ZO
15/03/15
15.00 Concert
Thalia Ensemble Belén Nieto Galán, traverso | Sarah Aßmann, hobo | Oscar Arguelles, klarinet | Hylke Rozema, hoorn | José Rodrigues Gomes, fagot | Mayumi Eguro, pianoforte
Franz Danzi (1763-1826) Kwintet in D voor fluit, hobo, klarinet, fagot & pianoforte, opus 54 nr. 2 Larghetto – Allegretto Andante con moto (Thema con variazioni) Allegro brillante Anton Reicha (1770-1836) Kwintet in Bes voor fluit, hobo, klarinet, hoorn & fagot, opus 100 nr. 6 Poco adagio – Allegro Andante Minuetto Finale: Andante – Allegro vivace – Andante – Allegro assai – Andante – Allegro assai Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Kwintet in Es voor hobo, klarinet, hoorn, fagot & pianoforte, KV 452 Largo – Allegro moderato Larghetto Allegretto
Mozart, Reicha en Danzi: een nieuwe adem in de kamermuziek Het einde van de barok kende belangrijke muzikale ontwikkelingen: niet alleen een vereenvoudiging van de harmonie, maar ook het streven naar een heldere, transparante orkestklank waarbij de melodie werd geaccentueerd. Hierbij waren de blaasinstrumenten in het orkest van de klassiek aanvankelijk nog van ondergeschikt belang. Vanaf 1770 ontstonden in de muzikale centra Mannheim en Parijs ook genres waarbij de blazers letterlijk en figuurlijk konden schitteren – en dat niet alleen in de context van het leger – in divertimenti, concerti en concertante symfonieën, en ‘harmoniemusik’. Dergelijke harmonieën speelden achtergrondmuziek – vaak bewerkingen van bekende opera’s – tijdens diners of sociale bijeenkomsten, maar ook tijdens publieke en private concerten. Dat Josef II in 1782 een ‘Kaiserliche Harmonie’ oprichtte, een octet met hobo, klarinet, hoorn en fagot, wijst op het belang van de muziek voor blaasinstrumenten. De muzikanten van dit ensemble waren de beste solisten van het Weense Burgtheater: Josef Triebensee en Johann Nepomuk Went op hobo, de broers Johann en Anton Stadler op klarinet, Joseph Leutgeb en Krzybanek op hoorn, Wenceslaus Kautzner en Trubur op fagot. Andere aristocraten, zoals prins Esterhazy en prins Liechtenstein, volgden de trend en richtten hun eigen harmonieën op. In navolging van deze trend schreef Wolfgang Amadeus Mozart ongetwijfeld zijn kwintet voor piano, hobo, klarinet en fagot. Toen hij zich in 1781als freelancecomponist, -pianist en muziekleraar in Wenen installeerde, moest hij zijn plek veroveren tussen vele andere Duitse, Boheemse en Italiaanse musici en componisten die in de Habsburgse hoofdstad carrière probeerden te maken. Mozart oogstte succes met zijn composities en optreden, maar de concurrentie zorgde voor een grote werkdruk. In het concertseizoen van 1784 trad Mozart aan in 23 concerten in 46 dagen tijd, terwijl hij tussendoor zijn pianoleerlingen lesgaf, composities afwerkte en de partituren liet kopiëren. In een brief aan zijn vader in Salzburg schreef hij op 10 april 1784: “Ik heb twee klavierconcerti gecomponeerd en een kwintet dat op bijzonder veel applaus werd onthaald; ik beschouw het als het beste dat ik tot nu heb gecomponeerd.” Het Kwintet in Es voor pianoforte, hobo, klarinet, fagot en hoorn was uniek omdat het de allereerste compositie was voor deze bezetting. De combinatie van de relatief luide blaasinstrumenten met de pianoforte was niet evident, evenmin door de grote variëteit in klankkleur van de instrumenten onderling. Slechts twee componisten deden het Mozart even succesvol na: Ludwig van Beethoven en Franz Danzi. In deze kwintetvorm neemt de pianoforte telkens weer een prominente rol in en schikt ze zich allerminst in de functie van begeleidingsinstrument voor de blazers. Zowel bij Mozart als bij Danzi wordt van de pianist
een grote virtuositeit verwacht, en doet de compositie meermaals aan een klavierconcerto denken of aan een ‘sinfonia concertante’. Mozart – en zijn navolgers Beethoven en Danzi – liet het snelle openingsdeel beginnen met een langzame inleiding, wat tot dan enkel gebruikelijk was voor ‘sinfonieën’, en niet voor kamermuziek of concerti. In meerdere opzichten zocht Mozart in dit kwintet de grenzen op van vormelijke vernieuwing. Uit de harmoniemuziek ontstond op het eind van de 18de eeuw ook het solistisch bezette blaaskwintet, zonder piano, maar met fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn. De nieuwe bezetting haalde alle voordeel uit de technische ontwikkelingen van de instrumenten om de principes van Haydns meesterlijke strijkkwartetten te vertalen naar een ensemble van blaasinstrumenten. De bezetting varieerde aanvankelijk. Antonio Rosetti schreef nog een divertimento voor fluit, hobo, klarinet, althobo en fagot, Nikolaus Schmidt en Giuseppe Cambini vervingen de althobo door een hoorn en kwamen zo tot de standaardbezetting van het blaaskwintet. Stilistisch kunnen hun kwintetten echter niet concurreren met Haydns strijkkwartetten, aangezien ze te weinig rekening houden met de intrinsieke kwaliteiten van de instrumenten: de partijen voor klarinet en hoorn zijn meestal te hoog, die voor de fluit dan weer te laag geschreven. Anton Reicha schreef als eerste meesterwerken die zich kunnen meten aan Haydns en Mozarts strijkwartetten en die de eigenschappen van de instrumenten optimaal benutten. Zijn catalogus telt niet minder dan 24 composities voor het vijfkoppige ensemble die hem bovendien internationale roem bezorgden. In zijn tienerjaren leerde hij de blaasmuziek kennen bij zijn oom die aan het hof Wallerstein was verbonden. Hij bekleedde achtereenvolgens posities in Keulen, Hamburg – waar hij zich als experimenteel componist liet opmerken – en Wenen. Wanneer in de herfst van 1808 Wenen in de ban was van een nakende oorlog met Napoleon, vestigde hij zich definitief in Parijs, waar hij een succesvolle carrière uitbouwde als leraar, theoreticus en componist. Beroemde studenten als Hector Berlioz, Charles Gounod, Franz Liszt en César Frank waren vol lof over zijn atypische aanpak als docent contrapunt en fuga aan het Parijse conservatorium, een positie die in 1818 voor hem werd gecreëerd. Als theoreticus liet hij zich niet alleen op het vlak van het contrapunt en de harmonieleer gelden, maar was hij ook baanbrekend in zijn onderzoek naar de vormgeving van de melodie – zij is gebaseerd op ideeën die in een syntactisch model verder moeten worden ontwikkeld en als “vrucht van geniale invallen” moet zij “frapper, émouvoir, ou flatter”. De blaaskwintetten die hij van 1811 tot 1820 componeerde, hanteren steeds het principe van een melodie op een begeleiding. De instrumenten wist hij optimaal met elkaar te combineren en de klanken te mengen. Hij baseerde zich hiervoor op de boventoonstructuur en creëerde een fundament met de fagot als diepste bas van het akkoord en de hoorn die daarop de derde partiaaltoon speelt (een duodecime daarboven). Op deze basis kunnen de hogere instrumenten vrijer spelen. De fluit bespeelt het hoogste register, de hobo het
middenregister en de klarinet vertoeft in het diepere chalumeau-register. Dit is echter geen star gegeven, integendeel zelfs. Reicha liet de instrumenten voortdurend dialogeren en ook de basinstrumenten kunnen prachtige melodieën presenteren. Het Kwintet in Bes, opus 100 nr. 6 is hier een typisch voorbeeld van. In de finale koppelde Reicha de verschillende thema’s aan een eigen tempo en metrum. Het sensationele succes van Reicha’s blaaskwintetten was niet alleen te danken aan de schoonheid van de composities en de fantasierijke melodieën, maar ook aan de virtuositeit van de solisten van de Académie Royale de Musique die de werken uitvoerden. De belangstelling was echter snel uitgeblust, en het genre kende in de 19de eeuw slechts weinig navolgers. Pas in de 20ste eeuw hadden componisten als Hindemith, Ligeti of Stockhausen opnieuw belangstelling voor het genre. Frederik Delmotte
Thalia Ensemble Thalia Ensemble speelt kamermuziekwerken uit de periode 1750-1850 in verschillende bezettingen: de kern van het ensemble bestaat uit fortepiano, traverso, hobo, klarinet, hoorn en fagot, maar de bezetting kan variëren van duo tot octet, afhankelijk van het programma dat wordt uitgevoerd. Sinds 2011 is Thalia Ensemble zeer regelmatig te horen op Nederlandse en Duitse podia, o.a. bij het Utrecht Oude Muziek festival (fringe) in 2011 en 2012, de Leitheimer Schloss-Konzerte in 2012 en de Erbdrostenhofkonzerte in Münster in 2012. Daarnaast organiseerde het ensemble een eigen concertreeks in het seizoen 2011-2012, met drie verschillende programma’s, uitgevoerd tijdens negen verschillende concerten in Hoorn, Amsterdam, Hilversum en Breda. In augustus 2012 werd Thalia Ensemble geselecteerd om een aantal concerten te geven tijdens de International Young Artist’s Presentation in Antwerpen. In 2013 won het ensemble de eerste prijs bij de York Early Music International Young Artists Competition. Thalia Ensemble won een cd-opname bij het label Linn Records in 2014, een concert tijdens het York Early Music Festival in 2014 en een geldprijs. Hun debuut-cd verschijnt in november 2015. Tijdens dit concert bespeelt pianofortespeelster Mayumi Eguro de kopie die Chris Maene maakte van een Conrad Graf pianoforte uit Wenen, gebouwd in 1817.
Volgende concerten ZO 22/03/15 - 15.00 uur
Bel Ayre
Liedekens, ayres, canzones en aria’s uit de eerste Venetiaanse opera’s tickets € 20 / € 16 / € 14 / € 5
VR 27/03/15 - 21.00 uur
Huelgas Ensemble Cipriano de Rore: Missa praeter rerum seriem tickets € 32 / € 28 / € 24 / € 5
WO 19/08/15 - ZO 30/08/15
Laus Polyphoniae 2015 Petrus Alamire - Meerstemmigheid in beeld De wereld van Petrus Alamire komt tot leven tijdens lunch-, avondconcerten en nocturnes, workshops, lecture-performances en andere activiteiten op verschillende locaties in de historische stad. Ontdek het volledige festivalprogramma met concerttoelichtingen en uitgebreide info op www.amuz.be.
Goed om te weten Foyer De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog geruime tijd open. Beeld- en geluidsopnamen Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder
Rondleidingen en zaalverhuur Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw en -organisator, of wenst u meer informatie over de mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten, voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de kantooruren contact op te nemen met de administratie
expliciete toelating van de directie van AMUZ.
van AMUZ.
Concertinleidingen, aanvangsuur en duur van de concerten De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan om 15.00 uur. Op andere dagen starten de concerten om 21.00 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80 minuten, tenzij anders vermeld.
Medewerkers AMUZ Bart Demuyt, directie & artistieke leiding | Veerle Braem, zakelijke directie | Robin Steins, assistentie programmering & educatie | Frederic Delmotte, assistentie programmering & dramaturgie | Tine Hubrechts, zakelijk medewerker | Klaartje Heiremans, pers & communicatie | Greet Coenegrachts, communicatie | Tine Clevers, eindredactie & ticketing | Mona Heyrman, directieassistentie & productie | Jan Tambuyser, productie & techniek | Evelyne Van Mieghem, productie & zaalhuur | Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer | Koen Koninkx, foyer & ticketing
Programmaboekjes De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf enkele dagen na het concert. Laatkomers De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze. Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in de foyer.
Met dank aan piano’s Maene
Binnenwerk geprint bij
www.prints-copy.be wettelijk depotnummer: D/2014/0306/169