2.9 Lesplan opzet workshop 8 Lesformulier Naam docent: Onderwerp van de les/training/ workshop: Aantal deelnemende studenten: Datum:
Presenteren
Beginsituatie: Groep kent elkaar nu al redelijk goed. Er is een veilige sfeer ontstaan in de groep. In de vertraagde week zal men eigen werk gaan presenteren.
Doelen voor de workshop Leren presenteren Leren staan voor de eigen groep.
Tijd
Werkvormen
09.00
Vooraf: neem een product of voorwerp mee of neem een recent project of prestatie. Bereid een presentatie voor over dit product
09.00
Theorie over presenteren kort toelichten. Wat is belangrijk denkt men?
Inhoud
Afspraken maken wie wat wanneer een presentatie geeft. Tijd verdelen. Bij elke presentatie nabespreken door middel van tips en tops. 10.00
Nabespreken wat men heeft geleerd van deze sessie rondom presenteren. Wat is het belangrijkste wat men individueel wil leren of aan wil werken? Laat dit op gele memo zetten.
Leermiddelen en organisatie
Overige voorbereiding:
Zorgdragen voor transfer (hoe kan men het geleerde toepassen in eigen situatie, werkomgeving) Maak een verslag over hoe je eigen presentatie ging. Door middel van STARR methode.
Opdracht ter verdieping: Maak een verslag over hoe je eigen presentatie ging. Door middel van STARR methode. En lever dit verslag in bij je coach. Bespreek dit in de coachgroep en laat dit in het eigen portfolio stoppen.
Theoretische toelichting over Presenteren: Het houden van een presentatie is niet louter het opzeggen van tekst. De verpakking van een boodschap en de wijze waarom deze wordt gepresenteerd, hebben direct effect op het publiek. Een systematische voorbereiding van een presentatie draagt daar aan bij. Maak gebruik van een puntenlijst zoals deze. Je kunt hem op twee manieren gebruiken. Enerzijds als een checklist ter voorbereiding op een presentatie en anderzijds als een observatieformulier ter beoordeling van de presentatie. Omstandigheden: Keuze van een locatie; Indeling van de ruimte; Juist gebruik van hulpmiddelen (werking, hoeveelheid, overgangen etc.); Opstelling van de spreker ten opzichte van het publiek. Structuur: Introductie Duidelijke structuur o Inleiding (doel); o Middenstuk (kern van de presentatie); o Slot (eindconclusie). Afronding. Houding: Enthousiasme en overtuigingskracht; Concentratie; Opvang spreekangst; Opvang haperingen / black outs. Contact met publiek: Wisselwerking; Kijkgedrag; Mimiek; Beantwoording vragen; Taalgebruik (balans tussen vakjargon en normaal taalgebruik); Reactie op verstoringen. Communicatie: Spreektempo; Gebruik van pauzes; Geluidssterkte; Articulatie / verstaanbaarheid; Afwisseling in toon; Verbale accenten; Non-verbale onderstreping.
In coaching verder gaan met dit onderwerp! Verdiepingsopdracht: Elkaar leren kennen: Hoe komt men op de ander over? 1e vraag: bedenk voor jezelf vragen over hoe je overkomt op de ander? En beantwoord ze voor jezelf….. Bijvoorbeeld: - Hoe kom ik op jou over? - Hoe kom ik op docenten over? - Wat ben ik vooral (qua eigenschappen)? - Hoe gedraag ik me tegenover jou? - Is dit anders dan tegen mensen die ik niet mag? - Kom ik geïnteresseerd over als je me iets vertelt? - Waar zou ik meer op moeten letten? Daarna in 2 tallen bespreken? 1 e ronde: ben jij aan de beurt, 2 e ronde de ander . Beiden 5 minuten…… Klassikaal bespreken….. Hoe kom je over en wat is daarin voor jou belangrijk? Wat zou je willen veranderen? Wat zou je willen behouden? Als je straks stage gaat lopen : waar wil je dan op letten? Hoe ga je dit doen? Wat vind je moeilijk aan jezelf om te veranderen? Wat hoor je vaak van een ander? Doe niet altijd zo …… Joharivenster: bekend bij jezelf bekend bij de ander, bekend bij jezelf en ook bij de ander, blinde vlek (wel bekend bij de ander, maar niet bekend bij jezelf)…….
scoreformulier Presenteren (Elk criterium scoort op een vijfpuntsschaal, die varieert van 1 tot 5; 1 = laag en 5 = hoog) 1. De informatie die ik in mijn presentatie naar voren breng, is volledig 2. Het publiek vindt mijn verhaal interessant 3. Mijn non verbale gedrag en mijn verbale gedrag zijn in overeenstemming 4. De openingen van mijn presentaties zijn boeiend 5. De structuren van mijn verhalen zijn logisch 6. Ik hanteer deugdelijke argumenten in mijn presentaties 7. Ik weet altijd wel een leuke anekdote te verzinnen om mijn presentaties wat te verlevendigen 8. De afsluiting van mijn prestaties zijn pakkend 9. Ik ben in staat het publiek te verleiden tot actieve deelname 10. Op reacties uit het publiek kan ik snel en adequaat reageren 11. Mijn spreek tempo is goed 12. Ik zorg ervoor dat de audiovisuele middelen goed verzorgd zijn
1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5 1.....5
Ruimte voor aanvullende feedback: …………………………………………………………………………………………………………… …………