3.1 Complementaire voorzieningen voor het bedrijvenpark 3.1.1 Algemeen
Industrieel erfgoed
Een belangrijk element is het behoud van het industrieel erfgoed aan mijngebouwen. Deze waardevolle gebouwen bepalen de ruimtelijke aanleg van deze plek. De herbestemming en de herwaardering van dit patrimonium vormt het ruimtelijk kader voor de nieuwe functies in deze zone.
•
Watertoren
De watertoren, 27,5 meter hoog, werd in 1913 ontworpen voor een capaciteit van 300 m³. Oorspronkelijk was hij gekoppeld aan het ketelhuis en de belendende koeltoren van 1500 m³. Iets verderop was een tweede koeltoren gepland, maar die kwam er nooit. De watertoren is uitgevoerd als een betonnen constructie. Er werd gebruikgemaakt van voorgevormde betonpanelen en van beton dat ter plaatse gestort werd. (Het snelbouwsysteem met de voorgevormde betonpanelen was voor alle landen gebrevetteerd). De toren- en de buitenwand van de kuip zijn opgebouwd uit deze snelbouwelementen. De rest is een monolithische betonstructuur uit ter plaatse gestort beton. Aan de basis heeft de torenschacht een diameter van 8 meter (inwendig) en aan de top 6,28 meter (uitwendig). Boven op de ringbalk en de draagstructuur van de kuip is het reservoir geplaatst. Dat heeft een uitwendige diameter van 8,48 meter. Inwendig zijn er vier niveaus, die bereikbaar zijn via metalen ladders; die zijn afgeschermd met leuningen. In de jaren tachtig is de toren grondig hersteld; vooral de betonelementen aan de buitenzijde zijn toen aangepakt. In september 1995 werden de leidingen van het industriële water afgekoppeld en werd een nieuwe leiding aangelegd vanaf de openbare weg tot boven in de toren, zodat hij gebruikt kon worden voor de drinkwatervoorziening. •
Schachttoren
Met het optrekken van de eerste schachttoren op het mijnterrein begon men in 1924, een tweede volgde een jaar later. De realisatie van beide torens was in handen van de Luxemburgse constructiefirma Wurtz. Het resultaat is twee torens in metaalvakwerk, met een open liftkoker boven de schacht. Tussen en onder de benen van de schachttorens of- blokken kwamen ontvangstgebouwen in metaalvakwerk, waarvan de gevelvlakken met beton werden opgevuld. De blok werd in de loop der jaren herhaaldelijk herschilderd.
•
Schoorsteen
De betonnen schoorsteen werd in 1913 opgetrokken door de bekende Brusselse betonfirma Monnoyer. Hij is de enige van dit type die op de voormalige Limburgse mijnterreinen nog overeind staat. Andere exemplaren werden geleidelijk gesloopt, aangezien ze vanaf de jaren dertig door de invoering van grote, rechtopstaande stoomketels met een individuele ‘dakuitlaat’ overbodig werden. •
Elektrische centrale
De elektrische centrale (1924, n.o.v. architect Dewandere) betreft een opmerkelijke betonnen hall-constructie, voorzien van een bakstenen gevel, en afgedekt door een metalen spant. •
Ophaalgebouw
Het gebouw met de ophaalmachines en compressoren n.o.v. S.A. Charbonnages de Mariemont (technisch dienst)werd opgericht in 1924 met sterke symmetrisch geconcipieerde ruimten en gevels: kelderverdieping en anderhalve bouwlaag in baksteenmetselwerk en beton, gekenmerkt door ruime industriële boogramen met zadeldaken. •
Het bureelgebouw met hoofdburelen
Dit gebouw werd in een zakelijke stijl opgericht in 1937. De centrale traphal wordt gekenmerkt door art-deco- invloeden. •
Machines -
synoptisch bord van de kolenwasserij elektrisch schakelbord in het ketelhuis in de machinezalen van de ophaal- of extractiemachines en met compressorenzaal (6, 7 en 8), inclusief : extractiemachine II, Ward Leonardgroep III, motor-compressoren 2, 3, 4 en 5,
ventilatordeviator, herdenkingslier anno 1985 en elektrische schakelkast bij extractiemachine I.
Het centrale thema waarrond nieuwe functies ontwikkeld zullen worden is het Centrum voor Duurzaam Bouwen en complementaire voorzieningen voor het bedrijvenpark.
Het Centrum voor Duurzaam Bouwen beoogt: -
het verzamelen van kennis met betrekking tot bouwen en milieu, het verwerken en het bewerken en tenslotte het verspreiden met alle mogelijke middelen via informatie, demonstratie, opleiding, van realisaties in functie van woningbouw, van ecologische activiteiten in functie van bedrijvigheden in het bedrijvenpark;
-
een actieve rol trachten tot ontwikkeling te brengen in functie van het streven naar duurzaam bouwen via een actieve prospectie, via het gelijkrichten van activiteiten, via overleg met overheid, via koppeling aan andere projecten in verband met duurzame ontwikkeling. Op basis van een gerichte studie naar haalbaarheid werd de oude badzaal weerhouden om na renovatie en restauratie uitgebouwd te worden als steunpunt en centrum van het bedrijvenpark waarrond centrumvoorzieningen ontwikkeld kunnen worden. Het gebouw heeft een oppervlakte van 10 050 m² en beantwoordt aan de behoeften.
In de oude elektrische centrale, gelegen langs de Koolmijnlaan, wordt het opleidingscentrum voor restauratie en scholing rond wind- en watermolen gehuisvest. De oude schachtblok, de watertoren en de schouw van het Monnoyer-type worden gerestaureerd door de Stichting Vlaams Erfgoed. De herbestemming van de bestaande mijngebouwen die momenteel nog geen functie toekomstgericht gekregen hebben, dienen op het gelijkvloers een open karakter in relatie met de centrumfunctie te vervullen. In dit perspectief dient een gepaste functie voor het ophaalgebouw bedacht te worden opdat dit geklasseerd beeldbepalend complex met gepaste bestemmingen geherwaardeerd kan worden. De gepaste vermenging van functies in relatie met het Centrum voor Duurzaam Bouwen, in relatie met diensten, horeca, socio-culturele voorzieningen en wonen maakt het voorwerp uit van een gestructureerde ontwikkeling. Deze zone dient haar verzorgende functies ten opzichte van het bedrijvenpark en de omgevende woonagglomeratie te kunnen vervullen zonder de draagkracht van de omgeving te verstoren.
Openbare ruimte De ruimtelijke relaties tussen de verschillende functies in dit gebied moeten derwijze de heraanleg van het openbaar domein, de wegeninfrastructuur bepalen dat het bewegend en stilstaand mechanisch verkeer ondergeschikt wordt aan de leefbaarheid voor menselijk verkeer. Door de ontdubbeling van het verkeer wordt de leefbaarheid van de as Voortplein en het centrum minder verstoord ten voordele van de verkeerszwakke weggebruikers, bewoners en bezoekers. Om een kwalitatieve aanleg van de open ruimte te garanderen is een opdeling in bestemmingsgebieden: pleinen, plekken en ruimtelijk in te passen nieuwbouwen, wenselijk. 3.1.2 Bestemmingsvoorschriften
Dit gebied is bestemd voor de uitbouw van complementaire dienstverlenende bedrijven, die nuttig of noodzakelijk zijn voor de goede werking van de eigenlijke industriële of ambachtelijke bedrijven. Het gaat dus om bedrijven die complementair zijn aan of die dienst verlenen aan de eigenlijke industriële of ambachtelijke bedrijven ( Centrum voor Duurzaam Bouwen, collectieve restaurants, vergaderzalen, bedrijvencentrum,…..). Om de leefbaarheid van dit geheel te bevorderen, wordt een menging van functies nagestreefd met wonen, horeca en socio-culturele voorzieningen, diensten (o.a. winkels), hotel,…. Wooneenheden kunnen zowel in de bestaande gebouwen gehuisvest worden, als in representatieve woningbouwcomplexen rondom het plein. De diensten met o.a. winkels dienen een verzorgend karakter te hebben ten aanzien van het bedrijventerrein en de zone voor complementaire voorzieningen en qua schaal aansluiten op de kernen van Voort, Berkenbos en Lindeman. Toonzaaldistributie (concentratie van baanwinkels, shoppingcentra,…) en andere winkelvoorzieningen die de bestaande kleinhandel in de cités uithollen, worden niet toegelaten. De integratie van de nog bestaande mijngebouwen in dit geheel is noodzakelijk. Voor de wettelijk beschermde monumenten dient men het decreet tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten d.d. 3.3.1976, gewijzigd bij decreet van 22.2.1995 te volgen. Volgende gebouwen zijn beschermd als monument: • bureelgebouw met hoofdburelen • voormalige elektrische centrale • synoptisch bord van de kolenwasserij • elektrisch schakelbord in het ketelhuis • schachtblok 2 met ontvangstgebouw • watertoren van het Monnoyer-type
•
gebouw met machinezalen van de ophaal- of extractiemachines en met compressorenzaal (6, 7 en 8), inclusief volgende machines met toebehoren: extractiemachine II, Ward Leonardgroep III, motor-compressors 2, 3, 4en 5, ventilatordeviator, herdenkingslier anno 1985 en elektrische schakelkast bij extractiemachine I, schoorsteen van het Monnoyer-type uit 1913.
Indien op de terreingedeelten die verhard, verhoogd of genivelleerd werden met steenkoolreststoffen graafwerken dienen uitgevoerd, mag de vergraven mijnsteen niet op zuiver bodemmateriaal verplaatst worden. De vergraven mijnsteen dient gestockeerd op plaatsen die reeds met mijnsteen bedekt zijn en bovendien dient de verplaatste mijnsteen maximaal gecompacteerd te worden. 3.1.3 Bebouwingsvoorschriften
Vooraleer deze zone kan aangesneden worden dient door de gemeente voor dit gebied een inrichtingsplan opgesteld te worden. Dit inrichtingsplan wordt door het gemeentebestuur goedgekeurd na overleg met de afdeling ROHM Limburg: Ruimtelijke ordening en Monumenten en Landschappen. Volgende aspecten dienen hierbij aan bod te komen:
9
twee assen.
Een noord-zuid-as, gevormd door de rand van het slibbekken, die het buitengebied domineert en de schachtblok als ruimtelijke beëindiging in de bebouwde zone. Een oost-west-as gevormd door de restanten van de beeldbepalende gebouwen en constructies van het mijnpatrimonium o.a. de badzaal, het ophaalgebouw en de verticaal dominerende ruimtelijke ankers van de watertoren als eindbaken. Deze assen worden in het inrichtingsplan gevisualiseerd en moeten in de aanleg van het openbaar domein, de groenvoorzieningen, de bestrating en de opdeling van de percelen nader onderbouwd worden. Het bundelen van voetgangersstructuren kan, behoudens de wisselwerking tussen de verschillende functies, hogervermelde assen versterken opdat deze gebieden ruimtelijk tot herkenbare plekken vorm kunnen gegeven worden.
9
parkings
Er wordt centraal een grote parking voorzien voor gans de zone, die landschappelijk wordt ingekleed. Het aantal parkings in deze zone wordt voor de rest beperkt tot een strikt minimum.
De centrale parking tussen het magazijn en de schachtblok dient als groene parking ingericht te worden. De gebruikte groenelementen zijn het oppervlak (voorzien in grasdals met rijstroken), grasbermen en bomenrijen. Deze parking wordt aan het zicht ontrokken voor het verkeer op de hoofdontsluitingsweg door een verhoogde grasberm van 1,5 m. Deze grasbermen kunnen fungeren als extra infiltratieruimte voor het water dat niet opgevangen kan worden door de halfverharding. Bomenrijen zorgen voor een ‘groen dak’ en benadrukken de richting van opeenvolging van de pleinen, de parking, het slibbekken en het bos. Op het parkeerterrein wordt een gesloten systeem voor gemotoriseerd verkeer voorzien en meerdere toegangen voor voetgangers. 9
openbaar domein
De zone voor complementaire voorzieningen voor het bedrijvenpark wordt begrensd door: • de noordelijk gelegen hoofdontsluitingsweg, welke de hoofdtoegang wordt voor mechanisch verkeer; • ten oosten een verbindingsweg voor beheerst verkeer • ten zuiden de te herwaarderen Koolmijnlaan als woonstraat Door de vormgeving van de randbebouwing, de aanleg van een plein, de wijze van bestrating en begroening van de weg van beheerst verkeer met als baken de watertoren, vormt dit gebied als het ware de toegangspoort voor beheerst- en voetgangersverkeer naar het centrum.
9
bebouwing rond pleinen
Het hergebruik van de bestaande gebouwen vormt het uitgangspunt. Om de plekken gelegen in de zone voor complementaire voorzieningen leefbaar te maken, is het aangewezen dat verschillende verzorgende functies in relatie met het ‘Centrum voor Duurzaam Bouwen’, in relatie met het bedrijvenpark, in relatie met de woonagglomeratie in dit gebied worden ingeplant zodat het centrum een ontmoetingsplaats wordt. Om het geheel beleefbaar te maken is het aangewezen dat woonvoorzieningen in gepaste nederzettingspatronen qua bewonersgroepen en bevolkingsstructuren dit centrum zouden versterken. De woongebouwen dienen in harmonie te zijn met de monumentale industrieel- archeologische waardevolle te herbestemmen gebouwen uit het mijnpatrimonium. De bouwhoogte van de nieuwe gebouwen worden bepaald i.f.v. de aanpalende te behouden mijngebouwen. Om het behoud van het mijnpatrimonium tot zijn recht te laten komen is nieuwbouw tussen ophaalgebouwen / persluchtcentrale en hoofdontsluitingsas niet aangewezen. Beter is hier een plein te ontwikkelen met enkel randbebouwing. Om het voorliggend plein leefbaar te maken is het aangewezen dat op het gelijkvloers van deze gebouwen verzorgende functies met een open karakter naar het uit te bouwen verkeersarm plein gericht worden.
Op dit plein kan de functie van markt Voort ontwikkeld worden. Hierdoor wordt beoogd om de loop van de bevolking vanuit de woonagglomeratie naar dit gebied te stimuleren. Ook bebouwing in de nabijheid van de schachttoren is niet opportuun. De open ruimte rond de schachttoren kan een parking bevatten voor de aanpalende functies, zoals bijvoorbeeld het Centrum voor Duurzaam Bouwen. Aandacht voor groenaanleg, watergebruik, waterbehandeling, afvalbeperking, afvalverwerking, materiaalgebruik, energiegebruik, enz. zijn essentieel. Dit geldt voor het ontwerp van en de aanleg van de openbare ruimten, de verschillende gebouwen, de verkeersoplossingen, natuurontwikkeling, ontwikkeling van recreatie, enz…