68ste jaargang, nummer 3, 2007
Thema: Afghanistan
Vereniging Officieren Cavalerie
En verder: • LEO2A6 in Afghanistan • De subalterne stelling • VOC symposium 2007
LET OP PDF IN ACROBAT TUSSENVOEGEN!!!!
Inhoudsopgave Mededelingen
VOC Activiteitenkalender 2007
4
68ste jaargang, nummer 3, september 2007
Aankondiging:
4
Ereleden oud res lkol J. Moes oud res maj E.J. Vinkhuyzen oud res elnt ir. J.J. Heyse bgen b.d. J.M.A. Thomas
Ritmeester Raadpleging
Verschijnt 1 x per kwartaal
Dagelijks bestuur bgen jhr. J.H. de Jonge res ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes res elnt drs. R.J. Groot res ritm R.J Oostendorp res elnt F.J.A. Gerards res tlnt jhr. drs. Tj. van Citters
Regelmatig terugkerende
5
bijenkomsten voorzitter ondervoorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie communicatie
Personalia
Overige leden van het bestuur res lkol D.G.G.M. Alexander lkol A. Koppe oud res elnt ir. M.A.H.J. Savelsberg Secretariaat res elnt drs. R.J. Groot Graaf Florislaan 64 1405 BW Bussum tel: 06 - 53 40 88 40 E-mail:
[email protected] Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap res elnt F.J.A. Gerards Postbus 165 3740 AD Baarn Fax: 036-5475212 E-mail:
[email protected] postrekening nummer 159555 t.n.v. VOC te Baarn. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen voor leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar. Opgave advertenties en banners Via
[email protected] Redactie vacant (voorzitter redactieraad) oud res elnt mr. ing. O.G. Maitimu ritm K.R. Meijer ritm bd W.B. Schutrups ritm O.Ruiter (redactie coördinator)
8 De Subalterne Stelling:
Coverfoto: IG Matherk OTCMAN Verkpel 11 Tkbat
Veteranendag Amersfoor t-
6
7
VOC symposium 2007 Leopard 2 in Afghanistan
8
9
Op zoek naar posiviteit “Praat eens met een veteraan”
11
Een huzakenstukje:
12
11
De Fennek in Afghanistan
Prima prestaties op Landgoed
15
Maarsbergen
Redactieadres Opleidings en Trainingscentrum Operatiën t.a.v. ritm O. Ruiter Postbus 3003 3800 DA Amersfoort telefoon: 033 - 466 14 08 fax: 033 - 466 11 58. E-mail:
[email protected] Mil mail:
[email protected]
Website: www.voc-cavalerie.nl Webmaster: oud res elnt ir. M.A.H.J. Savelsberg e-mail:
[email protected]
6
Aankondiging:
Kopij voor het volgende nummer inzenden uiterlijk 8 november 2007 Thema: Overige Operationele Taken (OOT)
Correspondent vacant ritm M.G.M. Lammers maj M.B. Jongma ritm M.H.L. de Jongh ritm H. Plakke ritm N.O. Roelen ritm D.H.Tuinier maj K.R. Meijer vacant lkol J.H. Kooij vacant vacant vacant maj W. Janse maj Kruijver
Van de voorzitter
Leusden geslaagd
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij aan te leveren per e-mail of diskette in MS Word. Overname van artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Eenheid 11 Tkbat 42 Tkbat 103 ISTARbat 103 GGVE 104 GGVE 42 BVE 43 BVE Cav School Gev Train School OTCOpn OTCMan Kenniscentrum GM OTCo Sie Lessens Learned Persco 1GNC
6
5
12 VOC S/VOC bijenkomsten
Nieuw communicatiebeleid VOC
16
Tankers in wederopbouwrol:
17
Provincial reconstruction in Uruzgan
25
Amersfoor t Kaar tleesrit MC AM
25
Aankondiging:
25
Ontbinding RHPA In Memoriam
26
17
VO C A c t i v i t e i t e n k a l e n d e r 2007 datum 04-10-2007 05-10-2007 05-10-2007 06-10-2007 09-10-2007 10-10-2007 11-10-2007 24-10-2007 november 01-11-2007 01-11-2007 05-11-2007 05-11-2007 08-11-2007 23-11-2007 28-11-2007 29-11-2007 30-11-2007 01-12-2007 03-12-2007 06-12-2007 13-12-2007 19-12-2007 19-12-2007 19-12-2007
tijd 17.00
18.00 14.00
17.00
activiteit plaats VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel Cavalerieschooldiner Amersfoort Ritmeester raadpleging Amersfoort Vriendendag MNC Amersfoort Petit Diner de Corps RHvS Breda Commando-Overdracht RHvS Oirschot Lunch Pulchri Studio Den Haag Brabantse Lunch vanaf 11.45 Boxtel Henk Oortman Gerlings borrel Loosdrecht VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel VOA/VOC Borrel Oldebroek Oldebroek Wk 45/46: FTX Dewata Kolbak 43 BVE Bergen-H Wk 45/46/47: Schietserie / FTX Bergen (SOB) Lunch Pulchri Studio Den Haag VOC Symposium 2007 / Marinekazerne Amsterdam Brabantse Lunch vanaf 11.45 Boxtel Opleggen RHPA - Koninklijke Stallen Den Haag Kilacadmondiner Breda 41e Cavaleriejacht Maarsbergen Wk 49/50/51 : Niv 5 oefening 42 Tkbat Guz Altmark VOC-lunchtafel; de Roskam Gorssel Lunch Pulchri Studio Den Haag Brabantse Lunch vanaf 11.45 Boxtel Lunch KR&ZV “de Maas” Rotterdam Heinekenborrel Amsterdam
contactpersoon Maj b.d. H.A.G. Nix:; 0575-528002,
[email protected] Maj J. van Bommel; 0334661281,
[email protected] Ritm F.R. Buisman;
[email protected] Maj b.d. H.N. Pieters; 040-226289,
[email protected] Aooi b.d. W. Bouwmans; 0492512643,
[email protected] Pulchri; 070-3589474 of Lkol b.d. W.F. Anthonijsz; 070-3911099 res Lkol mr D. van Zuidam; 0411610219,
[email protected] res Ritm M.P. Oortman Gerlings;
[email protected] Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected] Maj b.d. W.L. Plink 0578-612138;
[email protected]
Pulchri; 070-3589474 of Lkol b.d. W.F. Anthonijsz; 070-3911099 Lkol A. Koppe;
[email protected] res Lkol mr D. van Zuidam; 0411610219,
[email protected] Lkol D.G.G.M. Alexander Cdt-sgt S. Walravens, secretaris Kilacadmon;
[email protected] res Elnt J.W.H. van der Goes-Petter;
[email protected] Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected] Pulchri; 070-3589474of Lkol b.d. W.F. Anthonijsz; 070-3911099 res Lkol mr D. van Zuidam; 0411610219,
[email protected] res Elnt W.J.G. Aalders;
[email protected]
H e t Ta n k s c h i e t e n v a n n ú ! Om bij te dragen aan het afstemmen van het tankschieten op de hedendaagse operaties organiseert de Vereniging Officieren Cavalerie de tweede
Ritmeester Raadpleging Vrijdag 5 oktober 2007 13.00 -16.00 uur Bernardkazerne te Amersfoort Tijdens deze bijeenkomst worden na een introductie door SICT Tanks de volgende thema’s aan de orde gesteld: • Tankschiet(oefening)en in Verstedelijkt gebied en bij counter insurgengy • Actualiseren huidige schietoefeningen • In lijn brengen met de praktijk van het opleidingsmodel De eindresultaten worden aangeboden ter aanpassing van de SAOT en schiettabel Leopard2. Daarnaast zal een presentatie worden verzorgd om de Ritmeesters bij te praten over alle actuele ontwikkelingen m.b.t. de Cavalerie en een doorkijk te geven naar de toekomst van de tank en verkenning. Na afloop is er een Ritmeester VOC borrel. Opgave per mail voor 21 september 2007 bij
[email protected]
4
bijeenkomsten regelmatige terugkerende R e g e l m a t i g te r u g k e re n d e b i j e e n k o m s te n
Brabantse Lunch
gevolgd door een maaltijd.
res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac,
Elke vierde woensdag van de maand
Aanmelden bij res ritm M.P. Oortman
21 rue des Halles, 17113 Mornac sur
v.a. 12.00 uur in auberge de Waag,
Gerlings via e-mail:
Suedre. Tel.: +33 546 22 63 20,
Markt 32 te Boxtel.
[email protected] of bij
e-mail:
[email protected]
Info en opgave bij de res lkol mr. D.
res elnt R. Hermens
Opgave: tel aanmelden 1 dag vooraf .
van Zuidam, tel: 0411-610219
via e-mail:
[email protected]
Iran
of e-mail:
[email protected]
Tiel
Teheran, op de THEE bij de res ritm ir.
Den Haag
In principe om de maand op telkens wisse-
P. van Bers. Tel: +98 21 8845 7589.
Elke tweede donderdag van de maand
lende lokaties. Informatie bij de oud res
v.a. 12.00 uur in de Pulchri Studio,
elnt G.E. van der Werff, tel: 0344-691943.
Lange Voorhout 15, tel.: 070-3589474; inlichtingen en opgave aldaar of bij
Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van
BORRELS BUITENLAND
Rijckevorsel. Tel (en fax): 00-(352)-7704¬36.
lkol b.d. W.F.Anthonijsz, tel: 070- 3911099.
Australië
Spanje
Rotterdam
Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J.
Marbella, bij de oud res elnt jhr. M.L. de
Elke derde woensdag in de derde maand
Sprangers. Tel privé: 02 96341822,
Blocq van Scheltinga, adres: Finca Linda
van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en
e-mail:
[email protected]
Vista, E-29110 Monda. Tel.: (0034) 95 211 2739 of (0034) 68 074 9411.
Zeilvereniging “de Maas”. Info bij res elnt W. Aalders,
België
e-mail:
[email protected]
Brusselse VOC-borrel vindt plaats op
Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om
uitnodiging en op wisselende locaties.
contact op te nemen met Mark Wuijten,
Zutphen
Info bij oud res elnt D. Tromp,
e-mail:
[email protected]
Elke eerste donderdag van de maand
e-mail:
[email protected]
UK
v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix, tel: 0575-528002,
Canada
Londen, in de Cavalry and Guards club,
e-mail:
[email protected]
Kingston Ontario, bij oud res elnt
127 Piccadilly.
W. Jeronimus. The Deerfield, suite 209,
Afspraken met res elnt G.J. ter Brugge.
115 Barret Court, Kingston, Ontario.
Tel: +44 20 76773875 of e-mail:
Tel: 613-542-9687, fax: 613-542-5872
[email protected].
Vereniging Officieren Cavalerie School
Curacao
USA
(VOCS) organiseert 4 x per jaar de
Willemstad, bij oud res ritm F. Fontein.
New York, info bij oud res elnt jhr. Job B.B.
cavalerieborrel op de Bernhardkazerne.
Flexibel qua locatie, datum en tijd.
Sandberg. (Office) tel: 1-646-424-7210,
Uiteraard zijn ook VOC-leden van harte
De Ketel One Vodka en Ketel 1 jenever
e-mail
[email protected],
welkom. Opgave en inlichtingen bij
staan altijd koud. Tel: +59 99 461 0425 of
(prive) tel:1-203-655-4003,
maj J. van Bommel, tel: 033-4661281
+59 99 529 7027,
e-mail:
[email protected].
BORRELS NEDERLAND Amersfoort-Bernhardkazerne
e-mail:
[email protected]
Amsterdam/ 't Gooi
Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res
De Henk Oortman Gerlings borrel in
Frankrijk
elnt W.R.H.M. van Huystee. Tel: kantoor
jan, mrt, jun en nov. De borrel wordt altijd
Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud
(717) 393-1551 en thuis (717) 393-3005.
Personalia
Overlijdensberichten:
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van, res ritm R. Grasveld, lid der vereniging. (05-08-2007)
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van, bgen b.d. W.F.K. Bischoff van Heemskerck, lid der vereniging. (28-07-2007)
5
Van de voorzitter In dit nummer treft u weer een gevarieerd aanbod van artikels aan. Veel van onze leden volgen nauwgezet het optreden van cavaleristen in Afghanistan. Een aantal scribenten laat ons meeleven met hun ervaringen, hun twijfels en hun percepties. Recent- in een heerlijk gezelschap van VOC-leden lichtingen vijftig-, zestig- en zeventiger jaren - kon ik met hen vaststellen het enorme verschil tussen de belevingswereld van de jonge cavalerieofficier uit die tijd vergeleken met die van vandaag. Ook ruiter activiteiten komen aan bod. Er zijn er vele in V.O.C. verband maar ook andere verenigingen organiseren veel op dit gebied. Zo heeft uw voorzitter recent deelgenomen aan een Militaire Prestatie Tocht Te Paard: een daglang in de natuur te paard in een erg aardig gezelschap. Een aanrader voor veel leden, waarbij ik mij realiseer dat wij dit soort, ook niet-VOC evenementen, wellicht nog beter bekend kunnen stellen. Voorts wordt verslag gedaan van de enquete waaraan u heeft meegewerkt. U kunt hier lezen welke richting u hierdoor aan het
Bestuur geeft. De interim Hoofdredacteur, ritmeester Martijn Lammers heeft zijn taak moeten neerleggen vanwege een overplaatsing. Ik wil hem hier enorm danken voor zijn vele werk dat hij verzet heeft. De redactie wordt vanaf heden geleid door kolonel Bas van Hoof en luitenant kolonel Duco Brongers. Het bestuur is erkentelijk dat zij deze taak op zich nemen. In dit blad staan wij ook stil bij het overlijden van enkele graag geziene en gewaardeerde V.O.C. leden. Dat is ook goed; immers daarmee betuigt de vereniging haar respect. Het past ook in een van de doelstellingen van de vereniging, namelijk het vastleggen van feiten voor later. Gaarne roep ik de leden op om op eigen initiatief een In Memoriam betreffende een overleden vrind aan te bieden. Immers, dit kan het beste opgesteld worden door de KMA jaargenoten respectievelijk de SROC lichtinggenoten. Wij mogen dit niet verwachten van de veelal jonge leden van de redactie. Ik hoop u, tenslotte, allen te kunnen verwelkomen op het V.O.C. symposium op 23 november 2007.
Veteranendag Amersfoor tLeusden geslaagd Door: Maj der Artillerie b.d. J.H.M. van Alphen
Inzet gewaardeerd De gemeenten Amersfoort en Leusden sloegen de handen ineen bij de organisatie van de Veteranendag 2007. Met vertegenwoordigers uit veteranenkringen werd een plan gesmeed dat bij de lancering weerklank vond bij 300 oudgedienden uit de regio. Voeg daar nog eens 150 partners of verwanten bij en de deelname van 450 betrokkenen vormde een basis waarmee de organisatoren van de eerste regionale veteranendag vooruit konden. Met een namens de gemeenten opgespelde witte anjer, in ‘40-‘45 symbool van het verzet en nu symbool van waardering voor de Nederlandse veteranen, en onthaald met koffie of thee werd op 26 juni jl. ter verwelkoming plaats genomen in de Stadshal van theater de Flint. In haar openingswoord liet de burgemeester van Amersfoort, mevrouw A. Van Vliet-Kuiper er geen misverstand over bestaan dat erkenning voor de veteranen bij de ontwikkeling van de plannen centraal heeft gestaan. Haar collega uit Leusden drs. C. de Vet stelde zich graag bij Amersfoort te hebben aangesloten. Directeur van het Veteranen Instituut, kolonel L. Habraken, lichtte de ontwikkeling van de erkenning voor veteranen
6
vanaf de Tweede Wereldoorlog toe en voorspelde met een geschiedenis van zo’n vijftig Nederlandse interventies, in de toekomst een groeiende positieve belangstelling voor de veteranen. Muzikale omlijsting op piano en door een saxofoonkwartet alsmede het gezamenlijk gezongen Wilhelmus zetten de juiste toon voor een gezellig en vooral ontspannen samen zijn. Tot het moment van vertrek herleefden onder het genot van een drankje en een hapje de herinneringen aan weleer en werden de vriendschapsbanden aangehaald. Leusden en Amersfoort nemen zich voor met de ervaringen van deze eerste geslaagde editie de veteranendag in 2008 wederom op de kalender te zetten.
VOC symposium 2007 DOELGERICHT VOORWAARTS door ervaringen en visie
Op 23 november 2007 wordt het inmiddels traditionele VOCSymposium gehouden op de Marinekazerne in Amsterdam. Het afgelopen jaar is er wederom veel te doen geweest over het wel en wee van ons Wapen. In de Mededelingen is uitvoerig verslag gedaan van hoe geweldig, onze mensen in Afghanistan het doen en over de discussie waar we heen willen met ons Wapen. We willen met onze tanks ingezet worden! De verkenners, ook frequent op alternatieve wijze ingezet, hebben eindelijk de FENNEK maar zijn het met z’n allen nog niet eens over de wijze van inzet. Wellicht een aanknopingspunt om de doctrine weer eens tegen het licht te houden. Een en ander heeft geleid tot ‘de subalterne stelling’, een Verkennersdag, de Ritmeesters Raadpleging en de oprichting van de Werkgroep Operationele Ontwikkeling Cavalerie (WOOC) onder leiding van Brigade-generaal Mulder. De WOOC is een door de wapenoudste ingestelde denktank welke tot doel heeft om op korte termijn de rol van de Cavalerie (tank én verkenning) in de toekomstige krijgsmacht te schetsen. Om deze voortreffelijke initiatieven te steunen wil de VOC haar symposium dit jaar wijden aan een verkenning naar waar onze mogelijkheden liggen hoe we het beste kunnen voldoen aan in ons gestelde verwachtingen. Traditiegetrouw staat het ochtendprogramma in het teken van het leren van recente operationele ervaringen, zowel op verkenning- als tankgebied. Hiertoe zal Elnt Conradi verhalen over zijn inzet als verkenningspeloton in ZuidAfghanistan in de eerste helft van dit jaar. Daarnaast is de VOC verheugd om de Canadese Maj D.J. Broomfield aan te mogen kondigen. Als commandant van een tankeskadron is hij met zijn eenheid tot eind september 2007 ontplooid geweest in Afghanistan. Maj Broomfield zal zijn ervaringen en lessen met (onze) tanks in een dergelijke (counter insurgency) operatie met ons delen. Het middaggedeelte richt zich op visie. De WOOC zal de
stand van zaken presenteren en op basis hiervan, en de ochtendpresentaties, de deelnemers in de gelegenheid stellen om actief mee te denken en bij te dragen aan de toekomst van ons Wapen. Met een hopelijk pittige discussie o.l.v. dhr. Wibo van de Linde wordt het officiële programma afgesloten. Programma: • 09.30 – 10.15 • 10.15 – 10.30 • 10.30 – 11.15 • 11.15 – 12.00
Ontvangst Opening ELnt C.M. Conradi PC verk 42 Tkbat Maj D.J. Broomfield C-Tkesk Regional Command South Lunch Introductie visie door vertegenwoordiger WOOC Werkgroepen Dhr. Wibo van de Linde - Discussie / afsluiting Borrel
• •
12.00 – 13.30 13.30 – 14.00
• •
14.00 – 14.45 14.45 – 15.30
•
15.30 – 17.00
•
Tenue : DT of voor niet-actief dienenden overeenkomstig burger tenue. Er zijn voor de deelnemers géén kosten aan deze dag verbonden. Er is parkeergelegenheid maar openbaar vervoer, inclusief de schouwdienst, wordt warm aanbevolen. Voor vragen kunt u contact opnemen met Lkol A. Koppe (
[email protected]).
• • •
Aanmelden vóór 1 november 2007. Voor leden van de VOC via het besloten deel van de website www.voc-cavalerie.nl (agenda - symposium 2007) of voor niet-leden
[email protected]. Eventueel kunt u ook gebruik maken van de antwoordstrook.
INSCHRIJVEN VOOR HET VOC SYMPOSIUM 2007 (Dit deel van de pagina inzenden vóór 1 november 2007) Naam en voorletters:
Woonplaats:
Rang:
Datum:
Adres:
Handtekening:
Postcode:
Opsturen naar Lkol A. Koppe, Papegaai 44, 4822 PK Breda
7
Leopard 2 in Afghanistan Door: de redactie
Afgelopen maand zijn de eerste Leopard 2 tanks in de Zuid-Afghanistan aangekomen. Het gaat hier helaas niet om Nederlandse tanks maar om Canadese. Dat land heeft begin dit jaar honderd van deze zware pantsers van Nederland gekocht: tachtig Leopards 2A4 en twintig ‘2A6’. De Canadezen zijn zeer enthousiast over de nieuwe aanwinst. Hun krijgsmacht, qua omvang vergelijkbaar met die van Nederland, doet het nu nog met de verouderde Leopard 1C2. De aankoop van de Leopards 2 betekent voor de Canadese cavalerie, die nu nog beschikt over 66 van die inmiddels bejaarde rupsen, een forse stap voorwaarts. Krauss-Maffei Wegman (KMW) heeft onlangs de eerste van twintig Leopard 2 A6M tanks aan de Canadese strijdkrachten overgedragen. De M-versie is aan de onderkant beter bestand tegen mijnen en ook intern zijn er verbeteringen uitgevoerd om de overlevingskansen van de bemanning te verhogen. Er zijn inmiddels al 70 Leopards tot deze standaard gemodificeerd, het gros daarvan ging naar het Duitse leger, een kleiner aantal naar Zweden. De Canadezen leasen de tanks van KMW totdat de twintig Leopards 2A6 die zij eerder dit jaar van Nederland kochten zijn aangepast. Op hun verzoek heeft KMW de koelvloeistof aangepast en nieuwe radioantennes plus Canadese verbindingsapparatuur
geïnstalleerd. Ook kregen de Leopards een kooiconstructie (slat armour), die hen moet beschermen tegen antitankwapens als de RPG-7. Op vraag waarom Canada, in tegenstelling tot Nederland, flink investeert in haar cavalerie en wel moderne gevechtstanks naar Afghanistan stuurt, moet de redactie u het antwoord schuldig blijven. Meer hierover op: http://www.sfu.ca/casr/ft-leopard-2a6m-can.htm http://www.army.forces.gc.ca/LF/English/6_1_1_1.asp?id=2171 http://www.dnd.ca/site/community/mapleleaf/article_e.asp?id=3632
Cava l e r i e o f f i c i e r s da s s e n VAN SYTZAMA • PRINS VAN ORANJE • PRINS ALEXANDER • BOREEL
F. G . VA N D E N H E U V E L L AT E V O G E L S 1 8 8 2 TO U R N O O I V E L D D E N H A AG
Telefoon: (070) 346 08 87 • Fax: (070) 362 84 40 • E-mail:
[email protected]
8
De Subalterne Stelling Op zoek naar positiviteit Door: Ritm W.A.T.J. van Esch, C B-esk 11tkbat
Na het verzoek aan de officieren van het Bravo eskadron 11 Tankbataljon om een Subalterne stelling te schrijven voor de VOC mededelingen, was mijn eerste reactie als nieuwbakken eskadronscommandant om te breken met een gewoonte. Het is bijna een ongeschreven regel dat in de Subalterne stelling kritische noten worden gekraakt. Stuk voor stuk artikelen, met name over de inzet van tanks en de toekomst van de Cavalerie, waar ik als jonge ritmeester bij de Cavalerie beeld bij heb en veelal een zelfde mening ben toegedaan. Gewillige stof voor verhitte discussie, die ook veelvuldig wordt gevoerd. Ik wilde echter graag een artikel produceren met een positieve inslag. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het onderwerp voor een dergelijk artikel nu niet direct voor het grijpen lag. Was het de uitstekende inzet van het verkenningspeloton van 11 Tankbataljon in Uruzgan, de uitzending van delen van het bataljon als Provincial Reconstruction Team, de inzet in Kandahar van het Bravo eskadron als beveiligingseenheid bij de Air Task Force? Stuk voor stuk interessante en positieve onderwerpen, maar allemaal alweer verleden tijd. De actualiteit van het moment heeft er voor gezorgd dat andere zaken in the spotlight staan. Nieuwe bezuinigingen bij de Tankbataljons en gebrek aan reservedelen hebben mij de wil om een positief artikel te schrijven ontnomen en blazen de verhitte discussies wederom nieuw leven in. Diverse onderwerpen passeren daarbij de revue, onder andere: - wat weerhoudt de hogere niveaus van inzet van de tank; - zou het creëren van manoeuvrebataljons dé oplossing bieden voor de crisis waarin wij ons lijken te bevinden; - zoeken naar mogelijkheden om onze meerwaarde te bewijzen. Ik wil absoluut niet insinueren dat ik de wijsheid in pacht heb, het volledige overzicht en inzicht in de processen zoals die lopen op niveau bestuursstaf en Commando Landstrijdkrachten en welke argumenten daar met welk gewicht worden gewogen. Toch wil ik, als bevlogen, gemotiveerde en ambitieuze subalterne officier van de trotse Cavalerie, zo vrij zijn om dit forum te gebruiken om een aantal gedachten hierover aan de lezer van dit blad toe te vertrouwen. Hierbij wil ik aandacht besteden aan de bezuinigingen, het uitzenden van tanks naar Afghanistan en over het ‘minst’ slechte alternatief OOT.
Bezuinigingen Allereerst de bezuinigingen. Op 2 manieren merken we bij de Tankbataljons dat er een nijpend tekort is aan geld bij het Ministerie van Defensie. Vanaf het begin van het jaar
door stagnerende aanvoer van reservedelen. De rubberen pads, om een voorbeeld te noemen, worden niet meer of beperkt geleverd. Om tanks toch rijdende te houden, is de voor de hand liggende, maar duurdere oplossing, om in plaats van pads compleet nieuwe tracks aan te vragen. Ook de tandenkranzen worden niet uitgeleverd, waardoor steeds meer tanks de grens van niet inzetbaar naderen. Gehanteerde veiligheidsmarges, worden nu overschreden om tanks in ieder geval rijdend te houden. Creativiteit bij secties S4 en hersteleenheden zorgen dat het gros van de voertuigen bij 11 Tankbatjon nog rijdt, maar ik vraag mij serieus af hoe lang nog. Daarnaast mag de tweede manier waarop de bezuinigingen ons treffen duidelijk zijn. Elk bataljon levert het eskadron dat zij 1? jaar geleden, na het opheffen van 101 Tkbat RHPA, hebben gekregen weer in. Een complotdenker zou kunnen denken aan een vooropgezet plan om 101 Tankbataljon in twee etappes weg te bezuinigen, maar zover zou ik niet willen gaan. Bij wijze van een metafoor wil ik beschreven wat mijn idee hierbij is. Wij (Defensie) wonen in een hele chique buurt (hoog ambitieniveau), maar lijken ons dat niet te kunnen veroorloven. We hebben een groot huis, een aantal grote auto’s (leopards en PzH) en ons uitgavenpatroon strookt niet met onze inkomsten. Er is geconstateerd dat de spaarrekening leegloopt en de balans in inkomsten en uitgaven zoek is. De oplossing om de balans in evenwicht te brengen, is het verkopen van onze grote auto’s. Zodat we in ieder geval (voor zolang als het duurt) in ons grote huis kunnen blijven wonen, terwijl we (waarschijnlijk) weten dat dit slechts een tijdelijke oplossing is. Misschien is het eerlijker voor jezelf en je kinderen (medewerkers) om te constateren dat je boven je stand leeft, dat de oplossing gezocht moet worden in een gedegen analyse van de inkomsten en uitgaven en dat er gekeken moet worden naar een structurele oplossing die op de lange termijn een oplossing biedt. Een mogelijke conclusie is dat je dan beter in een andere, minder chique wijk kan gaan wonen, maar daar wel een lang en gelukkig leven kan hebben. Tenzij er een suikeroom blijkt te zijn die permanent zorgt dat de inkomstenkant van de balans wat toeneemt. In de diverse media is te lezen dat deze bezuinigingen geen invloed zullen hebben op het personeel. Ik betwijfel of dat waar is. Om me heen zie ik gemotiveerde mensen die weten wat een keuze voor defensie kan betekenen, iets wat dezer dagen meer dan eens duidelijk is geworden. Maar ik heb het schaamrood op de kaken als ik de mannen en vrouwen moet vertellen dat er geen reservedelen zijn en dat het
9
oefenen dus mogelijk abrupt tot een einde komt, om maar een voorbeeld te noemen. Loyaal als de manschappen zijn, nemen ze teleurgesteld hun verlies. Als er maar een alternatief is, zodat we onze tijd in ieder geval nuttig kunnen vullen, zo is de algemene opvatting. Het liefst oefenen ze met de tanks, maar als dat echt niet meer mogelijk is, is OOT een goed en leuk alternatief. Echter inzet, zoals in de volgende paragrafen beschreven, lijkt ver weg. Daarnaast zorgt de reservedelen-problematiek voor afnemend vertrouwen in het materieel.
Uitzenden van tankeenheden Als tweede onderwerp wil ik het niet uitzenden van tankeenheden naar Afghanistan aanhalen. Ik denk in de eerste plaats dat dit niet los kàn worden gezien van de bezuinigingen die ons treffen. Je zet de tank nou eenmaal alleen echt op de kaart door hem in een inzetgebied zijn waarde te laten bewijzen, niet door deelname aan oefeningen. Ik vraag mij serieus af welke argumenten aan de basis liggen om geen tanks mee te nemen naar Uruzgan, zijn dit operationele argumenten of spelen andere dingen een belangrijkere rol? Argumenten om tanks in te zetten kan ik bedenken, daarin gesteund door meerdere meningen van mensen die veel ‘buiten’ zijn geweest. Ik heb helaas niet veel ‘buitende-poort’ ervaring opgedaan tijdens mijn afgelopen missie met het PRT, maar ik denk dat ik genoeg beeld heb verkregen. Een belangrijk element van het optreden van alle eenheden tijdens patrouilles is de zogenaamde overwatch. In het Nederlands laat dat zich het beste vertalen als ‘vuurbasis’. In mijn beleving is een tank daarvoor een uistekend middel. De tank bezit een uitstekend waarnemingssysteem, met daaraan gekoppeld een zeer goed en precies kanon en coaxiale mitrailleur, niet onbelangrijk als we denken aan collateral damage. Natuurlijk is de AH-64 Apache hiervoor ook een prima middel, het gevaar van collateral damage is vele malen groter en de beslissing tot inzet van de 3D middelen ligt meestal boven het niveau TFU. Daarnaast heeft de tank niet de beperking van de zogenaamde playtime die de 3Dmiddelen met zich meebrengen en is de tank ingebed in de SUA, hetgeen coördinatie scheelt en mogelijk ook preventief werkt. De Leopard heeft een bescherming van een ongekend niveau. De overwatch locaties worden met regelmaat beschoten, met munitie van klein kaliber tot en met 107mm raketten. Verder redenerend over de bescherming kom ik op de tragische ongevallen die reeds hebben plaatsgevonden met zogenaamde Vehicle Born Improvised Explosive Devices (VBIEDs). Wat mij daarbij opvalt, is dat de meeste VBIEDs gericht waren op een YPR en gelukkig niet op de véél kwetsbaardere softtop Mercedes terreinwagens. Ook op de propaganda site van de Taliban is hen er veel aan gelegen om te melden dat zij een ‘tank’ hebben uitgeschakeld, hiermee doelend op de YPR, hetgeen mij aangeeft dat het ze dus ook om prestige te doen is. Er kan dus redelijkerwijs worden beargumenteerd dat tanks in het inzetgebied betekent dat de tanks de VBIEDs zullen aantrekken, ik denk een geruster gevoel voor YPR en MB bemanningen. Natuurlijk
10
realiseer ik me dat er tegenargumenten zijn. Dat de tank zwaar is, mogelijk schadend voor de infrastructuur. Maar bruggen zijn er bijna niet en waden is altijd een alternatief. In de smalle straten van de greenzone kan een tank niet of nauwelijks komen , maar heeft de Patria niet dezelfde beperkingen? Duidelijk is ook dat de logistiek een enorme uitdaging vormt (brandstof en strategische verplaatsing), maar mag een dergelijk argument leidend zijn voor de keuze? Het niet inzetten van tankeenheden zal ook leiden tot een achterstand van de leidinggevenden. Ongeveer alle compagniescommandanten en pelotonscommandanten van de Infanterie hebben, zodra de missie op z’n einde komt, relevante ervaring opgedaan in hun core business. De Cavalerie, een voorname partner van de Infanterie als het gaat om de manoeuvreoorlogvoering, zoals onze doctrine die beschrijft, ontbeert die ervaringen. Enkelen van ons hebben met regelmaat missies buiten de poort uitgevoerd en hebben diverse ervaringen opgedaan, maar niet de ervaring om leiding te geven onder dergelijke omstandigheden. Om nog te zwijgen over de planning van missies, de coördinatie van diverse ter beschikking staande middelen inclusief 3D-middelen etcetera. Bij voorkeur zie ik deze inzet met tanks gebeuren, behalve de genoemde competenties is dat immers ook hoe we trainen. Als ‘minst slechte alternatief’ zie ik de inzet in het kader van de zogenaamde Overige Opgedragen Taken (OOT). Ik wil niet te diep ingaan op de vele interpretaties die er bestaan over het fenomeen OOT, maar van belang is om te weten wat ik onder OOT versta. OOT is volgens mij bedoeld als tweede hoofdtaak voor tank-, artillerie- en luchtdoelartillerie-eenheden. Het betreft defensieve, lichte infanterietaken ten hoogste op groepsniveau, zoals patrouillegang en het betrekken van een opstelling. De opleiding hiervoor dient te gebeuren binnen het reguliere ’36-maandenmodel’. OOT is dus niet de inzet van de Tankbataljons als PRT, OOT is ook niet het overnemen van de rol van de infanteriepelotons in Afghanistan. De beveiligingsopdracht op Kandahar-airfield kan als OOT-opdracht gezien worden. OOT-inzet is door mij als ‘minst slechte alternatief’ aangegeven, omdat we wel relevante ervaring zullen opdoen, echter niet met ons hoofdwapensysteem. Daarnaast bedoel ik in deze context ook niet de beveiligingsopdrachten in Kandahar. Ik bedoel de inzet als lichte infanteriepelotons in Uruzgan. Uiteraard zal dat niet zomaar gaan, een aantal randvoorwaarden lijken mij essentieel. Allereerst heb ik aangegeven dat OOT in de basis niet verder gaat dan defensieve, lichte infanterietaken. Er zal daarom voldoende tijd en middelen (variërend van munitie, wapens, verbindingsmiddelen, nachtzichtmiddelen tot voertuigen en schietterreinen en oefenterreinen) beschikbaar moeten zijn om de basis die bestaat uit te bouwen. Daarmee zal, afhankelijk van de beschikbare tijd en middelen, het gat met de reguliere infanterie nog niet gedicht zijn. Het bataljon zal dus, aan de hand van de competenties van de OOT-een-
heid, een keuze moeten maken waar en waarvoor ze de OOT-eenheid willen inzetten. Nadelen zijn volgens mij ten eerste het beperkte aantal manschappen dat een tankeskadron kan genereren (3x16 man en bovendien erg kaderzwaar). Ten tweede zorgt inzet als OOT dat een complete lichting manschappen en kader geen/ minder tijd heeft om het tankoptreden aan te leren. Dit betekent een uitholling van de kennis en vaardigheden met ons hoofdwapensysteem, terwijl ook deze mensen later EC of OPC zullen zijn.
Visie Wat ik het meeste mis als ik over het bovenstaande nadenk, is de visie die eraan ten grondslag ligt. Welke visie leidt tot de opheffing van de Charlie-eskadrons? Is er een visie, of moest er simpelweg geld gevonden worden? Met de Charlie-eskadrons kan een gemechaniseerde brigade 3 gemechaniseerde bataljons (1/2/0) formeren. Daarmee kan de brigade anderhalf jaar accentperiode afdekken. Twee brigades samen 3 jaar, wat overeenkomt met een complete cyclus in het O&T-model. Ik vraag mij af hoe de brigade nu gemechaniseerde bataljons gaat vormen en hoe 3 jaar afgedekt gaan worden met gemechaniseerde bataljons. Of is dit een tweetrapsraket, dat de volgende stap het onderbrengen van de twee eskadrons bij de Infanteriebataljons is, waardoor de bataljonsstaf en het stafeskadron kunnen worden opgeheven?
Welke visie is de basis van onze organisatie, O&T en inzet? We zijn georganiseerd in reinrassige eenheden, trainen als gemechaniseerde bataljons en worden ingezet als TFU, een geheel nieuwe organisatie. We trainen ‘staal-op-staal’, terwijl inzet over het algemeen plaats vindt in irreguliere conflicten. Wie kan mij duidelijkheid verschaffen welke kant we opgaan met de Cavalerie en met tanks in het algemeen? Ik realiseer me dat op veel van mijn kritische noten, met simpele dooddoeners antwoord te geven is. Dooddoeners als: “je moet je O&T niet invullen op grond van de laatste oorlog/missie”, of “het groene optreden blijft de basis van alle dingen die we doen”. Helaas zijn dat niet de antwoorden die voldoening zullen brengen op de vragen die bij mij, en ongetwijfeld bij vele collega’s, leven. Ik heb niet de illusie dat deze editie van de Subalterne stelling de wereld zal veranderen, zoals ook vorige edities dat niet hebben kunnen bewerkstelligen. De realiteit van alle dag zorgt ervoor dat ik niet bij de pakken ga neerzitten. De loyaliteit die de Koninklijke Landmacht kenmerkt en de verantwoordelijkheid die ik voel voor mijn manschappen, onderoffieren en luitenants zorgt er voor dat we één en ander in de juiste banen proberen te leiden, wachtend op de volgende teleurstelling....
“Praat eens met een veteraan” Door: Maj b.d. der Artillerie J.H.M. van Alphen
Van de ca. 140.000 veteranen in Nederland heeft 29 juni jl. een om en nabij 5000 mannen en vrouwen tellend contingent aan de Veteranendag in Den Haag deelgenomen. Onder het motto ‘Praat eens met een veteraan’ hebben van de duizenden belangstellenden er velen van deze uitnodiging op de plaats van samenkomst, het Malieveld, gebruik gemaakt.
Poentjak Naast de ontmoetingsmogelijkheid op het Malieveld begeven zich ook nogal wat veteranen vooraf of na het defilé richting Kneuterdijk 16. Én voor het nuttigen van een versnapering in de Veteranensociëteit De Poetjak én om daar een gesprek met een veteraan te hebben. Met name de aanwezige Ridders MWO T.R. Spier en C.P.van den
Hoek werden er in een gemoedelijke sfeer veelvuldig aangesproken. Tot de aanwezigen behoorden de uit Maastricht overgekomen kolonel der Cavalerie P. Kok en kapitein b.d. R. van Muijen. De anjer, in 1940 symbool van protest en verzet, is anno 2007 terecht tot een teken van waardering voor de veteranen uitgegroeid. In Den Haag werden er 10.000 uitgereikt. De aanwezigheid van de anjer op veteranendag is daarmee vanaf 29 juni in Den Haag en ook in andere locaties waar de veteranen hun ‘jaardag’ vieren een vanzelfsprekendheid geworden. Aan het defilé werd op de veteranendag ook meegewerkt door het Reünieorkest Trompetterkorps Cavalerie o.l.v. dirigent Kees Kramer.
11
Een Huzarenstukje De Fennek in Afghanistan De eerste ervaringen met de Fennek in Afghanistan Door: Elnt R.G.H. Teggeler, C-IG Fennek (voormalig PC verkpel 42 Tkbat) Owi H.T. de Vries, Cursusleider IG Verkenning (voormalig OPC verkpel 42 Tkbat)
Afghanistan, het land met uitlopers van de HinduKuz, het land van de wadi’s, het land van stof en zand, het land van extreme temperaturen, het land van …………. De Fennek, het verkenningsvoertuig van de Koninklijke Landmacht, het voertuig met sterk verbeterde waarnemingsmiddelen, het voertuig met goede voortzetting eigen mogelijkheden, het voertuig met terreinvaarigheid, het voertuig gezien als een kruising tussen een Hummer en een Lamborghini (volgens de Amerikanen). Hieronder de eerste ervaringen van 2 ploegen van het verkenningspeloton van 42 Tankbataljon, de eerste cavalerie verkenners die met de Fennek LVB hebben gewerkt in de zuidelijke provincies van Afghanistan. RC(S) betaat uit de volgende vijf provincies: Kandahar(Can),Uruzgan(Nl),Zabul(US/Roe), Helmand(Uk) en Nimruz.
Het voortraject. Tijdens de omscholing van het verkenningspeloton van 42 Tankbataljon uit Havelte was reeds bekend dat er 2 ploegen van het peloton naar Afghanistan zouden gaan met als operating base KANDAHAR AIR FIELD. De insteek van de generaal van Loon was om 4x Fennek LVB mee te nemen met als taak Close Protection van hemzelf en andere hoogwaardigheidsbekleders in zijn AOR. Vlak voor het zomerverlof van 2006 werd bekend dat naast de taak Close Protection ook de organieke verkenningstaken mogelijk uitgevoerd dienden te worden en daarbij moesten we denken aan weg verkenningen, terreindeel verkenningen en/of puntverkenningen middels OP’s. Na de definitieve toewijzing van mogelijke taken kon het opleidingsprogramma worden samengesteld. Dit hield voor het gehele peloton in een groene oefening van 2 weken in de strook in de omgeving van Assen om na de omscholing nog beter op te leren treden met de Fennek. Na deze weken werd er contact gezocht met de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van de Koninklijke Marechaussee om in het kader van de op handen zijnde samenwerking de drills op elkaar af te stemmen en tot een gezamenlijk optreden te komen. Dit hield voor ons bijvoorbeeld in dat tijdens contact te voet de voorste mensen naar elkaar toe gaan om zo een schild te vormen voor de VIP. Dit hebben we dus ook samen beoefend in Havelte tot aller tevredenheid. Naast de training op het gebied van Force Protection werden tijdens de schietserie in Bergen-Hohne
12
de boordwapens .50 ingeschoten en met wat kunst en vlieg werk werd het personeel onderwezen op de Minimi (mede dankzij collega’s van 43 BVE die tijd en middelen vrij hebben gemaakt). Tijdens de training in het aanvragen van artillerie vuur is naar voren gekomen dat het onmiddellijk afgeven van een “Fire Fore Effect” met de Fennek heel goed mogelijk is. De waarnemingskop (BAA) van de Fennek genereert voldoende en de juiste nauwkeurige gegevens om dit te kunnen uitvoeren. Dit gaf een goed gevoel bij de voertuigcommandanten. Na terug komst van de eerste schietserie begon de sneltrein pas echt goed te rollen, er was welgeteld 1 week om de 4 voertuigen die naar Afghanistan zouden gaan te onderhouden en weer gereed te krijgen, daarna moesten ze ingeleverd worden in Soesterberg om vandaar met de boot naar Saudie Arabie te worden vervoerd en vanuit Saudie Arabie per vliegtuig naar Kandahar. Tussen de opleidingen en het onderhoud door diende ook nog het extra benodigde materiaal aangevraagd en in ontvangst genomen te worden denk hierbij aan: pistolen, Minimi’s, kleding tbv uitzending, enz. Ook alle bijkomende zaken als dental-fit, impregneren en inentingen zorgden voor de nodige hectiek in de weken voorafgaande aan de uitzending. Na inlevering van de voertuigen bleef er nog voldoende over om ons bezig te houden namelijk de overige opleidingen zoals de Missie Gerichte Instructie (MGI), Combat Life Saver (CLS) en de bediening van de PRC 117F Satcom Radio. Na een gesprek met onze Canadese counterpart tijdens de eindoefening van de Brigade in Grafen Wuhr, toverde onze
deze majoor nog een konijn uit de hoge hoed. Het was toch wel zeer wenselijk dat pc en opc 2 weken eerder dan gepland in het gebied aanwezig zouden zijn in verband met het HOTO (Hand Over Take Over) programma dat zij hadden gemaakt. Achteraf bleek dat de taakstelling nogal verschillend was waardoor er geen sprake kon zijn van een één op één overgave/overname van taken. Echter deze tijd kwam PC en OPC goed van pas om de nodige uitdagingen op het gebied van speciale beschermingsmiddelen, verbindingen en logistieke zaken op te lijnen. In deze periode zijn wij door de BSB bij het Canadese Close Protection Team van de generaal Frassier (de toen zittende commandant RC(S)) geïntroduceerd en zij hebben ons in deze eerste 2 weken een aantal keer meegenomen naar verschillende locatie’s in Kandahar City.
Commandostructuur De 2 ploegen kwamen terecht in de provincie Kandahar bij het Regional Comand South RC(S) als reserve element. Het commando over RC(S) was per 1 november in handen van de generaal van Loon. Wij vielen als peloton dus rechtstreeks onder zijn commando. Concreet betekende dit voor het peloton dat er 3 personen waren die ons opdrachten konden verstrekken, te weten: de generaal van Loon, ChOPS(Chief Operations) of de MA(Militairy Assistant). Alle bovenstaande heren hebben ook zeker wat van zich laten horen, wat resulteerde in de meest uiteenlopende opdrachten. Ons optreden met de voertuigen heeft zich beperkt tot de provincie Kandahar; onze opvolgers zijn ook nog in Helmand actief geweest. Vanwege de eerdere uitzendingen (Force Protection in Pole-Komri begin 2005 en een gedeelte van het peloton Force Protection in Kaboel eind 2005) die het verkenningspeloton in het voorgaande traject al had uitgevoerd, werd besloten om de uitzendtermijn in tweeën te delen. De eerste 2 ploegen van oktober 2006 t/m januari 2007 en de andere 2 ploegen van februari 2007 t/m eind april 2007. Door wisseling van functies van PC en OPC was het voor de beide termijnen mogelijk om een PC en OPC mee te sturen naar Kandahar.
Uitdagingen Een van de taken die de 2 ploegen in Kandahar hebben uitgevoerd is Force Protection/VIP begeleiding. Hiervoor hadden we in eerste instantie alleen de beschikking over onze 4 Fenneks. Gezien het feit dat de Fennek een wapenplatform is waarin geen overig personeel vervoerd kan worden, was er behoefte aan een aantal voertuigen om VIP’s in te transporteren. Hiervoor kregen we de beschikking over een 2-tal Bushmasters. Na een korte opleiding verzorgd door DMO op de Bushmaster (waarvoor dank), was dit probleem opgelost. Echter naast het voertuigprobleem bestond er nog een uitdaging. De juiste verbindingsmiddelen. Vanwege het internationale karakter van de uitzending, immers de Canadese Battlegroup was leading in de provincie Kandahar, was het voor ons noodzakelijk om radiover-
binding met deze eenheid te kunnen onderhouden in geval van steun van een Canadese Quick Reaction Force (QRF). De oplossing werd gevonden in de een Satcom Radio antenne, waardoor het mogelijk was om ook tijdens de verplaatsing contact te kunnen onderhouden met de Battlegroup en het hoofdkwartier en in een later stadium met de andere NAVO partners in ons operatie gebied. Voor pc/opc had dit tot gevolg dat onder de headset de handtelemicrofoon werd gedragen (niet erg comfortabel na een paar uurtjes). Het was voor ons niet mogelijk om de Satcom radio op de intercom installatie van de Fennek aan te sluiten. De Satcom radio was zijn gewicht in goud meer dan waard. Over elke afstand contact en met iedereen er ging een wereld voor ons open. Naast de verbindingsproblematiek was er nog een uitdaging van de counter measures tegen Radio Controlled IED’s (RCIED). De beloofde middelen waren in geen velden of wegen te bekennen bij aankomst. Met het beschikbaar komen van de Bushmaster voertuigen werd dit voor een deel ondervangen. Een andere uitdaging waar we tegen aan liepen was het gebrek aan ruimte in de pc/opc voertuigen. Waar moest de Minimi worden opgeborgen in het voertuig en welk AT middel te gebruiken. De Minimi verdween achter de stoel van de verkenner/schutter niet ideaal maar werkbaar en voor het AT middel zijn we terug gevallen op de oude vertrouwde M-136, bij afwezigheid van de transportkokers PanzerFaust. Eind januari 2007 zijn de houders van de projectielen binnengekomen en geplaatst op de voertuigen. Lichting 2 van het peloton heeft dus inmiddels de beschikking over de projectielen van de Panzerfaust.
Force Protection Taken Een van de taken die het verkenningspeloton heeft uitgevoerd tijdens de uitzending in Afghanistan is die van Force Protection. Niet alleen werden er VIP’s door ons vervoerd en beveiligd, maar ook een zg. Route Clearance Package werd begeleid. Tijdens de VIP begeleiding/beveiliging trad het peloton op met alle voorhanden zijnde voertuigen en telkens anders. Tijdens de uitvoering van onze taken zijn we tot de conclusie gekomen dat de Fennek uitstekend geschikt is voor het optreden in Aghanistan. De Fennek is snel en wendbaar met een laag profiel. In de drukke straten van Kandahar City met een hoge Vehicle Born IED (VBIED) dreiging zijn dit kenmerken waarover je graag wilt beschikken. De lamellen op de voorruit en draadsnijder gaven de Fennek een robuuste uitstraling. Onze bestuurders hebben geen hinder ondervonden van het rijden met de geplaatste lamellen, ook niet bij het nachtelijke optreden waarbij met binoculars werd gereden. Het navigatiesysteem in de Fennek heeft zijn dienst in Afghanistan bewezen. Ondanks de gebrekkige HOTO hebben wij nooit problemen ondervonden met het transport van VIP’s naar locaties in de stad. Het navigatiesysteem van de Fennek is simpel te bedienen en uiterst handig, zowel in steden als Kandahar City of in de woestijn nabij Pakistan. Toch niet alleen lof over de Fennek. Door zijn schuine voor-
13
kant hadden we geen standoff afstand tussen ons voertuig en een VBIED. Dat is de rede waarom wij een ‘bumper’ hebben laten ontwerpen door onze monteurs. Binnen 1 minuut was deze “bumper” door 1 persoon te verwijderen en ook weer te plaatsen. Hierbij is gebruik gemaakt van de ophang punten van de bolderhaken aan de romp en de hijsogen bij de voorruit. Naast de bescherming van de Fennek heeft de geplaatste “bumper” ook nog een agressievere uitstraling wat volgens ons weer in ons voordeel was gedurende de verplaatsingen in Kandahar City. De “bumper” werd verwijderd als we tactische opdrachten uitvoerden. Naast de geplaatste bumper hebben wij ook gekozen voor een andere plaats van de klasse V van de .50 mitrailleur. Deze klasse V ligt normaal opgeslagen in de verschillende opbergruimtes van de Fennek. Dit was niet handig en uit ervaring van andere eenheden voor ons was al gebleken dat een TIC (Troops In Contact) regelmatig van langdurige aard was en waarbij het verbruik van de klasse V hoog lag. Door
bescherming die de Fennek biedt bij een eventuele IED. In Kandahar hadden wij inmiddels de uitwerking gezien van IED’s op voertuigen van coalitie eenheden. Je moet dan denken aan 3 stacked mines met daarop een 107mm raket. Dit was eerder regel dan uitzondering. Maar door zaken als snelheid van verplaatsen, de wendbaarheid van het voertuig, de wijze van verplaatsen en het toepassen van de juiste tactiek (zorg ervoor dat je onvoorspelbaar blijft) denken we dat de bepantsering aardig werd gecompenseerd. Een extra snack voor het peloton was toch wel de opdracht van kerstavond, die inhield dat we verantwoordelijk waren voor de verplaatsing van President Karzai naar Kandahar City en tevens zijn beveiliging te realiseren in de dagen dat hij in het gouverneurs paleis in de stad verbleef. Ook bij deze opdracht kwam de Fennek weer goed van pas. Ondanks dat het optreden plaatsvond in de stad is de waarnemingskop met daarin verwerkt de nachtzichtapparatuur een enorm hulpmiddel geweest bij de beveiliging van de President. De uitschuifbare waarnemingskop stelt de bemanning in staat om over de in Afghanistan standaard ommuurde woningen te kijken naar mogelijke naderingen van de vijand. De Fennek heeft ook dienst gedaan op Kandahar Airfield als PR middel tijdens de vele hoge bezoeken aan het hoofdkwartier van RC(S), Dit was niet de leukste klus maar wel waardevol. Overige ISAF eenheden waren zeer geïnteresseerd in het voertuig en na een korte presentatie vol lof over de Fennek.
Overige verkenningstaken
De Fennek operationeel in Afghanistan met geplaatste en zonder geplaatste “bumper”. de klasse V in het voertuig op de accubak te plaatsen tussen de commandant en de schutter zouden we te allen tijde kunnen beschikken over onze gehele voertuigvoorraad klasse V voor de .50 mitrailleur. De aldaar organiek beladen PGU is daarbij verplaatst naar de opbergbak boven. Nog een aanpassing was de munitie voorraad aan het wapen, normaal een kist van 100 patronen .50, nu na wat laswerk 200 patronen, gereed voor onmiddellijke inzet. Dit heeft voor zover als wij konden beoordelen geen problemen opgeleverd aan de affuit. Naast bovengenoemde aanpassingen hebben we ook nog een aantal toevoegingen gedaan zoals het plaatsen van een infrarood breaklight in een waterflesje in de antenne. In geval van close air support hoeft de bemanning dan alleen maar de dop van de fles te verwijderen en de breaklight te breken om aan het vliegend personeel onze locaties kenbaar te maken. Naast de infrarood breaklight waren onze voertuigen op alle 4 de hoeken tevens voorzien van kleine stukjes infrarood tape om op deze wijze de contouren van de Fennek kenbaar te maken. Waar we ons wel zorgen over hebben gemaakt is de
14
Naast VIP en/of logistiek begeleiding/beveiliging heeft het peloton ook nog organieke verkenningstaken uitgevoerd zoals de weg verkenning en terreindeel/object verkenningen. De uitvoering van een waarnemingspost gebeurde altijd met 3 Fenneks. Dit levert tactisch gezien geen problemen op, echter het vergt even een kleine aanpassing voor wat betreft de uitvoering van de drill waarnemingspost. Er ging dan een organieke verkenningsploeg uit met in het 3de voertuig enige NAVO bondgenoot specialisten. Ook gedurende de uitvoering van deze taken heeft de Fennek zich goed bewezen. Met name de terreinvaardigheid van het voertuig is een groot voordeel geweest. De Fennek is in staat om ook in Afghanistan op locaties te verplaatsen waar andere voertuigen van coalitiepartners (lees de hummers) problemen ondervinden. Dat wil niet zeggen dat we met de Fennek nooit hebben vast gestaan in het terrein. Zelfs tot 3x toe gedurende een verplaatsing van en naar een waarnemingspost. Echter binnen 15 minuten reden de voertuigen weer door gebruik te maken van de VEM (Voortzetting Eigen Mogelijkheden) middelen die de Fennek aan boord heeft zoals de lier en hefkussen. Ook de waarnemingsmiddelen waarover een Fennek bemanning beschikt voldeden in het gebied uitstekend. In verband met de aanwezigheid van grote open vlaktes en weinig zichten dekkingsmogelijkheden van het land konden we vanaf grote afstanden (> 5Km) onze opdrachten uitvoeren. Een prettige bijkomstigheid van het kunnen afbouwen van de
Een drietal Fennek’s met geplaatste waterfles in de antenne met daarin een infrarood breaklight. Tevens zijn de herkenningstekens eigen troepen, de zwarte metalen platen, duidelijk zichtbaar. waarnemingskop (BAA) was de verbeterde beveiliging van onze Forward Operating Base vlakbij de Pakistaanse grens. Door de BAA in een toren op het kamp te plaatsen konden we ruim 10 km rond de base kijken, bij dag en nacht weer of geen weer.
beeld van de affuit van mindere kwaliteit. Naast bovengenoemde problemen zijn we ook een aantal technische problemen tegengekomen: Een koppeling van het hydraulisch systeem die los trilde of niet goed vast heeft gezeten, aansluitingen van hydraulische leidingen van het remsysteem van verschillende voertuigen die begonnen te lekken, bowdenkabels ten behoeve van het openen van deuren van verschillende voertuigen die geknapt zijn en een dieselleiding van de standkachel die is gaan lekken. Door de beperkte aanvoer van reservedelen welke pas na 3 maanden op gang kwam, heeft onze Fennek monteur van RC(S) behoorlijk wat geïmproviseerd werk moeten verzetten, waarvoor nogmaals onze dank. Feit blijft dat een Fennek zelfs zonder reservedelen maar met de juiste zorg van zijn bemanning zeker 4 maanden inzetbaar blijft.
Storingen en defecten Ondanks de vele positieve punten over optreden met de Fennek in Afghanistan zijn er ook een aantal aandachtspunten te vermelden. Door de zware regenval en de grote wisseling van dag en nacht temperatuur in onze periode is vocht een groot probleem. De aanwezige droogpatronen in de verschillende apparatuur konden deze hoeveelheid vocht na verloop van tijd niet meer aan. Omdat we op onze verschillende locaties niet over drogelucht systemen beschikten, waren we verplicht om de voertuigen dagelijks 1 uur te laten draaien met de kachel/airco aan. Op deze manier hebben wij de voertuigen gedurende de eerste 4 maanden redelijk inzetbaar kunnen houden, echter tegen het einde van de uitzending werd met name het warmte-
De Fennek tijdens de uitvoering van verkenningstaken.
P r i m a p re s t a t i e s o p L a n d g o e d Ma a r s b e r g e n 7 juli 2007
Op de combi-event gisteren op Landgoed Maarsbergen zijn prima prestaties neergezet. Tijdens een dagvullend programma met examens van de Stichting Militair Ruiterbewijs, een driekamp in de Olympische Moderne Vijfkamp en het Militair Ruiterkampioenschap Samengestelde Wedstrijd hebben diverse ruiters het Militair Ruiterbewijs (MRb), het Militair Ruiterbewijs in Zilver (MRbZ) en punten op weg naar het Militair Ruiterbewijs in Goud (MRbG) gehaald. Het Militair Ruiterkampioenschap Samengestelde Wedstrijd (het hoogste niveau in de militaire ruitersport) werd gewonnen door Wachtmeester I der Rijdende Artillerie A.F.M. (Anica) Kortekaas met Titanic van de ToJoPe-Hoeve. Hiermee heroverde zij de titel Militair Kampioen Samengestelde Wedstrijd, waarvoor zij in 2003 al het Militair Ruiterbewijs in Goud ontving. Er zijn dit jaar nog twee mogelijkheden om het Militair Ruiterbewijs te behalen: op 29 september op de Manege Korps Rijdende Artillerie in ’t Harde en op 30 oktober op Manege Hoogenweg in Hardenberg.
Militair Ruiterkampioen Samengestelde Wedstrijd 2007: Wmr 1 der Rijdende Artillerie A.F.M. (Anica) Kortekaas
15
Nieuwe communicatiebeleid VOC “VOC- enquête levert nuttige informatie” Door: Tjardus van Citters, commissaris communicatie.
Wat was de aanleiding voor die enquête? Binnen het bestuur van de VOC waren we het erover eens dat communicatie in dienst staat van de doelstellingen van onze vereniging. Doelstellingen waarvan we het tijd achtten om de leden, na onze oprichting in 1934, eens te vragen hoe actueel ze nog zijn. Bovendien konden we vragen naar ándere doelstellingen, de gewenste thema’s, communicatiemiddelen, prijs van het lidmaatschap, activiteiten voor jongeren en de eigen bijdrage van leden? Hoeveel leden hebben gereageerd? Er komen nog steeds enquêtes binnen. Het zullen er uiteindelijk ruim 400 zijn. Wat vonden leden van de VOC-doelstellingen? Er bleek veel steun voor de oorspronkelijke doelstellingen. Kameraadschap scoorde 79% en traditie 81%. Maar ook ontmoetingsplaats (70%), nuttig netwerk (69%) en archief Cavalerie (69%) scoorden hoog. Tot slotte konden vakvereniging (64%) en kenniscentrum (65%) op aanzienlijke steun rekenen. Er is dus geen reden om een andere koers in te slaan. Het bestuur zal wel verder praten over de waarde die leden aan deze doelstellingen hechten. We zullen ook de 64% voor veteranensteun op de agenda houden. Welke thema’s moeten er op worden gepakt? 52% van de leden vindt dit helemaal niet zo nodig. De rest, 48% dus, wil vooral in generieke zin op de hoogte blijven. Denkt u aan “toekomst van de Cavalerie”, “traditie”, “jongeren” en “actuele ontwikkelingen” die vaak werden genoemd. Is er animo voor activiteiten met kinderen tot 18 jaar? 34% van de leden vindt dit een goed idee, 13% hiervan wil dit alleen in een specifieke activiteit. Wat is het oordeel over de communicatiemiddelen? Er is vooral veel waardering voor ons kwartaalmagazine (83%), dat ook goed gelezen wordt. Daarnaast scoren de website, Heinekenborrel en een inhoudelijk symposium hoog. Wat is er meer gedaan voor nieuw communicatiebeleid? Er waren gesprekken met een aantal leden, we keken naar de communicatie van andere wapens, zochten op internet en hadden een workshop over communicatie binnen het bestuur.
16
Wat zijn de uitgangspunten voor dat nieuwe communicatiebeleid? De VOC zal nog scherper de verbinding leggen tussen de doelstellingen, de inzet van middelen en proberen 3 doelgroepen te bedienen die we “gezellig/nostalgisch”, “inhoudelijk betrokken” en “jong” hebben genoemd. We realiseren ons dat dit geen “wetenschap” is maar het geeft richting aan het beleid. De VOC zal focussen op “centrale” activiteiten/middelen die voor alle leden toegankelijk of bereikbaar zijn. Het bestuur zal meer zichtbaar worden, ook als aanspreekpunt voor de leden. Natuurlijk zijn we al VOC blij met de “decentrale”(lokale) activiteiten waarin we graag faciliteren. Wat gaat er inhoudelijk gebeuren? We houden er dus rekening mee dat een aanzienlijk deel van de leden dit niet zó belangrijk acht. Voor de rest van de leden denken we aan de hierboven genoemde thema’s, aan operationeel optreden van Cavaleristen en aan Cavalerie in het buitenland. Leden worden ook nadrukkelijk uitgenodigd om hierin een bijdrage te doen. Welke communicatiemiddelen domineren? Natuurlijk het magazine en de website die we gaan verbeteren; bijvoorbeeld door meer actualiteiten en een aangepaste structuur en ontwerp. We zoeken nog leden die in het najaar willen en kunnen helpen om de grote hoeveelheid inhoud op de huidige website te bekijken, te herordenen en aan te vullen. En verder de Heinekenborrel, de ALV, een jongerenactiviteit en we verwachten veel van het VOC-symposium dat we op 23 november organiseren in Amsterdam. N.B.: een volledige resultaten van de enquête vindt u op www.voc-cavalerie.nl
Ta n k e r s i n e e n w e d e r o p b o u w r o l : Provincial reconstruction in Uruzgan Door lkol G.F. Koot, C-11tkbat (voormalig C-PRT).
11 Tankbataljon RHvS heeft in de periode van november 2006 tot april 2007 de basis gevormd van het Provincial Reconstruction Team (PRT) binnen de Task Force Uruzgan (TFU). In deze bijdrage aan de Mededelingen VOC, wil ik u een beeld schetsen van onze voorbereiding, het werk van het PRT, de omgeving waarin we werkten en de uitdagingen waarvoor het PRT staat.
PRT-concept In Afghanistan zien we voor het eerst het fenomeen PRT naar voren komen. Het PRT-concept is daar geïntroduceerd door de Amerikanen. Relatief kleine teams met Civil Affairs officieren en andere militaire specialisten werden in Afghanistan ingezet om een aanzet te geven tot wederopbouw en daarmee bij te dragen aan het creëren van de noodzakelijke stabiliteit. Vaak losgekoppeld van gevechtseenheden traden deze teams in provincies en districten zelfstandig op. Dit concept is overgenomen door ISAF en verder uitgebouwd. Momenteel hebben 35 landen in 28 provincies binnen Afghanistan PRT’s ontplooid. De PRT’s zijn een onlosmakelijk onderdeel geworden van de ISAF-missie. Hoewel ISAF een generieke missie heeft geformuleerd voor de PRT’s, bestaat er (nog) geen PRT-doctrine en daaraan verbonden wijzen van optreden. Elk land vult het PRTconcept op haar eigen wijze in waardoor organisatie en werkwijze soms sterk verschillen. Zo brengen de Turken bijvoorbeeld een volledig civiel team in dat zonder force protection werkt. ISAF tracht echter wel enige samenhang in het optreden van de verschillende PRT’s te krijgen. Daarvoor organiseert ISAF bijvoorbeeld periodiek PRT-conferenties in Kabul, waarbij ISAF, de Afghaanse overheid en verschillende civiele organisaties (zoals UNAMA (United Nations Assistance Mission in Afghanistan) de diverse ontwikkelingen bespreken. Een gezamenlijke aanpak bestaat echter nog niet, daarvoor zijn de verschillende nationale agenda’s en visies te dominant.
Voorbereiding In oktober 2005 vond binnen 13 Gemechaniseerde Brigade een interne workshop plaats over een mogelijke missie naar Afghanistan. In die workshop werd gekeken naar mogelijkheden en onmogelijkheden bij een eventuele inzet in Uruzgan. Daarmee werd in feite de voorbereiding gestart, hoewel dat op dat moment door het ontbreken van een politiek besluit nog zeer kleinschalig was. In december 2005 vond er een workshop plaats binnen staf-CLAS. In deze workshop hebben we de eerste versie van de organisatie TFU ontwikkeld.
De eerste blauwdruk van een PRT is daar ook neergezet. Op basis hiervan is mijn staf begonnen met een verdere analyse van de mogelijke missie en hebben we onder andere onze voorbereidingsbehoefte geïdentificeerd. Deze voorbereidingsbehoefte is vertaald naar een opwerkprogramma. Daarbij constateerden we dat een regulier voorbereidingstraject te kort was om ons op deze bijzondere missie voor te breiden. Kennis van de cultuur zag ik als hoeksteen van onze opdracht en van onze force protection. Daarom werden cultuur, religie en geschiedenis als een rode draad verweven in het gehele opwerktraject. Nadat begin 2006 het politieke besluit tot deelname was genomen, is 11 Tankbataljon RHvS in april begonnen met haar daadwerkelijke voorbereiding. Het bataljon heeft een opleidingsen trainingstraject opgezet waarbij het accent werd gelegd op militaire vaardigheden, cultuur en de integratie met de battle group (BG). Hoewel de formele formeringsdatum pas op 3 juli lag, hebben we ernaar gestreefd om in een zo vroeg mogelijk stadium de PRT-leden die van buiten het bataljon kwamen al te betrekken bij de diverse voorbereidingsactiviteiten. Vanaf de formeringsdatum was het bataljon in twee delen opgesplitst. Het tankbataljon kende een PRT-deel en een nadetachement. Het PRT werd voornamelijk gevormd door personeel van de bataljonsstaf, stafeskadron en B-eskadron. Tevens leverde het B-eskadron het Object Grond Verdedigings-peloton (OGRV) voor de Air Task Force op
17
Kandahar. Het A-eskadron (Ritm Bloemsma) nam de nadetachementen van het staf- en B-eskadron onder bevel. C-eskadron (Ritm Goossens) had een driedubbele taak: continueren opleidings- en trainingsprogramma, leveren aflossing OGRV na B-eskadron en de eskadronsstaf nam de leiding over de B-compagnie 42 Batle Group op zich (ontplooid in maart 2007). Onder leiding van hoofd sie S4, maj Cramers, continueerde het nadetachement het opleidings- en trainingsprogramma en de verdere vredesbedrijfsvoering. Het PRT/OGRV-deel richtte zich geheel op de voorbereiding van haar missie. Het PRT, inclusief de leden van buiten 11 Tkbat, hebben vervolgens een heel intensief trainingstraject doorlopen waarin naast de aandacht voor cultuur en individuele militaire vaardigheden veel aandacht werd besteed aan het voertuigoptreden, onderhandelen, de verschillende contact drills en de integratie in de pelotons van 17 Battle Group. Daarnaast is er intensief gesproken over de wijze van optreden van het PRT en hoe interne processen zouden moeten lopen. Heel veel aandacht is er ook besteed aan de contact drills met de pelotons. Het PRT trad daarbij volledig geïntegreerd op. Tijdens de missie, waarbij de missieteams regelmatig in hinderlagen zijn gelopen, heeft deze intensieve voorbereiding zijn vruchten afgeworpen. De voorbereiding culmineerde in de oefeningen Irene Skills met 17 Battle Group en de finale integratie-oefening Rhino Preparation met alle eenheden en staf TFU-2.
Opdracht TFU heeft als opdracht de lokale autoriteiten te ondersteunen in het opbouwen van haar capaciteit, autoriteit en invloed teneinde de randvoorwaarden te realiseren voor een veilig en stabiel Uruzgan. Nadrukkelijk ligt er dus een verantwoordelijkheid bij de lokale autoriteiten. Niet ISAF is verantwoordelijk voor veiligheid en stabiliteit, maar het bestuur van Uruzgan. TFU voert haar opdracht uit langs vier operatielijnen die gezamenlijk tot de eindsituatie moeten leiden: een veilig en stabiel Uruzgan waar de overheid zonder militaire hulp van buiten af haar taken kan uitvoeren. De vier operatielijnen zijn Diplomacy, Development, Defence en Credible Task Force. De eerste drie staan ook wel bekend als het 3D-concept. Het PRT is op alle vier de operatielijnen actief. De opdracht van het PRT is om de Afghaanse overheid te ondersteunen in het uitbreiden van haar autoriteit teneinde de ontwikkeling van een stabiele en veilige omgeving mogelijk te maken evenals de security sector reform en de wederopbouw. Het oogmerk dat ik voor onze PRT-2 missie had vastgesteld was de lokale autoriteiten te ondersteunen in het realiseren van goed, effectief, onpartijdig (tribaal gebalanceerd) en transparant bestuur om het lokale bestuur en de veiligheidsdiensten te verbeteren en hen daarmee in staat te stellen bij te dragen aan het bereiken en handhaven van een veilige en stabiele omgeving. Hiervoor is het noodzakelijk om goede, diepgaande situational awareness te hebben,
18
vooral in de primaire inzetgebieden Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora. Cultural awareness, Afghaanse verantwoordelijkheid en een zichtbare Afghaanse betrokkenheid waren voor ons kernelementen in de uitvoering van onze missie. Het was essentieel dat de bevolking overtuigd zou worden van goed bestuur door de lokale autoriteiten, om daarmee een keuze te maken voor de overheid en niet voor de Taliban. Het moge duidelijk zijn dat dit alleen kan door het optreden van diezelfde overheid en niet door het optreden van ISAF.
Organisatie PRT Het PRT bestond uit 67 mannen en vrouwen uit alle vier de krijgsmachtdelen. De basis werd gevormd door de vier missieteams. Deze teams bestonden uit vier officieren/onderofficieren en twee bestuurders/boordschutters. Commandant, plaatsvervanger en bestuurders/schutters kwamen altijd uit het bataljon en de twee teamleden met een CIMIC-achtergrond kwamen deels uit het bataljon en deels van buiten. Elk team had één vrouwelijke officier om ook in gesprek te kunnen gaan met het vrouwelijke deel van de bevolking. Een team beschikte over een Bushmaster vanuit de PRT-pool. Naast de drie Bushmasters waren er twee Nyala’s (pantserwielvoertuigen, vergelijkbaar met de Bushmaster) voor het optreden binnen Tarin Kowt. De Koninklijke Marechaussee leverde aan het PRT een detachement van zeventien man dat de opleidingen voor de Afghan National Auxiliary Police (ANAP) voor haar rekening nam. Tevens kende hun organisatie de mentor voor het op te richten Provincial Coordination Center. Binnen de staf van het PRT was het CIMIC Support Element opgenomen. Deze drie-mans sectie coördineerde en bewaakte alle projecten binnen het PRT en stemde onze wederopbouwinspanningen af met de provinciale autoriteiten. Tevens was het PRT versterkt met enkele Functioneel Specialisten (FS). Dit waren reserve-officieren die hun civiele deskundigheid inbrachten op het gebied van gezondheidszorg, irrigatie en juridische zaken. De andere stafelementen komen bekender voor: een commandogroep (inclusief twee tolken), de secties S2, S3, en S8. De sectie S8 droeg zorg voor de financiële afhandeling van de projecten. Vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking werkten twee ontwikkelingssamenwerkingadviseurs (OSAD) zeer nauw samen met het PRT. Hoewel zij formeel niet tot de PRT behoorden, waren zij geïntegreerd in het PRT. De integrale afstemming van ontwikkelingsactiviteiten op de operatielijn Development vond nadrukkelijk met de OSAD’s plaats. De aan C-TFU toegewezen politieke adviseur (POLAD) werkte tevens zeer nauw samen met C-PRT. Met name de plannen op het gebied van Diplomacy en alle daaraan gerelateerde activiteiten werden nadrukkelijk samen opgezet, uitgevoerd en geëvalueerd. Hij vormde ook de linking pin naar de ambassade in Kabul en het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Naast deze Nederlandse inbreng, werd het PRT verder versterkt door een Amerikaanse politiek adviseur, een liaisonofficier van USAID (een Amerikaanse gouvernementele
hulporganisatie), een Australische liaisongroep vanuit 1 (AUS) Reconstruction Task Force en elf Amerikaanse politie-instructeurs van DynCorp, die samen met de mensen van de KMar de opleiding en begeleiding van ANAP/ANP uitvoerden.
Omgeving De provincie Uruzgan ligt centraal in Afghanistan, in de zuidelijke uitlopers van het Hindukush gebergte. Het zuidelijk deel van de provincie, met daarin Tarin Kowt en Deh Rawod, ligt op een hoogvlakte die in noordelijke en oostelijke richting overgaat in hooggebergte. De provincie beslaat ongeveer 2/3 deel van Nederland en heeft nog geen half miljoen inwoners. Deze inwoners wonen voornamelijk in dorpen en gehuchten in de dalen van de bergen en op de hoogvlakte. De ontwikkelingsgraad is zeer laag. Volgens de islamitische jaartelling leeft men in 1386, maar gekeken naar de ontwikkeling kunnen we dat net zo goed de christelijke jaartelling noemen. Het is een bijbels landschap: voornamelijk lemen huizen, nauwelijks elektra, veelal onverharde paden en wegen, geen stromend water, bijna geen voorzieningen. De bevolking is tribaal en grotendeels analfabeet (92%). Er leven hoofdzakelijk Pashtun-stammen en vooral in het oosten ook Hazara-stammen. De Pashtun-stammen zijn verdeeld in twee confederaties en die op hun beurt weer in zeer vele substammen. Onderling bestaan er complexe verhoudingen, waarbij stammen elkaar steunen of juist bevechten. De Pashtunwali, de ongeschreven gedragscode van de Pashtun, bepaalt niet alleen hoe men binnen de Pashtun met elkaar omgaat, maar ook hoe men zich opstelt ten opzichte van vreemdelingen. Enige kennis van deze cultuuraspecten is dus noodzakelijk om niet in een cultureel mijnenveld te geraken. Als je respect voor hen toont, zijn de Pashtun over het algemeen zeer gastvrij. Naast de Pashtunwali speelt de islam een belangrijke rol in het dagelijks leven. Hoewel men zeer traditioneel is, wordt de islam over het algemeen op een zeer pragmatische manier beleden waarbij de Pashtunwali veelal dominant is. Ook bestuurlijk wijkt Uruzgan niet af van de beschreven ontwikkelingsgraad. Uruzgan kent een provinciaalbestuur met een gouverneur aan het hoofd. Hij heeft 22 ministeries
die onder zijn leiding de provincie zouden moeten besturen. De capaciteiten van de ministeries zijn echter zeer beperkt. Bestuurders zijn niet altijd op basis van hun bestuurlijke kwaliteiten aangesteld, maar vaak vanwege hun positie binnen een stam. De ministeries zijn allemaal, onderbezet. Analfabetisme komt ook veel voor onder de bestuurders, slechts sommigen hebben een goede opleiding achter de rug. Vandaar dat het maken van het noodzakelijke beleid om de ontwikkeling van de provincie ingang te zetten een zeer zware opgave is. Gouverneur Munib kan echter rekenen op een paar gedreven ministers die wel over kwaliteiten en capaciteiten beschikken. De ministers van Irrigation, Rural Rehabilitation and Development en Economic Affairs zijn capabele bestuurders die tevens over goede medewerkers beschikken. Zij zijn de drijvende krachten achter veel opbouwprojecten en het ingestelde Provincial Development Committee. De politie is een cruciale bouwsteen voor het realiseren van veiligheid in de provincie. De Afghan National Police (ANP) is echter uitgehold. De ANP telt minder dan 100 man, kent vrijwel geen logistiek en geen provinciale command- and controlstructuur. De commandant ANP, generaal Qasum, beperkt zich feitelijk tot de hoofdstad Tarin Kowt. Daarbuiten wordt de veiligheid al sinds 25 jaar gediend door voornamelijk lokale milities die al dan niet een relatie hebben tot lokale of provinciale bestuurders. Zij leunen zwaar op de steun van ISAF en Amerikaanse Special Forces. De politie wordt versterkt door de door ISAF opgezette Afghan National Auxiliary Police (ANAP). Deze “hulppolitie”wordt door ISAF opgeleid en uitgerust. Zij dienen binnen de ANP-organisatie haar plaats te krijgen en zijn afhankelijk van ANP-leiderschap. Dat laatste ontbreekt veelvuldig, waardoor de effectiviteit van ANAP relatief beperkt blijft. De politie is echter een cruciale bouwsteen voor de overheid om haar invloed en gezag uit te kunnen breiden en daarmee bij te dragen aan het verder stabiliseren van de provincie. De Taliban heeft haar oorsprong in het zuiden van Afghanistan. Nog steeds vormt het gehele zuiden een belangrijke basis voor de Taliban. De Taliban is geen homogene groep. Taliban kent vele verschijningsvormen: een lokale boer die sympathiseert met het gedachtegoed, jonge mannen zonder vooruitzicht op een baan en toekomst of in het buitenland getrainde strijders. Door het ontbreken van een effectief lokaal gezag en de zeer beperkte invloed van de ANP, kan de Taliban relatief eenvoudig bewegen in grote delen van de provincie. In de gebieden waar ISAF opereert, is de bewegingsvrijheid sterk gereduceerd, maar daar buiten is die vrijheid veel groter. De Taliban kent slechts beperkte steun vanuit de bevolking, maar dwingt de bevolking haar onderdak en voedsel te geven. Door terreurcampagnes tracht de Taliban te voorkomen dat de bevolking de zijde van de overheid kiest of ISAF steunt. In deze complexe omgeving heeft het PRT moeten opereren. Het was essentieel om de complexiteit te kunnen doorgronden, zodat we wisten hoe lokale verhoudingen lagen en
19
daardoor wie we wanneer moesten steunen. PRT-2 heeft daarvoor een model ontwikkeld dat ons moest helpen de complexiteit in kaart te brengen en daarmee vast te stellen hoe de verhoudingen lagen. Dit “conflictlagen-model” onderkende vijf verschillende conflictlagen die ieder voor zich elkaar beïnvloeden en als resultante bepaalden hoe een bepaalde persoon of groepering in de maatschappij stond. De eerste conflictlaag was de tribale afstamming: tot welke (sub)stam behoorde een persoon? Hoe stond deze (sub)stam in verhouding met andere (sub)stammen? Steunden die elkaar, of bestonden er conflicten? De tweede laag was de politieke relatie die de persoon had. Tot welke politieke groepering of partij behoorde hij? Politieke kwesties in Kabul konden hun directe invloed hebben op de lokale verhoudingen in Uruzgan. Politieke tegenstellingen konden dus heel goed binnen dezelfde substam tot conflicten leiden. De positie binnen de derde conflictlaag werd bepaald door het oorlogsverleden: was de persoon een oud-mudjaheddin of werd hij als een communist beschouwd? Om tot communist te worden bestempeld, hoefde je niet een oud partijlid te zijn. Indien je als onderwijzer in de communistische tijd had gewerkt, was je een communist. Maar ook als je in de communistische tijd naar de middelbare school was gegaan, werd je al beschouwd als communist. Ook binnen de overheid bestond deze tweedeling erg sterk. De minister van Defensie in Kabul, Wardak, was een oud-mudjaheddin. Zijn commandant landstrijdkrachten was een oud-communist: hij diende al in het leger ten tijde van het communistische regime. Deze twee functionarissen spraken bijvoorkeur niet met elkaar. De commandant van 205 Corps (het legerkorps in het zuiden van Afghanistan) was ook een oud-mudjaheddin. Wardak sloeg dan ook frequent zijn commandant landstrijdkrachten over en deed direct zaken met commandant 205 Corps. De vierde conflictlaag was de laag van de power brokers: de machthebbers. Met welke power broker was iemand verbonden? Legitieme power brokers (zoals bv. de gouverneur) maar ook de illegale en criminele power brokers, zoals de oud gouverneur Jan Mohammed Khan, militieleiders en drugsbazen hadden veel invloed en hun eigen belangenstrijd. Tenslotte was er de Pashtunwali als vijfde conflictlaag. Deze Pashtun-gedragscode kon leiden tot conflicten tussen stammen, maar zeer zeker ook binnen families. Dit samenhangend geheel van vijf conflictlagen bepaalde uiteindelijk hoe mensen en groeperingen tegenover elkaar stonden en bepaalde daarmee hoe TFU en het PRT moesten optreden. Niet alleen bij lastige bestuurlijke zaken maar zelfs bij eenvoudige zaken als het slaan van een waterput moesten we begrijpen hoe de lokale verhoudingen in elkaar staken om te voorkomen de verkeerde mensen te steunen door de realisatie van een project.
Werkwijze Het PRT trad op binnen de zogenoemde Afghan Development Zone (ADZ). Deze geografische zone was het gebied waarbinnen in principe alle ISAF activiteiten werden
20
geconcentreerd. Deze gebieden, Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora, betekenden de geografische zwaartepunten in onze activiteiten. De missieteams De missieteams hadden hun eigen gebied van verantwoordelijkheid waarbinnen zij optraden. Deh Rawod werd afgedekt door missieteam 3 van majoor v.d. Tempel, het gebied Tarin Kowt en de aangrenzende gebieden west, zuid en oost werden afgedekt door missieteams 1 (majoor Nieboer) en 4 (ritmeester Doms). Chora werd afgedekt door missieteam 2 (ritmeester Betten). De missieteams richtten zich op het districtsniveau en de niveaus daar beneden. Zij deden zaken met de districtchief en andere leden van het districtsbestuur, met de dorpsoudsten en stammenleiders, de lokale chief of police, checkpointcommandanten, mullahs en andere key players. Daarnaast hadden zij een intensief contact met de lokale bevolking in hun gehele gebied van verantwoordelijkheid. Vanuit het kamp gingen zij op (meerdaagse) patrouilles samen met een infanteriepeloton dat de beveiliging regelde. Binnen de dorpen maakten ze vervolgens contact met de dorpsoudste. Vervolgens werd er meestal een kleine shura (bijeenkomst van stamleiders/oudsten) belegd, waaraan het team deel nam. Vanuit die gesprekken kon het team zich een eerste beeld vormen van onder andere de situatie in het dorp, wat er leefde, welke behoeftes er waren, hoe men aankeek tegen de lokale autoriteiten, hoe men aankeek tegen ISAF, wat de invloed van de Taliban was, wie de belangrijkste figuren waren, hoe de gezondheidszorgtoestand was, hoe het onderwijs er voor stond, hoe de watersituatie en de landbouwsituatie waren. Om effectief te kunnen zijn, was het belangrijk om vervolgbezoeken te brengen. Deze bezoeken waren belangrijk om het vertrouwen van de lokale bevolking echt te winnen, een beter, diepgaander beeld van de situatie te krijgen en om ook de juiste projecten te identificeren. De projecten werden vervolgens geïdentificeerd en verwerkt in een voorstel dat het team naar het CSE stuurde. Het CSE bekeek het projectvoorstel, toetste het aan een aantal criteria en bekeek of er geen andere organisaties al dergelijke projecten hadden gepland. Tevens werd bekeken of het project ook in de plannen van de Afghanen paste. Nadat het projectvoorstel was goedgekeurd, volgde de aanbesteding. Afghaanse aannemers werden uitgenodigd om in te schrijven op de projecten. Op basis van de inschrijvingen
kon het missieteam een eerste schifting doen: de inschrijvingen werden getoetst op inhoud, kwaliteit en kosten. Daarbij werd, indien nodig, gebruik gemaakt van kennis en expertise van genisten maar ook van het lokale ministerie van rurale ontwikkeling (MRRD). Afghanen zijn echte ondernemers: westers gefinancierde projecten zijn aantrekkelijk, dus de winstmarges werden enorm opgeklopt (tot wel 2000%). Door de toetsing, en zeker ook de contacten met het MRRD, probeerden we te voorkomen dat ISAF als melkkoe werd gebruikt. Het kwam vervolgens op de onderhandelingsvaardigheid van de missieteams aan om een goed contract te kunnen sluiten. Daar zijn ze goed in geslaagd, waarbij de ondernemer mocht verdienen maar wel binnen redelijke Afghaanse normen en hij er een deugdelijk product voor diende te leveren. De ondernemers hadden snel in de gaten dat onze missieteams zeer kritisch waren, en zich absoluut niet lieten overdonderen door Afghaanse boosheid, jammerverhalen of andere lokale managementstijlen. Naast het werken aan projecten, waren de teams ook op bestuurlijk niveau actief. Zij onderhielden de contacten met het districtsbestuur, keken kritisch naar het werk van de overheid, ondersteunden initiatieven van die overheid of stimuleerden de overheid actiever te worden op bepaalde gebieden. Dit was geen eenvoudige opgave. Doordringen in het lokale bestuur, begrijpen wat er precies gebeurde, wie nu aan welke touwtjes trok, welke power brokers een rol speelden, wat de verschillende invloeden waren vanuit de stammen, politieke bewegingen of de oud-mudjaheddin of oud-communisten: lastige materie waarbij het heel belangrijk was goede contacten en het vertrouwen van verschillende spelers te hebben. Niet zelden probeerde men via ISAF interne vetes op te lossen door anderen in een kwaad daglicht te stellen of eigen gewin te halen ten koste van anderen. De missieteams hadden een zeer uitdagende taak die ze op zeer goede wijze hebben uitgevoerd. Staf PRT De staf focuste zich op het provinciale niveau en de niveaus daarboven. Daarnaast werden vanuit de staf ook de contacten gelegd met andere organisaties, zoals UNAMA, het Amerikaans geleide Combined Security Transformation Command Afghanistan (CSTC-A verantwoordelijk voor de reorganisatie van politie en leger), NGO’s, IO’s, GO’s, Regional Command South en HQ ISAF. Ook was er vanuit de staf veelvuldig contact met de Nederlandse ambassade in Kabul. Het was van groot belang om Uruzgan nadrukkelijker op de kaart te zetten. Meer aandacht en vooral meer inspanningen van de internationale organisaties binnen Uruzgan waren zeer noodzakelijk. Uruzgan was niet alleen een vergeten provincie door de Afghaanse autoriteiten, ook UNAMA had haar kantoor in Tarin Kowt sinds 2003 gesloten. NGO’s waren nauwelijks actief in de provincie. Gedurende onze missie hebben we samen met POLAD, OSAD en de ambassade op alle niveaus en gebruikmakend van elke gelegenheid aandacht gevraagd (maar ook geëist) voor Uruzgan en de problemen die de lokale autoriteiten ondervonden. Het
heeft geresulteerd in de eerste verkennende bezoeken van UNAMA, cursussen voor lokale bestuurders, het opstarten van projecten door NGO’s / GO’s, het intensiveren van de inspanningen van USAID, nadrukkelijke aandacht vanuit HQ ISAF en een zeer grote ondersteuning vanuit CSTC-A voor onze politietrainingen en het uitrusten van de politie. De contacten met de provinciale bestuurders liepen via de staf. C-PRT had veelvuldig contact met gouverneur Abdul Hakim Munib, de politiecommandant generaal Qasim en de directeur van de nationale inlichtingendienst NDS, kolonel Zacharia. Wekelijks vond de ministers meeting plaats. Dit was een vergadering waarin de gouverneur met zijn 22 ministers sprak. C-PRT nam aan deze vergadering deel met een kleine delegatie waarin zowel de Nederlandse als de Amerikaanse POLAD zaten. De vergadering was een van de instrumenten van de gouverneur om sturing te geven aan zijn provincie en zijn ministers. Elke vergelijking met bestuurlijk Nederland gaat hier echter mank. In de vergadering werden uiteenlopende onderwerpen besproken c.q. medegedeeld. Vaak waren de onderwerpen beperkt tot de stad Tarin Kowt en niet zo zeer voor de gehele provincie. Het maken en bespreken van beleid vond beperkt plaats en de besluitvorming was vaak verrassend. Een agenda was niet altijd aanwezig en notulen werden niet gemaakt. De rol van het PRT was om enerzijds geïnformeerd te blijven over ontwikkelingen binnen het bestuur maar ook om zaken aan te kaarten. Dat laatste gebeurde plenair maar vooral ook in de aansluitende privé-bespreking met de gouverneur. Zeker de gevoelige onderwerpen werden alleen in deze afgesloten bespreking besproken. C-PRT en POLAD spraken daar met de gouverneur die soms vergezeld werd door zijn vanuit Kabul toebedeelde assistent, Achmed Azzadullah. Met hen werden onderwerpen als het disfunctioneren van overheidsfunctionarissen besproken, corruptie, de narcoticaproblematiek, het beleid vanuit Kabul, kookten we bepaalde zaken alvast voor en stemden we gezamenlijke benaderingen af. Naast de ministers meeting was er wekelijks een security council meeting. Deze bespreking was gericht op veiligheidszaken binnen de provincie. De bespreking stond onderleiding van de gouverneur. Deelnemers waren de commandant van de politie (ANP), de commandant van de highway police (KAU) kolonel Mattiullah, de commandant van het bataljon ANA (Afghan National Army) en de directeur NDS. C-PRT nam deel samen met de beide POLAD’s, de S2 (Ritm Leijh) en de Amerikaanse commandant van de ODB
21
(Amerikaanse Special Forces). Deze vergadering ging in op actuele veiligheidszaken. Ook werden hier basisafspraken gemaakt voor eventuele gezamenlijke operaties of ondersteuning door ISAF van operaties van de ANP of KAU. Het CSE heeft zich gedurende onze missie nadrukkelijk beziggehouden met het ondersteunen van de Provincial Development Council (PDC). Dit Afghaanse orgaan was opgericht om de ontwikkeling van de provincie structureel aan te gaan pakken. De integrale ontwikkelingsplannen op de diverse gebieden moesten in het PDC worden ontwikkeld en afgestemd. Toen men in december 2006 voor het eerst bijeen kwam, bleek dat het PDC geen beeld had van haar taak en dat de kwaliteit van de leden dusdanig was dat er eerst aan vergadertechnieken en planningstechnieken moest worden gewerkt. Daar is door het CSE veel tijd en energie ingestoken. Ook is hier uiteindelijk ondersteuning vanuit UNAMA voor gekregen, zodat bestuurders cursussen konden volgen om in staat te zijn eenvoudige ontwikkelingsplannen op te zetten. Het PDC heeft nog een lange weg te gaan, maar is wel de enige juiste benadering om in Uruzgan de Afghanen in staat te stellen hun eigen ontwikkelingsplannen van de grond te kunnen trekken. Het CSE stemde daarnaast de verschillende wederopbouwinspanningen tussen het PRT, OSAD, 1(AUS)RTF, USAID en US POLAD af. We trachten daarbij elkaar goed op de hoogte te houden van de verschillende plannen, elkaars inspanningen te versterken en vooral de inspanningen van buiten de TFU te laten richten op de primaire aandachtsgebieden van ons: gezondheidszorg, onderwijs, economische ontwikkeling en infrastructuur. Het KMar-detachement richtte zich voornamelijk op de opleiding van de Afghan National Auxiliary Police. Onze voorgangers van 42 Tankbataljon RHPO hadden een uitstekende opleiding opgezet en waren er vlak voor onze overname mee aangevangen. Gedurende onze missie hebben we de opleiding verder uitgebouwd, hebben we vervolgtrainingen opgezet en ook een heavy weapons course geïntroduceerd. Uruzgan had een mandaat gekregen om 1001 ANAP politiemannen te werven. Deze ANAP-politiemannen kregen een korte basiscursus van twee weken waarna ze in staat waren om een checkpoint te bemannen en hun primaire werkzaamheden daar op een goede wijze uit te voeren. In onze periode hebben we 700 man opgeleid. De werving en selectie van ANAP kandidaten geschiedde op typisch Afghaanse wijze: via dorpsoudsten en lokale politiecommandanten werden kandidaten geworven. Hoofd sie S3, majoor v.d.Linden, had samen met de Amerikaanse SF een wervings- en opleidingsplan gemaakt. Daarmee stelden we zeker dat de werving tribaal gebalanceerd geschiedde en dat elk district een eigen quotum had. Ook konden we hierdoor prioriteiten stellen wie wanneer opgeleid moest worden. De opleidingen vonden in Tarin Kowt en Deh Rawod plaats door onze KMar-trainers en onze Amerikaanse politietrainers van DynCorp. Zij zagen samen met de
22
Amerikaanse SF ook toe op de werving. De ANP en de NDS checkten, voor zo ver mogelijk binnen het Afghaanse systeem, de achtergrond en betrouwbaarheid van de ANAPrecruten. Doordat er geen enkele “gemeentelijke”administratie bestond, werd dit op traditionele Pashtun wijze gedaan: twee ouderen van de stam moesten in staan voor de rekruut en verklaren dat hij voldeed aan de verschillende eisen. Voorts werden stamleiders bevraagd en maakte de NDS gebruik van haar eigen lijnen en inlichtingen. Daarnaast werd er gebruik gemaakt van informatie die wij zelf hadden. Niet zelden werden rekruten niet toegelaten tot de opleiding of werden ze later verwijderd, omdat er vermoedens waren van Taliban-connecties, criminele banden of drugsgebruik. In het verlengde van de ANAP-opleiding heeft de staf onder leiding van de PBC majoor Schrouff het opzetten van een regionaal politietrainingscentrum verder uitgewerkt. Dit centrum wordt door Nederland gefinancierd en moet in 2008 alle politietrainingen voor de ANP en ANAP in Uruzgan gaan uitvoeren. Tevens zal er een Provinciaal Coördinatie Centrum in worden ondergebracht dat als provinciale meldkamer gaat functioneren. Het centrum zal gecombineerd worden met het nieuw te bouwen hoofdkwartier van de ANP in Tarin Kowt. Hoewel Nederland hier een leidende rol in speelt, komen er ook andere spelers bij kijken. Vooral afstemming en coördinatie met CSTC-A is heel belangrijk aangezien de inhoud van de opleidingen dient te voldoen aan de criteria die zij daaraan stellen. Net zoals bij de ANAP-opleiding loopt Nederland hierbij voorop in Afghanistan. CSTC-A had dan ook nadrukkelijk belangstelling voor wat wij deden. Aanvankelijk achterdochtig en zeer kritisch, hebben zij de Nederlandse aanpak tot model voor de andere PRT’s verheven en konden wij rekenen op maximale ondersteuning met mensen en middelen. Politiekleding, wapens, munitie, radio’s, voertuigen en mobiele checkpoints werden vanuit Kandahar naar Uruzgan verscheept door CSTC-A.
Samenwerking met de Battle Group Het werk van het PRT lag voornamelijk buiten de kampen Hadrian en Holland. Weliswaar werden er ook meetings met lokale autoriteiten, contractors en stamoudsten op het kamp gehouden, maar missieteams en staf moesten buiten het kamp hun voornaamste werk doen. Buiten het kamp betekende dat er force protection mee moest. Dit vereiste
gedetailleerde planning samen met de Battle Group. In de Effect Synchronisation Meetings op Task Force niveau werd de grote lijn uitgezet voor de komende maand op basis van de realisatie van de doelstellingen zoals die in de Task Force operatieorder stonden. De input vanuit de missieteams en staf werd vervolgens gebruikt om in nauw overleg met de Battle Group en de andere spelers de maandplanning verder in te vullen zodat er een operatieschema ontstond die taken en middelen op elkaar afstemde in tijd. Het PRT wilde natuurlijk zo veel als mogelijk buiten zijn om daar haar werk te kunnen doen. Maar force protection werd niet alleen door het PRT gevraagd. Ook voor logistieke konvooien was force protection nodig. Verder diende de operaties van de Nederlandse special forces met middelen te worden ondersteund evenals die van het ISTAR-element. Kortom, de force protection was het schaarse middel dat verdeeld moest worden. Door de zeer goede contacten en de heel nauwe samenwerking met 17 Battle Group konden heel veel gewenste PRT-missies ook daadwerkelijk doorgaan. De secties S3 van het PRT en de Battle Group werkten in detail de planning uit, waarna de missieteams met de compagnie en het peloton de laatste afstemming regelden. PRT en Battle Group hadden vanaf het opwerktraject al zeer nauw samengewerkt, waardoor deze samenwerking tijdens de missie heel soepel verliep. Het oogmerk van commandant 17 Battle Group was niet voor niets ´make the PRT happen´. De missieteams hadden in principe een vaste relatie met de compagnieën. In het opwerktraject was daar al voor gekozen en tijdens de missie hebben we dit principe redelijk vast kunnen houden. De missieteams waren nadrukkelijk betrokken bij de missievoorbereiding door de compagnie en de pelotons. In die zin maakte het PRT geïntegreerd deel uit van de compagnie. Bij de uitvoering van de missie was het peloton leidend tijdens de verplaatsing, maar eenmaal ter plekke was het PRT leidend. Dit betekende dat het PRT op locatie leidend was in de uitvoering van de gesprekken, bepaalde waar en hoe lang gesproken werd en dat het peloton voor de noodzakelijke beveiliging zorgde. Veiligheid bleef echter dominant, en hiervoor was altijd de pelotonscommandant verantwoordelijk: wanneer de pelotonscommandant een verslechterende veiligheidssituatie niet langer verantwoord vond, werd op zijn bevel het gesprek afgesloten en werd er verplaatst. Dit lijkt gecompliceerd, het wisselen van verantwoordelijkheid, maar in de praktijk werkte dit erg goed, mede door de intensieve samenwerking.
Uitdagingen Bij het aangaan van de missie door Nederland is nadrukkelijk gezegd dat we niet mogen verwachten dat we binnen twee jaar klaar zijn. Een langdurige internationale ondersteuning is noodzakelijk om in Uruzgan de noodzakelijke stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling te verkrijgen. Op de verschillende operatielijnen kennen we dan ook voldoende uitdagingen. Ik wil er hier slechts een aantal vanuit PRT-perspectief noemen.
Diplomacy Gouverneur Munib staat voor een enorme uitdaging. Na zijn aantreden in mei 2006 heeft hij nadrukkelijk ingezet om het oude, zeer corrupte en door Popalzai gedomineerde bestuur om te bouwen naar een tribaal gebalanceerd bestuur dat werk zou maken van haar verantwoordelijkheid. De tribale balans binnen het bestuur is sterk verbeterd en het beleid richt zich op alle stammen. Maar de bestuurlijke kwaliteiten van de ministers en van hun medewerkers zijn zeer beperkt. De ministeries van Irrigatie, MRRD, Economische Zaken en Vluchtelingen hebben kwaliteiten. Zeker Irrigatie en MRRD zijn de sterkste ministeries die ook daadwerkelijk veel zaken gedaan krijgen in de gehele provincie. De overige ministeries zijn echter nauwelijks een speler te noemen. Het maken van plannen blijft daar dan ook veelvuldig beperkt tot het opstellen van een boodschappenlijstje. Munib kan het niet alleen en heeft dus ondersteuning nodig vanuit Kabul om meer en betere bestuurders en medewerkers naar Uruzgan te krijgen. Uruzgan is slechts één van de 34 provincies en ligt ver weg van Kabul. Daarnaast trekken Khandahar en Helmand in het zuiden meer aandacht dan Uruzgan. De recent gehouden Afghan Sub National Consultations die resulteerden in een ontwikkelingsplan voor Uruzgan met 80 prioriteitsprojecten zijn een eerste hoopvolle stap in de goede richting. Meer in algemene zin kunnen we stellen dat het ontbreken van menselijk kapitaal een enorme beperking is voor de ontwikkeling van de provincie. Doordat mensen met een opleiding over het algemeen de provincie hebben verlaten om in Kabul of elders een betere toekomst te kunnen opbouwen, is er op alle terreinen en op alle niveaus gebrek aan kennis. De investeringen in onderwijs zullen pas op lange termijn effecten hebben. Zolang de veiligheidssituatie matig tot slecht blijft, zal het moeilijk zijn om deze (noodzakelijke) kennis naar Uruzgan toe te halen.
Defence Het ANAP-project is succesvol. De werving verloopt goed, evenals de opleiding. Omdat de opleiding maar beperkt is, is het noodzakelijk om ANAP-personeel na hun basisopleiding te blijven opleiden. Daartoe hebben we vervolgopleidingen opgezet die vooral het junior leiderschap moeten trainen. Door het gebrek aan reguliere politieagenten, ontbreekt het namelijk vaak aan adequate leiding voor ANAP-agenten. Gedurende onze missie zagen we de omvang van de Afghaanse politie ANP alleen maar afnemen in plaats van toenemen. Deze beweging zal moeten worden gekeerd. Het opzetten van het regionale politietrainingscentrum zal daar een bijdrage aan moeten gaan leveren. Daarnaast hebben we een discussie gestart over de slechte betaling van politiemensen zodat de financiële prikkel weer wervend kan gaan werken. Ook hebben we een nadrukkelijk verzoek ingediend bij de Policy Action Group om de toewijzing van 1001 ANAP-agenten te verruimen naar 1600 en de daarbij noodzakelijke financiën te verlenen. Tenslotte kost het tijd om de bevolking te overtuigen van de goede wil van de politie. De afgelopen 25 jaar heeft de bevolking slechte
23
ervaringen opgedaan met de politie: corrupt, onbetrouwbaar en zeker niet objectief.
Development Uruzgan is een provincie die nauwelijks is ontwikkeld. Het verkeert op veel gebieden in de middeleeuwen. De mensen zijn bezig met overleven en leven van dag tot dag. Juist het bieden van een beter toekomst perspectief zal mensen overhalen om de zijde van de overheid te kiezen en daarmee de Taliban irrelevant te maken. Economische ontwikkeling is naar mijn mening de echte sleutel tot stabiliteit. Maar daar is nog een lange weg te gaan. Je kunt de landbouw ontwikkelen, echter als de boer zijn producten niet naar de markt kan brengen en als mensen niet in staat zijn om naar die markt te reizen, is het effect van de landbouwverbetering maar erg beperkt. Deze verwevenheid van problemen vraagt om een structurele en integrale benadering van de ontwikkeling van de provincie. Eerst zal het juiste fundament moeten worden gelegd. Nadeel van dat fundament is dat de buitenwereld dat niet direct ziet. Bijvoorbeeld het investeren in de bestuurlijke kwaliteiten is essentieel, maar leidt niet op heel korte termijn tot verbeteringen voor de bevolking. Een tweede uitdaging op dit gebied volgt het verkrijgen en behouden van eenheid van inspanning. Het PDC zal leidend moeten zijn in de ontwikkeling, waarbij alle partijen van buitenaf in lijn met het Afghaanse ontwikkelingsplan hun activiteiten uitvoeren. Dit lijkt eenvoudiger dan het klinkt. Er zijn vele verschillende agenda’s die niet altijd in lijn met het PDC liggen. NGOs maken ook eigen assessments en initiëren projecten op basis daarvan. Ook bepaalt de snelle zichtbaarheid van resultaten vaak welke projecten men oppakt.
Balans opmaken De missie PRT-2 is voor ons gehele team een uiterst interessante en succesvolle missie geweest. Midden in een vreemde cultuur, in een onbekende omgeving een voor ons totaal nieuwe taak uitvoeren, is een grote uitdaging geweest. Door een PRT op te hangen aan de basisstructuur van een niveau 5 getraind tankbataljon, stond er een op elkaar ingespeeld team dat onder alle omstandigheden prima is blijven functioneren. Samen met onze voorgangers van 42 Tankbataljon, hebben we aangetoond dat tankbataljons uit hoogwaardig personeel bestaan die in staat zijn elke moeilijke opdracht ook onder moeilijke omstandigheden tot een goed einde
24
te brengen. Ook de integratie van de collega’s van buiten 11 Tankbataljon is erg goed verlopen. Hoewel bij binnenkomst in Oirschot niet altijd werd voldaan aan de noodzakelijke militaire vaardigheden die bij deze specifieke missie benodigd waren, hebben we iedereen op het juiste niveau weten te krijgen en verantwoord kunnen uitzenden. De combinatie met de manoeuvre-collega’s van 17 Battle Group is goed geweest. Juist omdat beide eenheden elkaar vanuit de kazernesituatie al kenden en regelmatig met elkaar hebben geoefend, was er tijdens de missie wederzijds vertrouwen en respect. Ook bij gevechtssituaties tijdens de missie stonden het PRT en 17 Battle Group letterlijk zij aan zij om die gevechten succesvol af te kunnen sluiten. Wederopbouw is een aparte tak van sport, die om een heel eigen mind set vraagt. Door een intensieve voorbereiding is al ons personeel, van huzaar tot overste, met het juiste doel voor ogen de missie binnen gestapt. Met heel veel bewondering en respect kijk ik terug op het werk en de resultaten die mijn mensen gezamenlijk hebben gehaald in die vier en halve maand. Vooruitgang is hierbij heel moeilijk te meten, maar met meer dan 140 gestarte projecten, toenemende steun van buiten voor Uruzgan en het langzaam verbeteren van (delen van) het bestuur hebben we de lijn die onze voorgangers hebben ingezet kunnen doortrekken. Juist de investeringen die we doen in het Afghaanse bestuur en politie moeten ertoe leiden dat zij op eigen benen gaan staan. Dit kun je niet uitdrukken in aantallen projecten en geïnvesteerde euro’s, maar is wel de echte exit-strategie. Er is nog een heel lange weg te gaan, Uruzgan heeft zeker een generatie nodig om te veranderen. Onze bijdrage is absoluut zinvol geweest en draagt bij aan het vormen van de basis voor de toekomst van Uruzgan.
VOCS/VOC bijenkomsten Amersfoort De VOC bijeenkomsten “borrels”op diverse locaties in Nederland, met ieder hun eigen sfeer en invulling, worden redelijk tot goed bezocht. Opmerkelijk is het hoge grijs/kaal gehalte. Het doel en de bestaansgrond van VOC bijeenkomsten zijn: de bevordering, en het instandhouden van de onderlinge band en persoonlijk contact tussen cavalerieofficieren onderling en met name jongere en oudere, zowel actief dienende als oud officieren door middel van ontmoetingen in kameraadschappelijke sfeer. In het centrum van het land met name in Amersfoort is een zeker vacuüm te constateren ondanks de goede bereikbaarheid en zekere concentratie van cavalerieofficieren. De bijeenkomsten worden echter, behoudens door actief dienenden op de Bernhardkazerne, en enkele oud-cavalerieofficieren nauwelijks bezocht door andere VOC leden, terwijl anderzijds stemmen opgaan die om een VOC borrel in het Amerfoortse vragen. Een reden zou kunnen zijn dat de uitnodiging nog duidelijker en luider zou moeten zijn.
Met nadruk zij vermeld dat de VOCS/VOC bijeenkomst bedoeld is voor: • VOCS leden • andere Cavalerieofficieren werkzaam op de Bernhardkazerne • VOC leden. De uitnodigingen en faciliteiten worden door of namens C-Cavalerieschool verzorgd. De kosten bedragen ongeveer € 5,- voor een bijeenkomst met borrel, en € 15,- voor een bijeenkomst met lezing en warme buffet maaltijd; de bijeenkomsten vinden plaats op de Bernhardkazerne in geb O (oude off mess) of in de Waterloozaal van het MNC. De 4e VOCS/VOC kwartaal borrel vindt plaats op 20 november 2007 van 15.30 t/m 18.30 uur met lezing en maaltijd. Opgave gewenst bij voorzitter VOCS, maj v Bommel,
[email protected] (033 4661281) voor 13 november a.s. Op deze bijeenkomst zullen afhankelijk van opkomst, voorstellen aangaande wijze van aankondiging, tijdstip, inhoud en locatie worden besproken.
Kaartleesrit MCAM De Militaire Commissie voor Automobiel- en Motorwedstrijden (MCAM) organiseert op vrijdag 5 oktober en in de nacht van 5 op 6 oktober 2007 de jaarlijkse 18-uurs rit kaartlezen voor het Defensiepersoneel vanaf de Luchtmachtbasis De Peel te Vredepeel. De eerste equipe (chauffeur en kaartlezer) start om 13.00 uur, hetgeen een half uur vroeger is dan gebruikelijk. Deelname aan de rit is mogelijk in twee klassen: de gevorderden (G-klasse) en de beginners (B-klasse).
De beste dertig procent van de deelnemers uit de G-klasse krijgen na afloop de MCAM-draagspeld uitgereikt. De lengte van de rit is ongeveer 300 kilometer en de route loopt via goed berijdbare wegen. Deelname kost per equipe € 25,voor gevorderden en € 15,- voor beginners. Een inschrijfformulier kan worden aangevraagd bij het secretariaat MCAM: - telefonisch MDTN *06-4978661 / PTT 0346-338661, - per e-mail:
[email protected]
Ontbinding RHPA C-RHPA laat weten dat op donderdag 29 november a.s. om 15.00 uur in de Koninklijke Stallen te 's Gravenhage de ceremonie zal plaatsvinden, waarbij het regiment zal worden ontbonden en de standaard zal worden opgelegd.
Vooruitlopend op de te verzenden convocatie en de uitnodiging tot het bijwonen van deze ceremonie verzoekt C-RHPA belangstellenden die deze plechtigheid willen bijwonen dit mee te delen via een e-mail bericht aan
[email protected], of tel. 0623 - 99 69 84.
Tijdens deze plechtigheid zal de Commandant Landstrijdkrachten de standaard innemen en C-RHPO belasten met het bewaren van de traditieën van het dan ontbonden RHPA.
25
In Memoriam Anthon Oudwater Kolonel b.d. der Cavalerie Adjudant van H.M. de Koningin in buitengewone dienst
30 juli 1942
28 maart 2007
Ineens was het voorbij. Op 28 maart liet zijn echtgenote ons weten: “Lieve vrienden, alle beetjes hoop die wij hadden en het dappere gevecht van Ton hebben niet mogen baten. Hij is vanmiddag rond 13.00 uur overleden, het zal heel erg stil zijn zonder hem, liefs, Hella”. Van zo’n bericht wordt je heel erg stil. We hadden hem nog kort tevoren gezien en gesproken en ons niet gerealiseerd hoe ernstig het was. Ineens afscheid nemen van een dierbaar vriendje. Een Cavalerist in hart en nieren, die met ons in 1966 zijn loopbaan als Cavalerieofficier is begonnen. Hij blijft ons allemaal bij als een gentleman pur sang met extreme zorg voor kleding en schoeisel. Wij herinneren hem ook als iemand die een bloedhekel aan haasten had. Sterker nog als je niet ruim voor het begintijdstip van wat voor soort afspraak een vroegere tijd afsprak dan kwam hij te laat. Niet veel, maar toch ….. en altijd weer kon hij zich op zo’n innemende wijze verontschuldigen, dat je hem onmiddellijk weer vergaf en accepteerde dat hij nu eenmaal zo was. Leuk was ook zijn manier om moppen te vertellen. Hij kende natuurlijk allang de clou en hoe dichter die bij het vertellen nabij kwam hoe moeilijker het voor hem was om er niet al bijna in te blijven nog voordat de clou de toehoorder had bereikt. Hij deed dat ingehouden maar voluit en met een machtig rood hoofd. Samen kon je daar enorm veel lol aan beleven. Maar naast deze persoonlijke herinneringen zullen velen hem vooral herinneren in zijn gloriefunctie bij de legerkorpsstaf, toen hij verantwoordelijk was voor de schietseries in Bergen-Hohne in zijn geliefde Duitse omgeving. Met attente en strikte zorg ging hij om met de eenheden en genoot van de ontmoetingen met al zijn collega’s van welke eenheid dan ook. Wie in en buiten de Cavalerie kende hem niet? Hij was nadrukkelijk aanwezig, had aandacht voor de mensen en was een voortreffelijk vakman, maar ook gastheer. Deze eigenschappen werden alom geacht. Ja en ineens is hij niet meer bij ons. Dat hadden we samen niet kunnen bedenken, toen we op 17 november 2006 met zijn tweeën na de 40 jarige reünie van ons KMA-jaar nog even wilden weten of ook het kroegleven in Breda overeind was gebleven. Een avond, waarop we tussen wat pilsjes door al die Cavaleriejaren weer eens de revue hebben laten passeren. En wat hadden we daar weer plezier om. Ook zijn binding met het Cavalerie Ere Escorte kwam aan de orde. Ton was ruiter bij het eerste Ere Escorte na de oorlog op Prinsjesdag om vervolgens 4 jaar als pelotonscommandant te rijden. Bijna ieder jaar zag je Ton en Hella bij de strandoefening van het escorte, meestal met hond en zorgvuldig gekleed, rekening houdend met het weer. Wij kijken in grote dankbaarheid terug op Ton’s leven en de manier waarop hij zijn kameraadschap met ons heeft willen delen. Dank ook voor de gulle gastvrijheid die hij met Hella altijd aan de dag heeft gelegd. We zullen hem heel erg missen. Saluut. Lgen b.d Ruurd Reitsma namens de klas Cavalerie C4 van 1966
26
In Memoriam W. F. K . B i s c h o f f v a n H e e m s k e r c k Oud Eerste Stalmeester van Hare Majesteit de Koningin Brigade-generaal der Cavalerie tit. b.d. Grootofficier van Hare Majesteit de Koningin Kamerheer honorair van Hare Majesteit de Koningin Adjudant i.b.d. van Hare Majesteit de Koningin Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau Commandeur in de Huisorde van Oranje K r u i s v a n Tr o u w e n V e r d i e n s t e i n z i l v e r Ve r z e t s h e r d e n k i n g s s k r u i s en vele andere Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen. Overleden 28 juli j.l., op 89 jarige leeftijd, in zijn buitenverblijf te Château d’Oex (Zwitserland). Het lag voor de hand dat Freek Bischoff, in het voetspoor van zijn voorouders, een militaire loopbaan zou kiezen. Via de SROC kwam hij op de KMA. In 1938 werd hij benoemd tot Tweede Luitenant bij het Wapen der Cavalerie. Bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940 diende hij bij het 2e Regiment Huzaren, dat was ingedeeld bij de “Lichte Brigade” in Brabant. Het regiment kreeg opdracht terug te vallen op de vesting Holland waar het vervolgens de Zuid-flank dekte. Het eskadron waar Freek toe behoorde had verscheidene malen gevechtsaanraking, in het bijzonder bij Raamsdonksveer. Na de capitulatie van de Nederlandse troepen trad Freek meteen toe tot het Verzet, onder de dekmantel van in Utrecht te studeren. Hij werd echter al eind 1940 gearresteerd en naar het beruchte concentratiekamp Sachsenhausen gedeporteerd. Hoewel hij daar ruim vier jaren doorbracht, wist hij te overleven. En dat niet alleen, maar hij was er ook een grote steun voor zijn medegevangenen, waaronder veel buitenlanders. In april 1945 werd het kamp door Russische troepen bevrijd. Maar het duurde door Russische tegenwerking nog tot het najaar voordat Freek en zijn medegevangenen konden terugkeren in het vaderland. De Franse regering beloonde Freek vanwege zijn steun aan medegevangenen, met het Légion d’Honneur. Direct na thuiskomst werd Freek weer in actieve dienst gesteld. Maar Koningin Wilhelmina die zich graag omringde met mensen uit het Verzet, benoemde Freek per 1 januari 1946 tot haar Eerste Stalmeester. Deze functie hield niet alleen in de zorg voor paarden en rijtuigen, maar ook alle vervoer met alle middelen voor de leden van het Koninklijk Huis, alsmede voor vreemde vorsten of andere staatshoofden tijdens staatsbezoek aan ons land. Van het staldepartement dat met de uitvoering hiervan was belast, maakte Freek een goed geoliede machine. Hij eiste perfectie. Maar aan het einde van een werkdag nodigde hij vaak medewerkers uit voor een glaasje wijn op zijn bureau. Een vertrouwd beeld op Prinsjesdag in die jaren was de Eerste Stalmeester in zijn rode uniformjas op zijn schimmel persoonlijk leiding gevend aan de Koninklijke stoet op weg naar het Binnenhof. Een hoogtepunt van organisatorische perfectie was de begrafenis van Prinses Wilhelmina op een koude, mistige decemberdag in 1962 met een lange stoet rijtuigen van Den Haag naar Delft. En een waar huzarenstuk werd vertoond tijdens het huwelijk van Prinses Beatrix en Prins Claus. De huwelijksstoet, waarbij de Gouden Koets, moest worden gewrongen door de bochtige straten en over de grachten van het roerige Amsterdam van 1966. Tijdens de rit leek het af en toe een veldslag, maar de Eerste Stalmeester op zijn witte paard beheerste de situatie als een veldheer. Hij was steeds daar waar het tumult op zijn hevigst was en bemoedigde door zijn kalm optreden zijn stalpersoneel. Op een gegeven moment trok hij het cavalerie ere-escorte rondom de Gouden Koets zodat dit een menselijk schild vormde voor het prinselijk bruidspaar. Naast zijn werkzaamheden als Eerste Stalmeester heeft Freek ook leiding gegeven aan een aantal maatschappelijke instellingen. In dit kort bestek kunnen er slechts twee worden genoemd. Allereerst de Oorlogsgravenstichting, waarvan hij sedert 1952 bestuurslid en vervolgens gedurende twintig jaar voorzitter is geweest. Ten tweede de Federatie Paardrijden Gehandicapten. Vooral met dit project heeft hij destijds zijn hele reputatie op het spel gezet want van deskundige (medische) zijde werden ernstige bedenkingen tegen het experiment ingebracht. Het is evenwel een enorm succes geworden en heeft vele gehandicapten vreugde en zelfvertrouwen gegeven in hun overigens zo gefrustreerd bestaan. Alle organisaties waar Freek voorzitter van is geweest, prijzen zijn leiderschap en stuwkracht, alsmede zijn beminnelijkheid en grote charme. Een krijgsman met een warm hart! M.W.C. de Jonge, Kolonel der Cavalerie b.d.
27
LET OP ADV DFD PDF IN ACROBAT TUSSENVOEGEN!!!!