De waarde van Alert4you voor positief jeugdbeleid Werkatelier 5: Alert4you in uw gemeente Op woensdag 7 december vond het vijfde werkatelier vanuit de Alert4you community plaats. Ruim 75 deelnemers uit de kinderopvang, jeugdzorg, CMO’s, gemeentes en het ministerie kwamen naar deze bijeenkomst, met als onderwerp: welke waarde heeft de Alert4you aanpak voor positief jeugdbeleid op gemeentelijk niveau? Els Rienstra, bestuurslid van het Kinderopvangfonds en voorzitter van de Raad van Bestuur van Parlan, heet de aanwezigen welkom en stelt de verschillende mensen voor die vanmiddag aan het woord zullen komen. Vervolgens geeft zij een korte impressie van de ontwikkelingen rondom Alert4you en de rol van het Kinderopvangfonds hierbij. Alert4you is drie jaar geleden gestart met drie pilots; nu zijn er inmiddels al vele andere initiatieven. Het is een mooie bottom-up beweging die groeit. Het klopt en het werkt, dat heeft onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het Kohnstamm Instituut aangetoond. De beweging breidt zich uit: van 0-4 jaar naar de leeftijdsgroep 0-12 jaar en daarmee komen ook nieuwe sectoren in beeld van kinderopvang/buitenschoolse opvang, jeugdzorg en school. Gemeentes krijgen een belangrijke rol op het gebied van de jeugdzorg. Momenteel denken gemeentes hier veel over na en ontwikkelen visies op dit gebied. Maar uiteindelijk gaat het om concreet werk en daarbij kan de werkwijze van Alert4you ondersteunend zijn. In het werkatelier zullen de wethouders van twee gemeentes twee casussen inbrengen. Door middel van adviezen aan hen willen we zorgen dat het steeds beter kan en wordt. Wie zijn er vandaag Gerdi Meyknecht, landelijk programmaleider van Alert4you, houdt een inventarisatie wie er allemaal in de zaal zitten. Er is een grote groep uit de kinderopvang en ongeveer evenveel mensen uit de jeugdzorg. Ook zijn er mensen die betrokken zijn bij gemeentelijke processen en mensen van CMO‟s. Er wordt gekeken hoe de aanwezigen verdeeld zijn over de regio‟s en het blijkt dat Noord-Holland goed vertegenwoordigd is. Gerdi gaat na wat de verwachtingen zijn van het werkatelier. Er worden verschillende zaken genoemd, zoals: een aantal aanwezigen hoopt vanmiddag tips mee te krijgen; een aanwezige van de gemeente Hoorn, waar ze bezig zijn met de vreedzame school, hoopt meer te horen over borging en transitie vanuit een gemeentelijk perspectief;
iemand merkt op: het is goed dat de kinderopvang de expertise vanuit de jeugdzorg kan gebruiken, maar het zou nog mooier zijn als we alle kinderen volledig binnen de kinderopvang kunnen plaatsen en jeugdzorg helemaal „inpassen‟ in de kinderopvang, zodat de jeugdzorg als „instantie‟ overbodig wordt. Gerdi geeft nog een schets van de ontwikkelingen van Alert4you tot nu toe en Sijke Dijkstra (Yorneo) geeft een voorbeeld uit regio Drenthe hoe in de praktijk de samenwerking tussen Speelwerk en Yorneo verloopt. Daaruit blijkt hoe belangrijk het is om aan te sluiten bij de behoeften van de medewerkers in de kinderopvang en ook van de ouders. Ook is heel belangrijk dat de medewerkers van kinderopvang en jeugdzorg als collega‟s samenwerken (collegiale consultatie). Erik Heijmans (Parlan) merkt op dat er in het begin een kleine toename kan zijn van kinderen die worden doorgestuurd naar de jeugdzorg (niet schrikken!), maar uiteindelijk ziet hij dat er minder kinderen worden aangemeld: „zijn‟ wachtlijst bij het MKD van 24 kinderen is inmiddels „verdampt‟, nadat hij is gaan samenwerken met de kinderopvang. Dat zal wellicht niet één op één toe te schrijven zijn aan deze samenwerking, maar het is wel opvallend! Er wordt gevraagd of plaatsing in de jeugdzorg korter kan door samenwerking met de kinderopvang. Dat is zeker zo, zo nodig met begeleiding door een jeugdzorg collega. Elkaar kennen (op medewerkers- en organisatieniveau) is daarom extra belangrijk. Er wordt gevraagd wat de rol is van de gewone pedagogen binnen de kinderopvang. Deze kunnen toch ook „coaching on the job‟ doen? Sijke antwoordt dat dat natuurlijk zo is en dat het uitgangspunt steeds moet zijn dat je blijft kijken wat er nodig is vanuit de jeugdzorg, waarbij wordt aangesloten bij wat er al is op de kinderopvang. De jeugdzorg moet goed luisteren… Terug naar het doel van vandaag: Gitta Griffioen (Jarabee) vertelt dat we vandaag een leeromgeving willen creëren. Er is maar één manier om te ontdekken wat werkt en dat kan door met elkaar te praten. Vooral ophalen wat werkt om gezamenlijk te leren! Positief jeugdbeleid Micha de Winter (Universiteit Utrecht) schetst het „theoretisch‟ kader. Er is een beweging gaande in de jeugdzorg, van landelijk niveau naar provincies en nu naar gemeentes. De grote kans van deze transitie is de koppeling tussen de verschillende werkvelden te ontwikkelen, stimuleren, creëren. Men moet ook echt anders gaan werken. In transitieprocessen staat de inhoud centraal. Micha: “ Het gaat om drie dingen: inhoud, inhoud, inhoud! Maak het vooral niet te moeilijk met allemaal structuren, netwerken enzovoort.” Micha beschouwt het als een grote kans.
De problemen in de jeugdzorg kenmerkt hij als de tendens tot problematisering (het tegenwoordig voor alle gedragingen namen hebben en labels aan willen hangen, „at-risk‟ benadering) en het langs elkaar heen werken. De epidemiologie van probleemgedrag is stabiel de afgelopen jaren, maar toch is de vraag enorm toegenomen. Hoe is dit te verklaren? Het lijkt erop dat spanningen en problemen die inherent zijn aan opvoeding sneller dan anders gelabeld en geëtiketteerd worden. Hij refereert aan de pedagoog Langeveld: opvoeding als strijdtoneel. Die spanning is er bij opvoeding, dat is zo en dat hoort zo: „pijnloos‟ opvoeden bestaat niet, dat is een illusie. Problemen in de jeugdzorg werden tot voor kort in de jeugdzorg zelf opgelost, met efficiëntie-en procesmaatregelen. Maar er moet ook worden gekeken naar de „bronnen‟ waar de kinderen zitten en dat is dus de kinderopvang. Er wordt te vaak naar individuele kinderen gekeken, maar de ontwikkeling van het individuele kind is sterk verbonden met de kwaliteit van de sociale netwerken om het kind heen. Rijke sociale netwerken/omgevingen zijn zeer belangrijke beschermende factoren voor bijvoorbeeld kindermishandeling. Onder andere kinderopvang en scholen maken deel uit van deze sociale netwerken. Micha maakt een kritische kanttekening: het is niet „zomaar‟ goed om de jeugdzorg binnen te halen in de kinderopvang, er kleven risico‟s aan, zoals het te snel problematiseren van gedrag en daardoor te snelle doorverwijzing naar de jeugdzorg. Het gaat erom dat er expertise wordt ingebracht om gedrag te „normaliseren‟: niet elk gedrag dat afwijkt van het normale is problematisch. Er moet worden geleerd om verschillen tussen kinderen te accepteren. Dus het gaat er niet alleen om dat generalisten worden ondersteund door specialisten, maar ook dat de specialisten leren van de generalisten: mensen uit de kinderopvang kunnen hun collega‟s uit de jeugdzorg vertellen dat gedrag niet altijd geproblematiseerd moet worden! Casus 1 – Gemeente Enschede In de eerste casus staat de vraag van Jeroen Hatenboer, wethouder (talent- en stedelijke ontwikkeling) van de gemeente Enschede, centraal. Hij constateert dat er teveel mensen zijn van wie talenten nooit zijn ontdekt of gestimuleerd terwijl die zeker aanwezig zijn. Zijn vraag is: Hoe kan ik mensen die gewoon aan het werk zijn, helpen? Wat is nodig en hoe kan ik het op de bestuurstafel leggen om dat daadwerkelijk te laten werken? Oftewel: hoe kun je de talenten van kinderen blijven ontwikkelen door verschillende instanties heen? De aanwezigen gaan in groepen uiteen om oplossingen te bedenken voor de vraag van Jeroen. Reacties en oplossingen Gemeente, blijf af van de 80% waar het goed mee gaat. Reactie van Jeroen: het gaan niet om die 80% maar om die 20%, dat dat vermindert naar bijvoorbeeld 10%. Hoogwaardig sociaal netwerk. Alert4you als „passend onderwijs‟ voor 0-4 jaar. Door de kwaliteit van de sociale netwerken te creëren en te verbeteren, krijg je actieve en participerende burgers. Micha:
“Formuleer de kaders niet alleen in termen van willen „verminderen‟, maar juist dingen (welzijn, talenten) willen vergroten. Negatief jeugdbeleid is wat we nu doen. Maar positief jeugdbeleid is wat we echt willen.” Moeten alle partijen bij elkaar aan tafel of juist niet? Wellicht is het beter om meer buurtgericht te werken met de organisaties die inde sociale netwerken van kinderen zitten, zoals kinderopvang en school. Organisaties werken vaak naast of na elkaar, dat is het probleem. Leg je oor te luisteren bij de kinderopvang of de school wat er leeft, welke problemen er zijn. Iedereen moet een open vizier hebben en de schotten van „eigen‟ belangen omlaag halen. Het gaat erom mensen bij elkaar te brengen en zo het opvoedingsklimaat versterken. Overdragen van informatie: niet overdragen wat fout is en wat er met het kind aan de hand is, maar wat de goede dingen van het kind zijn. Idee: ga als kinderopvang wanneer het kind 4 jaar is geworden na een paar maanden nog eens kijken op de basisschool van dat kind. Gemeente, zorg dat je een keten maakt, zodat er samengewerkt kan worden. Begin bij de basis, dat zijn de ouders. Betrek de ouders en wijs hen op hun verantwoordelijkheid. Wat is de verhouding van een gemeente tot zijn burgers? De gemeente moet zorgdragen voor zijn burgers. Momenteel staan er te veel instanties en lagen tussen de burgers en de bestuurders. Kijken naar beleidseffectiviteit, hoe versterk je de sociale netwerken? Gezamenlijke visie ontwikkelen. Niet in het systeem gaan wroeten als gemeente maar effectief kijken naar de inhoud. Versterken van het pedagogisch klimaat moet bovenaan staan (kijkend naar aanbevelingen van de commissie Gunning staan deze ergens onderaan). Jeroen: mag talentontwikkeling hier ook bij? Gemeente moet zelf ook ‘ontschotten’. Hiermee geef je als gemeente een voorbeeld. Jeroen: bij ons heet dat opgroeien en ontwikkelen, dus dat hebben we al. Van denken naar doen Micha is van de visie en de stip op de horizon, Peter Paul Doodkorte is meer van „hoe gaan we dat nou bereiken?‟ Maar...“dat wil niet zeggen dat ik geen visie heb. Het begint in elke opvoeding met een omgeving waarin wordt gestimuleerd!” Hij vertelt over zijn eigen ervaring: toen hij zijn eerste kind kreeg, schakelde hij vaak zijn ouders als „expert‟ in. Maar zij stimuleerden hem zelf oplossingen te bedenken. En bij zijn tweede kind ging het stukken beter.
Peter Paul vindt het belangrijk dat ouders niet het CJG kennen, maar de personen die er werken en dat ze deze persoon ook kunnen aanspreken. Verder vindt hij dat de overheid „premies zet op problemen‟, zo begint het „labelen‟. Hij stelt: verbied organisaties om te werken met doelgroepen. Hij benadrukt de kracht van het gezonde verstand! Mensen moeten weer zelf gaan nadenken en niet steeds maar protocollen willen volgen. Het is onzin om burgers voor te spiegelen dat er „risicoloos‟ kan worden geleefd. Risico‟s horen bij het leven. Je moet ouders het vertrouwen durven teruggeven. Het moet duidelijk zijn dat mensen elkaar mogen aanspreken op verantwoordelijkheden en dat ze niet meteen „afgerekend‟ worden als er een keer iets niet helemaal goed gaat… Hij realiseert zich dat zijn verhaal erg „retro‟ klinkt: versimpelen, heb vertrouwen in elkaar, vertrouw je medewerkers. Casus 2 - Gemeente Almere Ineke Smidt, wethouder (participatie, zorg en inkomen) vertelt dat de focus van de gemeente Almere echt bij de jeugd ligt en dat ze daar al heel veel goeds doen. Ze wil vanavond graag naar huis met concrete plannen en ideeën van de deelnemers! De wethouder geeft aan waar ze tegenaan lopen in Almere: de verwezenlijking van één gezin één plan is niet makkelijk door de verschillende belangen van de verschillende instellingen. Wat daarnaast lastig is: pedagogisch medewerkers hebben totaal geen hiërarchische status; ze worden niet serieus genomen wanneer ze aankloppen bij instanties. De aanwezigen geven de wethouder een aantal adviezen: Zorg dat iedereen elkaars expertise kent. Wanneer je dan tegen problemen aanloopt, kun je elkaar vinden en inroepen. De start ligt bij de professionals, die gaan bij elkaar kijken en bespreken wat ze willen. Gedeelde pedagogische visie: men vindt zich wel in elkaar in het belang van het kind en gezin, al hebben scholen heel andere invalshoeken (katholiek, openbaar, Montessori, etc.). Betrek ouders! Onderhandel over wat ieder heeft te bieden: „dealen‟. Als we van „zorgkinderen‟ af willen, dan moeten we ook af van dat zorginstellingen zich teveel willen profileren. Bij samenwerking tussen verschillende instellingen is het van belang om wederkerigheid te creëren.
Handelen naar de geest van de wet en niet naar de letter van de wet begint bij zelfvertrouwen van alle professionals. Vertrouwen is het kernwoord! Durf dit te geven aan elkaar. Het is belangrijk dat burgers zelf bepalen voor welke jeugdzorgaanbieder ze kiezen. Het moeilijke is dat je als gemeente moet formuleren welk resultaat je wilt bereiken. Onderwijs is in vergelijking met de kinderopvang teveel gefocust op resultaten en besteedt te weinig aandacht aan sociale en persoonlijke competenties. Leraren en pedagogisch medewerkers zijn de mensen die de „frontoffice‟ zijn, hier hoef je niet per se voor naar bijvoorbeeld het CJG. Terugblik op het werkatelier Gitta Griffioen sluit de dag af met een korte terugblik: was vandaag een goede leeromgeving? Welke inzichten zijn er verworven? Gezond verstand is belangrijk en ga niet problematiseren. Wat een verademing moet het zijn als je het over de inhoud gaat hebben. Als een spiegel voor een andere kijk. We moeten weer leren rijden zonder „tomtom‟: ga niet op de automatische piloot, maar bedenk zelf waar je heen wilt en hoe je daar komt. Het was een „prettig gestructureerde chaotische situatie‟. Heel veel dingen kwamen bij elkaar, niet alleen wat we willen voor het kind, maar ook wat we te doen hebben met de gemeente en andere organisaties. Daarbij is duidelijk dat je elkaar dan hard nodig hebt. Mooie discussie en prikkelend initiatief. Maar ook valkuilen: het ging toch weer vooral over problemen. Als er problemen zijn is het te laat! We hebben in Nederland geen goede eerste pedagogische lijn. Meer herkenbare figuren (mensen) in plaats van instituties (wrap around care). Alle betrokkenen bij gezinnen zitten allemaal in een „gevangenisje‟ van hun eigen systeem, hier ligt de rol van de gemeente om dit beter te coördineren. Gerdi bedankt iedereen en meldt dat er volgend jaar zeker wordt doorgegaan met deze werkateliers en dat er door Alert in de BSO ook meer contacten zullen komen met het onderwijs. Marielle komt terug op wat Micha heeft gezegd over de snellere doorverwijzing als de jeugdzorg „binnenkomt‟ in scholen of kinderopvang. We weten dat dat in de Alert4you-praktijk juist niet gebeurt: de pedagogisch medewerkers voelen zich meer gesteund en er wordt (daardoor) minder doorverwezen.