•
•
^ ' ^ s & groningen Aan Provinciale Staten
bezoekadres: M a r t i n i k e r k h o f 12
postadres: Postbus 610 9700 A P Groningen algemeen t e l e f o o n n r : 050 316 49 I I
algemeen faxnr.: 050 316 49 33
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer E-mail Antwoord op Bijlage
v/ww.provinciegroningen.nl
[email protected]
Onderwerp
2 5 OKT. 2011 2011-46671/42, MTZ
356418
Apperio M. (050)3164447
[email protected] 1 afschrift van brief aan North Refinery
Geachte dames en heren, Tijdens de bijeenkomst van de Statencommissie Omgeving en Milieu op 11 oktober jl. is gesproken over de problematiek rondom het bedrijf North Refinery. Daarbij is toegezegd dat u een afschrift ontvangt van onze brief d.d. 29 september 2011.
I/)
Bijgaand treft u genoemde brief aan.
UJ
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
CC UJ
, voorzitter.
, secretaris.
S Bijlagen:
O 06-HB-SG-001
Nr.
Titel
1
brief aan North Refinery d.d. 29 september 2011 (kenmerk 2011-43.789/99, MTZ), inclusief 2 bijlagen
Bijgevoegd
Ter inzage in de Statenkast
X
De provincie Groningen werkt voigens normen die zijn vastgelegd in een handvest voor dienstveriening. Dit handvest vindt u op onze website of kunl u opvragen bij de afdeling Communicatie en Kabinet PubSteksvoorlichting: 050 3164160
©
o
o
groningen AANTEKENEN Aan Refining & Trading Holland NV h.o.d.n. North Refinery Oosterwierum 25 9936 HJ FARMSUM
^ri-5i.W9il MTZ 352632 P. van der Burgh
(050)316 4795
briefvan 15 augustus 2011, briefnr. 2011-37.190/32, ABJ, zaaknr. 338947 2 werkwijze tot beëindiging overtredingen Geachte mevrouw, heer, In onze bovenvermelde brief hebben wij ons besluit tot invordering van verbeurde dwangsommen aan u bekend gemaakt. Tegen dat besluit hebt u inmiddels bezwaar gemaakt. Uw bezwaarschrift hebben wij ter advisering voorgelegd aan de provinciale Commissie rechtsbescherming. In onze vermelde brief hebben wij u tevens meegedeeld dat wij doende waren met een inventarisatie van alle eerder vastgestelde overtredingen van voor uw inrichting geldende voorschriften, van de in dat verband opgelegde lasten en van de voortgang bij het ongedaan maken van die overtredingen. Cm Q ^
LU UJ ^ ^ ^ ^
^ ^ ^ J
^ ^ ^ ^
Onze activiteiten ter zake van toezicht en handhaving met betrekking tot uw inrichting zijn per voorschrift vermeld in het bijgaande overzicht (bijlage 1). Binnen uw inrichting is sprake van een aanzienlijk aantal overtredingen en de vaststelling van die overtredingen heeft in 15 gevallen geleid tot de oplegging van een last onder dwangsom (zgn. LOD's); in één geval is er sprake van een preventieve last onder dwangsom (zgn. PLOD). In 28 andere gevallen hebben wij u een voornemen tot het opleggen van zodanige last aangekondigd (zgn. VLOD's). Onze toezichtwerkzaamheden zijn recent onverminderd voortgezet; de actuele stand van zaken en de rapportages die wij van onze toezichthouders hebben ontvangen, zijn opgenomen in bijlage 2. Waar nodig zullen wij op korte termijn op basis van de resultaten van deze toezichtwerkzaamheden besluiten vaststellen tot handhaving van de geldende voorschriften. Wij beraden ons nog of lasten onder dwangsom of lasten onder bestuursdwang opgelegd moeten worden. Ook in de komende tijd zullen de toezichtwerkzaamheden worden voortgezet en zullen wij, indien daartoe gronden bestaan, besluiten tot handhaving. Ook al ter voorkoming van onnodige procedures, zou de beëindiging van alle vastgestelde overtredingen op basis van vrijwilligheid en in overleg tussen u en het provinciebestuur wenselijk zijn. Op 3 oktober 2011 is daartoe inmiddels een bestuurlijk overleg voorzien. Tijdens dat overleg vernemen wij graag van u welke maatregelen u voornemens bent te nemen tot in ieder geval de beëindiging van de
06-HB-SG-001
06 provincie Groninge» v/stkt ifolgens nonnen die zijn vastgaiegd in oen tiaiidvasi voor dienstvertening. Oit handvest vindt u op onzo website of iuim u opvragen 6iJ de afdeling Coinmuiiioatie en Kabinet, Publieksvoorlichting: 050 3154160
overtreding van de voorschriften 5.6.6 ('dampspanning') en 5.7 ('geur'). Ook verwachten wij dat u ons in dit overleg zult informeren over de werkwijze en tijdsplanning bij de beëindiging van de overige dezerzijds vastgestelde overtredingen alsmede over de zekerheid dat de bedoelde maatregelen ook werkelijk binnen de aangegeven tijd tot stand zullen komen. Kortom, wij verwachten van u dat u komt tot een plan van aanpak dat voorziet in de beëindiging van alle eerder vastgestelde overtredingen en in een strak tijdschema voor de uitvoering van dat plan van aanpak. Wij zijn bereid om u bij de ontwikkeling en uitvoering van dat plan van aanpak te ondersteunen. Voor de goede orde delen wij u mede dat wij ons het recht voorbehouden om alsnog tot uitvoering van de eerdere besluiten over te gaan. Ten slotte willen wij, wellicht ten overvloede, nogmaals benadrukken dat onze doelstelling is en blijft dat in uw inrichting alle geldende voorschriften binnen afzienbare tijd zullen worden nageleefd. Wij vertrouwen u voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:
voorzitter.
secretaris.
B i j l a g e
Voorschriften
Omschrijving
Controle datum
iffddlfllififMICICI
22-9-2011
Versiedatum:
1 : OVERZICHT INSPECTIES, BRIEVEN E N HH-ACTIE BIJ N O R T H REFINERY
Overtreding? Soort brief/HH-
Briefnr
Zaaknr. Brief
verzend-datum
ZIENS-WUZE
BEZWAAR/
Herstel-termijn
BEROEP
actie
Afloop-datum
Datum
Overtreding'
VERVOLG
termijn /
uitgevoerde
nav
(=zaaknr brief)
begunstigings-
hercontrole
hercontrole?
termijn
_ -
1.5.1
Diffuse emissies K I e n K3 tanks
juni-juli-sept2011
Nee
Flame arresters/detonators gaswassers
juni-juli-sept2011
Nee
Afvalpreventie onderzoek
18-5-2011 Ja
PM PM VLOD
2011-23.715/22/V.7,
327328
6mnd
7-jun-11
7-dec-11
MTZ 1.5.1
Afvalpreventie onderzoek
2.1.8
Opslag afvalstoffen, termijn 1 jaar
2.1.8
juni-juli-sept 2011
Ja
18-5-2011 Mogelijk
PM Aandachtspunt
1
2011-23.715/22/V.7.
Opslag afvalstoffen, termijn 1 jaar
juni-juli-sept 2011
Nee
2,2.1 en 2.2,2
Acceptatie afvalstoffen
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
2,2.5
AO/IC
1 1 , 22 e n 25-2-2011
Ja
VLOD
2011-21290
324710
2,2,5
AO/IC
LOD
2011-23,715/22A/.7,
327328
18-5-2011 Ja
PM
1
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat 3mnd
7-jun-11
1-sep-1l|
8-sep-1l|NEE
PM
7-sep-11
8-sep-11 JA
PM
7-sep-11
8-sep-11 J A
PM
1 1
MTZ 2.2.5
AO/IC
juni-juli-sept 2011
Ja
2.3.4
Mengen afvalstoffen
juni-juli-sept 2011
Ja
4.1.1
NRB: Lekbakken onder gaswassers
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.969, MTZ
327537
NRB bodembescherming
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.715/22A/.7,
327328
7-jun-11
3mnd
7-sep.11
8-sep-11 J A
PM
327328
7-jun-11
3mnd
7-sep-11
8-sep-11 J A
PM
327328
7-jun-11
3mnd
7-sep-11
8-sep-11 J A
PM
327328
7-jun-11
1 mnd
7-jul-l 1
7.jul-11 J A
pm
327328
7-jun-11
3mnd
7-sep-11
8-sep-11 J A
4.1.1
PM PM 20-mei.11 17 juni 2011 (zkiT. 333650)
6vA
1-fUl-11
29-jun-11 NEE
MT2 4.1.1
NRB bodembescherming: Lekbak gaswassers
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
enTLC-plateau 4.1.4
NRB inspeclieprogramma
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.715/22/V.7, MT2
4.1.4
1 nspectieprogramma riolering
4.1.5
NRB riolering
juni-juli-sept 2011
1
Ja
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.715/22A/.7. MTZ
4.1.6
NRB certificaat vlo-d i-vlo
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.715/22/V.7, MT2
4.1.6
NRB certificaat vlo-di-vlo
juni-juli-sept 2011
Ja
4,1.7
W a s s e n voertuig op niet vlo-di-vlo
juni-juli-sept 2011
Ja
4,2.1
NRB beheersmaatregelen
18-5-2011 Ja
PM PM VLOD
2011-23.715/22A/.7. MTZ
4.2.1
NRB plan beheersmaatregelen
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
5.1.1 e n 5 . 1 . 3 .
T C C , V O S meting
nvt
Nee
Inspectiebrief
2010-59422
255922
B-nov-10
5.2.10
T N V Procedure
VLOD
2011-23.715/22A/.7,
327328
7-jun-11
18-5-2011 Ja
1 1 mnd
7-jul-l 1
7-jul-l 1 JA
PM
WT2 5.2.10
T N V Procedure storingen
5.2.2
T N V Emissienorm overschrijding in relatie met
jun(-juii-sept2011
Ja
18-5-2011 Ja
PM VLOD
1 2011-23.693, MTZ
327231
4wk
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
PM
AO/IC m.b.t. HF 5.2.2
T N V emissienorm overschrijding
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
5,2.2 e n 5,2.3
T N V emissiemetingen
nvt
Nee
Inspectiebrief
2010-59028
257996
8-now-10
5,2.5
T N V Emissiecontroleplan
18-5-2011 Ja
LOD
2011-23.715/22A/,7,
327328
7-iun-ll
BEZWAAR
verlengd
1
5.2.5
T N V Emissiecontroleplan
14-6-2011 Ja
Afkeuring sbesluit
338430
20-jul-l 1
BEZWAAR
nvt
5,2.5
T N V Emissiecontroleplan
24-8-2011 nvt
346719
6-sep-11
5.2.5
T N V Emissiecontroleplan
5.2.9
T N V Register storing
327328
7-jun-l 1
327328
327231 1-okt-lO
16-jun-l1 NEE
PM
1 mnd
7-jul-l 1
7-jul-l 1 NEE
PM
7-jun-11
3 mnd
7-sep-11
327328
7-tun-ll
1 mnd
7-jul-l 1
7-jul-l 1 NEE
PM
327328
7-jun-11 2 a u g 2 0 1 1 (zknr 3 4 2 9 3 3 )
3 mnd
7-sep-11
1 3 - j u l - l l NEE
PM
MTZ 2011-33,618/29, MTZ 201140,085/36/A12.MTZ juri-juli-sept2011
Nee
18-5-2011 Ja
PM VLOD
1 2011-23.715/22A'.7, MTZ
5.2.9
T N V Registor storing
5.3.3
Stookinstallaties T o e z e n d e n meetresultaten
juni-juli-sept 2011
Nee
18-5-2011 Ja
PM VLOD
1 2011-23,715/22A/.7,
14-jun-ll JA
PM
MTZ 5.3.3 5,4,1
Stookinstallaties toezenden meetresultaten
juni-juli-sept 2011
Procedure onderhoud emissiebeperkende
Ja
18-5-2011 Ja
PM VLOD
voorzieningen 5.4.1
Procedure onderhoud emissiebeperkende
1 2011-23,715/22/V.7, MTZ
juni-juli-sept 2011
Nee
PM
voorzieningen 5.5.4
T N V Meetbordes
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23.715/22/V.7, MTZ
5,5,4
Meetbordes
juni-juli-sept 2011
Nee
PM
5.6.1
Diffuse emissies structurele aanpak
juni-juli-sept 2011
PM
PM
5,6,2
Meetprotocol lekverliezen
juni-juli-sept 2011
PM
PM
5,6.6
Tanks vul- e n ademveriiezen: Dampspanning
5,6,6
Tanks vul- e n ademveriiezen; Dampspanning
17.19.21,22 e n 23-01 Ja
>1kPa
2011
5.6.6
Tanks vul- e n ademveriiezen
5.6.6
VD2: afloopproduct opslag
11-2-2010 Ja
Inspectiebrief
2011-10.770, MTZ
312739
25-mrt-11
LOD
2011-11,421/13,
313423
5-apr-11
BEZWAAR BEZW/\AR
6wk
6-mei-11
29-jun-ll JA
direct
5-apr-l 1
29-(un-l 1 J A
1 mnd
24-jul-l 0
29-jun-l 1 J A
pm
>1kPa 338947
MTZ Inning
2011-37.190/32, ABJ
338947
15-aug-11
Mogelijk
1 nspectiebrief
2010-34,052/25
253027
24-jun.lO
2009-62.433/49/B.1
217728
3-dec-09
13-7-2011 Ja 10-2-2010/12-3-
pm
2010 5,6,6
VD2: opslag afloopproducl iz V O S
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
5,6,6
Tanks v u l - e n ademveriiezen; Dampspanning
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
17-09-2009
Ja
LOD
>1kPa 5.7
GEUR; geur buiten 100 meter van inrichting
BEROEP
8-mrt-11 21-3-11 / 3 0 - 3 -
JA
318710/
11 /4-4.2011 / 2 0
337216/
6-11 / 30-6-2011
3 3 9 7 2 3 / PM
/ 7-7-11 / 1 3 - 7 / 18-7/25-7/1-8
5,7
GEUR; buiten 100 meter
5.7
Geurbestrijding smethod e
13-1-2010
Ja
inspectiebrief
2010-14,141
236574
10-2-2010/12-3-
Ja
LOD
2010-34,052/25
253027
25-mrt-10 24-jun-10
2011-16,009/15,
318710
15-apr-11
1 mnd
24-jul-l 0 nvt
2010 5.7
GEUR: buiten 100 meter
18,21 e n 3 0 . 3 . 2 0 1 1
Ja
Inning
5.7
GEUR; buiten 100 meter
4-4 tMl 13-7-2011
Ja
Inning
2011-32.177/28,
5.7
GEUR; buiten 100 meter
i a e n 25-7-2011
Ja
Inning
2011-34.544/30,
MTZ 337216
19-juMI
BEZWAAR
339723
29-jul-l 1
BEZWAAR
MTZ MTZ 5,7
13-10-201113:52
GEUR: buiten 100 meter
juni-juli-sept 2011
Ja
inr^np
Pagina1van3
Voorschriften
Omschrijving
Controle datum
5.7 6.1.1 6.1.1 7.1,5
GEUR: builen 100 meter Energieonderzoek Energieonderzoek aanvullen Ge luids rapport
aug-sept2011 Ja 18-5-2011 Mogelijk juni-juli-sept 2011 Ja 18-5-2011 Ja
PM PLOO PM VLOD
7.1.5 8.1.2
Geluids rapport
juni-juli-sept 2011 Ja 18-5-2011 Ja
PM VLOD
8.1,2
Noodstopprocedures en maatregelen
iuni-juli-sept20l1
PM
13-10-201113:52
Overtreding? Soort brief/HHactie
Ja
Briefnr
Zaaknr. Brief
verzend-datum ZIENS-WIJZE
1
2011-23.715/22/V.7.
BEZWAAR/ BEROEP
Herstel-termijn
1
Datum termijn / uitgevoerde begunstigings- hercontrotB termijn
24-iuHl|
Overtreding VERVOLG nav (=zaaknr brief) hercontrole?
IB-jut-lllNEE
JPM
2011-23.715/22/V.7, MTZ
327328
7-jun-l 1
1 mrxj
7-jut-11
16-jun-11 JA
PM
2011-23.715/22/V.7, MTZ
327328
7-jun-11
1 mnd
7-jul-l 1
7-juH 1 JA
PM
Pagina2van3
Voorschriften
Omschrijving
Controle datum
O v e r t r e d i n g ? S o o r t brief / HHactie
Briefnr
verzend-datum
Z a a k n r . Brief
ZIENS-WUZE
BEZWAAR/ BEROEP
Herstal-termijn termijn / begunstigings-
Datum uitgevoerde hercontrole
Overtreding nav hercontrole?
VERVOLG (=zaaknr brief)
termijn 8.1.6
T 3 1 4 oude nr nog zichtbaar
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23,037, MTZ
246701
1 -apr-10
8.1.7
Bliksem e n aarding: onderhoud
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23,037, MTZ
246701
1-apf-10
9.1.2 en 9,3,4
Tanks automatische overvulbe veilig ing
18-5-2011 Ja
VLOD
2011-23,715/22/V.7, MTZ
327328
7-jun-l 1
9.1.2 en 9,3,4
PGS 29: ovenrtjibeveiliging
9.2.1
Laden e n L o s s e n op niet daarvoor bestemde plaatsen
9.2.2 juncto 9.2.3
Laden e n Lossen, g e e n aarding
9.2.2 junclo 9.2.3
Laden e n Lossen, g e e n aarding
9.2.3
Laden e n Lossen procedure
juni-juli-sept 2011
Ja
0 0 3 mnd
3-apr-10
21-mei-10 NEE
3-apr-10
21-mei-10 NEE
7-sep-11
8-sep-11 JA
1
LOD
2010-23.037. MTZ
246701
1 -apr-10
0
3-apr-lO
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23.037. MTZ
246701
1 -apr-10
0
3-apr-10 2 1 - 5 - 2 0 1 0 / 7 - 7 2011
2011-23,715/22/V.7, MTZ
327328
7-jun-l 1
3 mnd
7-sep-11
8-sep-11 JA
1-apr-10
direct
3-apr-lO
21-mei-10 NEE
direct
Nee
18-5-2011 Ja
273043
PM
31-3-2010 Ja
juni-juli-sept 2011
273043 PM
21-mei-10 NEE
273043
NEE
273043
PM VLOD
1 PM
PM
1
9.2.3.
Laadenlosprocedure
9.3.3 en 9.4.4
ATEX
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23.037. MTZ
246701
9.3.4
T 3 1 1 opslag K I vloeistof in K3 tank
29-6-2010 Ja
LOD
2010-39.257/26
262631
2-jul-l 0
9.3.4
T311 opslag K I vloeistof in K3 tank
Inspectiebrief
2010-49209
274496
6-okt-IO
9.3.4
K I vloeistof in K3 tank
juni-juli-sept 2011
Nee
9.3.4
PGS 29; brandwerendheid tankput
juni-juli-sept 2011
Ja
9.4,4
PGS 15: opslag emballage
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23,037. M T 2
246701
1 -apr-10
9.4.4
PGS 15; opslag emballage
18-5-2011 Ja
inning
2011-23.715/22/V,7, MTZ
327328
7-jun-l 1
9.4.4
PGS 15: opslag emballage
18-5-2011 Ja
Inning
2011-29,753/28. MTZ
334404
14-jul-11
9.4.4
PGS 15: opslag gevaarlijke stoffen in emballage juni-juli-sept 2011
9.5.1
PGS 15 Gasflessen opslag
2011-23,715/22A/,7, MTZ
327328
7-jun-l 1
3 mnd
7-sep-11
8-sep-11 JA
PM
3 mnd
24-sep-10
29-jun-11 J A
pm
9.5.1.
PGS 15: opslag gasflessen
Aanvraag par. 7.2,6
Geur: tankontluchtingen
juni-juli-sept 2011
Ja
6-7-2010 Nee
Nee
18-5-2011 Ja
2-jul-l 0 6 - 7 - 2 0 1 0 / 7 - 7 2011
JA/NEE
27304: 274496/ 280558/PM
PM PM direct
3-apr-10
21-mei-10 NEE
27304; 334404
PM VLOD
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
10-2-2010/12-3-
Mogelijk
Inspectiebrief
2010-34,052/25
253027
24-jun-10
2010-04647
231876
4-feb-10
2010 Acceptatie e n verwerking stookolie
5-11-2009
Nee
Inspectiebrief
art. 17.2 W m
Melden ongewone voorvallen
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
art 2,1 Wabo
Nieuwe kantoor/wasruimte aangelegd zonder vergunning
juni-juli-sept 2011
Nee
PM PM PM
Afvalstromen
art, 2.1 Wabo
Gaswassers; legaliseren
juni-juli-sept 2011
Nee
art. 2.3.7 Bbvgg
Vluchtrouteaanduiding
juni-juli-sept 2011
Ja
art. 2.6.1 en 2,6,2 Bbvgg
toegang tot inrichting voor brandweerwagens
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
art. 5.1 BrzD'99
calamiteitenbestrijding Maar voor gebmik
29 e n 30-03-2011
Ja
VLOD
2011-20011. MTZ
323120
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
direct
19-mei-11
art. 5.1 B r z o ' 9 9
aanvalsplan aanpassen
29 e n 30-03-2011
Ja
VLOD
2011-20011. MTZ
323120
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
direct
19.mei-11
art. 5.1 B r z o ' 9 9
onderhoudsschoma calamiteitenbestrijding
29 e n 30-03-2011
Ja
VLOD
2011-20011. MTZ
323120
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
1 -sep-11
a t . 5.1 B r z o ' 9 9
onderhoud calamiteitenbestrijding uitvoeren conform schema
29 e n 30-03-2011
Ja
VLOD
2011-20011. MTZ
323120
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
1-jan-12
art. 5.1.3 B r z o ' 9 9 Besluit MekJen Bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke-afvalstoffen
beoordeling van gevolgen van wijzigingen
29 e n 30-03-2011
Ja
VLOD
2011-20011, MTZ
323120
19-mBi-11 17-06-2011 door advocaat
Afgiftemeldingen
11, 22 e n 25-2-2011
Ja
VLOD
2011-21290
324710
19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
4-8-2010 Nee
1 nspectiebrief
Nee
1 -sep-l 1 4wk
7-tut-l 1 NEE
pm
7-jul-l 1 NEE
pm
20-sep-11 pm
20-5ep-l 1 J A
19-jun-11
2 2 - j u n - l l PM
8-feb-11
29-jun-l 1 NEE
Bodemsanering
Calamiteit Tank 301
2010-46895
271545
27-aug-IO
diverse
Oplevering van nieuwe vergunning
1 nspectiebrief
2009-65336
216221
16-nov-09
Indirecte lozing
rapportage verplichting fenolen
6-12-2010 Je
VLOD
2011-04861
304608
Indirecte lozing
Oversctrijding lozingsnormen
22-3-2011 Je
VLOD
2011-17864
320485
Indirecte lozing
septictanks
6-12-2010 Nee
t rtspectiebrief
2011-04861
304608
Indirecte lozing
r e p o r t a g e verplichting fenolen
juN-jull-sept 2011
Indirecte lozing
Overschrijding lozingsnormen
juni-juli-sept 2011
Mogelijk
PM
LAP2
venwerking conform minimum stand aard
11, 22 e n 25-2-2011
Ja
VLOD
2011-21290
324710
par. 7,2,6 aanvraag
GEUR: Plan van aanpak
juni-juli-sept 2011
Ja
PM
Wm8.1
Gaswasser T 3 0 9 en T 3 1 4
31-3-2010 Ja
HH-niet opportuun
2010-23,037. MTZ
246701
1-apr-10
Wm8,1
T505 niet vergund
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23,037, MTZ
246701
Wm8,l
Liggende tank voeding stoomketel
31-3-2010 Ja
LOD
2010-23,037. MTZ
246701
Wm8-1
Gaswassers 'tijdelijke" niet gelegaliseerd
28-4-2011 Ja
HH-niet opportuun
2011-23.969. MTZ
327537
20-mei-11 17 juni 2011 (zknr. 333650)
10-jun-11 NEE
Wm8.1
Flame arrestors/detonators gaswassers
28-4-2011 Ja
HH-niet opportuun
2011-23.969, MTZ
327537
20-mei-11 17 juni 2011 (zkrr. 333650)
IO-jun-11 NEE
21-5-2010 Nee
1 nspectiebrief
2010-48042
273043
27.aug-10
Nee
1 nspectiebrief
2010-59.293
280558
22-nov-10
28-09-2009
Zie zaaknr brief 246701 nvt
13-10-201113:52
Nee
1 -feb-11 19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
1 wk 4wk
1 9 - j u n - l l monstername afwachten zie opmerkingen
pm
PM pm
1 -feb-11
PM 19-mei-11 17-06-2011 door advocaat
direct
19-mei-11
22-jun-11 PM
1 -apr-10
4wk
29-apr-10
21-mei-IO NEE
273043
1-apr-10
4wk
29-apr-IO
21-mei-10 NEE
273043
273043
4wk
22-dec-IO
29-jun-l 1 NEE
PM
Pagina3van3
BIJLAGE 2. Met dit document wordt u geïnformeerd over de bevindingen van de inspecties voorzover dit niet eerder schriftelijk aan u is meegedeeld. Op 25 maart, 22, 29 en 30 juni, 7, 8, 13 en 18 juli en 8 september 2011 zijn inspecties uitgevoerd in uw inrichting, gelegen aan de Oosterwierum 25 te Farmsum. De inspecties waren gericht op de naleving van de voorschriften in de verleende vergunning van 9 juni 2009 met kenmerk 200935003/24, MV. De vergunning is op 31 juli 2009 in werking getreden. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om toe te zien op de naleving hiervan. Tijdens de inspecties is gecontroleerd op de genoemde overtredingen en aanschrijvingen in de volgende handhavingsbrieven en -besluiten. Last onder dwangsom van 3 december 2009 met kenmerk 2009.62.433/49/B.1, zaaknummer -
-
217728;
Briefvan 24 juni 2010 met kenmerk 2010-34.052/25, zaaknummer 253027; Last onder dwangsom van 1 april 2010 met kenmerk 2010-23.037, zaaknummer 246701; Last onder dwangsom van 2 juli 2010 met kenmerk 2010-39.257/26, zaaknummer 262631; Brief van 22 november 2010 met kenmerk 2010-59.293, zaaknummer 280558; Vooraankondiging last onder dwangsom van 1 februari 2010 met kenmerk 2011-04861, zaaknummer 304608; Vooraankondiging last onder dwangsom van 1 februari 2011 met kenmerk 2011-04861, zaaknummer 304608; Brief 25 maart 2011 met kenmerk 2011-10.770, zaaknummer 312739; Last onder dwangsom van 5 april 2011 met kenmerk 2011-11.421/13, zaaknummer 313423; Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-17864, zaaknummer 320485; Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-21290, zaaknummer
324710;
Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-23.693, zaaknummer 327231; Vooraankondiging last onder dwangsom van 20 mei 2011 met kenmerk 2011-23.969, zaaknummer 327537; Last onder dwangsom met vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, zaaknummer 32728. De hercontroles op de vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 201120011 met betrekking tot de Brzo-inspectie, zal separaat aan deze brief worden behandeld door het Brzo-inspectieteam. Daarnaast zijn preventieve inspecties uitgevoerd met betrekking tot de voorschriften 2.1.8, 2.2.1, 2.2.2, 2.2.5, 2.3.4,, 4.1.7, 5.6.1, 5.6.2, 6.6.1, 9.3.2, 9.3.4, artikel 17.2.2 Wet milieubeheer, artikel 2.1 van de Wabo en artikelen 2.6.1, 2.6.3 en 2.3.7 Besluit brandveiliggebruik bouwwerken. Bij de inspecties waren, in wisselende samenstelling of alleen, aanwezig: A. Jans, milieu-inspecteur van de provincie Groningen; D. de Haas, milieu-inspecteur van de provincie Groningen; R. Warnink en B. Geertsema, brandweer Rayon Noord, afdeling risicobeheersing; K. Koudenburg, senior medewerker handhaving DCMR; Daarbij is gesproken met: Dhr. P. Yntema (directeur); Dhr. J. Bos (directeur); Dhr. J. Viel (manager VGWM); Dhr. H. Boertien; Dhr. J. Hoffman; Mevr. S. Brantt.
LEESWIJZER: In dit document worden de boven genoemde brieven en besluiten, voor zover nodig, behandeld. Daarbij worden alleen de bevindingen van de inspecteurs weergegeven. Last onder dwangsom van 3 december 2009 met kenmerk 2009.62.433/49/B.1. zaaknummer 217728: U heeft tegen dit besluit beroep aangetekend. In de last onder dwangsom van 3 december 2009 met kenmerk 2009.62.433/49/B.1, diende u vanaf 8 maart 2011 te voldoen aan voorschrift 5.7 met betrekking tot de geurcontour van 100 meter. Naar aanleiding van klachten en hercontroles is inmiddels de gehele last onder dwangsom verbeurd. Wij verwijzen u naar de volgende invorderingsbeschikkingen; - verzenddatum 19 juli 2011 met kenmerk 2011-32,177/28, zaaknummer 337216; - verzenddatum 28 juli 2011 met kenmerk 2011-34,544/30, zaaknummer 339722; Op maandag 1 augustus 2011 is door toezichthouders geur waargenomen afkomstig van NRD. De geur was te typeren als een olieachtige geur. De geur is vastgesteld op de volgende locaties. Positie 1: Omstreeks 11:15 uur- Op de Oosterhorn (fietspad), in het verlengde van de loods van de firma Borg. (afstand ca. 110 meter van Nort Refinery (sterk waargenomen).) Weersituatie ter plaatse: Wind Zuid, 2 a 3 beaufort. Positie 2: Omstreeks 11:25 uur- Op het terrein van BON (hoofdingang), (afstand van ca. 820 meter van North Refinery (licht waargenomen, enkele vlagen). Weersituatie ter plaatse; Wind Zuid, 2 a 3 beaufort, (draaiend naar Oost) Positie 3: Omstreeks 12:00 uur- Op de toegangsweg naar EON t.h.v. de zij-ingang naar Lafarge (gipsaanvoer). (afstand ca. 300 meter van het bedrijf North Refinery (matig waargenomen)). Weerssituatie ter plaatse: Wind Zuid, 2 a 3 beaufort, (draaiend naar Oost) Positie 4: Omstreeks 13:10 uur- Op het terrein van Q-lite (warvenweg) (wind inmiddels gedraaid ca. 180 graden) (Verloop windricbiting toegevoegd (weerstation), (afstand ca. 650 meter van het bedrijf North Refinery). Weerssituatie ter plaatse: WindNoord-NoordOost, 2 a 3beaufort. De heer Viel heeft (telefonisch omstreeks 12:00 uur )aangegeven dat er geen bijzonderheden waren op het bedrijf. Mogelijke oorzaak zou kunnen zijn het vervangen/verversen van de gaswassers In de afgelopen periode vanaf 1 augustus 2011 is meerdere keren geconstateerd dat er geur vanaf uw bedrijf waarneembaar was buiten de 100 meter contour. Hieronder is een opsomming gegeven van data van de constateringen: 12 augustus 2011 op de Wartumerweg te Borgsweer; 26 augustus 2011 op de Kloosterlaan nabij de Van Heemskerkbrug te Farmsum; 27 augustus 2011 op de Oosterhorn nabij PPG te Farmsum; 4 september 2011 op circa 200 meter van North Refinery in de richting van Borgsweer. Doordat de geurwaarnemingen buiten de 100 meter contour zijn gedaan overtreedt u nog steeds voorschrift 5.7. van uw vergunning. Brief van 24 juni 2010 met kenmerk 2010-34.052/25. zaaknummer 253027: In de briefvan 24 juni 2010 met kenmerk 2010-34.052/25, MTZ m.b.t voorschrift 5.6.6. en paragraaf 7.2.6 van de aanvraag, bent u uitgenodigd om binnen drie maanden na dagtekening van de brief een plan van aanpak aan het college van Gedeputeerde Staten voor te leggen, waarin wordt aangegeven op welke wijze u invulling geeft aan paragraaf 7.2.6. inzake aanpak geuremissie. Verder bent u in de brief verzocht om binnen één maand na dagtekening van de brief het afloopproduct van de VD2 op te slaan conform voorschrift 5.6.6, dan wel aannemelijk te maken.
middels een gemotiveerde verklaring aan ons college, dat het afloopproduct van de VD2 niet als VOS hoeft te worden beschouwd. Gebleken is dat tot op heden de gevraagde informatie niet door ons is ontvangen. Last onder dwangsom van 1 april 2010 met kenmerk 2010-23.037, zaaknummer 246701: Naar aanleiding van de brief van 1 april 2010 met kenmerk 2010-23.0370, MTZ m.b.t voorschrift 9.2.2. juncto 9.2.3 diende u met onmiddelijke ingang er voor zorg te dragen dat alle loswerkzaamheden geaard geschied. Tijdens de inspectie op 8 juli 2011 is geconstateerd dat bij lossen- en/of laden van vrachtwagens de aarding was aangebracht. Last onder dwangsom van 2 lull 2010 met kenmerk 2010-39.257/26. zaaknummer 262631: In de last onder dwangsom van 2 juli 2010 met kenmerk 2010-39.257/26, MTZ m.b.t. voorschrift 9.3.4 is opgenomen dat u binnen 1 dag na dagtekening van de brief maatregelen moest treffen om te voorkomen dat KI-vloeistoffen worden opgeslagen in K3 tanks. Tijdens de inspectie op 7 juli 2011 is geconstateerd dat u de vlampunten van alle ingaande stromen bepaald, zodat voor u duidelijk is welk klasse vloeistof het betreft. Hierdoor is volgens u voldoende geborgd dat er geen KI vloeistoffen in K3 tanks wordt gepompt. Bij een administratieve steekproef op de ingaande stromen van tanks 107 en 311 (beiden K3-tanks) is gebleken dat de ingaande stromen een vlampunt hadden van meer dan 55 °C. Brief van 22 november 2010 met kenmerk 2010-59.293. zaaknummer 280558: In de brief van 22 november 2010 met kenmerk 2010-59.293, MTZ; zaaknummer 280558 bent u verzocht de resultaten van de interne audits, specifiek met betrekking tot implementatie van het VBS op de werkvloer, binnen één maand na dagtekening van de brief, ter beschikking te stellen. Op 16 december 2010 hebben wij van u de gevraagde informatie ontvangen. Daarnaast bent u verzocht binnen één maand na dagtekening van de brief en eventueel in overleg, over de bemonstering en analyse van de inkomende aanvoerstromen te rapporteren. Op 22 december 2010 is per email de gevraagde rapportage met betrekking tot bemonstering en analyse van de inkomende aanvoerstromen ontvangen. Verder bent u verzocht om binnen één maand na dagtekening van de brief een tweetal rapportages van het onderzoek naar diffuse-emissies van de K3 en K1 tanks aan te vullen met betrekking tot de omrekening van de concentraties naar de geursterkte (rapporten R002-4734379-RHD-srb-V02-NL en R003-4734379RTY-PWS-V02-NL opgesteld door TAUW). Op 29 juni 2011 hebben wij per email nieuwe rapportages VOS-metingen ter vervanging van de eerdere rapportages R002-4734379RHD-srb-V02-NL en R003-4734379RTY-pws-V02-NL, met projectnummers 4734379 uitgevoerd door TAUW, ontvangen. Uit onze beoordeling kan worden geconcludeerd dat uit de desbetreffende uitkomsten geen conclusie kan worden getrokken met betrekking tot de geursituatie. Vooraankondiging last onder dwangsom van 1 februari 2011 met kenmerk 2011-04861. zaaknummer 304608: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 1 februari 2011 met kenmerk 2011-04861, MTZ m.b.t artikel 6 van uw lozingsvergunning met kenmerk DNN 2009/3116 diende u per direct de concentratie fenolen in het afvalwater te bepalen of deze binnen één week na verzenddatum van de brief alsnog te rapporteren.
Geconstateerd is dat in de navolgende rapportages de concentratie fenolen is opgenomen. Brief 25 maart 2011 met kenmerk 2011-10.770. zaaknummer 312739: Naar aanleiding van de brief van 25 maart 2011 met kenmerk 2011-10.770, MTZ m.b.t. voorschrift 5.6.6 diende u binnen zes weken na dagtekening van de brief te hebben aangetoond dat de gaswassers op de K1-tanks voor wat betreft de reductie van vul- en ademveriiezen, hetzelfde resultaat geven als toepassing van drijvende dekken. U heeft dit tot op heden niet aangetoond. Last onder dwangsom van 5 april 2011 met kenmerk 2011-11.421/13. zaaknummer 313423: U heeft tegen dit besluit bezwaar aangetekend. Naar aanleidingvan de last onder dwangsom van 5 april 2011 met kenmerk 2011-11.421/13, MTZ m.b.t. voorschrift 5.6.6 diende u per direct de opslag van vloeistoffen met een dampspanning van >1kPa, in vast daktanks met een inhoud van >50m zonder drijvend dek of gelijkwaardige voorziening te staken. In de brief van 25 maart 2011 met kenmerk 2011-10.770, MTZ diende u m.b.t. voorschrift 5.6.6 te hebben aangetoond dat de gaswassers op de KI tanks voor wat betreft de reductie van vulen ademveriiezen, hetzelfde resultaat geven als drijvende daken. Op 15 augustus 2011 (zie briefnr 2011-37.190/32, ABJ, zaaknummer 338947) hebben wij u over bovenstaande een separaat schrijven gezonden. Op 25 augustus 2011 is in opdracht van ons door Saybolt Nederland B.V de dampspanning gemeten van de vloeistof in de tanks 102, 304, 309 en 508. Uit de resultaten blijkt het volgende: Tank 102 5,2 kPa meer dan 95% kans dat het VOS is; Tank 304 9,1 kPa meer dan 95% kans dat het VOS is; Tank 309 0,0 kPa geen VOS; Tank 508 7,5 kPa meer dan 95% kans dat het VOS is; Hieruit is geconcludeerd dat er in de 102, 304 en 508 vloeistoffen aanwezig waren met een grotere dampspanning dan 1 kPa. Hiermee overtreedt heeft u opnieuw voorschrift 5.6.6. van uw vergunning overtreden. Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-21290. zaaknummer 324710: Op 17 juni 2011 hebben wij uw zienswijze ontvangen. Deze wordt meegenomen in het vervolgtraject In de vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-21290 is opgenomen dat u: 1. binnen één maand na dagtekening van de brief de acceptatie van afvalstoffen conform voorschrift 2.2.5 dient uit te voeren (acceptatie- en venwerkingsbeleid en AO/IC); 2. per direct de bewerking van uw afvalstoffen in overeenstemming dient te brengen met de voorgeschreven verwerking in het LAP 2; 3. voortaan de maandelijkse afgiftemeldingen dient te gaan doen; 4. binnen één maand na dagtekening van de brief met terugwerkende kracht tot 5 jaar voor dagtekening van de brief de afgiftemeldingen dient te doen. Met betrekking tot ad. 2 t/m 3 zijn er deel-inspecties uitgevoerd. Uit de eerste bevindingen kunnen wij nog geen eindconclusies trekken. Daarmee blijven deze punten voor ons nog openstaan. Uit de bevindingen van de hercontrole met betrekking tot ad.1 maken wij het volgende op:
Aanwezigheid dioxines en furanen Tijdens de inspectie op 8 september 2011 is geconstateerd dat uit analyses van 2 afvalstromen is gebleken dat de concentratie dioxines en furanen t)oven de detectiegrens uitkomen. In de acceptatieprocedure, de C-lijst, is gesteld dat de detectiegrens de limiet is. Deze rapportages betroffen de volgende afvalstromen; - DE 2774/076877, ontdoener Remondis (rapportnummer 1009-0219-01); - BE 001001664, ontdoener Marpobel (rapportnummer 1009-0219-01); De rapportages zijn opgesteld op 20 september 2010. Hierna heeft u volgens informatie van de afdeling Besluiten van Agentschap NL van beide stromen 6 transporten ontvangen. Tijdens de inspectie is niet gebleken dat u sinds 7 september 2011 rekening houdt met de analyseresultaten tijdens de ontvangst van afvalstoffen. Het is u niet toegestaan afvalstromen waarbij de detectiegrens van dioxines en furanen is overschreden te accepteren en te verwerken. Risico-indeling De toepassing van de vooracceptatie door uw bedrijf is nader besproken. Hiertoe is een onderhandelingstraject onderzocht van uw bedrijf met de firma Tankopslag Verbeke te Hemiksem. De afvalstoffen die u van deze firma wenst te betrekken bestaan voornamelijk uit afvalstoffen afkomstig uit de scheepsafvalstoffeninzameling. Voor zover bekend heeft u van deze firma nog geen afvalstoffen ontvangen. Omdat dit een nieuwe klant en nieuwe afvalstroom betreft is de risico-indeling betreffende de afvalstoffen van deze ontdoener besproken. De heer Boertien en De Meer verklaarden dat bij de vooracceptatie de volledige C-lijst genoemd in de acceptatieprocedure wordt geanalyseerd. De risicoclassificatie van deze afvalstoffen stelt u op hoog. Bij de daadwerkelijke ontvangst beperkt u de analyses tot de karakteristieke parameters. Feitelijk behandelt u deze stromen als een matig risico. Ook vervolgleveringen behandeld u als een matig risico. Wij merken op dat afvalstoffen uit de inzameling van afvalstromen met een grote diversiteit, zoals scheepsafvalstoffen, altijd behandeld dienen te worden als hoog risico. Immers bij de inzameling van scheepsafvalstoffen is geen sprake van uniforme, soortgelijke stromen met min of meer dezelfde verontreinigingen. Dit betekent dat de analyses genoemd in de C-lijst bij elke ontvangst dienen te worden uitgevoerd. De heer Boertien verklaarde dat deze analyses van de C-lijst (dioxines en furanen) ca. 3 weken in beslag nemen. Dit belemmert een vlotte ontvangst en verwerking van afvalstoffen die de risicoindicatie hoog hebben gekregen. De heer de Meer heeft toegezegd te onderzoeken of de analysetijd teruggebracht kan worden. Voornoemd gegeven ontslaat u niet van de verplichting op grond van uw acceptatieprocedure deze analyses uit te voeren voor de afvalstoffen met de risico-indicatie 'hoog'. Toepassen E-lijst Voorts is de toepassing van de E-lijst in de acceptatieprocedure besproken. De heer Boertien verklaarde dat de E-lijst uit de acceptatieprocedure niet wordt toegepast bij de ontvangst van afvalstoffen, maar uitsluitend als controle bij de overbrenging van vervuild water van de verwerkingseenheden en olietanks naar de waterzuiveringsinstallatie. Tijdens de inspectie is als voorbeeld de acceptatie van boor-, wals- en snijolie besproken. Deze olie bestaat voor een aanzienlijk deel uit gebonden water. De heer Boertien verklaarde dat het in een dergelijke stroom ondoenlijk is om deze bepalingen uit te voeren omdat in de monsters te weinig water zit om de bepalingen te doen. U dient bij de ontvangst van waterbevattende afvalstoffen de waterfractie te analyseren op de parameters genoemd in de E-lijst van de acceptatieprocedure. Olieanalyse Uit de analyses inzake de glycollaag van afvalstroom 01 FR80700119, blijkt dat deze bestaat uit 99,8% olie. Gezien het feit dat glycol geen olie is, is deze analyse niet correct De heer Boertien verklaarde desgevraagd dat met olie de organische laag wordt bedoeld. De analyserapportages dienen naar waarheid te worden opgesteld. Wanneer u de hoeveelheid glycol bepaalt dient u dit als zodanig op de analyse te vermelden. Overigens merken wij op dat uw
acceptatieprocedure u verplicht de olie te bepalen, deze bepaling dient u (naast eventuele andere feitelijke componenten) onverkort uit te voeren. Desgevraagd verklaarde de heer Boertien dat de olie bepaald wordt door de totale hoeveelheid afvalstof te verminderen met de analyseresultaten van het watergehalte en het sediment. Feitelijk wordt de concentratie olie niet bepaald maar berekend. In beginsel kan dit tot foutieve conclusies leiden. De heer De Meer verklaarde dat dit gebruikelijk is bij olieverwerkende bedrijven om het oliegehalte op deze wijze te bepalen. U dient de concentratie olie te bepalen aan de hand van daadwerkelijk uitgevoerd olieanalyses op een afvalstroom. Randvoorwaarden BRZO in de acceptatieprocedure In de acceptatieprocedure wordt niet vermeld op welke wijze aan de randvoorwaarden genoemd in bijlage 22 (kennisgeving BRZO) bij de vergunningaanvraag wordt getoetst. Tijdens de inspectie kon niet worden aangegeven hoe het tsedrijf deze aspecten bij de acceptatie betrekt De heer J. Viel zal hierover in week 38 van 2011 informatie toezenden . Hoewel tijdens de inspectie hoofdzakelijk documenten zijn beoordeeld van voor 7 september 2011, is niet gebleken dat u na 7 september wel conform de acceptatieprocedure handelt, en voornoemde onregelmatigheden heeft gecorrigeerd. Met bovenstaande komen wij tot de conclusie dat u op voornoemde punten in strijd handelt met voorwaarden gesteld in vigerende acceptatieprocedure, in casu voorschrift 2.2.5 van uw vergunning. Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-17864. zaaknummer 320485: Naar aanleidingvan de vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 201117864, MTZ m.b.t artikel 2 van de lozingsvergunnning met kenmerk DNN2009/3116 diende u binnen 4 weken na dagtekening van de brief te voldoen aan de lozingsnormen. Tot op heden heeft het waterschap geen monsternames kunnen nemen, omdat er niet continu wordt geloosd. In uw zienswijze verzoekt u om de overschrijding van BTEX, PAK en EOX te gedogen. Wij hebben zowel Rijkswaterstaat als het waterschap Hunze & Aa's hier om advies gevraagd. Hun gezamenlijk advies aan ons is als volgt: In het verzoek wordt ten onrechte gewezen naar North Water. North Water mag geen BTEX, PAK of EOX lozen. De norm is daar dus strenger dan bij u. Verder is onvoldoende inzicht gegeven in welke maatregelen er (kunnen) worden getroffen om wel aan de lozingseis te kunnen voldoen, inclusief de eventuele kosten daarvan. Derhalve adviseren zij ons om het gedoogverzoek af te wijzen. Wij zullen ons daarop nog nader beraden. Vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-23.693. zaaknummer 327231: U heeft hier een zienswijze ingediend. In de vooraankondiging last onder dwangsom van 19 mei 2011 met kenmerk 2011-23.693, MTZ met betrekking tot voorschrift 5.2.2. diende u binnen één maand na dagtekening van de brief maatregelen te treffen om te voldoen aan de emissie-eis van HF. Wij zullen de resultaten van de emissiemetingen welke in augustus 2011 zijn uitgevoerd hierbij betrekken. Vooraankondiging last onder dwangsom van 20 mei 2011 met kenmerk 2011-23.969. zaaknummer 327537:
Zie zienswijze d.d. 17 juni 2011 (zaaknr. Promis 333650) Hierin bevestigt NRD de overtredingen en geeft aan dat ze ongedaan zijn gemaakt door de genomen maatregelen. Bodembeschermende voorzieningen: Naar aanleiding van de vooraankondiging last onder dwangsom van 20 mei 2011 met kenmerk 201123.969, MTZ m.b.t. voorschrift 4.1.1 diende u binnen 6 weken na dagtekening van de brief bodembeschermende maatregelen te treffen voor de aanwezige (mobiele) gaswassers en een mobiele installatie met schuimvormend middel t.b.v. brandbestrijding. Tijdens de hercontrole op 29 juni jl. is geconstateerd dat de IBC's, die als gaswasser dienen voor tank 305, 804 en 802, zijn geplaatst op een stalen lekbak, met een opvangcapaciteit van 630 liter. In de IBC's zat echter meer wasvloeistof. Omdat de lekbak een opvangcapaciteit moet hebben van 100% van de aanwezig wasvloeistof in de gaswasser mag er daarom slechts 630 liter wasvloeistof aanwezig zijn in de desbetreffende gaswassers. Daarnaast is geconstateerd dat de IBC-gaswasser voor tank 804 was voorzien van een aftapkraan die buiten de lekbak stak. Tijdens de hercontrole op 30 juni jl. is geconstateerd dat de aftapkraan was verwijderd. Ook is toen met de heer Viel afgesproken dat bij de verversing van de wasvloeistof (wat dagelijks gebeurt) de IBC tot het maximaal toelaatbare niveau wordt gevuld. Verder is geconstateerd dat de gaswassers t.b.v. tanks 304/307 en tanks 314/104 geplaatst zijn in een met folie en betonklinkers gemaakte opvangbek. Conform de NRB dient de opvangbak aantoonbaar (CUR/PBV 44) vloeistofdicht te zijn. U heeft dat niet kunnen aantonen door middel van een rapportage. De overige (mobiele) gaswassers zijn geplaatst in lekbakken die voldoende opvangcapaciteit hebben. Tijdens de hercontrole op 7 juli jl. is geconstateerd dat in de gaswassers (IBC) niet meer dan 630 liter wasvloeistof aanwezig was. De in de brief genoemde tanktrailers nabij VD2 en de gaswasser waren niet meer aanwezig. Hiermee overtreedt u nog steeds voorschrift 4.1.1 van uw vergunning. Formaliseren gaswassers: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 20 mei 2011 met kenmerk 2011-23.969, MTZ m.b.t artikel 2.1. lid 1 sub e van de Wabo is aangeven dat u per omgaande al de genomen maatregelen, in deze gaswassers, dient te formaliseren. Daartoe diende u per omgaand contact op te nemen met de afdeling Milieuvergunningen. De heer Viel heeft op 10 juni 2011 contact gehad met de afdeling Milieuvergunningen om de aanwezige gaswassers te formaliseren. Daarnaast is op 30 juni 2011 een vooroverleg gestart gericht op de aanvraag voor een vergunning, waarin ook de gaswassers als tijdelijke voorziening worden meegenomen. Flame-arrestors: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 20 mei 2011 met kenmerk 2011-23.969, MTZ; zaaknummer 327537 is aangegeven de flame-arrestors in de ontluchtingsleidingen van de tanks te verplaatsen naar zo dicht mogelijk bij de tanks. Geconstateerd is dat de flame-arrestors zijn geplaatst direct na de ontluchting boven op de tanks. Last onder dwangsom met vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7. zaaknummer 32728: Afval preventieonderzoek: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 1.5.1 diende u binnen 6 maanden na dagtekening van de brief een afval preventieonderzoek uit te (laten) voeren en aan ons toe te sturen. De termijn in de brief is nog niet verstreken. Bodembeschermende voorzieningen:
In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 4.1.1 diende u binnen 3 maanden na dagtekening van de brief te voldoen aan het voorschrift met betrekking tot de volgende punten; opslag grond vrijgekomen uit eigen sanering; opslag ADR klasse 8 goederen, te weten scrubbervloeistof, buiten de BRC Loods; op een aantal plaatsen was geen vloeistofdichte vloer aanwezig in relatie met de geconstateerde overtredingen van voorschrift 4.1.6 van de brief. Op 8 september 2011 is geconstateerd dat u de overtredingen gedeeltelijk ongedaan heeft gemaakt. U heeft van de TSL-plateau de vloeistofdichtheid nog niet kunnen aantonen. Wij verwijzen u hiervoor naar voorschrift 4.1.6 in deze brief. Inspectieprogramma riolering: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 4.1.4 diende u binnen 3 maanden na dagtekening van de brief een inspectieprogramma m.b.t. de riolering te hebben opgesteld. Tijdens de inspectie op 8 september heeft de heer \/\e\ aangegeven dat dit is meegenomen in het totale plan met beheersmaatregelen voor de bodembeschermende voorzieningen in relatie tot voorschrift 4.2.1. Uit de beoordeling van het plan hebben wij geconcludeerd dat het plan niet voldoet aan het voorschrift. In het plan wordt aangegeven dat de resultaten van de inspectie in september niet beschikbaar waren ten tijde van het maken van het plan. Verder ontbreekt er een duidelijke implementatie van de CUR-PBV 2001-3. U overtreedt hiermee nog steeds voorschrift 4.1.4. Inspectie riolering: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 4.1.5 is opgenomen dat is geconstateerd dat de riolering niet jaarlijks wordt geïnspecteerd en dat daarvan de resultaten niet jaarlijks worden gerapporteerd. Echter voorschrift 4.1.5. in relatie tot 4.1.4. eist niet specifiek een jaarlijkse inspectie. De aanschrijving op het overtreden van dit voorschrift is derhalve niet juist. Daarmee vervalt ook de vooraankondiging last onder dwangsom. Beheersmaatregelen bodembeschermende voorzieningen: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 4.2.1 is opgenomen dat u binnen 3 maanden na verzenddatum van de brief een plan met beheersmaatregelen voor de bodembeschermende voorzieningen dient op te stellen. Tijdens de inspectie op 8 september jl. is geconstateerd dat het desbetreffend plan niet aanwezig was. De heer Viel deelde mee dat dit in concept gereed is. Op 9 september jl.is per email het definitieve plan ontvangen. Uit de beoordeling van het plan concluderen wij dat het plan niet voldoet aan het gestelde in het voorschrift. Onder meer ontbreken er diverse bodembeschermende voorzieningen en zijn onder andere de punten f, h en i niet (afdoende) in het plan geïmplementeerd. U overtreedt hiermee nog steeds voorschrift 4.2.1 Vloeistofdichte vloeren: Inde vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 4.1.6 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief aan te tonen dat de vloeren van het PGS-gebouw, TSL-plateau, Gasolie-plateau en Laad- en losplaats T108-107 vloeistofdicht zijn. Tijdens de inspectie op 7 juli jl. is gebleken dat de vloer van het PGS-gebouw vloeistofdicht is (rapportnr 1.62001/11 d.d. 24 juni 2011 opgesteld en uitgevoerd door de firma Aukes). Van de overige genoemde vloeren kon u niet aantonen dat deze vloeistofdicht zijn. Wel heeft u aangetoond dat deze vloeren op 11 juni 2011 worden gekeurd op vloeistofdichtheid door de firma
Aukes. Op 12 juli jl. heeft u meegedeeld dat de firma Aukes de vloer van de Laad- en losplaats T108107 nog niet vloeistofdicht heeft verklaard. Tijdens de inspectie op 8 september jl. is gebleken dat de vloeren van het Gasolieplateau en de Laaden losplaatsT108-107 vloeistofdicht zijn verklaard. De vloeistofdichtheid van het TSL-plateau kon nog niet worden aangetoond. Emissiecontroleplan In de last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t. voorschrift 5.2.5 en 5.2.6. diende u binnen 1 week na dagtekening van de brief een deugdelijk emissiecontroleplan in te dienen. De door u op 12 juli 2011 aangeleverde emissiecontroleplan met kenmerk R002-4791978RSA-kmnV01-NL, opgesteld door TAUW is door ons beoordeeld. Hieruit is gebleken dat het plan niet deugdelijk is. Bij besluit van 6 september 2011 met kenmerk 2011-40.085/36/A.12, MTZ hebben wij de op 24 augustus 2011 ingediende definitieve versie van het emissiecontrole goedgekeurd, onder voorbehoud van de uitkomsten van de in augustus 2011 gehouden emissiemetingen. TNV Register storing In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 5.2.9 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief het register aan te passen aan het voorschrift. Tijdens de inspectie op 7 juli 2011 is geconstateerd dat het register is aangepast. TNV Procedure storingen In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 5.2.10 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief een procedure te hebben voor het omgaan met storingen van de TNV. Op 7 juli 2011 was de procedure in concept gereed. Op 12 juli is op aanvraag een algemene storingsprocedure en een handleiding "totaal destillatie NL06-20110701" ontvangen. Uit deze documenten blijkt geen procedure specifiek voor het omgaan met storingen van de TNV zoals bedoeld in voorschrift 5.2.10. Stookinstallaties: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ, m.b.t. voorschrift 5.3.3 diende u binnen 3 maanden na dagtekening van de brief de meetresultaten als bedoeld in het voorschrift aan ons te rapporteren. De rapporten zijn ontvangen en door ons beoordeeld. Kort gezegd kan worden gesteld dat de toegezonden rapportages onderhoudsrapportages zijn en geen rapportages zoals bedoeld in voorschrift 5.3.3. Voor de inhoudelijke beoordeling verwijzen wij u naar 'Vervolg bijlage 2". Procedure onderhoud emissiebeperkende voorzieningen: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ, m.b.t. voorschrift 5.4.1 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief een specifieke procedure onderhoud emissiebeperkende voorzieningen te hebben. Op 12 juli 2011 is op aanvraag een instructie "onderhoud emissiebeperkende voorzieningen" en "werkinstructie onderhoud gaswassers" ontvangen. Hierin zijn de punten zoals genoemd in het voorschrift opgenomen. Meetbordes: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 5.5.4 diende binnen 3 maanden na dagtekening van de brief het meetbordes van de TNV-schoorsteen te voldoen aan voorschrift 5.5.4.
Tijdens de emissiemetingen in augustus is geconstateerd dat werd voldaan aan voorschrift 5.5.4.
Geluidsrapport: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 7.1.5 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief een geluidsrapport te overleggen. Op 16 juni 2011 heeft u het desbetreffende rapport toegezonden. Inmiddels is het rapport door onze geluidsdeskundigen beoordeeld. Conclusie is dat in het rapport niet de geluidsbelasting op alle punten van de vigerende vergunning is berekend. Voor de inhoudelijke beoordeling verwijzen wij u naar 'Vervolg bijlage 2". Noodstopprocedure en maatregelen bij gevaarlijke situaties VD1 en VD2: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 8.1.2 diende u binnen 1 maand na dagtekening van de brief de te treffen maatregelen bij bovennormale procesomstandigheden die tot een gevaarlijke situatie kunnen leiden en de te volgen noodstopprocedures, te beschrijven in de procedures voor de VD1 en VD2. Op 12 juli 2011 is op aanvraag een handleiding totaal destillatie ontvangen. Hieruit blijkt dat de te treffen maatregelen bij bovennormale procesomstandigheden zijn beschreven, maar dat er geen noodstopprocedure beschreven. Naar aanleiding van een ongewoon voorval op 3 augustus 2011 hebben wij van u een aangepaste versie van een noodstopprocedure ontvangen. Tanks m.b.t. automatische overvulbeveiliging: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ, m.b.t voorschrift 9.1.2 en 9.3.4 is opgenomen dat u binnen 3 maanden na verzenddatum van de brief de opslagtanks en procesvaten moet hebben voorzien van automatische overvulbeveiliging. Tijdens de inspectie op 8 september is geconstateerd dat u hier mee bezig bent maar dat dit punt nog niet gereed is. U overtreedt daarmee nog steeds voorschrift 9.1.2 en 9.3.4 in relatie tot voorschrift 87 van de PGS 29. Laad- en losprocedure: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ m.b.t voorschrift 9.2.3 is opgenomen dat u binnen 3 maanden na verzenddatum van de brief de procedure "laden en lossen van voertuigen" dient aan te passen op de genoemde punten in de brief. De procedure is beoordeeld. Opgemerkt moet worden dat er geen duidelijke logische volgorde in de procedure zit van aankomst tot vertrek van de vrachtwagens. Verder is het opmerkelijk dat de spills na opvang in een lekbak worden geleegd in het o/w-systeem, dit systeem is daar niet voor bedoeld. De lekbakken moeten juist voorkomen dat er onnodig product in het o/w systeem komt (denk daarbij ook aan brandgevaar). De probleemanalyse en de daarop volgende acties zijn niet altijd logisch. De te nemen maatregel bij noodgeval moet eerst zijn "noodstop verlading". Onder meer daarmee voldoet de laad- en losprocedure niet aan het gestelde in de brief en aan het vergunningsvoorschrift. Gasflessenopslag: In de vooraankondiging last onder dwangsom van 7 juni 2011 met kenmerk 2011-23.715/22/V.7, MTZ, m.b.t voorschrift 9.5.1 is opgenomen dat u binnen 3 maanden na verzenddatum van de brief de gasflessenopslag achter de werkplaats en het laboratorium/controlekamer brandwerend diende uit te voeren. Tijdens de inspectie van 8 september jl. is geconstateerd dat de opslagen worden aangepast maar nog niet voldoen aan het gestelde in de brief. De opslag van gasflessen achter de werkplaats is tijdelijk, i.v.m. de aanpassing, verplaatst. Met betrekking tot de opslag achter het laboratorium/controlekamer wordt nog niet voldaan aan het gestelde in de brief. U overtreedt hiermee nog steeds voorschrift 9.5.1.
PREVENTIEVE INSPECTIES: Acceptatie afvalstoffen en mengen van afvalstoffen: Op 15 juni 2011 heeft de VROM-inspectie ons in kennis gesteld van een aantal door u begane overtredingen. De overtredingen zijn vastgelegd in haar voornemen last onder dwangsom van 15 juni 2011. De constateringen zijn gedaan door inspecteurs van de VROM-inspectie op 14 oktober 2010 en 7 februari 2011 tijdens bedrijfsbezoeken op uw inrichting. Hierbij is geconstateerd dat de voorschriften 2.2.1, 2.2.2, 2.2.5 en 2.3.4 van uw vergunning zijn overtreden. Voorschrift 2.2.1. 2.2.2 en 2.2.5: Geconstateerd is dat de algemene kennisgevingen BE0003/000459, BE001/001626, BE001001383, te weten aromatische koolwaterstoffen, niet voldoen aan de acceptatiecriteria zoals genoemd in de voorschriften 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.5 van uw vergunning. Hiermee heeft u voorschriften 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.5 overtreden. Met betrekking tot voorschrift 2.2.5 hebben wij reeds aan u een last onder dwangsom opgelegd. Voorschrift 2.3.4: Uit uw administratie is gebleken dat er afvalstoffen, welke zijn overgebracht op vijf algemene kennisgevingen, heeft gemengd met andere gevaarlijke (afval)stoffen, terwijl deze handeling (mengen) voor deze afvalstoffen niet is toegestaan op grond van voorschrift 2.3.4 van uw vergunning. Op grond van de Regeling scheiden en gescheiden houden was het u niet toegestaan om het afval ven/oerd op de algemene kennisgevingen BE0003/000459, BE001001624, BE001/001626, BE001001629 en BE001001383 te mengen met andere stoffen. Daarnaast vallen de door u uitgevoerde menghandelingen met dit afval niet onder één van de vier in uw vergunning toegestane uitzonderingen op die regeling. Het mengen van de deze afvalstoffen in tank 203 met andere gevaarlijke (afval)stoffen is dus op grond van uw vergunning niet toegestaan. Hiermee heeft u voorschrift 2.3.4. overtreden. Afvoeren verontreinigd grond: Tijdens de inspectie op 8 juli jl. is geconstateerd dat het depot met verontreinigde grond, volgens de begeleidingsbrieven, werd afgevoerd naar deels A&G Milieutechniek te Veendam (onder afvalstroomnummer 01717B039806) en deels naar Theo Pouw te Eemshaven (onder afvalstroomnummer 019081100177). Op 22 juli 2011 heeft u per email kenbaar gemaakt dat de vervuilde grond, 5036 ton totaal, is afgevoerd naar A&G te Veendam. Tijdens de hercontrole op 8 september is geconstateerd dat al de grond is afgevoerd. Hiermee heeft u voldaan aan de termijn die is gesteld in voorschrift 2.1.8 van uw vergunning. Daarnaast heeft de heer Viel aangegeven dat een ander depot met grond (ten zuidwesten van tankput met tanks 120 en 121) zal worden toegepast binnen de inrichting. Hierbij heeft de heer Viel verklaart dat het om schone grond zou gaan. De inspecteur heeft de heer Viel nadrukkelijk gewezen op de weten regelgeving met betrekking tot grondstromen en dat dit niet zonder meer mag worden toegepast. Wij gaan ervan uit dat u op het moment van daadwerkelijk toepassen ervan de daarvoor geldende wet- en regelgeving naleeft. Illegale bouwwerken Op 29 juni 2011 is geconstateerd dat er op het terrein een nieuw kantoor en een nieuwe kantine is geplaatst zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning (bouwvergunning). Op 4 maart 2011 heeft u een aanvraag ingediend (OLO nummers 90366, 113555 en 116153), deze is onlangs buiten behandeling gelaten, zie besluit van 8 juli 2011 met kenmerk 2011-28.298a/27, MV). Hiermee heeft u artikel 2.1. van de Wabo overtreden. Bij besluit van 22 augustus 2011 met zaaknummer 342669 hebben wij genoemde bouwwerken vergund. Hiermee is de overtreding ongedaan gemaakt.
Wassen voertuig op niet vloeistofdicht vloer: Op 8 juli 2011 is geconstateerd dat een voertuig werd afgespoten met hoge druk voor de ingang van de "boorgruis recycling-plant". De activiteit is na de opmerking van de inspecteur onmiddellijk gestaakt. De vloer voor de ingang bestaat uit een klinkerbestrating en is daarmee niet vloeistofdicht. U heeft daarmee voorschrift 4.1.7 overtreden. Energieonderzoek: Op 24 juli en op 25 juli 2011 is per email het energieonderzoek conform voorschrift 6.1.1. ontvangen. Met het toezenden ervan heeft u voldaan aan het voorschift. Het onderzoek is beoordeeld. Op basis van voorschrift 6.6.1. is aanvullend onderzoek nodig met betrekking tot: - Welke energiemaatregelen met een terugverdientijd korter dan 5 jaar zullen worden toegepast bij mogelijk vervanging van de tijdelijke kantoren door nieuwe kantoren; - De planning voor de invoering van de maatregel oliekachel met radiatoren (terugverdientijd 1,4 jaar); - De verwarming van het kantoor, de kleedruimten en de onderhoudswerkplaats vindt grotendeels elektrisch plaatsvindt. Welke energiebesparende maatregelen zijn hier mogelijk. De hiertoe in te dienen informatie dient te voldoen aan de eisen van voorschrift 6.1.1; - Een overzicht van mogelijke organisatorische en good-housekeeping maatregelen die leiden tot energiebesparing bij het productieproces; - De mogelijke energiebesparende maatregelen en de realistische energiebesparende maatregelen met betrekking tot de productieprocessen. De hiertoe in te dienen informatie dient te voldoen aan de eisen van voorschrift 6.1.1. In het rapport wordt aangegeven dat de hoeveelheid data voor het opstellen van deze maatregelen ten tijde van het opstellen van het rapport te beperkt was. Wij geven u uitstel tot 1 augustus 2012 om deze aanvulling op het rapport in te dienen bij ons college. Diffuse emissies en Meetprotocol lekverliezen: Op grond van voorschrift 5.6.1. dient er een structurele aanpak van diffuse emissies plaats te vinden en op grond van voorschrift 5.6.2. dient u binnen twee jaar na het inwerking treden van uw vergunning een eerste meetronde op basis van het "Meetprotocol voor lekverliezen" te hebben uitgevoerd. De vergunning is op 31 juli 2009 inwerking getreden. Op 16 september 2011 is een rapport "Lekverliezen" ontvangen, opgesteld door TAUW met kenmerk R001-4806357SCA-srb-V02-NL. Over de beoordeling van het document zullen wij u op een nader moment berichten. PGS 29: Op 8 juli 2011 is een steekproefsgewijze controle uitgevoerd op 9.3.2 en 9.3.4 inzake de PGS 29. Hierbij heeft u een GAP-analyse overhandigd en heeft u laten zien dat u zelf in 2010 bent begonnen met een eigen compliance-check op de tanks met betrekking tot PGS 29. Zowel de GAP als de eigen check tonen aan dat er veel afwijkingen zijn geconstateerd. Er ontbreekt echter een duidelijk plan van aanpak om de afwijkingen aan te pakken. Tijdens de rondgang is geconstateerd dat van tankput 19 niet kon worden aangetoond of de rubberen afdichting van de ong. 3 cm grote spleten tussen de betonnen elementen brandwerend was. Bij de tankput van tank 120 en 121 is geconstateerd dat ten noordoosten van T102 een opening was tussen twee betonnen platen die deel uitmaakten van de tankputconstructie. Hiermee overtreedt u voorschrift 9.3.4 juncto paragraaf 5.4.1 van de PGS 29. Op 18 juli 2011 is er een administratieve controle uitgevoerd op de certificering van het brand blussysteem (Hoofdstuk 8 PGS 29). Daarbij is hoofdstuk 8 van de PGS 29 op de volgende punten gecontroleerd; bluswatersysteem, koelvoorziening, bluswatercapaciteit, schuimbehoefte, detectiesysteem en blusmonitoren: • De bluswatercapaciteit is volgens u voldoende, maar is niet berekend conform de NFPA (voorschrift 162, PGS 29); • De koelvoorziening van de tanks niet is gecertificeerd, maar dat u dat voor 1 september 2011 denkt te hebben kunnen realiseren. Wel is volgens u uit live-test gebleken dat de tanks voldoende gekoeld worden, (voorschrift 177, PGS 29);
• •
De schuimblusvoorziening en branddetectie gecertificeerd is aangelegd en onderhouden (voorschrift 182, 184 en 192, PGS 29); De blusmonitoren zijn voorzien van een certificaat, enkele zijn 25 jaar oud waarvan geen certificaat aanwezig. Er zijn volgens u voldoende blusmonitoren aanwezig, (voorschrift 194, PGS 29).
Genoemde bevindingen zullen wij mogelijk nog voorleggen aan de brandweer. U kunt hierover nogmaals worden benaderd. Melden ongewone voorvallen met (dreigende) milieuschade: Op 8 juli 2011 is tijdens een controle op voorschrift 5.2.9 met betrekking tot het registratiesysteem voor storingen van de TNV gebleken dat er op 27 juni 2011 sprake is geweest van brandgevaar bij de VD2, bij een onderdeel bleek rookontwikkeling te zijn. De installatie is toen uit voorzorg uit bedrijf genomen. Dergelijke ongewone voorvallen met een (dreigende) milieuschade dient u zo spoedig mogelijk te melden bij het Wabo bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 17.1.1 Wet milieubeheer. Uit onze registratie is gebleken dat wij hiervan geen melding hebben ontvangen. Verder hebben wij van dat ongewoon voorval geen rapportage ontvangen als bedoeld in artikel 17.2.2 Wet milieubeheer. Hiermee heeft u artikel 17.2 Wet milieubeheer overtreden. Besluit brandveiliggebruik bouwwerken: Op 25 maart 2011 heeft de brandweer Rayon Noord op ons verzoek een inspectie uitgevoerd op het brandveiliggebruik van gebouwen. Hierbij is geconstateerd dat de "transparant noodverlichtingen", in het besluit wordt dit aangeduid als 'vluchtrouteaanduiding', dienen te worden hersteld. U overtreedt daarmee artikel 2.3.7 van het Besluit brandveiliggebruik bouwwerken. Tijdens een Brzo-inspectie op 29 en 30 maart is geconstateerd dat het toegangshek aan de oostelijke zijde niet toegankelijk is voor brandweerwagens. Hiermee overtreedt u artikelen 2.6.1 en 2.6.2 Besluit brandveiliggebruik bouwwerken.
Vervolg bijlage 2: Toelichting beoordeling toegezonden rapportages BEOORDELING MEETRAPPORTEN NAV GEURKLACHTEN Rapport(en):
R002-4734379RHD-beb-V03-NL R003-4734379RTY-srb-V03-NL
Doel rapportages: Rapporten beschrijven een onderzoek naar mogelijke geurklachten ten gevolge van emissies North Refinery. R002-4734379RH D-beb-V03-NL; Rapport beschrijft het geuronderzoek ten gevolge van de VOS-emissie van de K3-tanks. Onderzoek is uitgevoerd door middel van VOS-metingen, verspreidingsberekeningen en geurdrempels. R003-4734379RTY-srb-V03-NL Rapport beschrijft het geuronderzoek ten gevolge van de VOS-emissie van de KI-tanks. Onderzoek is uitgevoerd door middel van VOS-metingen, verspreidingsberekeningen en geurdrempels. Beoordeling: Algemeen: De rapportages omvatten een geuronderzoek, echter beschrijven elk slechts een deel van een mogelijke geuremissie. Op basis van deze emissies wordt in beide onderzoeken een uitspraak gedaan over mogelijke geuroverlast buiten de inrichting. Dit is voor een algemeen beeld van de geursituatie in omgeving onjuist. Voor een algemene beschouwing van de geursituatie dienen de emissies van alle geurbronnen gebruikt te worden voor het bepalen van de geursituatie in de omgeving. De verspreidingsberekeningen dienen derhalve gebaseerd te zijn op de totale emissie van beide rapporten, waarbij ook eventuele andere geurbronnen dan de in de rapportage aangegeven diffuse bronnen betrokken moeten worden. Indien de rapporten geschreven zijn naar aanleiding van een specifieke geurklacht is de gehanteerde methode niet juist. In dat geval zou onderzocht moeten worden of er tijdens de geurklachten een mogelijk onvoorziene emissie heeft plaatsgevonden. Ook de verspreidingsberekening zou dan niet gebaseerd moeten zijn op een 98-percentiel, maar op veel hogere percentielen, bijvoorbeeld 99,99 percentiel, of een berekening moeten zijn van de momentane immissie, behorende bij de ten tijde van de geurklacht geldende meteosituatie. Rapportages: De rapportages omvatten metingen aan mogelijke bronnen waar diffuse emissies plaats kunnen vinden. Uit de rapportage is niet af te leiden welke bronnen het betreft en of hiermee alle relevante bronnen zijn opgenomen in het onderzoek. Uit de tabellen 4.1 uit beide rapporten is af te leiden dat er per tank meestal maar 1 bron opgenomen is in het onderzoek, hetgeen erg laag is voor mogelijke diffuse bronnen. In paragraaf 2.3 is aangegeven dat eventuele andere bronnen buiten beschouwing gelaten zijn. Beide rapporten bevatten metingen uitgevoerd zijn met behulp van een FID volgens de methode EPA 21. Naar deze methode wordt verwezen in het "meetprotocol voor lekverliezen" (Rapportagereeks Milieu/Won/for Nummer 15, maart 2004). Deze methode is voor diffuse bronnen juist. Eventuele andere type bronnen (bv. ontluchting tanks, emissie naverbrander) kunnen niet met deze methode worden bemonsterd. De omrekening van concentratie naar emissie is uitgevoerd volgens handboek. "Diffuse emissies en emissies bij op- en overslag" (Rapportagereeks MilieuMon/for Nummer 14, maart 2004) en is
afhankelijk van het type apparaat of afdichting. De berekeningen gebaseerd op tabel 2.2 uit het handboek, pomp, vloeistof en resulteert in een worstcase berekening voor de aangegeven bronnen. In hoofdstu(< 3 van de rapporten wordt aangegeven dat de emissie ook afhankelijk is van dampspanning, temperatuur en windsnelheid. Deze parameters worden gebruikt voor het berekenen van diverse verliezen van tanks (adem-, verdrijvings-, uitdampings- en uitpompverlies).Voor het berekenen van deze emissies is geen concentratiemeting nodig. Uit de rapportages blijkt niet dat deze mogelijke emissiebronnen zijn opgenomen in de onderzoeken. De verspreidingsberekening is uitgevoerd ten behoeve van een geurimmissie als 98 percentiel. Deze waarde kan gebruikt worden voor een normale geurberekening welke alle geurbronnen van de inrichting omvat. De omrekening van concentraties koolwaterstoffen naar een geuremissie vindt plaats op basis van geurdrempels uit bijlage 2 uit RIVM rapport 711701048. De uit deze tabel af te leiden range (geurdrempel mediaan) bedraagt geen 0,2 -1000 mg/m^ maar 0,003 -1000 mg/m^. Uitgaande van de laagste geurdrempel (0,003 mg/m^ voor herkenning) bedraagt de in de rapporten maximale geurconcentratie (NO hoek, 0,118 mg/m^) circa 39,3 ouE/m^ als 98 percentiel. Een dergelijke emissie kan als 99,99 percentiel overeen komen met concentraties van meer dan 300 ouE/m^ en als momentane waarde kan de concentratie nog hoger zijn. Dergelijke concentraties kunnen wel degelijk resulteren in geurklachten.
BEOORDELING MEETRAPPORTEN STOOKINSTALLATIES Rapport(en):
5738997 Thermische naverbrander.pdf 5740403 Diphyl 2 6310.pdf 5740404 Diphyl 1 6309.pdf 5841002 Thermische Olie 6308.pdf PO Loos stoomketel - bijlage.pdf PO Loos stoomketel - rapport.pdf PO Naverbrander - bijlage.pdf PO Naverbrander - rapport, pdf
Reden rapportage: Reden van de rapportage is punt XIII uit de brief aan NRD met nr. 2011-23.715/22V.7,MTZ. Hierin wordt verwezen naar voorschrift 5.3.3. uit de vergunning. Voorschrift 5.3.3. betreft de emissieconcentraties en -vrachten van de stookinstallaties van de inrichting. Beoordeling: Installaties Bij bovenstaande installaties staan twee naverbranders. Een naverbrander is geen stookinstallatie en valt derhalve niet onder vergunningsvoorschrift 5.3.3. (voorschrift thermische oxidatie oven, voorschrift 5.2.2.). De overige installaties zijn stookinstallaties, waarvan de "Diphyl 1 en 2" en de "thermische olie" ketels zijn die de warmte via een vloeistof overbrengen. De stoomketel valt onder Bees B en kan getoetst worden aan de normen uit Bees B (geldt voor NOx). De "thermische olie" en de "Diphyl 1 en 2" zijn geen ketels die bedoeld zijn om kracht op te wekken of warmte over te dragen aan water of stoom en worden en worden in Bees B uitgesloten. Hiervoor zouden in de vergunning emissie-eisen gesteld moeten worden. Deze zouden afgeleid kunnen zijn van de eisen uit Bees B. Rapporten De rapporten moeten voldoen aan voorschrift 5.3.3. Hierin wordt de rapportage gevraagd van de emissieconcentraties en -emissies van de in de inrichting aanwezige stookinstallaties. Aan deze rapportage worden in voorschrift 5.3.3. en voorschriften 5.5.1 t/m 5.5.11. voorwaarden gesteld. 5738997 Thermische naverbrander: Dit is geen stookinstallatie. De rapportage is een uitdraai van de beschikbare parameters uit een service log. De rapportage is verder niet beoordeeld. PO Naverbrander: In de rapportage wordt een ketel vermeld. Nagaan moet worden of dit een naverbrander is of dat het een stookinstallatie is waarbij 'Vuile lucht" als verbrandingslucht gebruikt wordt. De rapportage is een onderhoudsrapport en omvat geen resultaten van metingen zoals vernoemd in voorschrift 5.3.3. en voldoet niet aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de voorschriften 5.3.3. en 5.5.1 t/m 5.5.11. uit de vergunning. 5740403 Diphyl 2 6310; De rapportage is een uitdraai van beschikbare gegevens uit een service log. De rapportage omvat geen resultaten van metingen zoals vernoemd in voorschrift 5.3.3. en voldoet niet aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de voorschriften 5.3.3. en 5.5.1 t/m 5.5.11. uit de vergunning. 5740404 Diphyl 1 6309: De rapportage is een uitdraai van beschikbare gegevens uit een service log. De rapportage omvat geen resultaten van metingen zoals vernoemd in voorschrift 5.3.3. en voldoet niet aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de voorschriften 5.3.3. en 5.5.1 t/m 5.5.11. uit de vergunning. 5841002 Thermische Olie 6308:
De rapportage is een uitdraai van beschikbare gegevens uit een service log. De rapportage omvat geen resultaten van metingen zoals vernoemd in voorschrift 5.3.3. en voldoet niet aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de voorschriften 5.3.3. en 5.5.1 t/m 5.5.11. uit de vergunning. PO Loos stoomketel: De rapportage is een onderhoudsrapport en omvat geen resultaten van metingen zoals vernoemd in voorschrift 5.3.3. en voldoet niet aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de voorschriften 5.3.3. en 5.5.1 t/m 5.5.11. uit de vergunning. Conclusie: De rapportages voldoen niet aan het in voorschrift 5.3.3. en de voorschriften 5.5.1. t/m 5.5.11. Openstaande vragen: 1. In voorschrift 5.3.3. worden concentraties en vrachten gevraagd van CO, NOx, CxHy, SO2 en stof bij stookketels. Er worden geen eisen gesteld aan deze concentraties en vrachten. Alleen voor de stoomketel is Bees B van kracht en kan de NOx concentratie getoetst worden. Hoe moet worden omgegaan met de overige concentraties en vrachten? 2. In het onderhoudsrapport van de PO naverbrander is sprake van een ketel (zie onderstaande afbeelding). Is dit een naverbrander (en dus geen stookinstallatie) of is dit een stookinstallatie waarbij vuile gassen worden gebruikt als branderlucht?
BEOORDELING AKOESTISCH RAPPORT North Refinery - geluidsuitstraling nieuwe fabriek Rapport Adviesbureau Vrancken d.d. 15 juni 2011 ter controle voorschriften geldende vergunning
Algemene conclusies, beoordeling resultaten In het rapport is niet de geluidsbelasting op alle punten van de vigerende vergunning berekend. De berekening is met een knip uit het geactualiseerde zonebeheermodel gedaan (dat de akoestisch adviseur van de zonebeheerder heeft gekregen). Dat dit model andere uitkomsten laat zien op een aantal beoordelingspunten, is kennelijk de reden dat deze punten in het rapport niet zijn opgenomen. Momenteel loopt er een ambtshalve wijziging van de geluidsvoorschriften, die inhoudt dat de geluidnormen van de vergunning, met akoestisch model van de inrichting waarop de vergunning van 2009 is gebaseerd, worden afgestemd op het nieuwe zonebeheermodel (variant 5B2). Wij stellen vast dat met het ingediende rapport ook aan de te wijzigen normen zal worden voldaan. Wij hebben het model, waarop het rapport van Vrancken d.d. 15 juni 2011 is gebaseerd, ingepast in het zonebeheermodel zoals dat gold ten tijde van de vaststelling van de vigerende vergunning voor NR. Wij stellen vast dat hiermee de grenswaarden van de vigerende vergunning niet worden overschreden. Desondanks kan het rapport nog niet worden geaccepteerd. Een aantal onderdelen behoeft nog toelichting en zonodig bijstelling. De betreffende opmerkingen hieromtrent volgen hieronder. Beoordeling uitgangspunten Vacuümdestillatieplant (pag 2) De kolom in het midden van de figuur wordt gebruikt om de ketels in te reinigen. Aangegeven is dat deze incidenteel wordt gebruikt. De geluidsuitstraling en de frequentie zijn niet gegeven. Er zijn verschillende uitkomsten mogelijk. Na raming kan blijken dat er een relevante, danwei een geheel verwaarloosbare bijdrage is. Als er een relevante bijdrage is, zijn er voor wat betreft de frequentie twee uitkomsten mogelijk: vaker dan 12 keer /jaar: bron meenemen in de RBS; minder dan 12 keer/jaar: aanvragen als IBS. In dit rapport dient te worden getoetst aan vergunninggrenswaarden, dus ook deze activiteit moet daarbinnen passen. Het betreft immers een evaluatie-onderzoek. Er zijn geen incidentele bedrijfssituaties vergund. De zin "Bij de zonebewaking worden incidentele geluid veroorzakende activiteiten niet betrokken." doet in dit rapport niet ter zake en moet vervallen. ■
Geluidsbronvermogens (pag 3)
Voor de vacuümdestillatieplant (bron 60-64) is een nabijheidsveldcorrectie van -3 dB gehanteerd. Dit is conform de HMRI 1999. De praktijk wijst echter uit dat daarmee - als het gaat om openingen - een te laag Lw wordt vastgesteld (de correctie zou O dB moeten zijn). Deze plant draagt in de berekening bijna 10% bij aan de totale belasting van de inrichting, zal in de praktijk dus 20% zijn. Dit moet nader worden bezien, en zonodig worden aangepast. Aangegeven moet worden hoe in metingen/berekeningen is omgegaan met de isolatiedeken langs de plant (zie foto). Deze kan in de midden en hoge frequenties een geringe demping hebben. Simulatiemodel (pag 4) De Baltimore koeltorens (bron 57-58) en bijbehorende drie pompen CW-P1-P2 (bron 51) zijn ingevoerd met maaiveldhoogte 1,65 m, dat is 0,5 m + hetfundament van de koeltoren van 1,15 m. Het brongebied is echter veel groter dan het fundament. Als maaiveldhoogte moet daarom 0,5 m worden gehanteerd.
De vacuümdestillatieplant is niet helemaal gesloten en zal ook niet als gebouw reflecteren. Deze zou wellicht als procesinstallatiegebied i.p.v. als gebouw moeten worden ingevoerd. Dit heeft modelmatig ook nadelen (er wordt bijv geen omweg gerekend, waardoor de demping hier mogelijk te groot wordt). Voorgesteld om het als gebouw te modelleren, maar met een lagere reflectiecoëfficiënt Resultaten (pag 5) Bij voorkeur de datum van de vergunning noemen en de geluidsvoorschriften als bijlage opnemen. Er moet ook (en met name!) worden getoetst aan voorschrift 7.1.1. ■
Verdere wijzigingen binnen de Inrichting
Een aantal binnen de inrichting aanwezige objecten en voorzieningen zijn niet in het model verwerkt. Na de vergunningverlening in 2009 zijn diverse meldingen ingediend en geaccepteerd. De betreffende wijzigingen moeten in het model worden verwerkt, omdat ze (waarschijnlijk) invloed op de geluidoverdracht hebben.
Pompen bij koeltorens Opvallend is dat de drie pompen CW-P1-P2 bij de koeltorens zo luidruchtig zijn (Lw=104 dB(A)). M.i. is dit t.z.t bij een nieuwe vergunning iets voor de BBT toets. Recubit Recycling Systeem (pag 1) Het systeem heeft slechts korte tijd gefunctioneerd en is permanent buiten gebruik gesteld. In (het gebouw van) de Mudplant vindt nu transport en overslag van grond plaats in plaats van dakleer en eindproduct Bron 19 is hierdoor verwijderd. De activiteit die bron 19 moet vertegenwoordigen is niet vergund. M anco is nu dat de geluidgrenswaarden van de vergunning wel gebaseerd zijn op de geluidsuitstraling met inbegrip van deze bron. Opmerking aan de vergunningverlener: De vergunningverlener dient kennis te nemen van dit gegeven. Als wij het goed zien/van de toezichthouder begrepen hebben, vond reiniging van grond (boorgruis, door olie vervuilde modder) al gewoon plaats. Er waren proeven met dakleer voorzien, echter voor bewerking van dakleer was expliciet niets vergund (zie § 1.3.1 beschikking 9 juni 2009). Wellicht was bron 19 ten onrechte in de vergunning opgenomen en laat NR die nu vervallen. Dat lijkt mij OK. Maar dan moet het m.i. wel anders worden geformuleerd in dit evaluatie rapport. Toelichting rekenmodel In het rapport is gerekend met de vergunningbronnen uit 2009, maar met het zonebeheermodel van 2011. Voor een milieuneutrale melding dient echter te worden gerekend op grondslag van de vergunning van 2009, dus ook voor de omgeving met het vergunningmodel van 2009, vergelijk voorschr. 7.1.4. De uitkomsten zijn daarom nu niet bruikbaar. Wij hebben een correct model gebouwd in Geonoise 5.34 dat aan Vrancken kan worden gezonden. Hieronder zijn de resultaten van onze berekening weergegeven. Aan de vergunning wordt voldaan. Hieronder de geluidsvoorschriften voor NR (vergunning 9 juni 2009). De berekende geluidsniveaus met de bronnen uit rapport Vrancken, 9649 d.d. 15 juni 2011) zijn weergegeven in rood De berekende geluidsniveaus na drie van de door mij voorgestelde aanpassingen: gebouw destillatieplant rc=0,4 bron 60-64 destillatieplant + 3 dB bron 51, 57,58 maaiveld hoogte 0,5m Ook met deze aanpassingen wordt aan de vigerende vergunning voldaan.
GELUID EN TRILLINGEN Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor geluid (LA^LT) in dB(A), veroorzaakt door de inrichting, mag op de in bijlage 2 aangegeven beoordelingspunten de hierna genoemde berekende grenswaarden niet overschrijden; Dag Avond Nacht 07.00-19.00 19.00-23.00 23.00-07.00 Omschrijving uur uur uur Identificatie Karspel pad 8 24 21 21 25 22 22 MTG099(65)MTG118( Ideweersterweg 1,2,4 24 20 20 23 21 21 24 21 21 53) Lalleweer 1,2,5,7 23 20 21 27 24 25 MTG 122(55) Borgsweer 28 24 25 28 25 26 MTG 127(55) 28,29,32,33,34,35,37,38,39,40 27 24 24 28 24 25 27 24 24 MTG 128(55) Borgsweer 28 24 25 28 25 26 28 24 25 12 22 18 18 22 19 19 22 18 18 42a,44,45,46,48,49,50,51,52,53 Z08 Zonegrens (ri. oost) 17 14 14 181515 17 14 14 Z11 Zone noordoost 21 19 19 22 20 20 21 19 19 Z14 19 16 17 191617 19 1617 Zone zuidoost Zone zuid Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor geluid (LA^LT) in dB(A), veroorzaakt door de inrichting, mag, behoudens het bepaalde in voorschrift 7.1.3, op de in bijlage 2 opgenomen controlepunten de hierna genoemde controlewaarden niet overschrijden: Dag Avond Nacht 7.00-19.00 23.00-07.00 19.00-23.00 uur uur uur Identificatie Omschrijving provinciaal meetpunt V-NR-01 Vergunningpunt North Refinery 01 40 38 39 40 38 39 40 38 39 V-NR-02 Vergunningpunt North Refinery 02 50 48 48 51 49 49 50 46 47
BEOORDELNG ENERGIE-ONDERZOEK: Cursief staat de tekst van voorschrift 6.1.1. Er dient een energieonderzoek, dat tot doel heeft rendabele en technisch haalbare energie efficiency verhogende maatregelen te identificeren, te worden verricht. Binnen 24 maanden na het in werking treden van deze vergunning dient een rapportage van dit energieonderzoek ter beoordeling aan het bevoegd gezag te worden aangeboden. Conclusie Het energieonderzoek is op tijd ingediend (op 24 juli 2011 per mail bij het bevoegd gezag). De rapportage dient tenminste de volgende gegevens te bevatten: a. beschrijving van de processen, faciliteiten en gebouwen (eventueel per bedrijfsonderdeel); b. beschrijving van de energiehuishouding, dat wil zeggen een overzicht van de energiebalans van de totale inrichting met een toedeling van tenminste 90% van het totale energiegebruik aan individuele installaties en (deel)processen; Beschouwing GS: Par.3.3.2 geeft rare rendementen Par.3.4 Geen data mbt stroomverbruik pompen. Hoofdstuk 4 geeft hier inzicht in. Zo blijkt dat de verwarming van het kantoor, de kleedruimten en de onderhoudswerkplaats grotendeels elektrisch plaatsvindt, gezien het geringe gebruik van 184 m3 gas per jaar voor deze energiedragers. Conclusie: Nader onderzoek naar andere wijze van verwarming met gaskachels. Met rare rendementen kun je geen verbetermaatregelen voorstellen. Nader onderzoek pompen. De rapportage dient tenminste de volgende gegevens te bevatten: c. overzicht van alle overwogen energiebesparende maatregelen, die zowel mogelijk als realistisch zijn, en te nemen energiebesparende maatregelen. Van de mogelijke maar afgevallen energiebesparende maatregelen dient de reden van afvallen te worden aangegeven. Beschouwing GS: Onderhoudswerkplaats, Kantoor recyclinghal. Controlekamer en laboratorium. Kantoor Boilerhuis Voorgesteld wordt verlichting te vervangen (tvt <5jr). Dit is prima. Voorgesteld wordt enkel glas onderhoudswerkplaats te vervangen (tvt 4,9 jaar). Dit is prima. Maatregel oliekachel met radioatoren (tvt 1,4 jaar). Heeft nog voorbehoudt voor nader onderzoek. Is niet akkoord. Productieprocessen: ten aanzien hiervan zijn geen concrete verbetermaatregelen opgesteld. Als reden wordt gegeven dat de hoeveelheid data daarvoor te beperkt is Conclusie: De rapportage voldoet niet aan 6.1.1. lid c vanwege het ontbreken van mogelijke maatregelen. De rapportage dient tenminste de volgende gegevens te bevatten: d. per te treffen techniek/voorziening dienen de volgende gegevens te worden overgelegd: - de jaarlijkse energiebesparing; - de (meer) investeringskosten; - de verwachte economische levensduur; - de Jaarlijkse besparing op de energiekosten op basis van de energietarieven die tijdens het onderzoek gelden; - een schatting van eventuele bijkomende kosten en baten anders dan samenhangend met energiebesparing; - de terugverdientijd op basis van de (meer)investeringskosten en de baten. - een overzicht van mogelijke organisatorische en good-housekeeping maatregelen die leiden tot energiebesparing. Beschouwing GS: Aan de maatregelen die zijn genoemd is een terugverdientijd toegekend. Voor de kantoororganisatie wordt in par.6.3.1. wel iets gezegd over good housekeeping. Voor het productieproces ontbreekt dit. Conclusie:
Een overzicht van mogelijke organisatorische en good-housekeeping maatregelen die leiden tot energiebesparing ontbreekt De rapportage dient tenminste de volgende gegevens te t)evatten: e. een gemotiveerde planning waarbinnen de te nemen energiebesparende maatregelen worden ingevoerd. Beschouwing GS: Hoofdstuk 7: het vervangen van de TL verlichting is gepland voor september 2011 Het vervangen van enkel glas controlekamer(tvt=6,1) en onderhoudswerkplaats(tvt=4,9) is gepland voor september 2011. De maatregel oliekachel met radiatoren (tvt=1,4) komt niet terug in de planning. In paragraaf 6.11 staat "Bij vervanging van tijdelijke gebouwen voor permanente bebouwing is het raadzaam energiezuinigheid als uitgangspunt te nemen. Dit is te onduidelijk gedefinieerd. Bij nieuwbouw dienen energiemaatregelen met een terugverdientijd korter dan 5 jaar direct te worden toegepast. In dit overzicht ontbreken de maatregelen met betrekking tot de productieprocessen. Conclusie: De info mbt nieuwbouw dient te worden aangevuld. in geval het bevoegd gezag van mening is dat in relatie tot de de in at/me verlangde gegevens dat onvoldoende inspanning is gepleegd om technisch en economisch haalbare maatregelen te identificeren kan binnen twee maanden na het indienen van de rapportage door het bevoegd gezag een aanvullend onderzoek worden gevraagd.