4 MEI CONCERT 2016
Latijns Parochiekoor Cantemus Dominum ST. AUGUSTINUSKERK AMSTERDAM-BUITENVELDERT
Het 4 MEI CONCERT in de Augustinuskerk is een initiatief van LPK Cantemus Dominum en maakt onderdeel uit van de officiële 4-5 mei activiteiten in Amsterdam. Het koor dankt 34 gastzangers van koren uit de regio voor hun fantastische muzikale medewerking aan dit concert. Het concert wordt mogelijk gemaakt door de inzet van vele vrijwilligers, de medewerking van de St. Augustinuskerk en dankzij de pro deo-bijdragen en/of giften van onderstaande bedrijven en personen.
2
Servim BV, www.servim.nl Slijterij – wijnhandel D'AMSTELHOEK Meijer en Meijaard B.V. Amsterdam OWR Beheer BV Slijterij La Champagne - Buitenveldertselaan 176 Kees Markman Pro Audio - Aalsmeer Van Bruggen Adviesgroep - Amsterdamseweg 576 Aannemingsbedrijf J.C. Nieuwenhuizen BV Truckwash Aalsmeer Jarrod Leeds (ontwerp drukwerk)
Uitvoerenden
Bobbie Blommesteijn, sopraan Robert Brouwer, bariton Tony Rous, viool Chris Bossano, orgel Lezers Marguérite Schliekelmann Marjolein van Tooren Farshid Raffia Cees Sitvast Matthijs den Hollander
LPK CANTEMUS DOMINUM m.m.v. 34 gastzangers van koren uit de regio o.l.v. Herman Paardekooper Met dank voor de bijdragen van: Jack van Ommen, fragmenten uit zijn boek: www.DeMastmakersdochters.nl Pastoor Deken Ambro Bakker s.m.a. (Blijf mij nabij; Barmhartigheid) Matthijs den Hollander
Mobiele telefoons uit! U wordt vriendelijk verzocht om uw mobiele telefoon tijdens het concert uit te schakelen (vliegtuigmodus). 3
4
Programma Johan Svendsen 1840-1911
Romance in G voor viool en orgel, opus 26 Tony Rous, viool & Chris Bossano, orgel
Openingswoord
door mevr. Drs. M. M. van ’t Veld, burgemeester van Amstelveen
Naar een onbekende bestemming
Fragment uit ‘De Mastmakersdochters’ door Marguérite Schliekelmann
William Monk 1823-1889
Abide with me, hymne voor sopraan en koor solo: Bobbie Blommesteijn, sopraan
Hoor…. De vrouwen zingen!
Fragment uit ‘De Mastmakersdochters’ door Marjolein van Tooren
Gustav Mahler 1860-1911
Ich bin der Welt abhanden gekommen solo: Bobbie Blommesteijn, sopraan
Gustav Mahler
Um Mitternacht solo: Robert Brouwer, bariton
Blijf mij nabij
door Farshid Raffia
Joseph Rheinberger 1839-1901
Abendlied, motet voor zes-stemmig koor
Gedicht
van en voorgedragen door Matthijs den Hollander, stadsdichter van Amstelveen
Gabriel Fauré 1845-1925
Cantique de Jean Racine, opus 11 (1865)
Barmhartigheid
door Cees Sitvast
Gabriel Fauré
Requiem voor solisten, koor en orgel, opus 48 - Introïtus – Kyrië - Offertoire - Sanctus - Pie Jesu - Agnus dei - Libera me - In Paradisum 5
Ten geleide In zijn boek ‘De Mastmakersdochters’ beschrijft koorzanger Jack van Ommen het leven van zijn moeder Rennie van Ommen-de Vries. Zij werd in april 1944 gearresteerd vanwege haar rol in het verzet, en de dag na Dolle Dinsdag vanuit Kamp Vught op transport gesteld naar de Duitse stad Ravensbrück. Kamp Vught was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp buiten Duitsland en het door Duitsland geannexeerde gebied. De SS had behoefte aan ruimte omdat de doorgangskampen in Amersfoort en Westerbork de toenemende stroom gevangenen niet meer konden verwerken. In tegenstelling tot andere ‘buitenlandse’ kampen werd kamp Vught opgezet naar het model van andere kampen in nazi-Duitsland. Het kamp viel ook rechtstreeks onder commando van het SS-hoofdkantoor in Berlijn. In totaal werden ruim 31.000 mensen tussen januari 1943 en september 1944 korte of langere tijd opgesloten in het kamp. Naast 12.000 joden zaten in Vught onder meer politieke gevangenen, verzetsstrijders, Sinti en Roma (‘zigeuners’), Jehovah’s getuigen, zwervers, zwarthandelaren, criminelen en gijzelaars. Van hen vonden zeker 749 kinderen, vrouwen en mannen in het kamp de dood door honger, ziekte en mishandeling. Van hen werden 329 gevangenen geëxecuteerd op de fusilladeplaats even buiten het kamp. Elke gevangene kreeg een gekleurde driehoek op zijn of haar gevangenenpak. Joodse gevangenen kregen een gele driehoek, politieke gevangenen en verzetsstrijders een rode, misdadigers een groene, en de ‘criminelen’ (illegale slachters en zwarthandelaren) een zwarte driehoek. In andere landen: homoseksuelen een roze, Sinti en Roma een bruine driehoek. Dolle Dinsdag De nadering van de geallieerde troepen, die in Nederland op 5 september 1944 leidde tot Dolle Dinsdag, maakte de Duitsers zo nerveus dat in augustus en begin september aan de lopende band gevangenen in kamp Vught werden geëxecuteerd. Op 4 en 5 september waren er 117 executies in twee dagen. Op 5 en 6 september werden bijna alle 3400 overgebleven gevangenen in treinwagons gedreven en afgevoerd naar concentratiekampen in Duitsland. De vrouwen gingen naar Ravensbrück en de mannen naar Sachsenhausen, kampen waar de omstandigheden bijzonder slecht waren. Toen de geallieerden kamp Vught op 26 oktober 1944 bevrijdden, troffen ze een leeg kamp aan. Er is niet heel veel bekend over deze groep vrouwen uit Kamp Vught. De ruim 400 vrouwen die het overleefden, hielden meestal onherstelbare fysieke en psychische schade over aan hun kamptijd. De meesten, onder wie Rennie van Ommen-de Vries, pakten na terugkomst in Nederland hun vooroorlogse werkzaamheden en functies weer op, en richtten de blik op de toekomst en de wederopbouw. 6
Naar een onbekende bestemming Fragmenten uit het boek ‘De Mastmakersdochters’
‘De volgende morgen, woensdag 6 september 1944, moesten we in de vroegte allemaal aantreden op de appèl-plaats van Kamp Vught. Iedereen kreeg één deken en één stuk brood, daarna werden we afgemarcheerd naar het spoorwegdepot van het Kamp. Een lange rij veewagons strekte zich uit op het spoor. De mannelijke gevangenen waren al in de voorste wagons geladen. Wij, ongeveer 100 vrouwen van de Michelinfabriek uit een totaal van rond 650 vrouwelijke gevangenen, hadden ons zoveel mogelijk gegroepeerd en kwamen voor het merendeel in dezelfde veewagon terecht. Toen de bewakers er 82 van ons in de wagon hadden geperst, werden de houten schuifdeuren gegrendeld en we hoorden een ketting aanbrengen en het klikken van een slot. We realiseerden ons dat we, in een veewagon bestemd voor het vervoer van maximaal zes paarden, als 82 vrouwen makkelijk konden verstikken of onder de voet worden gelopen. Het eerste dat we deden was met onze klompen de houten horren latjes uit de venstertjes slaan waardoor we meer lucht kregen. Alle broodrantsoenen werden in een hoek opgestapeld, zo ver mogelijk weg van de latrine-kan. Eén van de vrouwen nam de verantwoordelijk op zich voor het rantsoeneren van het brood. Drinkwater was er helemaal niet. Daarna hebben we onze groep in drie secties verdeeld die afwisselend stonden, zaten of zich konden uitstrekken. We hadden nu tenminste een plan en voelden ons wat minder onmachtig onder de slechte omstandigheden en dat wat ons te wachten stond. Langzaam kwam de trein in beweging. Het was alsof God zegenend zijn handen over ons uitstrekte toen in het donker twee meisjes zachtjes begonnen te zingen: Blijf bij mij, Heer, want d'avond is nabij. De dag verduistert, Here, blijf bij mij! Als and're hulp m'ontbreekt, geluk m'ontvliedt, der hulpelozen hulp, verlaat mij niet! En het koor van vrouwen zwol aan……..’ 7
Abide with me Abide with me; fast falls the eventide; The darkness deepens; Lord, with me abide! When other helpers fail, and comforts flee, Help of the helpless, O abide with me. Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt, De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt. Andere helpers, Heer, ontvallen mij. Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.
Swift to its close ebbs out life's little day; Earth's joys grow dim, its glories pass away; Change and decay in all around I see: O thou who changest not, abide with me. Wees bij mij, nu de dag ten einde spoedt. Alles verdoft wat glans bezat en gloed. Alles vervalt in 't wisselend getij, maar Gij die eeuwig zijt, blijf mij nabij.
I need thy presence every passing hour: What but thy grace can foil the tempter's power? Who like thyself my guide and stay can be? Through cloud and sunshine, Lord, abide with me. U heb ik nodig, uw genade is mijn enig licht in nacht en duisternis. Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij? In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij.
8
I fear no foe with thee at hand to bless; Ills have no weight, and tear no bitterness. Where is death's sting? Whre, grave thy victory? I triumph still, if thou abide with me. Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer. Tranen en leed zijn nu niet bitter meer. Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij? Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.
Hold thou thy Cross before my closing eyes; Shine through the gloom, and point me to the skies: Heaven's morning breaks, and earth's vain shadows flee; In life, in death, O Lord, abide with me. Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog, licht in het duister, wijs de weg omhoog. Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij. In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.
Abide with me Abide with me is een beroemde Engelse hymne. De tekst werd in 1847 geschreven door Henry Francis Lyte toen hij met tuberculose op zijn sterfbed lag. De tekst van de hymne vindt zijn oorsprong in het verhaal van de Emmaüsgangers dat beschreven staat in het Evangelie volgens Lucas (24:13-35). Twee discipelen, waarvan er een (Kleopas) met name genoemd wordt, ontmoeten op weg naar Emmaüs, zonder het te weten, de opgestane Christus die met hen meewandelt en onderwijl allerlei Schriftuitlegging geeft. In Emmaüs vragen zij hun reisgenoot, die ze tot dan toe nog niet hebben herkend, bij hen te blijven want het is al avond geworden en de duisternis valt. Deze passage roept op vreemdelingen gastvrijheid te verlenen. Pas later heeft de oproep ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde’ de duiding gekregen van een oproep aan de Heer om zijn gelovigen niet in de steek te laten. Van die duiding getuigt Abide with me. De Nederlandse vertaling is onder andere opgenomen in het Liedboek voor de Kerken. De hymne wordt traditioneel ten gehore gebracht bij begrafenissen en bijzondere herdenkingen zoals de Nationale Herdenking op 4 mei. De muziek werd in 1861 gecomponeerd door William Monk. De Nederlandse vertaling is van W. Barnard, A. Den Besten en W.J. van der Molen.
9
Hoor…, de vrouwen zingen! ‘Zonder Aufseherin [vrouwelijke kampbewaker] in de veewagon konden we weer zingen. Onder deze slechte omstandigheden maakten we er het beste van, we zongen zelfs: “En we laten de moed niet zakken…”. Er stond altijd één vrouw te turen door het raampje die aan ons doorgaf wat ze dacht te zien. Na een paar uur rijden, waren we in Nijmegen maar daarna leek het alsof we weer in zuidelijke richting reden. Gingen we weer terug? Was de route naar Duitsland al door de geallieerden versperd? Zouden we toch nog bevrijd worden?’ ‘Het werd donker en het werd steeds moeilijker te bepalen waar we waren, ook omdat alles verduisterd was. Plotseling stopte de trein, net alsof er aan een noodrem getrokken was. Er werd buiten geschreeuwd, we hoorden schoten vallen. Misschien kwam een verzetsgroep ons bevrijden? Maar na nog wat heen en weer rennen langs de spoorbaan werd het weer stil. De trein zette zich weer in beweging. De Hollandse SS’er die onze wagon bewaakte, klom naar binnen en vertelde ons dat drie mannen hadden geprobeerd te ontsnappen en waren neergeschoten door de bewakers. Ze hadden de lijken langs de rails laten liggen.’ ‘De volgende ochtend bleken we toch in Duitsland te zijn. Dezelfde bewaker vertelde ons dat we op weg waren naar Ravensbrück, wat slecht nieuws was, want we wisten allemaal wat ons daar te wachten stond. Als overdag de schuifdeuren kortstondig werden opengeschoven door de bewakers, zagen we overal de verwoestingen die de bombardementen van de geallieerde vliegtuigen teweeg hadden gebracht. Het gaf ons hoop. ’s Nachts hoorden we de luchtaanval sirenes loeien en in de verte de bommen inslaan. Af en toe tikten verdwaalde kogels van een vliegtuig mitrailleur over het golf-ijzeren dak van de veewagons.’ ‘Op de tweede dag, vrijdag 8 september 1944, rond drie uur, stopte de stoet opnieuw. De deuren in de voorste wagons werden opengeschoven. Er was een geklos van klompen en we hoorden de bewakers bevelen schreeuwen. 10
We waren gearriveerd in concentratiekamp Sachsenhausen, ten noorden van Berlijn. De mannen hadden hun bestemming bereikt, de wagons werden afgekoppeld. Uit de acht achterblijvende wagons klonk een gezang, meer dan vijfhonderd vrouwen zongen een afscheidslied voor de mannen. De mannen knikten naar elkaar: “Hoor…, de vrouwen zingen!”’ ‘Later op de dag arriveerden wij met het overgebleven deel van de trein op het station van het verder gelegen stadje Fürstenberg. Van daar ging de grote groep vrouwen te voet naar het concentratiekamp Ravensbrück. Een deel van de vrouwen droeg niet veel meer dan de deken die ze hadden meegekregen. Zij hadden zich ontdaan van hun sterk vervuilde kleren. Wij liepen zingend naar binnen, de poort door, maar het zingen zou ons al snel worden afgeleerd in Ravensbrück.’
Ravensbrück Tussen 1939 en 1945 werden 132.000 vrouwen en kinderen, 20.000 mannen en duizend vrouwelijke tieners als gevangene geregistreerd in Ravensbrück. De gevangenen, onder wie Roma, Sinti, politieke gevangenen, verzetsstrijders en Joden, kwamen uit veertig landen. Naar schatting 92.000 gevangenen kwamen om door executies, honger of ziekte of werden slachtoffer van medische experimenten. Er werden negenhonderd Nederlandse vrouwen gevangen gehouden, onder wie vijfenzeventig met een Joodse achtergrond. Op 30 april 1945 werd het kamp door het Sovjetleger bevrijd. Na de bevrijding was voor velen het leed nog niet geleden; in de weken daarna stierven nog talloze zieken; anderen leden de rest van hun leven onder de gevolgen van hun verblijf in dit kamp. De Russen vernietigden een groot deel van het kamp. Er zijn dan ook niet veel overblijfselen meer te zien. Op het Museumplein in Amsterdam staat een monument uit 1975 voor de vrouwen van Ravensbrück, van de kunstenaars Joost van Santen, Guido Eckhardt en Frank Nix.
11
Ich bin der Welt abhanden gekommen Ich bin der Welt abhanden gekommen, Mit der ich sonst viele Zeit verdorben; Sie hat so lange nichts von mir vernommen, Sie mag wohl glauben, ich sei gestorben! Ik ben van de wereld losgeraakt, Waaraan ik ooit veel tijd verdeed; Ze heeft zo lang al niets van mij vernomen, Ze denkt wellicht, dat ik gestorven ben. Es ist mir auch gar nichts daran gelegen, Ob sie mich für gestorben hält. Ich kann auch gar nichts sagen dagegen, Denn wirklich bin ich gestorben der Welt. Het laat mij volkomen onverschillig, Of zij mij voor gestorven houdt. Ik kan zelfs niets daartegen inbrengen, Want voor de wereld ben ik werkelijk gestorven. Ich bin gestorben dem Weltgetümmel Und ruh' in einem stillen Gebiet! Ich leb' allein in meinem Himmel, In meinem Lieben, in meinem Lied! Ik ben gestorven voor het gewoel der wereld En rust binnen een stil domein. Ik leef alleen binnen mijn hemel, Binnen mijn liefde, binnen mijn lied.
De liederen Ich bin der Welt abhanden gekommen en Um Mitternacht maken deel uit van de RückertLieder van Gustav Mahler (1860-1911), getoonzet op gedichten van de Duitse dichter Friedrich Rückert (1788-1866). De liederen dateren grotendeels uit 1901, het jaar waarin Mahler in het huwelijk trad met Alma Schindler.
12
Um Mitternacht Um Mitternacht Hab' ich gewacht Und aufgeblickt zum Himmel! Kein Stern vom Sterngewimmel Hat mir gelacht Um Mitternacht!
Om middernacht toen ik wakker lag keek ik op naar de hemel geen ster aan de sterrenhemel die naar mij lacht om middernacht
Um Mitternacht Hab' ich gedacht Hinaus in dunkle Schranken! Es hat kein Lichtgedanken Mir Trost gebracht Um Mitternacht!
Om middernacht heb ik bedacht ik moet naar donkere streken niet één gedachte aan het licht heeft mij toen troost gebracht om middernacht
Um Mitternacht Nahm ich in Acht Die Schläge meines Herzens; Ein einz'ger Puls des Schmerzens War angefacht Um Mitternacht.
Om middernacht voel ik de kracht van het kloppen van mijn hart dat een bonzende smart heeft teweeggebracht om middernacht
Um Mitternacht Kämpft' ich die Schlacht, O Menschheit, deiner Leiden. Nicht konnt' ich sie entscheiden Mit meiner Macht Um Mitternacht.
Om middernacht streed ik de slag o mensheid, om uw lijden de overwinning was boven mijn macht om middernacht
Um Mitternacht Hab' ich die Macht In deine Hand gegeben! Herr über Tod und Leben: Du hältst die Wacht Um Mitternacht!
Om middernacht heb ik de macht in uw hand gegeven Heer over dood en leven U houdt de wacht om middernacht. 13
Blijf mij nabij In het evangelie van Lucas 24 staat het verhaal van de Emmaüsgangers. De kruisdood van Jezus betekende het einde van al hun toekomstdromen. Nu zijn er Emmaüsgangers en Jeruzalemgangers. In de stad Emmaüs is een garnizoen van de vijand gelegen – een Romeins legerkamp, een sterk Romeins bolwerk. Jeruzalem is de stad van Sjaloom, de stad van Vrede. De gang van Jeruzalem naar Emmaüs – dat weten bijbelgeleerden haarfijn uit te leggen – is de gang van de volledige capitulatie. Het is het beeld van de Nederlandse soldaat die met een witte vlag op de Maasbrug op weg is naar de Duitse bezetter. ‘Naar Emmaüs gaan’ betekent het einde van alle dromen rond vrede en vrijheid.
Abendlied Bleib bei uns, denn es will Abend werden, und der Tag hat sich geneiget, bleib bei uns, denn es will Abend werden, und der Tag hat sich geneiget. O bleib bei uns, denn es will Abend werden.
Blijf bij ons, want de avond komt, en de dag is ten einde gekomen.
Het zes-stemmige Abendlied van de Liechtensteins-Beierse componist Joseph Rheinberger (18391901) is net als Abide with me gebaseerd op het verhaal van de Emmaüsgangers. Het motet is gedateerd op 9 maart 1855, hetgeen aannemelijk maakt dat de componist nog geen zestien jaar oud was toen hij het schreef. Rond zijn vierentwintigste paste hij het werk, zoals dat vandaag nog wordt uitgevoerd, ingrijpend aan.
14
Cantique de Jean Racine Verbe, égal au Très-Haut, notre unique espérance, Jour éternel de la terre et des cieux; De la paisible nuit nous rompons le silence, Divin Sauveur, jette sur nous les yeux!
Woord, gelijk aan de Allerhoogste, onze enige hoop, Eeuwig licht van de aarde en de hemelen, Wij verbreken de stilte van de vredige nacht, Goddelijke Redder, werp uw blik op ons,
Répands sur nous le feu de ta grâce puissante, Que tout l'enfer fuie au son de ta voix; Dissipe le sommeil d'une âme languissante, Qui la conduit à l'oubli de tes lois!
Verspreid het vuur van Uw machtige gratie, Moge de hele hel vluchten bij het geluid van Uw stem, De slaperigheid verdrijven van een smachtend hart, Wat ertoe leidt, dat uw wetten vergeten worden.
O Christ soit favorable à ce peuple fidèle Pour te bénir maintenant rassemblé. Reçois les chants qu'il offre à ta gloire immortelle, Et de tes dons qu'il retourne comblé!
O Christus, wees gunstig aan dit trouwe volk dat nu is verzameld om U te loven. Ontvang de liederen die het U aanbiedt tot Uw onsterfelijke glorie laat het verzadigd van Uw gaven terugkeren.
Toneelschrijver Jean Racine parafraseerde eind 17de-eeuw een pseudo-ambrosiaanse hymne voor de metten van dinsdag, Consors paterni luminis, waarin de allerhoogste (‘le trè s haut’) wordt gevraagd om zijn machtige genade (‘grâ ce puissante’). De Franse componist Gabrië l Fauré zette het in 1865 als 19-jarige op muziek voor gemengd koor en orgel. Met het werk won Fauré de eerste prijs toen hij afstudeerde aan de 'École Niedermeyer' te Parijs en het werd voor het eerst uitgevoerd het daarop volgende jaar op 4 augustus 1866, begeleid door strijkers en orgel. Het werd voor het eerst gepubliceerd rond 1875 of 1876 en verscheen in een versie voor orkest in 1906.
15
Barmhartigheid Op dit moment zijn er wereldwijd zo’n 40 oorlogen aan de gang. Oorlogen en conflicten, waarin heel veel mensen door geweld, oorlog en terrorisme om het leven zijn gekomen. Over heel de wereld 60 miljoen vluchtelingen, waarvan er 4 miljoen uit Syrië komen. Bijna 4000 volwassenen, waaronder talloze kinderen, hebben de levensgevaarlijke oversteek naar Europa niet overleefd. Bij velen van ons ligt het beeld van het aangespoelde lichaam van een klein jongetje op een verlaten strand nog helder op het netvlies. En degenen die het overleven: zij kunnen niet verder kijken dan de dag van vandaag. Mensen, terechtgekomen in de marge van onze samenleving. 60 miljoen mensen op de vlucht naar welke toekomst? Paus Franciscus heeft 2016 uitgeroepen tot het ‘Jaar van Barmhartigheid’ Het Latijnse woord voor barmhartigheid is misericordia. Iemand met misericordia heeft een hart (cor) voor mensen in ellende (miserie): armen, bedroefden, zieken, vreemdelingen en vluchtelingen. Het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid, Racham, heeft niet zozeer met ons hart te maken als wel met onze ingewanden. Iemand is barmhartigheid die zich tot in zijn buik laat raken door de nood van de ander. Voor de houding van de Amsterdamse bevolking tijdens de Duitse bezetting van 1940-1945, met name door haar moedige februari-staking, heeft Koningin Wilhelmina op 29 maart 1947 de stad Amsterdam het recht verleend, het gemeentewapen te sieren met de woorden: ‘Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig’. Mogen wij dit vertalen naar onze tijd, waarin wij op zoek blijven naar barmhartigheid voor de talloze vluchtelingen en de vele slachtoffers van alle oorlog, terrorisme en geweld.
16
Requiem Introitus en Kyrie Requiem aeternam dona eis, Domine: Geef hen de eeuwige rust, Heer, en het et lux perpetua luceat eis. eeuwige licht verlichte hen. U, God, komt Te decet hymnus, Deus, in Sion: een loflied in Sion toe, en U zal een gelofte et tibi reddetur votum in Jerusalem. afgelegd worden in Jeruzalem. Exaudi orationem meam, Verhoor mijn gebed, ad te omnis caro veniet. tot U kome alle vlees. Kyrie eleison. Christe eleison. Kyrie eleison.
Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Offertorium Koor O Domine Jesu Christe, Rex gloriae, Heer Jezus Christus, Koning der libera animas defunctorum de poenis heerlijkheid, bevrijd de zielen van alle inferni, et de profundo lacu: gelovige overledenen van de straffen van de hel en van de diepe afgrond. O Domine Jesu Christe, Rex gloriae, Heer Jezus Christus, Koning der libera animas defunctorum de ore heerlijkheid, bevrijd hen uit de muil van leonis, ne absorbeat tartarus: de leeuw, opdat de onderwereld hen niet O Domine Jesu Christe, Rex gloriae, verslinde en zij niet in de duisternis ne cadant in obscurum. vallen. Bariton Hostias et preces tibi Domine laudis offerimus: tu suscipe pro animabus illis, quarum hodie memoriam facimus. Fac eas, Domine, de morte transire ad vitam. Quam olim Abrahae promisisti, et semini eius.
Offeranden en gebeden van lof brengen wij U, Heer. Neem ze aan voor de zielen van hen die wij vandaag gedenken. Laat hen, Heer, van de dood overgaan naar het leven. Zoals Gij voorheen aan Abraham beloofd hebt en aan zijn nageslacht.
17
Koor O Domine Jesu Christe, Rex gloriae, libera animas defunctorum de poenis inferni, et de profundo lacu: ne cadant in obscurum. Amen
Sanctus, Sanctus, Sanctus, Sanctus Dominus Deus Sabaoth, Pleni sunt coeli et terra, gloria tua. Hosanna in excelsis.
Heer Jezus Christus, Koning der heerlijkheid, bevrijd de zielen van alle gelovige overledenen van de straffen van de hel en van de diepe afgrond; en laat hen niet in de duisternis vallen. Amen
Sanctus Heilig de Heer, de God der hemelse heerscharen. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in de hoge. Pie Jesu
Sopraan Pie Jesu Domine, dona eis requiem sempiternam.
O lieve Heer Jezus, geef hen eeuwige rust.
Agnus dei Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, Lam Gods, dat wegneemt de zonden van dona eis requiem. de wereld, geef hen rust. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, Lam Gods, dat wegneemt de zonden van dona eis requiem. de wereld, geef hen rust. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, Lam Gods, dat wegneemt de zonden van dona eis requiem sempiternam. de wereld, geef hen eeuwige rust. Lux aeterna luceat eis, Domine: Cum sanctis tuis in aeternum, quia pius es.
Het eeuwige licht verlichte hen, Heer: Met Uw heiligen in de eeuwigheid , omdat Gij vroom zijt.
Requiem aeternam dona eis Domine: et lux perpetua luceat eis.
Geef hen de eeuwige rust, Heer, en het eeuwige licht verlichte hen.
18
Libera me Bariton Libera me, Domine, de morte aeterna, in die illa tremenda: Quando caeli movendi sunt et terra: dum veneris judicare saeculum per ignem.
Bevrijd mij, Heer, van de eeuwige dood op die verschrikkelijke dag, Wanneer de hemelen moeten wankelen en de aarde, wanneer U de wereld zult komen oordelen met vuur.
Koor Tremens factus sum ego et timeo, dum discussio venerit, atque ventura ira.
Bang ben ik geworden en ik vrees, wanneer de beoordeling zal komen en de toorn nabij is.
Dies illa, dies irae, calamitatis et miseriae, dies magna et amara valde. Requiem aeternam dona eis Domine, et lux perpetua luceat eis.
Die dag, dag van toorn, van rampspoed en ellende, grote en zeer bittere dag. Geef hen eeuwige rust, Heer, en het eeuwige licht verlichte hen.
Libera me, Domine, de morte aeterna, in die illa tremenda: Quando caeli movendi sunt et terra: dum veneris judicare saeculum per ignem.
Bevrijd mij, Heer, van de eeuwige dood op die verschrikkelijke dag, wanneer de hemelen moeten wankelen en de aarde, wanneer U de wereld zult komen oordelen met vuur.
Bariton en koor Libera me, Domine de morte aeterna.
Bevrijd mij, Heer, van de eeuwige dood.
In paradisum In paradisum deducant angeli: in tuo adventu suscipiant te martyres, et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem.
Mogen de engelen u bij Uw komst het paradijs binnenleiden, en de martelaren u gunstig ontvangen, en u brengen naar de heilige stad Jeruzalem.
Chorus angelorum te suscipiat, et cum Lazaro quondam paupere aeternam habeas requiem.
Moge het engelenkoor u opnemen, en moge u, evenals Lazarus, ooit zo arm, eeuwige rust hebben. 19
Het Latijns Parochiekoor ‘Cantemus Dominum’ is het grootste en oudste koor van de totaal vijf koren die de St. Augustinuskerk rijk is. Opgericht op 13 juni 1920 is het begonnen als herenkoor met later de toevoeging van een jongenskoor. Na het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren zestig is het koor met de toevoeging van dames omgevormd tot een gemengd Latijns Parochiekoor. Cantemus Dominum zingt een breed repertoire van klassieke koormuziek met de (liturgische) missen van o.a. Mozart, Michael en Joseph Haydn, Gretchaninov, Bruckner, Rheinberger, Nieland, Schubert en W. Lloyd Webber en een grote variëteit aan hymnes en motetten in het Latijn, Frans, Duits en Engels. Het koor verzorgt eens per maand de hoogmis op ‘gewone’ zondagen en tijdens de hoogfeestdagen van Pasen, Pinksteren en Kerstmis. Daarbij wordt ook samengewerkt met jonge solisten. De heren van het koor verzorgen als Schola Cantorum maandelijks een gregoriaans gezongen Hoogmis. In 2010 reisde het koor naar Parijs waar het de hoogmis verzorgde in de beroemde basiliek Sainte Clotilde. In 2013 volgde een tweede, langere reis naar Rome, waar het koor op Hemelvaartsdag de middagviering opluisterde in de St. Pietersbasiliek in het Vaticaan en op zaterdagavond de avondviering in de Pauselijke Aartsbasiliek St. Jan van Lateranen. In juni 2015 reisde het koor voor een weekend naar Aken waar het in de beroemde Dom van Aken een aantal motetten zong tijdens de zondagsviering van 11.30 uur. Cantemus Dominum heeft op dit moment bijna 40 leden en repeteert wekelijks op woensdagavond. Het koor staat sinds 2003 onder leiding van Herman Paardekooper en wordt begeleid door organisten Chris Bossano en Vincent Kuin.
De sopraan Bobbie Blommesteijn (1989) begon haar muzikale carrière op de Haarlemse koorschool. Op haar 14 e begon ze haar studie zang aan de vooropleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Deze studie vervolgde ze aan het Conservatorium van Amsterdam. Ze studeerde bij Manon Heijne, Sasja Hunnego en Sinan Vural. Na haar studie aan het conservatorium studeerde ze theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam waar ze in september 2015 afstudeerde. Naast haar werk als zangeres werkt ze als zelfstandig schrijver en onderzoeker. In de muziek focust ze zich tegenwoordig vooral op het kleinkunst genre, maar voor leuke projecten is ze altijd te porren. (www.bobbieblommesteijn.nl)
20
De Nederlandse bariton Robert Brouwer (Utrecht, 1987) begon op tienjarige leeftijd aan zijn zangopleiding bij de Koorschool Noord Nederland en werd een jaar later toegelaten tot het Roder Jongenskoor. Hij zong als jongenssolist onder meer de rol van Dritte Knabe in Mozarts Die Zauberflöte bij de Nationale Reisopera onder leiding van Ton Koopman. Na zijn stemwisseling veroverde hij één van de vier plaatsen voor bas-bariton in het Roder Jongenskoor. Hij studeerde vervolgens hoofdvak Zang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Lenie van den Heuvel en Maria Acda-Maas. Na zijn afstuderen in 2011 werd hij aangenomen aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, master of music klassieke zang, bij Jón Þorsteinsson. Daarnaast volgde hij lessen bij onder anderen Frans Fiselier, Jan van Zelm en Francien van der Heijden. In 2011 had hij zijn roldebuut als Aeneas in Purcells Dido & Aeneas bij Opera Mosset, Zuid-Frankrijk. Hij is regelmatig als solist op de concertpodia te horen. Zijn repertoire omvat onder meer de Requiems van Duruflé en Fauré, de Messiah van Händel, de Johannes-Passion en de Matthäus-Passion van Bach en verschillende Bachcantates. Daarnaast verleent hij zijn medewerking aan de uitvoering van hedendaagse composities. Robert is lid van het professioneel kamerkoor Studium Chorale onder leiding van Hans Leenders en vormt samen met pianiste Denise Lutgens een veelgevraagd duo. Chris Bossano (orgel) is afkomstig uit Gibraltar. Op zijn 15de begon hij orgel te spelen bij Steven Jandrell, organist van de kathedraal van St. Mary the Crowned, die hij later als organist en koordirecteur gedurende zes jaar zou vervangen. In 1985 en 1987 won hij de Young Musician of the Year Award. Chris begeleidde de Calpe Singers en leidde gedurende twee jaar de Gibraltar Choral Society. Vanaf 1992 studeerde hij aan het London College of Music (LCM) orgel bij Jonathan Melling en zang bij John Cameron en Brian Rayner Cook. Tijdens zijn studie gaf Chris concerten bij All Hallows by the Tower in Londen en werd hij drie achtereenvolgende jaren bekroond met de James Award voor organisten. Als zanger was hij zowel lid van het LCM koor als van het Chorale, een kleinere groep van gevorderde zangers. In 1993 ontving Chris het diploma Associate of the London College of Music (A.L.C.M.) voor orgel. In 1995 studeerde hij Cum Laude af. Chris is sinds najaar 2013 een van de twee vaste organisten van het Latijns Parochiekoor Cantemus Dominum. 21
Tony Rous (viool) werd geboren in Netolice (Tsjechië). Hij studeerde aan de conservatoria van Brno en Praag en bij prof. Poulet in Brussel, waar hij zich vooral richtte op het spelen van kamermuziek. Bij Sigiswald Kuijken bekwaamde hij zich in het spel op de barokviool. Van 1969 tot 1971 was Tony Rous tweede concertmeester van de Kammerphilharmonie Pardubice (Tsjechië), en van 1971 tot 1976 speelde hij in het Residentie Orkest. Van 1976 tot 2010 was Tony Rous als eerste violist verbonden aan het Koninklijk Concertgebouworkest. Naast het orkestspel heeft hij altijd veel kamermuziek gespeeld. Tegenwoordig is hij lid van het Domenica Consort, een ensemble in verschillende bezettingen op authentieke instrumenten. Herman Paardekooper is sinds 2003 dirigent van het Latijns Parochiekoor ‘Cantemus Dominum’. Hij studeerde Schoolmuziek met als specialisatie koormuziek aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, gevolgd door Muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Hij studeerde koordirectie bij o.a. Frans Moonen en Jan Boogarts en volgde meerdere keren de Nationale Kurt Thomas Cursussen voor koordirectie. Hij is sinds zijn 14de actief als dirigent en koorbegeleider in kerken in Leiden, Den Haag, Bilthoven en Amsterdam. Hij was gedurende 8 jaar dirigent van het Aalsmeers Christelijke Oratoriumvereniging met 75 leden. Met dat koor gaf hij een groot aantal concerten met orkest en solisten in uitvoeringen van o.a. Bachs Weihnachts-oratorium, de oratoria Elias en Paulus (Mendelssohn), het Deutsches requiem en het Schickalslied (Brahms), Mendelssohns Psalm 42 en het Stabat Mater van Dvorák.
22
Hartelijk dank voor uw komst! Na afloop van het 4 MEI CONCERT is er gelegenheid om een vrijwillige bijdrage te geven, waarvoor bij voorbaat hartelijk dank.
23
24