vorderingen van de begeleide leerkracht op voortdurend op confronteert de begeleide leerkracht op bepaalde momenten in het jaar met wat hij aan ontwikkelingen meent vast te stellen vraagt naar de mening van de beginnende leerkracht inz. zijn persoonlijke ontwikkeling en toetst die mening dan aan de praktijk organiseert op regelmatige basis contactmomenten voor de starters
2.
Ondersteuner van het schoolbeleid (i.c. professionaliseringsbeleid)
o
o o o o
De mentor werkt een visie uit op de aanvangsbegeleiding en stelt die bij indien nodig o Denkt mee over een structurele loopbaanbegeleiding van het onderwijzend personeel in overleg met de directeur o optimaliseert de communicatie- en samenwerkingsvormen op school, inclusief het doeltreffende gebruik van informatie- en communciatietechnologie o concipieert een taakdifferentiatie tussen de personeelsleden die het lerend vermogen van het team verhoogt (bijv. bij coördinatoren op leerkrachtenniveau) o denkt mee vanuit zijn bevindingen over het nascholingsbeleid en –plan van de school o het opmaken en updaten van de informatiebrochure (vademecum) van de beginnende of nieuwe leerkracht o werkt nauw samen met de directeur (gedeelde verantwoordelijkheid) o werkt samen met de pedagogische begeleidingsdienst
sask | schoolwerkplan
VII - 37
3.
Attitudes en competenties
De mentor o o o o o o o o o
is een vlotte communicator en is vooral luisterbereid kan objectief observeren kan zich inleven in de belevingswereld van de beginnende of nieuwe leerkracht heeft een reflectief vermogen en kan anderen tot reflectie aanzetten staat helpend ter beschikking en is niet beoordelend ingesteld is vertrouwd met de school: haar cultuur, de organisatie… is loyaal aan het pedagogisch project van de school, aan het schoolteam en aan de directie heeft ruime onderwijservaring kan een vertrouwenwekkende relatie opbouwen met inachtneming van de nodige discretie en zonder exclusiviteit in de relatie te beogen o is bereid zich blijvend te bekwamen in de taak van mentor, dit door samenwerking op gebied van de scholengemeenschap en nascholing. o is op de hoogte van de onderwijsontwikkelingen.
VII - 38
sask | schoolwerkplan
8. Functiebeschrijving directeur 1. Taken 1.1 Identiteit – opvoedingsproject 1.1.1 De directeur geeft mee gestalte aan de realisatie van het Christelijk opvoedingsproject. Hij bereidt in samenwerking met alle onderwijsparticipanten op basis van het Christelijk opvoedingsproject, een ontwerp van schooleigen Christelijk opvoedingsproject voor. 1.1.2 De directeur overhandigt en bespreekt de Opdrachtsverklaring van het Katholiek onderwijs en het eigen opvoedingsproject 1.1.3 De directeur stelt in overleg met het schoolbestuur een ontwerp van schoolreglement op en legt dat voor aan de schoolraad 1.1.4 De directeur ziet toe op de concretisering van het eigen opvoedingsproject in de dagelijkse schoolpraktijk en hij kadert activiteiten en vernieuwingsinitiatieven binnen het schooleigen opvoedingsproject. 1.1.5 In functie van de toekenning van het mandaat godsdienst door de onderwijsinpectie volgt de directeur de organisatorische aspecten conform d regelgeving en het Christelijk opvoedingsproject. 1.1.6 De directeur zorgt ervoor dat de pastorale werking op de school gedragen wordt door een pastorale werkgroep. De directeur draagt en ondersteunt de werking ervan. 1.1.7 De directeur verzorgt de contacten met de lokale kerkgemeenschap.
1.2 Het pedagogisch beleid 1.2.1 Algemeen 1.2.1.1 De directeur zorgt ervoor dat alle leerkrachten over de gepaste leerplannen (ontwikkelingsplan kleuterschool) beschikken en dat die leerplannen de draad vormen van het pedagogisch handelen in de klaspraktijk. 1.2.1.2 De directeur neemt initiatieven om de implementatie van leerplannen op een gestructureerde manier mogelijk te maken. Dat kan ondermeer door op geregelde tijdstippen pedagogische onderwerpen te voorzien tijdens de personeelsvergaderingen. 1.2.1.3 De directeur bepaalt samen met het team aan welke pedagogische vernieuwing of initiatieven gedurende een bepaalde periode prioriteit zal worden gegeven. 1.2.1.4 Op basis van die prioriteiten ontwikkelt de directeur in samenspraak met het team het nascholing
1.2.2 Leerlingen en evaluatie 1.2.2.1 De directeur volgt mee de kwaliteit op van het aangeboden onderwijs en ontwikkelt mee initiatieven ter bevordering ervan 1.2.2.2 De directeur heeft oog dat doorheen de schoolloopbaan een eerlijk en gelijklopend evaluatiesysteem voor leerlingen wordt gehanteerd. 1.2.2.3 De directeur zorgt ervoor dat in de school vanuit een zorgbrede aanpak met leerlingen wordt omgegaan.
1.2.3 Externe (pedagogische) ondersteuning 1.2.3.1 De diocesane pedagogische begeleidingsdienst - De directeur kent en erkent de diocesane pedagogische begeleiding. Hij stelt hen alle nodige gegevens ter beschikking en maakt gepast gebruik van de begeleidingsmogelijkheden. - De directeur zorgt voor goede werkcontacten met de diocesane pedagogische begeleidingsdienst. 1.2.3.2 De inspectie rooms-katholieke godsdienst - De directeur kent en erkent de inspecteur-adviseur rooms-katholieke godsdienst. Hij stelt hem alle nodige gegevens ter beschikking en maakt gepast gebruik van de begeleidingsmogelijkheden . - De directeur zorgt voor goede werkcontacten met de godsdienstinspectie. 1.2.3.3 De onderwijsinspectie - De directeur stelt alle nodige gegevens ter beschikking van de onderwijsinspectie. Vooral tijdens de schooldoorlichting zal de directie op een positieve manier met de onderwijsinspectie samenwerken. 1.2.3.4 Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB)
sask | schoolwerkplan
VII - 39
- De directeur bereidt in overleg het beleidscontract voor en zal uitvoering geven aan dat afgesloten contract. 1.2.3.5 Het VSKO en het VVKBaO - De directeur doet een beroep op de dienstverlening (zowel pedagogisch als administratief-juridisch) van het VSKO en het VVKBaO. Op zijn beurt adviseert de directeur via de diocesane en/of interdiocesane directiecommissies, het VSKO en het VVKBaO. - De directeur komt de financiële verbintenis na met het VSKO. 1.2.3.6 Andere samenwerkingsovereenkomsten - De directeur bereidt mogelijks andere samenwerkingsovereenkomsten voor en voert de genomen beslissingen uit.
1.2.4 Schoolwerkplan 1.2.4.1 De directeur stelt in overleg met het team het schoolwerkplan op. 1.2.4.2 Hij staat in voor de uitvoering van het schoolwerkplan conform de decretale bepalingen.
1.3 Het personeelsbeleid 1.3.1 De directeur in relatie met het schoolbestuur 1.3.1.1 De directeur werft in overeenstemming met de criteria vastgelegd door het schoolbestuur personeelsleden aan. 1.3.1.2 De directeur zorgt voor een onthaalbeleid voor nieuwe personeelsleden. 1.3.1.3 De directeur staat samen met de mentor, mee in voor de aanvangsbegeleiding van nieuwe personeelsleden. 1.3.1.4 De directeur stelt als eerste evaluator in overleg de functiebeschrijving voor de verschillende gesubsidieerde personeelsleden op conform de decretale bepalingen. 1.3.1.5 De directeur voert functioneringsgesprekken met de personeelsleden en informeert het schoolbestuur hierover. 1.3.1.6 De directeur is als eerste evaluator verantwoordelijk voor de evaluatie van de verschillende gesubsidieerde personeelsleden. Hij voert daarom op afgesproken momenten evaluatiegesprekken en informeert het schoolbestuur hierover. 1.3.1.7 Doorheen de volledige loopbaan van de gesubsidieerde personeelsleden draagt de directeur in nauwe samenwerking met het schoolbestuur,de verantwoordelijkheid voor het werken aan een gedegen loopbaanbegeleiding. 1.3.1.8 De directeur volgt de personeelsleden verder op onder andere door het houden van klasbezoeken. 1.3.1.9 De directeur is verantwoordelijk voor het voeren van een correcte personeelsadministratie. Dat bevat onder meer - Het opmaken van de arbeidsovereenkomst - Controleren of het bekwaamheidsbewijs van de kandidaat toegang geeft tot het te begeven betrekking. - Informeren en adviseren van het schoolbestuur over de verdere tijdelijke aanstelling vooral in functie van de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. - Uitvoering geven aan de reglementaire en administratieve verplichtingen gekoppeld aan de terbeschikkingstelling en reaffectatie. Dat gebeurt zowel op niveau van de school, het schoolbestuur als de scholengemeenschap. 1.3.1.10 De directeur bereidt de werkzaamheden van de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap voor. (*)
1.3.2 De directeur in relatie tot het niet-gesubsidieerd personeel (paritaire comités 152 en 225) 1.3.2.1 De directeur werft in overeenstemming met de criteria vastgelegd door het schoolbestuur personeelsleden aan. 1.3.2.2 De directeur zorgt, in samenwerking met de mentor, voor een onthaalbeleid voor nieuwe personeelsleden.
VII - 40
1.3.2.3 De directeur staat, in samenwerking met de mentor, in voor de aanvangsbegeleiding van nieuwe personeelsleden. 1.3.2.4 De directeur bepaalt de functie-inhou voor de verschillende niet-gesubsidieerde personeelsleden. 1.3.2.5 De directeur voert functioneringsgesprekken met de personeelsleden en informeert het schoolbestuur hierover.
sask | schoolwerkplan
1.3.2.6 De directeur is verantwoordelijk voor de evaluatie van de verschillende niet-gesubsidieerde personeelsleden. Hij voert daarom op afgesproken momenten evaluatiegesprekken en informeert het schoolbestuur hierover. 1.3.2.7 Doorheen de volledige loopbaan van de niet-gesubsidieerde personeelsleden draagt de directeur in nauwe samenwerking met het schoolbestuur,de verantwoordelijkheid voor het werken aan een gedegen loopbaanbegeleiding. 1.3.2.8 De directeur volgt de personeelsleden verder op onder andere door het houden van klasbezoeken. 1.3.2.9 De directeur is verantwoordelijk voor het voeren van een correcte personeelsadministratie. Dat bevat onder meer: - Het opmaken en overhandigen van de arbeidsovereenkomst - Indien relevant, overhandigen en bespreken van de Opdrachtsverklaring van het Katholiek onderwijs en het eigen opvoedingsproject. - Bespreken van het arbeidsreglement. - Controleren of het bekwaamheidsbewijs van de kandidaat toegang geeft tot het te begeven betrekking. - Informeren en adviseren van het schoolbestuur over de verdere tijdelijke aanstelling.
1.3.3 De directeur in relatie tot de vrijwilligers 1.3.3.1 De directeur spreekt vrijwillige medewerkers aan, bakent hun taken af en begeleidt hen daarin. 1.3.3.2 De directeur houdt met de administratieve afhandeling van de dossiers van de vrijwillige medewerkers rekening met de verplichtingen opgelegd door de wet op de vrijwilligers.
1.4 Schoolorganisatie en schooladministratie 1.4.1 Organisatie 1.4.1.1 De directeur werft in overeenstemming met de criteria vastgelegd door het schoolbestuur personeelsleden. 1.4.1.2 De directeur stelt tijdig de nodige gegevens ter beschikking van het schoolbestuur in functie van een mogelijke herstructurering of programmatie van de onderwijsstructuur of het onderwijsaanbod. 1.4.1.3 De directeur overlegt de criteria van aanwending van de omkaderingsmiddelen. Hij maakt voorstellen voor de aanwending ervan en legt die voorstellen voor aan de schooleigen inspraakorganen nadat die besproken werden met de personeelsleden. 1.4.1.4 De d irecteur plant in overleg met het personeel en geeft uitvoering aan het toelatingsbeleid dat in de school gevoerd wordt. Hij overlegt hierover met het schoolbestuur. 1.4.1.5 De directeur participeert aan het lokaal overleg inzake kinderopvang. Hij voert de beslissingen uit die het schoolbestuur neemt inzake de organisatie van kinderopvang. 1.4.1.6 (*) Op het gebied van de personeelsadministratie draagt de directeur de uitvoerende verantwoordelijkheid voor een tijdige en correcte opvolging van de administratieve verplichtingen m.b.t. het schoolleven. Hij zal regelmatig overleg plegen met het schoolbestuur over: - De samenstelling en de opvolging van de personeelsdossiers - De kandidaturen voor te begeven betrekkingen - De statutaire toestand van de personeelsleden - De vacante lestijden/uren en de vacantverklaring - De vaste benoeming - De terbeschikkingstelling en de reaffectatie - De aanvragen voor pensionering en verloven -… 1.4.1.7 De directeur ziet toe op de correcte verwerking van de personeelsadministratie. (*) 1.4.1.8 De directeur controleert maandelijks de schoollistings van de weddentoelage. 1.4.1.9 De directeur draagt de uitvoerende verantwoordelijkheid voor de tijdige en correcte verwerking van de documenten; de samenstelling en de opvolging van de leerlingendossiers en de contacten daarover met de verificatie. 1.4.1.10 De verwerkt alle in- en uitgaande correspondentie en informeert de belanghebbenden op een correcte en snelle manier. 1.4.1.11 De laat conform de reglementering de nodige administratieve stukken archiveren in het schoolarchief. 1.4.1.12 De directeur kent en geeft toepassing aan de relevante niet-onderwijsgebonden regelgeving. We verwijzen in dat verband naar de regelgeving betreffende preventie en welzijn, milieu en gezondheid, voedselveiligheid, privacy, auteursrechten, fiscale regelgeving, vrijwilligerswerk,…)
sask | schoolwerkplan
VII - 41
1.5 Fincancieel en materieel beleid 1.5.1 Financieel beleid 1.5.1.1 De directeur maakt na ruggespraak met het personeel de inventaris van de behoeften, met speciale aandacht voor de leermiddelen en de middelen voor ict.. 1.5.1.2 De directeur bepaalt daarin de prioriteiten en legt die voor aan het schoolbestuur. 1.5.1.3 De stelt jaarlijks een begroting op en legt die voor aan het schoolbestuur. Na goedkeuring voert hij de begroting uit. 1.5.1.4 De directeur volgt de uitvoering van de boekhouding op. 1.5.1.5 De directeur organiseert volgens de noodwendigheden en na overleg met personeel en ouders, activiteiten om eigen middelen te verwerven. 1.5.1.6 De directeur bereidt de halfjaarlijkse begrotingscontrole voor en legt dat voor aan het schoolbestuur. 1.5.1.7 De directeur legt de rekeningen en de slotrekening voor aan het schoolbestuur. 1.5.1.8 De directeur vraagt, conform de regelgeving en het mandaat van het schoolbestuur, offertes aan en legt die eventueel voor aan het schoolbestuur. 1.5.1.9 De directeur is verantwoordelijk voor een goede samenwerking met de externe diensten die elk hun rol spelen bij het financieel beheer van de school: financiële instellingen, het sociaal secretariaat, de federale overheidsdienst van de directe en indirecte belastingen, de verificatiediensten, Agodi, de diocesane verificatiedienst en de verzekeringsinstellingen.
1.5.2 Materieel beleid 1.5.2.1 De directeur schaft, binnen de goedgekeurde begroting en in overleg met de personeelsleden, de schooluitrusting, het didactisch materiaal en de leermiddelen aan en is verantwoordelijk voor het beheer ervan. 1.5.2.2 De directeur houdt de inventaris van de schooluitrusting, het didactisch materiaal en de leermiddelen bij. 1.5.2.3 De directeur richt in overleg met de personeelsleden de lokalen in en geeft die lokalen een bestemming. 1.5.2.4 De directeur volgt de uitvoering van het onderhoudsplan uit, en volgt regelmatig de staat van de infrastructuur op. 1.5.2.5 De directeur informeert het schoolbestuur over noodzakelijke investeringen aan het patrimonium.
1.6 Preventie en welzijn 1.6.1Preventie en welzijn 1.6.1.1 De directeur bouwt de hiërarchische lijn uit. 1.6.1.2 De directeur stelt tijdig de nodige gegevens ter beschikking van het schoolbestuur in functie van een mogelijke herstructurering. 1.6.1.3 De directeur richt een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op. 1.6.1.4 De directeur woont de vergaderingen van het CPBW bij. 1.6.1.5 De directeur legt in samenwerking met de preventieadviseur het globaal preventieplan en het jaaractieplan voor aan het schoolbestuur en volgt de uitvoering ervan op.
1.7 Inspraak 1.7.1
1.7.2
De directeur bouwt de voorziene inspraakorganen op schoolniveau verder uit en neemt er actief aan deel: schoolraad, ouderraad, pedagogische raad, (leerlingenraad) lokaal onderhandelingscomité (LOC), ondernemingsraad, … De directeur erkent de vakbondsafgevaardigde van de school en ondersteunt hem in zijn werk. Hij bespreekt met de vakbondsafgevaardigde het statuut van de vakbondsafvaardiging.
1.8 Samenwerking van school en ouders VII - 42
1.8.1 1.8.2 1.8.3 1.8.4 1.8.5
De directeur informeert op regelmatige basis de ouders over de werking van de school. De directeur organiseert op regelmatige tijdstippen individuele oudercontacten. De directeur neemt initiatief om op een gestructureerde manier een ouderwerking op school op te starten. De directeur bewaakt de goede werking van de gestructureerde ouderwerking op school. De directeur informeert de ouders, in samenwerking met het CLB, over de doorstromingsmogelijkheden naar het secundair onderwijs in de regio.
sask | schoolwerkplan
1.9 Bijdragen tot de goede werking van de scholengemeenschap 1.9.1 1.9.2 1.9.3
De directeur participeert actief aan het beleid en de werking van de scholengemeenschap op de diverse beleidsdomeinen. (1.1 t.e.m. 1.8). De directeur neemt actief deel aan de formele inspraakorganen op het niveau van de scholengemeenschap. De directeur stelt de nodige informatie ter beschikking van de scholengemeenschap.
2. Taken 2.1 Op het gebied van identiteit 2.1.1 De directeur gebruikt het pedagogisch project als baken in de communicatie met de onderwijsparticipanten. 2.1.2 Hij ontwikkelt in dialoog mat alle personeelsleden een gezamenlijke praktijkgerichte visie die inspirerend is voor plannen en realisaties.
2.2 Op het gebied van het pedagogisch beleid 2.2.1 De directeur selecteert en doseert vernieuwings-impulsen van binnen en van buiten de school vanuit het pedagogisch project en de draagkracht van het team. 2.2.2 De directeur maakt het ‘waarom’ bespreekbaar van de pedagogisch-didactische aanpak. 2.2.3 De directeur waakt erover om een haalbare koers te varen door prioriteiten te bepalen in samenspraak met het team. 2.2.4 De directeur introduceert vernieuwingen op een strategische en planmatige wijze en volgt ze op tot in de klas. 2.2.5 De directeur continueert wat goed loopt en stimuleert vernieuwing en verbetering waar nodig. 2.2.6 De directeur creëert een veilige ‘leersfeer’ door de organisatie van leermomenten, tijd om terug te blikken, vooruit te blikken en de doelen te bevragen. 2.2.7 De directeur is kindgericht in zijn denken en handelen. Dat betekent dat activiteiten en werkwijzen zodanig uitgevoerd worden dat ze vertrekken vanuit de leefwereld van een kind en op die leefwereld gericht zijn.
2.3 Op het gebied van het personeelsbeleid 2.3.1 De directeur bevordert de intrinsieke motivatie van de personeelsleden. 2.3.2 De directeur erkent in elk personeelslid zijn/haar competenties als basis van hun engagement voor de school. 2.3.3 De directeur is bij de opvolging en/of evaluatie van de personeelsleden eerder gericht op (loopbaan)begeleiding. 2.3.4 De directeur stimuleert daarom een vorm van permanente professionalisering via interne (loopbaanbegeleiding) en externe (nascholing, pedagogische begeleiding,…) ondersteuning.
2.4 Op het gebied van schoolorganisatie 2.4.1 De directeur is resultaatsgericht en geeft blijk van strategisch denken en handelen. De voorgestelde doelen worden behaald, zelfs onder moeilijke omstandigheden. 2.4.2 De directeur heeft inzicht in de lokale noden en kan op die noden gepast inspelen.
2.5 Op het gebied van het financieel en materieel beleid 2.5.1 De directeur getuigt van een stipte en correcte houding bij het budgetteren en het besteden van de werkingsmiddelen en de eigen middelen van de school. 2.5.2 De directeur zal op een zorgzame manier omgaan met middelen en materialen van de school.
VII - 43
2.6 Op het gebied van veiligheid 2.6.1 De directeur heeft oog voor de veiligheid van de kinderen en de personeelsleden die dagelijks op de school vertoeven. 2.6.2 De directeur zal in zijn organisatorisch beleid steeds uitgaan van een veilige schoolomgeving.
sask | schoolwerkplan
2.7 Op het gebied van inspraak 2.7.1 De directeur vertrekt vanuit een vertrouwensvolle relatie met de personeelsleden. Daardoor zijn inspraak en medezeggenschap als vanzelfsprekend. 2.7.2 De directeur heeft een groot inlevingsvermogen. Hij is teamgericht en sociaal vaardig. 2.7.3 De directeur geeft veel aandacht aan groepsvorming en samenwerking vanuit groeiende inzichten in groepsdynamica.
2.8 Op het gebied van communicatie 2.8.1 De directeur stimuleert een open en vrijmoedige communicatie met alle betrokkenen. 2.8.2 De directeur kan actief luisteren en zorgt voor goede communicatiekanalen en infodoorstroming binnen en buiten de school.
3. Werken aan professionele ontwikkeling 3.1
3.2 3.3
De startende directeur neemt deel aan en/of organiseert initiatieven die de professionalisering van het team tot doel hebben. Hiertoe behoren teamgerichte nascholing en begeleidingstrajecten van de pedagogische begeleidingsdiensten. De directeur neemt deel aan de in-service nascholing voor de directies (PROFS) die georganiseerd wordt door het Verbond basisonderwijs in samenwerking met de diocesane pedagogische begeleidingsdienst. De startende directeur neemt deel aan op schoolniveau georganiseerde loopbaanbegeleiding, waaronder de door het schoolbestuur georganiseerde functioneringsgesprekken.
VII - 44
sask | schoolwerkplan