Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven
41x positief jeugdbeleid
41x positief jeugdbeleid Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven
Inhoud
“Een kindvriendelijke leefomgeving is een vriendelijke omgeving voor iedereen.” 4
Voorwoord
5
Positief jeugdbeleid: werken aan een kind- en gezinsvriendelijke omgeving
7
De jurering en de uitslag
25
INSPIRATIEBEELDEN De tien genomineerde initiatieven Overige inzendingen
29 93
Engelse samenvatting
128
CD-rom
142
Colofon
143
5
Voorwoord
K
inderen en hun gezinnen stimuleren in hun ontwikkeling! Hen benaderen, betrekken, ondersteunen, vasthouden, hun kansen vergroten en zelfvertrouwen geven. Dat is nodig om kinderen te laten opgroeien tot zelfstandige (wereld)burgers. Dit vraagt om een stimulerend kind- en gezinsvriendelijk klimaat. 41 initiatieven die kinderen en gezinnen ten goede komen, zijn in deze bundel beschreven. Initiatieven die allemaal de afgelopen vijf jaar ergens in Nederland zijn gestart en al (grotendeels) zijn gerealiseerd! Zij werden aangedragen door gemeenten en organisaties uit vrijwel alle provincies in Nederland en in deze bundel bijeengebracht. Alle inzenders willen wij hier hartelijk voor bedanken.
6
Deze bundel beschrijft aansprekende voorbeelden hoe je kinden gezinsvriendelijkheid op lokaal niveau kunt realiseren. De initiatieven kennen een grote verscheidenheid: van een natuurspeelpark tot les in het omgaan met openbaar vervoer, van een ontmoetingsplein tot een jongerenfoyer, van gespreksgroepen over het omgaan met verlies tot een compleet dagarrangement onderwijs, opvang en vrijetijdsbesteding. Stuk voor stuk unieke initiatieven. Soms succesvol in hun eenvoud,
soms heel innovatief en soms ook heel gewoon maar bijzonder vanwege één onderscheidend aspect. De initiatieven zijn inzendingen voor de verkiezing ‘Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’, georganiseerd door het netwerk Child Friendly Cities van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Voor alle initiatieven geldt dat er intensief is samengewerkt met ouders en kinderen, met buurtbewoners, met instellingen, met scholen, met woningcorporaties, met projectontwikkelaars, met werkgevers en met bedrijven. Door samen te werken en door verbindingen te leggen, is het gelukt om dit soort mooie initiatieven te realiseren. Een vakjury van deskundigen selecteerde uit alle inzendingen de tien meest aansprekende voorbeelden. Deze tien initiatieven komen in deze bundel uitgebreid aan bod. Het laatste woord was aan de doelgroep zelf: een ouderjury en een kinderjury bepaalden uiteindelijk welke vijf initiatieven een gouden randje verdienen.
7
Uw gemeente kan met deze bundel, juist nu, haar voordeel doen. Met de decentralisatie van de jeugdzorg worden gemeenten verantwoordelijk voor het brede jeugdbeleid. De komende tijd zal uw gemeente zich, samen met belanghebbenden en andere partijen (her)oriënteren op het jeugdbeleid en op uw nieuwe rol en de invulling daarvan. Dat biedt kansen voor het positief jeugdbeleid zoals geïllustreerd en beschreven in de projecten in deze bundel. Wij wensen u met de voorbeelden in deze bundel veel inspiratie toe en spreken de wens uit dat er nog vele kind- en gezinsvriendelijke initiatieven mogen volgen! Uiteindelijk wordt iedereen in uw gemeente daar beter van, immers: “Een kindvriendelijke leefomgeving is een vriendelijke omgeving voor iedereen”.
Positief jeugdbeleid; werken aan een kind- en gezinsvriendelijke omgeving
Den Haag, augustus 2011
Annemarie Jorritsma Voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten
8
Marlies Veldhuijzen van Zanten Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
9
Verkiezing In 2005 organiseerde het netwerk CFC, in samenwerking met het ministerie van VROM, voor het eerst een verkiezing van kindvriendelijke initiatieven in de openbare ruimte. Naar aanleiding daarvan verschenen een handboek gemeentelijk speelruimtebeleid en een inspiratiebundel. Deze twee eerdere publicaties zijn op de bijgevoegde CD-rom opgenomen. De reacties op de vorige verkiezing inspireerden de VNG en het ministerie van VWS om een nieuwe verkiezing te organiseren. Nu met het doel de meerwaarde van samenhangend kind- en gezinsvriendelijk beleid op sociaal, fysiek en voorwaardenscheppend terrein in beeld te brengen.
10
Waarom deze bundel? Gemeenten zijn volop aan de slag met jeugdbeleid. Zij bereiden zich voor op de overdracht van de jeugdzorg aan gemeenten. Hiermee krijgen zij de verantwoordelijkheid voor het brede jeugdbeleid. Dat vraagt niet per se om heel omvangrijke programma’s, ook kleine initiatieven kunnen een groot effect sorteren. Dit boekje biedt inspiratie en ideeën voor een positieve invalshoek bij de vormgeving van lokaal jeugdbeleid. Waarom positief jeugdbeleid? Positief jeugdbeleid gaat er vanuit dat investeren in kinderen en jongeren tot positieve resultaten leidt. Gemeenten focussen daarbij op de bredere context van het leven van het kind. Een van de ambities daarbij is om een leefbare en vitale omgeving te creëren voor jongeren en ouderen. Een holistische benadering biedt de jeugd de mogelijkheid om zich positief te ontwikkelen, waardoor problemen met of door kinderen en jongeren worden voorkomen. Gemeenten die investeren in goede voorzieningen op het terrein van onderwijs, sport en cultuur merken op termijn dat dit hun situatie op economisch en veiligheidsgebied ten goede komt. Dit bevordert een sterkere sociale dimensie die gekenmerkt wordt door verdraagzaamheid en wederzijds respect.
Positief jeugdbeleid heeft onder meer als doel dat kinderen en jongeren hun competenties en vaardigheden vergroten en hun verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen. Door kinderen en jongeren te betrekken bij de samenleving – uitval en overlast worden daardoor voorkomen – kunnen zij opgroeien tot betrokken burgers. Positief jeugdbeleid is gericht op het bevorderen van een kinden gezinsvriendelijke omgeving. Een dergelijke leefomgeving biedt ruimte voor ontplooiing van alle kinderen en de gezinnen waartoe zij behoren en schenkt extra aandacht aan kinderen, jongeren en gezinnen die dat nodig hebben. Hoe zorgen we voor een kind- en gezinsvriendelijke omgeving? Kinderen en hun gezinnen stimuleren in hun ontwikkeling! Hen benaderen, betrekken, ondersteunen, vasthouden, hun kansen vergroten en zelfvertrouwen geven. Daar gaat het om in een kind- en gezinsvriendelijke gemeente. Immers, kinderen groeien niet alleen thuis op. Maar ook op school, op de sportclub en binnen andere vrijetijdsactiviteiten, in de buurt en bij de kinderopvang.
11
Gemeente Amersfoort Gemeente Amsterdam Gemeente Apeldoorn Gemeente Assen Gemeente Breda Gemeente Capelle aan den IJssel Gemeente Delft Gemeente Den Bosch Gemeente Den Haag Gemeente Dordrecht Gemeente Ferwerderadiel Gemeente Gilze en Rijen Gemeente Groningen Gemeente Heerenveen Gemeente Hellevoetsluis Gemeente Hoorn Gemeente Leeuwarden Gemeente Midden-Delfland Gemeente Nunspeet Gemeente Rotterdam Gemeente Schiedam Gemeente Sneek Gemeente Utrecht Gemeente Uithoorn Gemeente Zandvoort Gemeente Zutphen Gemeente Zwolle Provincie Noord-Holland Provincie Gelderland
12
Overzicht van deelnemende gemeenten en provincies
In deze bundel gaan we in op drie aspecten die van grote invloed zijn op een kind- en gezinsvriendelijke omgeving. Dit zijn: de inrichting van de openbare ruimte, de onderlinge sociale samenhang en de balans tussen gezin en werk. Deze aspecten staan niet op zichzelf maar houden nadrukkelijk verband met elkaar. Het is dan ook van groot belang dat de verschillende beleidssectoren binnen gemeenten samenwerken. Jeugd is een belangrijke doelgroep binnen verschillende beleidsterreinen. Het meest voor de hand liggen terreinen als jeugdwelzijn, sport, onderwijs en speelruimtebeleid. Maar ook economische zaken, ruimtelijke ordening, huisvesting en infrastructuur of groenvoorzieningen, beheer en veiligheidsbeleid zijn van invloed op een kindvriendelijke buurt. Ontschotting tussen deze sectoren is dus noodzaak. Twee voorbeelden: als een speelplek wordt aangelegd, moet er ook een veilige route naartoe lopen. En het afgeven van een vergunning voor een snackbar naast een zwembad waar programma’s lopen om overgewicht bij kinderen te verminderen, werkt averechts.
Waar moet je hierbij aan denken? Waar dien je rekening mee te houden?
Openbare ruimte In een kind- en gezinsvriendelijke omgeving doet iedereen mee en is iedereen welkom! Daarbij is het van belang om kinderen en gezinnen een optimale leefruimte te bieden, fysiek en sociaal. Overheid en gemeenschap creëren de omstandigheden waarin kinderen zich veilig en vrij kunnen voelen. Een wijk wordt kind- en gezinsvriendelijker door bij de inrichting van de openbare ruimte kinderen en gezinnen als intensieve gebruikers van die ruimte in gedachten te houden. Spelende kinderen zorgen voor leven op straat. Buiten spelen heeft een positieve invloed op de gezondheid, de zelfstandigheid en de ontwikkeling van kinderen. Een omgeving met kinderen en jongeren is levendig en levert sociale samenhang op. Kinderen en jongeren leggen onderling contacten, net als hun ouders en buurtbewoners. Een kind- en gezinsvriendelijke wijk biedt meer dan alleen een speeltuin of ‘hangplek’. Het is belangrijk dat kinderen zich zo vroeg mogelijk zelfstandig door de wijk kunnen bewegen. Logische routes door de wijk met veilige oversteekplaatsen,
13
Het netwerk Child Friendly Cities in Nederland Het internationale netwerk Child Friendly Cities werd in 1996 opgericht door Unicef en Habitat. Zoals de naam zegt, zet dit netwerk zich in voor kindvriendelijke steden. Als uitgangspunt geldt het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK) van de Verenigde Naties. In 2003 werd het Nederlandse netwerk Child Friendly Cities opgericht. Het Nederlandse netwerk is een beweging van gemeenten en instellingen en hanteert een thematische werkwijze. Dat betekent: samenwerken met sleutelorganisaties, aansluiten op lopende initiatieven en het organiseren van werkbezoeken voor bestuurders, ambtenaren en andere professionals bij inspirerende voorbeelden. Daarbij komen vragen aan de orde als: Hoe creëer ik draagvlak voor kindvriendelijk beleid bij mijn collega’s in het college van B&W? Hoe betrek ik de jeugd bij het vormgeven ervan? Wat zijn succesvolle regievormen? Hoe ga ik om met negatieve beeldvorming rond jeugd en de NIMBY (not in mij backyard) reflex van veel volwassen burgers? In de afgelopen vijf jaar namen ruim 300 gemeenten deel aan activiteiten van het netwerk Child Friendly Cities. De VNG coördineert het netwerk in Nederland. Zie www.kindvriendelijkesteden.nl.
14
bijvoorbeeld om naar school te gaan, naar de speelplek en sportclub, zorgen dat kinderen en gezinnen er prettig kunnen wonen en leven. Slim meervoudig gebruik van de openbare ruimte komt de sociale veiligheid en de leefbaarheid in de buurt ten goede. De eerder verschenen publicaties ‘Spelen met ruimte’ en de inspiratiebundel ‘Kindvriendelijke projecten in de openbare ruimte’ gaan uitgebreid in op theorie en praktijk van een kindvriendelijke openbare ruimte. Deze publicaties zijn opgenomen in de CD-rom van deze bundel.
Sociale samenhang Een prettige wijk voor gezinnen wordt niet alleen bepaald door de inrichting van de openbare ruimte. Het gebruik van die ruimte en de sfeer in de buurt zijn minstens zo belangrijk. Het gaat om ontmoeting, sociale binding en het gevoel van veiligheid. Een netwerk van alle betrokken partijen is essentieel voor de aansluiting en afstemming van verschillende wensen en behoeften van alle inwoners, jong en oud. De school om de hoek kan een belangrijke rol spelen als ontmoetingsplek voor buurtbewoners. De meerwaarde van een school stijgt als het gebouw buiten schooltijden toegankelijk is voor verschillenden activiteiten. Bijvoorbeeld voor sociale
activiteiten: elkaar ontmoeten, samen koken, spelen of cursussen volgen. Maatschappelijke organisaties zoals de sportclub, het jeugdwerk, muziekles, buurtcentra, verenigingen en ontmoetingsplekken ondersteunen de sociale kracht van een gezinsvriendelijke wijk.
Balans gezin en werk Een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling die aandacht van gemeenten vraagt is het toenemende aantal ouders dat zorg voor kinderen combineert met werk. Doordat ouders steeds vaker allebei werken en ook het aantal eenoudergezinnen toeneemt, breiden de functies binnen het gezin ook uit naar voorzieningen voor opvang (kinderopvang) en onderwijs (Brede School concept). Kinderen brengen vaker tijd door buiten het gezin waardoor een verschuiving plaatsvindt binnen de pedagogische infrastructuur. Samenwerking en samenhang in beleid Kind- en gezinsvriendelijkheid vraagt om samenhangend beleid van gemeenten. Op tal van manieren werken gemeenten aan een goed leef- en opvoedingsklimaat voor kinderen, jongeren en hun gezinnen. Dit doen zij samen met buurtbewoners, instellingen, scholen, woningcorporaties, projectontwikke-
15
De pedagogische civil society De pedagogische civil society vloeit voort uit het begrip ‘Civil Society’: de vrijwillig samenwerkende gemeenschap van burgers (Commissie Toekomst Lokaal Bestuur, 2006). Deze heeft betrekking op de formele, maar ook de informele verbindingen tussen burgers. De ‘pedagogische’ civil society duidt de gemeenschappelijke en vrijwillige activiteiten van burgers rond het grootbrengen van kinderen en jongeren aan en vindt zijn basis in de verbanden tussen familie, vrienden, buurtgenoten en allen die rond kinderen en jongeren staan. De kracht van de pedagogische civil society bepaalt de kwaliteit van het samenleven in de woonomgeving en het opvoedingsklimaat. Bepalende elementen daarin zijn: 3 kwaliteit van sociale relaties; 3 groepslidmaatschap, formele en informele netwerken; 3 gedeelde normen; 3 de mate van onderlinge vertrouwdheid (publieke familiariteit); 3 wederkerigheid; 3 inzet voor de gemeenschap; 3 een gemeenschappelijk belang. 16
laars en bedrijven. Vanuit vele beleidsterreinen is expliciet en impliciet aandacht voor de positie en ontwikkelingskansen van jeugdigen en hun gezinnen. Desondanks zijn er verbeteringen mogelijk ter versterking van de leefomgeving om deze beter aan te laten sluiten op de wensen en behoeften van kinderen, jongeren en gezinnen. Voor kinderen biedt de omgeving nog niet altijd voldoende veiligheid, geborgenheid of uitdaging. Ook sociale intolerantie richting de jeugd speelt niet zelden een rol. Toch liggen de mogelijkheden vaak binnen handbereik – de kunst is om ze te zien en te benutten. Denk aan het jeugdhonk in de wijk dat ook gedurende de zomervakantie open is. Of het aantrekkelijke schoolplein dat ’s avonds toegankelijk is voor de kinderen in de buurt. En zwemlessen die niet alleen ’s ochtends om zeven uur worden aangeboden. Partijen in de gemeente kunnen beter op behoeften van burgers aansluiten als zij initiatieven in onderlinge samenhang tot stand laten komen. Allereerst binnen de gemeente zelf. Door integraal te werken vanuit alle gemeentelijke beleidsterreinen. Dit vraagt om onderlinge afstemming tussen en ontschotting van de verschillende diensten in een gemeente. Een mogelijkheid om kinderen nadrukkelijker te positioneren, is door bij het opstellen van
nieuw beleid gebruik te maken van een zgn. Kind- of Jeugdparagraaf (ook wel bekend als Child Impact Statement). In deze paragraaf worden de gevolgen van nieuw beleid voor de jeugd samengevat. Aan de hand van een Kind- of Jeugdparagraaf kan de positie van kinderen en jongeren worden meegewogen in besluitvorming binnen alle beleidsterreinen van een gemeente. De gemeente kan dwarsverbanden leggen tussen beleidsterreinen en instituten zodat instellingen binnen het jeugdbeleid complementair functioneren en collegiaal samenwerken. Die instellingen kunnen dan afzonderlijk en vanuit de eigen expertise werken maar wel met het belang van ouder en kind als gemeenschappelijk uitgangspunt. Een gedeelde ambitie en gezamenlijke visie op de jeugd vormen de basis van een vraaggestuurde en meer efficiënte samenwerking tussen gemeenten, instellingen en andere betrokken partijen. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind kan hierbij als basis dienen. De inhoudelijke bepalingen van het verdrag bestrijken een breed scala aan beleids-terreinen die van invloed zijn op de levenssfeer van het kind. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de lokale vertaling en implementatie van het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind.
17
Kindvriendelijk beleid, een voortdurende ambitie Het Europees Netwerk Child Friendly Cities hanteert vijf uitgangspunten voor een kindvriendelijk beleid: 3 Kindvriendelijkheid is een kwaliteit die zich niet laat reduceren tot het uitbouwen van specifieke voorzieningen; het is geen kenmerk van voorzieningen, het is geen kenmerk dat zich toont in het aantal voorzieningen, het is een kenmerk van de hele stad in al zijn aspecten. [holistische aanpak] 3 Alle levensdomeinen van de stad moeten dan ook kindvriendelijk zijn: onderwijs, mobiliteit, ruimtelijke planning, hulpverle ning, gezondheid, milieu, kunstzinnige vorming, ontspanning, sport, enzovoort. [integrale aanpak] 3 Naast deze integrale aanpak is ook een intergenerationele aanpak nodig: kindvriendelijkheid houdt niet in dat er een aparte kinderstad wordt gemaakt, wel dat kinderen van de hele stad deel uitmaken. Kinderen mogen maatschappelijk niet geïsoleerd worden. 3 Bij dit alles is de participatie van kinderen van wezenlijk belang. Kinderen zijn burgers, weliswaar kleine en jonge burgers, maar burgers die op hun eigen wijze kunnen en moeten bijdragen aan de kwaliteit van het samenleven. Hun actorschap moet worden gezien en gewaardeerd. 3 Kindvriendelijkheid wordt gekenmerkt door grote dynamiek. Het is voortdurend in beweging en ontwikkeling. Kindvriendelijk heid is veeleer een ambitie dan een objectief of label dat een stad of gemeente kan veroveren om daarna op twee oren te kunnen slapen. 18
Rol gemeente Het is een uitdaging voor gemeenten om positief jeugdbeleid verder vorm te geven. Gemeenten zijn immers niet overal zelf verantwoordelijk voor. Toch wordt van de gemeente verwacht dat deze de regie neemt over het jeugdbeleid. Bij het realiseren van een kind- en gezinsvriendelijke omgeving kunnen gemeenten hun rollen op verschillende manieren invullen. Daar waar een gemeente niet zelf eerstverantwoordelijk is voor de uitvoering, heeft zij vaak wel een rol en invloed. Ook hier kan een gemeente streven naar integraliteit. Door regie te voeren over het totale jeugdbeleid, op alle niveaus en voor alle kinderen, op basis van een gemeentelijke visie op de jeugd. Zo heeft de gemeente invloed op het vestigingsbeleid en kan daarmee zorgen voor een evenwichtige spreiding van voorzieningen. Daarnaast heeft de gemeente ook invloed op openingstijden van voorzieningen, winkels, en op die van de eigen gemeentelijke loketten. In de diverse programma’s vanuit verschillende beleidssectoren kunnen gemeenten initiatieven en projecten in een wijk elkaar laten versterken. De gemeente heeft ook een rol in het stimuleren van samenwerking tussen instellingen in het maatschappelijk midden-
veld, het particulier initiatief, verenigingen en bedrijfsleven. Als deze partijen het kindperspectief betrekken in hun werk en als partners optreden zal dit de kindvriendelijkheid van een buurt ten goede komen. Vanuit de dialoog met kinderen, jongeren, ouders en bewoners kunnen ze hun programma’s beter op elkaar afstemmen. Op deze manier kan voor alle kinderen en ouders een goed en bereikbaar voorzieningenpakket op wijkniveau worden gerealiseerd. Bij het stimuleren van samenwerking en bij het streven naar integraliteit kan het helpen om budgetafspraken te maken met diverse instellingen, zodat zij elkaar aanvullen en versterken, ieder vanuit de eigen functie (zorg en opvang, onderwijs en vorming, recreatie en ontmoeting). Als bijvoorbeeld een speelplek is gerealiseerd vanuit budgetten voor fysieke projecten, is het handig dat, voor een goed gebruik ervan, voor exploitatie en beheer vanuit welzijn en leefbaarheidsbudgetten eveneens reserveringen zijn gedaan.
19
Op grond van resultaatgerichte afspraken met instellingen op basis van kwaliteitscriteria kan door de gemeente gericht worden gestuurd op het versterken van de pedagogische infrastructuur in buurten waar kinderen en jongeren opgroeien.
Verdrag inzake de Rechten van het Kind Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind is in 1989 door de Verenigde Naties opgesteld en geldt voor kinderen jonger dan 18 jaar. Het verdrag bestaat uit 54 artikelen waarin nagenoeg alle aspecten van het leven voor kinderen aan de orde komen. De materiële artikelen zijn in vier categorieën onder te verdelen, de zgn. 4 P’s: Participatie van kinderen (‘participation’),
De gemeente draagt er zorg voor dat kinderen en jongeren toegang hebben tot een zo compleet mogelijk aanbod van voorzieningen en neemt initiatieven om te voorkomen dat jongeren of kinderen maatschappelijk dreigen uit te vallen. Bijvoorbeeld voor kinderen en gezinnen die onder de armoedegrens leven. Gemeenten kunnen zorgen dat tegemoetkomingen in de contributies via regelingen en fondsen tot stand komen.
basisvoorzieningen (‘provisions’), preventieve maatregelen (‘prevention’) en extra bescherming voor kinderen in risicosituaties (‘protection’). Alle landen ter wereld, met uitzondering van de Verenigde Staten en Somalië, hebben het verdrag ondertekend en zich daarmee verplicht tot naleving. Op 8 maart 1995 is het VRK voor Nederland in werking getreden. Het VN-Kinderrechtencomité in Genève is belast met het toezicht van landen op de naleving van het VRK. Het Verdrag verplicht landelijke overheden iedere vijf jaar aan het VN-Kinderrechtencomité in Genève te rapporteren over hun inspanningen, hoe zij de positie van kinderen in de samenleving versterken en verbeteren. De VNG werkt mee aan deze rapportage; jeugdbeleid in Nederland valt voor een belangrijk deel onder verantwoordelijkheid van gemeenten. De implementatie, oftewel lokale vertaling, van het VRK krijgt dan ook voor een groot deel
Het wereldwetboek voor kinderen
gestalte in gemeenten. Het Child Friendly Cities netwerk van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ondersteunt gemeenten hierbij. De officiële tekst van het Verdrag is te vinden op www.kinderrechten.nl en op bijgevoegde CD-rom. 20
21
Kinderen en jongeren participeren Een kenmerk van en kindvriendelijke omgeving is een voortdurende dialoog tussen alle betrokkenen: beleidsmakers, kinderen en jongeren, ouders, projectontwikkelaars, scholen, bedrijven, kinderopvang, kinder- en jongerenwerkers, woningcorporaties. Kinderen en jongeren merken de kindvriendelijkheid aan de volgende aspecten: 3 Kinderen en jongeren mogen er zijn Kinderen en jongeren kunnen zelfstandig en veilig gebruik maken van de openbare ruimte. Ze maken onderdeel uit van het natuurlijke straatbeeld. 3 Kinderen en jongeren kunnen er komen Via veilige wandel- en fietsroutes of openbaar vervoer moeten scholen, buurthuizen, sportverenigingen en andere voor zieningen gemakkelijk voor kinderen en jongeren te bereiken zijn. 3 Kinderen en jongeren zijn welkom Kinderen en jongeren moeten zich welkom voelen bij de voorzieningen. Zij moeten worden aangemoedigd om op diverse manieren deel te nemen aan de samenleving en moeten daarbij zo nodig worden ondersteund. 3 Kinderen en jongeren kunnen meedoen De voorzieningen moeten aansluiten bij de verwachtingen en de leefwereld van kinderen en jongeren. Via jeugdpartici patie in allerlei vormen en op allerlei manieren dienen signalen, ideeën en meningen te worden verzameld. De uitwerking van kindvriendelijk beleid beslaat vrijwel alle terreinen van de samenleving. Daarom zal een interdisciplinaire samen werking op alle niveaus noodzakelijk zijn. Voorwaar een uitdaging die de stad uiteindelijk niet alleen kindvriendelijk, maar tegelijkertijd mensvriendelijk maakt (uit ‘Kindvriendelijke initiatieven’ 2006).
22
De gemeente heeft een rol in de communicatie met bewoners. Zo informeert de gemeente ouders en jeugd en inventariseert zij samen met hen wat er nodig is om kinderen meer perspectief te geven. Ze kan de activiteiten die in een buurt aanwezig zijn in kaart brengen (en deze initiatieven te schrappen!). Ook – of misschien juist – als ze door de buurtbewoners zelf zijn ontstaan. Niet alleen naar problemen van gezinnen kijken, maar ook waar de eigen kracht zit en die stimuleren, samen met de sociale professionals in het maatschappelijk en welzijnswerk. In onder andere Centra voor Jeugd en Gezin, ouder- en kindcentra, brede scholen, buurthuizen en de (jeugd) gezondheidszorg wordt veel ervaring opgedaan op dit terrein. Participatie van kinderen en jongeren is essentieel bij het ontwikkelen van jeugdbeleid. Als gemeenten kinderen en jongeren betrekken, wordt de jeugd gestimuleerd tot actief burgerschap. Het bevordert deelname van jongeren aan het openbare en democratische leven. Kinderen willen verantwoordelijkheid aansluitend op hun leeftijd. Kinder- en jongerenparticipatie en dialoog zijn kenmerkend voor effectief positief jeugdbeleid. Volwassenen hebben daarin een pedagogische verantwoordelijkheid en helpen bij het ontwikkelen van normen en waarden en het omgaan met regels.
Er zijn legio methoden om dit te bereiken: kindertekeningen (mental maps), het gebruik van social media, regionale televisie, kinder- en jongerenpersbureaus. Maar ook debatten met jeugd- en kinderraden, werken met jeugdambassadeurs, speciale projecten op basis van concrete aanleidingen/activiteiten en voortdurende participatie bij instellingen en in de buurt in samenwerking met kinderwerkers en jongerenwerkers. Zo kunnen kinderen en jongeren meedoen, meedenken en meebeslissen. Actief meedenken en meedoen door ouders en kinderen vindt, binnen de (lokale) gemeenschap steeds vaker digitaal plaats. Sociale media kunnen ontmoetingen op buurtniveau èn de kennis van wat er speelt in de eigen buurt enorm stimuleren. Het aansluiten bij, of het stimuleren van, een buurtplatform op de gemeentelijke website of sites als www.buurtlink.nl dragen daaraan bij.
23
Aan de slag Kinderen en gezinnen stimuleren in hun ontwikkeling! Hen benaderen, betrekken, ondersteunen, vasthouden. Hun kansen vergroten en zelfvertrouwen geven. Daar gaat het in een kind- en gezinsvriendelijke omgeving om. Een omgeving waarin mensen elkaar ontmoeten, waar een zekere wederkerigheid bestaat, waar het prettig wonen en verblijven is en waar toegankelijke voorzieningen zijn.
[ ] ”In westerse landen hebben volwassenen de neiging kinderparticipatie te vertalen naar formele vormen, zoals jeugd- en kinderraden. Voor kinderen betekent participatie echter vooral betrokkenheid, er bij horen, verbondenheid met de samenleving.” (Jan van Gils, vakjury)
24
vatieve duurzame vormen van privaatpublieke samenwerking. En zo zijn er natuurlijk nog veel meer initiatieven! Met creativiteit, maatschappelijke betrokkenheid en een positieve kijk op jeugd, gezin en samenleving is de centrale opdracht – Iedereen doet en telt mee! – een inspirerende uitdaging voor iedere gemeente. Een kindvriendelijke gemeente legt een basis voor de burgers van de toekomst.
Het streven naar kind- en gezinsvriendelijkheid is een opgave en vraagt om integraal beleid van gemeenten, omdat het raakvlakken heeft met alle beleidsterreinen. Het omvat een breed pakket aan voorzieningen, activiteiten en projecten, zowel gericht op de jeugdigen als op hun ouders. Het vraagt om een blijvende inzet van alle betrokkenen op sociaal, fysiek en voorwaardenscheppend terrein.
41 x positief jeugdbeleid De zoektocht naar aansprekende vormen van binden, boeien en verbinden loopt als rode draad door alle initiatieven in deze bundel heen. Ontmoetingsplekken voor de generaties, kwaliteit van wonen, betrokkenheid van kinderen en jongeren bij de inrichting van de wijk, het gebruik van social media en inno-
25
De jurering en de uitslag Toekomst netwerk Child Friendly Cities in Nederland De ambitie van het netwerk Child Friendly Cities in Nederland is om de komende jaren de inspiratie te genereren die kinderen en jongeren en hun ouders in staat stelt in een optimaal leefklimaat te kunnen wonen, leven, spelen, recreëren, leren en werken. Daarmee dragen we bij aan een duurzaam leefklimaat in gemeenten. Positief jeugdbeleid en kind- en gezinsvriendelijke wijken worden gaandeweg verder ontwikkeld. “Themagewijs willen we kwesties bespreken en uitwisselen waar we als bestuurders en ambtenaren in de praktijk tegenaan lopen. Met over een paar jaar wellicht een nieuwe verkiezing over thema’s waarover we meer van elkaar willen weten en waarbij we van elkaar willen leren. Gebaseerd op de alledaagse praktijk van gemeenten.” (Jaap Verkroost, voorzitter bestuurdersnetwerk) Vanuit het perspectief van alle bewoners, van 0 - 100! Daarbij is de slogan van het internationale netwerk Child Friendly Cities leidend: A city friendly to children, is a city friendly to all.
26
De jury had de taak inspirerende ideeën uit alle inzendingen samen te brengen. Daarbij is gekeken naar een diversiteit aan elementen die zorgen voor een kind- en gezinsvriendelijke omgeving. De belangen en belevingen van kinderen, jongeren, ouders en buurtbewoners stonden centraal. Die belangen kunnen uiteen lopen. Wat in de ogen van de ene persoon vanzelfsprekend is, is voor de ander een heel bijzonder initiatief. Wat voor kinderen geweldig is, spreekt sommige buurtbewoners wellicht minder aan. Gekozen is om zoveel mogelijk verscheidenheid in de ingezonden projecten naar voren te brengen en om de breedte en integraliteit van het jeugdbeleid te laten zien vanuit een positieve invalshoek. Uit de inzendingen zijn initiatieven geselecteerd vanuit de fysieke kant (de omgeving), de sociale kant (ontmoeting, ontwikkeling, leefbaarheid) en de balans werk-privé (opvang en zorg). Ook is gekeken naar spreiding qua leeftijd (12-/12+). Jeugdbeleid gebaseerd op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind is gericht op alle kinderen. Daarom is ook gekeken naar initiatieven voor kinderen die extra aandacht en zorg nodig hebben. Het grensvlak tussen algemeen jeugdbeleid en jeugdzorg is een interessant terrein voor instellingen en
gemeenten om met elkaar beleid af te stemmen, zeker in het licht van de stelselherziening in de jeugdzorg. Daarin onderscheidt deze bundel zich van de vorige verkiezing. De beschreven initiatieven kennen een of meer van de volgende aspecten: Het sociale aspect: Actieve participatie of bijdragen aan de ‘civil society’ voor gezinnen, kinderen en jongeren wordt bevorderd. Mogelijkheden worden geboden voor ontmoeting en betrokkenheid en het benutten van virtuele mogelijkheden. Het fysieke aspect: Bij de inrichting van de woon- en leefomgeving wordt rekening gehouden met de (veranderende) behoeften van gezin en opgroeiende kinderen. Kinderen en gezinnen leven in een prettige en veilige omgeving met voldoende (speel)ruimte en attractieve voorzieningen. Het voorwaardenscheppende aspect: Ouders met jonge kinderen wordt faciliteiten en maatregelen aangeboden ter ondersteuning van een evenwichtige combinatie van werk en gezin (bijvoorbeeld flexibele openingstijden van winkels, kindcentra en mogelijkheden tot flexibel werken). Projecten zijn niet per definitie baanbrekend, maar ze maken wel duidelijk dat er veel verschillende mogelijkheden zijn om
27
28
resultaten in het kader van positief jeugdbeleid te realiseren. De beschreven praktijkvoorbeelden gaan uit van kansen, samenwerking en de vraag van kinderen, jongeren en ouders. Welke punten zijn interessant voor het lokale jeugdbeleid? 3 Vernieuwing: Geslaagde initiatieven zijn duurzaam, ook al ogen ze in de loop der tijd niet (meer) vernieuwend. Ze blijven functioneel en aantrekkelijk voor kinderen en ouders. Kinderen en ouders geven zelf aan of voorzieningen en projecten hen (nog) aanspreken. 3 Interdisciplinaire aanpak: Verschillende disciplines werken met elkaar samen en leggen verbindingen. Binnen de gemeente wordt intersectoraal aan een project gewerkt en wordt een probleem niet geïsoleerd bekeken. 3 Participatie: De bijdrage van kinderen, jongeren, ouders en buurtbewoners is een ‘must’. 3 Holistische benadering: Er is sprake van een gedeelde pedagogische opdracht, met ieder zijn rol, functie en taken/verantwoordelijkheden, in een pedagogische civil society. De vakjury heeft uit de 41 inzendingen 10 initiatieven genomineerd, die door kinderen, jongeren en ouders in de tweede juryronde zijn beoordeeld. Daaruit zijn 5 initiatieven gekozen die het predicaat ‘Kind- en gezinsvriendelijk initiatief’ hebben gekregen.
De vijf bekroonden zijn (in willekeurige volgorde):
Samen Spelen Den Haag
Programma Rotterdam Kindvriendelijk Rotterdam
Groei op en groei mee in Princenheuvel Breda
Project Kindvriendelijk scheiden Noord Veluwe
Rotterdam Sportsupport Rotterdam
Namens de vakjury, de kinderjury, de jongerenjury en de ouderjury,
Froukje Hajer (juryvoorzitter)
29
Inspiratiebeelden
Van 10 genomineerden naar vijf bekroonden
30
5x
De jury heeft uit het totaal van 41 inzendingen 10 initiatieven genomineerd en er daarvan uiteindelijk 5 bekroond. Deze tien genomineerde projecten worden in deze bundel als eerste uitgebreid beschreven. Achtereenvolgens vindt u een presentatie van: 1. De stad buigt naar het kind, een integrale aanpak 2. Groei op en groei mee in Princenheuvel 3. Alle kinderen spelen samen in Den Haag 4. Verstandig scheiden voor kinderen 5. Extra aandacht voorkomt uitval bij sportclubs 6. Digitaal platform brengt jongeren bij elkaar 7. Gemeente formuleert jeugdagenda voor de toekomst 8. Maatwerk rond school, opvang en vrije tijd: 8a De School 8b De Sterrenschool 9. Alle ruimte voor alle leeftijden 10. Kamers met kansen: stimuleren van eigen kracht
De vijf met
(Rotterdam) (Breda) (Den Haag) (Noord Veluwe) (Rotterdam) (Utrecht) (Amersfoort) (Zandvoort) (Apeldoorn) (Ferwerderadiel) (Hellevoetsluis)
gemarkeerde initiatieven zijn de door de jury bekroond. 31
ROTTERDAM
Verbeter de stad, begin bij het kind. Maak wijken waar gezinnen wegtrekken kindvriendelijk. Zo eenvoudig is de visie die aan het Programma Rotterdam Kindvriendelijk ten grondslag ligt. Kijk naar de stad door de ogen van het kind. Wat kan er beter, wat moet er anders? Vier bouwstenen zijn de pijlers onder het project: wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes. Op basis van die bouwstenen werd op een nieuwe manier naar de stad gekeken vanuit het perspectief van het kind.
De stad buigt naar het kind, een integrale aanpak 32
33
“Je kunt er veel energie in kwijt en veel energie in stoppen, erg leuk!”
Rotterdam Kindvriendelijk
(kinderjury)
34
Waar het kind zich zo vaak moest buigen naar de stad, buigt hier de stad zich naar het kind. Rotterdam Kindvriendelijk is een totaalprogramma met vier hoofddoelstellingen: 3 Versterken van Rotterdam als woonstad. 3 Vasthouden van gezinnen en voorkomen ze de stad uit gaan. 3 Versterken van de economie. 3 Verbeteren van het woon- en leefklimaat voor kinderen van 0-18 jaar. Op deze manier wil Rotterdam de gezinnen met middeninkomens in de stad houden. Rotterdam staat bekend om zijn daadkracht. Die geldt ook bij Rotterdam Kindvriendelijk. Zo werd de ideale kindvriendelijke woning concreet benoemd: een benedenhuis met een tuintje. Daar zijn er niet veel van in Rotterdam, maar ook appartementen kunnen gezinsvriendelijk worden gemaakt. De betrokken woningcorporaties schreven er zelf een programma voor. Een gezinsvriendelijk appartement heeft een minimaal netto vloeroppervlak van 85 vierkante meter. Elk kind heeft een eigen kamer, een eigen plek. Er is een relatie tussen de entree en de straat, een lage drempel die de wijk voor het kind toegankelijk maakt. Daarnaast zijn er goede externe speel- of ontmoetingsruimtes voor diverse leeftijdsgroepen.
Buitenspeelnorm Voor een kindvriendelijke openbare ruimte werd door de gemeenteraad de ‘Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte’ vastgesteld. Die norm houdt in dat alle openbare ruimte óók potentiële buitenspeelruimte is. Het kind hoeft zich niet te beperken tot speciaal aangelegde speelplaatsen, maar krijgt de hele buurt als speeldomein. Hoe bereik je dat? Bijvoorbeeld door vast te leggen dat elke straat tenminste aan één kant een stoep van drie tot vijf meter breed moet hebben en het liefst daar waar de zon schijnt. Bereikbare voorzieningen De bouwsteen voorzieningen omvat, naast winkels, sportclubs en scholen, per wijk minimaal één Brede School waar òf een activiteitenprogramma òf een dagarrangement wordt aangeboden. Kinderen krijgen er niet alleen goed onderwijs, maar ze kunnen zich ook uitleven in sport en spel. Daartoe wordt de schooltijd met zes uur per week verlengd. De Brede School staat in een voor het kind veilige schoolomgeving. Veilig zijn ook de routes die het kind al spelend op de brede stoepen naar school aflegt. Op kruisingen heeft het kind voorrang op auto’s en fietsers en onderweg komt het spellocaties tegen die de tocht nog aantrekkelijker maken.
35
“Het is een vorm van sociale en politieke cohesie.” (vakjury)
Kleinschalige projecten als basis Rotterdam Kindvriendelijk, het lijkt zo vanzelfsprekend. Misschien schuilt daarin wel het bijzondere. Enkele voorbeelden zijn: 3 Schoolplein Oude Noorden: Herinrichting van een school plein voor kinderen van 4 tot 12 jaar. 3 Mijn Boek: Een leesboek over de wijk en de leefomgeving van kinderen van 6 tot 12 jaar. 3 Mobiele Tuintjes: Een project over tuinieren in de stad voor kinderen van 4 tot 12 jaar. 3 Kindring Spangen: voor kinderen vanaf 7 jaar zijn belang- rijke voorzieningen via een veilige fietsroute met elkaar verbonden. Inmiddels zijn meer dan honderd projecten uitgevoerd die zijn gefinancierd door de stad.
“Uniek project, omdat hierin gekozen wordt voor kindvriendelijke looproutes.” (jongerenjury)
36
Kenmerken 3 Kindvriendelijke buitenruimte. 3 Verbeteren van de leefomstandigheden van gezinnen met kinderen tussen de 0 en 18 jaar. 3 Vanaf de voorbereiding van een project tot en met het gebruik. 3 1500 kinderen hebben mental maps (tekeningen) gemaakt bij het ontwikkelen van de visie.
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Integraal plan van aanpak van meerdere leefgebieden van de jeugd. 3 Positieve benadering van jeugd. 3 Al veel verbeterpunten zijn gerealiseerd. 3 Er is een goede samenwerking met belangrijke partners zoals woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, met deelgemeenten, pedagogen, universiteiten en hogescholen. 3 Er is veel tijd en energie besteed om iedereen er bij te betrekken. 3 Er wordt wijkgericht veel aandacht besteed aan leuke manieren van kinder- en ouderparticipatie. 3 Er wordt niet alleen gekeken hoe je iets moet bouwen, maar ook wat dat betekent voor de ontmoeting van mensen. 3 Kinderen praten ook mee over het inrichten van speel plekken, pleinen, veilige routes. 3 Bestuur van de stad als aanjager.
Meer info: www.rotterdam.nl/kindvriendelijk
37
BREDA Groei op en groei mee in Princenheuvel
38
Buurtbewoners namen het initiatief om een verloederd, naamloos parkje op het grensvlak van de wijken Princenhage en Heuvel in Breda op te knappen. Ze waren het beu dat het parkje was verworden tot een plek waar drugs- en alcoholgebruikers rondzwierven en waar hondenbezitters hun viervoeters uitlieten. Er stonden nog wel wat speeltoestellen, maar kinderen kwamen er niet of nauwelijks meer. Vier buurvrouwen sloegen de handen ineen.
39
Buurtparticipatie brengt bewoners bij elkaar
40
Gefaciliteerd door de gemeente Breda bedachten zij zelf hoe hadden gekozen. Vooral de schommel waar twee kinderen dat verwaarloosde lapje groen het best kon worden ingericht tegelijk naast elkaar in kunnen schommelen, vindt gretig en teruggegeven aan kinderen, ouders en andere buurtbewoaftrek. Ook aan de oudere kinderen is gedacht. Er zijn twee ners. Dankzij hun initiatief is het parkje nu een aantrekkelijke doeltjes geplaatst. Niet al te duur, maar wel zo efficiënt, groene ontmoetingsplek die intensief wordt gebruikt door want er wordt volop gevoetbald in Princenheuvel. beide wijken. Buurtbewoners bedachten ter gelegenheid van Toen één van de initiatiefnemers in het Valkenbergpark twee de feestelijke opening in de zomer van door Bredase ontwerpers bedachte 2010 zelf een naam: Princenheuvel. loungebanken van corten staal zag “Dit project is van staan, rees het idee om iets dergelijks onderop ontstaan.” Wat is bereikt? ook voor Princenheuvel te laten (vakjury) In overleg met de gemeente werd een ontwerpen. De ontwerpers deden omheinde hondenuitlaatplaats van enthousiast mee. Dat resulteerde in de rest van het parkje afgescheiden. Er werd een stukje asfalt een kunstwerk dat niet onder doet voor een speeltoestel en aangelegd waar jonge kinderen gemakkelijk kunnen leren waar kinderen al klimmend en klauterend naar hartenlust hun fietsen. Samen met kinderen werd de herinrichting ter hand fantasie op uitleven. genomen. De aanstaande kleine gebruikers bogen zich over Princenheuvel is meer dan een speelvoorziening. Het is een boeken met speeltoestellen en mochten, binnen de grenzen plek waar twee wijken elkaar ontmoeten. En dat alles door een van het financieel mogelijke, zelf kiezen waar zij het liefst op simpel initiatief van een buurtbewoonster en drie van haar wilden spelen. buurvrouwen. Geen vereniging, geen stichting, zelfs niet een De initiatiefnemers maakten dankbaar gebruik van het buurtcomité. Gewoon vier vrouwen die een parkje heroverden voor budget dat beschikbaar was dankzij het project ‘Hart voor de buurt. je buurt’ van de gemeente Breda. Met bescheiden middelen werden speeltoestellen aangeschaft waarvoor kinderen
41
Kenmerken: 3 Buurtinitiatief, gemeente faciliteert 3 Kindvriendelijke buitenruimte. 3 Ouders, verzorgers en oudere mensen doen ook mee Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Het wordt uitgevoerd in kleine stapjes tegelijk. 3 Veel buurtgenoten doen mee, alle generaties kunnen elkaar ontmoeten. 3 De buurtbewoners voelen zich verantwoordelijk voor hun woonomgeving. 3 Bewoners gunnen kinderen speelruimte en denken niet alleen aan overlast. 3 Er is creatief gebruik gemaakt van subsidiemogelijkheden van de gemeente. 3 Goede actie van buurtbewoners zelf. 3 Werkwijze in kleine stappen waardoor steeds meer mensen gingen meedoen. Meer info: www.breda.nl en www.hartvoorjebuurt.nl 42
“Leuk dat het zo is veranderd. Nu is het ook gezellig voor kinderen.” (kinderjury)
‘Mooi voorbeeld van eigen kracht, past in Wmo beleid rond leefbaarheid’! (vakjury) 43
DEN HAAG Alle kinderen spelen samen in Den Haag
44
Jongens en meisjes, kinderen met en kinderen zonder een beperking… Iedereen kan spelen op de kindvriendelijke speelplekken in de Haagse stadsdelen Leidschenveen en Escamp. Samen Spelen als onderdeel van integraal beleid waarin inclusiviteit het credo is. Iedereen is gelijkwaardig, iedereen doet mee. De voorzieningen passen zich aan het kind aan en niet andersom.
45
Samen Spelen (Stadsdelen Leidschenveen en Escamp Den Haag)
“Heel positief is dat iedereen mag en kan meedoen.” (alle juryleden)
46
In het speelruimtebeleid van de gemeente Den Haag is specifiek aandacht voor geïntegreerd spelen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen valide kinderen en kinderen met een handicap. Kinderen spelen mèt elkaar, niet náást elkaar. Dus geen apart zandbakje voor het invalide kind, maar één zandbak die toegankelijk is voor alle kinderen. Speeltoestellen die uitdagend en toegankelijk zijn voor kinderen met en kinderen zonder een handicap. Een trapje zul je er niet vinden, wel oplopende uitdagingen die voor ieder kind bereikbaar zijn. De twee speelplekken in Den Haag zijn ontworpen op basis van de handicaps (visueel, auditief, lichamelijk en verstandelijk) van kinderen en niet indachtig hun beperkingen. Ieder kind heeft het recht zijn mogelijkheden te ontwikkelen en zijn grenzen op te zoeken. Het bijzondere is dat het uitgangspunt niet terug te zien is in de concrete uitvoering van de speelplekken. De ontwerper nam een kijkje bij één van de speelplekken die zijn bureau in opdracht van de gemeente Den Haag had bedacht. Hij raakte in gesprek met een dame die er met een groepje minder valide kinderen naartoe was gekomen. De dame vertelde dat zij regelmatig naar de speelplek gaat, omdat die als enige in de wijk geschikt is voor ‘haar’ kinderen. Ze wist niet dat de speelplek nu juist met dat doel was aangelegd. Daardoor dacht de dame met haar groepje terecht dat zij zich
op een ‘normale’ speelplek bevond, die toevallig geschikt was voor invalide kinderen. De winst is dat kinderen met een handicap optimaal kunnen integreren in de wereld van kinderen zonder handicap, die immers ook hun wereld is. De speelplek Campenvaart, Leidschenveen ligt midden op een grasveld als een gevouwen rode doek. Door het optrekken van plooien tussen een hellingbaan zijn verschillende steiltes gecreëerd. Kinderen komen elkaar tegen op elkaar kruisende routes. Op het speelvlak zijn verschillende klimgrepen en een bewegende rubberen mat aangebracht. Er zijn ook fluisterbuizen, een brede glijbaan, een ‘holle’ draaischijf en een hangmat. De speelplek Melis Stokepark, Escamp wordt gekenmerkt door een oplopende ring, die zowel een golvende route naar een glijbaan als een tweezijdig te beklimmen begrenzing is. Het is een besloten speelruimte waar ook kinderen met een handicap zich kunnen bewegen. Beide speelplekken prikkelen dankzij vorm- en kleurkeuze de fantasie van kinderen. De speelplekken brengen op die manier kinderen samen.
47
Kenmerken 3 Kindvriendelijke buitenruimte. 3 Integratie kinderen met en zonder handicap (‘inclusieve aanpak’). 3 Kinderen van alle leeftijden, inclusief kinderen met een auditieve/visuele /lichamelijke/verstandelijke beperking.
“Stimuleert samenspelen van allerlei kinderen.” (vakjury)
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Mooi integraal project en uitdagende speelgelegenheid. 3 Integratie met gehandicapte kinderen. 3 Het verschil tussen kinderen met en zonder handicap verdwijnt zoveel mogelijk. 3 De plek is ook goed bereikbaar met de auto en met open- baar vervoer.
Meer info: www.carve.nl en www.denhaag.nl/home/bewoners/ natuur-en-milieu/groen/to/Melis-Stokepark.html
48
49
GELDERLAND/ NOORD-VELUWE
Echtscheiding is voor alle betrokkenen een pijnlijke zaak. Voor ouders, maar zeker ook voor kinderen. Een kind gaat niet af op statistieken waaruit blijkt dat echtscheiding een ‘fact of life’ is. Niet zelden betrekt het de breuk tussen de ouders op zichzelf, voelt het zich er schuldig over. Een pasklaar antwoord op de vraag hoe kinderen een scheiding het best kunnen doorstaan, is moeilijk te geven. Duidelijk is wel dat een echtscheiding altijd de kinderen raakt.
Kindvriendelijk scheiden 50
51
Kindvriendelijk scheiden | Bureau Jeugdzorg Gelderland Met het Project Kindvriendelijk scheiden Noord-Veluwe willen zes hulpverleningsorganisaties op de Noord Veluwe ouders en kinderen helpen met zo min mogelijk kleerscheuren door het proces van echtscheiding heen te komen. Je kunt het vergelijken met de belastingdienst: ‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’. De projectpartners hebben een breed en gevarieerd aanbod gerealiseerd voor ouders en kinderen die met echtscheiding te maken krijgen. Dat aanbod is gericht op ‘verstandig’ scheidende ouders, die goed rekening houden met hun kinderen en die wel wat informatie kunnen gebruiken. Maar het is ook toegesneden op ouders die in escalerende conflicten blijven hangen waar hun kinderen de dupe van dreigen te worden.
52
Er is een folder ontwikkeld die ogenschijnlijk nogal wat open deuren bevat, maar in een tijd van crisis worden juist die open deuren vaak vergeten. Omdat een folder snel veroudert, is een website ingericht die niet alleen meer en actuele informatie biedt, maar die ook een agendafunctie heeft. Bij het maatschappelijk werk is lichte hulp georganiseerd. In samenwerking met advocaten is een echtscheidingsspreekuur opgezet waar ouders juridische en financiële informatie kunnen krijgen.
Dat spreekuur wordt door het maatschappelijk werk benut om, gevraagd en ongevraagd, naar het wel en wee van de kinderen te informeren. Ook zijn er doe- en praatgroepen voor kinderen opgezet en wordt bemiddeling aan ouders aangeboden. De initiatiefnemers willen niet problematiseren. Zij weten dat bij vijftig procent van de echtscheidingen ouders het goed doen en dat hun kinderen na een half jaar hebben geleerd met de nieuwe situatie om te gaan. Waar het echt niet goedgaat, wordt intensieve hulp aangeboden. Voor die ouders is een omgangshuis met begeleiding opgezet. Daar worden ouders en kinderen begeleid in een kindvriendelijke omgeving waar op hetzelfde moment verschillende ouders en kinderen aanwezig kunnen zijn. Kinderen kunnen dan de ouder weer zien waar ze soms langdurig geen contact mee hebben gehad. Dat gaat soms gepaard met onwennigheid en spanning. Die momenten zijn voor de begeleiders een aanknopingspunt om met de ouders in gesprek te gaan. Want bij het project Kindvriendelijk scheiden Noord-Veluwe gaat de eerste zorg uit naar het kind. “Scheiden is nooit kindvriendelijk.” (jongerenjury)
53
Kenmerken 3 Informatie, advies en hulpverlening aan ouders en kinderen die met (echt)scheiding te maken hebben. Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Goede ondersteuning voor kinderen en hun (scheidende) ouders. 3 Interessante samenwerking. 3 Taboedoorbrekend. 3 Goede samenwerking van verschillende organisaties in gemeenten en provincie. 3 Bijscholing van de medewerkers. 3 Voldoende geld en tijd om het project uit te voeren.
“Vaak weten kinderen niet wat ze moeten doen.” (kinderjury)
Meer info: www.kindvriendelijkscheidennoordveluwe.nl
54
“Mijn ouders zijn gescheiden en je went er wel aan. Mijn beste vriend heeft ook ouders die gescheiden zijn. Wij gaan heel veel met elkaar om.” (kinderjury)
55
ROTTERDAM
Een jongetje van nog geen twaalf misdraagt zich op het sportpark. Het ventje scheldt de coach uit en reageert ogenschijnlijk onhandelbaar op het hartige woordje dat een kortaangebonden bestuurslid met hem wil spreken. Het incident escaleert, leidt tot een soort patstelling waarin het jeugdlid uit de club wordt gezet. Probleem opgelost? Allerminst. Het jongetje loopt op straat met zijn ziel onder de arm en de clubmensen blijven met een kater zitten, want voor royementen van jeugdleden zijn ze niet vrijwilliger geworden. Een lose-lose situatie, die met een gerichte pedagogische aanpak had kunnen worden voorkomen.
Extra aandacht voorkomt uitval bij sportclubs 56
57
Rotterdam Sportsupport | Pedagogische ondersteuning sportverenigingen Rotterdam Sportsupport biedt sportverenigingen in de Maasstad pedagogische ondersteuning om kinderen in de basisschoolleeftijd binnenboord te houden. Een pedagogisch coördinator kijkt naar afwijkend gedrag door de ogen van het kind. Waarom scheldt dat jongetje de coach uit? Wat zit daar achter en hoe kan dat worden omgebogen naar acceptabel gedrag? De pedagogisch coördinator bewandelt verschillende wegen. Zij loopt rond bij de sportverenigingen die aan het project meedoen. Ze kijkt naar trainingen en wedstrijden en spreekt kinderen die zich misdragen aan. Maar ze praat ook met clubbestuurders en het sporttechnisch kader over de vraag wat voor soort vereniging zij de jeugd willen bieden. Ze geeft adviezen over een pedagogische aanpak die als een rode draad door de hele vereniging loopt. Leg normen en waarden vast. Bied kinderen structuur. Dat willen ze thuis en ook bij de sportclub. Zorg dat alle volwassen vrijwilligers dezelfde taal spreken. Als een kind op het veld na een ongepaste opmerking door de trainer wordt gecorrigeerd, moet dat ook gebeuren als het die opmerking in de kantine maakt.
58
De pedagogisch coördinator legt verbindingen met andere domeinen die zich met de opvoeding van het kind bezighouden, want wangedrag van een basisschoolkind is meestal
een uiting van machteloosheid en frustratie over dingen die met de sportclub niets te maken hebben. Het kader van de deelnemende sportverenigingen keek aanvankelijk met scepsis naar de pedagogische ondersteuning. Het enthousiasme kwam met de merkbare resultaten. Natuurlijk zijn er kinderen die, pedagogische ondersteuning of niet, de grens van het toelaatbare overschrijden. Die komen in het netwerk dat door de pedagogisch coördinator rond de sportclub is gebouwd. Daar zorgt zij zelf voor, want dat soort begeleiding mag je niet van een sportvereniging verwachten. Maar ook in die gevallen is het uitgangspunt dat geen kind tussen de wal en het schip terecht mag komen. De kinderen vinden het prettig. Een jongetje bij de club zei tegen de pedagogisch coördinator: “Hoe lang blijft u nog mevrouw? Sinds u er bent maken we geen ruzie meer.” “Goed voor beweging en er wordt rekening mee gehouden dat je niet te dik wordt.” (kinderjury) 59
Kenmerken 3 Een aantal sportverenigingen, hun leden en de trainers en begeleiders. 3 Verbindingen van sport met thuis, school en zorg en zorgen voor een gezamenlijk idee over opvoeding; pedagogische bijscholing van sporttrainers. 3 Er is een uitstekende pedagoog die goed kan omgaan met de trainers en de ouders. Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Ook kinderen die extra aandacht vragen (de ‘moeilijke’ kinderen) kunnen meedoen met sport. 3 Er wordt op een positieve manier met kinderen omgegaan. 3 Buurtbewoners worden betrokken bij de sportvereniging en andersom.
Meer info: www.rotterdamsportsupport.nl
“Mooi dat de sportvereniging open staat voor pedagogische ondersteuning.” 60
(vakjury)
61
UTRECHT
62
Het begon met een website voor het hele gezin waarop de gemeente Utrecht laagdrempelig informatie gaf over (zorg)voorzieningen, bij de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin. Al gauw bleek dat jongeren niet naar een website surfen waar ook hun ouders op komen. Jongeren gaven zelf aan dat zij behoefte hadden aan een jongerensite met brede informatie.
63
Dé Utrechtse jongerenwebsite www.jong030.nl
Digitaal platform brengt jongeren bij elkaar 64
Zij wilden niet alleen op zorg of problemen gerichte inhoud, maar ook informatie over wat ze kunnen doen in hun vrije tijd. Met name over dat laatste was de informatie zo gespreid, dat jongeren door de bomen het bos niet meer zagen. Ze wilden één overzicht en dat kregen ze in de vorm van Dé Utrechtse Jongerenwebsite www.jong030.nl, een naam die jongeren zelf hebben bedacht. De landelijke organisatie Jong In biedt een concept dat voor verschillende gemeenten bruikbaar is. Jong In houdt die sites ook bij, al kunnen gemeenten voor eigen ontwerpen kiezen. Dat is ook in Utrecht gebeurd en wel in nauw overleg met jongeren. Zij bepaalden de kleuren en de stijl van de website. Opmerkelijk genoeg kozen zij voor een rustig en overzichtelijk ontwerp met zo min mogelijk tierelantijnen. Geen woud van overbodige informatie, geen ‘flashy’ items, maar gewoon een duidelijk menu. Op die manier raakten jongeren niet alleen bij de website betrokken, maar werd voor hen ook een zowel virtuele als fysieke (een eigen redactie) ontmoetingsplek gecreëerd. Het best bezochte item op de site is het forum. Onder elk stuk informatie kan worden doorgeklikt naar dat forum en dat gebeurt met grote regelmaat. Er worden uiteenlopende vragen gesteld, die vaak door oudere jongeren worden beantwoord. Een veertienjarige wil bijvoorbeeld weten of hij al een bijbaan-
tje kan nemen, maar er komen ook vragen als: “Ik wil thuis de deur van de douche op slot doen. Is dat normaal?” Veelal helpen de jongeren elkaar met nuttige adviezen. Soms worden dingen besproken waar menige oudere lezer de wenkbrauwen bij optrekt, want jongeren stellen hun problemen vaak op een heel directe manier aan de orde. Het Centrum voor Jeugd en Gezin mag met de informatie van jongeren niets doen. Wel bestaat voor jongeren de mogelijkheid vragen te stellen die in een aparte mailbox terechtkomen. Dé Jongerenwebsite heeft een jongerenredactie die veel informatie uit Utrecht verzamelt en op de site zet. Vaak gaat het om evenementen, die soms met filmpjes worden geïllustreerd. Het leuke is dat de jonge redacteuren aanvankelijk allerlei organisaties moesten benaderen voor informatie, maar dat het nu andersom is: de website zorgt hiermee voor het ontschotten van de informatievoorziening. Organisaties weten jong030 te vinden!
“Het e-consult is interessant.” (vakjury) 65
Kenmerken 3 Digitale informatievoorziening van jongeren. 3 Jongeren tussen de 12 en ongeveer 23 jaar. 3 Mensen die met kinderen werken en gemeenteambtenaren. Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Een laagdrempelige manier van jongerenparticipatie. 3 Virtuele ontmoetingsplaats, waar jongeren elkaar infor meren en adviseren. 3 Wordt intensief gebruikt. 3 Er zijn goede afspraken over wie de site onderhouden. 3 Er is vooraf goed over nagedacht en iedereen is erbij betrokken.
“Gefaciliteerd vanuit de gemeente en de forumfunctie wordt goed gebruikt.” (vakjury)
Meer info: www.jong030.nl
“Een pluspunt dat jongeren de website beheren.“ 66
(jongerenjury)
67
Gemeente formuleert jeugdagenda voor de toekomst AMERSFOORT
68
Eenderde van de Amersfoortse bevolking is jonger dan 24 jaar. Met de uitbreiding van de stad zal dat aandeel verder toenemen. Veel jeugd in de stad geeft dynamiek en biedt extra kansen voor creativiteit en experimenten. Jongeren willen worden geprikkeld en uitgedaagd. Jongeren hebben de heftige drang om ergens in uit te blinken. En de stad wil het jonge talent laten bloeien. Dat geeft een vitaliteit en een uitstraling aan de stad die de gemeente goed wil benutten (‘stad van talenten’).
69
Operatie Amersfoort Jong 2006 – 2010 (verlengd tot 2012) | gemeente Amersfoort De gemeente Amersfoort heeft met Operatie Amersfoort Jong 2006 - 2010 (verlengd tot 2012) een kader gesteld waarbinnen het jeugdbeleid in vijf hoofdprogramma’s is geordend. De programma’s zijn gebaseerd op het dagritme van kinderen en jongeren. Bestaande activiteiten en nieuwe initiatieven die ertoe bijdragen dat de jeugd opgroeit met een gevoel van sociale betrokkenheid staan daarbij centraal. Er is voldoende zorg voor kinderen en jongeren bij wie probleemloos opgroeien niet vanzelf gaat. Het beleidskader geeft per deelprogramma inzicht in bestaande activiteiten die worden voortgezet, vernieuwingen die op stapel staan en aandachtsgebieden voor nadere verkenning. Het is een uitgebreide agenda voor de toekomst aan de hand waarvan vele onderwerpen - Jeugd in Huis, Jeugd op School, Jeugd op Straat, Jeugd op een Club, Jeugd aan het Werk worden aangepakt en uitgewerkt. Al met al is Operatie Amersfoort Jong een hele operatie.
70
Operatie Amersfoort Jong omvat een periode van zes jaar. In die periode wordt de stad voor de jonge bewoners fysiek en sociaal toegankelijker gemaakt. Skatevoorzieningen - verspreid over heel Amersfoort - gaan hand in hand met het creëren van voldoende stage- en leerwerkplaatsen. Sport- en spelvoorzie-
ningen worden niet los gezien van aandacht voor jeugdwerkloosheid. Positief opvoeden, eigen kracht versterken, onderwijs en een optimale samenwerking tussen instellingen, Operatie Amersfoort Jong benadert alles als belangrijk onderdeel van een groter geheel. Alles grijpt in elkaar en iedereen - jeugd en jongeren van 0 tot 23 jaar en hun ouders en verzorgers - doet “Met de vijf programmalijnen bestrijkt het initiatief de totale range van wat kinderen doen en waar zij komen.” (vakjury) mee. Een paar voorbeelden. Jongeren leerden oudere mensen in een bejaardenhuis msn’en op de computer. De reflex van ouderen die jongeren automatisch als een bron van overlast zien werd daardoor bijgesteld. Een uiteenlopende groep van bewoners - van middenklasse tot woonwagenkamp - in een aandachtswijk sloeg de handen ineen en realiseerde een multifunctionele sport- en spelvoorziening De gemeenteraad zorgde – met bijdragen van provincie en woningcorporaties - voor de financiële middelen, maar het enthousiasme kwam uit de bewoners zelf. Integraal jeugdbeleid krijgt zo op aansprekende wijze concreet
71
“Inclusief nota met positief jeugdbeleid en niet alleen over problemen.” (vakjury)
handen en voeten. Belangrijk credo is: ‘Benut elkaars sterke kanten en/of toegevoegde waarde’. Toekomst Bijzonder aan de aanpak in Amersfoort is dat het jeugdbeleid niet gebaseerd is op een probleembenadering, maar op vijf pijlers onder de directe leefwerelden jeugd en thuis, school, straat, club en werk. Het jaar 2011 is het startpunt voor een nieuw beleidsthema: ‘Samenwerken’. Bij jeugdbeleid - jeugd op school, jeugd op straat, jeugd in de zorg - zijn heel veel partijen betrokken. Dat vraagt, zeker op grensvlakken, om afstemming. Samenwerken doe je niet alleen, echt teamwerk is vaak niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, maar niemand kan het alleen.
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Integraal plan van aanpak van meerdere leefgebieden van de jeugd. 3 Positieve benadering van jeugd. 3 Het beleid is goed doordacht en samenhangend en een deel is al uitgevoerd. 3 Er is een betrokken bestuur/ambtenaren. 3 Er komt veel enthousiasme uit de stad. 3 Er wordt moeite gedaan om iedereen erbij te betrekken (heldere communicatie). 3 De instellingen werken goed samen. 3 Er wordt voor een langere periode geïnvesteerd.
Meer info: www.amersfoort.nl
“Iedereen doet en telt mee. Over alles is nagedacht.“ (jongerenjury)
72
Kenmerken 3 Wijkgericht werken, waarbij het kind centraal staat. 3 Voldoende stages en leerwerkbanen. 3 Aandacht voor jeugdwerkloosheid en onderwijs. 3 Samenwerking tussen instellingen. 3 Het beleidsplan komt tot stand in nauwe samenspraak met de jeugd en andere bewoners. 73
APELDOORN/ ZANDVOORT
Scholen die zich aanpassen aan ouders en leerlingen door te breken met traditionele schooltijden en eenzijdig vastgestelde vakantieperioden. Scholen die kinderen individuele ontwikkelingsplannen aanbieden in een omgeving waarin vergaande inspraak van ouders èn kinderen vanzelfsprekend is. Kind- en gezinsvriendelijke onderwijsinstellingen kortom. Dat zijn De School in Zandvoort en Sterrenschool in Apeldoorn.
Maatwerk rond school, opvang en vrije tijd 74
75
De School | Zandvoort en Sterrenschool | Apeldoorn
76
Lois en Liselotte leiden u graag rond in De School, zoals hun leeftijdgenootjes in Apeldoorn dat net zo trots doen in Sterrenschool. De overeenkomsten tussen beide scholen zijn legio, al zijn er ook verschillen. Beide scholen combineren onderwijs en opvang in een omgeving die veeleer een kindcentrum is dan een school. Om gelijke kansen te bieden, moet je ongelijk onderwijs geven. Maatwerk. Toegesneden op elk individueel kind. Dat kan op De School in Zandvoort en op de Sterrenschool. Door onderwijs en opvang te laten samenvloeien kunnen middelen efficiënter worden ingezet dan door gescheiden organisaties. De winst is dat meer tijd en aandacht kan worden besteed aan de ontwikkeling van het kind in brede zin. In het klassieke systeem moeten kinderen en ouders zich aanpassen aan vaste schooltijden. Dat geeft niet zelden stress. Leerkrachten klagen over het feit zij weinig tijd hebben voor het kind, omdat ze van alles en nog wat moeten doen dat niet direct met het kind te maken heeft. Bij De School hoeven kinderen niet precies om half negen op school te zijn. Het mag eerder, en later. Ouders en kinderen kunnen het hele jaar door vakantie nemen. De enige voorwaarde die daaraan wordt gesteld is dat hun kinderen minimaal 940 uren onderwijs per jaar moeten krijgen. Als ouders in het toerisme werkzaam
zijn, zoals in Zandvoort veel het geval is, is het erg prettig dat de gezinsvakanties buiten het hoogseizoen kunnen worden gehouden. Sterrenschool is 52 weken per jaar open van 7.00 tot 19.00 uur, De School 50 weken van 8.00 tot 18.00 uur. Het schoolleven en het gezinsleven worden soepel op elkaar aangesloten. Sterrenschool Apeldoorn is voor kinderen van twee tot twaalf jaar. De School in Zandvoort richt zich op kinderen van vier tot twaalf jaar. Heel belangrijk op beide scholen is de stem van de leerlingen. De leertrajecten zijn maatwerk waar het kind een belangrijke stem in heeft. Het aanbod is gevarieerd. Zo kan optimaal worden aangesloten bij potentie, dromen en doelstellingen van het kind. In De School zijn kinderen, ouders en medewerkers gelijkwaardig op verschillende plekken in de – sociocratische – organisatie en besluitvorming. Er wordt thematisch gewerkt. Per tien weken vindt een Persoonlijk Kringgesprek plaats tussen de ouders, de leerkracht en het kind. Zij geven elkaar ‘tips’ en ‘tops’ en het individuele leerplan wordt vastgesteld of bijgesteld. Tijdens haar Persoonlijk Kringgesprek gaf Lois de juf deze tip: “Als u iets uitlegt, doe dat dan een beetje duidelijk en vraag daarna aan mij of ik het ook heb gesnapt.”
77
“Sprankelende initiatieven met aandacht voor de balans tussen werk en privé.” (vakjury)
Kenmerken van De Sterrenschool Apeldoorn De Sterrenschool biedt vijf sterren onderwijs en vijf sterren opvang, waardoor ouders de ruimte hebben om hun leven goed te organiseren. Er is onderwijs, kinderopvang, vrijetijdsbesteding voor kinderen, ouders en hun omgeving. De Sterrenschool heeft 5 belangrijke kenmerken (5 sterren): * De Sterrenschool is het hele jaar open. ** De Sterrenschool biedt kinderen één soort opvoedings klimaat. *** Elk kind kan zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo ontwikkelen. **** Er wordt veel tijd besteed aan rekenen, taal en lezen. ***** De school heeft veel contact met de buurt. Buurtbewo- ners kunnen ook gebruik maken van de school. Het gaat goed met de school. De Sterrenschool Apeldoorn is begonnen met 64 kinderen (augustus 2010) en binnenkort zijn dat er 100.
78
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Kinderen kunnen op dezelfde plaats terecht voor onderwijs, opvang en vrije tijdsbesteding.
3 Iedereen denkt op dezelfde manier over opvoeding. 3 Verbinding met de buurt in de vrije tijdsactiviteiten. 3 Goed voorbeeld van oplossingen voor de balans tussen werk en privé voor ouders. 3 Er is samenwerking en vertrouwen tussen onderwijs en kinderopvang. 3 Er zijn enthousiaste en gemotiveerde mensen die niet bang zijn om het anders te doen. 3 Er is een goede PR campagne om de school bekend te maken bij ouders. Kenmerken van De School Zandvoort De School in Zandvoort biedt een volledig dagarrangement voor kinderen en ouders. Kinderen kunnen het hele jaar en de hele dag (van 8-18 uur) op school terecht voor onderwijs, opvang, ontwikkeling (sport en cultuur) en ontspanning, aangepast aan hun mogelijkheden en niveau. 3 Maatwerk voor elk kind. 3 Flexibele school- en vakantietijden. 3 Ruim aanbod van educatieve voorzieningen. 3 Kinderen en ouders beslissen mee over het indelen van de schooltijden en het leerprogramma van de kinderen.
79
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Interessante manier van opvoeden (iedereen praat en beslist overal over mee). 3 Kinderen kunnen op dezelfde plaats terecht voor onderwijs, opvang en vrije tijdsbesteding. 3 Kinderen krijgen onderwijs op maat. 3 Goed voorbeeld van oplossingen voor de balans tussen werk en privé voor ouders. 3 Bijzonder dat kinderen hun eigen manier en in hun eigen tempo mogen leren.
“Het pedagogisch concept van De school in Zandvoort is vernieuwend vanwege het maatwerk voor de kinderen en de aansluiting bij het ritme van de ouders.” (vakjury)
Meer info: www. sterrenschoolapeldoorn.nl en www.deschool.nl
“Goed dat je zelf mag kiezen wanneer je vrij wilt zijn.” (kinderjury)
80
81
FERWERDERADIEL
Alle ruimte voor alle leeftijden 82
Wat begon als een initiatief om de overlast van twaalf- tot achttienjarigen te beperken, groeide uit tot een plek voor iedereen. In de dagelijkse praktijk is de sportontmoetingsplaats een plek geworden waar jong èn oud gebruik van maken. Er is een kleine samenleving ontstaan. De nadruk ligt op kinderen en jongeren, maar er komen ook moeders met een buggy en volwassenen die de plek soms als feestterrein gebruiken. Bijvoorbeeld in het kader van de actie ‘Loop voor Hoop’ die in juni 2010 voor de kankerbestrijding werd gehouden. Opbrengst: € 22.000 èn een onbetaalbaar moment van saamhorigheid.
83
Sportontmoetingsplaats (SOP)
84
De Sportontmoetingsplaats is geen hangplek maar een beweeg- Ferwerderadiel bijvoorbeeld aan de door jongeren uit het plek waar leeftijdgenoten met elkaar kunnen verkeren in een voortgezet onderwijs verzorgde graffiti op de boarding – voor even aantrekkelijke als veilige omgeving. De Sportontmoeals het als ijsbaan wordt gebruikt – rond het veldje. tingsplaats omvat een 333 meter lange skeelerbaan met een De Sportontmoetingsplaats is uitstekend geoutilleerd, maar groot grasveld in het midden en twee ‘speelkooien’ waar een geeft voldoende ruimte aan de creativiteit van kinderen en jonhele reeks sporten kan worden bedreven. Volleybal, tennis, geren om hun eigen spellen te bedenken. Zo vroeg een meisje badminton, hockey, voetvolley, basketbal, straatvoetbal. Eén een belangstellende bezoeker: “Wilt u Domino Day zien?” van de veldjes kan tijdens vorstrijke winterdagen tot ijsbaanVervolgens stoof zij met aantal vriendjes en vriendinnetjes tje worden omgetoverd. Naast de naar een greppel naast één van de Sportontmoetingsplaats staan een “Voor dorpen en platteland is dit project uniek. veldjes. Vlak achter elkaar plaatsten sporthal en een basisschool. Vanuit ze hun voeten in spreidstand op Kinderen wonen vaak afgelegen. Een goed de sporthal kunnen sportmaterialen de beide kanten van de ondiepte. idee om elkaar te ontmoeten en in worden gebruikt. Gebruikers hebHet meisje nam dezelfde positie in, beweging te blijven!” ben vrij toegang. Het is een veilige maar dan met haar gezicht naar de (ouderjury) plek om allerlei activiteiten te laten andere kinderen toe. Even later gaf plaatsvinden, waar jong en oud kunnen spelen, sporten en zij het dichtstbijzijnde kind een duwtje waarna alle kinderen elkaar ontmoeten. De route naar de locatie is ook veilig en er onder aanstekelijk gegier, één voor één, als dominostenen omis een ruimte parkeerplaats. vielen. Geef kinderen ruimte en ze maken er hun eigen wereld. Scholen in de omgeving maken volop gebruik van de locatie. De Sportontmoetingsplaats is als project op een prettige maDat gebruik wordt mede mogelijk gemaakt door vrijwilligers. nier uit de hand gelopen. En ja, de overlast is ook verminderd. Het bijzondere is dat het kader voor die vrijwilligers voor een deel uit de jonge gebruikers zelf voortkomt. Kinderen worden jongeren en jongeren worden vrijwilligers. Je ziet dat in
85
Kenmerken 3 Kindvriendelijke buitenruimte. 3 Ook voor buurtverenigingen, dorpsverenigingen, scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. 3 Intergenerationeel Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Goede combinatie van vrij gebruik en georganiseerd gebruik. 3 De mogelijkheid om zelf activiteiten te organiseren. 3 Een mooie ontmoetingsplaats voor de dorpsbewoners. 3 De plaats is een veilige locatie en omgeving. 3 Het is in de buurt van scholen en sportverenigingen. 3 Iedereen kan meedoen. 3 De ontmoetingsplaats nodigt uit om te bewegen en sporten.
“De aansluiting met de buitenschoolse opvang is een pluspunt.” (vakjury)
Meer info: www.ferwerderadiel.nl/toerisme-recreatie/sport-enontspanning
“Gratis sporten, erg leuk!” 86
(jongerenjury)
87
HELLEVOETSLUIS
Jongeren van 18 tot 23 jaar die even vastlopen zoveel mogelijk op hun eigen kracht aanspreken om hun leven op de rails te krijgen. Dat is het uitgangspunt van Kamers met kansen in Hellevoetsluis. Jeugdzorg en stimulerend jongerenbeleid worden gekoppeld om jongeren een duwtje in de rug te geven dat hen binnenboord houdt.
Kamers met kansen: stimuleren van eigen kracht 88
89
Jongeren Foyer Hellevoetsluis
90
Met het initiatief Jongeren Foyer Hellevoetsluis (Kamers met Kansen) speelt de gemeente Hellevoetsluis in op jongeren van 18 tot 23 jaar met diverse problemen: een niet afgemaakte schoolcarrière, schulden, ruzies in het gezin die er toe leiden dat ze het huis uitgaan op een moment dat ze daar nog niet aan toe zijn. Ze dreigen tussen de wal en het schip te vallen, want in hun eentje kunnen ze geen grip op hun eigen leven krijgen. Kamers met Kansen helpt hen over dat dooie punt heen. Het project is niet bedoeld voor jongeren met ernstige psychische problemen, die constant behoefte hebben aan aandacht en toezicht, jongeren met een harddrugsverslaving of jongeren die meer zorg nodig hebben dan ambulante begeleiding. In Kamers met Kansen werken de gemeente Hellevoetsluis, woningcorporatie Maasdelta en Flexusjeugdplein samen. De twintig jongeren die meedoen aan het project zijn zorgvuldig geselecteerd. Zij krijgen via Maasdelta woonruimte die past bij hun leefstijl. Een kamer in een huis dat met een andere jongere wordt gedeeld. Daarbij wordt uitgegaan van het principe ‘Magische mix en match’, want de huisgenoten moeten elkaar versterken, niet naar beneden halen. De jongeren kunnen maximaal drie jaar in hun kansrijke kamer wonen. Zij hebben de garantie dat de woningcorporatie hen, als ze met succes de
kamer verlaten, een woning aanbiedt in Hellevoetsluis. Elke drie maanden wordt de ontwikkeling van de deelnemers geëvalueerd. Die evaluatie omvat zowel de voortgang van het project als die van de jongeren. Hun – dagelijkse – begeleiding kan variëren van ondersteuning bij het plannen van werkzaamheden en het bijhouden van een huishoudboekje tot hulp tijdens een crisissituatie. De jongeren worden positief tegemoet getreden, zij worden niet afgerekend op wat er in het verleden verkeerd is gegaan. Als de ontwikkeling van een deelnemer stagneert, wordt gekeken hoe die kan worden vlot getrokken. De beoogde doelen worden stap voor stap bereikt. Jongeren worden ook op hun eigen verantwoordelijkheid aangesproken. Als zij zich structureel niet aan de afspraken houden, kunnen ze uit het project worden gezet. Twee woningen zijn bestemd voor tienermoeders. Bureau Jeugdzorg en het Centrum voor Jeugd en Gezin begeleiden daar moeders èn kinderen, bijvoorbeeld bij het vinden van kinderopvang en bij de financiële administratie. Dicht bij huis Het concept ‘Kamers met kansen’ is niet nieuw, maar bijzonder is de buurtgerichtheid van het project in Hellevoetsluis. Alle deelnemers hebben zich ertoe verplicht om in het kader van
91
vrijwilligerswerk een bijdrage aan de buurt te leveren. Want als je een plek in de wereld wilt veroveren, moet je dicht bij huis beginnen. Kenmerken 3 Buurtgerichte aanpak met actieve participatie van jongeren. 3 Combinatie school, werk, wonen en persoonlijke ontwikke- ling. 3 Voor jongeren tussen 18 en 23 jaar zonder stabiele woon- omgeving.
“Gezien de ontwikkelingen van de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten is dit een zeer waardevol project.” 92
(vakjury)
“Aandacht voor jongeren zonder gedragsproblemen, maar die wel aan hun toekomst willen werken. ‘Gelokaliseerd in de wijk, een groot pluspunt!” (jongerenjury)
Wat vindt de vakjury sterke punten? 3 Inspirerende oplossing voor een veel voorkomend probleem, positieve benadering. 3 De woningcorporatie zorgt voor speciale woonruimte voor jongeren. 3 Er is een juiste mix van bewoners, andere bewoners in het complex werken mee. 3 Jongeren hebben eigen inkomsten voor de huur (wet WIJ, studiefinanciering, etc.). Meer info: www.hellevoetsluis.nl en www.kamersmetkansen.nl 93
OVERIGE INZENDINGEN
In dit deel van de bundel passeren de overige 31 inzendingen de revue. De projecten passeren kort de revue. Voor Meer info:rmatie wordt u doorverwezen naar de bijbehorende website. Deze overige inzendingen zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: 3 Participatie van kinderen, jongeren en de buurt 3 Informatie 3 Extra zorg 3 Schoolomgeving en zelfstandige mobiliteit 3 Wijkprojecten, intergenerationele projecten 3 Onderwijs, opvang en vrije tijd 3 Speelplekken en speelaanleidingen
94
95
Participatie van kinderen, jongeren en de buurt Basis van positief jeugdbeleid is actieve participatie van kinderen en jongeren, niet alleen in specifieke projecten maar ook door continu in dialoog met hen te zijn.
w Kinderparticipatie
w Leerling(wijk)raad
“De vakjury is benieuwd naar de projecten die hieruit voort zullen komen.“ (vakjury)
“Dit initiatief moet nog een beetje groeien’. ‘Het initiatief werkt vanuit scholen, maar zoekt nog verbinding in de buurt.” (vakjury) Er wordt veel over kinderen gepraat en voor kinderen besloten. Volgens de partners in de Brede School, de locatiemanager en een aantal politieke partijen in Assen kon dit anders. In juni 2010 is de eerste leerling(wijk)raad opgericht. De leerling(wijk)raad bestaat uit (gekozen) leden van groepen 7 en 8 van basisscholen. De groep wordt betrokken bij onderwerpen als speelpleinen, overlast, vuil op straat en gladde wegen. De leerling(wijk)raad heeft meebesloten over het naschoolse activiteitenaanbod en een enquête laten houden onder alle leerlingen van de scholen die in de raad vertegenwoordigd zijn. Ook geven de kinderen gevraagd en ongevraagd advies aan de gemeente. Kinderen leren door de raad in een vroeg stadium dat betrokkenheid en eigen initiatief tot resultaat leiden. Een jongerendenktank bekommert zich onder meer om alcoholgebruik door jeugd en het uitgaansleven in Assen.
De gemeente Amsterdam is de eerste gemeente in Nederland die een inventarisatie van kinderparticipatietrajecten heeft laten uitvoeren. Zij is daarin een pionier en een voorbeeld voor andere gemeenten. De inventarisatie is uitgevoerd door het Verweij-Jonker Instituut in samenwerking met Stichting Alexander. Met de resultaten van dit onderzoek wil de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam een kwalitatieve verdiepingsslag maken op het gebied van jeugdparticipatie. De groep 6-12 jarigen en jeugd met een ‘participatieachterstand’ zullen met een stimuleringsprogramma aankomende jaren volop aandacht krijgen.
Waar: Amsterdam 96
Meer info: www.dmo.amsterdam.nl/jeugd-onderwijs/jeugd/ jeugdparticipatie
Waar: Assen
Meer info: www.assen.nl
97
w Jeugdvriendelijke wijken van onderzoek tot uitvoering
w De Kasteelbank “De openbare ruimte wordt echt beter als je kinderen mee laat bepalen hoe die er uit ziet. Kinderen leren tegelijk over de maatschappij, nemen daar actief aan deel en kunnen trots het resultaat zien dat mede door hun inzet tot stand kwam. Dat proces is op zichzelf al goud waard.” (ouder)
“Fijne betrokkenheid van kinderen bij hun eigen speelomgeving.” (vakjury) Capelle aan den IJssel heeft een monitor die de jeugdvriendelijkheid van de wijken meet en vergelijkt. Op basis van de resultaten is de Capelse Jeugdraad gevraagd om een advies te geven voor de verbetering van de wijk Schollevaar. Die heeft de kinderen uit de wijk er bij betrokken. Met de kinderen is gewerkt aan een verbeterplan dat samen met de kinderen is uitgevoerd. Zo zijn er twee speelplekken gerealiseerd en bloembakken geplaatst. De kinderen hebben met wat hulp van een kunstschilder de elektriciteitshuisjes beschilderd en ‘social sofa’s’ geplaatst.
98
Waar: Capelle aan den IJssel
Meer info: www.capelleaandenijssel.nl
Leerlingen van groep 7 en 8 mochten meedenken over het ontwerp voor een zit-speelvoorziening vlak voor hun school. Het werd de ‘Kasteelbank’, een door de gemeente Delft en de TU Delft geproduceerde ontmoetingsplek waar je kunt zitten en spelen.
De Kasteelbank is van idee tot en met ontwerp samen met kinderen en volwassenen uit de buurt tot stand gekomen. Kinderen hebben samen met een professioneel ontwerper de ontmoetingsplek in de vorm van een kasteel vormgegeven. Daarna hebben zij het ontwerp aan de buurt gepresenteerd. De kinderen van de school zelf zorgen nu voor de Kasteelbank. De drie groepen 7 van de naastgelegen basisschool adopteren jaarlijks de Kasteelbank. Hierdoor zijn de kinderen ook na realisatie betrokken bij de ontmoetingsplek.
Waar: Delft
Meer info: www.delft.nl
99
De gemeente Gilze en Rijen wil de politiek dichter bij de jeugd brengen. Daarom is een heuse jeugdgemeenteraad opgericht. Met verkiezingen op scholen in de groepen 7 en 8 zijn de raadsleden gekozen.
100
Waar: Gilze en Rijen
w Jeugdgemeenteraad
w Jeugdparticipatie in het groen; benut de ruimte!
“Beschikken zij ook over eigen budget om in te zetten?” (vakjury)
“Goede methode van betrokkenheid van de gebruikers, vaker succesvol toegepast.” (vakjury)
De ervaringen zijn zo goed dat in 2009 zelfs een jeugdburgemeester is gekozen. De jeugdgemeenteraad functioneert als een echte gemeenteraad. Zo moeten de raadsleden reageren op beleidsstukken die met de jeugd te maken hebben en brengen zij zelf aandachtspunten in. Kinderen leren zo op jonge leeftijd al meer over de maatschappij en de politiek. De Jeugdgemeenteraad startte in 2011 een heldencampagne voor een jeugdlintje. In de campagne staat de vraag ‘welke jongere uit Gilze en Rijen verdient een lintje?’ centraal. Verkleed als helden gingen zij langs de basisscholen in de gemeente om jongeren op te roepen helden voor te dragen. De jeugdlintjes zijn voor het eerst uitgereikt op 1 juni 2011.
Leerlingen van drie scholen uit de buurt (OBS De Liereland in Alkmaar, Dalton College in Alkmaar en Jan Arentsz College in Langedijk) hebben deelgenomen aan verschillende bijeenkomsten waarin de wensen van jongeren voor de inrichting van het landschap werden geïnventariseerd. Zij hebben aan het ontwerp meegetekend en het resultaat aan de bestuurscommissie gepresenteerd. Met deze methode komt de vraag vanuit de jeugd goed in beeld èn worden kinderen en jongeren gemotiveerd om de ruimte op een goede manier te gebruiken. De kinderen, jongeren en bestuurders zijn enthousiast over de manier waarop het project is verlopen. De provincie Noord-Holland heeft zo een inspirerende methode ontwikkeld om kinderen en jongeren te betrekken bij de inrichting van de openbare ruimte. De pilot is in het recreatiegebied van Geestmerambacht gerealiseerd.
Meer info: www.gilzerijen.nl
Bij de uitbreiding van het recreatiegebied Geestmerambacht (ten noorden van Alkmaar) heeft de provincie Noord-Holland kinderen en jongeren tijdens de voorbereiding en de gehele ontwerpfase volwaardig als mede bepalers van het ontwerpproces laten deelnemen.
Waar: Noord-Holland
Meer info: www.jeugdgeestmerambacht.nl
101
102
Informatie
Extra zorg
Kinderen moeten alle informatie kunnen krijgen die ze nodig hebben om zich te ontwikkelen en keuzes te maken. Ook moeten kinderen bescherming krijgen tegen informatie die schadelijk voor hen is.
Sommige kinderen hebben extra aandacht nodig, het liefst laagdrempelig en goed bereikbaar.
w Onderwijs Consumenten Organisatie
w Gespreksgroep: ‘Omgaan met verlies’
“Niet echt een participatieproject, maar wel een zinvolle informatievoorziening voor ouders en jongeren.” (vakjury)
“Goed initiatief met potentie.” (vakjury) Deze groep is voor kinderen die uit een gezin komen waarvan de ouders zijn gescheiden. Uit een evaluatie blijkt dat kinderen het fijn vonden om op deze manier over de scheiding te praten. Daarom is besloten het project uit te breiden. In 2010 zijn acht leerkrachten van verschillende scholen en vier schoolmaatschappelijk werkers getraind om lotgenotengroepen te draaien. Zo kunnen nog meer kinderen hun verhaal kwijt over hun ervaringen met de scheiding van hun ouders.
OCO richt zich op de ouders en leerlingen in het Amsterdamse onderwijs vanaf de Voorschool tot en met het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroeps Onderwijs inclusief het Speciaal Onderwijs.
OCO is onafhankelijk. OCO is niet verbonden aan gemeente, school, geloofsovertuiging of onderwijsondersteunende organisatie. OCO houdt zich nadrukkelijk niet met de onderwijsinhoud bezig. Daar zijn de scholen voor. De onderwijsconsument kan er terecht voor informatie en met vragen en problemen die met onderwijs te maken hebben. Door heel Amsterdam zoekt OCO contact met ouders, leerlingen en organisaties om praktijkvragen te verzamelen en informatie te verspreiden. Op de website van OCO kunnen onderwijsconsumenten aangeven wat zij belangrijk vinden in het onderwijs en hoe ze de kwaliteit van diensten en activiteiten van de school waarderen. Vragen van ouder en leerlingen vormen de basis van het werk van OCO.
De schoolmaatschappelijk werkster van de Brede School Assen signaleerde veel problemen bij kinderen die met echtscheiding te maken hadden. In samenwerking met diverse partners en in overleg met ouders is daarom een lotgenotengroep opgezet.
Waar: Amsterdam
Meer info: www.onderwijsconsument.nl
Waar: Assen
Meer info: www.assen.nl/bredeschool
103
Schoolomgeving en zelfstandige mobiliteit Kenmerk van een kindvriendelijke buurt zijn kindvriendelijke routes opdat kinderen zich zelfstandig kunnen verplaatsen in de buurt.
Delft wil graag een kindvriendelijke stad zijn, met vele buitenschoolse activiteiten, sport- en spelprogramma’s en maatwerk in naschoolse opvang. Een belangrijke basisvoorwaarde is daarbij dat kinderen eerder zelfstandig gaan deelnemen aan het verkeer.
104
Waar: Delft
w Procesaanpak veilige schoolomgeving
w OV4U
“Goed idee voor goede bereikbaarheid.” (vakjury)
“Klein, maar fijn initiatief.” (vakjury)
Delft wil een kindvriendelijke stad zijn, met vele buitenschoolse activiteiten, sport- en spelprogramma’s en maatwerk in naschoolse opvang. Basisvoorwaarde daarbij is dat kinderen eerder zelfstandig kunnen deelnemen aan het verkeer. Dat vraagt niet alleen een stad met kindveilige routes, maar ook meer vaardigheden en educatie. Met het project ‘Kinderen veiliger door Delft’ heeft de gemeente hiertoe een belangrijke aanzet gegeven. Er zijn allerlei projecten uitgevoerd. Zo zijn er speciale fietsenrekken voor ouders geplaatst, en leidt een ‘Snoeptegelroute’ kinderen die met de auto naar school worden gebracht hen van de parkeerplaats naar het schoolplein. In het proces zijn veel partijen betrokken geweest: scholen, politie, ouders, kinderen, buitenschoolse opvang, kinderopvangorganisaties enz.
Speciaal hiervoor is OV4U ontwikkeld. Mobycon heeft een lespakket ontwikkeld dat is gericht op zelfstandige mobiliteit van kinderen. OV4U is gemaakt voor groep 8 van basisscholen. De leerlingen krijgen inzicht in de verschillende mogelijkheden van reizen. Ze leren dat je niet altijd met de auto hoeft te worden gebracht. OV4U levert een positieve bijdrage aan het imago van het openbaar vervoer onder het motto ‘jong geleerd is oud gedaan’. Daarnaast leren de kinderen ook hoe de OVchipkaart werkt. OV4U is ook bedoeld voor kinderen van het speciaal onderwijs. OV4U kan hen helpen hun zelfredzaamheid te vergroten.
Meer info: www.delft.nl
Als het om verkeer en vervoer gaat, wint verkeersveiligheid gelukkig - steeds meer terrein op basisscholen. Lespakketten, actieweken en verkeersveiligheidslabels zijn redelijk ‘ingeburgerd’. Deze projecten zijn vooral gericht op fietsvaardigheden en verkeersregels. Wat ontbreekt voor de bovenbouw is een bredere blik op mobiliteit om de zelfredzaamheid van kinderen te stimuleren. Waar: Zwolle
Meer info: www.ov4u.nl
105
Wijkprojecten, intergenerationele projecten Leefbaarheid in wijken is van invloed op het pedagogisch klimaat op straat, en op het welzijn van alle bewoners. Ontmoetingen tussen generaties zijn niet vanzelfsprekend meer. Door extra in te zetten op wijkgerichte projecten krijgen oudere en jongere bewoners elkaar kennen, komt er meer begrip over en weer, hetgeen bijdraagt aan een beter leefklimaat.
w Poptahof als nieuwe stadswijk
w Goeverneurplein
“Een fijne ontmoetingsplek voor de buurt.” (vakjury)
“Trendbreuk.’, ‘Het rood slopen voor groen is positief’. ‘De ruimte die gecreëerd is, is voor een brede doelgroep toegankelijk’. ‘Ook positief is de participatie van jongeren en ouders in dit initiatief.” (vakjury)
Uniek is de aanleg van het Poptapark waarin buurtbewoners een bepalende rol speelden. Het is nu een vanzelfsprekende ontmoetingsplek voor bewoners en gedurende het jaar zorgt de stichting Popta! Cultura Bunta voor een aantrekkelijke programmering met onder meer het Nyama en Jazzfestival. De Papsouwselaan is opnieuw ingericht en kreeg ter hoogte van het Delflandplein een fraaie rotonde. Ook zijn tal van projecten opgestart om mensen te stimuleren, zowel in hun ontwikkeling (scholing en werk) als in hun betrokkenheid bij de buurt. Een groen hart en een fijne woonwijk is het resultaat.
Woningcorporatie Woonbron en de gemeente Delft werken in de Projectorganisatie Poptahof samen met bewoners aan de vernieuwing en versterking van Poptahof als aantrekkelijk gebied waar het goed wonen, werken en recreëren is. Intussen zijn de eerste resultaten van deze gezamenlijke aanpak zichtbaar.
106
Waar: Delft
Meer info: www.poptahof.nl
Het Goeverneurplein ligt in de wijk Oud-Krispijn. Deze wijk wordt geherstructureerd en krijgt er met het ‘nieuwe’ Gouverneurplein een mooie plek bij. Door huizen te slopen is meer ruimte voor het plein ontstaan. Het Goeverneurplein is een plein voor jong en oud.
Er zijn speelplekken voor kinderen van verschillende leeftijden en er is veel ruimte om te sporten. Het plein is groen en er zijn plekken om te zitten en bij te praten met buren, vrienden of kennissen of gewoon rustig te lezen. Een plein om elkaar te ontmoeten of om even bij te komen van een drukke dag. De wijkboomgaard, het groene podium en de bijzondere speelelementen maken het plein helemaal bijzonder. Die laatste zijn speciaal voor het plein ontworpen. De mensen die rondom het plein wonen konden meestemmen over de plannen. Vanuit hun huis hebben ze allemaal zicht op het plein. Dat maakt het plein ook een beetje van hen.
Waar: Dordrecht
Meer info: www.oudkrispijn.nl
107
Jongeren tussen de 12 en 14 jaar uit de gemeente Gilze en Rijen gaan in hun dorp op zoek naar zwerfvuil. Afhankelijk van de hoeveelheid opgeruimd afval krijgen ze daar zakgeld voor.
108
Waar: Gilze en Rijen
w Zakgeld project
w COOLzaad, liefde voor alles wat groeit en bloeit
“Goed om de jeugd bij de zorg voor de eigen omgeving te betrekken. Het mes snijdt op deze manier aan twee kanten.” (vakjury)
“Dynamische en creatieve aanpak’. ‘De buurtinstellingen zijn betrokken’. ‘Er is met zijn allen bekeken hoe de bestaande situatie veranderd kan worden.” (vakjury)
De gemeente Gilze en Rijen heeft dit project samen met jongerenwerk de Twern en de Rabobank in het leven geroepen. Zij willen jongeren al vroeg stimuleren bewust na te denken over een beter milieu. Daarnaast moet het project de jeugd op deze manier ook laten kennismaken met het hebben van een bijbaantje. De jongeren die aan het project meedoen zijn tijdens het opsporen en verwijderen van zwerfvuil herkenbaar aan een speciale outfit.
Het meerjarig programma COOLzaad sluit op deze ontwikkeling aan en is gericht op kinderen die wonen, naar school gaan en spelen in de wijk Cool (vandaar ook COOLzaad). Professionals en (jonge) bewoners werken samen aan groeneducatie in de wijk. Een doel van COOLzaad is om kinderen (4-12 jaar) binnen een stedelijke omgeving te laten kennismaken met alles wat groeit en bloeit door zelf bloemen en fruit te kweken, groene activiteiten te ontplooien, een eigen stukje grond te beheren en elkaar te ontmoeten. BuurtLAB, gespecialiseerd in vraagstukken rondom leefbaarheid in de buurt, is namens de deelgemeente initiator en regisseur van COOLzaad.
Meer info: www.gilzerijen.nl
COOLzaad is een middel om kinderen en hun ouders uit een buurt met elkaar in contact te brengen. Het stimuleert duurzame contacten: Groen laat de buurt naar elkaar groeien! Een leuke, veilige en aantrekkelijke buurt voor kinderen is ook een leuke buurt voor ouders!
Waar: Rotterdam
Meer info: www.coolzaad.nl
109
Onderwijs, opvang en vrije tijd Instellingen op het terrein van onderwijs, opvang en vrije tijd werken steeds meer samen, om in te spelen op behoeften van kinderen en hun ouders. Initiatieven zijn vaak gekoppeld aan de Brede School, maar kunnen ook vanuit andere buurtgerichte projecten ontstaan.
w Huis Vol Verhalen
Waar: Schiedam
w Klup Up
“Kleinschaligheid’. ‘Erfgoedbenadering en de historie uit de buurt op de kaart zetten is een mooi initiatief.’ ’Heel klein sprankelend initiatief’. ‘Zeer educatief.” (vakjury)
“Mooie samenwerking! ‘Bekende aanpak’. “Breed integraal buurt-jeugdbeleid, geen versnipperd aanbod.” “Duurzaam antwoord op behoeften.” (vakjury)
In de tentoonstelling werden hun verhalen verbonden aan die van de jeugd die nu in de wijk opgroeit. Er is ook een lesboekje gemaakt, zodat leerkrachten op school ook aandacht aan dit thema kunnen besteden. Voor kinderen zijn er veel doe-opdrachten. Zo kunnen ze een driedimensionaal werkstuk maken en moeten ze op zoek naar de historie van hun eigen huis.
Klup Up biedt flexibele arrangementen in combinatie met een aanbod van spel, educatie, ontwikkelingsstimulering, zorg en opvang van het kind en biedt hen zo de mogelijkheid om zich spelenderwijs, met ondersteuning en stimulering van leidsters in een uitdagende speelleeromgeving te ontwikkelen. Met het oprichten van de stichting Klup Up is een eind gekomen aan het versnipperde aanbod van naschoolse activiteiten. Er werken veel partijen samen om een goed aanbod te bieden aan kinderen. Zo wordt nauw samengewerkt met de stichting voor cultuur en kunsteducatie, de welzijnsorganisatie, het onderwijs en Bureau Sport en Bewegen van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Voor kinderen zijn er nu tal van leuke en stimulerende activiteiten na schooltijd beschikbaar. En ouders kunnen werk en de zorg voor hun kinderen zo goed combineren.
In Schiedam is een ‘huiselijke’ reizende tentoonstelling gerealiseerd die verhaalt over de historie van de wijk. Oudere buurtbewoners hebben verhalen verteld over hun geschiedenis in de wijk.
110
verhalen-2
Stichting Klup Up is een initiatief van de gemeente ‘s Hertogenbosch, Stichting Peuterspeelzalen ‘s-Hertogenbosch en Kanteel Kinderopvang en beoogt de kwaliteiten van het peuterspeelzaalwerk te combineren met de kwaliteiten van de kinderopvang.
Meer info: www.stichtingmooiwerk.nl/index.php?huis-vol-
Waar: ’s-Hertogenbosch
Meer info: www.s-hertogenbosch.nl
111
Meer dan de helft van de basisscholen in Hoorn werkt met De Vreedzame School. De Vreedzame School is een programma dat het verbeteren van het sociale en emotionele klimaat in klas en school als doel heeft. De ‘gemeenschap van leerlingen, personeel, ouders en ondersteunend personeel’ voelt zich er betrokken en verantwoordelijk en gaat op een positieve manier met elkaar om. 112
Waar: Hoorn
w Van vreedzame school naar vreedzame wijk
w Educatief Centrum De Hoven
“Zeer goed en ambitieus initiatief, maar nog weinig tastbaar.” (vakjury)
“Brede en goed gedifferentieerde aanpak.” “Uniek in de lokale situatie.” (vakjury)
Leerlingen leren dat ze invloed hebben op het sociaal klimaat in de school en daarvoor mede verantwoordelijk zijn. Zo is het leren omgaan met conflicten onderdeel van de lesstof. Ook andere partijen worden op hun verantwoordelijkheid gewezen. Het programma draagt bij aan een positiever en veiliger schoolklimaat. Alle organisaties in de wijk (wijkwelzijnsorganisatie, bibliotheek, speeltuinen, stadsboerderijen, sportverenigingen, kinderopvang, etc.) worden geïnformeerd over en getraind in de principes en uitgangspunten van De Vreedzame School. Door dezelfde pedagogische aanpak en begrippen te hanteren, zichtbaar in te spelen op de geleerde vaardigheden en de wijze conflicthantering van De Vreedzame School-principes, e.d.) sluit Hoorn met de Vreedzame Wijk aan op deze werk wijze. Zo verknoopt zij de pedagogische milieus met elkaar.
In Educatief Centrum De Hoven werken de Theo Thijssenschool, kinderopvang De Blokkentoren en peuterspeelzaal ’t Uilenest van Stichting Welzijnswerk Zutphen (SWZ) samen. Deze vier organisaties hebben gezamenlijk een bepaalde manier van werken gekozen, namelijk: ‘ondernemend leren’.
Het door eigen initiatief ontdekken van kwaliteiten en talenten staat centraal. Bijvoorbeeld door een boek te maken, een gast te ontvangen, een tentoonstelling in te richten, een winkel openen, een optreden verzorgen, een tuin in te richten enz. Samen met andere organisaties (waaronder het Centrum voor de Kunsten, Graafschap Bibliotheken, Natuurmonumenten, GGD Gelre-IJssel, de Wijkaanpak, sportclubs, de gemeente Zutphen) realiseren ze een bruisend aanbod van afgestemde en uitdagende dagarrangementen voor kinderen. Thema’s worden gezamenlijk bepaald. Na schooltijd mogen alle kinderen uit de wijk deelnemen aan de activiteiten. En ook de ouders worden betrokken. Ze denken actief mee en leveren hun bijdrage, bijvoorbeeld door iets over hun beroep te vertellen.
Waar: Zutphen
Meer info: www.blokkentoren.nl/locatie/641-Hoven
Meer info: www.hoorn.nl
113
Speelplekken en speelaanleidingen Speelruimtebeleid is een essentieel onderdeel van positief jeugdbeleid gebaseerd op het belang van spel voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zie ook ‘Spelen met Ruimte’ op bijgevoegde CD-rom.
In het Amsterdamse stadsdeel Oost bestond de uitdaging om in Meerpark, een recreatiegebied in het verlengde van de Radioweg tussen de sportparken Voorland en Middenmeer in, een omgeving te creëren voor bewoners van alle leeftijden. Het ontwerp- en ingenieursbureau Carve ontwierp een gebied waarin naast sporten op de velden en de banen bezoekers ook kunnen spelen, picknicken en barbecueën.
w Stadsdeel Oost, Meerpark
w Assen, kindertuin Valkenstijn
“Innovatief door zijn eigenheid en grondige aanpak, passend in andere beleidsterreinen.” (vakjury)
“Mooi ecologisch initiatief. Een van de velen in zijn soort, maar op een bijzondere manier tot stand gekomen.” (vakjury)
Er ligt een nieuw hardlooppad en de natuurwandelroutes langs de sport- en tuinparken zijn voorzien van nieuwe informatie. Alle toestellen op het speelterrein zijn gebouwd van verantwoorde materialen en passen goed in de natuurlijke omgeving van het ecologisch onderhouden park. Er zijn schommels, een grote zandbak, glijbanen en bruggetjes over het water. Ook is er een ‘boulderwand’, een klimmuur met klimroutes in diverse moeilijkheidsgraden die door een klimexpert zijn uitgezet. In het gebied staan ook picknicktafels en barbecueplaatsen waar buurtbewoners gebruik van kunnen maken. De bewoners zijn enthousiast, maar de kinderen nog het meest. De nieuwe inrichting heeft het gebied een enorme impuls gegeven. Ook kinderen en ouders uit omliggende buurten komen speciaal naar Meerpark om te spelen, te sporten en te barbecueën.
Leerkrachten van de scholen hebben de kindertuin in het lesprogramma opgenomen. Onder leiding van vrijwilligers en betrokken ouders krijgen de kinderen doe- en ontdeklessen op en rond de kindertuin. Steeltplan.
Naast de dierenweide bij de wijkboerderij op het prachtige landgoed Valkenstijn groeide iets moois: een kindertuin. Het doel is de basisschoolleerlingen in Assen-Oost in aanraking te laten komen met de natuur, onder meer door het mogelijk te maken om kinderen tenminste één seizoen lang een tuintje te laten inrichten en onderhouden. Waar: Assen
114
Waar: Amsterdam
Meer info: www.oost.amsterdam.nl
Meer info: http://kindertuin-valkenstijn.weebly.com/index. html
115
Speelhof Gillis in de Gilliswijk is een avontuurlijke speeltuin nieuwe stijl. Het is geen traditionele speelplek, maar een avontuurlijke en natuurlijke speelgelegenheid waar kinderen worden uitgedaagd om de natuur spelenderwijs te ontdekken en er zo mee vertrouwd te raken.
116
Waar: Delft
w Speelhof Gillis
w Natuurspeelplaats Zuiderpret
“Leuke participatiemethode en om kinderen kennis te laten maken met natuur en milieu.” “Het project is zowel voor jongens als voor meisjes.” (ouder)
“Belangrijk dat kinderen in de stad in een natuurlijke omgeving kunnen spelen.” (vakjury)
Samen met bewoners, ouders en kinderen uit de buurt heeft de gemeente de plannen voor een avonturenspeelplek gemaakt. Het resultaat is een schakeling van toestellen om te klimmen, glijden, schommelen en stoeien. In de speelhof zijn natuurlijke spelaanleidingen te vinden en mooie speeltoestellen (zoals schommels, een roetsjkabel en een boomhut). Ze zijn prachtig ingepast in het groene gebied. Op deze speelplek kunnen kinderen niet alleen vrij buitenspelen, maar komen zij ook op een speelse manier in aanraking met de natuur. Daarnaast worden er lessen over natuur en milieu gegeven in de Gillis Speelhof. Na de opening van de speelhof bleek al snel dat er opvallend veel meisjes spelen. De speelhof is dus een plek voor jongens èn meisjes! De aanleg van de Gillis Speelhof is onderdeel van het programma om Delft kindvriendelijker te maken. Meer info: www.delft.nl
Vanwege de groeiende behoefte aan natuurspeelplaatsen voor stadskinderen is in het Zuiderpark Zuiderpret aangelegd. Een natuurspeelplaats, waar kinderen en ouders uit de hele stad elkaar ontmoeten.
Waar: Den Haag
Aan de rand van de grote speelweide kunnen kinderen in bosjes verstoppertje spelen en boomhutten bouwen. In het open gedeelte, met in het midden een snelstromende beek, kunnen zij in het water spelen. Stuwmeertjes en watervalletjes zorgen er voor stroming en via stapstenen, boomstammen, slingertouwen en loopbruggen kun je aan de overkant van de beek komen. Maar, met water tot enkelhoogte, kun je er ook doorheen stappen! In de heuvels en kuilen tussen beek en bosrand is verstoppen, rennen en klimmen mogelijk. Een loopbrug tussen de heuvels sluit aan op een drie meter hoge uitkijktoren. Een andere heuvel heeft een spannende kruipbuis. Ontwerp en plan zijn samen met (kinderen van) de buiten- en naschoolse opvang, en basisscholen tot stand gekomen. Zuiderpret is naast speelplek, ook een plek waar de kinderen les krijgen over natuur en milieu. Meer info: www.denhaag.nl
117
Met dit initiatief geeft de gemeente een stevige impuls aan haar speelruimtebeleid. Scholen, kinderopvangorganisaties, speeltuinverenigingen, buurtcentra, woningcorporaties en vele anderen werden betrokken bij de uitvoering daarvan.
118
Waar: Groningen
w Speelse stad, uitvoering speelruimtebeleid
w Multifunctionele buitenruimte in Oudeschoot
“Geen woorden maar daden in Groningen.” (vakjury)
“Een beproefd model.” (vakjury)
Samen met hen werden schoolpleinen heringericht en ook buiten schooltijd opengesteld voor kinderen uit de buurt. Veel schoolpleinen zijn zo omgevormd tot centrale ontmoetingsplaatsen in de buurt. Bij de herinrichting is, naast aandacht voor samen spelen en sporten, aandacht besteed aan natuuren duurzaamheidseducatie. Dit leidde tot veelvuldig gebruik van natuurlijke materialen en meer ‘speelgroen’ in de directe schoolomgeving. Het ‘natuurlijk spelen’ en daarop gerichte speel- en sport voorzieningen in de wijk werden gerealiseerd door slim gebruik van de bestaande fysieke infrastructuur (ecologische zones en/of groenstructuren). Het integraal werken bij de uitvoering werd gestimuleerd met de opzet van een ‘ontwerpatelier’. Daarin werken medewerkers van de gemeente samen met maatschappelijke partners, kinderen, jongeren, ouders en buurtbewoners aan het ontwerpen van een ‘kindvriendelijke’ wijk. De resultaten zijn voor alle betrokkenen boven verwachting.
Jongeren en ouderen zelf hebben hun ideeën voor het veld aangedragen en die zijn in het ontwerp verwerkt. Dorpsbewoners hebben ook hun steentje bijgedragen aan de realisatie: met het vervaardigen van banken en het leggen van het straatwerk hebben diverse bewoners vrijwillig aan de realisatie van het project meegewerkt. Samen met de andere projecten zorgt het nieuwe speelveld voor meer ontmoetingen tussen bewoners en een prettige sfeer in het dorp.
Meer info: www.groningen.nl
Dorpsvereniging Plaatselijk Belang heeft het voortouw genomen Oudeschoot leefbaarder te maken. De Multifunctionele Buitenruimte is daar onderdeel van. Dit speelveld spreekt zowel jongeren als senioren aan. Voor beide groepen waren er te weinig voorzieningen in het dorp om te bewegen.
Waar: Heerenveen
Meer info: www.heerenveen.nl en www.aldskoat.nl
119
120
w Natuurspeeltuin MAK
w Natuurlijk spelen, daar waar het kan
“Een mooie werkwijze voor een mooie speeltuin.” (vakjury)
“Mooi om de natuur naar de kinderen te brengen en dat in een ‘speelroute’ te plaatsen.” (vakjury)
Een natuurspeeltuin die zo groot is dat er een bos in past. Of is het andersom? In Hoorn is een natuurspeeltuin aangelegd waar spelen en natuureducatie samengaan. De gemeente heeft dat project samen met MAK Blokweer en stichting Netwerk gerealiseerd, maar vooral samen met de kinderen.
Leerlingen van de Sint Jozefschool, De Hoeksteen, De Duiventil, De Parcival, De Bussel en het Ooievaarsnest hebben hun ideeën over een ideale natuurspeeltuin in schilderijen en maquettes verwerkt. Met de schilderijen zijn op elke school tentoonstellingen ingericht. Alle leerlingen op de school konden aangeven welk schilderij hun voorkeur had. De makers van de winnende schilderijen hebben vervolgens samen met een speeltoestelontwerper hun ideeën uitgewerkt tot maquettes. De twaalf maquettes vormen de basis van het ontwerp voor de nieuwe natuurspeeltuin die in de toekomst kan uitgroeien tot een tweede stadspeeltuin. Door de aanleg van deze natuurspeeltuin kunnen kinderen spelenderwijs kennismaken met natuur en milieu. Er is voor elk wat wils: speelhutten van wilgenhout, een ruïne, touwladders, rioolbuizen om door te kruipen en boomstammen om op te zitten of overheen te klimmen.
Waar: Hoorn
Meer info: www.hoorn.nl
De gemeente Leeuwarden wilde kinderen meer in contact laten komen met de natuur, maar een gemeente heeft niet de bevoegdheid om kinderen naar de natuur te brengen. Daarom brengt de gemeente Leeuwarden de natuur naar de kinderen door het ‘natuurlijk’ (her)inrichten van verscheidene speelplekken.
Waar: Leeuwarden
In Huizum, een oud – door de stad opgeslokt – dorp met veel smalle straatjes en lieten de vele geparkeerde auto’s weinig speelruimte. Door drukke straten met lastige oversteekplekken waren de traditionele speelplekken voor veel kinderen slecht bereikbaar. Nu zorgt een speelnetwerk er voor dat kinderen zich al spelend veilig door de wijk kunnen verplaatsen. Zo is er een met kleurige tegels geplaveide vrolijke route naar de speelplek. Erlangs komen een kunstwerk en een aantal ‘speelaanleidingen’. Dat zijn objecten in de ruimte waar kinderen mee kunnen spelen, maar waarvan niet ingevuld is wat ze er mee moeten doen, zodat hun fantasie wordt geprikkeld.
Meer info: www.leeuwarden.nl
121
w Midden-Delfland, Vraaggestuurd speelplaatsen beleid
w Nota ‘Kom mee! Naar buiten allemaal!’ “Goede aanpak voor de nota speelruimtebeleid. Nu de uitvoering nog.” (vakjury)
“Goede werkwijze. Wellicht nieuw voor Midden-Delfland.” (vakjury)
Waar het gaat om de inrichting van speelplaatsen wil de gemeente Midden-Delfland zoveel mogelijk luisteren naar de vraag van haar bewoners (kinderen en ouders). Voordat een ontwerp voor een speelplek wordt gemaakt vraagt de gemeente aan de direct omwonenden om ideeën aan te dragen voor het ontwerp.
122
Waar: Midden-Delfland
Daarom werd kinderen zelf gevraagd waarvoor zij naar buiten willen komen. Kinderen en jongeren konden hun mening geven over de huidige speelplaatsen en een enquête invullen om hun wensen kenbaar te maken. Ook buurtverenigingen, wijkplatforms, scholen en het jeugd- en jongerenwerk kregen een stem. Zo is de nota speelruimtebeleid tot stand gekomen. In verschillende participatiegroepen kunnen kinderen en gezinnen meedenken over de uitvoering van de plannen.
Op basis van deze ideeën maakt de gemeente verschillende ontwerpvarianten. Daarbij wordt uitgegaan van de actieradius van de leeftijdsgroepen. De buurt kiest door middel van stemming de variant die hen het meest aanspreekt. Daardoor worden bewoners betrokken bij de verbetering van hun woonomgeving en dat zorgt voor positieve contacten tussen bewoners van de wijken waar de speelplaatsen worden aangelegd. Door het opstellen en bijhouden van een beheers-, vervangings- en onderhoudsprogramma kunnen de speelterreinen kwalitatief in goede conditie worden gehouden en voldoen zij aan de meest recente veiligheidseisen.
De gemeente Nunspeet wilde niet weer een nieuwe nota speelruimtebeleid maken ‘achter het bureau op het gemeentehuis’. De speelvoorzieningen moeten concurreren met verslavende computerspelletjes en spannende videoclips.
Meer info: www.middendelfland.nl
Waar: Nunspeet
Meer info: www.nunspeet.nl
123
w Projectenkalender Sneker Wijkaanpak realisatie van 6 sport- en speellocaties
w Uithoorn, Speelbeleidsplan “Originele, gemeentebrede aanpak.” (vakjury)
“Niet echt nieuw, wel goed voor Sneek.” (vakjury)
De gemeenteraad van Sneek wilde de fysieke leefbaarheid in Sneek een impuls geven. Wethouders en ambtenaren gingen daartoe met organisaties en buurtbewoners om de tafel. Zo kwamen zij op de hoogte van de wensen van de buurtbewoners. Op basis daarvan werd een projectenkalender opgesteld die echt van Sneek is.
De Projectenkalender is een lijst met projecten door heel Sneek die tot doel hebben de leefbaarheid in de wijken te verbeteren. De realisatie van sportlocaties is daar een voorbeeld van, maar ook het opknappen van de vogelverblijven in het Wilhelminapark, de aanleg van een rolstoelvriendelijke vissteiger en het leggen van kunstgras onder speeltoestellen. Ook het deelproject ‘Sportlocaties’ is onderdeel van deze projectenkalender. Buurtbewoners mochten stemmen op de voorgestelde voorzieningen. Uiteindelijk zijn op zes locaties in de stad laagdrempelige sport, spel- en ontmoetingsvoorzieningen voor de oudere jeugd gerealiseerd.
In 2009 en 2010 zijn in Uithoorn in totaal 25 speelzones en 1 speellandschap aangewezen. Alle speelplekken werden bezocht met een pipowagen en de aanwezigen werd op een feestelijke manier gevraagd naar hun wensen voor de nieuwe speelplekken.
Waar: Uithoorn 124
Waar: Sneek
Meer info: www.gemeentesudwestfryslan.nl
Op basis van deze informatie werden per speelzone programma’s van eisen opgesteld. Vervolgens maakten verschillende leveranciers van speeltoestellen, op basis van de programma’s van eisen, ontwerpen voor de speelplekken. De kinderen uit de buurten kozen het mooiste ontwerp voor hun speelplek uit. De eerste 25 speelzones zijn inmiddels aangelegd. Ook is het speellandschap in het Egeltjesbos aangelegd. In 2011 is Uithoorn voor 9 nieuwe speelzones en 2 natuurlijke speelplekken opnieuw met kinderen en ouders in gesprek gegaan over de speelplekken: wat er wel en wat er niet moet komen en hoe het er allemaal uit moet zien.
Meer info: www.buurtbeheer.uithoorn.nl en www.uithoorn/ spelen
125
Jury Samenstelling vakjury Jan Van Gils is een Vlaams pedagoog met een grote interesse voor de rechten van het kind, meer speciaal voor het recht op participatie en het recht op spel. Dit kadert zijn pro-actieve aanpak om kinderen een volwaardige plaats te geven in onze samenleving. Als onderzoeker is hij vooral bekend om zijn belevingsonderzoek, een diepgaande wijze om kinderen aan het woord te laten over hun kijk op diverse aspecten van hun leven. Vanuit dergelijk onderzoekswerk lag hij mede aan de basis van vele gerealiseerde initiatieven die bijdragen aan een positievere benadering van kinderen in de samenleving, zoals het ‘Roefelen’ en het Vlaams Netwerk voor kindvriendelijke Steden en Gemeenten. Hij was jarenlang directeur van het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving in Vlaanderen, en is mede-oprichter en huidig president van het European Network Child Friendly Cities (EN CFC).
126
Froukje Hajer is adviseur jeugdbeleid en kinderrechten rond ‘Kind, spel en ruimte’. Zij werkt ruim dertig jaar op het terrein van het jeugdwelzijnswerk en jeugdbeleid aan het verbeteren van spel
en ontwikkelingskansen van kinderen. Zij was betrokken bij de ontwikkeling van de Brede School en de oprichting van het netwerk Child Friendly Cities in Nederland. Het VN-verdrag inzake de Rechten van het kind hanteert zij als uitgangspunt in haar werk en komt op voor de positie van kinderen, voor hun spel en ontwikkeling waar die in de verdrukking dreigt te komen. Ze verbindt daarbij beleid en praktijk vanuit verschillende beleidsterreinen. Jolanda Holwerda richtte in 2007 Lof magazine op, om werkende moeders (en vaders) te erkennen in hun ambities in werk én gezin. Lof, eerst een blad met een missie, is inmiddels uitgegroeid tot een missie met een blad: Lof Media organiseert onder meer een scala aan events, de Lof Next Role Modelverkiezing, de Lof Stimuleringsprijs voor de Politicus met Lef, en presenteert jaarlijks de Loflist Beste Werkgevers voor Werkende Ouders. Met een positieve toonzetting wil Lof een bijdrage leveren aan de arbeidsparticipatie van werkende moeders en de in- en doorstroom van vrouwen naar hogere posities bevorderen. Lof brengt een cultuurverandering tot stand en zoekt samen met werkgevers, overheid en politiek naar oplossingen waardoor de combinatie carrière en gezin in Nederland vanzelfsprekend wordt.
127
Petra Rutten is manager gebiedsontwikkeling bij Proper-Stok Ontwikkelaars. Zij is verantwoordelijk voor complexe binnenstedelijke ontwikkelingen. Petra heeft grote affiniteit met de opgave van krachtwijken om waarde te creëren daar waar anderen het nog niet zien. In haar visie is het nu de tijd om in de steden unieke en duurzame gebieden te creëren waar het aangenaam wonen, werken en verblijven is. Voor de lagere inkomensgroepen staat het bieden van wooncarrière centraal maar ook het aantrekken en behouden van gezinnen past naadloos in haar visie op de stad. Een goed voorzieningenniveau, zoals brede scholen, is essentieel en het integreren van het sociaal- en economische perspectief onontbeerlijk. Petra werkt vaak in samenwerkingsverband met gemeenten en corporaties en heeft een bouwkundige en bedrijfskundige achtergrond.
128
Lex Kwee is directeur van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen (BNSP), directeur-eigenaar van onderzoekburo zi, toezichthouder en bestuurder bij verschillende organisaties die nieuwe verbindingen vormen tussen cultureel, economisch, ecologisch, technologisch en sociaal kapitaal. Hij is gespecialiseerd in stedenbouwkundig praktijk-
onderzoek. Het accent in zijn werk legt hij op het perspectief van verschillende groepen gebruikers (ondernemers, bewoners, kinderen) en hun invloed op planvorming, ontwikkeling, ontwerp, realisatie en beheer.
Samenstelling kinder-, jongeren- en ouderjury
Jaap Verkroost is wethouder Welzijn, Wmo, jeugdbeleid en jeugdzorg in gemeente Stichtse Vecht. Daarnaast is hij ook voorzitter van het bestuurdersnetwerk Child Friendly Cities in Nederland. Wethouder Jaap Verkroost: “Kinderen horen echt onderdeel te zijn van de maatschappij. Zij hebben baat bij een betrokken en sociale gemeenschap waarin recht gedaan wordt aan hun belangen. Daar sta ik ook voor als wethouder. In Stichtse Vecht hebben we een duidelijk beleid dat er op gericht is dat kinderen alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen tot evenwichtige volwassenen. We zijn bijvoorbeeld bezig om de speelvoorzieningen voor de kinderen veel avontuurlijker te maken. Kinderen hebben die uitdaging nodig om hun motorische en sociale vaardigheden te kunnen ontwikkelen. Gelukkig is Stichtse Vecht een groene gemeente die zich uitstekend leent voor lekker buiten spelen.”
Basisschool De Westhoek: begeleider Adriënne de Groot Tommy de Blij Dylan den Boer Chaima el Bouaazati Ruben Don Michelle Koster Frenk van der Kraan
Jeugdambassadeurs Maassluis + begeleiders Meer info: www.kinderrechten.nu
Overige ouders (naast de begeleiders uit Maassluis) Edwin de Coster Mehamed El Fadili Yamina Kamhi Sarah Lips Basisschool Het Spectrum: begeleider Klary Addink Ehren Bakker Bowien de Waal Karlijn Pap Lars Veldman Thomas van Tongeren
Basisschool Kardinaal Alfrinkschool: begeleider Heidi Marchal Silvan de Groot Sam de Koning Viviënne Roos Esmee van Schenkhof Chris Voskamp Marianne Schram, beleidsmedewerker gemeente Maassluis Willemijn Dupuis, kindertrainer van KinderRechtenNU Jongeren Daniel van Binsbergen Thereza Grouriye Mees van Latenstein Mirte van Loenen Mohammed Mohandis Tim Steur Wieke Vink Andrei Vreeling
129
Foreword
S
The future of the Child Friendly Cities network in The Netherlands The ambition of the Child Friendly Cities network in The Netherlands for the coming years is to support local authorities in creating an environment that allows children and youths and their parents to live and to learn, to play and to relax, in an optimum life climate. That is how we contribute to a sustainable life climate in our municipalities. Positive youth policy and child and family-friendly neighbourhoods will be developed further as we move forward. There is an increasing awareness for the need and added value of positive youth policy. This is confirmed by the increasing number of inspirational childfriendly projects and initiatives being deployed all across the country. Through exchange visits, expert meetings and peer learning the CFC network will continue to discuss and exchange views and knowledge on matters that we, as administrators and civil servants, encounter in practice in order to further innovatice youth policies. Investing in a child friendly community is really investing in all citizens of that community, regardless of age.” From the perspective of all residents, from 0 – 100 years! After all, the timeless slogan of the global CFC movement remains: “A city friendly to children, is a city friendly to all.”
Jaap Verkroost, national chairman CFC administrators’ network 130
timulate children and their families in their development. Approach them, involve them, support and embrace them, increase their chances and their self-confidence. That is what it takes to help children grow up to become independent (world) citizens. And this requires a stimulating child and familyfriendly climate.
In the near future, municipalities in The Netherlands will become responsible for overall youth policy. This development also brings about opportunities for positive youth policy. This collection is designed to serve as a source of inspiration. After all: “A city friendly to children is a city friendly to all.”
The Hague, August 2011 Over the past five years, municipal authorities and organisations throughout the Netherlands have once again launched and realised numerous initiatives that contribute to this goal. This publication presents a collection of appealing examples. Some are successful for their simplicity, some are highly innovative, and some are quite ordinary but special on account of a single distinctive aspect.
Annemarie Jorritsma Chairman of the Association of Netherlands Municipalities Marlies Veldhuijzen van Zanten State Secretary for Health, Welfare and Sport
The initiatives and projects illustrated in this publication are all submissions to the competition for ‘Child and family-friendly initiatives’, organised by the Network Child Friendly Cities of the Association of Netherlands Municipalities, in association with the Ministry of Health, Welfare and Sports. These initiatives were realised through collaboration with parents and children, with neighbourhood residents, with institutions, schools, housing associations, project developers, and with employers and businesses. 131
Positive youth policy: working to create a child and familyfriendly environment Why a positive youth policy? Positive youth policy rests on the premise that investing in children and youth leads to positive results. It requires municipalities to focus on the broader context of a child’s life. One of the ambitions is to create a liveable and vital environment for young and old. A holistic approach makes it possible for youth to develop positively, and thus helps prevent problems from arising with or due to children and youths. One of the goals of positive youth policy is that children and youths increase their competencies and skills and develop a sense of responsibility. Encouraging children and youths to participate in society helps prevent their dropping out and causing nuisance, and helps them grow up to become active citizens.
132
How do we create an optimum child and family-friendly environment? Children do not only grow up at home. They also grow up in school, at the sports club and through other leisure time activities, in the neighbourhood and at child care centres. In this publication we will focus on three aspects that have a significant impact on a child and family-friendly environment:
the design of public space, social cohesion, and the balance between family and work. These aspects do not stand alone and should not operate isolated from one another. It is important to also work with other policy sectors here. The most obvious related domains are those of youth welfare, sports, education and playing space policy. However, economic affairs, spatial planning, housing and infrastructure, or public greenery, administration and security policy are also relevant to a child friendly neighbourhood. It is therefore necessary to join up these separate sectors. To give two examples: when creating a playground, there must also be a safe route for children to get there. And issuing a license to open a snack bar next to a swimming pool where children follow anti-obesity programmes is not exactly helpful. Public space A child and family-friendly neighbourhood offers more than just a playground or youth hangout. It is important that children can move through the neighbourhood independently as early in life as possible. Logical routes through the neighbourhood with safe crossing places, for instance to reach school, the playground and sports club, ensure that children and families can live and reside pleasantly there. Smart multiple use of public space is beneficial to social safety and liveability in the neighbourhood. Playing outdoors furthermore has a positive impact on children’s health, independence and development.
Social cohesion The use of public space and the general atmosphere in the community are at least as important. This involves meeting each other, social bonding, and a sense of safety. A network of all people involved is essential to connecting and aligning the different needs and wishes of all residents, both young and old. The school around the corner can also play an important role as a meeting point for neighbourhood residents. The added value of a school increases tremendously if the building is accessible outside school hours for different sorts of activities; for instance social activities such as cooking together, playing games, or following courses. Social organisations such as the sports club, youth centres, music lessons, community centres and all sorts of associations are also crucial meeting points in a family-friendly neighbourhood. Balance between family and work Since it is increasingly common for both parents to have a job, and also to have one-parent families, the functions of a family are changing (children are spending more time outside the family setting) and, in consequence, those of social facilities as well; for example for child care (day-care centres) and education (the ‘Community School concept’). Along with other organisations in the community, they form a network of facilities around family and school, based on the needs of children and their parents. This requires municipalities’ attention and adaptation, so that parents are increasingly facilitated to combine the care for their children with their work.
Collaboration, coherence in policy Although the position and development opportunities for youths and their families enjoy implicit and explicit attention from a variety of angles, there is still room for improvement. The opportunities are often close at hand; the trick is to recognise them, and then to utilise them. Consider, for instance, the neighbourhood youth hangout, that is also kept open during summer vacation. Or the attractive schoolyard, that is also accessible to neighbourhood children in evening hours. Or swimming lessons that are not offered only at 7 in the morning. The municipality has an important role to fulfil here: bringing parties together so as to align the individual efforts as well as possible with the needs of all parents and children. Collaboration between municipalities and institutions rests on a shared ambition and common vision on youth. The International Convention on the Rights of the Child forms a useful supportive document here. Local authorities are responsible for the local translation and implementation of this Convention. Role of the municipality The further elaboration of positive youth policy poses a challenge to municipal authorities. After all, municipalities are not directly responsible for everything; yet they are nonetheless expected to orchestrate youth policy. To achieve an optimum child and family-friendly environment, municipalities can pursue their roles in a number of different ways. 133
Firstly, within the municipality itself: by adopting an integral approach that includes all municipal policy areas. This requires internal coordination among and a joining up of the various departments within a municipality. One way to position children more emphatically is by incorporating what is known as a ‘Child Impact Statement’ in the drafting of all policy papers. A municipality can pursue integrality through the orchestration
of the overall youth policy. For example, through its influence on zoning policy the municipality can ensure a balanced distribution of facilities, as well as influence the opening hours of facilities and shops in order to support a better work – life balance for the families in their community. This is also beneficial to their other citizens. A municipality can start by adapting the operating hours of its own municipal offices.
Children and youths participate One characteristic of a child friendly environment is a permanent dialogue between all parties involved: policy makers, children and youths, parents, project developers, schools, businesses, day care centres, child and youth workers, housing associations, and so on. Children and youths perceive child friendliness through the following aspects:
134
3 Children and youths are accepted Children and youths can make use of the public space independently and safely. They form a natural part of the daily street scene. 3 Children and youths can get there Via safe pedestrian and bicycle routes or public transportation, schools, community centres, sports clubs and other facilities should be easy to reach for children and youths. 3 Children and youths are welcome Children and youths should feel welcome at the facilities. They should be encouraged to participate in society in diverse ways, receiving support where necessary. 3 Children and youths can participate The facilities need to connect with children’s and youths’ expectations and life world. Through various forms of youth parti cipation and in all sorts of other ways, signals, ideas and opinions of children and youth should be collected. The elaboration of child friendly policy affects virtually all areas of society. This necessitates interdisciplinary collaboration at all levels. That is indeed a challenge, which in the end will not only make the city friendly to children and youth but also agreeable to people of all ages (from Child Friendly Initiatives, 2006).
The municipality should also fulfil a role in stimulating collaboration between institutions operating in civil society, in private enterprise, associations and the business sector. Through a dialogue with children, youths, parents and residents, these entities can better coordinate their programmes.
Action time! Child and family-friendliness is thus a shared societal challenge that requires integral municipal policy-making, as it touches on all policy areas. It requires a permanent commitment by all parties involved, in social, physical and facilitating respects.
Budget agreements can promote collaboration. If a playground has been realised using budgets for physical projects, for example, then it would be helpful if budgets have been earmarked in the welfare and liveability sectors for its operation and management.
The quest for appealing forms of binding, engaging and connecting is the red thread that runs throughout the initiatives described in this collection. They are characterised by one or more of the following aspects: 3 The social aspect 3 The physical aspect 3 Innovation 3 Interdisciplinary approach 3 Participation 3 Holistic approach
Result-oriented agreements with institutions, based on quality criteria, can also contribute to the pedagogical infrastructure in neighbourhoods where children and youths grow up. If children are at risk of dropping out socially, or if gaps arise in terms of facilities for children and youths, the municipality can take initiative; for example on behalf of children and families living beneath the poverty line. Municipalities can see to it that they receive allowances for membership fees through various funds and regulations. The municipality also has a role to play in the communication with neighbourhood residents. Thus, the municipality informs parents and children. Through dialogue with the parents clarify their needs in order to give the children more perspective.
From the numerous submissions, reduced to a shortlist of 10 initiatives by a professional jury, a jury composed of children, youths and parents ultimately selected 5 initiatives to be awarded the title of ’Child and family-friendly initiative’. Through creativity, social commitment and a positive view on youth, family and society, the principal assignment – ‘Everyone matters and is included!’ – becomes an inspiring challenge for every municipality. A child friendly municipality thereby not only invests in the present but also lays a foundation for the citizens of the future (See page 7). 135
The five winners are: Playing together (Samen Spelen), The Hague Programme Child friendly Rotterdam (Programma Rotterdam Kindvriendelijk), Rotterdam Grow up and grow along in Princenheuvel (Groei op en groei mee in Princenheuvel), Breda ’Child friendly divorcing‘ (Project Kindvriendelijk scheiden), Noord Veluwe Rotterdam Sportsupport, Rotterdam
136
Playing together (Samen Spelen), Den Haag Boys and girls, children with and without a handicap… Everyone can play at the child friendly playgrounds in The Hague’s city districts of Leidschenveen and Escamp. ‘Playing Together’ is part of an integral policy with inclusiveness as motto. Everyone is equal, everyone joins in. The facilities are adapted to the child, rather than the other way round. The play area policy of the municipality of The Hague pays specific attention to integrated play. It does not distinguish between able or disabled children. Children play with each other, not alongside each other. Hence no separate sandpit for disabled children, but instead one sandpit that is accessible for all the children. Play equipment that challenges and is accessible for children with and children without a handicap. Instead of steps it has sloping pathways that are challenging yet accessible for any child. The two playgrounds in The Hague were designed with consideration of children’s visual, auditory, physical or mental handicaps, yet without emphasising their limitations. Point of departure being that every child has the right to develop its own abilities and challenge its own limits. So what is special about the playgrounds is that the underlying principle is not apparent in their actual design and execution? While visiting one of the playgrounds designed by his firm the designer got into a conversation with a lady who had brought a group
of disabled children to the playground. She told him that she came here regularly because it was the only place in the neighbourhood that was suitable for ‘her’ children. She did not know that it had been designed with that idea in mind; instead, she thought that she and her group of children were at a ‘normal’ playground that just happened to be suitable for disabled children. The great thing about the playground is that handicapped children have the opportunity to fully integrate into the world of children without disabilities, which, after all, is also their world. The Campenvaart playground in Leidschenveen is located at the centre of a grass field, with the appearance of a folded red blanket. The architects incorporated ‘pleats’ in the sloping ramp to create different levels of steepness. The intersecting routes allow children to meet and interact with each other. The play equipment in the area includes several climbing grips and a moving rubber mat, as well as ‘whisper tubes’, a broad slide, a ‘concave’ roundabout and a hammock. The Melis Stokepark play area in Escamp features an ascending ring which forms both an undulating route towards a slide and a barrier that is scalable from either side. As an enclosed playground, it is also very suitable for disabled children. On account of their form and colours, both playgrounds stimulate children’s fantasy and bring children closer together through play interaction.
Characteristics 3 Child friendly outdoor area. 3 Integrating children with and without handicaps (‘inclusive’ approach). 3 Children of all ages, including those with an auditory/ visual/physical/mental disability. What does the expert jury see as strong points? 3 Well-executed integrated project and challenging play area. 3 Integration of disabled children. 3 Largely eradicates the difference between children with and without a disability. 3 Good access by car or public transport. (See page 42)
Programme Child friendly Rotterdam (Programma Rotterdam Kindvriendelijk), Rotterdam Improve the city, start with its children. Focus on neighbourhoods where families are moving out, and transform them into child friendly neighbourhoods. It’s a straightforward vision that underlies ‘Programme Child friendly Rotterdam’. Look at the city through the eyes of a child. What can be improved, what should be changed? The
137
138
project distinguishes four cornerstones: domestic life, public space, facilities and routes. These cornerstones are the pillars of a platform from which to take a fresh look at the city, from a children’s perspective.
entrance and the street: a low threshold that makes the neighbourhood easily accessible for the child. And furthermore, there are suitable facilities for children of various age groups to meet and play together.
While children so often must adapt to the city, here the city has adapted to the child. Child friendly Rotterdam is a comprehensive programme with four main objectives: 3 Making Rotterdam a better city to live in. 3 Retaining families and ensuring that they do not move away from the city for lack of child/family friendly living conditions. 3 Strengthening the economy. 3 Improving the living conditions and life climate for children up to 18 years of age.
‘Outdoor play’ standard For child friendly public spaces, the municipal council defined the ‘Rotterdam standard for outdoor play areas’. The standard defines all public spaces as being potential outdoor play areas as well. Children need not be confined to specially designed playgrounds but instead have the entire neighbourhood as their play domain. How to achieve that goal? One way is to establish a rule that each street must have at least one sidewalk of three to five metres wide, preferably on the sunny side.
This is how Rotterdam seeks to keep middle-income families within its urban boundaries. Rotterdam is known for its resolute character, and the same applies to Child Friendly Rotterdam. And so, for one, Rotterdamestablished a definition of a child friendly house: a ground floor dwelling with a (small) garden. Not many houses in Rotterdam meet that description, but apartments, too, can be turned into family-friendly dwellings. The housing associations involved designed a programme to that effect. A family-friendly apartment has a net floor surface of at least 85 square metres. Each child has its own room, its own space. There is a clear relationship between the dwelling
Accessible facilities In addition to shops, sports clubs and schools, the ‘facilities’ cornerstone of the programme includes at least one ‘Community School’ for each neighbourhood, offering either an activity programme or a full-day schedule. These schools not only provide good education, but also give children the opportunity to play sports and games. For that purpose, school time is extended by six hours a week. The Community School is located in a child-safe environment. With their broad sidewalks, the routes to get there are also safe for children to play as they make their way to school. Children have the right of way on all crossings and there are play locations en route that make the walk even more fun.
Small-scale projects as a foundation ‘Rotterdam Child friendly’… it sounds so obvious. Perhaps that’s what makes it so special. Some examples: 3 Schoolyard Oude Noorden: redesigning of a school yard for children aged 4 to 12. 3 My Book: a book about the neighbourhood and the living environment of children aged 6 to 12. 3 Mobile gardens: a project about urban gardening for children aged 4 to 12. 3 The Spangen Ring for children: for children over 7, key facilities are interconnected by a safe cycling route. Meanwhile, more than a hundred projects funded by the city have been implemented. Characteristics 3 Child friendly outdoor area. 3 Improvement of the living conditions of families with children aged up to 18. 3 From project preparation up to and including its actual usage. 3 1500 children drew up mental maps (drawings) that contri buted to the development of the vision for the project. What does the expert jury see as strong points? 3 Integrated action plan targeting several living areas of youths. 3 Positive approach of youths. 3 Several improvements have already been realised.
3 Good cooperation with key partners such as housing asso ciations, project developers, sub-municipalities, educators and universities. 3 Much time and energy has been invested in involving every one concerned. 3 A lot of neighbourhood-specific attention to fun ways of involving children and parents. 3 The focus is not just on how to build something, but also on how it will impact people’s interaction. 3 Children are involved in the design of playgrounds, squares, safe routes. 3 The city council as the driving force behind the project. (See page 30)
Grow up and grow along in Princenheuvel (Groei op en groei mee in Princenheuvel), Breda Neighbourhood residents jointly undertook the initiative to revitalise a derelict unnamed park in the zone where Breda’s districts ‘Princenhage’ and ‘Heuvel’ meet. They were determined to call a halt to seeing the park deteriorate into a hangout for drug users and alcoholics, and into a dog run for dog owners. There was some playground equipment on the premises, but these were hardly or no longer used by children. Four neigh-
139
140
bourhood residents decided to take a strong initiative. Facilitated by the municipality of Breda, the group came up with ideas on how to best revitalise that neglected bit of greenery and to restore it to the children, parents and other neighbourhood residents. Thanks to their initiative, the park is now an attractive green meeting place, used intensively by both districts. The name ‘Princenheuvel’ (referring to the districts of Princenhage and Heuvel which have been bridged in many aspects as a result of the project) was thought up by the neighbourhood residents on the occasion of the park’s opening celebration in the summer of 2010.
designers, the idea was born to create something similar at Princenheuvel. Thanks to the enthusiastic cooperation of the designers, the area now has a work of art that also serves as a play structure where children can clamber and climb to their heart’s content. Princenheuvel is more than a play facility. It is also a place where two districts meet. The entire project is the result of the initiative of one active resident and three of her neighbours. It did not involve an association or a foundation, or even a committee. It simply came about thanks to four women who reclaimed an old park for the benefit of the whole neighbourhood.
What has been achieved? In consultation with the council, part of the park was fencedoff as a dog run, and a small tarmac area was created as a place where young children can learn to cycle. Children were actively involved in redesigning the area: they looked at information about play equipment and, within certain budget limits, were allowed to choose their favourite play things. The initiators gratefully used the community budget available as part of the Breda municipal project Having heart for your neighbourhood. Play equipment selected by the children was purchased with the modest means available. The twin swing set proved particularly popular. For the older children two small goals were installed on the playground - not expensive but with a great return on investment - as football is a popular game in Princenheuvel. When one of the initiators saw the two corten steel lounge benches at the Valkenberg Park, designed by two Breda
Characteristics: 3 Community initiative, funded by the municipality. 3 Child friendly outdoor area. 3 Parents, caretakers and elderly join in. What does the expert jury see as strong points? 3 It is implemented in small steps. 3 Many residents participate, and all generations can meet here. 3 Residents feel responsible for their residential environment. 3 Residents grant children space to play, instead of worrying only about nuisances. 3 The municipal funding facilities have been put to creative use. 3 A great initiative on the part of neighbourhood residents. 3 The ‘small steps’ work method encouraged a growing number of people to participate. (See page 36)
’Child friendly divorcing‘ (Project Kindvriendelijk scheiden), Noord-Veluwe A divorce is a painful affair for all parties involved; for the parents, but certainly for the children as well. A child does not care for statistics that show that divorce is ‘a fact of life’. Not seldomly does a child feel that he or she is somehow responsible, and feels guilty for it. There is no clear and simple answer to how children can best cope with a divorce. But it is clear that a divorce always has an impact on children.
Although the project brochure seems to include some fairly self-evident truths, in times of crisis such truths are often lost sight of. And because brochures tend to become outdated rather quickly, a website has been set up that not only offers supplementary and up-dated information, but that also announces upcoming events. The social work involves a low level of assistance. A special consultation hour has been set up in collaboration with lawyers, where divorcing parents can obtain legal and financial information. This consultation hour is used by social workers to make both solicited and unsolicited enquiries into the wellbeing of the children. In addition, there are ‘activity groups’ and ‘discussion groups’ for children, and parents are offered mediation services.
Through the project ‘Child friendly Divorcing’, six social support organisations in the Northern Veluwe area seek to help parents and children make it through a divorce process with the least possible damage. The slogan used by the Dutch tax authorities applies here as well: ‘We cannot make it any nicer, but we can make it easier’. The project partners created a broad and varied programme for parents and children who are going through divorce. The offer is targeted at parents who are divorcing ‘sensibly’, i.e. who give careful consideration to their children in the whole process, but who can nonetheless do with some extra information. However, the programme also caters for parents caught up in escalating conflicts, putting the children at risk of being victimised.
The initiators are not out to problematize situations. They know that 50% of all divorces are handled properly by the parents involved and that their children will adapt to the new situation within six months. However, for those situations where things appear to be going badly, intensive support is made available. A special ‘interaction house’ provides a child friendly environment where, under professional guidance, parents and children can be accommodated. This gives children the opportunity to see a parent who they may not have seen for quite some time, which can be a fairly tense and uncomfortable situation. For the professional carers this can be a starting point to engage with the parents. After all, the primary concern of the project ‘Child friendly Divorcing Noord-Veluwe’ is for the wellbeing of the child.
141
Characteristics 3 Information, advice and support for parents and children going through a divorce or separation. 3 Intended for parents and children going through a divorce or separation. What does the expert jury see as strong points? 3 Good support for children and their (separating) parents. 3 Interesting collaboration. 3 A taboo-breaking initiative. 3 Good cooperation between several municipal and provincial organisations. 3 Staff members receive further training. 3 Sufficient funds and time for implementation of the project. (See page 48)
Rotterdam Sportsupport, Rotterdam
142
A boy, barely twelve years old, misbehaves at the sports ground. He shouts abuse at the coach and seems entirely unresponsive to the reprimand of a somewhat impatient staff member. The incident escalates and winds up in a stalemate, resulting in the expulsion of the youthful club member. Problem solved? Not in the least. The youngster now roams the streets feeling forlorn, and the club staff members are left
feeling dejected, as they never volunteered their time for the club in order to expel young children. And so this is a situation where both parties lose and which might have been averted through a targeted pedagogical approach. ‘Rotterdam Sports Support’ offers sports clubs in Rotterdam pedagogical support with the aim of keeping children aged 6 to 12 on board. Pedagogical coordinators examine deviant behaviour through the eyes of the child. Why is that child shouting abuse at the coach? What causes this behaviour and how can it be turned into acceptable behaviour? Pedagogical coordinators use a variety of approaches. They visit participating sports clubs, observe training sessions and competitions and address children who misbehave. They also speak with the club’s board members and sports instructors to find out exactly what kind of club(setting) they wish to offer to their youthful participants. They advise on an educational approach that can provide consistency through out the club: set norms and values, and offer the children a clear structure. That is what they seek at home and should also find at their sports club. Make sure that all adult volunteers observe and apply the same principles. Improper remarks by children must be met with a reprimand from carers, regardless of whether they are out on the sports field, on the sidelines or in the canteen. Pedagogical coordinators also connect to other disciplines involved in the education of the child; misconduct by primary school pupils is often an expression of despair or frustration about things that have nothing to do with the sports club.
At first the pedagogical support was met with scepticism by the staff of the participating clubs, but their enthusiasm increased as results became noticeable. Of course there will always be children who overstep the mark, regardless of any pedagogical support. Those children will be absorbed into the network built up around the sports club by the pedagogical coordinator. The latter sees to it that this happens, as one cannot expect a sports club to provide such support. Yet in all cases, the principle remains that no child should fall between the cracks. The children appreciate the initiative. One boy asked the pedagogical coordinator how long she would be staying at the club, for: “Ever since you came here we don’t get into fights anymore.” Characteristics 3 A number of sports clubs, their members, the trainers and assistants. 3 Connections between sports and the home situation, school and care help shape a shared approach to education; sports trainers receive further pedagogical training. 3 There is an excellent pedagogical coordinator who relates very well to the trainers and the parents. What does the expert jury see as strong points? 3 Even children who require extra attention (‘difficult’ kids) can join in sports activities. 3 Positive approach to children. 3 Neighbourhood residents are involved in the sports club, and vice versa. (See page 54)
The Child Friendly Cities network The Child Friendly Cities network in the Netherlands is an active member of the European Network Child Friendly Cities (ENCFC). Every two years, the ENCFC organizes the Child in the City conferences which serve as a platform for exchange between administrators, public officials, policy advisors, field professionals, NGO’s and scientists. There is a growing number of local and national child friendly communities active within the ENCFC movement and currently includes communities inand outside of the EU: 3 Austria 3 Italy 3 Luxemburg 3 Belgium 3 France 3 Norway 3 Croatia 3 The Netherlands 3 Cyprus 3 Spain 3 Denmark 3 Sweden 3 Finland 3 Switzerland 3 German 3 Turkey y 3 United Kingdom 3 Greece 3 Ireland In addition, the ENCFC platform collaborates with many more (upcoming) child friendly communities around the world in North and South America as well as Asia, Australia and Africa. The following websites can be consulted for contact details and more information on the Child in the City conferences (www.childinthecity.com), the Dutch network Child Friendly Cities (www.childfriendlycities.nl) or the European Network Child Friendly Cities (www.childfriendlycities.eu). (See page 54)
143
Op deze pagina was de bij dit boek behorende CD-rom bevestigd. Deze CD-rom is - op initiatief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - gerealiseerd in opdracht van het netwerk Child Friendly Cities. De inhoud van deze CD-rom heeft als doel te inspireren opdat er nog vele kind- en gezinsvriendelijke initiatieven mogen volgen. Meer informatie over de inhoud van de CD-rom en de bestelmogelijkheden van deze hele uitgave vindt u op www.acquirepublishing.nl.
144
www.kindvriendelijkesteden.nl www.vng.nl www.minvws.nl www.allemaalopvoeders.nl www.bredeschool.nl www.nji.nl www.springzaad.nl www.ruimtevoordejeugd.nl www.jeugdengezin.databank.nl www.zonmw.nl www.jeugdenco.nl
Colofon
Redactieraad Peter Paul Doodkorte – partner BMC Martine Eenshuistra – senior beleidsmedewerker Jeugdbeleid / Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Marieke Hebbenaar – senior beleidsadviseur Vereniging van Nederlandse Gemeenten / projectleider Child Friendly Cities Ronnie den Os – senior beleidsmedewerker Jeugdbeleid / Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Beeldmateriaal Joris den Blaauwen (Gouverneurplein, Dordrecht) Sunny Gardeur (Sterrenschool, Apeldoorn) Kinderopvang OOK (Apeldoorn) Ruben Timman, nowords.nl (COOLzaad, Rotterdam) Nicole Romijn fotografie (Slotbijeenkomst) DSP-groep (Jeugdparticipatie in het groen, provincie Noord-Holland) Cindy de Jonge (Kindertuin Valkenstijn, Assen) Annemariet van Beers, vormgever BNO (Illustratie Wereldwetboek) Bert Nienhuis (Verkiezingsbeeld) iStockphoto Overige fotografie is aangeleverd door de betreffende initiatieven.
BMC Peter Paul Doodkorte – partner BMC / projectleider Julia Houwer – adviseur BMC
Opmaak Peter Uil/Uil grafische vormgeving; Reijer Knikker/KNIKKER dtp
Druk Ten Brink, Meppel
Uitgeverij Acquire Publishing, Zwolle 2011
Redactie Frits Huis – tekstschrijver BMC / eindredacteur Froukje Hajer – adviseur jeugdbeleid en kinderrechten rond ‘Kind, spel en ruimte’
© Uitgave in het kader van het Nederlands netwerk Child Friendly Cities, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
145
Kinderen en hun gezinnen stimuleren in hun ontwikkeling. Hen benaderen, betrekken, ondersteunen, vasthouden, hun kansen vergroten en zelfvertrouwen geven. Dat is nodig om kinderen te laten opgroeien tot zelfstandige (wereld)burgers. Dit vraagt om een stimulerend kind- en gezinsvriendelijk klimaat. De verkiezing ‘Kind- en gezinsvriendelijke initiatieven’, georganiseerd door het Netwerk Child Friendly Cities van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport leidde tot deze een inspiratiebundel. Daarin zijn 41 aansprekende voorbeelden - afkomstig uit het hele land - beschreven. Deze uitgave geeft zo een beeld van de verschillende wijze waarop je kind- en gezinsvriendelijkheid op lokaal niveau kunt realiseren en vormen zo een inspiratiebron bij de vormgeving van het jeugdbeleid en de komst van de jeugdzorg naar gemeenten in 2014.