65 punctuele bemerkingen “De keizer van Oostende” van Johan Vande Lanotte Reactie: Weerlegging van 65 halve waarheden en hele leugens door Wim Van den Eynde & Luc Pauwels
1. p.11: Handtekening van Melchior Wathelet. “Waarom laat een minister zijn ministerieel besluit ondertekenen door een staatssecretaris die niet bevoegd is voor deze materie, en die niet aan hem is toegevoegd? p.12 : de opmerkelijke “truc met de handtekening”. p.215 : Hij maakte een besluit op, maar liet een andere tekenen.
Het gaat om een minister die zichzelf verhinderd verklaart voor een specifieke beslissing. In deze was er geen wettelijk beletsel dat ik het dossier zelf zou behandelen. Maar omdat ik tot kort voor mijn aanstelling actief was bij Electrawinds, vond ik het beter het niet zelf te behandelen. Het is dus eerder een aanduiding van het feit dat mijn normbesef nog altijd op scherp staat en niet het omgekeerde. Hoe dan ook heb ik het besluit niet “opgemaakt en dan door een ander laten tekenen”. Het besluit was reeds geruime tijd in behandeling op de administratie, bij aankomst op het kabinet heb ik het zonder in te zien naar Melchior Wathelet gestuurd, niet om te ondertekenen, wel om het te bestuderen en de beslissing te nemen die hij aangewezen achtte. Finaal heeft Melchior Wathelet het voorstel van de administratie gevolgd (en dus een aantal bezwaren van de indieners niet ingewilligd). De termen waarin dit in het boek beschreven wordt, zijn tendentieus. Reactie: JVL keert de realiteit om. De normale situatie is dat een minister zijn eigen ministeriële besluiten ondertekent. Het feit dat hij onmiddellijk na zijn aantreden al beslist dat een dossier binnen zijn eigen bevoegdheden moet worden doorgespeeld aan een collega die niet bevoegd is voor de materie, toont precies aan dat zijn normale functioneren als minister van de Noordzee wordt bezwaard. JVL geeft impliciet toe dat de vermoedens – of de perceptie – van belangenvermenging gegrond zijn door het dossier door te spelen. Bottomline: zijn functioneren als minister van de Noordzee wordt hierdoor ernstig bemoeilijkt. Of zal hij ieder dossier dat te maken heeft met de offshore doorgeven aan een ander regeringslid?
2. p.12: Ontslag uit nv. Otary: op 1 februari verschijnt in het Belgisch Staatsblad een akte m.b.t. een ontslag uit nv. Otary. Hierin staat: “Dit is een uittreksel uit de schriftelijke besluitvorming van de aandeelhouders dd. 26 januari 2012”. “Bij nv Otary hebben de aandeelhouders hun bestuurder dus met terugwerkende kracht ontslagen. Is dit juridisch correct?”
De vennootschapswetgeving is duidelijk. De auteurs trekken dit in twijfel. Daarom heb ik het het oordeel van het advocatenkantoor Allen & Overy gevraagd: “Een bestuurder kan aan zijn opdracht, eenzijdig en te allen tijde, een einde maken, middels een eenzijdige kennisgeving hiervan aan (het bestuurs1
orgaan van) de vennootschap, zonder dat hij hierbij een opzeggingstermijn zou moeten naleven of enige motivering zou moeten geven (Art. 2007 B.W.; B. TILLEMAN, Bestuur van vennootschappen, Brugge, Die Keure, 2005, 367-369 en 374-375) Dergelijk vrijwillig ontslag zal ingaan vanaf het moment van kennisgeving of vanaf enig ander moment zoals bepaald door de ontslagnemende bestuurder in de kennisgeving. Een formele aanvaarding van het ontslag van de bestuurder door de raad van bestuur of de aandeelhouders is niet vereist vermits het ontslag een eenzijdige rechtshandeling is (F. Brouckaert, Notarieel vennootschapsrecht NV en BVBA, Antwerpen, Kluwer, 1997, 292). De ontslagnemende bestuurder is niet verplicht om tijdelijk in functie te blijven tot in zijn vervanging is voorzien, indien de raad van bestuur nog voldoende in aantal is om geldig te beraadslagen en te besluiten (B. TILLEMAN, l.c., 391-393). Er bestond eveneens geen wettelijke verplichting in hoofde van de heer Johan Vande Lanotte om tijdelijk in functie te blijven tot in zijn vervanging was voorzien. De statuten van de Vennootschap voorzien immers dat de raad van bestuur geldig is samengesteld uit minimum 8 bestuurders (waarbij iedere bestuurder van deze 8 door een verschillende categorie aandeelhouder moet worden voorgedragen). Op moment van het ontslag bestond de raad van bestuur echter uit 9 bestuurders waarbij de heer Johan Vande Lanotte als enige bestuurder niet door een specifieke aandeelhouder was voorgedragen. Bijgevolg was de raad van bestuur nog steeds geldig samengesteld na het ontslag en kon deze nog steeds geldig beraadslagen en besluiten. De heer Johan Vande Lanotte heeft krachtens zijn ontslagbrief de dato 5 december 2011 eenzijdig ontslaggenomen als bestuurder en voorzitter van de raad van bestuur van de Vennootschap met de uitdrukkelijke wens zijn ontslag van kracht te laten gaan vanaf 9 december 2011. Daarenboven is, op basis van de beschikbare documenten, de intentie van zowel de heer Vande Lanotte, de raad van bestuur als de aandeelhouders duidelijk en eensluidend dat het mandaat werd beëindigd per 9 december 2011.
Conclusie: Er is perfect wettelijk gehandeld en er is geen twijfel over de ingangsdatum van het ontslag. De bewering dat de aandeelhouders mij retroactief hebben ontslagen is dus niet juist. Reactie: JVL haalt de vraag in kwestie uit zijn context. De zin voor het citaat in kwestie luidt: ‘Dat betekent dat de aandeelhouders op 26 januari via schriftelijke besluitvorming kennisgenomen hebben van het ontslag van hun bestuurder dat anderhalve maand eerder inging.’ Het antwoord op de vraag of dit juridisch correct is, is dus blijkbaar positief. Dat het oordeel van een gespecialiseerd advocatenbureau als Allen & Overy gevraagd moet worden, duidt erop dat het antwoord niet zo evident was. Normaal is het zo dat bestuurders van een vennootschap door de aandeelhouders worden benoemd en ontslagen. Dit doet voorts niets af aan de vaststelling die in de volgende alinea wordt gemaakt: ‘Het betekent in ieder geval dat Vande Lanottes ontslag bij Otary nog niet door de aandeelhouders was bekrachtigd op het moment dat hij op 18 januari, ruim een week eerder, als minister van de Noordzee een besluit betreffende de vergunning voor Norther trof. Technisch gesproken was hij nog steeds – zij het ontslagnemend – bestuurder.’
2
Overigens is niet nv Otary de indiener van het dossier dat behandeld werd, wel Northern. In Northern heb ik nooit rechtstreeks een mandaat uitgeoefend en mijn samenwerking met Electrawinds (50 procent eigenaar van Northern) was op 5 december 2011 beëindigd.
Reactie: De link tussen nv Norther en nv Otary RS heet Electrawinds, het bedrijf waarvan Johan Vande Lanotte tussen 2007 en 2010 voorzitter was. Electrawinds is een van de samenstellende leden van Otary, waarvan JVL dus tot 9 december 2011 voorzitter was. De afstand tot Electrawinds, en dus Norther, is dus kleiner dan hij laat uitschijnen. JVL vertegenwoordigde de belangen van Electrawinds nog altijd de facto, zij het indirect, via het Otary-concern.
3.
p.14: Basket: Final Four van de Eurochallenge1 “een evenement waar JVL en zijn team 400.000 euro op tafel hebben gelegd, en waarvan het uiteindelijke verlies van nog eens 140.00 euro zal worden bijgepast door de stadskas”.
In mei 2011, werd effectief de Final Four van de Eurochallenge in Oostende georganiseerd door de VZW Toerisme met een subsidie van 140.000 euro. Het Vlaams Gewest erkende de Final Four als topsport evenement en gaf ook een subsidie. Het bleef wel de club BCO die instond voor winst of verlies. Reactie: Wij begrijpen niet welke fout er hier wordt aangetoond. De Oostendse belastingbetaler heeft 140.000 euro moeten betalen voor dit evenement. ’Stadskas’ moet hier gelezen worden als ‘VZW toerisme’. De rest is semantiek.
4. p.15: Het wekelijks SP.A-overleg
Regelmatig overleg tussen het SP.A-bestuur, schepenen, burgemeester en fractieleden is een gebruikelijke en goede manier van werken. SP.A heeft in 2006 Oostende honderd engagementen genomen naar de Oostendenaars. Deze worden wekelijks in onderling overleg gemonitord. Op het wekelijks overleg worden 12 mensen uitgenodigd. Hiervan zijn er 2 geciteerd. Op mijn vraag waarom sommige mensen niet aangesproken worden, antwoordt Wim Van den Eynde dat ze toch niet zouden durven spreken. De “kroongetuige” over het SP.A-overleg is de laatste drie jaar, op enkele uitzonderingen na, niet aanwezig geweest. Reactie: Opnieuw: welke fout zou er hier worden aangetoond? We hebben in het boek met de vijf belangrijkste sp.a-politici gesproken (Johan Vande Lanotte, Jean Vandecasteele, Franky De Block, Bart Bronders en Yves Miroir), met de eerste schepen Hilde Veulemans (CD&V),met de fractieleiders van de meerderheidspartijen VLD en CD&V (Philippe Boutens en Bart Plasschaert) en met de twee belangrijk-
1 is een toernooi waarbij de beste vier ploegen van de Europese competitie (Eurochallenge) onder elkaar uitmaken wie finaal de winnaar is): 3
ste oppositieleden (Jean-Marie Dedecker en Wouter De Vriendt). Dat is voldoende om een correct beeld te geven van het functioneren van het stadsbestuur. Het is niet de taak van Vande Lanotte om te beslissen met welke mensen wij moeten gaan praten om een journalistiek correct beeld te geven. JVL kan dat nu misschien vervelend vinden, maar Bart Bronders en Yves Miroir zijn onmiskenbaar zwaargewichten in het Oostendse bestuur. Bronders is twaalf jaar schepen van Ruimelijke Ordening, voorzitter van AGSO, het Kursaal en het Economisch Huis. Yves Miroir is al achttien jaar schepen in Oostende, en voorzitter van AGVO en EVO (vismijn). JVL wil de kritiek van Bronders en Miroir op hem pareren met de bedenking dat ze spreken vanuit frustratie of verbittering. De motivatie van Bronders en Miroir is een element om journalistiek rekening mee te houden, maar frustratie over gefnuikte politieke ambities hoeft het waarheidsgehalte van hun verhaal niet in de weg te staan.
5. p.16, 46, 57: 22 autonome gemeentebedrijven: “in geen enkele Vlaamse stad bestaat er in verhouding tot het inwonersaantal zo een gigantisch overheidsapparaat”. “De socialisten geven werk aan de mensen, het overheidsapparaat is gigantisch hier”
Op verschillende plaatsen wordt beweerd dat Oostende een gigantisch overheidsapparaat heeft. Het is altijd moeilijk vergelijkingen te maken tussen steden. Exclusief politie en brandweer telt Oostende (inclusief de autonome bedrijven) ongeveer één personeelslid per 70 inwoners. Dat cijfer is ongeveer gelijklopend met Kortrijk en Brugge en beduidend lager dan bijvoorbeeld Gent. Met een Vismijn, en met een Haven, en met het Casino kent Oostende bovendien een specifieke situatie. In geen enkele andere stad worden die functies, en de nevenbedrijven ermee verbonden, binnen de stedelijke administratie beheerd. Reactie: Dat Oostende een onoverzichtelijk kluwen aan overheidsinstellingen heeft, is een appreciatie die gedeeld wordt door wetenschappers die zich met het gemeentebeleid bezighouden. Dit is dus geen fout. Niet zozeer het aantal personeelsleden per inwoner is belangrijk, als wel het steeds groeiende aantal vennootschappen en de voortdurende wijziging, opsplitsing en overdracht van bevoegdheden binnen dit geheel aan vennootschappen. De taken van het stadsbestuur komen zo terecht in een onoverzichtelijk apparaat en de geldstromen binnen dit apparaat worden erg moeilijk te controleren. Getuige hiervan was de noodzaak om in 2010 een externe instantie (BNP Paribas) te vragen om voor 70.000 euro een audit te maken, enkel en alleen om de geldstromen binnen AGSO-EKOOstend Queen in kaart te brengen met het oog op het financieel gezond maken van deze bedrijven.
6. p.19: Schuldenlast Sociaal Huis (van 25 miljoen in 2007 naar 32 in 2012), Agentschap Grond- en bouwbeleid (van 17 naar 56 miljoen in vijf jaar tijd), en schuldenberg autonome gemeentebedrijven (100 miljoen), AGVO (in vereffening).
4
Op 12 april 2012 heb ik een geactualiseerde raming bezorgd aan Wim Vanden Eynde, op basis van de goedgekeurde budgetten. Deze nota geeft aan dat de totale schuldgraad tussen 2006 en 2012 met ongeveer 20 miljoen euro daalt (van 171 naar 151 miljoen). De toegestuurde nota kon volgens Wim Vanden Eynde niet opgenomen worden omdat het boek reeds in druk was. Ik stel vast dat er nog minstens twee nieuwe stukken na deze datum werden toegevoegd. Het totaalbeeld van een stad met stijgende schuldenlast klopt met de bewering van Jean-Marie Dedecker maar niet met de realiteit. Reactie: Wij hebben nooit gezegd dat het boek al in druk was, wel dat de tekst al bij de uitgever was. De cijfers hadden er dus in gekund, maar de cijfers die Johan Vande Lanotte ons heeft doorgegeven, kloppen niet. Een voorbeeld: de jaarrekening op de balanscentrale van AGSO voor 2006 vermeldt een schuld van 72.245.636 euro, in plaats van 60.139.497 euro. Ander voorbeeld: de jaarrekening van de Vismijn vermeldt in 2006 een schuld van 4.059.107 euro, in plaats van 3.276.880 euro. Bovendien zijn de cijfers van 2012 van JVL gebaseerd op ramingen. De ‘schuldgraad: 0 euro’ van AGVO van 2012 verhult trouwens dat het bedrijf in vereffening is moeten gaan wegens wanbeheer en fraude, iets wat door JVL niet wordt ontkend. Als JVL zegt dat we geen cijfermateriaal van hem overnemen, is dat dus omdat zijn cijfermateriaal onbetrouwbaar is.
7. Budget basket: p.24: 3,5 miljoen euro voor de basket. “Worden er deals gesloten? Krijgen bedrijven die in BC Oostende sponsoren allerhande voordelen?”. Op p.73: “JVL slaagde er in budget van de basket te verhogen tot 3,2 miljoen euro per jaar” (vgl. Charleroi: 6 miljoen, Antwerpen: 2,6 miljoen, Aalst: 2,8 miljoen). Op p.159 spreekt men van 3,8 miljoen.
Volgens de auteurs bedroeg het budget het laatste jaar van Vanmoerkerke 65 miljoen BEF. Op 15 maart 2012 heb ik reeds uitleg over het basketbalbudget, in het verleden en nu, naar Wim Van den Eynde gestuurd. Hij heeft die uitleg niet gebruikt. Ondertussen heb ik dit nog verder uitgezocht. De cijfers bevestigen mijn oorspronkelijke mail. Het laatste jaar onder Rudolf Vanmoerkerke bedroeg het budget exact 83,206 miljoen BEF, afgerond 2,1 miljoen euro. De inkomsten uit wedstrijden (tickets, abonnementen, seats, wedstrijdsponsoring) bedroegen afgerond 300.000 euro (15 %). Het budget 2011-2012 bedraagt 3,08 miljoen euro, waarvan 250.000 euro voor de jeugdwerking. In de periode van Rudolf Vanmoerkerke was de jeugdwerking niet in het globaal budget inbegrepen. Ondertussen zijn ook de zitjes in de zaal opgetrokken van 1.800 naar 5.000. Het feit dat jaarrekening 2010-2011 op 3,8 miljoen euro uitkomt is het gevolg van de hoger genoemde Final Four. Alle inkomsten en uitgaven voor die organisatie zijn in de jaarrekening opgenomen. Reactie: De cijfers van het budget onder Rudolf Vanmoerkerke komen van Vanmoerkerke zelf. De jaarrekeningen uit zijn periode zijn niet online te raadplegen. Maar we hebben op zich weinig redenen om te twijfelen aan de cijfers die hij ons heeft gegeven. 5
Met cijfers van JVL is het opletten geblazen (zie opmerking 6). JVL heeft ons verteld dat onder Vanmoerkerke de basket draaide op leningen die de club moest terugbetalen aan de bedrijven van Vanmoerkerke, naast nog enkele minder fraaie dingen over Vanmoerkerke die we niet in deze tekst willen opnemen. Dit leek ons niet erg geloofwaardig. Bovendien maakt JVL een artificieel onderscheid tussen de basketclub en de jeugdwerking, alsof voor die laatste geen sponsorgeld gezocht moet worden. De cijfers die JVL opgeeft, kloppen alvast niet met de jaarrekeningen van de club bij de Nationale Bank: budget 2008 – 3,42 miljoen euro, 2009 – 3,24 miljoen euro, 2010 – 3,21 miljoen euro, 2011 – 3,89 miljoen euro.
8. p.24: Gewezen werknemer Tractebel herinnert zich brief met hoofding van vicepremier om baskettoernooi voor de jeugd te sponsoren: “Johan Vande Lanotte schreef brieven naar bedrijven in Oostende met het verzoek om de basketclub te sponsoren”. Deze zin wordt meermaals herhaald. p.167: “Ik herinner mij dat er verschillende keren vanuit het kabinet van de minister is gebeld om te vragen hoe het nu stond met die sponsoring”.
Die brief, die van 2001 zou dateren heb ik niet. Ook de auteurs zeggen die niet te hebben. Hoe dan ook: om sponsoring van de basketploeg gaat het niet. Ik was voorzitter van vzw Ajax, een sociaal jeugdproject, waarvoor we financiering zochten. Er is een belangrijk verschil tussen het sponsoren van een professionele basketploeg en een caritatieve bijdrage voor een jeugdproject. Dat heb ik ook in mijn mail aan Wim Van den Eynde dd. 23 april laten weten. Reactie: Weer gaat het niet om een fout. Een gewezen werknemer van Tractebel heeft ons verteld over die brief, een andere getuige heeft het bestaan van die brief bevestigd. Een derde getuige heeft ons verteld over een gelijkaardige brief. In de ene brief zou als richtbedrag voor sponsoring 50.000 BEF opgegeven zijn (in 2001), in de andere brief zou het richtbedrag 1000 euro geweest zijn (in 2002-2003). De getuigen beloofden ons de brief op te zoeken, maar we hebben daarop niet gewacht en hebben JVL gevraagd of hij inderdaad brieven stuurde met de oproep om de basket te sponsoren, met daarop de hoofding van vice-eerste minister en minister van Begroting. JVL heeft ons geantwoord dat hij als minister communiceerde op kabinetspapier en dat hij niet inzag dat dit een probleem was. Voor ons was dit een bevestiging van het verhaal. De brieven zelf bleken te zijn vernietigd, omdat het bedrijf – Tractebel Industrial Solutions Oostende (TISO), een dochter van Tractebel – zeven jaar geleden ophield te bestaan. Dat het ging om een sociaal jeugdproject, waarvoor een ‘caritatieve bijdrage’ gevraagd werd, is niet relevant. De vzw Ajax is de jeugdschool van de Oostendse basketclub en heeft geen ‘sociaal’ aspect.
6
9. p.25: “De baggerwerken voor de uitdieping van de havengeul in Oostende werden onder meer toegekend aan de Deme-groep die ook aan de bouw van de strekdammen deelneemt”. De werken worden toegewezen door het Vlaams Gewest. Reactie: Weer: geen fout. In het boek wordt gewezen op de onmiskenbaar sterke aanwezigheid van de Franse groep Vinci, dochterbedrijf CFE en kleindochter Deme rond Johan Vande Lanotte, zowel in zijn hoedanigheid als privéondernemer, basketvoorzitter, havenvoorzitter, voorzitter van het Kursaal. Dat de uitdieping en de bouw van de strekdammen aan dezelfde groep wordt toegewezen kan gezien worden als invloed van Vande Lanotte op hoger niveau dan het stedelijke. Dat die invloed er wel degelijk is, wordt trouwens bewezen door het verhaal over het Vermo Immo project in Oostende: Johan Vande Lanotte is daar tussenbeide gekomen op regeringsniveau, een verhaal dat hij in zijn ‘foutenlijst’ niet vermeldt.
10. p.25: “De Franse groep Vinci en haar kleindochter baggeraard Deme zijn opvallend aanwezig in de omgeving van Johan Vande Lanotte. De uitbating van alle parkings in Oostende gebeurt door Vinci. De toewijzing van de parkings aan Vinci is een beslissing van het bestuur van voor SP.A in de meerderheid kwam. Reactie: Dit klopt alvast niet voor de nieuwe parkings. De uitbating van de parking onder het Kursaal is pas in 2010 toegewezen aan Vinci. Dat was onder sp.a- bestuur. Ook de parking aan de Sleuyter Arena is nieuw en onder het huidige sp.a-bestuur aan Vinci toegewezen. De oorspronkelijke toewijzing van de parkings aan Vinci dateert inderdaad van de jaren zeventig van vorige eeuw, maar het sp.a-bestuur heeft dat voor alle bestaande en bijkomende parkings in Oostende telkens verlengd.
11. p.27: Offshore: “JVL kelderde het perfect wettelijk project van De Nul en Electrabel en duwde de parken dubbel zo diep in zee. Hij maakte van zilvermijnen op zee meteen goudmijnen, maar ze werden ook een heel pak duurder voor de consument… Het startschot voor de race werd ook een tijdlang uitgesteld waardoor Electrawinds zich beter kon positioneren.”
Ik was en ben tegenstander van het project dat te dicht bij de kust stond (12 kilometer). Bovendien was ik er van overtuigd dat het project juridisch geen stand zou houden, omdat er geen voorafgaande ruimtelijke planning was uitgewerkt. De projecten zijn geen zilver-, en nog minder goudmijnen. De CREG heeft hierover een studie gemaakt. Iedereen weet dat de CREG in zijn studies heel kritisch is op de prijs van groene stroomcertificaten. In de studie aanvaardt de CREG de rendementsdoelstelling (IRR) van 12 % als redelijk gezien de risico’s die de ontwikkelaars lopen en bevestigt de CREG dat de 7
groene stroomcertificaten geen hoger rendement geven dan het vooropgestelde. Het rapport van de CREG is een openbaar rapport dat de auteurs ten andere ook zijdelings aanhalen. De term goudmijnen is dus een gewilde stemmingmakerij. Wat de betere positionering van Electrawinds hierdoor betreft: er is geen enkel element dat toelaat in die richting te concluderen. Reactie: Dit is manifest onjuist. De vergunningen van het eerste windmolenpark waren perfect conform de toen vigerende wetgeving. In de meeste andere landen zijn trouwens wél windmolenparken in zo’n context gebouwd, zonder voorafgaande ruimtelijke planning. Het kon dus wel. Alleen wilde JVL dit niet omdat de ‘horizonvervuiling’ een deel van zijn electoraat tegen hem in het harnas kon jagen. Hij heeft eigenhandig de wetgeving en parcours de route gewijzigd. Het ruimtelijk plan is er pas jaren na de goedgekeurde vergunningen voor het park gekomen. Wat betreft de term goud- of zilvermijnen: de concessies zijn economisch zo interessant dat erom gestreden wordt, onder meer door het subsidiëringssysteem met groenestroomcertificaten dat Johan Vande Lanotte heeft uitgewerkt. De CREG heeft dit systeem en de impact ervan op het rendement van de windmolenparken bestudeerd. In zijn rapport wijst de regulator er meermaals op dat noch de overheid, noch de uitbaters van de windmolenparken kunnen beargumenteren waarom de kostprijs van de groenestroomcertificaten gemiddeld 102,24 euro per megawattuur bedraagt. Ondanks herhaalde vraag van de CREG hebben de beide partijen daar nooit een antwoord op gegeven. De CREG heeft de berekeningen dan zelf gedaan en stelt vast dat de certificaten zouden kunnen dalen tot 83,68 euro per MWh. De windmolenparken hebben dan volgens de CREG nog altijd een voldoende economisch rendement, zelfs al betekent dat 2,7 miljard euro minder inkomsten. De CREG geeft zelf wel aan dat een aantal omstandigheden van de uitbating dan zullen moeten veranderen en dat een aantal risico’s moeilijk in te schatten zijn. Wij hebben – refererend aan het rapport van de CREG – gesteld dat de windmolenparken het misschien met 2,5 miljard minder kunnen doen. Johan Vande Lanotte erkent zelf dat de huidige stroom groenestroomcertificaten wellicht te groot is. Dat het systeem in overleg met het VBO en de offshorewindmolenindustrie wordt bijgespijkerd. Zijn dit dan zilvermijnen, goudmijnen, goudaders, juweeltjes of economisch interessante kansen? Of moeten we zeggen dat de sector overgesubsidieerd is? En is dit dan ook geen stemmingmakerij?
Ten slotte : de Raad van State heeft finaal aanvaard dat er vooraleer vergunningen af te leveren, het inderdaad wenselijk is een globaal ruimtelijk kader vast te leggen. Mijn opheffingsbesluit werd door de Raad van State gevalideerd. Reactie: Zoals gezegd: pas in 2009 ging de Raad van State met die argumentatie mee. Jaren na de oorspronkelijke wetgeving. Het park had er al in 2003 kunnen staan, had Vande Lanotte zelf niet voortdurend gewijzigde ministeriële besluiten gelanceerd, waardoor er een permanent juridische onzekerheid over de mogelijke bouw van het park werd gecreëerd.
8
12. p.27, p.29: Offshore: ‘Hij creëert een nieuwe subsidiestroom, maar dan gaat hij net op die plek staan waar de subsidiestroom aankomt, en waarvan een deel van het geld in zijn persoonlijke portefeuille verdwijnt. En ten slotte wordt hij dan opnieuw minister van de Noordzee waardoor hij opnieuw moet oordelen over vergunningen’.
Tussen het nieuwe reglementair kader en mijn aantreden bij Electrawinds is ongeveer vier jaar verlopen. Ondertussen had Electrawinds zijn eerste concessie gekregen, op advies van de CREG, getekend door minister van Economie Marc Verwilghen. De concessies die daarna werden toegekend (Rentel, Seastar, Northern) werden toegekend door minister Magnette in een regering waar de SP.A en ikzelf dus in de oppositie zat, en op eensluidend voorstel van de CREG, wiens adviezen overigens altijd zijn gevolgd. Reactie: De bemerkingen van JVL voegen niets toe aan het feit dat zijn ervaring als voormalig minister van de Noordzee Electrawinds wel degelijk heeft geholpen in zijn jacht op concessies. Hij zegt zelf dat hij Electrawinds er in zijn functie van voorzitter op attent heeft gemaakt dat het bedrijf er als de eerste bij moest zijn om de concessie-aanvragen in te dienen. Het is niet omdat hij in de oppositie terechtkomt, dat het wetgevende kader dat hij als minister heeft gecreëerd, wordt afgevoerd. Zoals hij zelf zegt: de CREG beslist autonoom op basis van dat kader en dan maakt het niet uit van welke politieke kleur de indiener van de concessie-aanvraag is. (De CREG beslist trouwens eigenlijk niet meer en geeft sinds november 2008 alleen nog advies, zie onze reactie op opmerking 23). De kennis van de materie van JVL en zijn aansporing tot spoed maakten dat Electrawinds sneller reageerde dan andere gegadigden. En met succes blijkbaar. Ook de vaststelling dat hij als bezoldigd privéondernemer actief werd in precies die kleine specifieke sector die hij als minister had vormgegeven en met gemeenschapsgeld rendabel had gemaakt, blijft overeind.
Als minister van de Noordzee heb ik enkel de bevoegdheid om milieuvergunningen af te geven, niet om concessies toe te kennen en ben ik ook niet bevoegd voor de groene stroomcertificaten. Voor de beslissing over de vergunning van Northern heb ik mij verhinderd verklaard, al was dat wettelijk niet nodig.
Reactie: We kennen perfect het onderscheid tussen een concessie en een milieu- en exploitatievergunning en wie die in de verschillende regeringen moest uitreiken. De bevoegdheden lagen in de verschillende regeringen trouwens soms bij andere departementen (energie, milieu, Noordzee, economie – steeds wisselend). Deze bemerking voegt niets toe aan onze analyse. Ze geeft alweer gewoon de indruk dat er iets niet klopt. Door onnodige aanvullingen te geven probeert JVL alleen maar verwarring te zaaien en de indruk te wekken van onwetendheid aan onze kant. Maar hij weerlegt onze analyse zo hoegenaamd niet. 9
13. p.28: Eldepasco: “In de lokale krant De Zeewacht meldde de voorzitter van de Haven van Oostende JVL op 24 september 2010 trots dat hij een akkoord had met Eldepasco. Eldepasco zou zijn windmolenpark vanuit de haven van Oostende bouwen. Hij had dit akkoord in zekere zin met zichzelf afgesloten want hij was op dat moment bestuurder van Eldepasco”.
De haven heeft met Eldepasco een MOU getekend op 5 maart 2010. De onderhandelingen werd door Paul Gerard gevoerd, die de MOU ook getekend heeft. Hoe dan ook had ik op dat moment geen mandaat in Eldepasco en ik heb dus ook geen akkoord met mezelf gesloten. Reactie: JVL was bestuurder van Eldepasco van 20 september 2010 tot 18 februari 2011. En voorzitter van Electrawinds (dat in Eldepasco participeerde) van 6 december 2007 tot 10 mei 2010. JVL was trouwens vanuit Electrawinds aangeduid als bestuurder bij Eldepasco. Van 6 december 2007 tot 18 februari 2011 was hij dus op een of andere manier bij Eldepasco betrokken. Op het moment van de ondertekening van het MOU was hij dus voorzitter van Electrawinds: het feit dat de onderhandelingen door zijn CEO gevoerd werden, weerlegt de bewering niet.
14. p.39: “Hij liet dwarsligger Fons Laridon vertrekken”.
Fons Laridon heeft uit onvrede met de onderwijspolitiek van Luc Vanden Bossche zelf ontslag genomen uit de partij. Dat gebeurde voor ik, in 1991, in Oostende kwam wonen. Overigens heeft Fons Laridon ontslag genomen uit SP.A op het ogenblik dat duidelijk was dat de volgende verkiezingen plaats zouden hebben na zijn 65e verjaardag en hij dus omwille van de leeftijdsbepaling niet meer kandidaat kon zijn. Reactie: Het is mogelijk dat Fons Laridon al vertrokken was uit de Oostense SP toen JVL naar Oostende kwam. Alle Oostendse partijen, incluis de SP, zaten met scheurlijsten: JVL heeft ons zelf verteld in welke mate het landschap in Oostende begin jaren negentig versnipperd was. Maar Laridon bleef binnen de lokale afdeling in elk geval een sterke persoonlijkheid die voor verdeling zorgde. Hij wordt door iedereen genoemd als een dwarsligger, die de gestroomlijnde werking van een partij schade toebracht. Laridon was op het moment dat JVL in Oostende toekwam nog altijd een factor van betekenis, en de opdracht van JVL was om de schade die Laridon aanrichtte, te herstellen en de rangen te sluiten.
15. p.48: E-port: in 2003 richtte het havenbedrijf met Telindus de nv. E-Port Communication Systems op: “de haven heeft wel een marktbevraging georganiseerd, maar die procedure laat veel meer ruis toe dan de strikte wet op de overheidsopdrachten”. Met betrekking tot Rebo wordt hetzelfde gesuggereerd. 10
In mijn mail van 14 maart 2012 heb ik zowel van Rebo als E-port de nodige documenten aan Wim Van den Eynde bezorgd. Wat E-Port betreft werd een marktbevraging gedaan bij 10 bedrijven waarvan 7 reageerden. Met vier ervan werd een uitgebreid onderhoud gevoerd. Finaal, werd Telindus aangeduid. Ook voor Rebo werd zo een procedure gevolgd. De stukken werden aan Wim Van den Eynde gestuurd. Belangrijk hierbij is het gemotiveerd visum van gewestelijk havencommissaris die het onderzoek gedetailleerd heeft onderzocht en conform de wet op de overheidsopdrachten heeft verklaard. Van dit visum maken de auteurs geen melding. Op die manier blijft het mogelijk een zweem van onwettelijkheid of onheuse praktijken te laten aanhouden in het boek. Het citeren van het visum zou dat verhinderd hebben. Een kopie van het visum voor REBO gaat in bijlage. Reactie: Wij hebben – ondanks de beweringen van JVL – voor Rebo geen enkel document in verband met de marktbevraging ontvangen. JVL heeft ons enkel gemaild, en we citeren: ‘dat er vijf bedrijven zijn bevraagd, het kunnen er ook vier geweest zijn.’ Voorts gaat het weer niet om fouten. In Rebo zitten naast de overheid: Offshore Wind Assistance (een Deme-dochter), Deme Blue Energy (een Deme-dochter) en de Artes-groep, de moedermaatschappij van bouwbedrijf Depret dat participeert in Eldepasco. Dus van de vier bedrijven zijn er drie met wie JVL als privéondernemer is gelieerd. Deme duikt op als partner in Rentel en Otary, twee offshoreconcerns, waarin ook Electrawinds participeert, het bedrijf waarvan JVL jarenlang zelf voorzitter is geweest. Het zelf aanschrijven van een zeer beperkt aantal bedrijven waarmee een havenvoorzitter zelf is gelieerd, kan bezwaarlijk beschouwd worden als het organiseren van een correcte open mededinging. Het vierde bedrijf dat JVL heeft aangeschreven voor Rebo was Soetaert, zo heeft hij ons verteld, een bedrijf dat ook in Oostende actief is in waterbouw en burgerlijke bouwkunde. Het bedrijf sponsort de basket en heeft talloze andere opdrachten in Oostende. Ceo Peter Caset was lid van de raad van bestuur van het Kursaal. Blijkbaar heeft Soetaert beslist om niet aan Rebo deel te nemen. Het feit dat de havencommissaris een visum toekent voor de oprichting van dit nieuwe bedrijf, betekent enkel dat er niets onwettigs is gebeurd. Maar het doet niets af aan het feit dat Rebo zich overduidelijk in de typische grijze JVL-zone bevindt waar de belangen van overheid en een beperkt aantal privébedrijven opmerkelijk samenvallen. Voor E-port zijn er meer bedrijven aangeschreven, dat klopt, maar het argument dat Telindus ‘de enige waren met een deftig businessplan’ is precies de ruis waarover sprake in het boek. Bovendien blijft het feit dat in dit dossier de overheid, in dit geval de Haven, haar potentiële partners kiest, terwijl bij een strikte overheidsopdracht in principe ieder bedrijf veel vlotter toegang krijgt.
16. p.48: “Opvallend was dat JVL vanaf oktober 1994 weg bleef uit het stadsbestuur”.
Opvallend is dat niet. Als minister ben ik sowieso verhinderd om als burgemeester of schepen te zetelen.
11
Reactie: JVL haalt de zin weer uit zijn context. Ons punt is net dat JVL intussen wel overal opdook in het kluwen van Oostendse overheidsbedrijven: als voorzitter van AGHO, voorzitter van NV Plassendale, bestuurder bij Greenbridge, voorzitter van Multitech, voorzitter van het Kursaal. De ‘opvallend’ slaat daarop, zoals duidelijk in de volgende alinea staat (De keizer van Oostende, pagina 48): ‘Maar, en dat is opmerkelijk, het is niet zo dat hij zich niet bezighield met de Oostendse aangelegenheden, wel integendeel.’ Het feit dat hij sowieso verhinderd was om als burgemeester of schepen te zetelen, weerhield hem er duidelijk niet van om sleutelposities in te nemen in het stedelijke apparaat. En dat is wat wij willen aantonen: dat hij ondanks zijn opdrachten binnen de federale regering tegelijk het beleid van de stad, de haven en het economische weefsel in en rond Oostende in zijn greep wilde houden.
17. p.71: Basket: het jaarlijks budget van de basket bij het vertrek Vanmoerkerke in augustus 2001 bedroeg 65 miljoen BEF. P.72: “1/3 van het geld werd betaald door de toeschouwers, 1/3 door bedrijven, en 1/3 door sponsors”.
Zie punt 8. Het budget bedroeg 2,1 miljoen euro. Dit werd ook zo aan Wim Van den Eynde gemeld. De inkomsten uit wedstrijden bedroegen niet 1/3, maar 15 %. De rest was sponsoring en in mindere mate een inbreng van de bedrijven van Vanmoerkerke. Van de sponsors zijn de meeste nog jaren daarna gebleven. Reactie: We verwijzen naar ons antwoord bij opmerking 8: de verdeling van de inkomsten kregen we van Rudolf Vanmoerkerke zelf. JVL erkent nu wel dat een groot deel van het budget onder Vanmoerkerke afkomstig was van zijn bedrijven. Ook de sponsoring onder Vanmoerkerke kwam dikwijls van klanten van zijn bedrijven, die in ruil voor betere voorwaarden een inspanning deden voor de basket. Dat is de essentie van het verhaal: JVL heeft geen privézakenimperium, en toch is het budget van de basket niet ingestort, integendeel.
18. p.106: Datio in Solidum: Stad gaf terrein Media Center in 2010 aan Dexia, in ruil voor het schrappen van 23 miljoen euro aan schulden.
12
Deze bewering is volledig uit de lucht gegrepen. De stad heeft het terrein van het vroegere Media Center vervreemd. In tegenwaarde daarvoor ontvangt de stad een schuldverlaging. Deze schuldverlaging omvat een vast pakket en een variabel pakket. Het vast bedrag is 26 miljoen euro, het variabel gedeelte is het verschil tussen die 26 miljoen en de verkoopsprijs die Deximmo hanteert. Het variabel gedeelte is afhankelijk van het aantal vierkante meter waarvoor finaal een bouwvergunning zal worden aangevraagd. Deximmo ontvangt een commissieloon van 4 procent en mag de gemaakte kosten voor de transactie ook aanbrengen. Wanneer Deximmo de grond finaal voor 40 miljoen zou kunnen ver-
kopen ontvangt de stad dus een schuldverlaging van 40 miljoen verminderd met een commissie van 1,6 miljoen en eventueel gemaakte kosten door Dexia. De overeenkomst hieromtrent werd door de gemeenteraad goedgekeurd en is publiekelijk toegankelijk en dus gemakkelijk op te vragen. Reactie: De bewering is helemaal niet uit de lucht gegrepen. De Datio in Solutum overeenkomst tussen de stad en Deximmo omvat zeven bladzijden die zeer technisch zijn, maar de essentie ervan is correct weergegeven in het boek: het gaat om het afstaan van stadspatrimonium in ruil voor het schrappen van schulden. Foutje aan onze kant: het gaat inderdaad om 26 miljoen euro in plaats van 23 miljoen. Maar in essentie gaat het hierom: de stad wordt door haar huisbankier gedwongen om een deel van haar stadspatrimonium te verkopen. Dat weerlegt JVL niet. Bovendien merkt Bart Bronders in het boek op dat bij deze transactie voorbijgegaan wordt aan het principe van eerlijke mededinging: ook dat spreekt JVL niet tegen.
19. p.113: AGVO: Het beloofde startkapitaal van 6,2 miljoen euro voor AGVO werd nooit volgestort. De vermindering tot 3,6 miljoen euro was volgens Miroir ‘de beslissing van één man, JVL’.
Deze bewering is onjuist. De auteurs weten dat overigens want een aantal pagina’s verder geven ze zelf aan dat de Europese Unie niet meer akkoord ging met het betalen van deze som. Reactie: Weer geen fout. Deze bewering komt – on the record – uit de mond van Yves Miroir, schepen van Visserij, voorzitter van het Autonoom Gemeentebedrijf Vismijn Oostende en Exploitatiebedrijf Vismijn Oostende. Dat het beloofde startkapitaal nooit werd volstort bij de vismijn, is ons bevestigd door Bart Bronders. De uitspraak van de Europese Unie dateert van jaren na de beslissing van JVL om het bedrag niet volledig uit te betalen. Tijdens het interview met ons heeft JVL toegegeven dat hij vond dat het niet nodig was om het volledige bedrag te betalen: ‘Ze zeiden plotseling dat ze zelf geld gingen verdienen, dus ik vond zoveel steun vanuit de stad niet meer nodig.’ Tijdens ons gesprek heeft hij die beslissing dus niet ontkend en hij heeft ook niet laten uitschijnen dat hij ze niet genomen had.
20. p.143: Offshore: Allaert over jobcreatie door offshore: “Vijfhonderd jobs, zegt JVL, maar daar geloof ik niets van” Bovendien worden de lokale bedrijven die daar een rol in zouden kunnen spelen, gepasseerd.
Op de gemeenteraad van maart 2011 werden de cijfers over de lokale tewerkstelling meegedeeld. Ook Georges Allaert heeft die gekregen. Uit die cijfers blijkt dat behalve hotels en taxi’s, de voorbije 3 maanden 12 bedrijven werken in onderaanneming hebben uitgevoerd. Ook deze informatie is publiek beschikbaar. 13
Reactie: De uitspraken die George Allaert, al twaalf jaar bestuurder bij Haven Oostende en hoogleraar aan de universiteit in Gent, on the record doet tijdens een interview, zijn voor zijn rekening. Het feit dat voor enkele havenbestuurders, zoals ook Wouter De Vriendt, de lokale bedrijven te weinig aan bod komen in de offshore-industrie, bleek trouwens opnieuw uit het verslag van de raad van bestuur van de haven van maart 2012.
21. p.143, p.145: Haven: maakt jaar na jaar verlies
Volgens de auteurs wordt in 2007, 2008, 2009 en 2010 telkens een bedrijfsverlies opgetekend. Vastgoedoperaties verdoezelen dat verlies.
De term “bedrijfsverlies” betekent in het boekhoudingsjargon : het resultaat van de gemaakte uitgaven min de gefactureerde inkomsten. Niet-gefactureerde inkomsten, vb. vergoedingen voor het open houden van de sluizen of kapitaalssubsidies worden niet meegerekend in deze boekhoudkundige term. De auteurs suggereren dat die term het verlies of winst van het bedrijf aangeeft, wat niet klopt.
Het resultaat van een boekjaar wordt aangeduid met “winst van het boekjaar”. Het finaal resultaat van al de geciteerde jaren is positief. De haven heeft ieder jaar winst gedraaid. Dat dit zou komen door het verkopen van de industriegronden is niet correct. De totale gecumuleerde winst van de haven in zijn 15-jarig bestaan bedraagt op vandaag 14.503.723 euro. Hoe dat zou kunnen gerijmd worden met continu verlies is mij een raadsel. De cijfers van de haven zijn publiek. Over de cijfers van de haven is mij geen enkele vraag gesteld. Reactie: We beweren nergens dat de haven geen winst maakt. In het boek staat letterlijk dat er de laatste vier jaar een bedrijfsverlies opgetekend werd van telkens om en bij 1 miljoen euro. Uit de jaarrekeningen van AGHO, neergelegd bij de Nationale Bank: bedrijfsverlies 2007: -1,27 miljoen euro, 2008: -1 miljoen euro, 2009: -1,26 miljoen euro, 2010: -1,14 miljoen euro. Volgens fiscalisten duidt een jaar na jaar weerkerend bedrijfsverlies op een structureel operationeel probleem in een bedrijf. Het eigen vermogen van de haven daalt ook jaar na jaar en de gecumuleerde winst stagneert. Het handelsrapport van het instituut van belastingsconsulenten vermeldt bovendien expliciet een ‘warning’ en heeft het over een alarmbelprocedure. Er wordt nergens gesuggereerd dat de haven in slechte financiële papieren zou zitten, wel dat er een structureel operationeel probleem voor de eigenlijke havenactiviteiten bestaat.
14
22. p.147: Electrawinds-Haven: “In december werd JVL voorzitter van Electrawinds, maar bleef tegelijk voorzitter van de Haven van Oostende… Hij werd dus ook in zekere zin klant bij zichzelf, want voor enkele extra vestigingen zou EW-voorzitter JVL moeten onderhandelen met havenvoorzitter JVL”.
Dit klopt niet. De terreinen waarover het gaat (Biofuelcentrale en Biomassacentrale) zijn aan Electrawinds reeds voor 2007 toegewezen. Bovendien is het sinds januari 2008 niet meer de haven die de toewijzing doet voor de terreinen in Plassendaele, maar wel het onder andere daartoe opgerichte Economische Huis onder leiding van Bart Bronders. Als lid van de Raad van Bestuur heb ik aan geen enkele beslissing dienaangaande deel genomen. Reactie: JVL vergeet te vermelden dat Electrawinds eind 2007 verhuisde van het gebouw Greenbridge naar de toen leegstaande gebouwen van Telindus op Plassendale. Op dat moment was hij voorzitter van Electrawinds én van de haven. Bovendien werd tijdens zijn voorzitterschap bij Electrawinds wel onderhandeld over de Biostoomcentrale (opening 2009) en de tweede biomassacentrale GreenPower (opening 2010). JVL was toen inderdaad bestuurder bij het Economisch Huis, de instantie die hierover ging. Gezien de machtsverhoudingen in het stadsbestuur is het zeer onwaarschijnlijk dat zijn invloed binnen de stedelijke vennootschap Economisch Huis niet doorgewerkt zou hebben, zelfs al verliet hij de vergadering toen over dit punt beslist moest worden.
23. p.149 : Om op de Noordzee miljarden euro’s te kunnen verdienen, was een goede relatie met de overheid een conditio sine qua non.
Er wordt gesuggereerd dat de concessies via lobbywerk werden toegewezen. De concessies werden voorgesteld door de CREG, wiens onafhankelijkheid niet ter discussie staat. Reactie: Ook dit klopt niet: de CREG haar onafhankelijkheid staat niet ter discussie, maar ze mag sinds 9 november 2008 geen concessies meer voorstellen. Die bevoegdheid ligt nu bij de afgevaardigde van de minister van Energie. Die bevoegdheid is haar ontnomen via een Koninklijk Besluit van 28 september 2008. De CREG moet wel nog geraadpleegd worden over de aangevraagde concessies. We citeren de website van de CREG: ‘Elke procedure tot toekenning, verlenging, wijziging, uitbreiding, overdracht of intrekking van een domeinconcessie die is ingediend na de inwerkingtreding van het voornoemde koninklijk besluit van 28 september 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2000, dus na 9 november 2008, wordt behandeld overeenkomstig de regels vermeld in dit besluit. De aanvragen tot toekenning, verlenging, wijziging, uitbreiding, overdracht of intrekking van een domeinconcessie moeten in dit kader gericht worden aan de afgevaardigde van de minister van Energie. Na raadpleging van de CREG, de betrokken administraties en de beheerder van het transmissienet voor
15
elektriciteit, maakt de afgevaardigde van de minister van Energie zijn voorstel tot toekenning of weigering aan de minister van Energie over.’ We weten niet waarom die verandering gebeurd is. Maar het is wel zo dat de CREG haar adviezen tot 9 november 2008 inderdaad kwaliteitsvol en in alle onafhankelijkheid heeft uitgevoerd. En haar onafhankelijkheid staat ook volgens JVL niet ter discussie. Waarom dan die verandering én het opschuiven van de beslissing richting overheid, met name ‘de afgevaardigde van de minister van Energie’? Een bron zegt: ‘omdat de CREG te onafhankelijk was.’
24. p.152-153: De winst van E-Port Communication.
Aan de auteurs werd een berekening voorgelegd waardoor de gemiddelde winst van E-Port op 7 % werd berekend. De auteurs hebben accountants geraadpleegd die op 10,85 % uitkomen. Onze berekening is nochtans eenvoudig: we hebben er 2 miljoen euro cash ingestopt. Die 2 miljoen staat op vandaag nog op de rekening. Er zijn geen dividenden uitgekeerd. Er is een kapitaalsvermindering uitgekeerd van 1 miljoen euro. Dat is op vandaag de effectieve winst. Eén miljoen gedeeld door 7 is 143.000 euro. 143.000 op 2 miljoen is 7,1 %. De auteurs vergissen zich als zij stellen dat vanaf 2012 alles afgeschreven is en grote winsten zou worden binnen gerijfd. Ze gaan daarbij voorbij aan de investeringen die in 2012 moeten uitgevoerd worden, wat ondertussen gebeurd is, en dus tot nieuwe afschrijvingen aanleiding geven. Reactie: Twee financiële experts komen inderdaad op basis van de jaarrekeningen op een jaarlijkse gemiddelde winst van meer dan 10 procent, afhankelijk van de berekening op basis van acht dan wel van zeven jaar. De cijfers die JVL ons heeft doorgestuurd komen in elk geval niet overeen met die van de jaarrekeningen. Wij hebben ons daarom gebaseerd op de jaarrekeningen bij de Nationale Bank. JVL zwijgt ook over het onderhoudscontract dat Telindus mooie winsten opleverde, dus het rendement voor Telindus was in elke geval hoger dan de 7 procent van JVL. Het contract was zelfs zo nadelig voor de overheid dat toen minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet daar in april 2012 op gewezen werd door parlementslid Wouter De Vriendt, ze besliste om dit ‘absurde contract’ met onmiddellijke ingang te beëindigen. Bovendien zijn in de cijfers van JVL de kostprijs voor onderhoud en beheer van het systeem (met name 4,6 miljoen euro onderhouds- en beheerskosten over zeven jaar, voor een systeem dat initieel 2 miljoen euro heeft gekost) absurd hoog. En dan heeft hij het nu over bijkomende investeringen in het systeem die in 2012 zouden zijn uitgevoerd. Het gaat om een systeem van 54 camera’s en enkele monitors.
16
25. p.154 : Basket: “Telindus werd in de periode dat over E-Port werd gesproken zelfs hoofdsponsor van BC Oostende”.
Telindus werd hoofdsponsor in juni 2000. De beslissing met betrekking tot e-port werd genomen op 9 juli 2003 genomen. Zoals gezegd werden daarbij 10 bedrijven aangesproken om mee te dingen, hetgeen voor een marktbevraging een groot aantal is. Reactie: Wat de bevraging betreft, verwijzen we graag naar het antwoord op opmerking 15. Het veronderstelde verband tussen de oprichting van E-port Communication Systems en de sponsoring van de basket is inderdaad deels gebaseerd op de ‘gelijktijdigheid’. Hoe dan ook gaat het om hetzelfde privébedrijf, dat aan E-port (camera’s haven Oostende) veel geld heeft verdiend, en dat veel geld heeft gegeven aan Basket Oostende. De lezer moet maar uitmaken of een tussenliggende periode van drie jaar voldoende is om duidelijk te maken dat er geen enkel verband is. Ons lijkt het echter perfect aannemelijk: JVL houdt het tijdens ons gesprek over de motivatie van John Cordier om de basket te sponsoren op het vage ‘iets terugdoen voor Oostende’. Is dat geloofwaardig? Het is alvast vreemd dat John Cordier, als hij dan al gewoon iets wou terugdoen voor Oostende, drie keer meer geld op tafel legde voor de basket onder JVL, terwijl hij een persoonlijke vriend was van Vanmoerkerke.
26. p.156: Basket: “En beneden krijgen we drank uit bekertjes, geen glazen meer. Dat is naar het schijnt beslist door Vande Lanotte”.
De waarheid is prozaïscher. In de vorige arena werd enkel drank geserveerd in een afzonderlijke kantine op een andere verdieping dan het basketplein. In de nieuwe arena sluiten de bars dicht aan bij het basketplein, en blijkbaar is er om veiligheidsredenen beslist geen glazen meer toe te laten. Reactie: Weer geen fout, maar een quote van een anonieme supporter van BC Oostende. Ik heb met drie supporters gesprekken gevoerd, en bij alle drie overheerst het gevoel dat JVL de man is die sinds 2000 alle belangrijke beslissingen neemt. In het boek wordt ook ex-speler en -coach van BC Oostende Lucien Van Kersschaever geciteerd, die dit expliciet met zoveel woorden zegt: Uit De Keizer van Oostende: ‘Van Kersschaever: Als drijvende kracht achter een club is Vande Lanotte, met al zijn relaties, de ideale man. Maar het probleem is: hij kan of wil niet delegeren. Samen met zijn vrouw voert hij zowel het sportieve, het commerciële en het administratieve beleid. Dat is te veel. Eric Somme (Charleroi) delegeert wel, en voor hem is de basketclub dan nog een fulltime job. Vande Lanotte is nog minister en hoogleraar aan de universiteit. Oostende haalt te weinig rendement in verhouding tot zijn budget.’
17
27. p.157: Basket: “Zijn vrouw, Marijke Schapelinck, is hier algemeen manager. Zijn zoons werken hier ook. De ene als kinesist, en de andere doet hier zo’n beetje van alles”.
Marijke is halfweg 2000 aangesteld als ‘algemeen coördinator’, door Rudolf Vanmoerkerke. Ook de afspraak over haar verloning is door hem gemaakt: ze heeft de wedde behouden die ze als onderwijzeres had. Sindsdien is dat niet veranderd. Mijn zoon Nick werkt in de basket als scout. De scout waar we jarenlang mee gewerkt hebben is in mei 2010 in een moto-ongeval overleden en Nick is met een tijdelijk contract van 3 maanden aangeworven om die leemte in te vullen. Na drie maanden heeft het bestuur beslist zijn overeenkomst te verlengen. Len werkt niet voor de basket. Hij is zelfstandig kinesist in Gent, werkt voor de gymfederatie en geeft sporadisch training aan de spelers van de jeugdschool. Reactie: Weer geen fouten. Het beeld van de basketclub als ‘familiebedrijf’ van de Vande Lanottes blijft overeind. Het feit dat zoon Len niet op de loonlijst staat maar op zelfstandige basis opdrachten krijgt binnen de basket, is niet erg relevant.
28. p.158-159: Basket: De budgetten van Antwerpen, Aalst, Bergen, Charleroi en Oostende worden met elkaar vergeleken.
Wat het budget van Oostende betreft, zie punt 8. Opmerkelijk is dat de auteurs geen opmerkingen maken dat bij het feit dat Bergen en Aalst 3 miljoen hebben, maar wel bij het budget van Oostende (2,7 miljoen). En dat alleen omdat de lokale businessgemeenschap in Antwerpen groter is dan in Oostende. Over Aalst en Bergen geen woord. Reactie: Wij verwijzen graag naar ons antwoord op de opmerking 8. Het boek gaat over Oostende, en niet over Aalst en Bergen.
29. p.160: Basket: “Alle bedrijven op Plassendaele sponsoren BC Oostende”… “Ze moeten toestemming vragen om voetbal te mogen sponsoren”.
18
Bij alle bedrijven die op Plassendaele actief zijn is er één BCO-sponsor voor het bedrag van 3750 euro. Daarnaast zijn er dit jaar drie bedrijven met hun personeel of klanten naar een match gekomen en hebben ze daarvoor een aantal tickets gekocht tegen gereduceerde prijs. Het gaat daarbij telkens om 200 à 400 tickets die worden gekocht en telkens door hun klanten of hun personeel worden opgenomen. Een aantal bedrijven uit het Plassendaele-project hebben seats. Met name 4 bedrijven hebben in totaal 21 seats (op een totaal van 386 betalende seats).
Reactie: We hebben JVL gevraagd om inzage te krijgen in de lijst van sponsors en seathouders, maar dat kregen we niet. Het gaat trouwens weer niet om een uitspraak van ons, maar van Danick Minne, tijdens een interview on the record. Danick Minne was twaalf jaar voorzitter van de Oostendse VLD (coalitiepartner van de sp.a) en twaalf jaar lang fondsenwerver voor KV Oostende. Hij heeft er vanuit politiek oogpunt alvast geen belang bij om de topman van zijn coalitiepartner te bekritiseren, en hij is al jarenlang fondsenwerver voor een plaatselijke sportclub en dus goed geplaatst om uitspraken te doen over de sponsoring in Oostende. Hij vist al jarenlang in dezelfde vijver. De bedrijven in Oostende (een tiental) die wij contacteerden, verklaarden wel allemaal businessseats te hebben, op een na (Fitco-Zargal). Het onderscheid dat JVL maakt tussen sponsoring en het aankopen van businessseats is niet relevant: het gaat om geld dat van de lokale businessgemeenschap naar de basket vloeit.
30. p.160-161: Basket: “De vraag is: hoe vrijwillig is vrijwillig”.
Wanneer de auteurs zelf bedrijfsleiders aanspreken krijgen ze telkens hetzelfde antwoord dat sponsoring een goede manier is om mensen te ontmoeten, dat ze geen voordelen hebben gekregen en dat ze niet ‘moesten’ sponsoren. Dit belet niet dat deze beweringen zonder aanleiding in twijfel worden getrokken en ‘geïllustreerd’ met een fictief voorbeeld waarbij een mix wordt gemaakt van drukwerk door het Economisch Huis, het betalen van seats en een telefoon van mezelf. De auteurs benadrukken dat het een fictief voorbeeld is, maar de suggestie kan tellen. Reactie: Weer geen fout. En ook niet echt suggestief: het fictieve voorbeeld is betekenisvol omdat het heel concreet maakt hoe zo’n lobbying in de praktijk werkt. Waar het in dit verhaal om gaat, is dat JVL persoonlijk bedrijfsleiders opbelt om ze aan te zetten om de basket te sponsoren. Dat is ons bevestigd door verschillende Oostendenaars en wordt door JVL niet ontkend. Er wordt in het voorbeeld ook niet gezegd of gesuggereerd dat er sprake is van een concrete deal tussen de stad en een drukker. Maar in Oostende is er in de geesten van veel bedrijfsleiders een – zij het onuitgesproken – veronderstelling dat het goed is voor je zaak om seats te hebben. En net die onuitgesproken veronderstellingen bezoedelen er de sfeer. Uit De Keizer van Oostende: ‘”Ja”, zegt een ondernemer die op Plassendale zetelt, maar die anoniem wil blijven. “Ik heb businessseats. Men heeft mij dat zelfs niet gevraagd, ik heb er gewoon zelf een aantal gekocht. Ik ga nooit naar het basket, ik heb daar geen tijd voor en geen zin in, maar ik heb ze gekocht om gerust te zijn. Ik heb mijn zitjes, en laat me nu maar rustig werken. Waarom mensen hier businessseats kopen? Ik ken een transportbedrijf hier op Plassendale, en ze willen graag extra parkingplaatsen. Daarvoor moet er een stukje groenzone vlak naast het bedrijf omgevormd worden, zodat ze daar een uitbreiding van hun parkeerplaats kunnen realiseren. Dat bedrijf heeft onlangs haar businessseats verdubbeld. Zal het helpen? Wellicht zal het de zaak iets versoepelen. Ik weet het niet, maar zo denken de mensen hier.”’
19
31. p.163: Verkoop Hengelhoef en Zon en Zee aan Twin Properties Koksijde voor 5,3 miljoen euro terwijl JVl er 19 miljoen voor had neergeteld.
De suggestieve link Twin properties-Hengelhoef-Basket houdt geen steek. Reactie: Omdat JVL ons geen lijst van sponsors en seathouders wou geven, zijn we zelf twee keer naar de basket gegaan en hebben daar alle namen die zichtbaar waren in de zaal genoteerd. Een van de namen die prominent aanwezig is, is Twin Properties (Holiday Suites). Wij zijn vervolgens nagegaan op welke manier politieke goodwill voor hen interessant zou kunnen zijn – zie De keizer van Oostende, p. 162-163. Dit is op zich speculatief, dat geven we ook toe in het boek, maar daarom niet noodzakelijk ‘journalistieke onzin’. Macht en politieke goodwill zijn onzichtbaar. Het feit dat ze onzichtbaar zijn, wil niet zeggen dat ze geen belangrijke rol spelen. Een poging om deze macht en de effecten van het kopen van politieke goodwill te tonen, is in zekere zin gewaagd, omdat dit, zolang het door de betrokkenen niet expliciet wordt toegegeven, zoals door Etienne Schouppe, in zekere zin inderdaad altijd speculatief blijft. Maar opnieuw: wat wij doen, is het geven van feiten. Het is aan de lezer om aan te voelen of te concluderen dat er hier sprake is van net iets te veel ‘toevalligheden’.
32. p.163: Basket: Sponsoring Elektriciteitsbedrijf Verstraete
Verstraete: De toewijzing voor de stadverlichting gebeurt via een openbare aanbesteding. In 2011 heeft Verstraete die aanbesteding overigens maar gedeeltelijk gewonnen. Commentaar: zie punt 31 Reactie: Weer geen fout, we verwijzen naar het antwoord op opmerking 31. Voor Verstraete, zie De keizer van Oostende, pagina 163.
33. p.163 : Basket : sponsoring Deloitte
Deloitte sponsort niet, meer heeft een zestal seats. Reactie: Het onderscheid tussen sponsoring en businessseats is zoals eerder al gezegd niet relevant: het gaat om geld dat van een extern privébedrijf naar de basket vloeit.
20
34. p.164 : Basket : sponsoring Aqua del Mar
Aqua del Mar is geen sponsor, maar is de cateraar voor de arena. De catering is toegewezen na een openbare oproep en aan de meest biedende toegewezen. Reactie: Weer geen fout, we verwijzen naar het antwoord op opmerking 31. Agua Del Mar is een horecabedrijf dat een concessie heeft verkregen op het gelijkvloers van het vernieuwde Kursaal. Er zijn wel meer linken tussen de stad en Agua del Mar, via zaakvoerder Kris Schoeters en zijn ex-vennoot Gunther Vanpraet (zie De keizer van Oostende, p. 164 en pagina 243).
35. p.164 : Basket : sponsoring Joye
Joye is geen sponsor van de basket. Omgekeerd: de basket is een middelgrote klant van Joye want huurt voor de verplaatsingen van de fans en de ploeg bussen bij Joye. Joye heeft vier seats bij de basket. Voor de rondritten van het Economisch Huis werden telkens aanbestedingen gehouden. Joye heeft er daarvan enkele gewonnen, andere “winnaars waren Gino Tours, Albion Tours en De Lijn. Reactie: Weer geen fout, we verwijzen naar het antwoord op opmerking 31. Voor Joye, zie De keizer van Oostende, pagina 164. En opnieuw: het onderscheid tussen sponsoring en businessseats is irrelevant.
36. p.164 : Basket : sponsoring Cobelguard
Cobelguard sponsort de kledij van de stewards. De NMBS heeft een kaderovereenkomst die ze om de twee jaar aanbesteden. De NMBS stuurt de veiligheidsbeambten daar naartoe, waar ze nodig zijn op dat moment. De aanbesteding werd een aantal jaar geleden gewonnen door Cobelguard, de laatste aanbesteding (2010) werd gewonnen door Securitas (dat ondertussen overigens Cobelguard voor het grootste gedeelte over genomen heeft) Reactie: Weer geen fout, we verwijzen naar het antwoord op opmerking 31. Voor Cobelguard, zie De Keizer van Oostende, pagina 163.
21
37. p.164 : Basket : sponsoring Peugeot
In 2005 heeft de stad Oostende beslist enkel nog via de centrale aankoopdienst van de FOD Binnenlandse Zaken wagens aan te kopen. Volkswagen vertegenwoordigt momenteel het grootste deel van het wagenpark.
Deze informatie was gemakkelijk te controleren, de procedure is in de gemeenteraad reeds aan bod gekomen. Eén telefoontje naar de politiecommissaris volstond. Reactie: De bijnaam ‘leeuwtjesbrigade’ voor de politie in Oostende is algemeen bekend. Peugeot is opvallend aanwezig in het wagenpark van de stad, ook bij basket Oostende trouwens. Weer verwijzen we graag naar ons antwoord op opmerking 31.
38. p.164 : Basket : sponsoring Soetaert
De werken die worden opgesomd zijn geen werken die door de stad of de haven zijn toegewezen, maar door het Vlaams Gewest. Reactie: Weer geen fout, we verwijzen naar het antwoord op opmerking 31. Soetaert Soiltech is enkele jaren geleden van Westende naar Oostende verhuisd, gedelegeerd bestuurder Peter Caset werd meteen opgenomen in het Oostendse stedelijke establishment. Sinds vorig jaar is hij bestuurder in de vennootschap die het gebouw van het Casino Kursaal beheert, waarvan JVL voorzitter was (zie marktbevraging REBO, antwoord op opmerking 15.) Het feit dat de werken die Soetaert uitvoert (aanleg van meerdere bruggen, waterbouwkundige werken in de haven), toegewezen zijn door het Vlaams Gewest vergroot de afstand, maar ook daar: het dossier van Vermo Immo, niet gecontesteerd door JVL, toont duidelijk de invloed van JVL ‘op hoger niveau’.
39. p.165: Architect Johan Verborgh: “Hij heeft de reputatie vlot aan vergunningen te geraken”… “Hij rijft hier als architect continu mooie opdrachten binnen”. JVL : Wij raden Verborgh aan, Paul Gerard doet dat.
22
In het begin van Plassendaele werd de haven door investeerders vaak gevraagd welke architecten best konden gebruikt worden. Ikzelf heb nooit een architect aangeraden. Paul Gerard deed dit wel, doch enkel op vraag van kandidaat-bouwheren, en enkel gebaseerd op de positieve ervaringen van andere bouwheren met Verborgh op het vlak van stiptheid en kostprijs. Wat zeggen de cijfers: In de haven en op Plassendaele werden 38 gebouwen opgetrokken. Van 8 was Verborgh de architect. Voor 5 daarvan
die dicht bij elkaar liggen, hebben de investeerders samen gewerkt om de kosten voor het grondonderzoek te beperken. Hieruit afleiden dat er door de haven een duidelijke richting werd aangegeven waarvoor dan werd gesponsord rust niet op enige grondslag. Reactie: Dat Johan Verborgh de reputatie heeft om vlot aan vergunningen te raken is onmiskenbaar: drie verschillende bedrijfsleiders, een architect, een stadsambtenaar en schepen van Ruimtelijke Ordening Bart Bronders hebben me dat bevestigd. Voor die laatste was dit zelfs een reden, zo zei hij on the record, om een tijdlang bouwaanvragen van de architect te blokkeren en zo een duidelijk signaal te geven dat er wat hem betreft géén voorkeursbehandeling is voor Verborgh. Dat de man wordt aangeraden door de ceo van de haven geeft JVL toe. Het feit dat Verborgh daarnaast een architect is met manifeste sponsorvisibiliteit op basket Oostende, vergroot de indruk dat in Oostende werken met Verborgh helpt om de zaken te laten vooruitgaan. Het is een typisch voorbeeld van hoe de sponsoring van de basket en het stedelijk beleid mekaar wederzijds besmetten en bezoedelen.
40. p.165 Basket : seats transporteur en uitbreiding parking.
Ik vermoed dat het over de familie Maenhout gaat. Ze hebben al van lang voor mijn tijd seats. De familie was ook altijd aanwezig. Toen de nieuwe zaal was geopend hebben ze hun aantal verhoogd en die ook heel vaak ingevuld. In de gemeenteraad is een aantal jaren geleden een RUP goedgekeurd waardoor voor verschillende bedrijven belemmeringen uit het verleden werden weg gewerkt. Dat was ook voor Maenhout het geval. Er was over deze aanpassing geen enkele betwisting in de gemeenteraad. Ook hier is het zoeken van een verband tussen seats en RUP louter speculatief. Reactie: Opnieuw geen fout. Wij willen in het boek duidelijk maken hoe het al dan niet hebben van seats bij de basket gepercipieerd wordt door bedrijfsleiders in Oostende. Zie daarvoor het antwoord op opmerking 30 en het citaat uit het boek dat we daar aanhaalden.
41. p.166: Basket: Geruchten over favoritisme bij de verdeling van sponsorgelden van Lotto.
De Lotto verdeelt de sponsoringgelden over alle ploegen, volledig objectief op basis van de bereikte resultaten tijdens de voorbije competitie. Daarnaast wijst het subsisdiecomité van de Lotto subsidies toe voor specifieke projecten. Aan CVBA Sleuyterarena (dus niet aan de basket rechtstreeks) is een belangrijk bedrag toegewezen waarmee een internaat voor de deelnemers van de basketschool moet gebouwd worden. Deze subsidie zal niet volstaan om de investering te dekken. Buiten Oostende is er geen andere stad waar zo een internaat wordt gebouwd. 23
Reactie: JVL maakt opnieuw een erg artificieel onderscheid, dit keer tussen de basketclub van Oostende en de Sleuyter Arena. De CVBA Sleuyter Arena is een stedelijke vennootschap, dochter van AGSO, waar voor 6 miljoen euro aan gemeenschapsgrond is ingebracht, maar de zaal wordt sinds haar opening nu zes jaar geleden op twee of drie evenementen na enkel gebruikt door Basketclub Oostende. De subsidies van Lotto (bijna 1 miljoen euro) liggen astronomisch hoog in vergelijking met het geld dat andere basketclubs ontvangen, bedragen in de grootteorde van enkele tienduizenden euro’s. Dat deze subsidie niet zal volstaan om deze investering te dekken en dat er nergens anders zo’n internaat bestaat, is totaal niet relevant.
42. p.168: Basket-Delhaize
Bij dit verhaal valt op dat de kern van de “beschuldiging” er in ligt dat de sponsor (Imperial) geen visibiliteit kreeg en de sponsoring dus fake was. Het feit dat foto’s worden toegestuurd waar die visibiliteit duidelijk wel aanwezig is, weerhoudt de auteurs er niet van het verhaal te brengen. Reactie: We hebben inderdaad getwijfeld om dit verhaal al dan niet op te nemen. We hebben het toch gedaan wegens de grootte van de bedragen, die door twee bronnen werden bevestigd. Ook het feit dat Rik Jacob niet wilde reageren, ondanks vijf pogingen om hem te bereiken, met telkens de vraag om ons wanneer het hem uitkwam zelf te contacteren, heeft meegespeeld. Arthur Goethals wilde wel reageren, zijn reactie is in het boek opgenomen. Het ging volgens hem om kleinere bedragen dan degene die door onze bronnen werden gegeven. We hadden deze zaak graag nog verder willen uitzoeken, maar binnen het tijdsbestek kon dat niet. Misschien een voorzet voor andere journalisten.
43. p.176: Willy Bosmans (Electrabel) werd ontboden op superministerraad Gembloux: “Electrabel kreeg van Belgocontrol de verplichting om lichtbakens op de windmolens te plaatsen. Monumenten en Landschappen kwam dan weer tegen die lichtbakens in het verweer. Lichtbakens moesten dus voor Belgocontrol, en mochten niet van Monumenten en Landschappen. Een cath-22. Electrabel zat kafkaiaans vast: windturbines maakten geen schijn van kans meer. Groot was dan ook hun verwondering toen bleek dat Electrawinds grotere turbines mocht bouwen…. Zonder lichtbakens. Een juridische klacht leek gerechtvaardigd. Tot de federale regering plots Willy Bosmans; Toenmalig gedelegeerd bestuurder van Electrabel, ontbood op haar superministerraad In Gembloux. We schrijven januari 2004. Bosmans had totaal geen idee waarom het paarse kabinet –Verhofstadt II plots zijn aanwezigheid eiste. En hij viel helemaal uit de lucht toen de regeringstop hem een bolwassing gaf en eiste dat Electrabel zou stoppen met het saboteren van groenestroomprojecten zoals het project van Electrawinds en dat van C-Power op de Noordzee”.
24
Dit klopt niet. Willy Bosmans zegt dat hij nog nooit in Gembloux geweest is, en nog minder door de ministerraad is opgevorderd. Ik herinner mij Willy Bosmans twee keer te hebben gesproken. Eén keer toen ik meldde dat ik de vergunning voor de Vlakte van de Raan niet wou aanhouden, en een tweede keer in een meer algemeen gesprek over CO2-heffingen. En nu dus gebeld om de kwakkel uit de wereld te helpen. Waar dit verhaal vandaan komt is een raadsel. Het werd in ieder geval niet met mij gecheckt. Reactie: Dit verhaal komt uit een zeer betrouwbare bron, van wie we ook andere gegevens in ons boek hebben opgenomen. Die gegevens hebben we gedubbelcheckt: ze bleken telkens te kloppen en JVL bestrijdt geen enkele ervan in zijn 65 punctuele bemerkingen. Ook hier gaat JVL maar half op de gegevens van onze bron in: feit is dat er in Brugge zeven turbines van Electrawinds staan zonder lichtbakens, terwijl die van Electrabel wel lichtbakens moesten hebben. Bij telefonische navraag zegt Willy Bosmans inderdaad geen weet te hebben van een convocatie op een ministerraad. Maar: ook andere bronnen herinneren zich dat ze van de Electrabel-top brieven ontvingen met de dringende vraag hun juridische procedures te stoppen, volgens hen omdat de regering blijkbaar ‘not amused’ was. Kortom, wij hebben in deze de beweringen gevolgd van onze uiterst betrouwbare bron. Maar we hebben Willy Bosmans inderdaad toen niet gebeld. Dat is een fout. Blijft wél overeind: de kern van de zaak: de ‘rare’ windmolenlichtbakenbeslissing, een beslissing die JVL niet in vraag stelt.
44. p.177, p.242: Electrawinds heeft nooit belasting op drijfkracht moeten betalen.
Jean Marie Dedecker leurt al een tijd met dit verhaal. De auteurs nemen dat gretig over. Op pagina 241-242 zeggen de auteurs zelfs dat de aanstelling van Kristof Beuren, die voor hij stadssecretaris werd, ook enkele jaren voor Electrawinds heeft gewerkt, problematisch is omdat dan plots blijkt dat Electrawinds geen belasting op drijfkracht betaalt.
Electrawinds heeft een aanslag gekregen voor hun Biostoom en Biofuel. Volgens het stedelijk reglement wordt die belasting opgelegd na 1 jaar werking, wat door het stadsbestuur ook werd gedaan. Electrawinds heeft deze aanslag betwist op basis van Europese Richtlijn 2001/77/EG en 2009/28/EG. In deze richtlijnen worden de lidstaten verplicht de vergunningsprocedures te bespoedigen en niettechnologische belemmeringen te vermijden. Enkele jaren geleden heeft de Minister van Binnenlands Bestuur, Geert Bourgeois, een beslissing van de gemeenteraad van Alveringem die op 27 augustus 2009 werd ingesteld, op 18 december 2009 vernietigd : “Een gemeentebelasting die een verhinderend effect beoogt ondanks en naast de uitgebriede regelgeving betreffende de vergunningssystemen is derhaleve in strijd met de regelgeving zoals geregeld in de Europese richtlijn, het stedenbouwdecreet en het Vlarem.” In een omzendbrief van 10 juni 2011 ter coördinatie van de onderrichtingen van de gemeentefiscaliteit (BS. 4 juli 2011) geeft Minister Bourgeois duidelijk de instructie geen belastingen op hernieuwbare energie te heffen : “In ieder geval mogen constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom in dit verband niet belast worden. Dat zou strijdig zijn met het gewes25
telijk beleid (…). Het is ook strijdig met de Europese richtlijnen en met het Electriciteitsdecreet dat bepaalt dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet worden bevorderd”.
Misschien het belangrijkste is dat de schepen van Financiën van Oostende, Hilde Veulemans (CD&V), deze informatie al op 20 maart aan Wim Van den Eynde heeft gemaild. De auteurs verzwijgen dus met opzet informatie, ook als hierdoor een ambtenaar verdacht gemaakt wordt. Hieronder de mail in kwestie:
> > -----Oorspronkelijk bericht----> > Van: Veulemans Hilde [mailto:
[email protected]] > > Verzonden: dinsdag 20 maart 2012 17:51 > > Aan: ‘VAN DEN EYNDE Wim’ > > Onderwerp: RE: info over belastingen en mediacenter >> > > Geachte heer, >> > > In aanvulling nog dit: > > We hebben nogmaals onze juridusche diensten geconsulteerd en dat is hun duidelijk standpunt: > > “op basis van de Europese Richtlijn 2009/28/EG en een omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 waarbij de Minister in ieder geval de mening is toegedaan dat de richtlijn de gemeenten verbiedt op de fiskale voorgrond te treden, gezien aanbevolen wordt om constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom niet meer te belasten.” >> >> > > Mijn diensthoofd had eerder de vraag gesteld en als antwoord ontvangen :ik citeer mijn diensthoofd: >> > > “Mijn vraag was of het nog zinvol was een aangifte voor drijfkracht te sturen naar bedrijven die vallen onder deze Richtlijn en omzendbrief. Meester Zagheden zei dat er geen aangifte meer moet gebeuren en dit op basis van de hierboven vermelde Europese Richtlijn en omzendbrief. >> > > Indien zij wel een aangifte hadden ingediend, dan moest die wel ingekohierd worden en daarop konden deze bedrijven dan een bezwaar indien waarbij zij vrijstelling konden krijgen op basis van de Richtlijn en omzendbrief.” >> > > Nee dus:geen aangifte gedaan en geen belasting betaald. >> > > Groeten, > > Hilde veulemans >> >> > > -----Oorspronkelijk bericht----> > Van: VAN DEN EYNDE Wim [mailto:
[email protected]] > > Verzonden: woensdag 14 maart 2012 22:41
26
> > Aan: Veulemans Hilde > > Onderwerp: RE: info over belastingen en mediacenter >> > > Dag Mevrouw Veulemans, > > Ik ben ‘ne lastige’, maar dit is mijn laatste vraag, dan laat ik u gerust, beloofd :-) > > Electrawinds Biomassa 1 is al opgestart in 2006, Biostoom in 2009 en Greenpower (dat is hun tweede biomassacentrale) in 2010. > > Dus voor Biostoom en Greenpower geldt inderdaad de vrijstelling voor het eerste jaar activiteit, > > maar hoe zit het met de eerste biomassacentrale van EW? Hebben die al drijfkracht betaald? > > Hartelijk dank, > > Wim Van den Eynde Reactie: Dat er iets mis is met de betaling van drijfkrachtbelasting voor Electrawinds werd ons door een gewezen stadsambtenaar verteld, niet door Jean-Marie Dedecker. En het antwoord van financieschepen Veulemans overtuigt niet. Ze kwam slechts mondjesmaat met info, we hebben haar drie keer moeten mailen. De vraag die wij ons stellen is: hoe kan een installatie die sinds 2006 draait, vrijstelling van drijfkracht krijgen op basis van een Europese richtlijn van 2009 en een ministeriële rondzendbrief van 2011? Want dat zijn de wettelijke bepalingen die Hilde Veulemans aangeeft op basis waarvan Electrawinds vrijstelling heeft gekregen. Bovendien krijgt een Europese richtlijn slechts kracht van wet op het moment dat ze in nationale wetgeving, of in dit geval een stedelijk reglement is omgezet. Dat is in Oostende niet gebeurd, ondanks recente wijzigingen in het stedelijk belastingsreglement. De tegenwerpingen van JVL houden dus geen steek.
45. p.185: Electrawinds: ‘Het is heel hard zoeken naar een ander Vlaams privébedrijf dat zo intens directe overheidssteun heeft mogen genieten als Electrawinds’.
Voor eerst is het woord overheidssteun niet correct. Het gaat om participaties en achtergestelde leningen. Dit is niet ongebruikelijk. PMV, GIMV en FPIM verlenen vaak participaties en achtergestelde leningen aan bedrijven. Reactie: Er is wel degelijk sprake van overheidssteun. We verwijzen namelijk ook naar de innovatie-impulsen en steun van het Agentschap Ondernemen voor 5,5 miljoen en nog eens 1 miljoen strategische overheidssteun (dat is de letterlijke bewoording) van de Vlaamse regering. Naast de investeringen van een reeks participatiemaatschappijen die met de overheid gelinkt zijn én van de GIMV, die intussen geprivatiseerd is. Strategische overheidssteun geen overheidssteun noemen is wel wat vergezocht. Weer probeert JVL verwarring te zaaien.
27
46. p.198: Offshore: 3 weken na beslissing JVL om windmolens verder in zee te zetten dient Desender een concessieaanvraag in voor een windmolenpark op de Thorntonbank.
De auteurs vermelden dat op 20 mei 2002 door Electrawinds een concessieaanvraag werd ingediend, ze vermelden er evenwel niet bij dat deze werd afgekeurd. Reactie: Is dit relevant? Feit is dat de concessie-aanvraag er kwam drie weken na de eerste aankondiging van JVL over de Thorntonbank. Weer probeert JVL verwarring te zaaien door onnodige toevoegingen te doen.
47. p.201: Klassering Vlakte van de Raan.
De discussie die ik me herinnerde met Jef Tavernier betrof zijn voorstel van te beschermen mariene gebieden, de Vlakte van de Raan maakte daar geen deel van uit. Aanvullend is het wel zo dat de Raad Van State het KB inzake de bescherming van de Vlakte van de Raan enkel heeft vernietigd omdat het “te klein” was. Europa staat nog steeds achter deze bescherming. De idee om het te beschermen volgde uit wetenschappelijk onderzoek, onder meer van Nederlandse instituten. Er was met Nederland in het kader van de Benelux gesproken om tot één groot beschermingsgebied te komen. Het deel in Nederland is inmiddels aangeduid als beschermd gebied. Voor het Belgische deel komt het er op neer een grotere afbakening te voorzien. Gezien er intussen een stortplaats voor baggerslib (voor het baggeren van de nabije scheepvaartroute) werd gesloten, is dit nu mogelijk. Voor alle duidelijkheid: mijn uitleg was dus niet adequaat. Reactie: ‘Mijn uitleg was niet adequaat’, zo stelt JVL vast. Waarom staat dit dan tussen die 65 ‘onnauwkeurigheden’ die op ons conto worden geschreven? Weer gaat hij voorbij aan de kern van de zaak: JVL heeft met een ministerieel besluit de Vlakte van de Raan tot natuurzone gemaakt, niet Tavernier.
48. p. 205 Daarmee zijn de Belgische windmolenparken de duurste van de wereld.
28
De auteurs verwijzen naar een studie die ik niet ken. Op de website lijkt de studie niet gemakkelijk te consulteren. Op vandaag is de opbrengst in UK ongeveer 100 euro per Mwh. Plus grijze stroom, in Frankrijk is een tender toegewezen aan 175 euro per Mwh, all in “onze” windmolenparken mikken de operatoren op 100 euro per Mwh plus grijze stroom van ongeveer 65 euro (is boven de actuele prijs). Natuurlijk is dat een veel te eenvoudige vergelijking, een meer gedetailleerde studie is nodig. Maar alles in acht genomen is het niet onredelijk te zeggen dat Frankrijk, België en UK redelijk gelijklopend
zijn. Hoe dan ook liggen er voorstellen op tafel om de subsidiëring te verminderen, door een aantal risicofactoren uit te schakelen. Reactie: Het gaat niet over een studie, maar een makkelijk te raadplegen online databank (zie De keizer van Oostende, pagina 205 – www.4coffshore.com/offshorewind/), waarin meer dan duizend windmolenparken (reeds gebouwd, in aanbouw, vergund, op plan, in projectfase én afgekeurd) zijn opgelijst. Wij hebben die databank dagenlang uitgeplozen. En onze windmolenparken zijn effectief de duurste ter wereld. Er is geen andere vergelijkende databank. Mogen we trouwens opmerken dat er een verschil is tussen de bouwkostprijs van een windmolenpark en de subsidies die zo’n park krijgt (onder de vorm van groenestroomcertificaten, injectietarieven….). JVL gooit dit hier nodeloos door elkaar. Mogen we trouwens ook opmerken dat er een studie van de KULeuven uit 2010 bestaat waaruit blijkt dat de Duitse offshorewindmolenparken 10 keer (tien maal!) minder subsidies krijgen dan de onze? Uit die studie bleek ook dat het Nederlandse systeem goedkoper is. En aangezien ons systeem al ruim acht jaar ongewijzigd is gebleven, zullen die verschillen nog wel gelden. JVL geeft toe dat hij werkt aan een verandering van de groenestroomcertificaten. Is dit niet impliciet erkennen dat het systeem momenteel te duur is?
49. p.206: Offshore: Gunstregime offshore groenestroomcertificaten (van 90 naar 102 euro en van 10 naar 20 jaar). “De demarche kost de consument 8,5 miljard”.
Dit is meer dan een boutade en veronderstelt dat de verhoging zo maar naar dé consument wordt doorgestuurd. Tegen eind 2013 kosten de windmolens 0,5 euro per maand voor een gemiddeld gezin. Eind 2020 zal dit maximaal 2 euro per maand per gezin zijn. In de regelgeving wordt bovendien een vermindering van de kost bepleit, die ik voor ik minister werd heb helpen uitwerken. Hoe dan ook kan de prijs per gezin na 2020 niet meer stijgen (niet geïndexeerd). De consument zal tegen 2020 ongeveer één vijfde van de kost bijdragen. De rest wordt gedragen door de grootverbruikers en de nucleaire rente. Reactie: De verhoging wordt momenteel effectief ‘zo maar’ naar de consument doorgestuurd, via een jaarlijks te bepalen toeslag van Elia. Volgens Elia vorig jaar gemiddeld 4 euro per gezin. En die zal volgend jaar nog stijgen. Gewoon omdat C-Power momenteel windmolens bijplaatst. Die aanslag wordt trouwens door de meeste leveranciers apart op de elektriciteitsfactuur vermeld. Hopelijk krijgt JVL de herziening van de groenestroomcertificaten van de offshore voor eind dit jaar rond, want anders wordt onze elektriciteitsfactuur vanaf januari alweer duurder. En laten we wel wezen: het gaat volgens het huidige systeem wel degelijk over 15 miljard euro die over twintig jaar gespreid op ons afkomt. Of JVL die nu in kleine stukjes verdeelt per gezin en per jaar opgesplitst of niet. Waarvan dus 8,5 miljard door de ingreep van JVL in 2004. Deze cijfers worden door de CREG bevestigd. We hebben het nagevraagd én in een rapport van hen stonden gelijkaardige 29
berekeningen als de onze. Alleen zijn de onze nog correcter omdat we intussen exact weten hoe groot onze windmolenparken zullen worden. En we zijn het met JVL eens: de CREG is een autoriteit die haar werk uitstekend doet. Wars van alle invloeden of belangen. Tegen Electrabel als het moet, ervoor als blijkt dat dat nodig is. Kritisch over de windmolenparken als dat moet, maar zeker niet ertegen. Omdat we nu eenmaal met z’n allen naar groene stroom moeten. We geven JVL op dat punt ook alle krediet en eer in ons boek. Hij heeft dit beleid gemaakt. Maar het is wel zeer duur. En het zal dus aangepast worden.
50. p.209: Offshore: België (dus JVL) heeft als eerste de ruimtelijke ordening op zee voor de windmolens uitgevonden.
Ik heb gezegd dat België in de EU de eerste waren met een Maritime Spatial Planning en dat werd me ook met zo veel woorden duidelijk gemaakt op een EU studiedag over MSP een kleine twee jaar geleden. Zelfs in de versie van de auteurs waren we de pioniers, want alleen de Britten waren ons één jaar voor. Dat Groot-Brittannië sneller en veel omvattender windmolenparken bouwt, heb ik al vaker, ook op publieke plaatsen gezegd. Het zal de auteurs hopelijk niet ontgaan dat ze ook meer zee hebben dan wij. Reactie: Als we in de EU de eersten zijn en de Britten zijn ons voor, dan zijn er maar twee conclusies: ofwel zijn we de tweede, ofwel zijn de Britten uit de EU gestapt. We zijn dus de tweede. Toch zei JVL in ons opgenomen gesprek herhaaldelijk ‘de eerste’. Bij herhaling. Dit is dus een fout van hem.
51. p.213: JVL over Belwind: “Er is niet Belgisch aan. Niets”.
Deze uitdrukking van mezelf is te radicaal. De mensen van Belwind weten dat ik vind dat ze ruim onvoldoende Belgische content opnemen in hun project, maar mijn uitspraak is in deze overdreven. Reactie: Weer klasseert JVL een overdreven uitspraak die hij on the record heeft gedaan, onder ‘onze’ onnauwkeurigheden en zorgt zo voor verwarring. We vinden het trouwens bijzonder merkwaardig dat een minister van de Noordzee in functie zich zo overdreven negatief uitlaat over ons momenteel grootste offshorewindmolenpark. Het park dat het snelste is gebouwd, het verste uit de kust ligt, maar inderdaad door een Nederlandse baggergroep Boskalis in zee is geheid. En niet gebouwd vanuit Oostende, maar vanuit Zeebrugge. We leven in een vrije en geglobaliseerde markt, waarin elke ondernemer vrij zijn partners mag kiezen. Als Belwind oordeelt dat de Nederlanders voor hen beter werk leveren dan onze Belgische baggergroepen, heeft het concern dan niet het recht voor de Nederlanders te kiezen?
30
JVL liet in hetzelfde gesprek trouwens on the record duidelijk verstaan dat de Colruyt-groep (een van de aandeelhouders in Belwind) altijd kiest voor de goedkoopste oplossing. Terwijl Electrawinds dat niet doet. Maar de 55 windturbines van Belwind staan wel al bijna een jaar te draaien op zee. Van de luxemodellen van Electrawinds staat er nog geen enkel. Is het aan een minister van de Noordzee om hierover zulke expliciete uitspraken te doen? Houdt hij zich beter niet op de vlakte? Of moet hij zich niet objectiever opstellen?
52. p.217: Ongerijmdheid in energiepolitiek van JVL: minister van Noordzee doet prijzen stijgen, minister van Economie wil ze doen dalen.
Zie punt 49. Zoals gezegd is de maximale kost per gezin per maand tegen 2020 twee euro. Door de grotere aanvoer van hernieuwbare energie daalt op de elektriciteitsbeurs ook de elektriciteitsprijs. In 2008 was de prijs ongeveer 80 euro Mwh, in 2012 ongeveer 50 euro. Deze vermindering is natuurlijk sterk gelieerd met de crisis, maar ook zeer duidelijk met de grotere aanvoer van goedkopere hernieuwbare grijze elektriciteit. Jammer genoeg profiteert de consument, om gekende redenen, niet van deze vermindering. Bovendien heb ik –voor mijn aanstelling als minister- meegewerkt aan een voorstel om door risicobeperkende maatregelen en een andere berekening van de groene stroomcertificaten, de kost te beperken. Er is dus geen ongerijmdheid. Reactie: We verwijzen naar ons antwoord op opmerking 49. JVL heeft als vertegenwoordiger van de offshorewindindustrie met het VBO onderhandeld over de aanpassing van de groenestroomcertificaten. Hij onderhandelde zo over een systeem dat hij ooit als minister van de Noordzee zelf had uitgetekend. Het resultaat van die onderhandeling moest dan bij de toenmalige regering op tafel komen: bij toenmalig minister van Energie Paul Magnette dan, of bij staatssecretaris van de Noordzee Etiene Schouppe? En nu is JVL opnieuw minister van de Noordzee. Wie van de windmolenindustrie onderhandelt nu met het VBO? En wie is de betrokken minister in de huidige regering? De huidige staatssecretaris van Energie Melchior Wathelet? En niet de huidige minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte? Geef toe: een bijzonder verwarrende situatie. Wij vinden er net nog onze weg in terug (hopen we), maar weten niet of dit nog voor iedereen geldt.
Ten slotte moet mij in dit debat iets van het hart. De auteurs geven de indruk dat verder in zee gaan te duur was. We moesten het project van de Vlakte van Raan aangehouden hebben. Maar : dat project was goed voor 200 mw. De doelstelling van de regering is ongeveer 2000 mw. Waar zouden, in de veronderstelling dat de Vlakte van de Raan doorging, de andere 1800 mw moeten vandaan komen? Inderdaad : van de zone die nu is aangeduid.
31
Reactie: Correct: van de zone die nu is aangeduid. Aangevuld met één windmolenpark van 200 MW op 12 kilometer van de kust. En misschien nog één erachter (want er was ook sprake van Vlakte van de Raan II). Dan hadden we net als álle andere landen minstens toch één windmolenpark dat meer in de normale Europese prijsklasse thuishoorde: bijna de helft minder duur dan de huidige. En met groenestroomcertificaten die 125 procent goedkoper waren dan vandaag. En het zou vanaf volgend jaar al zonder groenestroomcertificaten hebben gedraaid, want was dan nu wellicht aan zijn tiende jaar toe. We hebben dus tien jaar verloren, en geen vijf zoals JVL zegt. En we hebben er zeker geen twintig gewonnen. Ook ons moet iets van het hart: waarom heeft JVL bij het eerste windmolenpark op de Vlakte van de Raan de uitkomst van de aangespannen rechtszaken door NYMBY-bewoners in Knokke niet afgewacht? Misschien was het park er gewoon zo al niet gekomen, omdat het juridisch was uitgeprocedeerd. Waarom is hij actief tussenbeide gekomen om de rechtsgang te beïnvloeden? Het zou ons wellicht een schadeclaim van 300 miljoen euro uitgespaard hebben van het Seanergy-concern tegen de Belgische staat.
53. p.223: sociaal beleid: Armoede in Oostende wordt niet bestreden, maar zo veel mogelijk onzichtbaar gemaakt;
Oostende is een stad waar de sociale uitdagingen, alle sociale uitdagingen, uitdrukkelijker aanwezig zijn dan op de meeste andere plaatsen. Om die reden is er in het bestuur van Oostende ook voortdurend voor gekozen om een breed sociaal beleid te voeren. De kust heeft over bijna heel de lijn de oudste bevolking van België. Een belangrijk deel van het sociaal beleid is daar om evidente redenen op afgestemd, de sociale huizen spelen een belangrijke rol, die ook belangrijk zijn voor het maatschappelijk leven in brede zin. Maar de andere aspecten van het sociale beleid, armoedebestrijding, migratie, kansengroepen, zijn steeds evenzeer van tel. Het is zelfs zo dat het beleid wordt bijgestuurd in functie van de analyse van de situatie. Tewerkstelling van kansengroepen maar vooral ook het bestrijden van kinderarmoede, hebben in het recente verleden extra middelen gekregen, en de verbetering van de organisatie van de strijd tegen kinderarmoede is in volle gang. Oostende@Work en de werknota Kansen voor Kinderen van 2011 zijn daar de veruitwendigingen van. Dat is goedgekeurd en bijgestuurd beleid. Het recent aanstellen van een coördinator voor het kinderarmoedebeleid, en het opstarten van Huis van het Kind en de bijhorende budgetten hebben dat in het voorbije jaar in gang gezet. Het verkiezingsprogramma van SP.A Oostende maakt de keuze om de middelen voor de bestrijding van armoede stelselmatig te blijven verhogen, tot 1 miljoen euro in 2018. Reactie: JVL weerlegt hier nergens ons punt. Oostende heeft na achttien jaar beleid van de socialisten de nijpendste sociale problematiek van West-Vlaanderen én van de dertien Vlaamse centrumsteden. Dat blijkt duidelijk uit objectieve cijfers van de Kansarmoedeatlas en de Stadsmonitor. Het opsommen van maatregelen die in de toekomst aan deze problemen moeten verhelpen, is geen antwoord op deze
32
vaststelling. De stelling dat de armoede niet wordt bestreden maar onzichtbaar wordt gemaakt, komt trouwens van Tine Wyns, coördinator van het CAW van Oostende.
54. p.229 : Maritieme Site Oostende moest wijken voor de off shore.
Andre Nolf zegt dat, de vroegere “baas” van de site. Ik heb –zoals hij zelf ook toegeeft- de site erg gesteund om opgestart te raken. Ik ben altijd een sterke voorstander en ondersteuner van het project geweest. Ondanks de goede resultaten heeft de site echter verschillende tenders verloren. De haven heeft nog bijgesprongen, onder andere door de Nele (schip door de cursusten gebouwd) te kopen, maar het was niet mogelijk het project boven water te houden. Van verdringing van de Maritieme Site voor de offshore is gewoon geen sprake.
Het tekort in de sociale tewerkstelling is een probleem en het sociaal huis subsidieert de koepelorganisatie jaarlijks voor 150 000 euro. Het aantal mensen in sociale tewerkstelling is lager dan in andere steden, niet omdat de stad er minder in investeert, maar omdat de subsidies voor sociale economie geen rekening houden met het aantal kansarmen in de werkloosheid. In het plan Oostende@work hebben we dat duidelijk berekend en aangegeven. Meestal worden de subsidies geografisch gespreid. Minister Freya Van den Bossche heeft dat onlangs veranderd. Maar veel extra plaatsen zijn er niet, dus is de inlooprace een actie van wel zeer lange adem. Reactie: De vaststelling dat het sociale tewerkstellingsproject Maritieme Site Oostende ondanks uitzonderlijke resultaten – Nolf zegt dat hij 60 procent van zijn ‘gasten’ aan een duurzame job hielp, volgens de VDAB de hoogste cijfers van Vlaanderen – is stopgezet, blijft overeind. Dat die site voor haar voortbestaan afhankelijk is van tenders, en zich dus moet staande houden in een commerciële omgeving, is op zich al een frappante vaststelling. In een stad met een urgente sociale problematiek is het gedwongen stopzetten van zo’n mooi sociaal tewerkstellingsproject opmerkelijk. André Nolf is niet de enige die ervan overtuigd is dat zijn site moest wijken voor de offshore, hij was wel de enige die dat on the record wilde verklaren. Nog vele anderen leggen een verband met de mogelijk nakende demping van het visserijdok en de verhuis van scheepsbouwer Lowyck naar de plek van Maritieme Site Oostende.
55. p.239: Economisch huis: zakenreis naar San Francisco (met JVL) voor 8000 euro.
Eén: Het ging om een bezoek van het Economisch Huis aan een bedrijf uit de VSA dat al twee keer in Oostende was geweest. Twee: Ik heb helemaal niet deelgenomen aan deze reis. De auteurs hadden dit eenvoudig kunnen weten door niet enkel de nota van de inspecteur te checken, maar ook die van het stadsbestuur, die publiek is.
33
Reactie: Weer geen fout, we citeren gewoon uit het rapport van de inspecteur. We hebben die nota van het stadsbestuur ook gelezen, maar de argumentatie van de stad was voor de inspecteur alvast niet overtuigend genoeg om hem ervan te weerhouden een deel van de subsidies van het Stedenfonds aan het Economisch Huis terug te vorderen: als sanctie, zo zegt hij letterlijk. Het feit dat JVL om welke reden dan ook uiteindelijk niet is meegegaan, doet weinig ter zake. De reis was geboekt voor vier personen: Bronders, Van Praet, Beuren en JVL.
56. p.242 : JVL moest als voorzitter van de Haven onderhandelen met Electrawinds, waar hij voorzitter van was, toen ze naar Plassendale verhuisden. En toen ze naar Greenbridge gingen was dat ook al het geval geweest.
Toen Electrawinds naar Plassendale ging moest er niet over grond onderhandeld worden aangezien ze een bestaande bedrijfsvestiging kochten. Toen ze naar Greenbridge gingen was ik nog geen voorzitter van Electrawinds. Reactie: Het feit dat er in een bestaande bedrijfsvestiging werd ingetrokken, doet niets af aan het feit dat er over de vestiging van Electrawinds op Plassendale onderhandeld moest worden. Volgens de getuigenis van de zaakvoerder van Zargal was het de havenvoorzitter zelf die wat betreft zijn vestigingen de knoop doorhakte. Wat betreft de vestiging in Greenbridge heeft JVL gelijk, hij was toen nog geen voorzitter van Electrawinds. Blijft het feit dat hij daarna wel de dubbele positie aanhoudt, bij de uitbreiding van de vestigingen van Electrawinds onder zijn voorzitterschap. Daarvoor verwijzen we naar ons antwoord op opmerking 22.
57. p.249: “Socialisten krijgen advertenties in Tips zo goed als gratis”.
De SP.A-fractie heeft een overeenkomst met Tips om per jaar een 20-tal advertenties te plaatsen van een halve pagina. Per inlassing betalen we (inclusief BTW) 617 euro. Dit is in lijn met de algemene tarieven. Deze facturen zijn officiële stukken die bij het stadsbestuur op te vragen zijn. De auteurs hadden het ook gewoon kunnen vragen. Reactie: De uitspraak dat sp.a-politici betere voorwaarden krijgen komt on the record uit de mond van Danick Minne, gedurende twaalf jaar Open VLD-voorzitter in Oostende, en is dus voor zijn rekening. Dat verhaal wordt off the record bevestigd door diverse politici. De redactionele bevoordeling van de sp.a in Tips is trouwens onmiskenbaar. Iedereen die een exemplaar van Tips openslaat, zal dat kunnen vaststellen. Het interview met JVL dat in het boek wordt aangehaald, is daar een overduidelijk voorbeeld van.
34
58. p.249: Jacht van Norbert Haeck in Middellandse Zee waar veel politici naartoe gaan, ook JVL.
Dit thema werd reeds eerder op de gemeenteraad behandeld. Ik ben nooit op de boot van Norbert Haeck geweest. Reactie: Weer zo’n verhaal dat door iedereen off the record wordt bevestigd. Willy Versluys was de enige die dat on the record wilde doen. De bewering dat JVL er geweest is, is dus voor zijn rekening.
59. p.250: Haeck: “Een bouwvergunning is geen probleem. We hebben hier politiek een dikke vinger in de pap”.
Het gaat om het project rond de Spuikom. Klein detail: dit project is niet op het grondgebied van Oostende gelegen. Reactie: Dit is niet juist. Het gaat om de herwaardering van de Kop van ’t Sas, een gemeenschappelijk project van Oostende en Bredene op de grens van Oostende en Bredene. De twee gemeenten zijn geografisch en politiek erg met elkaar verstrengeld. Oostende heeft voor die herwaardering diverse onteigeningen gedaan. De plannen om de groenzone in Bredene te situeren en de bouw in Oostende, zijn gewijzigd en in de loop van het ontwerpproces omgedraaid. Bredene en Oostende zijn ook op politiek en beleidsvlak nauwe partners. Bredene heeft net als Oostende een absolute sp.a-meerderheid. Diverse socialehuisvestingsmaatschappijen werken voor de twee gemeenten gemeenschappelijk. Norbert Haeck is achter de schermen zowel politiek actief in Bredene (zie de getuigenis van Willy Versluys in het boek, die vertelde dat de coalitiegesprekken in Bredene in de woonkamer van Norbert Haeck zijn gevoerd, pagina 249) als in Oostende (zie de aanwezigheid van Norbert Haeck in de Oostendse vzw Welzijnswerking, waarvan JVL voorzitter is. De hoofdzetel van Tips van Norbert Haeck is gevestigd in de Marconistraat in Oostende, een gebouw waarvan het Oostendse Sociaal Huis een deel huurt).
60. p.253: Bart Slabbinck was werknemer van cvba Buitengoed en werd ontslagen omdat er een meningsverschil met JVL was over het gedeeltelijk dempen van het Visserijdok.
Het reële verhaal is anders. De verschillende partners van de stuurgroep hebben om organisatorische redenen zeer duidelijk gevraagd dat hij zou vervangen worden. Bovendien liet het budget geen full time tewerkstelling meer toe. Beide redenen zijn aan Bart gemeld. Dit verhaal valt gemakkelijk te verifiëren bij de leden van de stuurgroep, bijvoorbeeld bij Luc Van Damme, ingenieur van de afdeling Maritieme afdeling van het Vlaams Gewest. 35
Reactie: In ons boek hebben we de getuigenis van Bart Slabbinck opgenomen. Slabbinck is anderhalf jaar bezig geweest met het uitwerken van een masterplan voor Oosteroever, een opdracht die is ontstaan uit een conflict met C-Power-topman Filip Martens dat is uitgemond in een vriendschap tussen die twee. Bart Slabbinck vertelt zijn verhaal, met de door hem gepercipieerde redenen voor zijn ontslag. Die waren, zo getuigt hij in het boek, van budgettaire aard. Dat is valabel, want een deel van zijn persoonlijke getuigenis. De link met de offshore wordt opgeworpen als vraag. Het is overigens opvallend dat er een jaar later wel budgettaire middelen gevonden worden om iemand met een duidelijke sp.a-signatuur (Peter Bossu, sp.a-schepen in Diksmuide, nu actief op het kabinet van JVL) het werk van Slabbinck te laten voortzetten.
61. p.265: Johan Vande Lanotte behartigde namens het stadsbestuur de verkoopsbelangen van de bouwpromotor die eigenaar is van het “Hotel du Louvre”.
Waar dit verhaal vandaan komt is mij niet duidelijk. De buurman van “Hotel du Louvre” heeft me ooit gezegd dat er alternatieve investeerders waren. Ik heb gevraagd me met hen in contact te brengen, zodat we misschien een oplossing zouden kunnen voorstellen aan de eigenaars. Ik heb die info nooit gekregen en dus ook niets gedaan in die zin. Ik heb aan Marc Vanmoerkerke, die actief is in het aankopen van oudere panden voor renovatie, gevraagd of hij mogelijkheden zag voor het Hotel du Louvre, maar dit heeft niet tot resultaat geleid. Namens de eigenaars spreken, onderhandelen, bemiddelen of want dan ook, heb ik nooit gedaan. Reactie: Dat is niet wat de mensen van Dement Oostende vertellen. Zij hebben vastgesteld dat er wel degelijk tussenkomsten waren van JVL om dit symbooldossier in Oostende te deblokkeren. De contacten die JVL hier zelf aanhaalt, bewijzen dat hij zich wel degelijk actief met het dossier van Hotel Du Louvre heeft beziggehouden. De tussenkomsten van JVL hadden op zijn minst de facto altijd als effect dat de belangen van de verkopers behartigd zouden worden. Die hadden veel geld betaald om een gebouw van de stad over te kopen om er appartementen te bouwen. Ze hadden zelfs een sloopvergunning van de stad gekregen. Maar de sloop en nieuwbouw van de appartementen zaten geblokkeerd door het verzet van buurtbewoners en Dement Oostende. JVL wilde het dossier deblokkeren, wat in het voordeel van de promotor zou zijn geweest. Het dossier zit overigens nog altijd muurvast.
62. p. 275 : Off shore : andere landen doen ons na en bouwen dieper in zee
36
Tijdens het gesprek heb ik beweerd dat sinds 2002 alle landen ons volgen en dieper in zee bouwen. Luc Pauwels heeft me dan een mail bezorgd die me moet tegenspreken. Hij vermeldt inderdaad heel wat parken die na 2002 op minder dan 12 km van de kust gebouwd werden. Ik wist dat niet en dacht dat
het minder was. Dat belet niet dat ik het geen goed idee vind om aan onze kust windmolens zo dicht bij de kust te plaatsen. Maar dat is geen wetenschap, wel een overtuiging. Reactie: ‘Ik wist dat niet’, zo stelt JVL vast. Weer: waarom staat dit dan tussen die 65 ‘uitschuivers’ die op ons conto worden geschreven?
63. p. 280 : sponsoring ABX
Volgens de auteurs heb ik gezegd dat ABX iedereen sponsorde en dus ook Oostende moest er bij nemen. Wat ik in feite wou zeggen is dat de NMBS, via verschillende formules, zowat alle clubs sponsorde. Pepinster bijvoorbeeld heette toen GO PASS. Ook anderen werden gesteund. Dus vond ik dat iedereen aan de bak moest komen. Karel Vinck heeft mij als minister van overheidsbedrijven op een vergadering gezegd dat hij die sponsoring in zijn algemeenheid wou afschaffen en ik heb hem gezegd dat ik dat voorstel steunde. Reactie: ‘Wat ik in feite wou zeggen’, zo zegt JVL en dus geen ‘uitschuiver’ van ons. De feiten blijven wat ze zijn: Schouppe zegt on the record dat hij Oostende is beginnen te sponsoren omdat hij het fiat moest krijgen van JVL als minister van Begroting voor zijn ABX-investeringen. We hebben hier zelfs geen brief van JVL voor nodig. De shirtsponsoring van basket Oostende uit die tijd zegt genoeg.
64. p. 282 : Waarom zou ik de fiscale gegevens van JVL wel aan Le Soir gegeven hebben
Ik heb effectief gezegd dat de zaakvoerder de naam van mijn comm JVL wou veranderen en de doelstelling aanpassen. Ik heb toegestemd en zo is ook geschied. Kort daarna heb ik effectief gezegd dat ik de vennootschap in vereffening zou stellen. Is dat geen tegenstelling? Natuurlijk. Na het artikel in Le Soir heb ik gewoon beslist dat ik er vanaf moest en heb ik de boekhouder gevraagd te vereffenen. Dat zou tegen eind juni moeten gebeurd zijn.
Ik heb de auteurs geen fiscale gegevens gegeven en ook Le Soir niet. Had Le Soir het vooraf gevraagd, zo stel ik, had ik het gegeven. Dat vinden de auteurs ongeloofwaardig. Dat is hun journalistieke recht. Maar het is mijn recht om wantrouwig te zijn. Er zijn journalisten die mijn cijfers hebben. Ik heb ze gezegd dat als er iets onregelmatigs in zit of tegengesteld aan mijn verklaring dat ze het mogen gebruiken. Dat is niet gebeurd.
37
Reactie: Wij hebben de cijfers alvast niet gekregen. JVL heeft ons daarvoor geen reden gegeven. Als JVL duidelijkheid wil creëren over zijn commanditaire vennootschap, moet hij de cijfers gewoon voor iedereen publiek maken. Ze slechts aan enkele journalisten tonen, en dan beweren dat er volgens die journalisten niets aan de hand is, houdt geen steek. Het is overigens vreemd dat JVL na een artikel in Le Soir beslist om zijn persoonlijke vennootschap, waar volgens hem niets verkeerds mee is, van de hand te doen.
65. p. 277 : Vriendschap en partijdigheid
Ik ben nog altijd goed bevriend met Luc Desender. Ik ben ervan overtuigd dat ik dossiers waar Electrawinds bij betrokken is correct en onpartijdig zou behandelen, maar ik begrijp dat niet iedereen daarvan overtuigd is en dus de schijn van partijdigheid kan worden gewekt. Daarom heb ik mij verhinderd verklaard voor de milieuvergunning van Northern. Merkwaardig genoeg zien de auteurs in mijn verhindering een “probleem”. Ik vind het een teken van correct normbesef. Reactie: Zelfde antwoord als opmerking 1. We vinden dat JVL nodeloos ingewikkelde ad-hocoplossingen moet bovenhalen om zijn terechte bezorgdheid voor (een perceptie van) belangenvermenging tegen te gaan.
38