Een uitgave van de Grootouders- en Seniorenactie van de Gezinsbond 13 juni 2014 - nummer 2
illustratie: © CBBD - François Schuiten
25 jaar Belgisch Stripcentrum
I
n Brussel, de geboorteplek van Kuifje, vind je op een boogscheut van de Grote Markt het Belgische Stripcentrum (BSC). Het is een magnifiek museum, gehuisvest in een heerlijk art nouveaugebouw van de hand van Victor Horta. Het Stripcentrum viert de grootmeesters van de negende kunst nu al 25 jaar lang met permanente en tijdelijke tentoonstellingen opgebouwd rond originele tekeningen en objecten. Naar aanleiding van die verjaardag werd het parcours rond het ontstaan van de strip volledig vernieuwd en krijgt het hele aanbod een opfrisbeurt. Tegen het najaar moeten ook de allerkleinsten hun gading vinden in het oude Waucquez warenhuis. Met elk jaar meer dan 200.000 bezoekers, waarvan ruim driekwart uit het buitenland, behoort het museum tot de topattracties van de hoofdstad. Meer weten? Belgisch Stripcentrum, Zandstraat 20, 1000 Brussel Tel. 02-219.19.80 of www.stripmuseum.be Alle dagen open (behalve op maandag) van 10 tot 18 uur.
WIN Zin om samen met de (klein)kinderen het Stripcentrum te ontdekken? We hebben 15 keer 4 tickets ter beschikking (totaalwaarde 32 euro), ze zijn tot en met dit najaar geldig. Vertel ons op welke dag het BSC voor het eerst voor het grote publiek opende.
Schrijf of mail naar Gezinsbond-Grootouders, Troonstraat 125, 1050 Brussel of via
[email protected]
3
COLUMN WILLEM VERMANDERE
4
TIENERS VAN TOEN
5-6
INTERVIEW MEREL EYCKERMAN
7
TIPS VOOR TRIPS
8
FIETSTRIP VANUIT DE BOSBERG
’Aktief’ is een uitgave van de Grootouders- en Seniorenactie van de Gezinsbond en verschijnt vier keer per jaar als bijlage bij De Bond. Troonstraat 125, 1050 Brussel, tel. 02-507.89.45,
[email protected] Coördinatie: Ronny De Schuyter Werkten mee aan dit nummer: Ronny De Schuyter, Sarah Saelens, Kirstin Vanlierde, Willem Vermandere, Paul en Barbara Verstraete, Marc Verstraten Eindredactie: Jef Bergmans Lay-out: Tessa De Ceuninck
de bond · 13 juni 2014
2 / Aktief
HERDENKING 100 JAAR WO I
’Altijd iemands vader, altijd iemands kind’ Wanneer? Donderdag 23 oktober 2014 Waar? Salons Mantovani, Doorn 1, 9700 Oudenaarde Programma? - Vanaf 9 uur Onthaal - Welkom door Provinciaal Voorzitter Oost-Vlaanderen Guy Van Haute - Woord door Algemeen Voorzitter Gezinsbond Frans Schotte - Piet Chielens, directeur van In Flanders Fields Ieper, kan maar geen vrede nemen met oorlog. Op zijn eigen doorleefde wijze brengt hij het verhaal van 1914-1918 en hoe we de slachtoffers en hun families herdenken. En wat na de eeuwherdenking? - 11.30 uur aperitief – middagmaal – dessert – koffie Aansluitend optreden van Willem Vermandere (zang, klarinet, voetorgel en gitaar), Freddy Desmedt (fluit, klarinet en saxofoon), Pol Depoorter (gitaren en mandoline), Bart Caron (contrabas).Het Talbot-Strijkkwartet met Wiet Van de Leest en Aurélie Dorzée (viool), Claudine Steenackers (cello), Natalie Glas (altviool). - 17.30 uur. Slotwoord door voorzitter Grootouders- en seniorenactie Aureel Van den Brande.
NADIEN Telkens toch nooit meer met de grond gelijk enkel een kuil als monument van niet te dempen een verleden in de nasleep zullen we de toekomende tijd ongewapend gebruiken Roland Jooris (°1946)
Gedicht uit: ’Alle malen zal ik wenen’ Het Liegend Konijn, Van Halewyck/ Van Gennep, 436 blz., 25 euro. Beeldengroep: Käthe Kollwitz 'Treurend ouderpaar'
In een themanummer van het poëzietijdschrift ’Het Liegend Konijn’ zijn onder de titel ’Alle malen zal ik wenen’ nooit eerder gepubliceerde Nederlandstalige gedichten verzameld. Het boek brengt een indrukwekkende plejade van dichters mét sterk werk. ”De dichters van nu dragen oorlog en de naweeën ervan met zich mee. Sommigen zijn er van kindsbeen af persoonlijk door getekend, anderen leven met de verhalen van hun ouders en
Deze herdenkingsdag (lezing, maaltijd, concert) kan u meemaken voor 45 euro. Meer via www.gezinsbond.be/ 100jaarWOI
Paul (tekst) en Barbara (tekening) Verstraete
voorouders die gebukt gingen onder vervolging en geweld”, zegt samensteller Jozef Deleu. ”Toch vindt iedere generatie altijd weer de vitaliteit om een vreedzamer toekomst te cultiveren. De illusieloosheid en de wanhoop zijn nooit ver weg, maar evenmin de overtuiging dat humaniteit en schoonheid in staat zijn om van de aarde een leefbaarder plek te maken.”
de bond · 13 juni 2014
Aktief / 3 WILLEM VERMANDERE
De boetprocessie E
cht waar gebeurd! Ik schat veertig jaar geleden. In volle zomertijd op een zaterdagavond was ik, na een optreden op ’t humorfestival van Heist, nogal wat collega’s tegen ’t lijf gelopen, onder andere twee Hollandse cabaretiers, twee taalvirtuozen, nl. de jonge Ivo Dewijs en de al wat oudere (en nu al heel oude) Doctorandus P. ’t Was daar hartstikke leuk... zeg maar ”stief geestig”. Ik ben, zoals gewoonlijk, na afloop niet blijven plakken. ”Dag mensen, het ga jullie goed, goede nachtrust en veilige terugreis morgen naar Amsterdam... tot we mekaar ooit nog eens terugzien”! Ik kon niet vermoeden dat het zo vlug zou geschieden. ’s Anderendaags, de laatste zondag van juli, wat is er te doen in Veurne? Boetprocessie! Een overblijfsel van de zeer katholieke Spaanse tijd. Al de vrijdenkende protestanten van de Westhoek waren al lang naar Holland gevlucht. Een oerkatholieke boetprocessie in Veurne bijgod, heel stichtelijk straattoneel van ’t zuiverste water. Drie-vier kolossale boerenpaarden op kop trekken de processie op gang. Dan volgen Adam en Eva en de oude patriarchen tot aan ’t stalleke van Betlehem en dan
krijgen we heel de waarachtige historie van OnsHere, allemaal levensecht uitgebeeld volgens onze katholieke traditie. De farizeeërs voeren heftige disputen met Pontius Pilatus in ’t zuiverste plat Veurn’s dialect. Er wordt gezongen, daar schallen de bazuinen, daar wordt met bloemen gestrooid, daar heb je waarempel OnsHere hemzelf die vlak voor uw ogen neervalt onder zijn zwaar houten kruis, waarna de Romeinse soldaten woest tekeergaan. Waarlijk een aandoenlijk spektakel voor de simpele lieden, die er ieder jaar opnieuw heel hun geloof uitgebeeld en bevestigd zien. Die processie is zaligmakend. Kijk, daar zijn ze... de beroemde boetelingen, de penitenten. Hoeveel? ’k Heb ze nooit geteld. Heel veel in alle geval, een hele straat vol. God mag weten waar ze ieder jaar weer allemaal vandaan komen ’t Schijnt dat daar van alle soorten volk tussen zit. De meesten zijn geschoeid, maar hier en daar zie je een heel grote zondaar barvoets over de hobbelige kasseien lopen. Allen hebben een identieke ruwe bruine pij rond het lijf, het hoofd ook helemaal bedekt door een al even grauwe stof. Allemaal dragen ze zo’n houten kruis.
Hier zijn de middeleeuwen nog niet voorbij. Tot slot komen de priesters (”het geestelijk” zeiden ze vroeger), en als ’t even kan hebben ze een purperen monseigneur gevonden die het heilig sacrament draagt onder de baldakijn. Voorwaar ook een zware klus op een gloeiend hete zondagnamiddag in volle zomer. Geen compassie asteblief, ”het geestelijk” mag ook wel ne keer boete doen. Precies nu gebeurde het! Als eenmaal de priesterschare voorbij is, sluiten de vrome gelovigen zich aan bij de processie, alsof ze willen zeggen... ja, zo is het en niet anders... we zijn helemaal akkoord met wat hier verteld en uitgebeeld is. Wie stapt daar heel devoot vooraan achter ’t heilig sacrament? lvo Dewijs en doctorandus. Jawel! Gisterenavond nog de lolbroeken op ’t humorfestival in Heist om de vakantiegangers te amuseren en
een goeie twaalf uur later, fris uitgeslapen, stappen ze diep gelovig mee in de boetprocessie. Ik ben ze gevolgd tot op de markt van Veurne, waar de processie ten slotte ontbindt en de kermismolens daverend in gang schieten. ”Heren, wat fantastisch dat jullie naar hier gekomen zijn en de trots, de roem van Veurne gezien hebben.” – ”Nou nou”, alzo sprak Doctorandus P. ”Ik meen dat we vandaag bij de wortels van het Vlaams kabaret gekomen zijn”. Wat waren die beide heren verrukt om wat ze hier gezien hadden. Dat is onbestaande in hun strenge calvinistische wereld. Geen kaarsjes en wierook alginder, zeker geen boetprocessie. Dat leeft hier dus nog. ’t Is ruim veertig jaar geleden en de processie is er nog altijd. ’k Heb ze na die fameuze keer nooit meer teruggezien. Die laatste zondag van juli blijf ik thuis en ’k vind altijd wel een geschikt boek om te lezen terwijl de boetelingen in ijzige stilte door de straten trekken. Gerard Reve is heel geschikt in die dagen. ”Wat de kerk van Rome ons leert moet je ernstig nemen”, schrijft hij ”maar nooit letterlijk”! Als we dat geloven, dan zijn we al op de goeie weg.
Nero, wonderlijk dagbladverschijnsel van weleer
Alechinsky in het Erasmushuis
T
W
ie geen fan van paarswit is, komt wellicht niet zo dikwijls in Anderlecht. Nochtans ligt, op nauwelijks een kilometer van het Anderlechtstadion, in de historische buurt van de gemeente, het Erasmushuis. Dit gotische huis met thematische tuinen is een omweg waard. Erasmus van Rotterdam verbleef er in 1521. In 1932 werd het omgevormd tot museum, gewijd aan het werk en de figuur van de grootste humanist van de renaissance. Meubels, beeldhouwwerken en schilderijen van oude meesters (Gerard David, Jeroen Bosch, Rogier Van der Weyden) geven een beeld van zijn tijd. Het Erasmushuis bezit bovendien een dubbele tuin: een historische besloten tuin met geneeskrachtige planten en een ’Filosofische tuin’ met verschillende bio-
topen en moderne kunstwerken die verwijzen naar Erasmus’ reizen. Regelmatig zijn er tijdelijke tentoonstellingen. Zo kan je tot half november gaan kijken naar oud en nieuw werk van Pierre Alechinsky. De 86-jarige Belgische Cobra-kunstenaar krijgt in Anderlecht een knap kader.
RDS Meer weten? Erasmushuis Kapittelstraat 31, 1070 Brussel tel. 02-521.13.83, www.erasmushouse.museum. Het museum doet in het weekend van 28 en 29 juni mee aan Open Tuinen, een initiatief van de Landelijke Gilden.
oen er nog geen Twitter of You Tube bestond, toen er zelfs nog geen sprake was van televisie, laat staan dat je kon kijken naar programma’s als ’De ideale wereld’,… dan had je ’Nero’. Nero, zo weten ongetwijfeld de al wat oudere lezers onder ons, is het geesteskind van Marc Sleen. Sleen en Willy Vandersteen (van Suske en Wiske) zijn de pioniers van de Vlaamse dagbladstrip. Hun getekende avonturen, per twee stripstroken dagelijks te volgen in de krant, waren een gespreksonderwerp. Hun beeldverhalen trokken lezers en vervolgstrips zorgden voor klantenbinding. Nero verscheen voor het eerst op 2 oktober 1947. Gedurende vijftig jaar wierp Nero zich op als spreekbuis voor Jan-met-de-pet die ook oog heeft voor politiek en maatschappelijke thema’s. Andere mediatijden, ander zeden. Wat blijft er nu nog over van Nero? In het boek ’Wat Nero zo bijzonder maakt’ gidst Guido De Bruyker ons met een kennersblik op thematische wijze door het Nero-oeuvre. In zijn inleidende beschouwing is de fan-van-het-eerste-uur gul met complimenten. Maar er is ook plaats voor kritische kanttekeningen: ”Menselijk als de Sleenstrips zijn, vertonen ze onvermijdelijk ook zwakkere plekken”. Sleens immense stripproductie (naast Nero was er ook Piet Fluwijn en Bolleke, De Lustige Kapoentjes, Octaaf Keunink en Doris Dobbel) zorgde af en toe voor een dipje in de verhaallijn of een mindere plot. Toch blijft het vaak smullen van de heel aparte, soms behoorlijk absurde humor die Sleen ontwikkelde voor zijn ’dagbladverschijnsel’ Nero. Het boek van De Bruyker nodigt aan de hand van woord en beeld uit tot herontdekking van dit bijzonder fenomeen in stripland.
RDS De Bruyker, Guido, ’Wat Nero zo bijzonder maakt’, Snoeck, 176 p., 30 euro.
de bond · 13 juni 2014
foto: Kristof Ghyselinck
4 / Aktief
Van links naar rechts: Emma (89), Raoul (88), Rosa (90), Germaine (84), Rita (74), Gerda (66) en Fernand (85)
’Onze tienertijd? Dat was de oorlog, meiske.’ Met open mond, tonnen bewondering en massa’s eerbied luisteren we naar de jeugdjaren van deze grij… euh wijze generatie. Ze hebben het niet gemakkelijk gehad, absoluut niet, en toch willen deze tieners van toen voor geen geld in de schoenen staan van de jeugd van tegenwoordig. R.E.S.P.E.C.T!
Tieners van Toen Valt jullie jeugd eigenlijk te vergelijken met het leven van tieners vandaag? Raoul: Helemaal niet! Ik heb gewoon geen jeugd gehad. Van mijn veertiende tot mijn negentiende zat ik in de oorlog. Germaine: Bij ons is de oorlog uitgebroken tijdens de jaren die normaal gezien de mooiste van je leven zijn: je tienerjaren. Raoul: Ik heb toen geen mooie jaren gehad, hoor! Schrik, dat heb ik gehad. Dag en nacht. Emma: Al ons geld ging onvermijdelijk naar eten. Overleven was in die tijd het voornaamste, dus studeren zat er voor mij niet in. Ik was graag verpleegster geworden, maar moest na mijn middelbaar meteen gaan werken. Rosa: Ik heb zelfs alleen het lager onderwijs kunnen doen, zoals veel mensen in die tijd. Ik had graag voor verpleegster of schooljuffrouw gestudeerd maar ik ben uiteindelijk als kamermeisje gaan werken in een kasteel. Over muziek, mijn grootste droom, durfde ik thuis zelfs niet te spreken. Raoul: Ook bij mij was er geen andere keuze, ik moest op mijn veertiende gaan werken in de fabriek: kanonnen maken. Fernand: Ik zat tijdens de oorlog wel op school, maar af en toe geraakten we daar niet omdat de tram niet reed of omdat we naar de schuilkelder moesten vluchten. Mijn middelbaar heb ik daardoor in stukken en brokken afgewerkt. Gerda: Omdat ik wat jonger ben dan de meesten hier, kon ik gelukkig gewoon gaan studeren en zo.
Sokken stoppen Nu dragen tieners hippe spullen, maar hoe zat het bij jullie? Rosa: De kleren die we hadden, moesten we zo lang mogelijk dragen. Onze mantel werd na een paar jaar omgedraaid zodat het leek alsof we een nieuwe hadden. Ja, we waren heel vindingrijk… Emma: Schoenen werden een maatje te groot gekocht. Ik herinner mij nog goed dat ik jaren heb rondgelopen met watten in de toppen van mijn schoenen. Gerda: Mijn plooirok voor school was ook op de groei gekocht. Vijf jaar heb ik die kunnen dragen! De eerste jaren moest ik hem aan de bovenkant helemaal omplooien, totdat hij een beetje paste. Fernand: En de jongens droegen van die pofferige golfbroeken, omdat die lang meegingen. Vreselijk vond ik die! Rosa: Nu smijten mensen nogal snel iets weg, vind ik. Een vlek of een gaatje? Tijd voor iets nieuws! Wij moesten nog echt zorg dragen voor onze kleren en als er iets versleten was, werd het netjes hersteld en opgelapt. Mijn moeder zat soms een hele avond sokken te stoppen. Dat zie je nu niet meer. Gerda: Maar de kleren uit onze tijd waren ook veel steviger en degelijker! Vandaag worden spullen zo gemaakt dat ze snel kapot gaan. En zakgeld, kregen jullie dat? Gerda: Ik kreeg op zondag twee frank om spekken te kopen. Pas op, daar kon je toen nog veel voor krijgen, hoor!
Germaine: Wij kregen wel eens iets om een ijsje te halen. Raoul: Met mijn vijfentwintig centiemen kocht ik elke week vijf sigaretten. Mijn eerste sigaret rookte ik al op mijn twaalfde. Dat klinkt misschien vroeg, maar in die tijd was dat doodnormaal, iedereen pafte. Rosa: Ik moest zelfs mijn loon aan mijn ouders afgeven. Ook dat was toen heel gewoon, een gezin had maar één inkomen dus de kinderen moesten bijleggen. Emma: Klopt! Tot de dag voor ik trouwde, heb ik altijd alles afgegeven thuis. Konden jullie uitgaan? Rosa: Op mijn achttiende mocht ik samen met mijn broer naar het bal van de civiele arbeiders. We moesten om tien uur thuis zijn, maar omdat mijn broer en zijn vrienden per se wilden blijven, kwamen we allebei een halfuur te laat thuis. Toch was mijn vader alleen op mij kwaad. Tja, ik was de oudste en moest dus de verstandigste zijn. Raoul: Als ik te laat thuiskwam, zat de grendel op de deur! Emma: Ik ging op zondagmiddag soms naar ’t theater en een paar keer per jaar naar de film of zo, maar voor de rest… Rosa: Er was ook bijna niets te doen. Twee keer per jaar kermis in het dorp, en dat was het. Rita: Ik mocht nooit weggaan. Zelfs van zwemmen maakten ze thuis een probleem, dus ging ik in ’t geniep en vlocht ik nadien mijn haar zo strak dat niemand zag dat het nat was. Nee, zo streng ben
de bond · 13 juni 2014
Aktief / 5 ikzelf als moeder nooit geweest. Ik had liever dat ze ’t mij vertelden zodat ik tenminste wist waar ze zaten.
Keuzestress Werden jullie allemaal zo streng opgevoed? Fernand: In die tijd waren er nog regels, hè! Raoul: Niet dat we slaag kregen of zo. Mijn vader reclameerde regelmatig, maar hij heeft nooit zijn hand naar ons opgehoffen. Mijn moeder had wel een stok om mij en mijn broer uit elkaar te halen als we weer eens aan ’t vechten waren. Germaine: We hadden lang niet zoveel inspraak als de jeugd nu! Rosa: Wat mochten we zeggen? Zelfs op school moest je zwijgen. Ik was nogal een kritisch meisje dat veel vragen stelde, tot grote ergernis van de nonnekes. Gerda: Er werd ook weinig over gevoelens gepraat en emoties werden in het algemeen veel minder getoond. Emma: Ik vind het alleszins goed dat tieners nu beter kunnen babbelen met hun ouders. Dat is een grote verbetering. Raoul: Ouders wisten toen veel minder wat kinderen nodig hadden om goed op te groeien, maar ze deden zeker hun best hoor! Mijn ouders hadden álles over voor ons. Betere mensen dan mijn ma en pa bestonden er gewoon niet, ik heb hen dan ook mijn hele leven op handen gedragen. Denken jullie dat de jeugd het vandaag gemakkelijker heeft? Rosa: Tieners hebben nu alles: ze mogen naar leuke feestjes, dragen mooie kleren of moeten niet gaan werken in de fabriek, en toch zijn er zoveel jongeren die ongelukkig zijn. Raoul: De weelde maakt hen vandaag zeker niet gelukkiger. Nee, ze worden daardoor te vaak geconfronteerd met wat ze niet hebben. Rosa: Volgens mij hadden wij het vooral gemakkelijker omdat alles zoveel duidelijker was. Er werd ons heel wat opgelegd, maar daardoor moesten we ook minder keuzes maken… Gerda: Klopt! Het leven is complex en vaag geworden. Niet alleen de gezinssituaties, maar ook de toekomst is minder duidelijk. Rita: Lichamelijk hebben wij misschien meer afgezien, maar mentaal heeft de jeugd het vandaag lastiger, denk ik. Ze hebben alleszins meer aan hun hoofd dan wij. Emma: En dat soort vermoeidheid is niet voorbij na een nachtje slapen… Een dikke dankjewel aan Leen Cool en Rosa Ternest om deze boeiende babbel voor ons te regelen!
Sarah Saelens Dit interview lees je ook in BOTsing 60, een heus retronummer met een vintage kleedje en idem dito reportages. BOTsing is gratis voor leden van de Gezinsbond met tieners tussen 12 en 17 jaar. Wil je als grootouder een abonnement? Voor 4 nummers betaal je slechts 5 euro. Bel naar tel. 02-507.88.88 of mail naar
[email protected].
GESPREK MET ILLUSTRATRICE MEREL EYCKERMAN
Oma was vroeger een meisje Het is een grijze dag waarop de wolken over de grond lijken te slepen, en de regen klettert tegen de ruiten. Maar de kamer vult zich met warmte als Merel Eyckerman over haar oma praat, een kranige Nederlandse dame met wie ze een bijzondere band had, en die de laatste jaren van haar leven stilaan dement werd. Onbewust putte Merel uit die ervaringen toen ze de illustraties maakte voor het fijngevoelige prentenboek ’Josephina, een naam als een piano’.
”M
ijn oma overleed in 2007, net voor ze 85 werd. Ik ben ontzettend blij dat ik al zo lang met Benjamin (Leroy, ook een illustrator, nvdr.) samen ben dat hij haar nog gekend heeft. Wat ze voor ons betekend heeft zou ik niet kunnen uitleggen met een handvol foto’s… Ik denk dat ze niet de gemakkelijkste vrouw was, maar voor ons was ze fantastisch. Ze had zo haar favorietjes, en liet het ook gerust merken wie ze om welke reden nóg liever had… Mijn broertje was haar jongste kleinkind, en als we bij haar logeerden, mocht hij bij haar op de kamer slapen. Maar ik vond dat helemaal niet erg, want ik had dan weer iets heel anders met haar. Het boeide mij hoe ze woonde, wat ze allemaal in huis had. Ze heeft mij de schetsboekjes gegeven van haar oudoom, die rond de eeuwwisseling naar Parijs reisde, en ze stimuleerde het dat ik met tekenen bezig was.”
Pitten spugen ”We gingen als kleinkinderen ook wel eens om de beurt bij haar logeren, en dan deed ze met ieder van ons iets speciaals. Met mijn zus en broer ging ze dan naar een echt klassiek concert. Maar ze wist dat dat niets voor mij was, dus mij nam ze mee naar het museum in Amsterdam. Ze had met iedereen een andere band. Als ze uit Nederland op bezoek kwam, bleef ze meteen een hele week logeren. We gingen ook samen op vakantie. Dan ken je je grootouders op een andere manier dan wanneer je bij bomma op zondagmiddag een taartje gaat eten.” Merels ogen twinkelen als ze vertelt dat haar oma ook een beetje ’stout’ was. ”Ze was een oma waarmee je aan de slootkant om ter verst pitten ging zitten spugen. Als ze afscheid van ons nam na een week samen aan zee, toeterde ze heel hard en reed weg. Blijkbaar lag er toevallig nog een wc-rol naast haar op de zetel en dan zwaaide ze ons uit met die wc-rol wapperend door het raam! (lacht)
Als we bij oma waren, werden we ondergedompeld in de Nederlandse cultuur. We keken naar Het Klokhuis en het Jeugdjournaal en luisterden naar verhalen van Jip en Janneke op de radio. Op zondagochtend mochten we allemaal bij haar in bed onder de deken en ging ze voorlezen uit Annie M.G. Schmidt. En ze had zo’n interessant nachttafeltje waarop haar zalfjes en juwelen lagen en dan mochten we allemaal één lik Nivea op onze neus…”
De laatste cake ”Oma’s dementieproces ging langzaam. Toen ik in het laatste jaar middelbaar zat, is ze voor een operatie onder narcose geweest. Daarvan was ze helemaal van slag. Mentaal is er toen iets in gang gezet. In het begin sluimerde het onopvallend, maar stilaan begonnen de voorvalletjes. Dan liet ze iets vallen, of zei ze: ’Dit is de laatste cake die ik gebakken heb, want de volgende keer laat ik het fornuis misschien wel aan en vergeet ik dat ik dat gedaan heb.’ Ze is eens met de auto in de haag gereden. Helemaal niks ergs, maar op dat moment werd er door de kinderen besloten: hop, weg met die auto. Dat was misschien ook niet de beste reactie, maar ze wilden haar natuurlijk beschermen. Als kleinkind zie je dat allemaal vanop de zijlijn gebeuren.” ”In de periode dat oma begon te dementeren, heeft mijn mama een cursus ouderenzorg gevolgd, vooral om te weten wat ze voor haar moeder kon doen, geloof ik. Mijn tante woonde dichter bij oma in de buurt, maar mijn moeder is toen ook heel vaak over en weer gegaan naar Nederland. Ze ging er telkens een aantal nachten logeren en dan deden ze alles samen, de hele dag. Mama zorgde echt voor oma: ze zette haar onder de douche, hielp haar met eten en aankleden… Het was heel intens. Het moeilijke was dat oma naar het einde toe heel verdrietig werd. Ze zat vaak te huilen en we wisten niet waarom, maar je kon wel vermoeden dat ze in haar verleden zat. Dat deed mij méér dan het feit dat ze je op de duur niet meer bij naam kon noemen. Maar er waren ook mooie dingen. Mijn nicht kreeg een drieling en als ze die kindjes zag, fleurde ze helemaal op. Er waren nog zaken waarmee we haar echt konden plezieren. Haar samen een bezoekje brengen, haar eens naar hier halen…”
Gevoelige snaar Sommige verhalen lijken hun makers wel te kiezen. In 2012 verscheen het prentenboek Josephina, een naam als een piano. Het mooie verhaal over een kleinzoon die zijn oma helpt omdat ze steeds meer begint te vergeten, en die haar aan de hand van oude foto’s leert kennen als moeder, meisje en kind, kwam van Jaap Robben, maar de parallel-
de bond · 13 juni 2014
6 / Aktief
Merel en oma len met het levensverhaal van Merels oma zijn opmerkelijk. ”Ik heb heel lang niet doorgehad hoe dichtbij dit eigenlijk kwam. Tot ik een keer bij de uitgeefster zat en we hadden het over het verhaal. Opeens barstte ik in tranen uit, omdat dit eigenlijk zo over míjn oma ging. Ik schrok van mijn eigen reactie, maar ik vond het ook wel mooi. Dit boek is een bewust terugkijken geworden: welke herinneringen zijn blijven hangen, wat wilde ik er instoppen? Veel details zijn authentiek: de patroontjes in haar kleren, de kousjes. Het zijn háár tuinstoelen op een van de prenten, en dat groene koffertje op Josephina’s schoot is precies het koffertje dat oma altijd bijhad als ze kwam logeren…” Het boek raakt bij wel meer mensen een gevoelige snaar, zo blijkt. ”Er was een mevrouw die het toevallig vastpakte in de Fnac. De volgende keer nam ze haar oude moeder mee, zette haar op een krukje en liet het haar lezen. Ook zij zat daar in tranen. Die dame schreef aan Jaap: ’Ik heb je e-mailadres gevonden en omdat je mijn applaus niet kan horen, stuur ik je dit bericht.’ Laatst kwam er bij de Kinder- en JeugdJury een presentatrice naar me toe die leerkracht was. Ze had het boek voorgelezen voor haar klas en ook daar was er een meisje plots beginnen huilen. En het is niet zozeer huilen van puur verdriet, maar net zo goed om de mooie herinneringen.”
ten stralen een zachtheid uit die de kracht van de woorden van binnenuit versterkt. ”Je eigen stijl vinden is een zoektocht. Bij mij zit die waarschijnlijk vooral in dat zachte, ja. Mijn eerste boeken heb ik in acrylverf geïllustreerd, maar mijn werk is in de loop van de jaren geëvolueerd, ook onder invloed van de wetenschappelijke tekeningen die ik maak. Ik ga al jaren mee met een team uit Leuven dat opgravingen doet in Egypte, als archeologisch tekenaar van vaatwerk en ceramiek. Dan ben ik met kalkpapier, inktpennetjes en de fijnste vulpotloodjes in de weer. Dat sluipt ook in mijn tekeningen. Ik krijg wel eens de opmerking dat ik te letterlijk illustreer wat er al in de tekst staat. Maar een of ander detail uit de tekst is precies wat mij triggert, en dát wil ik dan tekenen. Tegenwoordig lijkt het alsof de illustraties naast de tekst altijd nog een ander, parallel verhaal móeten vertellen.
”Dit boek is een bewust terugkijken geworden: welke herinneringen wilde ik er instoppen?” Maar misschien ben ik gewoon niet dat soort verteller.” Dementie is geen vanzelfsprekend thema voor jonge kinderen, weet ook Merel. ”Het woord ’dementie’ valt niet in het boek, maar oma begint dingen te vergeten en haar kleinzoon helpt haar. We hebben het vaak besproken, ook met de uitgever. Hoeveel besef hebben kinderen van een jaar of vijf van hun geschiede-
”Dit boek is verschenen de dag nadat onze zoon Rien geboren is. De uitgeverij stuurt je telkens een aantal exemplaren op, dus toen kreeg ik die doos hier op mijn kraambed: ook janken, natuurlijk. (lacht) En ik wilde het echt aan mijn mama schenken. Zij en oma hadden zo’n hechte band, en nu werd mijn mama zelf oma. En ook zij moest huilen om het boek. Ja, voor mij is dit echt iets bijzonders. Ook heel maf: achteraf blijkt Rien net zo’n blond jongetje als het ventje dat ik op de schoot van Josephina tekende…”
knipoog zit er op elke pagina een dino verstopt. Veel kinderen vinden het grappig om die te gaan zoeken.” ”Er zitten ook veel bloemmotieven in het boek. Dat komt omdat het voor een stuk gaat over de tuin, het schilderij waarin oma wil gaan wonen. En de cyclus van groeien en vergaan in de natuur, ja. Maar ik ben ook gewoon heel graag bezig met patronen van organische of florale motieven. Van buiten zijn word ik rustig en blij. Mijn oma hield ook heel erg van bloemen en ze had een tijdloze smaak. We hebben nogal wat van haar oude spullen hier in huis. Onze zetels, bijvoorbeeld. We hebben ze opnieuw laten stofferen, en ik heb me laten inspireren door foto’s uit de jaren vijftig, toen zij en opa dat bankstel juist kochten voor hun nieuwe huis. In die kleine dingen hou je iemand levend.”
Kirstin Vanlierde
De originele prenten uit ’Josephina, een naam als een piano’ en een aantal spulletjes van Merels oma zijn te bezichtigen in een onderdeel van de tentoonstelling ’Werkplekken’, in de Bibliotheek van Genk van 21 juni tot 5 november. Meer info op www.bibliotheekgenk.be.
Oud als een dino Merels tekeningen ogen op het eerste zicht eenvoudig, maar wie beter kijkt, ontdekt veel subtiele nuances. De pren-
nis, een stamboom, familiebanden? We vonden het wel een leuk onderwerp om met kinderen over te filosoferen, want dat kan volgens mij dan weer wel. Ah, oma is ook een mama geweest, en daarvoor een meisje, en daarvoor zelfs een kindje en een baby… Met foto’s erbij kan zoiets heel goed.” Merels illustraties geven daarvoor meteen de aanzet: ze verweven op ingenieuze wijze kleur en zwart-wit, zodat de lezer niet alleen met het jongetje meekijkt naar de foto’s van oma als kind of jonge vrouw, maar samen met hem voelt hoe heden en verleden zachtjes in elkaar schuiven. ”Het einde is evenmin expliciet. Oma ’verdwijnt’. Ze hoopt dat ze in het tuinschilderij kan gaan wonen, dat ze in de tuin verandert, zeg maar. En als je voor een groep kinderen staat, merk je aan de reacties dat het ene kind doorheeft wat dat wil zeggen en het andere niet. We vragen wel eens wat voor oma zij hebben, en dan blijkt dat de figuur uit het boek misschien wel eerder een overgrootmoeder is. Ze is immers heel oud en de grootouders van nu zijn vaak hippe, vlotte vijftigers en zestigers die aan sport doen en zeker niet hun haar in een knotje draaien. In de tekst van Jaap denkt het jongetje dat zijn oma leefde in de tijd dat er nog dinosaurussen rondliepen. Als
Merel Eyckerman
de bond · 13 juni 2014
Aktief / 7
48 uur in Amsterdam
H
et vernieuwde Rijksmuseum in Amsterdam is een echte toeristenmagneet. Sinds de heropening in april van vorig jaar ontvangt het museum dagelijks tussen de 7000 en 10.000 bezoekers. Nu ook Obama nog ging poseren voor ’De Nachtwacht’, zal de stroom belangstellenden zeker niet stokken. Als het even kan, raden we maandagvoormiddag aan voor een bezoek. Als je toch in Amsterdam bent, kan je er maar beter meteen een 48-uren-trip van maken. Want de hoofdstad van Nederland staat natuurlijk ook voor: een grandioze grachtengordel, het Van Gogh Museum en bitterballen, variërend van belabberd tot het betere werk. Bijvoorbeeld aan het Rokin waar NRC zijn pand heeft, haalt de snack het degelijke niveau van de krant. Terwijl je aan het knabbelen bent, kan je lekker lezen. En even op adem komen van het (s)hoppen.
RDS Meer weten? ’Trotter 48 Amsterdam’ reikt nog meer tips aan (Lannoo, 202 p., 10 euro). Ook beschikbaar voor Parijs, Rome, Londen, Brussel, Berlijn, Barcelona en New York.
Op de trappers door de stad
E
Het Lijsternest opnieuw open
H
et Lijsternest in het West-Vlaamse Ingooigem is het huis van Stijn Streuvels (1871-1969), schrijversnaam van Frank Lateur. Het huis werd gebouwd in 1905 in cottagestijl naar een ontwerp van de architect Jozef Viérin. Streuvels leefde en werkte er tot aan zijn dood in 1969. Hier schreef hij klassiekers zoals ’De Vlaschaard’, ’Het leven en de dood in de ast’ en ’De teleurgang van de Waterhoek’. Na een jarenlange renovatie opent het Lijsternest opnieuw de deuren. Het voormalige woonhuis krijgt een nieuw leven als Streuvelshuis en schrijversresidentie. Je maakt er kennis met het leven en werk van Streuvels, dat hiermee voor het eerst multimediaal ontsloten wordt. Aan de hand van een interactieve applicatie op een tablet ontdek je het huis van de schrijver. Via historisch beeldmateriaal, ’hot spots’ en filmpjes krijg je zicht op zijn leven en werk.
Praktisch Open op woensdag tot en met zaterdag van 14 tot 17 uur en op zondag van 10 tot 17 uur. Toegangsprijzen: volwassenen betalen 3 euro, gratis voor -18 jarigen. Meer info via www.streuvelshuis.be of telefonisch 050-40.34.44.
en verblijf van 48 uur in de stad, als tussendoortje of op weg naar andere oorden, is mooi meegenomen. Toch geldt ook hier wat Johan Verminnen zingt: ”Traag is soms mooi”. De platgelopen toeristenpaden vermijden kan een ambitie zijn, maar in de praktijk nemen of hebben we niet de tijd om dat te doen. Als je een week naar een stad kan gaan, in plaats van twee dagen, voel je nochtans vlug de bonus. Bovendien zie je sneller de zijweggetjes van het Grote Toeristenparcours. Een andere manier om dat te doen, is de stad met de fiets ontdekken. Waar je lopend of met het openbaar vervoer moeilijk geraakt, daar kom je misschien wel met de tweewieler. De gidsjes ’Fiets & The city’ (Amsterdam, Antwerpen & Gent, Barcelona, Berlijn, Londen, Parijs) leiden je naar onvermoed mooie plekken naast de traditionele toppers. In het deeltje ’Antwerpen
& Gent’ fiets je onder meer door het Antwerpse Schipperskwartier, ’t Eilandje, Zurenborg en het Zuid. In de Arteveldestad, waar koning auto uit het stadscentrum verbannen is, start de verkenning in de historische Kuip en rijden we oostwaarts richting DOK waar in de zomer het zandstrand niet moet onderdoen voor de hipste undergroundspots in Berlijn. In de gids vind je naast veel nuttige adressen ook een oriëntatiekaart en een uitgestippelde route ’een dag op de fiets’. Het pocketformaat is handig, maar de kleine letters zijn een minpunt. Met knappe illustraties van Sebastiaan Van Doninck en uitgebreide adressenlijst annex links.
RDS
Meer weten? ’Fiets & The City’ (Kosmos, ongeveer 65 pagina’s, 7,95 euro per deeltje).
de bond · 13 juni 2014
8 / Aktief
foto: Stijn Ballaert
foto: Toerisme Limburg
Fietstrip vanuit De Bosberg in Houthalen
Met oma en opa op het ’Kolenspoor’ Een prima idee van oma, de fietskaart die ze in het fietscafé van ons vakantiecentrum De Bosberg heeft gekocht…. Opa stippelt meteen een heerlijk fietstochtje uit door naaldbossen, heidelandschappen en rustige tuinwijken van vroegere mijnwerkers. Een vlakke route vol afwisseling, zo goed als volledig autovrij en dus perfect veilig voor de kinderen. Opa is nog niet klaar met het noteren van de knooppuntennummers, of Jens en Sanne gaan al op zoek naar de bordjes van het handige fietsroutenetwerk. Kilometerslang enkel maar nummerbordjes volgen: zo is fietsen kinderspel. Het geasfalteerde, autovrije fietspad slingert door het natuurreservaat Tenhaagdoornheide, één van de favoriete fietsplekjes van de Limburgers. Links en rechts droge naaldbossen, open heidevlakten en wat natte vennen met watervogels en kikkers. Wat een rust!
Het zwarte goud Aan knooppunt 74 duiken we veilig onder de snelweg door om verderop op een kaarsrecht en verlaten fietspad te belanden. Opa vertelt dat dit vroeger een spoorlijn was. Hierlangs werd ’het zwarte goud’ uit de Limburgse steenkoolmijnen weggevoerd. Dezelfde steenkolen die
hier tot wel 800 meter diep bovengehaald werden, pal onder onze voeten! Het Kolenspoor gaat kilometers lang door nog een ander natuurreservaat: de Teut, het favoriete plekje van de Limburgers in Zonhoven. Ook hier uitgestrekte zandvlakten met heide en hier en daar een helder valleibeekje of een ven. We rusten uit aan een picknickplaats en laten de kinderen even ravotten.
Stille getuigen Pas bij knooppunt 305 fietsen we door de bewoonde wereld, maar nog altijd autovrij. Bij 300 voert het fietspad ons langs het vroegere mijnterrein van Houthalen. Rechts doemen de hoge schachtbokken op als stille getuigen van het roemrijke mijnverleden. ”De ’bellefleurs’ van de laatste Limburgse mijn, die hier in 1938 werd geopend”, weet opa. Het voormalige hoofdgebouw is nu een cleantech dienstencentrum, leest hij op de fietskaart. Via 011-39.72.80 krijg je een gratis rondleiding. Wat verderop nodigt het terras van het fietscafé met de toepasselijke naam ’Belfleur’ uit voor een tweede halte. Tussen de knooppunten 316 en 317 is het voor het eerst even opletten voor wat autoverkeer in de levendige straten van deze vroegere mijnwerkerswijken. Bij knooppunt 317 is de verleiding groot om een ommetje te maken naar kasteelbrouwerij Ter Dolen in Helchteren,
3 km verderop… Maar dat is voor een volgende verkenning, belooft oma, terwijl de kinderen de nummerbordjes naar De Bosberg al ontdekt hebben.
Fietsroutes ’In mijnen tijd’ Fietsmogelijkheden in overvloed met de themafietskaart ’Mijnsites, van verleden tot heden’. Vlakbij vakantiecentrum De Bosberg ligt ook C-mine, de vroegere mijnsite van Winterslag. Die is omgevormd tot een modern designcentrum. In het ondergrondse belevingsparcours C-mine Expeditie kunnen jong en oud zich uitleven in interactieve installaties over het leven onder en boven de grond. Het parcours eindigt 60 meter hoog op de schachtbok, met een hemels uitzicht over alle mijnterrils in de mijnregio. Deze fietsroute vanuit De Bosberg is 28 km lang en voor 90 procent autovrij De fietskaart Limburg (9,5 euro) en de themafietskaart ’Mijnsites, van verleden tot heden’ (3 euro) zijn verkrijgbaar in de toeristische infokantoren, via de webshop op www.toerismelimburg.be of via tel. 011-30.55.00. • De Bosberg, Domein Kelchterhoef, Kelchterhoefstraat 10, Houthalen, 089-38.38.83, www.gezinsvakantie.be/debosberg
WIN!
Schrijf of mail naar GezinsbondGrootouders, Troonstraat 125, 1050 Brussel of via grootouders@ gezinsbond.be met het antwoord op de vraag ’Wat is de nieuwe naam voor de vroegere mijnsite van Winterslag?’
cartografie: Elke Feusels
In samenwerking met Toerisme Limburg vzw geven we 20 fietsboxen weg met daarin 9 nieuwe themafietskaarten, goed voor een 30-tal knooppuntenroutes (waarde: 17,50 euro).