Geneeskunde Studiegids 2005/2006 VUmc compas
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1 3.4 3.4.1
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Opleiding Geneeskunde VUmc-compas Inleiding Doel van de opleiding Kenmerken van de opleiding De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De organisatie Het onderwijsinstituut Commissies Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU Facultair Studenten Overleg (FSO) De Studentenraad Jaarvertegenwoordiging (JVC) Co-raad VU medisch centrum Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) IFMSA-VU
9 9 9 10 10 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 15
De opbouw van de opleiding Opbouw van de bacheloropleiding Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Praktijkstages De toetsing Kernboekenlijst en studiematerialen De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding De onderzoeksinstituten De masterclass Globale opbouw van de masteropleiding
17 17 17 18 19 21 22 23 25 25
Inhoud van de opleiding Het eerste studiejaar Het eerste semester Het tweede semester Het tweede studiejaar Semester 2.1. en 2.2. Het derde studiejaar Semester 3.1. en 3.2. Examenonderdelen EC’s
27 27 27 31 36 37 37 37 37 37
Praktische regels over de opleiding Advies en begeleiding College en Practicumrooster Vaccinatie Hepatitis B Studie in het buitenland Studievoortgangscontrole Onderwijs en examenreglement/Regels en Richtlijnen
39 39 39 39 39 40 40
Inhoudsopgave
5
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3 5.4 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.5.4 5.5.5 5.5.6 5.5.7 5.5.8 5.5.9 5.5.10 5.5.11 5.5.12
Voorzieningen Bibliotheek Computerfaciliteiten Algemeen COO Laptops Regels Onderwijsruimten MFVU-winkel Informatievoorziening Semesterklapper Ad Valvas Balie Blackboard Coolmail Invuus & Co MedChannel M-Zegje Roosterboekje Synaps Tracer TIS
Inhoudsopgave
41 41 42 42 43 43 43 43 44 44 44 45 45 45 45 45 45 45 45 45 46 46
Inhoudsopgave
7
8
Geneeskunde
1
1.1
Opleiding Geneeskunde VUmc-compas
Inleiding Welkom bij de opleiding geneeskunde aan het VU medisch centrum. Het onderwijsprogramma - VUmc-compas - is dit jaar geheel vernieuwd en je start als eerste met dit programma. Het is een goed programma geworden en ik ben ervan overtuigd dat je wordt opgeleid tot een uitstekende dokter. Studenten hebben actief meegedacht en meegewerkt aan de ontwikkeling van het VUmc-compas. Het is een competentiegericht programma en leidt artsen op die hun werk met compassie uitvoeren. Het motto van het onderwijsprogramma is daarom: competent met compassie. Het VUmc-compas sluit goed aan bij je vooropleiding en is gebaseerd op actuele onderwijskundige inzichten. Vanaf dag één van je studie kom je in contact met patiënten. Daarbij leer je niet alleen alles over het afnemen van een anamnese en het stellen van een diagnose, maar je leert ook hoe je het beste kunt communiceren met een patiënt. Je leert samenwerken en je leert kritisch beoordelen. Uiteraard is er in de opleiding aandacht voor het functioneren als arts in een multiculturele samenleving. Ik wens je veel succes en plezier met de opleiding en ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Ronnie van Diemen, kinderarts. Directeur onderwijsinstituut VU medisch centrum.
In deze studiegids vind je informatie over de inhoud en de opbouw van de opleiding, de onderwijsorganisatie en de voorzieningen. Het onderwijs van de opleiding geneeskunde wordt verzorgd door het VU medisch centrum (VUmc). Als student ben je ingeschreven bij de Vrije Universiteit. De opleiding tot arts duurt zes jaar en is opgebouwd uit een bacheloropleiding van drie jaar en een masteropleiding van drie jaar. Voor aanvullende informatie over de onderdelen in deze studiegids zie onze website en blackboard. www.med.vu.nl en www.bb.vu.nl Het studieprogramma is nog niet tot in alle details uitgewerkt bij het in druk gaan van deze studiegids. Definitieve informatie ontvang je bij het begin van je studie.
1.2
Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is je in de gelegenheid te stellen de competenties (kennis, vaardigheden en gedrag) te verwerven, die nodig zijn voor een verantwoorde beroepsuitoefening. De basis voor de competenties is een gedegen kennis van het normale functioneren van de mens en van de ziektebeelden die het gevolg zijn van het ontsporen van de normale functies. Daarnaast is er aandacht voor de maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg en van medisch-ethische principes, waarmee een arts dagelijks te maken heeft bij het maken van keuzes. Verder moet een arts beschikken over de juiste vaardigheden, zoals medisch technische vaardigheden en Opleiding Geneeskunde VUmc-compas
9
communicatieve vaardigheden. Tenslotte moeten kennis en vaardigheden geïntegreerd worden toegepast in de patiëntenzorg. Het onderwijsprogramma is zo ingericht dat al deze aspecten op evenwichtige wijze aan bod komen. 1.2.1
Kenmerken van de opleiding Kenmerken van de artsopleiding van het VU medisch centrum zijn: • Integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in competenties. • Leren in context. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk aangeboden in een setting, die lijkt op de latere praktijk. Dit betekent dat je vanaf dag één met patiënten in contact komt. • Het onderwijs is gestructureerd rond studieopdrachten, oefentaken en praktijktaken. In de opleiding krijg je te maken met heel verschillende onderwijsvormen. Zo zijn er vanaf de eerste dag colleges met patiëntendemonstraties, leergroepen waarin je met medestudenten patiëntenproblemen analyseert en studieopdrachten bespreekt, die je vervolgens tijdens de zelfstudie uitwerkt. Er zijn practica waarin je vaardigheden oefent en praktijkstages waarin je deze vaardigheden leert toepassen in de patiëntenzorg. De zelfstudie staat binnen de opleiding centraal. In het eerste deel van de opleiding ligt de nadruk op het verwerven van kennis en inzicht, oefenen in een laboratoriumomgeving en toepassen in de praktijk. Geleidelijk neemt de praktijk een grotere plaats in. De mate van zelfstandigheid en de complexiteit van de praktijksetting neemt in de loop van de jaren toe.
1.2.2
De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De opleiding is ingericht op acht rollen die een arts moet kunnen vervullen om een goede arts te zijn. Zeven van deze rollen zijn door patiënten geformuleerd en worden internationaal steeds meer gebruikt. De rol van de reflector is er door het VU medisch centrum aan toegevoegd. De VUmc-arts is een medisch expert. Hij beschikt over de meest actuele medische kennis en bezit de vaardigheden deze toe te passen. Hij kan gegevens verzamelen en interpreteren, een probleemanalyse maken, de juiste klinische beslissingen nemen en uitvoeren. Hij doet dit ethisch onderbouwd, communicatief vaardig en kosteneffectief. Als academicus levert hij een wetenschappelijke bijdrage aan de gezondheidszorg. Hij bevordert het onderricht aan studenten, patiënten en anderen. Hij erkent het belang van levenslange scholing en vervult daarin een rolmodel. De communicator kan een effectieve relatie aangaan en onderhouden met patiënten, collega’s en andere zorgverleners. Zijn vermogen om helder te communiceren is van essentieel belang om hoog gekwalificeerde zorg te kunnen bieden. Hij kan als reflector naar zijn persoonlijke en professionele functioneren kijken en weet waar zijn mogelijkheden en grenzen liggen. Hij is in staat zijn scholing en loopbaanontwikkeling hierop af te stemmen. De arts als samenwerker is in staat doeltreffend samen te werken met collega’s, andere zorgverleners, met patiënten en patiëntengroepen. Hij kan informatie overbrengen, onderhandelen, leidinggeven, consulteren en feedback geven.
10
Geneeskunde
Elke dag neemt de arts als organisator besluiten over het te voeren beleid. Hij kan prioriteiten stellen, deze uitvoeren en evalueren. Als gezondheidsbevorderaar erkent en bepleit hij het belang van preventieve gezondheidszorg voor de individuele patiënt, patiëntgroepen en de maatschappij. De beroepsbeoefenaar beoefent de patiëntenzorg volgens de hoogst geldende medische en ethische standaarden en spant zich voortdurend in om deze volledig te beheersen.
1.3 1.3.1
De organisatie Het onderwijsinstituut Het onderwijs van de opleiding geneeskunde wordt verzorgd door het onderwijsinstituut. Het onderwijsinstituut is verantwoordelijk voor de inhoud, de onderwijskundige vormgeving, de uitvoering en de organisatie van de opleiding. Het onderwijsinstituut wordt geleid door de directeur van het onderwijsinstituut. Onderwijsdirecteur: Prof.dr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde secretariaat postadres telefoon fax
Onderwijsinstituut Geneeskunde VUmc V.d. Boechorststraat 7 Kamer A 114 Postbus 7057 10007 MB Amsterdam 00 31 20 444 8010 00 31 20 444 8427
De raad van bestuur heeft de leiding over het VU medisch centrum. Binnen de raad van bestuur is de decaan verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek. De decaan legt voor deze taken verantwoording af aan het college van bestuur van de Vrije Universiteit. Het onderwijsinstituut is onderverdeeld in eenheden: · Unit Onderwijs en Studentzaken (O&S) De unit Onderwijs en Studentzaken zorgt voor de organisatie en de coördinatie van het onderwijs, de onderwijsadministratie, de ondersteuning van onderwijsgroepen en onderwijs- en examencommissies en de kwaliteitsbewaking. Ook de onderwijsvoorlichting en de studieadvisering maken deel uit van de unit O&S. O&S verzorgt ook de informatievoorziening aan studenten en docenten. Daarnaast verzorgt het de organisatie en administratie van de tentamens en examens, de roostering van het onderwijs en de planning van onderwijsruimten. Voor advies en informatie kan je terecht bij de balie van het onderwijsinstituut. De openingstijden van de balie zijn van maandag t/m vrijdag van 11:30 tot 14:00 uur en van 16:00 tot 16:30 uur. Tijdens vakanties wijzigen de openingstijden, die bekend worden gemaakt via www.med.vu.nl. · Unit Ontwikkeling en Kwaliteit (O&K) Deze unit houdt zich bezig met onderwijsbeleid, onderwijsontwikkeling, kwaliteitszorg en internationalisering. De ontwikkeling van het VUmc-compas wordt grotendeels vanuit deze sectie ondersteund. · PAOG cursus- en congresorganisatie De organisatie van het postacademisch onderwijs wordt verzorgd vanuit PAOG cursus- en congresorganisatie. Voor meer informatie zie: www.paog.info Opleiding Geneeskunde VUmc-compas
11
· ALCO Het ALCO verzorgt een groot deel van het competentieonderwijs. 1.3.2
Commissies De opleiding geneeskunde heeft enkele commissies die de kwaliteit van de opleiding en examens bewaken. Onderwijscommissie (OC) De onderwijscommissie adviseert over de inhoud van de opleiding en de kwaliteit van de uitvoering. De onderwijscommissie is hét facultaire discussieplatform over onderwijs voor docenten en studenten. Docenten en studenten zijn paritair vertegenwoordigd met elk zes leden. Examencommissie (EC) De examencommissie is verantwoordelijk voor de tentamens en de examens van de opleiding. De examencommissie wijst de examinatoren aan en stelt regels op voor de toetsing. De examencommissie bewaakt de uitvoering en kwaliteit van het toetsbeleid. Voor de samenstelling van de commissies zie www.med.vu.nl.
1.4 1.4.1
Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU De Medische Faculteitsvereniging aan het VU medisch centrum (MFVU) is de studentenvereniging voor alle geneeskundestudenten aan het VU medisch centrum. De MFVU is met ruim 1500 leden de grootste studentenvereniging van het VU medisch centrum. De MFVU zorgt voor plezier en ontspanning buiten het studeren. Er zijn tal van commissies die feesten, borrels, symposia, reizen, filmavonden en sportactiviteiten organiseren. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de serieuze activiteiten, zoals ieder jaar een symposium met een wisselend thema en een heuse ouderdag. De MFVU geeft samen met de co-raad het blad Invuus&Co uit en verkoopt studieboeken en medische instrumenten tegen een gereduceerd tarief aan de leden in de MFVUwinkel. Een ander gebied waar de MFVU zich actief mee bezighoudt, is het onderwijs. De MFVU onderhoudt contacten met verschillende organisaties die de belangen van studenten onderhouden. De MFVU is altijd op zoek naar studenten die actief willen meedoen in een van de vele commissies. adres
openingstijden telefoon fax e-mail homepage
12
Geneeskunde
MFVU-kamer BK-42 (kelder medische fac.) MFVU-winkel BK-38 Boechorststraat 7, 1081 BT A'dam dagelijks geopend van 12.00 tot 13.15 uur (020) 444 8353 (020) 444 8398
[email protected] http://www.mfvu.nl
1.4.2
Facultair Studenten Overleg (FSO) In het facultair studentenoverleg zijn alle studentenorganisaties verenigd. Het FSO vergadert eens in de zes weken onder leiding van de student-assessor. De studentenraad, de MFVU, de IFMSA, de JVC, de co-raad en de studenten die in andere commissies deelnemen brengen elkaar op de hoogte van hun activiteiten en kijken waar ze, zo nodig, hun krachten kunnen bundelen of samen kunnen werken. Studentassessor De studentassessor is de voorzitter van het Facultair Studenten Overleg (FSO) en ook lid van het managementteam van het onderwijsinstituut. Hierdoor is een goede communicatie mogelijk tussen onderwijsinstituut enerzijds en de studenten anderzijds. Mocht je meer over de functie willen weten, of weet je niet waar je met jouw vragen terecht kunt, neem dan contact op met: Tjakko H.. Blaauw bereikbaar
1.4.3
maandag t/m donderdag kamer BK-44 telnr. (020) 598 8399 Vrijdag kamer D-231 telnr. (020) 444 5786
De Studentenraad De studentenraad van het VU medisch centrum is het medezeggenschapsorgaan voor studenten. De studentenraad bestaat uit negen studenten. Zij worden jaarlijks in mei gekozen via faculteitsbrede verkiezingen tezamen met de universiteitsbrede verkiezingen. De studentenraad is de officiële belangenbehartiger van alle medische studenten en voert overleg met de decaan en de onderwijsdirecteur over onderwijs en studentenbelangen. De studentenraad werkt samen met andere studentenorganisaties en probeert ook op die manier alle studentenbelangen zo goed mogelijk te behartigen. De studentenraad heeft een dagelijks bestuur van drie leden: voorzitter, de vicevoorzitter en secretaris en heeft zes algemene leden die vaak lid zijn van een van de andere studentenorganisaties. De studentenraad komt op voor de belangen van de studenten van de opleiding geneeskunde van het VU medisch centrum. Dit betekent dat de studentenraad de faciliteiten, voorzieningen en reglementen beoordeelt op de belangen voor de studenten. Hierbij onderhoudt de studentenraad regelmatig contact met de decaan en onderwijsdirecteur die het beleid uitstippelen voor de faculteit en haar voorzieningen. Dit directe contact stelt de studentenraad in staat invloed uit te oefenen op allerlei zaken die studenten aangaan. Enkele voorbeelden zijn beslissingen rond het VUmccompas en de reglementen omtrent het onderwijs. Ondervind je problemen met het onderwijs, of heb je suggesties en/of vragen, schroom dan niet om contact op te nemen met de studentenraad.
Opleiding Geneeskunde VUmc-compas
13
De studentenraad vergadert om de week op donderdagmiddag en is via e-mail te bereiken. Om je aan te melden bij de SR Blackboard site ga je naar www. bb.vu.nl. Log in en klik dan op het tab-blad Courses. Vervolgens klikken op Faculteit der Geneeskunde dat onder het kopje Course Catalog staat. Klik vervolgens op Enroll bij de course SR. . adres FSO-kamer, BK-44 (kamer links van de MFVU, kamer in de kelder) telefoon (020) 444 8402 e-mail
[email protected] 1.4.4
Jaarvertegenwoordiging (JVC) De jaarvertegenwoordiging bestaat uit studenten uit verschillende studiejaren die hun jaar vertegenwoordigen bij het VU medisch centrum. Voor elk jaar zijn de jaarvertegenwoordigers verenigd in de Jaar-Vertegenwoordigings-Commissie (JVC). Bij iedere cursus zijn er twee studenten die het gehele jaar vertegenwoordigen. Ze vormen het centrale aanspreekpunt voor problemen van de studenten over het onderwijs van die cursus. De JVC-ers inventariseren de problemen en gaan hiermee naar de betreffende docent(en) en proberen tot een oplossing te komen. De JVC-ers hebben de volgende taken: · evalueren van tentamens; · evalueren van het onderwijs van de cursussen; · verzorgen van het tentamennieuws en overig nieuws; · het oplossen van 'ad hoc' problemen (met boeken of rooster e.d.); · verzorgen van bloemen voor patiënten die meegewerkt hebben aan het onderwijs. De JVC heeft een mailinglijst waar je je voor aan kunt melden om op de hoogte te blijven van onderwijsnieuws, zoals roosterwijzigingen, e.d. Meld je aan door een blanco mail te sturen naar
[email protected]. Om je aan te melden bij de JVC blackboard site ga je naar www.bb.vu.nl. Log in en klik dan op het tab-blad Courses. Vervolgens klikken op Faculteit der Geneeskunde dat onder het kopje Course Catalog staat. Klik vervolgens op Enroll bij de course JVC. adres telefoon e-mail homepage
1.4.5
FSO-kamer, BK-44 (kamer links van de MFVUkamer in de kelder) (020) 444 8402
[email protected] http://groups.yahoo.com/group/geneeskunde_vu/
Co-raad VU medisch centrum De co-raad is een belangenvereniging opgericht door en voor alle co-assistenten van het VU medisch centrum. De co-raad bestaat uit een dagelijks bestuur en een groot aantal actieve co-assistenten .De co-raad houdt zich vooral bezig met de kwaliteit van
14
Geneeskunde
het onderwijs, evaluatie van de co-schappen en is onder andere actief binnen de studentenraad. adres co-raad telefoon e-mail homepage 1.4.6
Co-raad VU medisch centrum, kamer BK-44 Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam (020) 444 8402
[email protected] http://www.co-raad.nl
Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) De stichting medisch interfacultair congres is een interfacultaire studentenorganisatie die elk jaar een landelijk congres organiseert voor studenten geneeskunde, coassistenten en andere belangstellenden. Elk jaar opnieuw komt een onderwerp aan de orde dat actueel is, in de belangstelling staat van geneeskundestudenten en waar in het geneeskunde curriculum minder aandacht aan wordt besteed. Het negen leden tellend bestuur van de Stichting wordt gevormd uit afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid neemt een deel van de organisatie voor zijn/haar rekening. Te denken valt aan functies als voorzitter, secretariaat, penningmeester, gaststad, dagindeling, PR (2 bestuursleden), sponsoring en subsidie. Elk bestuurslid heeft ter ondersteuning een commissie in de stad waar hij of zij geneeskunde studeert. Kijk voor meer informatie op: www.stichtingmic.nl
1.4.7
IFMSA-VU De stichting International Federation of Medical Students' Associations VU (voorheen VU-exchange) organiseert stages in het buitenland voor medische studenten. Via de International Federation of Medical Students’ Associations (IFMSA) heeft de IFMSA-VU contact over de hele wereld. Er zijn stagemogelijkheden in zo’n vijftig landen: van Noorwegen tot Ghana, van Brazilië tot Japan. De IFMSA-VU organiseert verschillende soorten stages. Zo zijn er onder meer practical exchanges, research exchanges, huisartsenstages en stages in ontwikkelingslanden. Een aantal stages vindt plaats op basis van een uitwisseling. Dit betekent dat voor een VU-student, die via de IFMSA-VU op stage gaat, een buitenlandse student naar de VU komt. Voor buitenlandse studenten regelt IFMSAVU behalve een stageplaats, ook onderdak en een sociaal programma. De IFMSA-VU doet meer dan alleen stages organiseren. Sinds mei 1997 fungeert de IFMSA-VU als informatiepunt voor Socrates-projecten. In de kamer van de IFMSA-VU staan verder tal van studiegidsen van buitenlandse universiteiten. Hierin kun je op je gemak bekijken wat de mogelijkheden zijn. IFMSA-VU adres
telefoon fax
V.d. Boechorststraat 7 Kamer BK-46 Postbus 7057 10074 MB Amsterdam 00 31 20 444 8261 00 31 20 444 8401
Opleiding Geneeskunde VUmc-compas
15
Voor informatie en inschrijving is er een spreekuur op elke donderdag van 12.45 tot 13.15 uur in kamer BK-46. Ook kun je een e-mail sturen of een boodschap op het antwoordapparaat inspreken.
16
Geneeskunde
2
2.1
De opbouw van de opleiding
Opbouw van de bacheloropleiding Binnen de drie jaren van de bacheloropleiding komen de volgende thema's aan bod: • jaar 1: de volwassen mens • jaar 2: ontwikkeling van de mens: man en vrouw • jaar 3: mechanismen van ziekten De semesters van de eerste twee studiejaren bestaan elk uit vier cursussen, een praktijkstage en een toetsperiode. De vierde cursus van elk semester wordt gebruikt voor integratie van kennis en vaardigheden uit de voorgaande cursussen. In het tweede jaar kun je een keus maken uit verschillende integratiecursussen. In het derde studiejaar zijn er drie cursussen per semester. De laatste cursus van het tweede semester is een keuzevak. De basiseenheid van onderwijs in de bacheloropleiding is de week. Het programma van de week vormt inhoudelijk een geheel en gaat uit van patiëntenproblemen. Een voorbeeld van een basisweek zie je in onderstaand schema. Deze basisweek in het eerste jaar is soms uitgebreid met een extra practicum of college. dag1 dag 2 Openingssessie Leergroep 1 Practicum 1
dag 3
dag 4
dag 5
Practicum 2
Leergroep 2 slotconferentie
Per week is één practicum gewijd aan het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rollen van het VUmc-compas. Het andere practicum is gericht op de kennisdoelen van de cursus. 2.1.1
Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Het onderwijs wordt verzorgd in verschillende onderwijsvormen. Voor het eerste jaar zijn deze ontwikkeld. Voor de latere jaren zijn deze nog niet definitief vastgesteld. Colleges In de openingssessie wordt een patiënt gepresenteerd die past bij het weekthema. Doel van deze patiëntpresentatie is het leren begrijpen van de klacht van de patiënt tegen de achtergrond van zijn persoonlijke situatie. Het verhaal van de patiënt wordt vervolgens gebruikt als casus in de leergroep. Leergroepen De leergroep bestaat uit 12 studenten en in de leergroep analyseer je een patiëntprobleem op methodische wijze. Je leert onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken en verband leggen met relevante literatuur of opvattingen van de meest betrokken vakgebieden. Hulpbronnen hierbij zijn literatuur en de sturing van de tutor De opbouw van de opleiding
17
(begeleider). Na de bespreking van de studieopdracht worden leerdoelen geformuleerd. Deze leerdoelen worden in trio's uitgewerkt. Tijdens de zelfstudie probeer je met behulp van de literatuur de leerdoelen te beantwoorden. In de tweede bijeenkomst van de leergroep presenteer je volgens een vast stramien je resultaten van de zelfstudie. De overige studenten en de tutor stellen kritische vragen. Meerdere studenten houden per leergroep presentaties. Tijdens de eerste cursus van de studie wordt extra aandacht besteed aan het leren in de leergroep. Practica Practica kunnen verschillende doelen hebben: • illustratie van de aangeboden leerstof; • verdieping van de leerstof; • voorbereiding op bepaalde praktijktaken. De practica zijn kleinschalig waardoor een intensieve begeleiding mogelijk is. In de meeste gevallen moet je de practica voorbereiden. Practica vinden meestal plaats in laboratoriumruimten of ruimten die geschikt zijn voor het oefenen van klinische vaardigheden. Slotconferentie De slotconferentie is een interactief college. Hierin wordt verband gelegd tussen de patiënt, de studieopdrachten en de leerstof. De docenten gaan in op binnengekomen vragen. Bovendien geven zij aan welke ontwikkelingen er gaande zijn in het wetenschappelijk onderzoek, de geneeskunde en in de maatschappij in relatie tot het weekthema en welke betekenis die hebben voor het toekomstig functioneren als arts. Werkcolleges In het derde jaar staat het ‘klinisch redeneren’ centraal. Het gaat om een lijn door de vijf themacursussen heen, waarin een aantal patiëntenproblemen worden behandeld. De gekozen patiëntenproblemen passen bij het thema van de cursus waarin de werkcolleges vallen. Dit wordt in werkcolleges met circa 60 studenten verzorgd. 2.1.2
Praktijkstages In de bacheloropleiding is een reeks praktijkstages gepland, waarin je kennismaakt met de feitelijke praktijk van de gezondheidszorg en je onder begeleiding vaardigheden in de praktijk kunt toepassen. Reflecteren op je eigen functioneren neemt een belangrijke plaats in bij deze onderwijsvorm. De stages bieden je bij uitstek de mogelijkheid om competenties te verwerven. Praktijkstage zorg jaar 1 Aan het eind van jaar 1 volg je in duo’s gedurende vier weken een stage in de zorg (ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en psychiatrische ziekenhuizen). Je voert praktijktaken uit zoals analyseren van patiëntenproblemen, je observeert professioneel gedrag en voert een beperkt aantal medisch technische handelingen uit. Je maakt kennis met zorg, oefent in communicatie, krijgt inzicht in de problemen van patiënten (niet de ziektes, maar de problemen die daaruit voortkomen), leert professioneel om te gaan met patiënten, collega’s, taken en jezelf.
18
Geneeskunde
De stage wordt voorbereid tijdens competentiegebonden practica, zoals medische communicatie, leren reflecteren en lichamelijke verzorging van de patiënt. Praktijkstage huisartsgeneeskunde jaar 2 Tijdens de praktijkstage huisartsgeneeskunde voer je gedurende meerdere dagen, verspreid over het gehele jaar, praktijktaken uit binnen een huisartsenpraktijk onder directe supervisie van een huisarts. De praktijktaken sluiten inhoudelijk aan bij de cursus, waarin de betreffende praktijkdag is gepland. Je bereidt de praktijktaken voor tijdens de practica in voorafgaande cursussen. Je voert de praktijktaken uit samen met een andere student waarbij steeds een student de taak uitvoert en de ander observeert. De huisarts/docent beoordeelt de uitvoering van de taak en geeft feedback. Praktijkstage gezondheidszorg jaar 2 Als laatste onderdeel van het eerste semester richt je je met name op het geven van informatie aan derden over gezondheid. In het semester zijn enkele voorbereidende practica en trainingen opgenomen. Praktijkstages jaar 3 Een van de stages is gericht op het werk in een sociale geneeskundige instelling, waar je praktijktaken uitvoert. Bij de andere stage voer je in duo's praktijktaken uit in de kliniek of polikliniek. De praktijktaken van de stage sluiten aan bij het jaarthema: mechanismen van ziekten. 2.1.3
De toetsing Tijdens je studie ontvang je regelmatig feedback op je voortgang. Er zijn verschillende vormen van toetsen ontwikkeld. Hieronder vind je enkele uitgangspunten: Parate kennis toets (PAK) De parate kennis toetst essentiële kennis uit de lopende cursus en de voorafgaande cursussen binnen het semester. Essentiële kennis is de kennis die nodig is om doelmatig met een collega van een ander specialisme te communiceren en de algemene vakliteratuur te kunnen begrijpen. Verder gaat het om kennis over problemen en aandoeningen die véél voorkomen óf levensbedreigend zijn en waar iedere arts mee in aanraking kan komen. De parate kennis toets wordt afgenomen direct na elke cursus. Cursusafhankelijke toets (CAT) De cursusafhankelijke toets test naast parate kennis ook inzicht en toepassing over de leerstof van de cursus. De cursusafhankelijke toets wordt afgenomen na elke cursus. Twee voor twaalftoets (2V12) Deze toets meet vooral inzicht en toepassen van kennis bij het beantwoorden van meer complexe vraagstukken en relevante situaties uit de medische praktijk. Het gaat om analyseren en het leggen van verbanden en veel minder om memoriseren. Je mag bij deze toets informatie opzoeken. Deze toets gaat over de leerstof van het hele semester en wordt afgenomen in de toetsweken.
De opbouw van de opleiding
19
Voortgangstoetsing (VGT) De voortgangstoets is een landelijke, interfacultaire toets die vanaf het derde studiejaar van de opleiding wordt afgenomen. De toets meet de voortgang in kennisontwikkeling gedurende de studie. Je krijgt feedback over waar je staat ten opzichte van jaargenoten, de verschillende kennisdomeinen en het programma. Presentie en inspanningsverplichting (PREP) Practica bieden de mogelijkheid essentieel geachte ervaringen op te doen in het kader van de vorming tot arts. Deze toets beoordeelt de inzet tijdens de practica. Beoordeling voordracht en discussie (BVD) De toets beoordeelt of je in staat bent om een presentatie te verzorgen over een vraagstelling, die is verwoord in een studieopdracht over de leerstof van het semester. Naast de beoordeling van communicatieve vaardigheden worden indirect ook de vaardigheden van samenwerker en organisator beoordeeld, omdat je de prestatie moet leveren binnen het kader van het weekprogramma, gebruikmakend van de setting van de leergroep. Professioneel gedrag in de leergroep (PGL) In de leergroep wordt jouw inzet en kwaliteit getoetst van je verschillende taken gedurende het gehele semester. Beoordelingsaspecten zijn: • functioneren in de rollen en taken van de leergroep (voorzitter, notulist, presentator en feedbackgever); • bijdrage aan analyse van taken en formuleren van leerdoelen; • nakomen van gemaakte afspraken; • deelnemen aan procesevaluaties van de leergroepbijeenkomsten; • bijdragen aan het bevorderen van de samenwerking in de leergroep. Stationsexamen (STAT) Het tentamen bestaat uit een reeks stations, waarin je opdrachten en handelingen dient uit te voeren. De vaardigheid wordt zoveel mogelijk direct geobserveerd. Een complete toets bestaat uit een circuit van 8-12 stations. Het gaat om vaardigheden zoals lichamelijk onderzoek, medisch technische vaardigheden, meer complexe sociale en affectieve vaardigheden (allerlei aspecten van gespreksvoering), cognitieve vaardigheden (integreren van anamnestische en diagnostische gegevens in een verslag). Hulpmiddelen zoals medische apparatuur, fantomen, simulatiepatiënten en proefpersonen worden hierbij gebruikt. Het stationsexamen wordt afgenomen in de toetsweken. Portfolio (PTF) Het portfolio is het instrument om je competentieontwikkeling gedurende de studie te begeleiden en te beoordelen. Het is zo ingericht, dat je kunt reflecteren op je vorderingen met het bereiken van de competenties van het beroep van arts. Je leert je daardoor voor te bereiden op levenslang leren in de toekomstige beroepsuitoefening. Het portfolio is ontwikkelingsgericht. Het bevat een overzicht van je studieresultaten. Daarnaast schrijf je regelmatig een reflectieverslag over je ervaringen in de studie, in het licht van je ontwikkeling tot arts.
20
Geneeskunde
2.2
Kernboekenlijst en studiematerialen De kernboekenlijst is een lijst van boeken waarin alle voor het eerste jaar noodzakelijke leerstof kan worden gevonden en bestudeerd. De kernboeken weerspiegelen de kennis van de discipline geneeskunde en de daarmee verbonden vakgebieden. Studenten en docenten maken gebruik van dezelfde boeken. Je schaft in het eerste jaar de boeken aan die voor jaar 1 nodig zijn. In jaar 2 en 3 komen daar klinische boeken bij. Wijzigingen De kernboekenlijst ondergaat elk jaar wijzigingen vanwege de komst van nieuwe drukken of door de keuze van een ander boek. Iedere jaargroep heeft zijn eigen boekenlijst. Als gedurende de studie de kernboekenlijst verandert, is het niet noodzakelijk dat de ouderejaars de nieuwe boeken van de lijst aanschaft. Op de website wordt een actueel overzicht vermeld waarin per jaargroep de lijst is weergegeven. Kernboekenlijst jaar 1 (versie 14 juni 2005) Keuze uit een van de volgende anatomieatlassen: Agur AMR, Grant’s Atlas of Anatomy. Philedelphia: Lippincott Williams & Wilkins; 2005. (11e druk ISBN: 07 817 42552)* Netter FH, Atlas of human anatomy. Teterboro, New Jersey: ICON Learning Systems; 2004.(3e druk, derde oplage. ISBN: 1929007116)* NB Een andere anatomieatlas kan gebruikt worden na overleg met de docent Alberts B, e.a., Essential Cell Biology. New York: Garland Science Publishing; 2004. (ISBN: 0815334818) Beers MH, Fletcher AJ, Chir B, Jones, TV, Porter R, Berkwits M, Kaplan JL, Merck Manual Medisch handboek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2005 (2e druk ISBN: 90 313 30698) Drake RL, Vogl W, Mitchell AWM, Gray's Anatomy for Students. New York: Elsevier; 2005.(ISBN 0443066124) (inclusief toegang tot de elektronische versie op het web). Esch, van SCM, Van de Kreeke, JJS, Van der Ploeg, HM. Recepten voor een goed gesprek Deel 1. Amsterdam: SMPVU; 2005 3e druk (ISBN 90 77 189 017) Farmacotherapeutisch kompas Grundmeijer HGLM, Reenders K, Rutten GEHM, redactie. Het geneeskundig proces, klinisch redeneren van klacht naar therapie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004. (2e herziene druk ISBN 90 352 2687 9). Kirkwood BR, Sterne JAC. Essentials of Medical Statistics. Oxford: Blackwell Science; 2003. (2e druk ISBN 0865428719) Klein M et al., Beknopte medische psychologie (werktitel). Amsterdam: SMPVU, 2005. Bij het ter perse gaan van deze studiegids was dit boek nog niet beschikbaar. Boek is bij de start van het studiejaar beschikbaar
De opbouw van de opleiding
21
Kumar V, Abbas A, Fausto N, Robbins and Cotran Pathologic basis of disease. Philedelphia: Elsevier Saunders; 2005 (7e druk ISBN 07216 01871) Maas, van der PJ, Mackenbach JP. Volksgezondheid en Gezondheidszorg. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004. (3e geheel herziene druk ISBN: 90 3522702 6) Meer, van der J, Van het Laar, A. Anamnese en lichamelijk onderzoek; 2004 Elsevier. (3e druk ISBN: 90 352 2716 6) Oranje Kruis Boekje. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff; 2003. (24ste druk, vijfde oplage ISBN 900692015 0). Peakman M, Basic and Clinical Immunology. Edinburgh: Churchill Livingstone; 1997. (ISBN:0443046727) Pronk J, e.a. Leerboek Medische genetica. Elsevier gezondheidszorg; 2005. (7e druk ISBN 9035227700) Bij het ter perse gaan van deze studiegids was dit boek nog niet beschikbaar Sitsen JMA, Smits JFM, Smits P, Cohen AF, Van Bortel LM (redactie), Farmacologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004 (3e druk ISBN:90 352 26720) Stevens J, Lowe A. Human Histology. Philedelphia: Elsevier Mosby: 2005.(3e druk ISBN: 0 3230 36635) Weir J, Abrahams PH. Imaging atlas of human anatomy. Edinburgh: Mosby; 2003. (3e druk ISBN 0723432112). Widmaier EP, Raff H, Strang KT, Vander, Sherman, & Luciano's Human Physiology: The mechanisms of body function. Boston: Mc Graw – Hill; 2004 (10e druk ISBN: 0071116788). Wolters EC, Groenewegen HJ, Neurologie. Structuur, functie en dysfunctie van het zenuwstelsel. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2004 (3e druk ISBN: 90 313 4356 0). Wolffers I, Van der Kwaak AH, Gezondheidszorg en cultuur. Amsterdam : VU Uitgeverij; 2004. (1e druk ISBN 9053837965) Zielhuis GA, Heydendael PHJM, Maltha JC en Van Riel PLCM. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2002 (3e herziene druk, tweede en derde oplage ISBN 90 352 2535x). De overige studiebenodigdheden voor het eerste jaar zijn: Witte jas Stethoscoop Snijset Reflexhamer Ooglamp Semesterklapper (zie hoofdstuk 5) Je kunt de boeken en overige benodigdheden vanaf het begin van het studiejaar kopen bij de MFVU-winkel.
2.3
De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding Goed functioneren als arts vraagt om een goede wetenschappelijke basis voor geneeskundig handelen. De wetenschappelijke vorming is in het profiel van de
22
Geneeskunde
VUmc-arts opgenomen met de rol van academicus. Het programma bevat onderdelen die speciaal gericht zijn op de vorming tot academicus. Leeronderzoek 1e jaar bacheloropleiding Aan het einde van het eerste semester voer je een leeronderzoek uit. Je formuleert na een literatuurstudie vraagstellingen in het brede gebied van leefstijl en gezondheid. Tijdens practica in het eerste semester verzamel je data van jezelf en anderen. De daaruit resulterende dataset wordt gebruikt om de vraagstellingen te beantwoorden. Het leeronderzoek wordt afgesloten met mondelinge presentaties en posters. Daarnaast is er een schriftelijke toets. Leeronderzoek 2e jaar bacheloropleiding Het leeronderzoek in het tweede jaar is een verdieping en een uitbreiding van het leeronderzoek in het eerste jaar. De database bevat meer gegevens met een grotere diversiteit. Je kunt kiezen uit drie soorten onderzoek: kwantitatief onderzoek, kwalitatief onderzoek en fundamenteel biomedisch onderzoek. Net als in het eerste jaar wordt het leeronderzoek afgesloten met presentaties en een toets. Keuzevak 3e jaar bacheloropleiding Het keuzevak is de afsluiting van de wetenschappelijke vorming in de bacheloropleiding. Je formuleert binnen een gegeven probleemveld zelf een onderzoeksvraagstelling voor een wetenschappelijk onderzoek. Voor dat doel voer je een literatuuronderzoek uit en werkt op basis daarvan een onderzoeksprotocol uit. Dit protocol presenteer je met een poster en een mondelinge toelichting. Wetenschappelijke stage 3e jaar masteropleiding Je hebt de bacheloropleiding afgesloten met het schrijven van een onderzoeksprotocol; in deze stage voer je het onderzoek daadwerkelijk uit. Je sluit de stage af met een onderzoeksverslag dat je publiekelijk presenteert en verdedigt. De wetenschappelijke stage van 10 weken in het derde jaar van de masteropleiding is te beschouwen als de ‘proeve van bekwaamheid’ op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Vrije keuzestage jaar 3 masteropleiding In het kader van de persoonlijke profilering zijn 10 weken van het derde jaar van de masteropleiding bestemd als vrije keuze. Studenten met een affiniteit voor onderzoek kunnen deze stage toevoegen aan de wetenschappelijke stage, zodat een periode van 20 weken ontstaat voor het doen van onderzoek.
2.4
De onderzoeksinstituten Het niveau van het wetenschappelijk onderzoek bij het VU medisch centrum is uitstekend en staat landelijk op de derde plaats. De wetenschappelijke stages kun je uitvoeren binnen één van de onderzoeksinstituten van het VU medisch centrum. Binnen de onderzoeksinstituten is het onderzoek rond één thema samengebracht. In totaal zijn er vijf onderzoeksinstituten. Institute for Clinical and Experimental Neurosciences (ICEN) Het neurowetenschappelijk programma van ICEN richt zich voornamelijk op onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen van grijze en witte stof en naar gedragsstoornissen De opbouw van de opleiding
23
directeur: contactpersoon: adres:
tel.:
prof.dr. M.P. Witter mw.drs. E.A.M. Borghols p/a afdeling Anatomie, kamer G-102b, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam 020 – 444 9641
Institute MOVE Het Instituut MOVE richt zich op het onderzoek van aandoeningen aan het bewegingsapparaat en dan vooral op translationeel onderzoek. Het onderzoeksinstituut MOVE is recent opgericht, en werkt samen met de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW) en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) in het onderzoeksinitiatief directeur: contactpersoon: adres: tel.:
prof.dr. G. J. Lankhorst dr. C.P. de Vries instituut MOVE, BR 254, 1081 BT Amsterdam 020 – 444 2640
Institute for Cardiovascular Research at the VU university medical center (ICaR-VU) Het ICaR-VU richt zich op onderzoek van hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn nog steeds doodsoorzaak nummer één, zowel bij mannen als bij vrouwen. directeur: contactpersoon: adres:
tel.: e-mail:
prof.dr. V.W.M. van Hinsbergh H. de Zeeuw p/a afdeling Fysiologie, kamer A-124, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam 020 – 444 8111
[email protected]
Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) Het Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) kent vier onderzoeksprogramma's: Diabetes and Overweight (DO), Common mental disorders (CMD), Care and prevention (C&P) en Musculoskeletal disorders (MSD). directeur: contactpersoon adres
tel. 24
Geneeskunde
prof.dr. L.M. Bouter mw. E.H.L. Visser-Lijtsman Piernbaum kamer D-450, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam 020-444 8180
e-mail:
[email protected]
Institute for Cancer and Immunology (V-ICI) De missie van V-ICI is het coördineren, stimuleren en faciliteren van fundamenteel, translationeel en patiënt-gerelateerd onderzoek op topniveau in immunologie en kanker. Directeur: Contactpersonen: Secretaresse: adres:
tel. e-mail: website:
2.5
prof.dr. P.C. Huijgens dr. P. Keblusek, dr. M.A. van der Pol Y.M. Duiker V-ICI, kamer 1 B 120, De Boelelaan 1117 1081 HV Amsterdam 020 – 444 4054/3113
[email protected] www.v-ici.org
De masterclass Naast de leeronderzoeken in jaar 1 en 2 van de bacheloropleiding kun je jezelf profileren in onderzoek door te solliciteren naar een plaats in de ‘masterclass’. Hierin kunnen ongeveer 30 studenten per jaar een uitgebreider programma volgen naast het verplichte onderwijs. Met deze ‘masterclass’ zijn in de afgelopen jaren zeer goede ervaringen opgedaan.
2.6
Globale opbouw van de masteropleiding De masteropleiding bestaat net als de bacheloropleiding uit drie studiejaren en omvat vrijwel uitsluitend praktijkstages. Het onderwijs speelt in toenemende mate af in de klinische en beroepsmatige context. Je komt in aanraking met de verschillende toepassingsgebieden van de geneeskunde. In jaar 1 van de masteropleiding zijn acht leerstages gepland. De leerstages worden georganiseerd vanuit een klinisch trainingscentrum. Je volgt praktische trainingen en voert onder supervisie taken uit in de gezondheidszorg. De arts-patiëntrelatie staat in dit studiejaar centraal. Het tweede jaar bestaat uit vijf werkstages van elk acht weken. De werkstages spelen zich af binnen vijf gebieden van de gezondheidszorg. Je wordt ingeschakeld bij het werk van de klinische en poliklinische afdelingen in het ziekenhuis en bij extramurale instellingen. Het derde jaar is het profileringsjaar en bestaat uit een semi-artsstage van 20 weken, een wetenschappelijke stage van 10 weken en een vrije keuzestage van 10 weken. Tijdens de semi-artsstage leer je verantwoordelijkheid dragen als lid van een zorgteam. Je hebt een grotere zelfstandigheid, maar werkt steeds onder verantwoordelijkheid van een staflid.
De opbouw van de opleiding
25
26
Geneeskunde
3
3.1
Inhoud van de opleiding
Het eerste studiejaar Het eerste studiejaar richt zich op overeenkomsten en verschillen bij de volwassen mens. Het eerste semester gaat vooral over de bouw van het lichaam, van "buiten naar binnen" en van "klein naar groot". Het tweede semester geeft een verdere verdieping daarvan met een concentratie op “hoofd en hart”. Elk semester staat onder leiding van een semestercoördinator. Semester 1.1: prof.dr. R.H.J. Beelen (
[email protected]) Semester 1.2: prof.dr. H.J. Groenewegen (
[email protected]) Een semester bestaat uit cursussen die worden gecoördineerd door een cursuscoördinator. In dit hoofdstuk wordt elke cursus afzonderlijk beschreven. Daarbij worden de gegevens van de cursuscoördinator vermeld. Alle cursuscoördinatoren van semester 1.1. zijn te bereiken via e-mail:
[email protected]. De cursuscoördinatoren van semester 1.2 : via
[email protected]. Per semester wordt er een semesterklapper uitgegeven waarin alle details over de cursussen wordt vermeld, inclusief alle verplichte leerstof.
3.1.1
Het eerste semester Semester 1.1. Elke week bestaat uit een openingssessie met patiëntendemonstratie, leergroepen, practica, zelfstudie en een afsluitende slotconferentie. Details over deze onderwijsvormen staan vermeld in hoofdstuk 2 "Opbouw van de opleiding" in deze studiegids. Informatie over de toetsing vind je in hoofdstuk 2.1.2.In het eerste semester gaan de cursussen vooral over de opbouw van het lichaam. De huid vormt het uitgangspunt. Van daaruit wordt de opbouw van cellen en weefsels behandeld. Vervolgens komen de bouw en functie van organen aan bod. De ontwikkeling van de acht competenties die in het VUmc-compas centraal staan loopt als een rode draad door het semester heen. Met studieopdrachten en practica leer je vaardigheden aan op het gebied van medisch expert, academicus, samenwerker, organisator, reflector, communicator, gezondheidsbevorderaar en beroepsbeoefenaar. In de eerste cursus van het semester (Huid en Afweer; duur 3 weken) worden in de openingssessie huidafwijkingen gepresenteerd. Deze afwijkingen worden gerelateerd aan genetische, cellulaire, fysiologische en immunologische veranderingen, en vergeleken met de normale situatie. In de tweede cursus Bouw en Bewegen worden m.n. anatomische, histologische en fysiologische veranderingen in vergelijking met de normale situatie behandeld. De functie van normale zenuwgeleiding, de normale opbouw van botten, gewrichten en spieren gekoppeld aan hun functie worden besproken. In de derde cursus van het semester Metabole Systemen worden de ademhalingsroute en de spijsverteringsroute gerelateerd aan typische ziektebeelden. Bouw en functie van longen, neus-keelholte, mond (als start van het spijsverteringssysteem), maag en darmen worden behandeld. Ook de rol van de alvleesklier en de lever bij de normale regulatie komen aan de orde. De vierde cursus is de z.g. integratiecursus. Deze cursus heeft als thema's pijn, spanning en preventie en grijpt terug op onderwerpen uit de voorgaande cursussen. In de cursus ligt daarbij de nadruk op de beleving van een ziekteproces, afgezet tegen de normale beleving van de mens. Het semester wordt afgesloten met het leeronderzoek. De data die in de 2e en 3e cursus van het semester
Inhoud van de opleiding
27
zijn verzameld in practica gewijd aan de competentielijn academicus worden dan verder uitgewerkt. Vakcode 3000021
Vaknaam Huid en afweer
Stp. 2
3000022
Bouw en bewegen
3
3000023
Metabole systemen
3
3000024
Ziektegedrag
2
3000071
Leeronderzoek semester 1.1
0
Periode 06-09 t/m 26-09-05 (di week 36 t/m ma week 39) 27-09-05 t/m 31-10-05 (di week 39 t/m ma week 44) 01-11-05 t/m 05-12-05 (di week 44 t/m ma week 49) 06-12-05 t/m 23-12-05 (di week 49 t/m vr week 51) 17-01-06 t/m 30-01-06 (di week 03 t/m ma week 05)
naam Huid en afweer code 3000021 coördinator prof.dr. R.H.J. Beelen (Afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie telnr.secr.: 020-4448080) studiepunten 2 periode 06-09 t/m 26-09-05 (di week 36 t/m ma week 39) inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan de opbouw van de huid en de functie die de huid en de cellen in de huid uitoefenen. Je krijgt een overzicht van de opbouw van het weefsel, de opbouw van een cel en de overdracht van informatie die vastligt in het DNA naar functie/fenotype. De volgende vragen worden behandeld: Hoe complex is de cellulaire opbouw van de huid? Hoe is de cel opgebouwd Hoe vindt overdracht van informatie van het DNA naar functie en fenotype van de cel plaats Hoe reageren cellen en weefsels op invloeden van buitenaf (bv. zonlicht, toxische stoffen, micro organismen)? Hoe herken je (patho)fysiologische veranderingen in de huid? Hoe werken cellen samen? Tevens wordt er elke week aandacht besteed aan een verstoring van de homeostase en de fysiologie: In week 1 komen de huid en huidreactie aan de orde. In week 2 huidletsel en herstel. Tot slot worden in de derde week enkele specifieke huidafwijkingen die deels genetisch bepaald zijn behandeld. Naast de fysiologie van de huid leer je werken in de leergroepen volgens de rolomschrijvingen en maak je kennis met de onderdelen van het geneeskundig proces. Je leert hoe je de huid moet inspecteren en een relatie legt naar het historische beeld. Tot slot leer je wat de geheimhoudingsplicht van de arts inhoudt. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgaven van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Bouw en bewegen code 3000022 coördinator dr. P.V.J.M. Hoogland (Afdeling Anatomie telnr. secr.: 020-4449641)
28
Geneeskunde
studiepunten 3 periode 27-09-05 t/m 31-10-05 (di week 39 t/m ma week 44) inhoud De cursus geeft inzicht in de bouw en functie van het bewegingsapparaat. Aan de hand van klinische beelden word je geconfronteerd met de bouw en functie van het bewegingsapparaat. In de eerste week van de cursus wordt aandacht besteed aan rugklachten. Aan de hand van een aantal studietaken en practica verdiep je je in de bouw en functie van de rug en de beste zit- en stahouding. Aan het einde van de week moet je een gefundeerd advies kunnen geven ten aanzien van houding en beweging bij mensen met rugklachten. In de tweede week van de cursus wordt aandacht besteedt aan de globale opbouw van het perifere zenuwstelsel. Je leert in deze week onder andere hoe de zenuwen zijn opgebouwd, hoe signaaloverdracht plaats vindt, hoe de geleidingssnelheid is te meten en welke neurologische verschijnselen horen bij beknelde zenuwen. In de derde week staat het synoviaal gewricht centraal. Je leert onder andere hoe een synoviaal gewricht is opgebouwd en je kunt aan het einde van de week aangeven hoe bouw en functie met elkaar verbonden zijn. Je kunt dan tevens de synoviale gewrichten van het menselijk lichaam herkennen op radiologische afbeeldingen. In week vier staan de botten centraal. Na deze week ken je de botstukken van het lichaam bij naam, weet hoe het bot opgebouwd is en kun je de botstukken op röntgenfoto's, CT scans en MRI platen herkennen. Tot slot komen in week vijf de spieren aan bod. Je leert de verschillende spiergroepen en hun functies in het normale dagelijkse leven. Omdat de zenuwen al eerder behandeld zijn, word je verwacht dat je ook de innervatie van de spiergroepen kent. Naast de medisch inhoudelijke kennis, leer je in deze cursus de beginselen van het afnemen van een anamnese en het doen van lichamelijk onderzoek bij rugklachten. Tevens maak je kennis met studievaardigheden, leer je feedback te geven en te ontvangen en te reflecteren op jezelf. De ervaringen op de snijzaal worden nabesproken. Tot slot leer je welke verschillende persoonlijkheidsprofielen er in een team kunnen voorkomen en verwerf je inzicht in je eigen persoonlijkheidsprofiel. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Metabole systemen code 3000023 coördinator prof.dr. G. Kraal (Afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie telnr. secr.: 020-4448080) studiepunten 3 periode 01-11-05 t/m 05-12-05 (di week 44 t/m ma week 49) inhoud De cursus geeft je een overzicht van de bouw en functie van het gaswisselend apparaat en de bouw en functie van maag, darm, lever en pancreas. In week één en twee staat de ademhaling centraal. Aan het einde van de eerste week ken je de structuur en functie van de longen, de fysica van de ademhaling en de relatie tussen ademhaling en circulatie. Bouw en functie van de luchtwegen en de relatie tot slikken, spraakvorming en de barrières tussen milieu exterieur en interieur komen daarbij ook aan de orde.
Inhoud van de opleiding
29
In week drie, vier en vijf staat de stofwisseling centraal. Bouw en functie van de darmen, het metabolisme van voedingsstoffen (koolhydraten, vetten, eiwitten) en de rol van voeding en de effecten van vasten, komen aan de orde. Daarna staan de regulatiemechanismen van de spijsvertering en de functie van de betrokken organen op het programma. Naast de fysiologie van de luchtwegen en de spijsvertering leer je een anamnese voor hoesten en een lichamelijk onderzoek op de longen uitvoeren. Tot slot maak je kennis met modellen van de gezondheidsvoorlichting, basisvaardigheden in het communiceren en het opzetten van een onderzoek.
literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Ziektegedrag code 3000024 coördinator dr. M. Klein (Afdeling Medische Psychologie telnr.secr.: 020-4448432) studiepunten 2 periode 06-12-05 t/m 23-12-05 (di week 49 t/m vr week 51) inhoud In deze cursus word een aantal belangrijke aspecten van ziektegedrag behandeld. In de eerste week worden aan de hand van ondermeer patiëntendemonstraties de fysieke en psychologische aspecten van pijn behandeld, evenals het ziektebegrip, het meten van pijn en de validiteit en betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de structuur van de Nederlandse gezondheidszorg. In de tweede week worden de begrippen spanning en overspanning behandeld. Je maakt kennis met verschillende stress-coping modellen en leert verschillende stresssituaties, stressbronnen en stressoren onderscheiden. Je gaat met een zelfgemaakt instrument je eigen stressbestendigheid meten en die vergelijken met een standaardmeetinstrument. Tot slot wordt in week drie aandacht besteed aan de toenemend belangrijke rol die preventie speelt in de geneeskunde. Het gaat hierbij niet alleen om preventie van fysieke aandoeningen als alcoholisme, seksueel overdraagbare aandoeningen, obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, infectieziekten en kanker, maar ook om de preventie van psychische stoornissen. Vanuit de psychologie zijn specifieke modellen ontwikkeld om mensen met een (erfelijk) gezondheidsrisico te stimuleren om zich gezond te gedragen. Je leert in de rol van de arts als gezondheidsbevorderaar een concreet zorgplan op te stellen voor iemand met obesitas en maakt daarbij kennis met de ethische aspecten die hierbij een rol spelen. De communicatievaardigheden die de arts in zijn relatie tot de patiënt gebruikt worden in deze cursus in een aantal practica geoefend. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper.
30
Geneeskunde
naam Leeronderzoek semester 1.1 code 3000071 coördinator dr M. van den Brink (Afdeling Klinische epidemiologie en biostatistiek telnr. secr.: 020-4444474) studiepunten 0 periode 17-01-06 t/m 30-01-06 (di week 03 t/m ma week 05) inhoud In het Leeronderzoek maak je kennis met het opzetten en uitvoeren van medisch wetenschappelijk onderzoek. Tijdens eerdere practica in het 1e semester heb je verschillende soorten data verzameld bij jezelf of bij medestudenten rondom het thema leefstijl en gezondheid. Met behulp van deze data formuleer je onderzoeksvragen, maak je een analyseplan, voer je de analyses uit en presenteer je de resultaten van je onderzoek op een afsluitend minisymposium. In de eerste week wordt vooral aandacht besteed aan het opzetten van het onderzoek en het verwerken van data. Hierbij worden de belangrijkste (epidemiologische) onderzoeksvormen belicht, komen de ethische aspecten van het doen van onderzoek aan bod, leer je vraagstellingen formuleren en doe je ervaring op met het werken met een databestand. In de tweede week wordt met name aandacht besteed aan het analyseren van de data, het interpreteren van resultaten en het presenteren van de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. 3.1.2
Het tweede semester Semester 1.2. Het tweede semester van het eerste jaar bouwt voort op het thema 'Volwassen mensen, overeenkomsten en verschillen'. Evenals in semester 1.1 wordt iedere week uitgegaan van de systematiek van de week: startend met een patiëntdemonstratie waar het thema van de week op is gebaseerd en afgerond met een slotconferentie.In de drie eerste cursussen van dit semester, die kortweg gezegd met 'hoofd en hart' te maken hebben, wordt aandacht besteed aan de integratieve functies van het lichaam en de wijze waarop de mens als individu met de buitenwereld in contact staat. Voor het verloop en de afstemming van verschillende lichaamsfuncties en het instellen van de juiste balans zijn de autonome en endocriene systemen van levensbelang; verstoringen van deze systemen kunnen tot levensbedreigende situaties leiden. In de eerste cursus van dit semester 'Homeostase; autonome en endocriene systemen' worden dan ook het begrip homeostase en de rol van autonome en endocriene systemen in het handhaven van de homeostase aan de orde gesteld. Eén van de aspecten van homeostase is de volumeregulatie waarin hart en nieren een sleutelrol spelen. De tweede cursus van dit semester 'Circulatie en volumeregulatie' gaat in op de anatomische en fysiologische aspecten van het hart, het bloedvaatstelsel en de nieren. De onderwerpen in deze cursus gaan van de pompfunctie van het hart, de microfiltratie in de nier en het handhaven van het zuur-base evenwicht, tot de preventie van hart- en vaatziekten. Gedrag komt ook aan de orde in de derde cursus 'Hersenen en zintuigen'. In deze cursus wordt eerst ingegaan op de zintuigorganen en de vraag hoe informatie vanuit de buitenwereld ons zenuwstelsel kan bereiken en hoe
Inhoud van de opleiding
31
deze informatie wordt verwerkt. Voorts wordt nagegaan hoe de motoriek en het gedrag tot stand komen en welke invloed emoties daarop hebben. Het zenuwstelsel speelt een essentiële rol in interacties van de mens in zijn omgeving, zijn individuele en sociale gedrag. Tot slot wordt ingegaan op de vraag wat bewustzijn is en welke niveaus van bewustzijn er zijn. In de integratie cursus 'Het verhaal van de patiënt' wordt teruggegrepen op ziektebeelden die in de eerdere cursussen van het semester aan de orde zijn gekomen en gaat het in belangrijke mate om de beleving van de patiënt. Wat zit er achter het verhaal van de patiënt, welke invloed heeft de culturele achtergrond van de patiënt op zijn/haar verhaal en hoe worden 'lichaam en geest' door verschillende patiënten en culturen beleefd? Net als in semester 1.1 loopt als rode draad door het semester de aandacht voor het ontwikkelen van de verschillende competenties van het VUmc-compas. Deels staat de ontwikkeling van deze competenties ten dienste van de praktijkstage Zorg (cursus 1.2.5) die je aan het einde van het semester wordt aangeboden. In de praktijkstage Zorg heb je de eerste stage in een medische praktijksituatie. Een belangrijk doel van de Zorgstage is de eerste ervaring, althans voor de meeste studenten, van het werken in een zorginstelling en het directe contact met de patiënt. Bovendien voer je tijdens de stage een aantal praktijktaken uit, waarvoor de basis is gelegd tijdens de competentiepractica. Zo leer je de eerste beginselen van het afnemen van een biografische anamnese, hoe je met slechtziende of hardhorende patiënten moet omgaan, en waar je op moet letten bij het tillen van een patiënt. De reflectie op je ervaringen in de praktijkstage Zorg leg je vast in het portfolio dat in de eerste cursus van jaar 2 wordt besproken. Vakcode 3000101 3000102
Vaknaam Homeostase: autonome en endocriene systemen Circulatie en volumeregulatie
Stp. 2
3000103
Hersenen en zintuigen
3
3000104
Het verhaal van de patiënt
2
300015
Praktijkstage zorg
4
3
Periode 31-01-06 t/m 20-02-06 (di week 05 t/m ma week 08) 21-02-06 t/m 27-03-06 (di week 08 t/m ma week 13) 28-03-06 t/m 01-05-06 (di week 13 t/m ma week 18) 02-05-06 t/m 22-05-06 (di week 18 t/m ma week 21) 1e groep: ma 05-06-06 t/m vr 30-06-06 2e groep: ma 03-07-06 t/m vr 28-07-06
naam Homeostase: autonome en endocriene systemen code 3000101 coördinator dr. A.M.W. van Dam (Afdeling Medische Farmacologie telnr. secr. 4448090) studiepunten 2 periode 31-01-06 t/m 20-02-06 (di week 05 t/m ma week 08) inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan het begrip homeostase, het functioneren van het autonome zenuwstelsel en de endocriene systemen bij de gezonde mens. Tevens worden de algemene farmacologische principes en toepassingen refererend aan het autonome zenuwstelsel en endocriene systemen behandeld. In de eerste week wordt het concept homeostase uitgewerkt aan de hand van de thermoregulatie en het klinische beeld koorts. Tevens worden belangrijke organen (autonoom en endocrien) die betrokken zijn bij het in stand houden 32
Geneeskunde
van de homeostase gedemonstreerd. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de begrippen receptoren en second messengers die aangrijpingspunten zijn voor signaalstoffen of farmaca om hun effect te bewerkstelligen zodanig dat homeostase wordt bereikt. In de tweede week worden het autonome zenuwstelsel en de begrippen van de farmacodynamiek uitgewerkt. Met name de cholinerge en noradrenerge regulatie van het autonoom zenuwstelsel wordt belicht, o.a. in een gladspierweefsel practicum. Ook de klinische beelden lage/hoge bloeddruk en vasovagale collapse worden behandeld als voorbeelden van autonome dysregulatie. In de derde en laatste week worden de endocriene systemen en een inleiding in de farmacokinetiek bestudeerd. Hierbij komen onder andere de verschillende endocriene systemen en hun hormonen aan de orde. Het hormoon insuline en zijn rol in de glucosehuishouding wordt op biochemisch niveau verder uitgewerkt. Dit sluit aan bij de bespreking van het klinisch beeld diabetes mellitus. Tevens worden schildklierafwijkingen als voorbeeld van een endocriene stoornis behandeld met daarbij de aangrijpingspunten voor farmacotherapeutische behandeling. Er wordt aandacht besteed aan corticosteroiden als een belangrijke vorm van hormoontherapie. Naast de basale en medische inhoud van de cursus leer je tevens je weg in de medisch wetenschappelijke literatuur en wordt er gewerkt aan de basisvaardigheden van het communiceren. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Circulatie en volumeregulatie code 3000102 coördinator prof.dr. G.J. Tangelder (Afdeling Fysiologie telnr. secr.:020-4448109) studiepunten 3 periode 21-02-06 t/m 27-03-06 (di week 08 t/m ma week 13) inhoud In deze cursus leer je hoe de bloedsomloop, het hart en de nieren functioneren. In de eerste week wordt aandacht besteed aan de bloedvaten en in vogelvlucht aan hart en nieren. Hierbij verwerf je onder andere inzicht in de functies en ligging van het circulatiesysteem, de determinanten van bloedstroming, de bouw van de vaatwand en het ziekteproces van atherosclerose. Maar ook de ligging van de nieren en urinewegen komen aan de orde. In de tweede week maak je kennis met de microcirculatie en de nier. Dit leidt tot inzicht in de bouw en functie van de microcirculatie, de vloeistofcompartimenten, de electrolytverschillen en de mechanismen van vochttransport, het systeem van bloedstelping en stolling, de bouw en (hoofd)functies van nieren en urinewegen, met name van de glomerulus. Tevens wordt er aandacht besteed aan verschillende nieraandoeningen en oedeem. In de derde week staat het hart centraal. Je krijgt inzicht in de bouw, functie en de regeling van het hart, evenals in hartcyclus, de pompfunctie van het hart en stoornissen hierin zoals hartfalen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de thorax en aan het maken van diagnostische beelden van het
Inhoud van de opleiding
33
hart. Tot slot leer je anamnestisch en fysisch-diagnostisch om te gaan met de klacht hartkloppingen. In week vier wordt de rol van de nieren in de volumeregulatie behandeld. Hiertoe worden de bouw en functie van de verschillende onderdelen van het nefron behandeld, evenals de regulatie van de arteriële bloeddruk. Tevens verwerf je inzicht in de regulatie van het zuurbase evenwicht en de stoornissen die hierin kunnen optreden. Ook wordt in deze week aandacht besteed aan geneesmiddelen die van invloed zijn op de bloeddruk. In de vijfde week tenslotte wordt aandacht besteed aan preventie en risicofactoren van hart- en vaatziekten, aan de invloed die inspanning heeft op de bloedsomloop, aan voeding en cholesterolstofwisseling, en aan nietseptische vormen van shock. Tevens maak je kennis met verschillende testen van het circulatiesysteem die in de geneeskunde, en in het bijzonder bij de revalidatie gebruikt worden. Naast de medische kennis leer je in deze cursus tijdens practica hoe een anamnese moet worden uitgevoerd. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Hersenen en zintuigen code 3000103 coördinator prof.dr. H.J. Groenewegen (Afdeling Anatomie telnr. secr.: 020-4448040) studiepunten 3 periode 28-03-06 t/m 01-05-06 (di week 13 t/m ma week 18) inhoud Deze cursus geeft inzicht in de structuur en functie van de zintuigen en het centrale zenuwstelsel. In de cursus wordt voortgebouwd op onderwerpen die in eerdere cursussen aan de orde zijn geweest zoals het autonome zenuwstelsel en de basale neurofysiologie en het perifere zenuwstelsel. In de eerste week wordt aandacht besteed aan het proces van receptie naar perceptie. Je krijgt inzicht in de structuur en functie van de receptororganen, inclusief de representatie van deze systemen in het centrale zenuwstelsel. Tevens leer je wat de relatie tussen laesies in deze systemen en specifieke (neurologische) uitvalsverschijnselen, en hoe met (simpele) neurologische onderzoeksmethoden deze uitval is vast te stellen. In de tweede week wordt het proces van perceptie naar zowel reflexief als reactief gedrag behandeld. Daarbij komen de oorsprong en het beloop van de verschillende sensibele en motorische baansystemen aan de orde. Deze kennis wordt gekoppeld aan specifieke patronen van sensibele en motorische uitval bij laesies op verschillende niveaus in het perifere en centrale zenuwstelsel. In week drie komt het motorische gedrag aan de orde. Hierbij wordt uiteengezet welke hersensystemen (grote hersenen, basale ganglia, cerebellum, vestibulair systeem, oculomotorisch systeem) zijn betrokken bij houding, beweging, en evenwicht, en hoe deze betrokkenheid in fysiologische termen tot stand komt. Tevens maak je kennis met enkele eenvoudige evenwichtstesten en hun doel. In de vierde week wordt het verschil tussen bewustzijn en `bewust zijn¿ verhelderd. Hierbij wordt het verschil tussen het primaire en het reflectieve 34
Geneeskunde
bewustzijn besproken, evenals de verschillende (`kwantitatief" te bepalen) stadia van het primaire bewustzijn en de `kwalitatieve¿ aspecten van bewustzijn. Dit geeft inzicht in belangrijke aspecten van de neuronale basis van het primaire bewustzijn. Voorts worden verschillende factoren (structureel, metabool, farmacologisch, etc) besproken die het bewustzijn kunnen beïnvloeden en/of bedreigen. Tot slot wordt aandacht besteed aan het verschijnsel slaap. In de laatste week worden de verschillende aspecten van cognitief en emotioneel gedrag belicht. Er wordt aandacht besteed aan de neuronale basis van hogere hersenfuncties zoals aandacht, geheugen, taal en spraak, motivatie en emotie. Je krijgt inzicht in de wijze waarop gedrag tot stand komt en kan worden beïnvloed door cognitie, emotie en motivatie. Bovendien komen enkele belangrijke neuropsychiatrische stoornissen, zoals geheugenstoornissen en dementie, depressie en angst- en gedragsstoornissen aan de orde. Naast de medisch-inhoudelijke kennis leer je in competentiegebonden practica bepaalde aspecten van het onderzoek van het gehoor en de visus en hoe je een anamnese kunt afnemen bij een slechthorende en/of slechtziende patiënt. Vaardigheden voor het uitvoeren van eerste hulp bij ongelukken worden eveneens in een drietal practica getraind. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Het verhaal van de patiënt code 3000104 coördinator dr. A.K. Oderwald (Afdeling Metamedica telnr. secr.: 020-4448218) studiepunten 2 periode 02-05-06 t/m 22-05-06 (di week 18 t/m ma week 21) inhoud In deze integratiecursus wordt voortgebouwd op de problemen uit de voorgaande cursussen. In de eerste week dienen een aantal patiëntenverhalen die in voorgaande cursussen aan de orde zijn geweest als uitgangspunt dienen om zo verschillende invloeden op het verhaal van de patiënt te demonstreren. Je leert in deze week de waarde en het belang van het individuele patiëntenverhaal alsmede de verhouding tussen het individuele verhaal en het algemene medische verhaal. Bovendien leer je op welke wijze medische kennis in verschillende contexten wordt overgedragen en publiek bezit wordt. In de tweede week is de aandacht vooral gericht op de ervaring en ziektebeleving van de allochtone patiënt in Nederland. In de derde week wordt, wederom aan de hand van eerdere patiëntenverhalen, de aandacht gericht op de rol van het lichaam-geestdualisme in de verklaringen van ziekte. Hierbij worden opvattingen over lichaam en geest in verschillende culturen, verschillende tijdperken en in verschillende patiëntenverhalen behandeld. Tot slot maak je kennis met verschillende filosofische theorieën over lichaam en geest. Naast de medisch inhoudelijke kennis leer je hoe een biografische anamnese moet worden afgenomen. Tevens leer je een gesprek te voeren met een patiënt met een andere culturele achtergrond.
Inhoud van de opleiding
35
literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Praktijkstage zorg code 300015 coördinator drs. A.A. Meiboom (Afdeling Verpleeghuisgeneeskunde telnr.secr.: 020-4448320) studiepunten 4 periode 1e groep: ma 05-06-06 t/m vr 30-06-06 2e groep: ma 03-07-06 t/m vr 28-07-06 inhoud Tijdens de praktijkstage Zorg voer je gedurende vier weken praktijktaken uit in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, een verpleeghuis, een revalidatiecentrum of een psychiatrisch ziekenhuis. Je zult kennismaken met verschillende aspecten van de zorg voor patiënten, oefenen in communicatie, en inzicht krijgen in de problemen van patiënten (niet de ziektes, maar de problemen die daaruit voortkomen). Voorts is het aanleren van professioneel gedrag van groot belang, met name met betrekking tot het omgaan met taken of werk, de omgang met patiënten of collega's en het omgaan met jouw eigen gevoelens en ervaringen. Je werkt in een duo samen met een collega student. In de competentiegebonden practica in semester 1.1. en 1.2. wordt de stage voorbereid, met name de practica op het gebied van medische communicatie en leren reflecteren. De stage wordt onder andere beoordeeld op de volgende onderdelen: • beoordelingsformulier professioneel gedrag in praktijkstage zorg door stagebegeleider • uitwerking deel praktijktaken en reflectieverslag in portfolio door mentor • uitwerking van een deel van de praktijktaken in competentiepractica in semester 1.2.
3.2
Het tweede studiejaar Ontwikkeling van de mens - mechanismen van ziekten
36
Geneeskunde
3.2.1
3.3
Semester 2.1. en 2.2. Code B 2.1 B 2.1.1 B 2.1.2 B 2.1.3 B 2.1.4 B 2.1.5 B 2.1.6 B 2.1 T
Naam studieonderdeel Semester 2.1 Inleiding (ontwikkeling en ziekteleer) Start van een mensenleven Van baby tot jong volwassene Integratiecursus Praktijkstage gezondheidszorg Praktijkstage huisartsgeneeskunde Toetsweken
Coördinator Duur (in weken) prof.dr. R.J.B.J. Gemke 20 prof.dr. W.J. Mooi 3 prof.dr. J.M.G. van Vugt 5 prof.dr. R. Hirasing 5 prof.dr. R.J.B.J. Gemke 3 nog niet bekend 2 drs. R.A.L. de Goede prof.dr. R.J.B.J. Gemke 2
B 2.2 B 2.2.1 B 2.2.2 B 2.2.3 B 2.2.4 B 2.2.5 B 2.2.6 B 2.2 T
Semester 2.2 Sekse, seksualiteit en relaties Volwassen, arbeid en gezondheid Levensfase tot en met de dood Integratiecursus Leeronderzoek Praktijkstage huisartsgeneeskunde Toetsweken
prof. dr. P.E. Postmus prof.dr. P.T. Cohen-Kettenis prof. dr. W. van Mechelen prof. dr M.W. Ribbe prof. dr. P.E.Postmus drs. M. van den Brink drs. R.A.L. de Goede prof. dr. P.E. Postmus,
20 3 5 5 3 2 2
Het derde studiejaar klinisch redeneren
3.3.1
Semester 3.1. en 3.2. Code B 3.1 B 3.1.1 B 3.1.2 B 3.1.3 B 3.1.4. B 3.1 T B 3.2 B 3.2.1 B 3.2.2 B 3.2.3 B 3.2.4 B 3.2 T
3.4 3.4.1
Naam studieonderdeel Semester 3.1 Oncologie, hematologie, infecties en immuunziekten Circulatie, ventilatie, hemostase, Trombose Buik/spijsvertering Praktijkstage sociale geneeskunde Toetsweken Semester 3.2 Bewegingsapparaat, zenuwstelsel, degeneratieve aandoeningen Psychiatrie, pijn en sociale interactie Keuzevak Praktijkstage klinische geneeskunde Toetsweken
Cöordinator drs. A. Thijs
Duur (in weken) 20
prof. dr. P.C. Huijgens
6
drs. A. Thijs prof.dr. C.J.J. Mulder drs. M.B.M. Soethout drs. A. Thijs,
6 6
prof.dr. T. van Balkom
20
prof.dr. E.Ch. Wolters prof.dr. T. van Balkom prof.dr. M. Boers prof.dr. TJ. de Vries prof.dr. T. van Balkom
6 6 6
2
2
Examenonderdelen EC’s. De studiepunten in de bacheloropleiding worden toegekend op basis van de behaalde toetsen volgens onderstaand schema.
Inhoud van de opleiding
37
38
Geneeskunde
3000104
3
3
2
2
1.2 T Totaal jaar 1
3000103
2
4
300015
3000102
2
3000101
3
1.1 T
3000024
3
3000071
3000023
Cursusonderwijs Parate kennistoets Cursusafhankelijke toets 2 2V12 toets Beoordeling voordracht en discussie/ Professioneel gedrag in de leergroep Presentie tijdens practica/ Stationsexamen Leeronderzoek 2V12 toets
3000022
3000021
Semester 1 en 2
4
3
3
8 20 6
3
3
6
4
4
8 2
4
4.1
Praktische regels over de opleiding
Advies en begeleiding Tijdens je studie wordt je goed begeleid. De studieadviseurs helpen bij het oplossen van problemen die je studie hinderen. Je kunt bij hen terecht bij onzekerheid over de manier van studeren, met planningsproblemen, tentamenangst, motivatieproblemen of twijfels over de juiste studiekeuze en voor meer praktische vragen, bijvoorbeeld over studeren in het buitenland. Je kunt ook met privé-omstandigheden die het studeren beïnvloeden of bijvoorbeeld studievertraging veroorzaken terecht bij de studieadviseurs. Daarnaast heb je tijdens je hele bachelor een docent als mentor. De mentor is je aanspreekpunt voor als je vragen hebt over het onderwijs of als er zaken niet goed gaan. Hij verwijst je naar docenten of de studieadviseur. Met je mentor voer je regelmatig semestergesprekken.
4.2
College en Practicumrooster Het college- en practicumrooster 2005/2006 is vanaf 1 augustus 2005 verkrijgbaar bij het servicepunt van de Medische Faculteit. De practicumgroep indeling is augustus 2005 bekend.
4.3
Vaccinatie Hepatitis B In de opleiding krijg je al snel te maken met oefensituaties om vaardigheden te leren. Zo krijg je aan het eind van het eerste jaar te maken met directe patiëntencontacten tijdens de praktijkstage zorg. Het VU medisch centrum hecht veel waarde aan de veiligheid van studenten, medewerkers en patiënten. Daarom is het hepatitis B vaccinatiebeleid van het VU medisch centrum in overeenstemming met de landelijke richtlijnen van de inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit betekent dat alle studenten van het VU medisch centrum moeten aantonen dat zij gevaccineerd zijn tegen hepatitis B. Als je hier niet aan voldoet ben je verplicht de richtlijnen te volgen die voor de verschillende situaties gelden (zie verder website en folder).
4.4
Studie in het buitenland Het is mogelijk een deel van je studie in het buitenland te volgen. Een studie in het buitenland kan tot doel hebben een gezondheidssysteem in een andere sociaalculturele omgeving te leren kennen, kennis te maken met andere ziektebeelden, of verdieping van de kennis op een bepaald gebied waarop een zusterfaculteit in het buitenland een goede naam heeft. Je kunt bijvoorbeeld je praktijkstage zorg, de wetenschappelijke stage, enkele stages in je master in het buitenland volgen. Studeren in het buitenland moet goed worden voorbereid. De kwaliteit van de stageplek wordt beoordeeld door de VUmc-docenten. Het is daarom aan te bevelen een jaar voor de gewenste vertrekdatum te beginnen met het zoeken van een studie- / stagemogelijkheid in het buitenland, het leggen van de nodige contacten en het zoeken van fondsen. Voorzieningen
39
Naast het facultaire aanbod organiseert studentenorganisatie IMFSA-VU (www.ifmsa.nl) korte stages in het buitenland voor medische studenten.
4.5
Studievoortgangscontrole De opleiding bestaat uit onderwijseenheden. De studielast van elke onderwijseenheid wordt in studiepunten (EC's= European Credits) uitgedrukt, dit zijn studiepunten die binnen de Europese gemeenschap worden gehanteerd. Deze worden vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De totale studielast van de opleiding geneeskunde is 360 EC's. Elke student krijgt elk jaar omstreeks maart, en vervolgens vóór 1 oktober bericht van zijn studievoortgang. De vaststelling hiervan gebeurt door de examencommissie, namens het college van bestuur, op grond van de voor de opleiding bij het onderwijssecretariaat geregistreerde studieresultaten. In het bericht wordt aangegeven dat je beroep kan aantekenen ingeval je studieresultaten niet of onjuist zijn geregistreerd. Van studenten die niet de norm van de studievoortgang hebben behaald die in de Wet op de Studiefinanciering is vastgelegd, wordt vóór 1 november de naam doorgegeven aan de Informatie Beheer Groep. De betrokken studenten worden hierover vóór 1 november geïnformeerd door de afdeling studentenadministratie en onderwijsvoorlichting, namens het college van bestuur. Hierbij wordt aangegeven wat de consequenties zijn voor de in het voorafgaande jaar ontvangen studiefinanciering en welke beroepsgang openstaat.
4.6
Onderwijs en examenreglement/Regels en Richtlijnen De opleiding geneeskunde kent een Onderwijs- en Examenregeling, kortweg OER genoemd. De OER omvat naast de doelstelling van de opleiding ook alle regels met betrekking tot de benodigde vooropleiding, de invulling van het onderwijs, het afleggen van tentamens en examens, het verkrijgen van vrijstellingen, de studievoortgang en de studiebegeleiding. De OER wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van het VU medisch centrum. De OER voor het studiejaar 20052006 staat op de website www.med.vu.nl
40
Geneeskunde
5
5.1
Voorzieningen
Bibliotheek De Bibliotheek medische wetenschappen heeft twee centrale afdelingsbibliotheken, één in de faculteit en één in de kliniek. Locatie faculteit adres
telefoon Locatie polikliniek adres
telefoon
V.d. Boechorststraat 7 kamer A 509 (5e etage) 1081 BT Amsterdam (020) 598 5266 De Boelelaan 1117 begane grond OA1 1081 HV Amssterdam (020) 444 1237
Openingstijden van beide locaties: maandag t/m donderdag van 9.00 tot 21.00 uur, vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur In de bibliotheek in de faculteit zijn alle bibliotheekfaciliteiten voor de basisvakken, tandheelkundige vakken en bewegingswetenschappen geconcentreerd. Van alle boeken van de kernboekenlijst (zie hoofdstuk 2) zijn meerdere exemplaren beschikbaar. In de kliniek is literatuur op klinisch gebied aanwezig. Een speciale collectie medische geschiedenis bevindt zich op de derde etage van de faculteit in kamer D-322. Via de homepage van de medische bibliotheek, http://www.ubvu.vu.nl, zijn elektronische tijdschriften, boeken en naslagwerken beschikbaar. Bij de balies zijn folders beschikbaar met informatie over: • lenerspassen • bibliotheekreglement • locaties van overige bibliotheken op de VU-campus • studiezalen Algemene informatie Fax L. Hazes, hoofd bureau Mw. M. Nieuwenhuis, besteladministratie
Voorzieningen
(020) 598 5266 (020) 598 5269 (020) 444 2524 (020) 444 5261
41
5.2 5.2.1
Computerfaciliteiten Algemeen Het VU medisch centrum heeft een aantal computerzalen. Deze vind je, op twee na, in de kelder van het faculteitsgebouw. De zelfstudie-ruimte BK-37 met 28 pc’s en BK-45 met 76 pc’s. Aan de andere kant van de gang is computerzaal BK-50 met 40 pc’s, uitsluitend beschikbaar voor het verplichte computer ondersteunende onderwijs. Tevens is er een zelfstudieruimte met 41 computers op de 5e etage in de facultaire bibliotheek. Op diverse plaatsen in de faculteit zijn stáplekken met computers. In de loop van het jaar komt er een draadloos netwerk beschikbaar op de VU waarop je met een laptop kunt inloggen. Als daar meer informatie over beschikbaar is kan je dat vinden op onze website. Alle pc’s zijn geconfigureerd met het besturingssysteem Windows XP. Na aanklikken van de startknop verschijnt een menu met onder andere het icoon voor de COO (Computer Ondersteunend Onderwijs) programma’s. Onder het icoon programma’s staan onder meer de tekstverwerker MS-Word, het spreadsheetprogramma Excel, het databaseprogramma Access, het statistisch pakket SPSS en bibliotheeksoftware met onder andere links naar PubMed en de Online Publieks Catalogus. Schijfopslag Elke student heeft een eigen stukje harde schijf (de S-schijf) op de centrale computer ter beschikking, waar tot maximaal 300 Megabyte aan bestanden mag worden bewaard. Deze schijfruimte kan vanaf elke computer worden gebruikt, in tegenstelling tot de harde schijf (de C- schijf) die alleen beschikbaar is vanaf de computer waar op dat moment op wordt gewerkt. Bovendien worden de harde schijven van alle zaalcomputers regelmatig schoongemaakt, zodat daar alleen tijdelijk bestanden op kunnen worden geplaatst. Printen Je kunt tegen betaling documenten in A4-formaat printen. Je gebruikt hiervoor magneetkaarten waarmee je ook kunt kopiëren. Deze kaarten zijn verkrijgbaar bij het servicepunt in de hal van de geneeskundefaculteit. Er is een printopstelling in BK-37 (kelder) en een in A-509 (5de verdieping, medische bibliotheek in het faculteitsgebouw, niet in de klinische bibliotheek). Je kunt op de begane grond van de faculteit kopiëren. E-mail Coolmail is de standaard Web-based e-mail-server van de VU. Bij aanvang van je studie krijg je een e-mailadres. Indien je bent aangesloten op het internet dan heb je altijd en overal toegang tot jouw e-mail. Blackboard Blackboard is de digitale leeromgeving van de VU. Op Blackboard vind je alle informatie over de cursussen van het eerste jaar. Op je eerste studiedag krijg je een
42
Geneeskunde
korte instructie over het gebruik van Blackboard. Blackboard is te bereiken via www.bb.vu.nl. Om in te loggen heb je een wachtwoord nodig dat je ontvangt na inschrijving aan de VU. 5.2.2
COO Computer ondersteunend onderwijs Het VU medisch centrum maakt gebruikt van computer ondersteunend onderwijs (COO) bij practica, studieopdrachten en zelfstudie. Op de computers in de computerzaal vind je deze programma's.
5.2.3
Laptops In de openbare ruimten over de hele VU-campus is het mogelijk om te werken met (onder supervisie van de dienst IT van de universiteit geleverde) laptops. Om gebruik te maken van de draadloze internettoegang heb je een VU-ID toegezonden gekregen. Dit VU-ID gebruik je ook voor de universitaire programma’s zoals de elektronische leeromgeving Blackboard. Voor de facultaire toegang gebruik je voorlopig nog je facultaire gebruikersnaam/wachtwoord. Volg de berichtgeving en de informatie over het VU-ID, laptopbeheer en het draadloze onderwijsnetwerk via: www.digidesk.vu.nl .
5.2.4
Regels Hou je aan de volgende regels: · Het is niet toegestaan om veranderingen aan te brengen in de instellingen van de pc (bureaubladen, configuratiescherm, etc.) en er mag geen software geïnstalleerd worden die de goede werking van de pc in gevaar kan brengen. · Alleen zelf aangemaakte bestanden en bestanden die via e-mail of via het internet binnenkomen, mogen op usb-stick worden gezet. Respecteer het copyright. · Het is toegestaan om de pc te gebruiken voor doelen die niet direct met de geneeskundestudie te maken hebben, mits men respecteert dat de computerzaal primair een studiezaal is: - veroorzaak geen (geluids-)overlast - houd tijdens de piekuren geen plaats bezet voor niet studieactiviteiten - eten, drinken en roken is niet toegestaan
5.3
Onderwijsruimten Het VU medisch centrum beschikt over: · collegezalen · practicumzalen · computerzalen · werkgroepruimten · oefenruimten voor lichamelijk onderzoek De collegezalen FG I en FG II vind je in de hal van de medische faculteit, Van der Boechorststraat 7. De collegezalen Maas en Rijn zijn in de kliniek en te bereiken via de zij-ingang aan de Van der Boechorststraat. De Amstel is ook in de kliniek en te bereiken via de ingang in de tuin.
Voorzieningen
43
De practicumzalen zijn op verschillende plaatsen gelokaliseerd: • practicumzaal anatomie: GK-14 • practicumzalen medische chemie/microbiologie: A-205 en A-013 • practicumzaal celbiologie en pathologie voor microscopie: J-185 • practicumzaal pathologie voor macroscopie: H-161 • practicumzaal fysiologie: B-039 De computerzalen bevinden zich in de kelder: BK-37, BK-45 en BK-50. De werkgroepruimten bevinden zich voornamelijk op de begane grond Soms worden werkgroepen gehouden in andere delen van het gebouw of in andere gebouwen o.a. in de kliniek: werkgroepruimten Colloquiumruimten IJssel, Drecht en Linge. De oefenruimten voor het lichamelijk onderzoek vind je op de vijfde etage van het faculteitsgebouw in de G-vleugel.
5.4
MFVU-winkel De verkoop van de boeken, semesterklappers en medische instrumenten wordt geregeld door de MFVU-winkel. plaats openingstijden
kelder naast de MFVU-kamer (BK-38) maandag t/m vrijdag van 12.00 tot 13.15 uur
In de eerste week van het nieuwe studiejaar is de MFVU-winkel bijna de hele dag geopend. Zie de website voor exacte tijden. (www.med.vu.nl)
5.5
Informatievoorziening Je kunt op diverse manieren aan je informatie komen binnen het VU medisch centrum en de VU, alles op een rij.
5.5.1
Semesterklapper Alle details over de inhoud van een semester worden vermeld in de zogenaamde “Semesterklapper”. De semesterklapper is een losbladig systeem, bestaande uit een deel met informatie die het gehele semester betreft en aparte delen per cursus. Het algemene deel bevat onder andere informatie over de indeling van de leergroepen met de tutoren. Een cursusdeel bevat de namen van de contactpersonen waar je met vragen over de cursus terecht kunt en de inhoudelijke details van de cursus: op een overzichtelijke manier worden de studieopdrachten en de practicumhandleidingen weergegeven. De semesterklapper wordt verkocht bij de MFVU winkel.
44
Geneeskunde
5.5.2
Ad Valvas Ad Valvas is het onafhankelijke weekblad van de Vrije Universiteit voor alle VUstudenten. Het verschijnt wekelijks en gaat in op de actualiteiten. De opleiding geneeskunde geeft mededelingen (bijvoorbeeld over keuzevakken) via Ad Valvas aan de geneeskundestudenten.
5.5.3
Balie De balie van het onderwijsinstituut is elke dag geopend van 11:30 tot 14:00 uur en van 16:00 tot 16:30 uur voor advies en informatie over alles wat met je studie te maken heeft.
5.5.4
Blackboard De digitale leeromgeving van de VU is het communicatieplatform voor studenten en docenten over het onderwijs. Hier vind je het lesmateriaal van docenten, mededelingen en roosters. De informatie wordt per cursus aangeboden.
5.5.5
Coolmail Is het e-mail programma voor studenten. Aan het begin van het studiejaar ontvangen alle eerstejaars studenten een brief waarin het wachtwoord is vermeld. Hiermee log je in.
5.5.6
Invuus & Co Invuus & Co is het studentenblad van de opleiding geneeskunde. Het wordt uitgegeven door de studentenvereniging MFVU en de CO-raad. Het blad verschijnt 5 keer per jaar.
5.5.7
MedChannel MedChannel is een tv-kanaal waarop film, tekst en foto's te zien zijn zonder geluid. MedChannel geeft events weer, last minute aankondigingen via de lopende tekst en brengt informatie voor studenten onder de aandacht.
5.5.8
M-Zegje Is het nieuwsblad van de ondernemingsraad en verschijnt enkele malen per jaar.
5.5.9
Roosterboekje In dit zogenaamde groene boekje vind je het rooster van de opleiding geneeskunde. Het is ook digitaal te vinden op de website.
5.5.10
Synaps Synaps is het tweemaandelijkse blad voor medewerkers, partnerziekenhuizen en alumni van het VU medisch centrum. Het bevat nieuws over ontwikkelingen in onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg bij het VU medisch centrum Het blad
Voorzieningen
45
verschijnt 4 keer per jaar. Het blad verschijnt in digitale vorm op internet: http://www.vumc.nl/communicatie/nieuws/tracer/index.html. 5.5.11
Tracer Tracer is het personeelsblad van het VU medisch centrum. Het blad verschijnt tweewekelijks en bevat nieuws, achtergrondartikelen, mededelingen, benoemingen, interne vacatures en de agenda. Een paar keer per jaar verschijnt het onderwijskatern met nieuws en achtergrondartikelen over onderwijs. Het blad verschijnt tevens in digitale vorm op het internet: http://www.vumc.nl/communicatie/nieuws/tracer/index.html.
5.5.12
TIS De Vrije Universiteit heeft per 1 september 2004 het bij ouderejaarsstudenten bekende TISVU vervangen door TIS (Toegang Internet Studenten). Met TIS kun je: behaalde tentamenresultaten opvragen, wijzigingen in (nederlandse) studieadres doorgeven (WID), aan- en afmelden voor tentamens. Naast de balie van het secretariaat van Onderwijs & Studentenzaken staan speciaal hiervoor twee computers. TIS is een webapplicatie en is daarom ook overal en altijd via het internet (https://tisvu.vu.nl) te bereiken.
46
Geneeskunde