HVW 21/10/2013
WF ‘Het Betere Boek 2013’
Uitz. : 21/10/2013 Opn. : 17/10/2013 Samenst. : KVD / FS Muziek : 25” Signe E.Clapton E.Clapton 9 45024-2 1'30 HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?GL=BE&V=5PX_IISXZ5Y Goedenavond en welkom bij HVW. Zo meteen heeft FS het met Marc Van Camp over José Marti. Cubaanse revolutionair, literair monument en vrijzinnig. Maar we hebben ook aandacht voor het voorbije literaire festival ‘Het Betere Boek’. En daar werd de winnaar van de Bronzen Uil 2013 zo bekend gemaakt : ‘Soms, dames en heren, vind je het leven, of een deel van het leven in een sprookje. De Prijs 2013 van de Bronzen Uil gaat naar Ineke Riem (applaus) met ‘Zeven pogingen om je geliefde te wekken…’ (applaus) Jos Geysels maakt de winnaar van De Bronzen Uil 2013 bekend. Ineke Riem, dus. En de winnaar van de publieksprijs van DE Morgen werd Griet Op de Beeck met ‘Veel hemels boven de zevende’. Straks in de bijdrage van het WF een gesprek met Ineke Riem, maar ook met Kris Humbeek over Hugo Claus en de politiek. Want dat was nog een andere rode draad van ‘Het Betere Boek’. Maar eerst FS over José Marti. FS Marc Van Camp bij Frank Stappaerts over José Marti. En dan gaan we nu met het WF naar Het Betere Boek. + + + WEST-VLAANDEREN Dun lied donkere draad land als een laken dat zinkt. Lenteland van hoeven en melk en kinderen van wilgehout. Koorts en zomerland wanneer de zon haar jongen in het koren maakt. Blonde omheining met de doofstomme boeren bij de dode haarden die bidden 'Dat God ons vergeve voor wat hij ons heeft aangedaan'.
Met de vissers die op hun boten branden met de gevlekte dieren de schuimbekkende vrouwen die zinken. Land, gij breekt mij aan. Mijn ogen zijn scherven. Ik in Ithaka met gaten in mijn vel, ik leen uw lucht in mijn woorden. Uw struiken uw linden schuilen in mijn taal. Mijn letters zijn: West-Vlaanderen duin en polder. Ik verdrink in u, land. gij wordt een gong in mijn schedel en soms later in de havens een kinkhoorn: mei en kever. duistere lichte aarde. Hugo Claus met zijn eigen ‘West-Vlaanderen’. En daarmee zijn we bij Het Betere Boek 2013, het Nederlandstalige literaire festival. Met dit jaar een hommage aan Hugo Claus. Straks een gesprek met Kris Humbeeck over Claus en de politiek. Maar er was ook de derde editie van De Bronzen Uil, een prijs voor het beste romandebuut van 2013. En dat werd dit jaar Ineke Riem met ‘Zeven pogingen om een geliefde te wekken’. Een toch wel lichtvoetig en bijna sprookje over bekrompenheid en zelfontdekking. Met, niet toevallig, een motto ontleend aan Lucebert : ‘Ik ben niet langer van land, ik ben weer water.’ Of hoe vind je jezelf terug als je ietwat ontspoord bent. + + + ‘De dag nadat bekend werd dat countrylegende Willie Nelson zijn lange haar, al meer dan veertig jaar zijn handelsmerk, had laten afknippen omdat hij het zat was dat het steeds stug werd en pluisde als hij op vakantie naar Hawaï ging, trof Lioba Hoogenboom op de rommelmarkt van Oudering een van zijn eerste platen aan. Op de hoes ervan stond een ovaal portret, getekend in roodbruine tinten contékrijt, dacht het meisje, maar de achtergrond was waarschijnlijk aquarel. De man die was afgebeeld droeg een cowboyhoed en een doek om zijn hals; hier en daar schemerde wat goudgeel door zijn volle baard. De tekening deed Lioba denken aan een oude foto van haar grootvader, ook een muzikant. Maar Brok was na zijn wilde jaren neergestreken in de polder en ging niet eens zwemmen in het recreatiemeertje bij Abbenbroek, waardoor de noodzaak om zijn indianenvlecht af te laten knippen zich tot nu toe niet had voorgedaan.’ Ineke Riem dat is de eerste paragraaf uit uw boek, de winnaar van de Bronzen Uil 2013. Zo een prijs winnen wat doet dat met een mens ? Het is natuurlijk prachtig als iemand, jouw talent ziet of, en dat erkent. Dat, dat doet echt wel iets met je. Dan voel je je als mens gewoon dat je erbij hoort en dat je er mag zijn en wat je doet. Goed, uiteindelijk moet het natuurlijk wel van binnenuit komen. En met het schrijven is er, is zo een groot plezier dat in mij loskomt. Gewoon het maken van die zinnen en het luisteren naar de invallen die je hebt. En daarmee aan de gang en… Een soort van vrijheid, dat je jezelf alles toestaat wat je zou kunnen verzinnen wat mogelijk is om dat op te schrijven. En dat is gewoon zo een geweldig gevoel
dat je, het is echt een heel groot geluk, echt een soort van licht, heb ik daarstraks ook gezegd tijdens het interview vanmiddag. En het is het ook voor mij, ja, het klinkt echt heel zweverig, en ik denk dat heel veel mensen het echt heel erg vinden en er niks mee kunnen, maar ja, ik ervaar het nu eenmaal zo, dat ik echt als mens, op mijn bestemming ben als ik dit doe. Dat is echt, ja, gewoon… Als ik dit doe dan breng ik zoveel vrolijkheid en liefde de wereld in dat ik het moet doen. Zoiets… In de motivering van de jury was er sprake van een zoektocht, van raadselachtigheid. En dat dat het boek ook kenmerkt. Ja ? (Ja !) Herkent u dat zelf ook ? Ja, dat zit er wel in. Ik ervaar het schrijven zelf ook als een soort speurtocht. Als je gaat schrijven dan, je kijkt met een andere blik naar de werkelijkheid, hé. Want je bent, je bent bezig een soort van tweede werkelijkheid te creëren. Dus alles wat op je pad komt, gesprekken die je hoort, krantenartikelen, daarvan denk je : ‘Kan ik dat gebruiken ? Past dat er ook bij ?’ Dus, zo wordt het eigenlijk een soort van speurtocht door de werkelijkheid. Je ziet namen, die je nooit eerder had gehoord, maar die je op een bepaalde dag ineens twee keer op je pad komt, waardoor je denkt : ‘Oh, daar moet ik iets mee.’ Dus daar is ook een soort van raadselachtigheid wat in het boek geslopen is. Ook door de manier van schrijven, door dat ik gewoon heel open in de wereld zit en dacht van : ‘Nou, eens even zien, wat komt er op mijn pad ? Wat kan ik gebruiken ? Wat voor moois kan ik hier zelf van maken ?’ Het is een soort van spel tussen, zeg maar, ik ben degene die die speurtocht loopt, ja, en degene die hem heeft uitgezet. De muze of zo. Ja, dus dat is… maar ik speur ook een beetje naar een soort van mystieke kant van de werkelijkheid, een beetje raadselachtige… Die raadselachtige randen die speur je af als auteur van…, ja, wat komt er op mijn pad ? En wat kan ik daar dan mee ? Maar hoe wil je dan dat het boek gelezen wordt, jouw boek ? Ik maak een boek waarvan ik denk : ‘Nou, het is heel lichtvoetig en het, zit heel veel enthousiasme in’. En ik merk ook dat als ik dan reacties terug krijg of recensies lees, denk ik : ‘Hé, heeft die, heeft die recensent wel mijn boek gelezen ? Was het niet iets heel anders ?’ Dus ik merk dat mensen… Kijk, zoals ik net zei : ‘Je blik bepaalt de werkelijkheid’, zo bepaalt die blik ook de boeken die je leest. Dus iemand die, die een heel vaste visie heeft op de werkelijkheid, die ervan overtuigd is dat de wereld een tranendal is, en dat wij allen, nou ja, een soort van weer de gang afleggen waar we, nou goed, waarin dat we redelijk aftakelen, ja, die zal mijn boek helemaal anders zien dan ik. En ja goed, dat is de vrijheid die jij hebt als lezer. Uiteindelijk is het een autonoom werk wat er staat. En, en ja, is het nu aan de lezer om zijn of haar werkelijkheid daarin gespiegeld te zien. ‘Zeven pogingen om een geliefde te wekken’ kan gewoon een beschrijving zijn van… Maar het kan ook een voorschrift zijn. Een richtlijn om te zeggen : ‘Kijk, dit zijn zeven mogelijkheden om dat te doen.’ Wat suggereert de titel dan volgens jou ? Eerder het eerste. Eerder dat het een beschrijving is van de, de zeven compleet verschillende pogingen die voorbij komen van hoe mensen die vastgelopen zijn in het een of ander proberen zich daarvan te bevrijden. Ja… Ineke Riem, winnaar van de Bronzen Uil 2013. En ‘Zeven pogingen om een geliefde te wekken’ werd uitgegeven bij de Arbeiderspers. Op Het Betere Boek was er ook een hommage aan Hugo Claus, 5 jaar na zijn dood en 30 jaar na ‘Het verdriet van België’. Met o.m. aandacht voor het politieke engagement van Claus. En daarover hadden we na afloop van een debat een gesprek met Kris Humbeeck. En die voert dat engagement van Claus terug tot op zijn jeugd, zoals hij het ook autobiografisch beschrijft, precies in ‘Het verdriet van België’. Zoals ik het zie is Claus literaire projecten inderdaad voor en deel terug te voeren op een poging om via literatuur heel indirect, met de nodige reserves een bijdrage te leveren tot de constructie van een
verlicht progressief Vlaanderen. Ik denk dat dat de grote vraag is waar Claus zich heeft mee bezig gehouden in zijn werk. Niet alleen in zijn romans, maar ook in zijn toneelwerk, en in zijn meer lyrische werk? Ik denk dat Claus zich de vraag heeft gesteld : ‘Hoe is het mogelijk dat je opgroeit hier in Vlaanderen in een op zich normaal kleinburgerlijk, katholiek gezin. En dat je kennelijk zo doordrenkt wordt van allerlei voorstellingen en fantasmen dat je je kunt laten verleiden door een totalitaire ideologie ? Dan zit er kennelijk in die kleinburgerlijke katholieke Vlaamse cultuur iets wat je in bepaalde crisisomstandigheden ontvankelijk maakt voor een uiteindelijk erg mensonterende ideologie. En ik denk dat ie dat heeft proberen te onderzoeken. Ik zie Claus als politiek schrijver niet als de brenger van een boodschap, laat staan een boodschap die door een of andere institutie los van de literatuur zou zijn verwoord, door een partij of door een andere institutie. Ik zie Claus eerder als iemand die, terwijl die schrijft onderzoek doet naar allerlei, nou, zeg maar verlangens en fantasieën die zich aftekenen op en minder dan volstrekt bewust niveau, maar die er toch toe kunnen leiden dat je in bepaalde omstandigheden de heel radicale keuzes maakt. ‘Het verdriet van België’ 30 jaar oud intussen. Een boek uiteraard dat toegeschreven wordt aan de rijpe auteur die heel bedachtzaam terug kijkt waarschijnlijk op zijn leven. Kan je dat ook als een boek beschouwen dat een loutering is voor de auteur Hugo Claus dan ? Ik denk dat loutering niet iets is wat zich voor Claus heeft voltrokken in één bepaald boek. Ik denk dat je ‘Het verdriet van België’ ook vooral niet moet gaan lezen als een klassieke vorm van autobiografie. Maar het is onmiskenbaar zo dat Claus in dat boek juist in de confrontatie met een collectief Vlaams verleden heel erg veel elementen uit zijn eigen ervaring heeft geïnvesteerd. En, want het gaat heel ver, hé. Claus in dat boek voert zichzelf op als een puber die niet alleen in de verleiding komt om mee te stappen in een politieke beweging als het VNV, het Vlaams Nationaal Verbond, die niet alleen lid wordt van de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen, dat is een autobiografisch feit, Claus wás lid van die , zeg maar, jongerenafdeling van een verruimd VNV. Maar Claus suggereert eigenlijk ook dat ie toch ontvankelijk was voor een ideeën van het Duitse nationaalsocialisme. En zelfs ideeën die gepropageerd werden door de SS. Of in Vlaanderen door een organisatie als ‘DeVlag’. Dat zijn allemaal dingen die er toch op wijzen dat Claus bereid is om in fictie, hé, heel veel autobiografische elementen die op zich gênant zijn te gebruiken om uiteindelijk te komen tot iets wat je misschien een loutering kunt noemen, maar dan niet alleen een loutering voor hemzelf, maar een soort louterend inzicht voor elke lezer. Eigenlijk wapent dat boek ‘Het verdriet van België’ heel erg voor allerlei onrealistische voorstellingen van de wereld als een zuiver geheel, als een wereld die absolute geborgenheid zou moeten schenken, als een wereld die absolute standvastigheid moet geven. Hij leert je eigenlijk loskomen van dit soort uiteindelijk narcistische constructies van de wereld. En dat vind ik erg belangrijk. Dat maakt van Claus een verlicht links pedagoog. Hij zou ooit gezegd hebben : ‘Het is geen politieke daad als men zijn ergernis bekend maakt’. Nu, dat woordje ‘ergernis’ dat typeert volgens mij Claus wel. Ja, ik denk dat inderdaad dat er een grote terughoudendheid is bij Claus om op de een of andere manier, met wat ie zegt en wat ie schrijft voor karretjes van anderen te worden gespannen. En als ie dan benadrukt, dat zou je kunnen zeggen, is dan een strategische overweging, dat het hier gaat over individuele ergernissen, dan is dat vooral om niet ingelijfd te worden bij een of ander ideologisch of politiek systeem. Hij vond het Vlaamse volk nog niet rijp om een eigen staat te gaan vormen. En dat was precies de verleiding waaraan ie was bezweken, zeg maar, in zijn puberteit, hé. Namelijk dat het volk staat moest zijn. En dat volk was volgens Claus op dat moment in verlichte zin onderontwikkeld gebleven en dan komen er ongelukken van als een dergelijk volk streeft naar een eigen staat. Dat betekent absoluut niet dat Claus een belgicist was, hé. Hij heeft in tegendeel heel cassante uitspraken gedaan over België als een totaal mislukt politiek project. In de gegeven omstandigheden, als je gaat kijken naar een volk dat er nog niet aan toe is om een eigen staat te gaan vormen, kan
België wel nog altijd functioneren als een soort context waarbinnen je een Vlaamse natie die wel verlicht en progressief is probeert tot stand te brengen. Kris Humbeek over Claus en de politiek. En andere visies daarop kan u nalezen in ‘De Plicht van de dichter, Hugo Claus en de politiek’ met bijdragen van verschillende literatuurwetenschappers. En uitgegeven bij De Bezig Bij. En uw bedenkingen daarbij kan u kwijt bij het Willemsfonds : www.willemsfonds.be. Zo, u bent weer helemaal bij. En met verdere vragen kan u ook terecht op onze redactie en dus bij de HVV : www.h-vv.be. Volgende week praten we met wetenschapsfilosoof Gustaaf Cornelis over wetenschappelijke fraude. En FS heeft het met Dirk Verhofstadt over ‘Atheïsme als basis voor de moraal’. Meer daarover volgende week meteen na de Nieuwsflash van 20h00 op Radio Eén. Graag tot dan.