IEDEREEN DOET MEE!!
Aanvraag in het kader van SIF subsidieregeling, budget zorg. Stichting Mienskipssoarch, Aldeboarn september 2011 Rensina van der Velde
INLEIDING Stichting Mienskipssoarch, verder te noemen Miso, heeft in 2007 met de komst van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) een methodiek ontwikkeld. Deze is in eerste instantie tot stand gekomen voor de inwoners van de gemeente Boarnsterhiem welke het mogelijk maakt om hen op een eenvoudige wijze te voorzien van alle diensten op het gebied van wonen zorg en welzijn. De eigen kracht van burgers staat hierbij hoog in het vaandel en er wordt dan ook optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden van de betreffende burger, al dan niet met gebruik van haar (sociale) omgeving. Deze methodiek is simpel in zijn opzet en beoogt maatwerk voor alle gebruikers. Ervaringen binnen Miso tonen aan dat klanten boven gemiddeld tevreden zijn en er een afname is van maatschappelijke middelen.1 De in 2007 als pilot gestarte methodiek is in 2010 geborgd in Miso. In 2009 heeft de methodiek tevens zijn winst bewezen tijdens de overheveling van pakketmaatregelen naar de gemeente. Deze zijn probleemloos geïmplementeerd binnen de ontwikkelde werkwijze. Het in 2010 opgerichte Frieslab heeft de methode uitgebreid in haar rapportage meegenomen. Landelijke ontwikkelingen en zorgen van Provincies maken dat gemeenten zich moeten beraden over de wijze waarop zij vorm gaan geven aan beleidsvraagstukken:
Het decentraliseren van de AWBZ functies naar gemeenten, waaronder op korte termijn de functie begeleiding. Het kabinet is van mening dat er te veel mensen zijn die wel kunnen werken maar dat nu niet doen (bron: VWS: werken naar vermogen 21-04-2011) De verantwoordelijkheid van gemeenten voor de jeugdzorg. De overheveling van taken van het UWV naar gemeenten ten aanzien van de arbeidsparticipatie van jongeren met een beperking.
Hiermee wordt duidelijk dat de complexiteit van de vraag bij gemeenten zal toenemen. De problematiek van gemeenten heeft veel raakvlakken met Provinciale vraagstukken. Het probleem aan de kant van de gemeente is een kans met betrekking tot de oplossing van Provinciale vraagstukken. Een en ander vraagt om een herbezinning op bestaande werkwijzen en procedures. Voorbeeld: Uit een recent onderzoek van Miso2 blijkt dat nog veel ouderen moeite hebben bij het organiseren van hun dagbesteding. Hierdoor geven zij aan zich eenzaam te voelen. Vrijwilligers zijn te beperkt inzetbaar om in alle vragen te voorzien. De oplossing kan gezocht worden in het verbinden van mensen die langdurig een uitkering ontvangen met ouderen waardoor mensen met een uitkering een maatschappelijke bijdrage leveren voor het feit dat ‘anderen ook voor hen zorgen’. Zo kan dezelfde groep mensen ook ingezet worden in boodschappendiensten in de dorpen waar de winkels verdwenen zijn, kunnen zij een bijdrage leveren in transport en vervoer en kunnen zij ingezet worden bij b.v. simpele huishoudelijke klussen. Gemeenten hebben behoefte aan best practice, aan voorbeelden die hen aanzetten tot het anders kijken naar maatschappelijke vraagstukken en de aandacht voor de bijbehorende attitude. Niet vanuit de beperking maar vanuit de kans! Niet voor niets komen momenteel veel gemeenten `winkelen` bij Miso om input te krijgen voor het hele
1
Bureau van Toepassing; Tevredenheidsonderzoek 2010, onderzoek naar kosten en baten Miso september 2011 en Benchmark SGBO 2008/2009)1 2
De klant als regisseur, Miso en buro van toepassing 2011
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 2
proces rond kantelen. Voorbeelden helpen hen het nieuwe beleid te formuleren en te motiveren. Om op gemeentelijk nivo adequaat beleid te kunnen ontwikkelen en antwoord te geven op maatschappelijke vraagstukken is het van belang inzicht te krijgen in vragen van burgers en mogelijke oplossingen binnen de gemeente. Deze moeten vervolgens belicht worden vanuit het Provinciaal geformuleerde knelpunt. Immers alle dorpen hebben gemeen dat zij meer of minder te maken krijgen met de Provinciaal benoemde problematiek rond krimp, vereenzaming, afname van voorzieningen etc. Dit inzicht begint bij het verhaal van de burger, en het verhelderen van de behoefte die maakt dat mensen gelukkig oud kunnen worden. Werkhypothese Grofweg veronderstellen we dat knelpunten ten aanzien van het zelfstandig functioneren op meerdere levensgebieden zijn te onderscheiden naar 3 leeftijdscategorieën. We zijn ons bewust dat we generaliseren en dat er altijd individuele situaties optreden, die daar niet in passen. 1. Categorie kinderen en jeugd: Ontwikkelingen in het kind die maken dat het er niet zonder extra hulp in slaagt aansluiting te vinden bij reguliere processen als onderwijs en sociale contacten (fysieke, zintuiglijke,verstandelijke of psychische problemen) De omgeving van het kind is niet in staat om een gezonde ontwikkeling van het kind te waarborgen (verwaarlozing, misbruik en/of geweld). Kinderen die nu nog in aanmerking komen voor een zorg zwaarte pakket 1 t/m 4 waardoor zij toegelaten worden in een intramurale voorziening maar hiertoe vanaf 2013 [pakket 1 en 2] en in 2014 [pakket 3 en 4] niet meer worden toegelaten. 2. Categorie volwassenen:
Mensen, die als gevolg van veranderingen bijvoorbeeld m.b.t. gezondheid, relaties en/of werk de aansluiting met reguliere maatschappelijke processen verliezen Mensen, met blijvende beperkingen die onvoldoende zelfredzaam zijn op verschillende levensgebieden of zij ondersteuning nodig hebben(voor motorische, zintuiglijke en verstandelijke beperkingen zijn veelal de voorzieningen wel voorhanden/geregeld) vaak is er sprake van een psychische stoornis al of niet in combinatie met gedragsproblemen, als verslaving, vermijding of agressie. Ook fluctuaties in het functioneren maakt dat de aansluiting bij de omgeving verloren gaat. Als mensen inleveren op hun stabiliteit, is het voor de omgeving moeilijker om op hen te reageren. Vermijden is het gevolg. Mensen die nu nog in aanmerking komen voor een zorg zwaarte pakket 1 t/m 4 waardoor zij toegelaten worden in een intramurale voorziening maar hiertoe vanaf 2013 [pakket 1 en 2] en in 2014 [pakket 3 en 4] niet meer worden toegelaten.
3. Categorie ouderen:
Mensen, die door het beëindigen van hun werkverband of het afronden van de zorgtaken moeite hebben invulling te geven aan hun nieuwe levensfase Mensen, die als gevolg van ouderdom inboeten aan zelfredzaamheid en op verschillende levensgebieden steeds meer ondersteuning behoeven. Mensen die nu nog in aanmerking komen voor een zorg zwaarte pakket 1 t/m 4 waardoor zij toegelaten worden in een intramurale voorziening maar hiertoe
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 3
vanaf 2013 [pakket 1 en 2] en in 2014 [pakket 3 en 4] niet meer worden toegelaten. Let wel: Bij deze opsomming wordt geen rekening gehouden met mensen die opgenomen zijn in een intramurale voorziening. Ook gaan we er vanuit dat medische ondersteuning steeds meer onderdeel vormt van de voorzieningen in het kader van de ziektekostenverzekering (ook de langdurige medische zorg, die nu nog onder de AWBZ valt)
Ambitie Miso wil op een proactieve wijze vorm geven aan-, en anticiperen op maatschappelijke vraagstukken. Zij wil concepten ontwikkelen welke recht doen aan de Friese problematiek en die het mogelijk maken om nieuw beleid te implementeren om vervolgens als ambassadeur voor andere (Friese) gemeenten te functioneren. Het model als zodanig wordt niet vermarkt maar wordt verspreid. Doel hierbij is zorg te dragen en voorwaarden te creëren voor een hoge klanttevredenheid binnen maatschappelijk aanvaardbare kosten door waar mogelijk verbindingen te maken met alle aanpalende mogelijkheden en beleidsterreinen waardoor ontschotting gestimuleerd wordt. Door een beroep te doen op de kracht van diegenen die momenteel gebruik maken van de uitkering, kunnen zij een waardevolle bijdrage leveren in het maatschappelijk verkeer waardoor (zorg) kosten afnemen. Actuele vraagstukken voor de Provincie Friesland zijn op dit moment: 1. Krimp in het dorpengebeid; afname van voorzieningen, toename van ouderen (65+), toename van kosten (o,a inzet thuiszorg). Angst voor de zogenaamde “spookdorpen”. 2. Participatie; hoe zorgen we ervoor dat mensen niet vereenzamen, weer meedoen en we met elkaar betekenis geven aan de sociale cohesie? 3. Eigen kracht: hoe krijgen we antwoord op de vraag op welke wijze mensen zo goed als mogelijk hun eigen kracht benutten en zich verantwoordelijk voelen voor eigen levensvraagstukken en problemen? Het gaat hierbij om een zo hoog mogelijke mate van economische, sociale en emotionele zelfredzaamheid. 4. Ontschotting; wetten en regels zijn nauw met elkaar verbonden en worden nog te solistisch toegepast. Het duiden van de samenhang en het handelen hiernaar ontbreekt veelal. 5. Afname van middelen en toename van de vraag; minder inkomsten en beschikbare arbeidskrachten en toename van de (zorg)vragen. 6. Veranderingen wet- en regelgeving; Er zullen verdere verschuivingen plaatsvinden tussen AWBZ, Wmo en ZVW maar ook de wetten Wij (investeren in jongeren), Wsw (wet sociale werkvoorziening), Wwb (wet werk en bijstand) en de Wajong (wet arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten) zullen opgaan in nieuwe regelingen. Er zullen hierbij minder middelen beschikbaar komen. 7. Demografische ontwikkelingen; Het aantal ouderen neemt toe en het aantal jongeren neemt in verhouding af. Hierdoor zal het aantal consumenten van zorg/welzijn en dienstverlening toenemen. Gelet op het dorpse gebied van de gemeente Boarnsterhim zal dit Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 4
effect hebben op het wonen in de dorpen. Denk hierbij aan de afname van voorzieningen zo als o.a. scholen, verenigingen en sport Er wordt o.a door de Provincie in de nabije toekomst een enorm tekort aan arbeidskrachten verwacht. De hypothese dat er straks niet meer voldoende deskundig personeel beschikbaar is maakt dat we ons moeten herbezinnen op het aanbod van zorgen dienstverlening. Zoals het nu gaat, kan het niet blijven gaan. Dit betekent dat we ons af moeten vragen wat simpel(er) kan en wat professioneel moet. Door de burger beter bij de vraagverheldering en de oplossing van deze vraag te betrekken, ontstaan er nieuwe mogelijkheden en creativiteit. Wat goed is wordt door de burger bepaald en niet door de professional. Wij moeten hierbij onderzoeken en monitoren hoe de vertaalslag gemaakt kan worden tussen problemen enerzijds en oplossingen anderzijds. Dit heeft het voordeel dat:
Er een referentie kader ontstaat van oplossingsrichtingen en organisatiemodellen De Provincie Fryslan vanuit haar overkoepelende taak naast verwachte knelpunten ook oplossingen hiervoor kan aandragen door te investeren in een best practice Gemeenten gebruik kunnen maken van ervaringen van de gemeente Boarnsterhim. Mensgerichte (inhoudelijke) oplossingen positioneren zowel de Provincie Fryslân als ook de gemeenten in hun regierol.
De gemeenten krijgen in toenemende mate een verantwoordelijkheid over de regie in het oplossen van deze vraagstukken. Het zoeken naar oplossingen per gemeente zou inefficiënt en erg kostbaar zijn. Gemeenten en Provincie worstelen met vraagstukken die ‘hand in hand’ gaan en om die reden ook vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid opgepakt moeten worden. Gemeenten worden geconfronteerd met complexere doelgroepen welke vanuit verschillende wetten en regelingen vergoedingen ontvangen voor het inrichten van hun leven. (voorbeelden hiervan zijn jonge mensen met een beperking (Wajong en ouderen). De decentralisatie van de AWBZ richt zich met name op deze groepen die naast voorzieningen ook zorg consumeren. Om creatief binnen de officiële kaders arrangementen voor deze doelgroepen te kunnen ontwikkelen is het nodig inzicht te krijgen in de individuele behoefte en mogelijkheden van deze burgers. Pas dan kan bekeken worden waar de kracht van het individu en daarmee kans om te participeren kan worden gevonden. Miso wil de komende anderhalf jaar onderzoeken in hoeverre het reeds ontwikkelde model binnen de Wmo in de gemeente Boarnsterhim kan ondersteunen bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en daarmee ook representatief is voor de complexere doelgroepen binnen de gemeenten Boarnsterhim. De genoemde (artikel 12) gemeente Boarnsterhim heeft de afgelopen jaren bewezen met weinig middelen is staat te zijn om een efficiënt model voor vraagsturing te ontwikkelen en praktiseren.3 ( Daarnaast worden er diverse projecten door Miso uitgevoerd die veel onderlinge samenhang vertonen en daardoor een breed scala aan informatie opleveren welke door de verbinding veel nieuwe (onderzochte) informatie voor zowel de Provincie als ook de gemeenten oplevert.4 Deze informatie is input voor nieuwe werkwijzen die Miso uitprobeert en bij positieve waardering van burgers ook borgt (voorbeeld: Pilot de Freonskippers; na 1 jaar geborgd en ingebed in de gemeente Boarnsterhim. Het concept wordt door veel gemeenten bestudeerd en meegenomen in de beleidsafspraken)
Noot onderzoek naar herindeling gemeente Boarnsterhim: onderzoek Bureau van Toepassing Onderzoeken Miso 2009- 2012 : “de klant als regisseur”, “ook jongeren doen mee”, “mantelzorg ook onze zorg” en DUET. 3 4
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 5
Relatie Frieslab Frieslab heeft de afgelopen twee jaar aandacht besteed aan cliëntondersteuning en dit uitgewerkt in het rapport: integrale cliëntondersteuning; op weg naar een werkbaar model (augustus 2009) Hiermee heeft zij voldaan aan een behoefte bij de gemeenten om voorbeelden aan te dragen welke het mogelijk maken te cliënt te ondersteunen in zijn of haar dagpad. Hiermee levert zij een belangrijke bijdrage aan de kanteling in het kader van de Wmo. Miso heeft een bijdrage geleverd aan dit rapport en wil in het vervolg hierop verder onderzoeken in hoeverre het door hen ontwikkelde model toegepast kan worden bij de verdere decentralisatie van de AWBZ en tevens antwoord geven op de vraag die VWS bij het Frieslab onder de aandacht heeft gebracht (Ref: de heer Boereboom directeur generaal VWS) nl; wat gebeurt er nu daadwerkelijk achter de voordeur van alle consumenten met een PGB? Gelet op de actuele vraagstukken wil Miso de komende anderhalf jaar een onderzoek uitvoeren onder een doelgroep die ons maatschappelijk zorgen baart en waarvan we weten dat gebruikers in de toekomst te maken zullen krijgen met nieuw beleid. Het betreft de gebruikers van de Wajong, de mensen in de bijstand en de langdurig werkelozen waarbij er weinig tot geen uitzicht is op een betaalde baan. Voor deze pilot willen we ons richten op drie dorpen in de gemeenten Boarnsterhim en Opsterland. Het betreft de dorpen Akkrum met 3416 inwoners, Grou met 5600 inwoners en Gorredijk met 7365 inwoners. De keus voor grotere dorpen komt voort uit het feit dat de sociale cohesie binnen deze omvang vaak de nodige interventies vraagt en niet als vanzelfsprekend aanwezig is zoals dit in kleinere kernen vaak wel het geval is. De keus voor deze doelgroep is gebaseerd op de volgende argumenten: 1.
2. 3. 4. 5. 6.
7.
Verwacht mag worden dat de voorgenomen wet Werken naar vermogen zijn beslag zal krijgen(uitgaan van mogelijkheden). Gemeenten bezuinigen, maar zij willen tegelijkertijd hun ambities op het lokaal sociaal beleid realiseren. Deze uitdaging vergt een vernieuwde manier van werken, waarbij innovatie moet leiden tot minder kosten en verhoogd welbevinden voor de burger. Aandacht voor mensen in plaats van controle door protocollen. De doelgroep heeft een relatie met de genoemde actuele vraagstukken (verminderde participatie [niet meedoen], hoge zorgconsumenten, eenzaamheidsproblematiek e.d.) De doelgroep consumeert diensten uit verschillende wetten AWBZ/Wmo/ZVW (integrale pakketten), waarbij er onvoldoende afstemming plaatsvindt. Gemeenten krijgen een belangrijke regierol bij het uitvoeren van het nieuwe beleid en hebben behoefte aan best practise. Frieslab is op zoek naar gemeenten die een bijdrage kunnen leveren aan het verhelderen van de vragen doelgroepen die geconfronteerd worden met nieuw beleid waardoor uitkeringen mogelijk beperkt worden of verdwijnen. Het Kabinet vindt dat er te veel mensen zijn die wel kunnen werken , maar dit nu niet doen. Er zijn teveel regelingen voor mensen met hetzelfde probleem, wat ervoor zorgt dat mensen vaak niet weten waar ze aan toe zijn. Sociale zekerheid is er alleen voor diegenen als dit echt nodig is. Het aantal Wajongers is de laatste jaren toegenomen [bron UWV], mogelijk mede door psychische problemen. Maar ook mensen met lichamelijk problemen vormen een belangrijke groep onder de Wajongers waardoor de
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 6
onderliggende problematiek erg divers is en er meerdere oplossingen voor verschillende problemen gewenst zijn. Vraagstelling Is de methodiek Miso ook toepasbaar voor [complexere] groepen binnen de gemeenten waarbij sprake is van een integraal aanbod van zorg en diensten? En in hoeverre kan er binnen het model cliëntondersteuning voor deze doelgroep integrale afstemming op het aanbod plaatsvinden? Welk effect heeft dit op de zorgkosten en in hoeverre kan de genoemde doelgroep worden ingezet ten behoeve Provinciale maatschappelijke vraagstukken en een bijdrage leveren aan het maatschappelijk verkeer. Tevens is het de vraag hoe we de genoemde groep mensen met een uitkering [ Wajong, Wwb] kunnen laten bijdragen aan het terugdringen van vragen welke voortkomen uit het regeerakkoord oktober 2012 waarin de toegang naar intramurale voorzieningen voor een grote groep mensen, nu nog met ZZP 1 t/m 4 in de toekomst onmogelijk wordt. Wat heeft deze doelgroep nodig om langer thuis te kunnen verblijven en in hoeverre kan hun vraag worden verbonden aan de mogelijkheden die de Wet Werken naar Vermogen ons biedt. Doel Door het toepassen van de methodiek op de gebruikers van de Wajong en Wwb wordt inzicht verkregen in vraag, (on) mogelijkheden en beperkingen tot participeren. Miso zal arrangementen ontwikkelen welke recht doen aan actuele vraagstukken. Het gaat hierbij om een verbinding tussen de vraag van de burger en de mogelijkheden in de omgeving. Simpel waar dit kan en professioneel waar dit moet. Het gaat hierbij om het verhogen van de tevredenheid van burgers en het beperken van de kosten. Resultaat Voor de Provincie De Provincie heeft een aantal actuele en te verwachten knelpunten in haar beleidsnotities benoemd. De vraag is hoe men het tij kan keren, dan wel hoe de (verwachte) knelpunten zo goed mogelijk beperkt en/of opgelost kunnen worden. Miso zorgt voor een onderzoek dat door de verbinding met alle andere door Miso uitgevoerde projecten leidt tot een praktisch uitvoerbaar model voor alle Friese gemeenten waardoor de Provincie een adequate bijdrage levert aan het oplossen van knelpunten. Voor gemeenten Het resultaat is een methode die representatief is voor alle burgers binnen een gemeente. Er is inzicht in de vraag achter de voordeur en er is inzicht in individuele mogelijkheden van o.a de Wajonger en Wwb-er binnen de gemeenten Boarnsterhim en Opsterland en specifiek in de dorpen Akkrum, Grou en Gorredijk Er zijn arrangementen ten behoeve van gebruikers van integrale pakketten, Er is inzicht in het effect van de aanpak van Miso. Hierbij gaat het om klanttevredenheid en kosten en mogelijke verbindingen naar bestaand aanbod. Er is inzicht in de (zorg) kosten van de doelgroep. Gemeenten weten hierdoor wat ze nodig hebben om de decentralisatie van functies uit de AWBZ goed te kunnen implementeren en te borgen. Het resultaat kan uitgerold worden naar alle Friese gemeenten. Miso zal hiertoe de in de pilot verkregen informatie en het model beschikbaar stellen.
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 7
Werkwijze De gemeente Boarnsterhim heeft 150 Wajongers en 260 gebruikers van de Wwb. De gemeente Opsterland heeft er……….Miso wil totaal 75 uitkeringsgerechtigden in haar onderzoek betrekken. Het onderzoek kenmerkt zich door: een nulmeting (wie, wat, hoeveel en kosten), een huisbezoek, waarin de vraag en de mogelijkheden van het individu worden besproken. Er worden arrangementen ontwikkeld en de effecten worden geanalyseerd. Er worden verbindingen gelegd tussen vraag en reeds ontwikkelde activiteiten. Er worden mogelijkheden van het individu belicht. Deelnemers van het project worden geactiveerd en uitgedaagd om hun bijdrage te leveren aan het maatschappelijk verkeer. Tevens worden 75 cliënten met een zzp 1 t/m 4 thuis bezocht en aan hen wordt de vraag voorgelegd wat zij nodig hebben om zo lang mogelijk thuis te kunnen verblijven. Deze vragen zullen zich in dit onderzoek met name richten op ouderen omdat dit een groep is die de komende tijd fors in aantal zal toenemen. Commitment/ betrokken partijen Miso heeft met diverse partijen overleg gevoerd over haar voornemens. De gemeenten Boarnsterhim en Opsterland en het Frieslab delen het standpunt dat het van belang is om vroegtijdig een goed beeld te krijgen over de genoemde doelgroep en Frieslab wil het onderzoek graag volgen om de uitkomsten aan te wenden ten behoeve van het cliënt ondersteuningsmodel voor de andere Friese gemeenten en VWS te informeren over de Friese bevindingen betreffende dit beleidsterrein. Ook Zorgbelang Friesland is blij met het reeds getoonde initiatief van Miso. Partoer ziet mogelijkheden om de uitkomsten van deze pilot te verbinden aan haar activiteiten ten behoeve van de gemeenten in Friesland. Miso ziet kans om vanuit haar rol de integraliteit naar andere activiteiten te belichten en te bekijken of er vanuit deze verbinding kansen zijn om maatwerk te leveren en kosten te beperken. Niet in de laatste plaats is het van belang om mee te denken met de gebruikers van de genoemde regeling en mogelijkheden te belichten om deze vervolgens te benutten. Activiteiten Bij 75 gebruikers van een uitkering vinden onderzoek en huisbezoeken plaats. Het gaat hierbij om het afnemen van de 0 meting waarbij belicht wordt waarom de betreffende burger een uitkering ontvangt, wat en hoeveel hij/zij aan zorg consumeert en wat hiervan de kosten zijn. Tevens wordt gevraagd naar de ervaren kwaliteit van leven. Ook is er aandacht voor het in beeld brengen van de kracht van het individu. Wat kan deze bijdragen aan het maatschappelijk verkeer of (beperkte) werkhervatting. Ten behoeve van het onderzoek zal een onafhankelijk onderzoeksbureau worden betrokken. In het eerste gesprek wordt tevens gekeken naar de wijze waarop en in welke mate de betrokkene kan participeren. Wat heeft hij /zij nodig en in hoeverre kan Miso verbinden naar oplossingen dan wel moet zij partijen aanzetten het aanbod te ontwikkelen. Tevens worden 75 ouderen met een ZZP 1 t/m 4 de mogelijkheden verkend om langer thuis te kunnen verblijven met additionele ondersteuning en wordt hiertoe de aanzet gedaan. De projectleider zal zich naast de coördinatie van het project richten op diverse afstemmingsmomenten binnen Miso maar ook zal zij twee vormen van overleg voorzitten;
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 8
Met Wajongers en Wwbers zal zij in een gebruikersoverleg verkennen wat zij mensen nodig hebben om recht te kunnen doen aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Vragen als; waar liggen je mogelijkheden en wat kan je bijdragen aan maatschappelijke thema’s komen aan bod evenals voorwaarden en borging.
de projectleider zal met partijen [zorg,welzijn, -reintegratie- bedrijven] integraal een klankbord groep opzetten waarin belemmeringen en mogelijkheden voor de genoemde groep besproken kunnen worden en nagedacht kan worden over arrangementen en de uitvoering hiervan.
In overleg met aanbieders ouderenzorg wordt bekeken hoe het langer thuiswonen van ouderen gerealiseerd kan worden en welke knelpunten hierbij opgelost moeten worden. De inzet van Wajongers en Wwb-ers zal hierbij benut worden.
Op geleide van vraag en aanbod zullen deelnemers aan de pilot door Miso gestimuleerd worden om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk verkeer. Hieraan zullen de Meitinkers een belangrijke bijdrage leveren door vragen die zij tijdens hun werk tegenkomen te verbinden aan de ervaringen van de onderzoekers. De projectleider draagt hierbij zorg voor de verbinding. Na zes maanden vindt er een tweede huisbezoek plaats bij mensen in de Wajong waarbij opnieuw gekeken wordt naar het effect van de interventies. Er wordt gekeken naar (zorg)consumptie en het door de burger ervaren welzijn. Alle onderzochte cliënten krijgen een contactpersoon bij Miso. Deze contactpersoon ondersteund bij vragen en verbindingen.
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 9
Begroting: Huisbezoeken en afname onderzoek; het betreft 2 bezoeken bij 75 uitkeringsgerechtigden [klanten]en daarnaast tussentijdse afstemming a 6 uren per klant kosten €65,00/u
€ 29,250
Huisbezoeken t.b.v 75 ouderen a 2 uren per klant kosten € 65,00/u
9.750
Administratie; 0,30 u ten behoeve van opvragen documenten, tel afspraken maken en rapportages afstemmen met de onderzoeker. Kosten €45,00/u
2.250
Overleg; Het betreft de kosten van Meitinkers en Backoffice van Miso, welke vrijgemaakt moeten worden voor het verbinden van vraag aan aanbod. Het betreft 8 uren per maand x 18 maanden, Is 144 uren kosten €65,00/u
9.360
Folders deelnemers:
3.000
Projectleiding; De projectleider besteedt gemiddeld 4u/week aan het project en draagt zorg voor de coördinatie van het project. Kosten € 65,00/u x 18 maanden Onderzoek en rapportage In te kopen bij een onderzoeksbureau. 50 u x € 125,00
20.280
6.250
Totaal
€ 80.140
Aanvraag subsidiebedrag budget zorg Bijdrage cofinanciering
€ 60.105 € 20.035
Miso doet een beroep op het Sociaal investeringsfonds voor het thema Zorg. De nadruk ligt op de ontschotting tussen sectoren binnen de zorg (AWBZ en ZVW) en welzijn (de Wmo). Het gaat hierbij om innovatieve oplossingen welke passen bij de door de klant geuite vraag en probleemstelling. Tevens komen doelstellingen uit andere Provinciale beleidsterreinen aan de orde zoals doelstellingen benoemd onder vermaatschappelijking en leefbaarheid en maatschappelijke participatie. Miso zal de activiteiten met betrekking tot P.R en het uitdragen van het model naar andere gemeenten voor haar rekening nemen. Cofinanciering Ten behoeve van de cofinanciering zullen de gemeente Boarnsterhim, Opsterland, het Frieslab en Stichting Miso een financiële bijdrage leveren. Er wordt actief gezocht naar meerdere participanten. Miso zal echter haar inspanning verrichten om ook andere gemeenten bij te laten dragen aan de cofinanciering, waardoor de financiële draagkracht Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 10
toeneemt en de kosten per deelnemer afnemen. Op dit moment heeft Miso een groot netwerk opgebouwd bij diverse gemeenten. Miso zal waar mogelijk Friese gemeenten in een zo vroeg mogelijk stadium laten mee participeren en opgedane kennis delen.
Projectplan Iedereen doet mee; Stichting Mienskipssoarch september 2011
Pagina 11