2006 – Iria ‘Dit was mijn redding uit de psychiatrie’
Iria (fictieve naam nvdr) stapte in 2006 in twee maand van Saint-Jean-Pied-de-Port naar Santiago de Compostela – Finisterra met haar begeleidster Astrid. … Toen ik eraan begon had ik wel schrik. Ik wou mezelf tegenkomen. Dat vooral. En dat is ook gebeurd.
Ik ben vanaf mijn 13, 14 jaar beginnen sukkelen met mijn eten - anorexia en boulimie. Ik begon ook alcohol te drinken en ik deed aan zelfverminking. Het ging niet goed met me. Ik woonde toen nog thuis - mijn biologische vader is gestorven en mijn moeder is hertrouwd. Ik heb altijd een heel goed contact gehad met mijn moeder en ook met mijn stiefvader. Die was leerkracht Nederlands en Engels en is nu met pensioen. Mijn ouders zagen dat het zo niet verder kon en ik moest naar de psychiater. Mijn stiefvader heeft me toen wel gestimuleerd om naar school te blijven gaan, dat was wel goed. En ondanks mijn gesukkel wilde ik dat zelf ook. Naar school gaan, was het enige dat ik nog wilde. Eerst zat ik in de psychiatrie in Tienen – daar zitten veel alcoholverslaafden – en daarna in Kortenberg. Ik kreeg de stempel borderline, maar volgens mij klopt dat niet. En maar praten, en maar vragen beantwoorden … al dat gedoe hielp niet. Ik had er echt mijn buik van vol, ik was het beu, maar ik zat daar met mijn rug tegen de muur. Mijn psychiater had me gezegd dat ik iets moest ondernemen, het kon hem niet schelen wat. Anders zou ik in de psychiatrie blijven steken. Maar daar wilde ik zeker weg. Ik ben dan beginnen zoeken en ben bij Oikoten terechtgekomen. Via via had ik gehoord van een organisatie die tochten organiseerde. Ik wist ook van een meisje dat zeven jaar eerder zo een tocht gedaan had en dat was een beetje in mijn hoofd blijven hangen. Ik heb dat dan opgezocht op het internet en dan heb ik contact opgenomen. Dat stappen leek me wel iets. Op dat moment leek me dat het enige alternatief om uit mijn impasse te geraken. Ik heb zelf naar Oikoten geschreven en gevraagd of ik in aanmerking kwam. Eerst was het antwoord negatief omdat ik al 23 jaar was. Al die jongeren zijn nog geen achttien jaar. Maar een maand daarna kreeg ik toch telefoon. Er was een tocht afgeblazen van een begeleidster en een jongere, en die begeleidster zat al terug in België. Ik kon samen met haar terug vertrekken. Ik ben toen uitgenodigd om naar Tildonk te komen om kennis te maken. Ze hadden me gezegd dat ik alleen moest komen met mijn auto, ik ben toen nog verkeerd gereden. (lacht) Ik had een afspraak met Dimi en ik heb toen ook Bruno ontmoet, een heel knappe man. Ik voelde me toch wat onwennig. Ik wilde schoon schip maken, voor mij was het erop of eronder. Ik was heel gemotiveerd, ik was blij dat ik mee mocht. En ik kreeg ook veel positieve reacties: van mijn ouders, mijn psychiater, vrienden … mijn echte vrienden wisten ook dat het slecht met mij ging. Iedereen zei: ‘Komaan! We gaan ervoor!’ Ik heb nooit getwijfeld om te vertrekken.
Ik ben twee dagen in Tildonk geweest. Sofie hielp me bij de voorbereiding. Schoenen moest ik niet gaan kopen, die had ik nog. Astrid was er ook, maar dat klikte niet. Dat was al zo van de eerste dag. Ik had de indruk dat ze helemaal niet zo sterk in haar schoenen stond. En dat is tijdens de tocht ook een paar keer gebleken. Ik had de indruk dat het voor haar ook … dat er meer achter zat … dat het niet enkel was … maar bon.
… het vertrek… De dag dat we vertrokken heb ik tegen mijn vader gezegd: ‘Ik drink niet meer’. Niet dat ik verslaafd was, maar ik moet wel toegeven dat ik altijd dronken was als ik uitging. En als ik vijf keer in de week wegging, was ik vijf keer dronken. In de periode dat ik veel dronk was dat toch wel een 20-tal pintjes op een avond. Maar dan was ik niet echt zat. Toen mijn vader me wegbracht, pikten we onderweg Astrid op. Toen zij in de auto stapte dacht ik wel een moment: ‘Dju toch, waar begin ik nu aan?’ We hebben toen geen woord met elkaar gepraat. ‘Zie je het zitten?’, vroeg ze. ‘We zien wel!’, zei ik. En dat was het. Zij kwam natuurlijk ook uit een moeilijke situatie, haar vorige tocht was afgeblazen. Maar daar heb ik verder niets over gevraagd, dat ging niet. Bij het afscheid werd ik uitgewuifd door mijn moeder en mijn vader en mijn drie broers. Mijn stiefbroer en mijn stiefzus waren er niet. Mijn psychiater was er ook niet. Ik heb hem nooit meer gezien, ook achteraf niet. Twee maanden nadat ik thuis was, heb ik hem nog eens gebeld om te zeggen dat alles goed verlopen was, maar dat was alles. Heel sec. We zijn met de trein naar Saint-Jean-Pied-de-Port gegaan, de grensovergang tussen Frankrijk en Spanje. Daar hebben we de traditionele route naar Santiago de Compostela genomen en dan verder tot Finisterra. We hebben zeven weken gestapt, van half september tot begin november.
… de tocht … In Saint-Jean Pied-de-Port hebben we een terrasje opgezocht, daarna zijn we een plaatsje gaan zoeken om te kamperen. We hebben bijna de hele tocht in ons tentje geslapen, slechts een keer of twee, drie in een refugio. Het was meestal goed weer. Fysiek was het wel heel zwaar, zeker die eerste week. En psychisch ook wel. Ook goesting om te drinken. Maar stilletjes aan verbeterde het. Zelfs van die zware rugzak van ongeveer 20 kilo heb ik niet echt veel last gehad. Eén keer heb ik een blaar gehad op mijn hiel. Die heb ik ingetapet tot ik niets meer voelde. Ik kan tegen nogal veel (tegen). Ik heb wel altijd een brace aan mijn knie gedragen, want daar sukkelde ik toen wat mee. En ik heb ook veel pijn gehad in mijn rug. Het aangenaamste vond ik om alleen te stappen in de natuur. Dan had ik zo iets van ‘WAUW’! Meer moest dat niet zijn, hé. Ik heb bijna constant alleen gestapt. ’s Morgens aten we samen en dan vertrokken we, ieder op zijn eigen tempo. Ik stapte sneller dan Astrid. Dat was een goede manier om
van haar vanaf te zijn. (lacht) Onze vaste regel was dat we, als we ergens aankwamen, dat we elkaar opwachtten en eerst samen iets gingen drinken. We waren allebei altijd content als we ergens toekwamen en we kookten ook samen. Eén dag heb ik er fysisch zwaar doorgezeten. Ik was oververmoeid en Astrid ook. Toen hebben we wel samen gestapt. (lacht) Dat waren een paar heel vermoeiende dagen. Ik heb veel gedacht aan thuis, maar heimwee had ik niet. Ik vond het wel aangenaam om met andere mensen te stappen. Zo zijn we een keer een week aan een stuk dezelfde twee Chilenen tegen gekomen. Die waren een paar jaar ouder dan ik, spraken ook een beetje Engels en meestal kwamen we elkaar ’s avonds dan terug tegen. Dan gingen we samen iets drinken en wat onnozel doen. Mijn schoonzus is komen meestappen. Dat was heel goed. Zij heeft het ook niet simpel en weet dus ook waar het om draait. Haar broer had een paar maand ervoor zelfmoord gepleegd. Zij was de beste meestapper die ik heb gehad. Zij heeft me zeker geholpen om vol te houden. Ik keek ook altijd uit naar haar brieven, dat waren de beste momenten. We praten nu nog steeds over mijn tocht.
… met Astrid klikte het niet … Met Astrid heeft het nooit geklikt. Ik voelde me heel eenzaam, zeker de eerste week. Dat was een opgave voor mij. Ze kende nochtans mijn verleden heel goed. (stilte) Ik heb ook geprobeerd met haar te praten, maar als je voelt dat er geen feedback komt, dan denk je ‘foert’. Niet dat ik op zoek was naar een levensvisie of zo, maar ik hoopte toch om aan de tocht iemand over te houden voor wie ik iets zou betekenen. Maar ik kon met haar geen gesprek voeren. Er was geen klik. Niks emoties. Bij momenten voelde ik me er echt verschrikkelijk bij. Maar dan heb ik ontdekt dat ik een eenzaat ben, dat ging ook. En ik was gemotiveerd, dus hield ik vol. Er is nooit toenadering gekomen, neen. Op het einde hebben we nog een conflict gehad, over een stom gasbidonnetje. Toen we het in de brander staken, begon het te lekken en dan is ze beginnen flippen. Ze heeft dan dat gasbidonnetje weggegooid, ze begon te roepen en in haar rugzak naar een ander te zoeken, echt overdreven. Ik denk dat ze moe was. Maar ik had toen wel zoiets van: ‘Doe normaal!’ Het leek wel alsof de rollen werden omgekeerd. Zij gedroeg zich niet als een begeleidster. Mijn schoonzus vertelde me nadien dat zij dat ook zo aangevoeld had. Zij vond dat Oikoten de verkeerde keuze had gemaakt met Astrid. Een jongere kan misbruik maken van zo’n situatie, hé. Ik heb dat zelf niet gedaan, omdat ik mijn kans niet wilde verspelen. Maar ik heb me wel dikwijls afgevraagd waarop Oikoten zich baseerde om zo iemand als begeleiding te kiezen? Ik heb aan Astrid geen steun gehad. Na de tocht heb ik Astrid nooit meer terug gezien. Maar al kon ik niet om met mijn begeleidster, de tocht is alleszins een positieve ervaring geweest. Zeker weten.
… de aankomst …
Toen we op twee dagen voor Santiago waren, hebben we Willy Dervaux gebeld, een van de oprichters van Oikoten. Hij heeft toen zeer goed voor ons gezorgd. En ik had er een heel goed contact mee. Als hij naar België komt, spreken we nog altijd af. We zijn toen nog verder gestapt naar Finisterra. De avond dat we toekwamen, was het wel heel plezant. We hebben daar een fles rode wijn gekocht en die hebben we volledig leeg gedronken. Toen was ik wel goed in de wind, want ik was het niet meer gewoon om te drinken - onderweg had ik hooguit een glaasje of vier gedronken. Maar sindsdien probeer ik de drank te vermijden. Anders krijg ik terug goesting. Ik was content dat het voorbij was, opgelucht. Ik was ook heel moe. Overdag voelde je de moeheid zo niet, maar ’s avonds in je tentje viel je toch wel rap in slaap. Ik was wel heel blij dat ik er was. Maar ik had ook wel schrik om terug naar huis te gaan. We zijn met de trein naar huis gekomen. Bij de aankomst waren mijn ouders er, mijn drie broers, mijn vriend en mijn heel goede kameraden. De eerste momenten voelde ik me wel een beetje onwennig. Ik weet niet hoe dat kwam. Ik dacht dat ze me misschien niet meer leuk vonden. Maar dat viel heel goed mee. Ze zegden dat ik meer rust uitstraalde.
… na de tocht … Ik ben terug alleen gaan wonen op mijn appartement. Ik had het gevoel van ‘nu gaan we er aan beginnen’ en ik heb wel drie dagen thuis gezeten. Dat was echt in orde. Maar ik heb toen ook wel eventjes terug een klap gehad. (stilte) Daarna ben ik bij de Post beginnen werken als postbode. Elke dag met het fietsje … dat deed ik graag. Ik ging ’s morgens werken als postbode en ’s avonds ging ik naar school. Ik heb nu een diploma van gezinsbegeleidster. Dat is hoger onderwijs. Daarna heb ik besloten om verpleegster te worden. Ik werk nu al twee jaar in het ziekenhuis en ik doe het graag. Ik heb al 4,5 jaar een vriend. We wonen niet samen. Ik heb hem gezegd dat hij eerst werk moet vinden. Ik hoop wel dat we samen blijven, voor het leven.
… terugblik … Ik denk nog veel terug aan de tocht. (lange stilte) Ik heb er ook nog veel foto’s van. Het is één van de schoonste perioden uit mijn leven, hoe zwaar het ook geweest is. Ik zou zelfs niet weten of ik nu nog Finisterra zou halen. Maar ik zou het onmiddellijk opnieuw doen. Want die psychiater en al dat praten en praten … soms moet je eens geconfronteerd worden met alles. In plaats van je emoties af te vlakken. Soms is het een keer nodig dat je met je kop vollenbak tegen de muur aanloopt. En als je op pad bent, ben je daar in ieder geval mee bezig. Ik ben zeker en vast veranderd door de tocht. Dat is eigenlijk al begonnen vanaf het moment dat ik die brief geschreven heb. (stilte) Want die brief schrijven is al een hele opgave. Op dat moment ben ik al beginnen veranderen – in mijn denken, nog niet in mijn doen. Ik wist toen al van mezelf dat het
zo niet verder kon. En het was ook niet van ‘met het stappen zal het wel overgaan’. Het is uit mezelf gekomen. Tijdens het stappen begon ik in te zien hoeveel ik vergooid heb. Stom is dat. Dat besef is er door de tocht gekomen. Ik ben ook beginnen nadenken over hoe ik mijn problemen moest aanpakken. Niet dat ik geen vervelende momenten meer heb, zeker niet. Maar ik wil die situaties van vroeger niet meer opzoeken. Vroeger, als ik het moeilijk had, zocht ik die volop op. Nu blijf ik op mijn gemak thuis in plaats van op café te gaan. Ik drink niet meer en heb zelfs geen pilletjes genomen, niets. Ik heb gewoon mezelf leren kennen. Die tocht heeft heel veel voor me betekend. Het is een van de grootste dingen die ik ooit gedaan heb. (stilte) Het heeft mijn leven gered. Mijn ouders vinden dat ook. Ze zijn heel fier op mij.
Voor zo’n tocht moet je niet gedwongen worden. Als je zelf gemotiveerd bent, gaat dat wel. Voor mij was het mijn uitweg uit de psychiatrie.