a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Erasmus MC - Studiegids 2005/2006
a
Studiegids Geneeskunde
2005/2006
a
a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Erasmus MC Postadres
postbus 1738
Geneeskunde
Erasmus Universiteit Rotterdam. De universiteit die werkt.
Studiegids Geneeskunde 2005/2006
3000 DR Rotterdam Bezoekadres
Dr. Molewaterplein 50 Rotterdam
Erasmusarts maakt je beter
Studiegids Geneeskunde 2005/2006
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids Geneeskunde 2005/2006
Uitgave
Erasmus MC, Rotterdam, augustus 2005
Redactie en opmaak
Simone Hoogakker
Fotografie
Piet Smaal
Druk
B&T Ontwerp en Advies, Rotterdam
ISBN
90 56 77 31 51
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Inhoudsopgave
Voorwoord Leeswijzer Deel 1 Onderwijs 1 Algemene beschrijving van de opleiding Erasmusarts 13 1.1 Toelating tot de opleiding 13 1.2 Doelstelling van de opleiding 13 1.3 Het geïntegreerde kerncurriculum 14 1.4 Het patiëntgeoriënteerd curriculum 20 1.5 Het keuzecurriculum 21 1.6 Patiëntgeoriënteerd curriculum en keuzecurriculum jaar 6 22 1.7 Erasmuscode 22 1.8 Schematische weergave van de opleiding Erasmusarts 24 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar 27 2.1 Thema De Arts 27 2.2 Thema Stoornissen in het milieu interieur 30 2.3 Thema Abnormale celgroei 34 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar 39 3.1 Thema Infectie- en immuunziekten 39 3.2 Thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie 43 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar 49 4.1 Thema Stoornissen in de reproductieve cyclus 49 4.2 Thema Disfuncties in hersenen en zintuigen 53 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar 59 5.1 Thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem 59 5.2 Thema De populatie als patiënt 63 5.3 Thema Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek 67 5.4 Thema De patiënt 69
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
4 / 210
Studiegids 2005/2006 / Inhoudsopgave
6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in de studiejaren 1-4 73 6.1 Practicum Klinische Vaardigheden 73 6.2 Zorgstage 78 6.3 Eerste hulp 79 6.4 Keuzeonderwijs en keuzeonderzoek 80 6.5 Klinisch Pathologisch Practicum 85 7 Onderwijs in het vijfde en zesde studiejaar 87 7.1 Toelating tot de klinische fase 87 7.2 Onderwijsprogramma klinische fase 88 7.3 Programmaoverzicht 89 8 Lijst van verplichte boeken 91 8.1 Toelichting 91 8.2 Boekenlijst jaar 1 92 8.3 Boekenlijst jaar 2 93 8.4 Boekenlijst jaar 3 93 8.5 Boekenlijst jaar 4 94 9 Gezondheidsrisico’s 95 9.1 Tuberculose 95 9.2 Hepatitis B, Rubella en Poliomyelitis 96 9.3 Overige risico’s 97 9.4 Meer informatie 97 10 Kwaliteitszorg 99 10.1 Wat zijn de indicatoren? 99 10.2 Wat meten we, wat doen we? 99 10.3 Hoe zorgen we voor verbetering? 100 10.4 Meer weten? 100 11 Master of Science Programs 101 11.1 Master of Clinical Epidemiology 101 11.2 Master of Clinical Research 102 11.3 Master of Molecular Medcine 103 11.4 Master of Neuroscience 104 11.5 Examination Board and Advising Committee 105 12 Na het artsexamen 107 12.1 Algemene informatie over specialisaties 107 12.2 Opleiding tot huisarts 110 12.3 Opleiding tot arts voor verstandelijke gehandicapten 111
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Inhoudsopgave
5 / 210
12.4 Opleiding tot sociaal geneeskundige 111 12.5 Onderzoekersopleiding 113 13 Contactpersonen en adressen van afdelingen 115 Deel 2 Studentenvoorzieningen 14 Studie Service Centrum Geneeskunde 143 14.1 Algemeen 143 14.2 Examenadministratie: OSIRIS 144 14.3 Roosters 144 14.4 Indeling van practicumgroepen, keuzeonderwijs en co-assistentschappen 144 14.5 Organisatie en administratie van tentamens en examens 145 14.6 Diploma-uitreikingen 145 14.7 Inlichtingen over toelatingseisen 147 14.8 Studievoortgangsregistratie 147 14.9 Waarmerken diploma’s 147 15 Studiebegeleiding 149 15.1 Studieadviseurs en studentendecaan 149 15.2 Universiteitspsychologen 152 15.3 Studentenpastoraat 153 15.4 Vertrouwenspersoon 154 16 Bibliotheken 155 16.1 Medische Bibliotheek 155 16.2 Universiteitsbibliotheek 158 16.3 Rotterdamsch Leeskabinet 160 17 Computerfaciliteiten 161 17.1 Computervoorzieningen Erasmus MC 161 17.2 Computer Ondersteund Onderwijs (COO) 163 17.3 Computer Ondersteuning Hoboken (COH) 165 18 Studentenorganisaties 167 18.1 Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR) 167 18.2 O’Dokter 170 18.3 Studentenraad 171 18.4 Stichting Medisch Interfacultair Congres 173 18.5 Erasmus’ Ambassadors Club 173
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
6 / 210
Studiegids 2005/2006 / Inhoudsopgave
19 Internationalisering 175 19.1 Studeren in het buitenland 176 19.2 Stappenplan 176 19.3 Overzicht mogelijkheden 177 19.4 Financieringsmogelijkheden 180 19.5 Preventieve gezondheidsmaatregelen 181 19.6 Stichting IFMSA-Rotterdam 182 19.7 Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) 183 Deel 3 Erasmus MC en Erasmus Universiteit Rotterdam 20 Erasmus MC 189 20.1 Inleiding 189 20.2 Organisatie 193 20.3 Medezeggenschap 196 20.4 Examencommissie 197 20.5 Opleidingscommissie 200 20.6 Opleidingsinstituut Geneeskunde 200 21 Bestuurlijke organisatie van de EUR 203 21.1 College van Bestuur 203 21.2 Universiteitsraad 203 21.3 Bureau van de Universiteit 204 21.4 Universiteitsbibliotheek 204 21.5 Faculteiten 204 Trefwoordenlijst
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Voorwoord
Een aantal jaar geleden zijn we gestart met de vernieuwing van de artsopleiding om de opleiding geneeskunde aan te passen aan de eigentijdse eisen van de gezondheidszorg en het universitaire onderwijs. De docenten en studenten van het Erasmus MC zijn nauw betrokken bij deze onderwijsvernieuwing. De invoering van ons curriculum Erasmusarts is mede hierdoor naar grote tevredenheid verlopen. De voltooiing van de onderwijsvernieuwing nadert. Na de introductie van het nieuwe curriculum volgt nu het vijfde jaar: de co-schappen. Met ziekenhuizen in de regio zijn meerjarenafspraken gemaakt over het opleiden van de co-assistenten en medisch specialisten. Hierin is vastgelegd welk ziekenhuis wanneer hoeveel mensen opleidt. De medische wetenschap is continu gericht op het ontwikkelen van nieuwe technieken om met grotere precisie en minder ongemak voor de patiënt complexe operaties uit te voeren. Om in te spelen op deze ontwikkelingen in de gezondheidszorg heeft het Erasmus MC vorig jaar het Skills Lab geopend. Het Skills Lab is een multidisciplinaire faciliteit, bestemd voor alle medische vakken. Een operatiezaal met zes opstellingen, een kamer voor microchirurgie en een ruimte voor simulatoren maken dit Skills Lab tot een uniek trainingscentrum in Nederland waarin de arts van de toekomst kan worden opgeleid in het omgaan en bedienen van ingewikkelde technische apparatuur. Het Erasmus MC biedt getalenteerde en gemotiveerde studenten een unieke uitdaging: deelname aan een tweejarige Master of Science opleiding. De Master of Science programma’s zijn hoogwaardige wetenschapsopleidingen op het gebied van fundamenteel of gezondheidszorgonderzoek. Studenten geneeskunde kunnen zich voor een van de vier geaccrediteerde, Engelstalige programma’s opgeven, te weten Clinical Epidemiology, Clinical Research, Molecular Medicine en Neuroscience. Met een internationaal erkende Master of Science hebben deze studenten een uitstekende uitgangspositie om te promoveren en om een wetenschappelijke carrière op te bouwen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
De ambitie van het Erasmus MC is om artsen af te leveren die getraind zijn in de nieuwste patiëntvriendelijke technieken en artsen die een wetenschappelijke carrière ambiëren. Wij hopen dat jullie als studenten de mogelijkheden van het Erasmus MC zullen gebruiken voor een leerzame en leuke studietijd in Rotterdam. Foto: van der Maas.jpg
Foto: Lange.jpg
Prof.dr. Paul J. van der Maas,
Dr. Johan F. Lange,
Decaan
Opleidingsdirecteur
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Leeswijzer
Deze studiegids is opgebouwd uit drie delen. Hieronder wordt kort aangegeven welke informatie men in de diverse delen kan aantreffen. Deel 1 Onderwijs Dit deel geeft een beschrijving van het onderwijs in het curriculum Erasmusarts. Ook diverse onderwijs-gerelateerde onderwerpen komen aan bod: de lijst van verplichte boeken (hoofdstuk 8), gezondheidsrisico’s (hoofdstuk 9) en kwaliteitszorg (hoofdstuk 10). Verder wordt er ingegaan op mogelijkheden voor de student naast de studie in hoofdstuk 11 ‘Master of Science Programs’, en de mogelijkheden na de studie in hoofdstuk 12 ‘Na het artsexamen’. Dit deel eindigt met een lijst van contactpersonen en adressen van de verschillende afdelingen in het Erasmus MC. Deel 2 Studentenvoorzieningen Dit deel geeft veel praktische informatie voor de student die aan het Erasmus MC geneeskunde studeert. De student kan hierin antwoord vinden op vragen als: • Hoe schrijf ik mij in voor tentamens? (hoofdstuk 14 ‘Studie Service Centrum Geneeskunde’); • Waar kan ik naar toe als het niet zo goed gaat met mijn studie? (hoofdstuk 15 ‘Studiebegeleiding’); • Welke voorzieningen zijn er op het gebied van bibliotheken en computers? (hoofdstukken 16 en 17); • Welke studentenorganisaties zijn actief in het Erasmus MC? (hoofdstuk 8 ‘Studentenorganisaties’) • Kan ik ook studeren in het buitenland? (hoofdstuk 19 ‘Internationalisering’). Deel 3 Erasmus MC en EUR Dit deel tenslotte geeft algemene informatie over het Erasmus MC en de EUR. Verder wordt er aandacht besteed aan de organisatiestructuur en aan die afdelingen en organen die van belang zijn voor het geneeskundeonderwijs.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Deel 1 Onderwijs
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1
Algemene beschrijving van de opleiding Erasmusarts De primaire doelstelling van de opleiding geneeskunde is het opleiden van een arts die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Het geneeskundeonderwijs in het Erasmus MC staat in het teken van het in 2001 ingevoerde curriculum Erasmusarts.
1.1
Toelating tot de opleiding
De ingangseisen voor de studie geneeskunde zijn de voor geneeskunde relevante eindtermen van het VWO-profiel Natuur & Gezondheid of het profiel Natuur & Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2. Het betreft de vakken Nederlands, Engels, Wiskunde B1, Natuurkunde 1, Scheikunde 1 en Biologie 1 en 2. Een overzicht van deze begintermen is te vinden in de aparte uitgave ‘Begintermen opleiding geneeskunde Rotterdam’. Dit document is te vinden op de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > informatie. Commissie Toelating Bijzondere Gevallen Een subcommissie van de Examencommissie, de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen, beoordeelt de aanvragen van buitenlanders die in Rotterdam geneeskunde willen studeren en van Colloquium Doctum-kandidaten. Voor verdere informatie kan men contact opnemen met het secretariaat van de commissie: mw E. Ruseler,
[email protected], kamer Ec 352, 010-408 93 40.
1.2
Doelstelling van de opleiding
De primaire doelstelling van de opleiding geneeskunde is het opleiden van een arts die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Vanzelfsprekend moet de opleiding geneeskunde voldoen aan de algemene eindtermen van het Raamplan 2001, tevens opgenomen in de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (de wet BIG). Deze eindtermen betreffen medische, wetenschappelijke en persoonlijke aspecten én aspecten in relatie tot de maatschappij en het gezondheidszorgsysteem. Daarnaast besteedt de opleiding extra aandacht aan het feit dat de (basis)arts
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
14 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
doordrongen moet zijn van het feit dat het heel normaal is om iets niet te weten en aan de manier om de ontbrekende kennis te compenseren. Zelfstudie, een positieve attitude ten aanzien van levenslang leren en multi-disciplinair denken en handelen zijn daarom evenzeer belangrijke doelstellingen. Het profiel van de opleiding bestaat dan ook uit een basisprofiel, gebaseerd op de algemene eindtermen van het Raamplan 2001, waaraan toegevoegd een Rotterdams profiel van geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, professionele attitude én individuele profilering. Het onderwijs staat in het teken van het in 2001 ingevoerde curriculum Erasmusarts. Dit curriculum kent vier hoofdlijnen: 1. geïntegreerd kerncurriculum in jaar 1 t/m 4 2. patiëntgeoriënteerd curriculum in jaar 1 t/m 6 3. keuzecurriculum in jaar 1 t/m 6 4. patiëntgeoriënteerd curriculum en keuzecurriculum in jaar 6 Deze hoofdlijnen vormen één samenhangend geheel en worden in de komende paragrafen verder toegelicht. Aan het eind van dit hoofdstuk, in paragraaf 1.8, staat een schematisch overzicht van het gehele curriculum.
1.3
Het geïntegreerde kerncurriculum
De eerste hoofdlijn is het geïntegreerde kerncurriculum, waarin de student de stappen leert ‘van oorzaak/pathofysiologie naar klachten naar ziekte/ziektebeeld en naar behandeling/preventie’. De globale doelstellingen van het geïntegreerd kerncurriculum zijn het verwerven van kennis van en inzicht in: • de oorzaken en pathofysiologie van ziekten; • de normale bouw en functie die nodig zijn voor het realiseren van het eerstgenoemde leerdoel; • de herkenning van ziektebeelden en de hieraan gerelateerde diagnostiek, behandeling en preventie; • de filosofie en ethiek van de geneeskunde; • de inrichting en het functioneren van de gezondheidszorg. Het geïntegreerd kerncurriculum is opgebouwd uit elf geïntegreerde etiologische en pathofysiologische kernthema’s met ziektebeelden, zie tabel 1. Het uitgangspunt bij ieder kernthema is de klacht van de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
15 / 210
patiënt en dit bepaalt de bijdrage van de onderdelen molecuul - cel orgaan - functie - disfunctie - ziekte - diagnostiek/behandeling/preventie aan het onderwijs in het thema. Tabel 1 Een overzicht van de kernthema’s in het curriculum Erasmusarts
Introductiethema 1.1
De Arts
Thema 1.2
Stoornissen in het milieu interieur
Thema 1.3
Abnormale celgroei
Thema 2.1
Infectie- en immuunziekten
Thema 2.2
Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Thema 3.1
Stoornissen in de reproductieve cyclus
Thema 3.2
Disfuncties van hersenen en zintuigen
Thema 4.1
Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem
Thema 4.2
De populatie als patiënt
Thema 4.3
Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek
Afsluitend Thema 4.4
De Patiënt
In de kernthema’s komen basisvakken, klinische vakken, gezondheidswetenschappen, filosofie en ethiek geïntegreerd aan de orde. De lijn medisch probleemoplossend onderwijs staat niet meer als lijn op zich, maar is geïntegreerd in het kerncurriculum. De samenhang tussen deze verschillende onderdelen wordt geïllustreerd aan de hand van het begrippenschema (zie schema 1). Dit schema weerspiegelt het denkproces van een arts en vormt het gereedschap waarmee studenten gedurende de hele opleiding tot Erasmusarts problemen van een patiënt leren benaderen. Het schema staat dan ook centraal in de hele opleiding tot Erasmusarts. Onderwijsvormen Iedere studieweek heeft een bepaalde opbouw. De verhouding contactonderwijs en zelfstudie per week is in de propedeuse 16:24, zie tabel 2. In de drie doctoraaljaren neemt het aantal contactmomenten. d.w.z. het aantal uren college en vaardigheidsonderwijs, per week af tot 4 uur college en 6 uur vaardigheidsonderwijs in het vierde studiejaar. De hoeveelheid uren aan vrije zelfstuide neemt toe van 8 uur in de propedeuse tot 20 uur in het vierde studiejaar. Deze toename in zelfstandig werken beoogt de student te leren het eigen leerproces in toenemende mate zelfstandig vorm te geven als onderdeel van de lijn ‘leren leren’.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
16 / 210
Schema 1
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
Primaire preventie
Etiologische factoren
Waardoor en hoe wordt de
Etiologie
ziekte veroorzaakt?
Begrippenschema
Pathogenese
Pathofysiologie
Hoe is de ziekte ontstaan?
Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam?
Wat zijn de klachten van Klachten / Hulpvraag
de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij?
Gegevens uit anamnese
Wat zijn de
en lichamelijk onderzoek ziekteverschijnselen? Probleem bepalende gegevens
Welke gegevens geven de doorslag? Wat is het probleem op
Probleemstelling(en)
basis van de doorslaggevende gegevens?
Differentiaal diagnose(n)
Preventie
Epidemiologie
Preventie
Aanvullend onderzoek
(Waarschijnlijke) diagnose(n)
Therapie Prognose
Gezondheidszorgaspecten
Beloop
Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten? Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid? Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)? Welke behandeling stel ik voor en wat verwacht ik daarvan?
Hoe verloopt de ziekte?
Welke nieuwe Nieuwe ontwikkelingen
ontwikkelingen zijn er op het gebied van deze ziekte?
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
Tabel 2
16 uur contactonderwijs
Een overzicht van het
17 / 210
8 uur grootschalig onderwijs (iedereen):
• hoorcolleges
aantal uur onderwijs
• patiëntendemonstraties
in de propedeuse en de bijbehorende
• symposia
onderwijsvormen
8 uur kleinschalig onderwijs (< 61 studenten):
• responsiebijeenkomsten • vaardigheidsonderwijs 24 uur zelfstudieonderwijs
8 uur vrije zelfstudie (individueel of in (studie)groepen):
• voorbereiden en verwerken van colleges, vaardigheidsonderwijs en tentamen 16 uur gestuurde zelfstudie (individueel of in (studie)groepen):
• zelfstudieopdrachten 40 uur totaal
Per week is een docent, in deze functie respondent genoemd, verantwoordelijk voor het onderwijs van die week. De respondent is het aanspreekpunt voor het beantwoorden van vragen die ontstaan tijdens het uitwerken van de zelfstudieopdrachten en bij het bestuderen van overige zaken. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende onderwijsvormen: Hoorcolleges (HC) Tijdens een hoorcollege houdt een docent zijn/haar verhaal voor alle studenten in een collegezaal. Dit verhaal geeft een overzicht van de leerstof, het betreffende onderwerp of vakgebied. Een docent kan tijdens een college dieper ingaan op de leerstof en/of moeilijke, complexe onderdelen behandelen. Patiëntdemonstratie (PD) Een patiëntdemonstratie is een college waarbij de docent een patiënt met klachten presenteert aan de studenten. Aan de hand van het probleem van de patiënt wordt ingegaan op de achtergrond en behandelproblematiek van het ziektebeeld. Het begrippenschema (zie schema 1) vormt hierbij het uitgangspunt.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
18 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
Symposium (SP) Wetenschappelijke presentaties voor en door studenten over medisch relevante onderwerpen. Lectio Magistralis (LM) Een lectio magistralis is een college gegeven door een coryfee in de medische wereld die op enthousiaste wijze en met bevlogenheid een inspirerend verhaal houdt over zijn expertise binnen de medische wereld. De inhoud van het lectio magistralis behoort niet tot de tentamenstof. Integratiecollege (IC) Aan het eind van de week houdt de respondent in de eerste drie jaren een integratiecollege. Tijdens dit college wordt de samenhang tussen de verschillende onderwerpen van die week of periode uitgediept. Vaardigheidsonderwijs (VO) Bij het vaardigheidsonderwijs staat zelfwerkzaamheid voorop. Aan de hand van duidelijk omschreven opdrachten werkt de student naar een meetbaar resultaat toe. Dit gebeurt onder (gedeeltelijk) toezicht van een docent. De groepsgrootte varieert van 12 tot 60 studenten. Het vaardigheidonderwijs valt uiteen in de volgende onderdelen: • praktische klinische vaardigheden, zoals het afnemen van een anamnese en verrichten van lichamelijk onderzoek; • communicatieve vaardigheden en professionele attitude, zoals het voeren van een slecht-nieuws-gesprek en het omgaan met patiënten en collega’s; • praktische technische of motorische vaardigheden, zoals het werken met een microscoop, het luisteren met een stethoscoop en EHBO; • cognitieve vaardigheden, zoals analyseren en medisch probleemoplossen; • reflectieve vaardigheden, zoals een standpunt bepalen in een medisch-ethische discussie en nagaan hoe je omgaat met ingrijpende gebeurtenissen inherent aan de medische professie (lijden, dood, fouten). Het vaardigheidsonderwijs is in principe facultatief. Uitzonderingen zijn vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Zelfstudieopdracht (ZO) Een zelfstudieopdracht betreft een leeropdracht die de student zelfstandig uitvoert, dat wil zeggen zonder directe begeleiding van een docent. De opdracht helpt de student bij het bestuderen van
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
19 / 210
moeilijke leerstof. De opdracht kan individueel of in kleine groepjes gemaakt worden. Er zijn verschillende mogelijkheden om te controleren of de student de opdracht goed heeft uitgevoerd: • in de ZO zelf, aan de hand van leerdoelen en specifieke vragen; • door het bestuderen van de modelantwoorden die aan het begin van de week op Blackboard staan; • in overleg met medestudenten, al dan niet in studiegroepverband; • door het stellen van vragen aan de respondent van de week, via email; • in de responsiebijeenkomst, zoals hieronder wordt toegelicht. Responsiebijeenkomst (RB) Een responsiebijeenkomst geeft de student de mogelijkheid vragen voor te leggen aan een docent en te leren van vragen van anderen. De student kan hier toetsen of hij de leerstof van de week heeft begrepen en de vaardigheden beheerst. Een responsiebijeenkomst is niet bedoeld om de leerstof samen te vatten. De groepsgrootte is maximaal 60 studenten. Tutorgroepbijeenkomsten (TB) De studenten worden bij het begin van de opleiding ingedeeld in groepen van twaalf personen, de studiegroepen. Elke groep krijgt een tutor en een mentor toegewezen. De tutor is een medewerker van het Erasmus MC, de mentor is een ouderejaars student. Een studiegroep vormt samen met hun tutor een tutorgroep. In de eerste drie maanden van de propedeuse staan negen tutorgroepbijeenkomsten geroosterd. In deze tutorgroepbijeenkomsten komen allerlei onderwerpen aan de orde die te maken hebben met de studie geneeskunde, zoals oriëntatie op de studie, oriëntatie op het beroep van arts, studieaanpak, belangrijke regels van de opleiding, plannen, presenteren, tentamens en werken in groepsverband. Dat gebeurt altijd onder leiding van de tutor. Verder kan de tutor worden gezien als vraagbaak en als aanspreekpunt bij problemen. Studiegroepbijeenkomst (SB) De studiegroep, zonder mentor of tutor, is bedoeld om te leren samenwerken in een team en elkaar te helpen bij de studie. Denk daarbij aan het samen werken aan zelfstudieopdrachten en het oefenen van vaardigheden zoals het geven van een mondelinge presentatie en het voorbereiden op de responsiebijeenkomsten. Maar ook problemen die een student tegenkomt in de studie kunnen worden voorgelegd in de studiegroep. Wellicht kunnen de groepsgenoten de student op weg helpen bij het oplossen van een
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
20 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
probleem. De groep werkt in principe zelfstandig en bepaalt zelf welke activiteiten in de groep worden ondernomen, welke onderwerpen worden besproken en welke vaardigheden worden geoefend.
1.4
Het patiëntgeoriënteerd curriculum
De tweede hoofdlijn is het patiëntgeoriënteerde curriculum waarin de student de denk- en handelwijze leert die past bij de reeks ‘van klachten naar oorzaak/pathofysiologie en ziekte/ziektebeeld naar behandeling/-preventie’ en waarin de student de algemene eindtermen op het niveau van het Raamplan kan behalen. De problemen uit het Raamplan fungeren hierbij niet zozeer als didactisch middel (een prikkel om nieuwe stof te bestuderen), dan wel als uitgangspunt om vaardigheden in het medisch probleemoplossen te oefenen. De globale doelstellingen van het patiëntgeoriënteerd curriculum zijn: • het verwerven van een professionele attitude; • het ontwikkelen van praktische klinische vaardigheden; • het ontwikkelen van het probleemoplossend vermogen/klinisch redeneren; • het kunnen presenteren van patiëntencasus; • het ontwikkelen van discipline-gebonden kennis en vaardigheden; • het ontwikkelen van zelfstandigheid en tempo in klinisch handelen. In het patiëntgeoriënteerde curriculum zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: • medisch probleemoplossend onderwijs inclusief algemene klinische training (algemene klinische vaardigheden en in beperkte mate discipline-gebonden vaardigheden); • speciële, discipline-gebonden klinische training (ervaring en tempo); • medisch handelen met meer eigen verantwoordelijkheid; individuele profilering.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
1.5
21 / 210
Het keuzecurriculum
De derde hoofdlijn is het keuzecurriculum, waarin het accent ligt op de wetenschappelijke vorming, oriëntatie en individuele profilering. Deze hoofdlijn omvat ongeveer 42 weken. De onderwijsfilosofie van deze hoofdlijn is het besef dat door zelf ervaring op te doen in het onderzoek de student beter in staat is de wetenschappelijke ontwikkelingen in de geneeskunde te begrijpen en te beoordelen. Door het doen van onderzoek traint de arts zich extra in het kritisch denken en de kritische evaluatie van het eigen functioneren. Betrokkenheid bij het onderzoek zal extra belangstelling voor de wetenschap kweken, waardoor de inbreng van artsen aan de ontwikkeling van de medische wetenschap groter wordt. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: • het ontwikkelen van kennis en vaardigheden voor wetenschappelijke probleemanalyse; • het leren kritisch denken (‘weet ik genoeg om te kunnen handelen’); • het ontwikkelen van het probleemoplossend vermogen; • het leren geven van een presentatie en voorbereiden van een publicatie • het bevorderen van oriëntatie en verdieping • het bevorederen van individuele profilering. In het tweede en derde studiejaar van het curriculum Erasmusarts vindt keuzeonderwijs plaats. De duur van het keuzeonderwijs is in totaal 8 weken. Het keuzeonderwijs in het tweede studiejaar bestaat uit een gemeenschappelijke deel, dat voor alle studenten hetzelfde is, en een themaspecifiek deel. Het gemeenschappelijke deel betreft het RIGIT-onderwijs (Raadplegen Informatie in de Geneeskunde met moderen Informatie Technologie), en een deel waarin maatschappelijke en ethische aspecten van medisch wetenschappelijk onderzoek worden behandeld. Het keuzeonderwijs beoogt de student een persoonlijk profiel te geven en zich voor te bereiden op het keuzeonderzoek. In het vierde of zesde studiejaar volgt een periode van 21 weken wetenschappelijke vorming door de student waarin de student op een eigen gekozen onderzoeksgebied actief kennis maakt met de verschillende stadia van wetenschappelijk onderzoek. Zie voor meer informatie over het keuzecurriculum paragraaf 6.4.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
22 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
Uitzonderlijk presterende studenten krijgen extra mogelijkheden. Voor deze studenten stelt de faculteit deelname aan een Master of Science-opleiding (zie hoofdstuk 11) open en zoekt de faculteit naar mogelijkheden voor het ter beschikking stellen van fellowships van 1 jaar te vervullen in binnen- en/of buitenland.
1.6
Patiëntgeoriënteerd curriculum en keuzecurriculum in jaar 6
De laatste periode in het curriculum Erasmusarts bestaat uit een patiëntgericht keuzecurriculum. Aan het eind van de klinische fase is er het keuze- en oudste co-schap, van respectievelijk 3 en 12 weken. Het keuze- en oudste co-schap kunnen ook samengevoegd worden tot één co-schap van 15 weken. Gedurende deze periode gaat het om een verdere training in zelfstandig functioneren in de patiëntenzorg in een zelf gekozen specialisme (zie verder hoofdstuk 7).
1.7
Erasmuscode
Bij het volgen van het geneeskundeonderwijs geldt een gedragscode. Deze Erasmuscode is opgesteld door studenten zelf en bestaat uit de volgende richtlijnen: • De student komt op tijd bij te volgen onderwijs. De voorste plaatsen moeten zoveel mogelijk worden benut zodat de studenten, die onverhoopt toch te laat komen, achterin plaats kunnen nemen. Ook voor docenten en eventueel aanwezige patiënten is het prettig als de voorste plaatsen worden gebruikt. • De student toont interesse en betrokkenheid. Gedragingen of handelingen die niet uit het beoogde doel van het onderwijs voortkomen, worden niet geaccepteerd. • De student heeft een schoon en verzorgd uiterlijk. • Etenswaren worden niet genuttigd tijdens het volgen van onderwijs. • De student stelt zich aan de patiënt voor wanneer de mogelijkheid wordt geboden om in de collegezaal direct vragen te stellen aan de patiënt. • In beginsel spreekt de student de docent en de patiënt met u aan. • De student gaat zorgvuldig om met zijn/haar zwijgplicht. De zwijgplicht houdt in dat de student niets openbaar maakt van wat de student over en van patiënten te horen en te zien krijgt. De zwijgplicht geldt dus al voordat deze wordt bezworen bij het
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
23 / 210
artsexamen. De student kan bij het in gebreke blijven op bovenstaande worden aangesproken door medestudenten, docent en patiënt. Indien volhardend in zijn gedrag kan de student - in het belang van onderwijs en patiëntenzorg - de verdere toegang tot onderwijs worden ontzegd.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Introductiethema 1.1
De arts
7 ECTS
Thema 1.2
Stoornissen in het milieu interieur
25 ECTS
Thema 1.3
Abnormale celgroei
21 ECTS
Tutorbijeenkomsten, 1,5 ECTS _________________________________________________________________________________________________ Beroepsoriëntatie, 1,5 ECTS ___________________________________________________________________________________________________ Prakticum Klinische Vaardigheden: PKV-CA 1,5 ECTS; PKV-MT 1,5 ECTS _________________________________________________________________ _____________________________ Integratietoets, 1 ECTS _________________________________________________________________________
Jaar 1 Jaar 2
Thema 2.1
Infecties en
Immuunziekten
24 ECTS
Zorgstage
2 ECTS
Thema 2.2
Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
24 ECTS
Eerste Hulp
1 ECTS
Keuzeonderwijs
5 ECTS
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Thema 3.1
Stoornissen in de reproductieve cyclus
24 ECTS
Keuzeonderwijs
5 ECTS
Thema 3.2
Disfuncties van zintuigen en hersenen
27 ECTS
Prakticum Klinische Vaardigheden: PKV-CA 1,5 ECTS; PKV-MT 1,5 ECTS __________________________________________________________________ ____________________________ Integratietoets, 1 ECTS __________________________________________________________________________
1.8
Prakticum Klinische Vaardigheden: PKV-CA 1,5 ECTS; PKV-MT 1,5 ECTS __________________________________________________________________ _____________________________Integratietoets, 1 ECTS__________________________________________________________________________
24 / 210 Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
Schematische weergave van de opleiding Erasmusarts Jaar 3
7 ECTS
Thema 4.2 De populatie als patiënt 5,5 ECTS
Thema 4.3 Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek 5,5 ECTS
Thema 4.4 De Patënt 9 ECTS
Keuzeonderzoek en keuzeonderwijs 30 ECTS (kan ook in jaar 6 gevolgd worden)
Jaar 5 AKTE
Jaar 6 ICK Derma/KNO/ Oogheelkunde
20 ECTS
1,5 ECTS
Interne Geneeskunde
Dermatologie 4,5 ECTS
11 ECTS
Heelkunde
KNO
11 ECTS
4,5 ECTS
Kindergeneeskunde
Oogheelkunde 4,5 ECTS
4,5 ECTS
ICK Psychiatrie 1,5 ECTS
Psychiatrie
Huisartsgeneeskunde Med. Psychologie Sociale Geneeskunde Revalidatie incl. Farmacotherapie 10 ECTS
7 ECTS Keuze-coschap ICK Neuro/Vrouw
1,5 ECTS
6 ECTS
Neurologie 7 ECTS
Oudste coschap 17 ECTS
Vrouwenziekten 8,5 ECTS
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
25 / 210
____________________________ Artsexamen _____________________________________________________________________________________
Thema 4.1 Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem
_____________________________ Doctoraalexamen ________________________________________________________________________________
Jaar 4
Prakticum Klinische Vaardigheden: PKV-CA + PKV-MT 1,5 ECTS____________________________________________ Klinisch Pathologisch Practicum, 1,5 ECTS_____________________________________________________________
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 1 Algemene beschrijving opleiding Erasmusarts
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2
Themaonderwijs in het eerste studiejaar Het eerste jaar van de opleiding geneeskunde, de propedeuse, heeft een drietal functies: oriëntatie, selectie en verwijzing. Gedurende dit eerste jaar moeten de studenten en opleiders kunnen vaststellen of de studiekeuze verantwoord is geweest. Met ingang van het studiejaar 2005/2006 geldt er voor de propedeuse een Bindend Studie Advies (zie paragraaf 20.4). Het hoofdprogramma van het eerste jaar is opgebouwd uit drie thema’s.
2.1
Thema De Arts
Themacoördinator Foto: van Hal.jpg
Dr. P.Th.W. van Hal E-mail:
[email protected] Kamer: Sv 224 Telefoon: 463 56 96
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. P.W. Moorman
p.moorman@
Ee 2110
408 81 25
Ee 1579
408 72 96
erasmusmc.nl Dr. T.J.H. Ruigrok
t.ruigrok@ erasmusmc.nl
Introductie Het thema De Arts is het eerste thema van de studie geneeskunde in Rotterdam. Het betreft een eerste kennismaking met de beroepspraktijk: wat houdt het beroep van arts in?, hoe denkt een arts? en welke soorten artsen zijn er eigenlijk?. Het begrippenschema (zie hoofdstuk 1, schema 1) wordt geïntroduceerd. Dit toont schematisch de denkstappen die een arts doorloopt tijdens het behandelen van een patiënt.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
28 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
Daarnaast is er in dit thema aandacht voor vaardigheden die nodig zijn bij het studeren en bij de latere beroepsuitvoering als arts. Een begin wordt gemaakt met het leren omgaan met medische informatiestromen, de ontwikkeling van algemene en vakspecifieke vaardigheden, en het verwerven van een passende beroepsattitude. Een belangrijk onderdeel hierbij is het verkrijgen van inzicht in het eigen leerproces en de manier waarop de student dit leerproces kan sturen. Na twee introductieweken volgen vier weken waarin telkens een geneeskundig onderwerp centraal staat. Deze onderwerpen zijn: sport, angina pectoris, erfelijke afwijkingen en influenza. De vakspecifieke vaardigheden die de student in deze weken leert zijn hieraan gekoppeld. Opbouw thema Week 1 Algemene introductie • de denkwijze van een arts gekoppeld aan het begrippenschema; • de relatie arts-patiënt met aandacht voor emoties en ethiek; • de medische taal; • gezondheidszorg in Nederland en de rol van de arts daarin. Week 2 Gegevens- en kennisverwerking • wetenschappelijke benadering van een klinisch probleem; • rol basisvakken in de geneeskunde; • medische informatie zoeken, vinden en selecteren; • informatie verwerken tot een presentatie; • gespreksvaardigheden; • algemene studievaardigheden. Week 3 Sport • homeostase; • fysiologie van spieren; • sport als preventie; • sport en blessures; • sport, medicatie en doping; Week 4 Angina pectoris • uitvragen klacht ‘pijn op de borst’; • differentiële diagnose bij ‘pijn op de borst’; • behandelschema’s; • (patho)fysiologie van het hart.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
29 / 210
Week 5 Erfelijke afwijkingen • problematiek rondom erfelijke afwijkingen met als voorbeeld de ziekte van Huntington (inclusief ethische en emotionele aspecten); • (informatie)vaardigheden gericht op het verwerven van een passende beroepsattitude. Week 6 Influenza • bescherming, afweer en immuniteit; • griep en de maatschappij; • preventie; • epidemiologie; • presenteren van wetenschappelijke informatie. Globale leerdoelen In de studie geneeskunde wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt wat de student aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Het thema De Arts kent twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven de student een indruk van de leerstof in De Arts en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en staan bij de weekbeschrijvingen uit het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student kan aan de hand van voorbeelden onderstaande onderwerpen bespreken die een rol spelen bij de beroepsuitoefening van een arts: • onderscheid tussen klacht en probleem; • klinisch redeneren; • professioneel gedrag en handelen in relatie tot het eigen gedrag en handelen; • medisch-ethische vraagstukken; • onzekerheden in de geneeskunde; • de organisatie van de gezondheidszorg. • De student kan het begrippenschema toepassen bij het ordenen van klinische gegevens bij ziektebeelden, zoals die aan bod komen in thema De Arts. • De student kan de plaats van het begrip homeostase in het medische denken duiden. • De student kan de anatomie, fysiologie en pathofysiologie van het menselijk lichaam beschrijven, zoals uitgewerkt bij de specifieke
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
30 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
leerdoelen per week (zie themaboek). • De student kan een aantal medische handelingen uitvoeren zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen. • De student kan een aantal analysetechnieken uitvoeren en/of interpreteren. • De student kan uitgangspunten noemen voor een professionele arts-patiënt-relatie. • De student kan medische en wetenschappelijke informatie vinden, beoordelen en presenteren. • De student kan het belang van een persoonlijk netwerk beargumenteren. • De student heeft inzicht in het eigen studiegedrag. Toetsing en credits Het thema De Arts duurt 6 weken en eindigt met één afsluitend schriftelijk tentamen. Dit tentamen bestaat uit open en gesloten vragen en toetst zowel kennis als begrip. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 7. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek De Arts en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 1 & 2 > thema 1.1.
2.2
Thema Stoornissen in het milieu interieur
Themacoördinatoren Foto: Duncker.jpg
Foto: Zietse.jpg
Prof.dr. D.J.G.M. Duncker
Dr. R. Zietse
E-mail: d.duncker@
E-mail:
[email protected]
erasmusmc.nl
Kamer: Bd 391/ D 406
Kamer: Ee 2355a
Telefoon: *8111-356 61
Telefoon: 408 80 29
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
31 / 210
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. A.J.M. Verhoeven
a.verhoeven@
Ee 614a
408 73 25
Ee 1542
408 75 72
V 207
463 31 43
H 558
463 50 18
erasmusmc.nl Dr. J. van der Steen
j.vandersteen@ erasmusmc.nl
Dr. H. Stam
h.stam.1@ erasmusmc.nl
Dr. A.P.J. Klootwijk
a.klootwijk@ erasmusmc.nl
Introductie Dit thema gaat over evenwicht en stoornissen in het milieu interieur. Er zijn een aantal redenen om dit voor in het kerncurriculum te plaatsen. Op de eerste plaats sluit het goed aan bij het biologieonderwijs op het VWO, waar de nadruk ligt op de homeostase (in evenwicht verkerende biologische systemen). In dit thema maakt de eerstejaars student kennis met de stoornissen en de pathofysiologie die bij het begrip homeostase horen. Op de tweede plaats verschaft dit thema een goede basis voor de hierop volgende drie thema’s (Abnormale celgroei, Infectie- en immuunziekten en Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie), waarin andere vormen van ontregelde homeostase aan bod komen. Het hoofddoel van dit thema is het begrip van de pathofysiologie van verstoringen van de homeostase van het milieu interieur. De student leert begrijpen hoe het organisme met behulp van zijn circulatie, ventilatie en nierfunctie de homeostase van het milieu interieur handhaaft, welke compensaties optreden bij dreigend falen en wanneer er sprake is van decompensatie. Van belang is dat de student enerzijds de relatie tussen klachten en symptomen en anderzijds het onderscheid tussen compensatie en decompensatie begrijpt. Stoornissen in het milieu interieur treden op als gevolg van: • insufficiënte circulatie; • insufficiënte ventilatie en; • insufficiënte nierfunctie. Als exemplarische ziektebeelden zijn hierbij gekozen: claudicatio intermittens, angina pectoris/ myocardinfarct, COPD, astma, hypertensie, acute en chronische nierinsufficiëntie en hartfalen. 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
32 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
Een aantal ziektebeelden, die stoornissen in het milieu interieur teweeg kunnen brengen, kunnen niet of slechts oppervlakkig behandeld worden, omdat kennis nog ontbreekt. Dit betreft met name kanker, infectie, autoimmuun ziekten en hormonale stoornissen. Later zal dit in de thema’s aan de orde komen. Opbouw thema Het thema is opgebouwd uit vier delen: Deel 1 Wat is het milieu interieur? Deel 2 Van normaal naar compensatie en decompensatie Deel 3 Exemplarische ziektebeelden: 1. Claudicatio intermittens 2. Angina pectoris/myocard infarct 3. Longembolie 4. COPD/emfyseem 5. Hypertensie/chronische nierinsufficiëntie 6. Hartfalen Deel 4 Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden In deel 1 wordt het milieu interieur gedefinieerd, wordt de rationale achter de homeostase van het milieu interieur belicht ( m.a.w. welk idee zit hierachter) en worden de homeostatische principes en mechanismen beschreven. Deel 2 belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek: bouw en functie relaties van suborganel tot orgaan en systeemniveau, compensatie in de fysiologie versus decompensatie in de pathofysiologie. In deel 3 worden 6 exemplarische ziektebeelden behandeld. In delen 2 en 3 ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt van het thema. Colleges, practica, zelfstudieopdrachten en responsiebijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd. Met ieder exemplarisch ziektebeeld worden enkele nieuwe fundamentele principes geïntroduceerd, die de kennis uitbouwen, zodat dezelfde kennis op een hoger integratieniveau kan worden uitgebouwd in het direct erop volgende exemplarische ziektebeeld. Om die reden is niet gekozen voor een opbouw vanuit specifieke orgaansystemen. De gekozen ziektebeelden zijn daarentegen gerangschikt naar oplopende complexiteit om de cascade van begripsvorming over de fundamentele pathofysiologie te vergemakkelijken. Dit proces van steeds terugkerende integratie wordt gecomplementeerd door de combinatie van zowel verticale integratie als horizontale integratie
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
33 / 210
(theoretisch versus klinisch en beschouwend versus snijdend). Deel 4 betreft het toepassen van verworven kennis en inzicht op relevante ziektebeelden die in voorgaande drie delen nog niet behandeld zijn. In dit stadium is de zelfwerkzaamheid van de student een zeer belangrijke factor, en dienen de overige ziektebeelden te worden behandeld. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Stoornissen in het milieu interieur staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van hart, bloedvaten, longen en luchtwegen in relatie tot etiologie, pathologie en therapie van ziektes van deze orgaansystemen. • De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van de nier in relatie tot etiologie en pathologie van dit orgaan, alsmede de betekenis van dit orgaan voor het handhaven van het milieu interieur. • De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de therapeutische behandeling en prognose van hart-, vaat- en longziekten en stoornissen van het milieu interieur. • De student kan met gebruikmaking van de kennis over normale bouw en werking oorzaken en gevolgen van disfunctie beredeneren en verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in de pathologie, diagnose van hart-, vaat- en longziekten en nierziekten. • De student verwerft aan de hand van exemplarische ziektebeelden kennis en inzicht in het ontstaan en behandelen van multi-orgaan aandoeningen bij bovengenoemde stoornissen. • De student is in staat om nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen ten aan zien van etiologie, diagnostiek en therapie van ziekten die gerelateerd zijn aan stoornissen in het milieu interieur te beschrijven.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
34 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
Toetsing en credits Het thema Stoornissen in het milieu interieur duurt 19 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 25. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Stoornissen in het milieu interieur en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 1 & 2 > thema 1.2.
2.3
Thema Abnormale celgroei
Themacoördinatoren Foto: Hoeijmakers.jpg
Foto: van Gent.jpg
Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers
Dr. D.C. van Gent
E-mail: j.hoeijmakers@
E-mail: d.vangent@
erasmusmc.nl
erasmusmc.nl
Kamer: Ee 720B
Kamer: Ee 651
Telefoon: 408 71 99
Telefoon: 408 79 32
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Prof. dr. C.H. Bangma
h.j.vanalphen@
H 1072
463 36 07
G4
439 15 05
F 117
439 13 35
erasmusmc.nl Dr. M. Bontenbal
m.bontenbal@ erasmusmc.nl
Dr. P.P. Janssen
p.p.jansen@ erasmusmc.nl
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
Dr. K. Munte
k.munte@
35 / 210
PA 244
463 59 33
Ee 669A
408 82 82
Ee 1330C
408 78 37
erasmusmc.nl Dr. J.N.J. Philipsen
j.philipsen@ erasmusmc.nl
Prof. dr. I.P. Touw
i.touw@ erasmusmc.nl
Introductie Dit pathofysiologisch thema richt zich op kanker, de meest voorkomende en meest belangrijke vorm van ‘abnormale celgroei’. Kanker is na hart- en vaatziekten (zie thema Stoornissen in het milieu interieur) de belangrijkste doodsoorzaak. Het concept kanker wordt op een systematische wijze behandeld beginnend met de etiologische factoren via pathogenese, klachten en diagnose tot behandeling, beloop en nieuwe ontwikkelingen. Voor alle soorten kanker geldt dat het ontstaan van de kankercel het gevolg is van DNA-schade. Kanker wordt daarom ook wel de ziekte van de genen genoemd: DNAbeschadigingen leiden tot permanente wijzigingen in de genetische code. Mutaties in genen, die de celdeling regelen, kunnen leiden tot ongeremde celgroei en tumorvorming. De pathogenese en pathofysiologie zijn voor de meeste kankersoorten vergelijkbaar. Klachten en symptonen zijn deels algemeen en deels orgaangebonden, maar hebben veelal dezelfde pathofysiologische achtergrond. Evenzeer hebben diagnostiek en therapie voor een groot deel een gemeenschappelijke basis en voor een kleiner deel een meer orgaanspecifieke toepassing. Het hoofddoel van het thema is dat de student het concept kanker van ontstaan tot behandeling en beloop beheerst aan de hand van de vier exemplarische ziektebeelden (long-, borst- en darmkanker en leukemie). Op basis van dit verworven inzicht moet de student in staat zijn om zelfstandig kennis te verwerven van en inzichten toe te passen op elke willekeurige andere soort kanker. Opbouw thema Deel 1 Wat is kanker? Deel 2 Kanker: van normaal naar abnormaal naar kliniek Deel 3 Exemplarische vormen van kanker: leukemie, long-, borsten colonkanker Deel 4 Toepassing kennis en inzicht op andere vormen van kanker Elk van de delen zal worden afgesloten met een of meerdere toetsen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
36 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
De inhoud van ieder deel wordt aangegeven met uitgewerkte begrippenschema’s. In deel 1 wordt het begrip kanker geïntroduceerd en een overzicht van het thema gegeven, waarbij de vier exemplarische vormen van kanker worden geïllustreerd. Aan de hand van iedere patiëntcasus worden de onderdelen van het begrippenschema globaal behandeld en wordt een overzicht gegeven van de opbouw en samenstelling van de overige delen van het thema. In deel 2 komen de basale aspecten van etiologische factoren tot en met nieuwe ontwikkelingen aan bod. Deel 3 gaat uitgebreid in op longcarcinoom, pathogenese, coloncarcinoom, mammacarcinoom en leukemie. De nadruk ligt op de symptomen en klachten, gerelateerd aan de tumor, en de subjectieve beleving van de ziekte door de patiënt, de prognose en de behandeling. Tenslotte zal in deel 4 de opgedane kennis worden toegepast op een aantal andere vormen van kanker. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Abnormale celgroei staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem/haar relevante informatie te destilleren. • De student is in staat om een globale beschrijving te geven van de pathogenese van kanker in het algemeen, inclusief de betreffende etiologische en epidemiologische factoren. Voor de vier exemplarische ziektebeelden is de student in staat om dit in detail weer te geven. • De student verwerft kennis van verbanden tussen cellen, weefsels en organen en van de geïntegreerde microscopische anatomie,
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 2 Themaonderwijs in het eerste studiejaar
37 / 210
histologie en fysiologie van relevante orgaansystemen. • De student is in staat om de opbouw van de long, dikke darm, mamma en beenmerg te beschrijven op anatomisch, histologisch en cellulair niveau. • De student is in staat om de opbouw van de bij het vorige punt genoemde organen te relateren aan het type kanker en de kankergerelateerde symptomen. • De student is in staat om de principes van diagnostiek, prognostische factoren, therapie, prognose, complicaties en preventie van kanker weer te geven en gedetailleerd toe te passen op de vier exemplarische vormen van kanker. • De student verwerft kennis van nieuwe c.q. toekomstige ontwikkelingen t.a.v. etiologie, diagnose en therapie van kanker. Hij/zij beschikt over het noodzakelijke inzicht om nieuwe c.q. toekomstige informatie zelfstandig en op eigen initiatief te verkrijgen onder meer via de elektronische media. • De student is in staat om kanker gerelateerde gezondheidszorgaspecten, zoals preventie, screening en thuiszorg weer te geven. • Na afloop van het thema is de student in staat om zelfstandig kennis te verwerven conform de onderdelen van het begrippenschema van iedere vorm van kanker als onderwerp van de volgende thema’s. Toetsing en credits Het thema Abnormale celgroei duurt 16 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 21. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Abnormale celgroei en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 1 & 2 > thema 1.3.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3
Themaonderwijs in het tweede studiejaar Het tweede studiejaar opent met het thema Infectie- en immuunziekten, in de tweede helft van het jaar gevolgd door het thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Naast deze twee thema’s volgt de student dit jaar ook een zorgstage, een cursus Eerste Hulp en keuzeonderwijs, zie hoofdstuk 6.
3.1
Thema Infectie- en immuunziekten
Themacoördinator Foto: Nouwen.jpg
Dr. J.L. Nouwen E-mail:
[email protected] Kamer: L 333 Telefoon: 463 41 66
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. S.C.A. van Blokland
s.vanblokland@
Ee 867
408 74 29
L 257
463 21 75
L 323
463 28 79
D 425
463 38 44
erasmusmc.nl Dr. I.A.J.M. Bakker-
i.bakker-
Woudenberg
woudenberg@ erasmusmc.nl
Drs. M. van der Feltz
m.vanderfeltz@ erasmusmc.nl
Dr. P.L.A. van Daele
p.l.a.vandaele@ erasmusmc.nl
Introductie Het thema Infectie- en immuunziekten bestrijkt een breed scala van aandoeningen, van orgaanspecifieke tot systemische, van acute tot chronische, van zeldzaam tot zeer frequent voorkomende 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
40 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
ziektebeelden. Koorts is hierbij een vaak op de voorgrond staand verschijnsel. Nog niet zolang geleden werd het voor mogelijk geacht infectieziekten uit te bannen, maar niets bleek minder waar. SARS, vogelpest, varkenspest, mond- en klauwzeer, gekke koeienziekte, meningokokkenziekte, HIV/AIDS, etc. zijn zeer regelmatig voorpaginanieuws en leiden regelmatig tot panische reacties van regeringen en bevolking. Echter ook oude infectieziekten in nieuwe gedaantes (bijvoorbeeld TBC) en resistentieontwikkeling voor antimicrobiële middelen hebben ervoor gezorgd dat infectieziekten weer op de kaart staan. Ook de incidentie van immuunziekten is de afgelopen decennia gestegen, en ook hier geldt dat steeds meer ziektebeelden een immunologische oorzaak blijken te hebben. In het thema wordt ook uitgebreid stilgestaan bij de interactie tussen afweer en infectie: verminderde afweer (immuundeficiënties) en verhoogde gevoeligheid voor infecties; ‘te veel’ afweer en orgaanschade (bijvoorbeeld meningococcenziekte); infecties die leiden tot verminderde afweer (bijv. HIV en CMV); en behandeling van immuunziekten die leiden tot infectieproblemen. Opbouw thema Het thema Infectie- en Immuunziekten is, zoals ook in de voorgaande thema’s, opgedeeld in 4 delen. Hieronder volgt een korte beschrijving per deel. Deel 1 Infectie en immuniteit Het thema start met een kort inleidend deel (1 week), waarbij aan de hand van patiënten met een HIV-infectie een overzicht gegeven wordt van de opzet en inhoud van het thema. Tevens zullen de basale kennis- en inzichtelementen aan de orde komen die aansluiten bij het niveau van de studenten die thema De Arts, thema Stoornissen in het milieu interieur en het thema Abnormale celgroei met goed gevolg hebben doorlopen. In de eerste week kan de student door middel van een voorkennistoets testen wat hij al weet en waaraan hij nog aandacht zal moeten besteden. Deel 2 Infectie- en immuunziekten In dit grootste centrale deel (7 weken) van het thema zal aan de hand van klinische symptomatologie en met behulp van het begrippenschema (zie hoofdstuk 1, schema 1), de basis gelegd worden voor de integratie van kennis, inzicht en vaardigheden benodigd voor
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
41 / 210
het kunnen omgaan met patiënten met een (vermoede) infectieen/of immuunziekte. Deel 3 Exemplarische Ziektebeelden In dit deel (5 weken) worden de medisch en/of didactisch belangrijkste infectie- en immuunziekten in detail behandeld. Hierbij ligt de nadruk vooral op een geïntegreerde benadering van de patiënt en zijn/haar klachten Daarnaast wordt de nodige aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van pathofysiologische inzichten, diagnostiek en therapie. Deel 4 Differentiaal diagnostiek en symposia In dit deel (5 weken) is gekozen voor ziektebeelden die een multiple problematiek hebben. Enerzijds ligt de nadruk sterk op het zelfstandig en in studiegroepverband, aan de hand van gegevens uit anamnese, lichamelijk en aanvullend onderzoek, destilleren van het hoofdprobleem, het opstellen van een differentiaaldiagnose, en vervolgens het opstellen van een nader diagnostisch en/of therapeutisch plan. Anderzijds wordt met behulp van minisymposia in dit deel ook de nodige aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen binnen de immunologie en infectiologie/microbiologie. Het onderwijs in deze periode bestaat veelal uit presentaties van studiegroepen. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Infectie- en immuunziekten staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student leert om te gaan met de grote stroom van medische informatie en leert hieruit de voor hem/haar relevante informatie te destilleren. • De student heeft inzicht in de belangrijkste aspecten van de nietspecifieke en specifieke afweer die van belang zijn bij de pathogenese van infectie- en immuunziekten. • De student heeft inzicht in de bijdrage van de verschillende typen micro-organismen aan de pathogenese van exemplarische
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
42 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
infectie- en immuunziekten. • De student heeft kennis van de belangrijkste ziektebeelden veroorzaakt door micro-organismen, door stoornissen in het afweersysteem, en door de relatie tussen infecties en afweerstoornissen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001). • De student kan specifieke symptomen, die optreden in het kader van infectie- en immuunziekten, herkennen en interpreteren in termen van pathogenetische mechanismen. • De student heeft inzicht in de epidemiologie, diagnostiek, preventie en therapie van infectie- en immuunziekten en kan dit inzicht toepassen ten aanzien van individuele patiënten en de gezondheidszorg in het algemeen. Een en ander gerelateerd aan de eindtermen van de artsopleiding (Raamplan 2001). Toetsing en credits Het thema Infectie- en immuunziekten duurt 18 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 24. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Infectie- en immuunziekten en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 1 & 2 > thema 2.1.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
3.2
43 / 210
Thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Themacoördinator Foto: Lamers.jpg
Prof.dr. J.M.J. Lamers E-mail:
[email protected] Kamer: Ee 622a Telefoon: 408 73 35
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Prof.dr. E.J. Kuipers
e.j.kuipers@
Ba 391
463 46 81
D 437
463 28 62
Sp 2435
463 60 77
erasmusmc.nl Dr. A.J. van der Lely
a.vanderlelij@ erasmusmc.nl
Dr. M. Williams
m.williams@ erasmusmc.nl
Introductie In het thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale integratie wordt de student in staat gesteld vanuit het concept homeostase de normale en decompenserende mechanismen die samenhangen met voeding, metabolisme en hormonale regulatie, te leren begrijpen en toe te passen. De centrale vraagstellingen zijn: 1. Waarom is voeding belangrijk? 2. Hoe neemt het lichaam voeding tot zich en hoe wordt deze opname gereguleerd? 3. Wat zijn de belangrijkste voedingsbronnen en wat zijn essentiële voedingsbestanddelen? 4. Hoe worden de voedingsbestanddelen opgeslagen en wanneer worden ze gemobiliseerd? 5. Wat zijn de regulerende processen tijdens groei en ontwikkeling en veroudering? 6. Wat is het effect van storingen in deze normale processen op het functioneren van het lichaam?
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
44 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
Hierbij wordt duidelijk gemaakt dat stoornissen kunnen optreden als gevolg van tal van factoren, zoals afwijkende samenstelling of intake van voeding, (bijvoorbeeld psychische factoren, dysfagie, braken, passage en motiliteitsstoringen), abnormale voedselverwerking (bijvoorbeeld aangeboren en verworven stofwisselingsziekten) en met abnormale hormonale en/of neuronale regulatie. Daarbij worden klachten als vermagering, vetzucht, braken, diarree, obstipatie, misselijkheid, dorst en geelzien als leidraad voor illustratie gebruikt. Bovendien komen aan de orde: de effecten van afname van de voedselinname, de processen die geleidelijk minder goed gaan functioneren en de veranderingen in lichaamseigenschappen die bij het ouder worden horen. In de laatste 3 weken van het thema dient de student zelfstandig de eerder verworven kennis toe te passen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden. Het hoofddoel van het thema is dat de student inzicht verwerft in de deelconcepten van verstoorde voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de hiermee verkregen kennis zodanig leert toepassen op een aantal exemplarische ziektebeelden, zoals ulcus ventriculi en duodeni, anemie, diabetes type 1 en 2, obesitas, levercirrose, icterus, osteoporose, hypo- en hyperthyreoïdie, dat de student in staat is om zelfstandig kennis te verwerven van elk willekeurig andere ziekte die te maken heeft met de genoemde deelconcepten. Opbouw thema Het thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie bestaat uit de volgende vier onderdelen: Deel 1 Algehele introductie van het thema Deel 2 Van normaal naar abnormaal naar kliniek Deel 3 Exemplarische ziektebeelden Deel 4 Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden In de delen 2 en 3 ligt qua onderwijsinspanning het zwaartepunt. Colleges, vaardigheidsonderwijs, wel- of niet begeleide zelfstudieopdrachten en responsiebijeenkomsten zijn hieromheen geclusterd.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
45 / 210
In deel 1 wordt een algemene introductie van het thema gegeven waarbij de student in één dag een globaal overzicht krijgt gepresenteerd van de homeostatische principes en mechanismen (bijvoorbeeld energie- en stikstofbalans, constant lichaamsgewicht en bloedglucose), de centrale vraagstellingen van het thema, het begrippenschema (zie hoofdstuk 1, schema 1) aan de hand waarvan gewerkt wordt en de symptomen en klachten die voortkomen uit stoornissen in de voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Aan de hand van patiëntdemonstraties van het syndroom van Cushing en anorexia nervosa wordt duidelijk gemaakt wat onderwezen wordt in dit thema. Deel 2 (9 weken) belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek. Het gaat om compensatie in de fysiologie vergeleken met decompensatie in de pathofysiologie. Hoe verlopen normaal de processen van voedselopname en verwerking en welke zijn de regulatieprincipes? Hoe worden het hongergevoel en eetlust gereguleerd? Welke zijn de belangrijkste voedingsbronnen en welke de essentiële voedingsbestanddelen? Wat gebeurt er met het energiebeheer van het lichaam bij kort- en langdurig vasten of onder extreme omstandigheden (bijvoorbeeld bij zware inspanning? Hoe werken de belangrijkste endocriene assen (hersenen-hypothalamushypofyse-perifeer endocrien orgaan)? Verschillende vormen van verstoringen zoals overvoeding, ondervoeding en vitamine (bijvoorbeeld vitamine B1) tekorten komen aan de orde waarbij zoveel mogelijk de klachten op de voorgrond staan. Andere vormen van ontregelingen die aan de orde komen zijn verstoorde voedselopname door misselijkheid en braken, dysfagie, diarree, met betrekking tot passage en motiliteitstoornissen (bijvoorbeeld morbus Crohn, Hirschprung), geelzucht door stoornissen in bilirubine metabolisme, metabole stoornissen, en aangeboren (bijvoorbeeld phenylketonurie, von Gierke) of verworven (Cushing, diabetes type 1 en 2) stofwisselingsziekten. De nadruk ligt in dit onderdeel van het thema op het redeneren vanuit de klacht naar het onderliggend pathofysiologisch mechanisme. Deel 3 (5 weken) behandelt de volgende exemplarische ziektebeelden: ulcus ventriculi en duodeni, anemie, icterus, levercirrose, diabetes mellitus type 1 en 2, obesitas, hyper- en hypothyreoïdie en osteoporose. De nadruk ligt in dit themaonderdeel op de klinische kenmerken van ziektebeelden, de diagnostiek, de prognose, de behandeling en zo mogelijk nieuwe ontwikkelingen. De gekozen ziektebeelden komen vaak voor, hebben
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
46 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
gewoonlijk een sterk negatieve invloed op de gezondheidstoestand van de patiënt en geven ruim gelegenheid tot verdieping van de eerder gedoceerde pathofysiologische deelconcepten. In deel 4 (3 weken) dient de student zelfstandig de eerder verworven kennis toe te passen teneinde integratie van klacht, diagnose en onderliggende (patho)fysiologische mechanismen te bereiken bij een aantal voor de student onbekende ziektebeelden. Het thema sluit af met een symposium. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student verwerft inzicht in de structuur en functie van de endocriene organen en het maag/darm/leverstelsel en de fysiologische effecten van genoemde organen op het menselijk lichaam. • De student kan de centrale en perifere humorale en neuronale mechanismen beschrijven die honger en verzadiging regelen en verwerft inzicht in de psychische factoren die hierop van invloed zijn. • De student verwerft kennis van het continuüm van macroscopische anatomie naar histologie en van microscopische anatomie naar celbiologie en biochemie: relatie tussen vorm en functie, relatie tussen gestoorde vorm en functie van het maag/darm/leverstelsel en de endocriene organen. • De student kan de functies van koolhydraten, eiwitten, vetten en vitamines in de voeding beschrijven en de effecten van deficiënties verklaren. • De student kan een beschrijving geven van de belangrijkste bestanddelen van de voeding en de verschillende routes waarin deze omgezet worden tot de bouwstenen die vervolgens door het maagdarmkanaal in het lichaam worden opgenomen. • De student verwerft inzicht in de effecten van aangeboren en
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
47 / 210
verworven structurele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel. • De student kan aangeven welke metabole processen door hormonen worden gecontroleerd, waar en met welk mechanisme deze hormonen in de metabole routes aangrijpen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. • De student kan de ontregelingen van metabole processen verklaren bij overmatige dan wel te geringe voedselopname. • De student kent de principes van de endocriene as als fysiologisch regelsysteem, kan deze principes toepassen op de verschillende assen die in het lichaam voorkomen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren. • De student verwerft inzicht in de onderlinge metabole afhankelijkheid van de relevante orgaansystemen, de pathogenese van zowel aangeboren als verworven metabole stoornissen, structurele en functionele afwijkingen van het maag/darm/leverstelsel en hormonale disregulatie. • De student verwerft inzicht in de relatie van veroudering van het hormonale stelsel tot het ontstaan van typische verouderingsklachten zoals spierverzwakking, een relatieve toename van vetmassa, afname van spiermassa en afname van botmineraaldichtheid. • De student verwerft kennis van de epidemiologie, symptomatologie, diagnostiek, preventie, therapie en complicaties van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/lever/darmziekten en endocrinologische aandoeningen. • De student kan de relevante aspecten aangeven van gezondheidszorg ten aanzien van zowel aangeboren als verworven stofwisselingsziekten, maag/darm/leverziekten en endocrinologische aandoeningen. • De student is in staat specifieke symptomen die optreden in het kader van malabsorptie syndromen, aangeboren en verworven stofwisselingsziekten en aangeboren en verworven endocrinologische aandoeningen te herkennen. Toetsing en credits Het thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie duurt 17 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
48 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 3 Themaonderwijs in het tweede studiejaar
loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 24. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 1 & 2 > thema 2.2.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4
Themaonderwijs in het derde studiejaar Het derde studiejaar bestaat uit twee grote thema’s, Stoornissen in de reproductieve cyclus en Disfuncties van hersenen en zintuigen. Beiden volgen de filosofie van het curriculum Erasmusarts. Het studiejaar omvat daarnaast ook vier weken keuzeonderwijs (zie paragraaf 6.4).
4.1
Thema Stoornissen in de reproductieve cyclus
Themacoördinator Foto: Hartwig.jpg
Dr. N.G. Hartwig E-mail:
[email protected] Kamer: Sp 3428 Telefoon: 463 65 61
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. J.S.E. Laven
j.laven@
DH 591
463 34 77
Ee 1022
408 71 98
DH 586
463 39 17
erasmusmc.nl Prof.dr. B.A. Oostra
b.oostra@ erasmusmc.nl
Dr. H.I.J. Wildschut
h.wildschut@ erasmusmc.nl
Introductie In het thema Stoornissen in de reproductieve cyclus worden zowel de normale fysiologie als de pathofysiologie van processen rondom reproductie behandeld. De reproductieve cirkel start bij de volwassene in de reproductieve fase en loopt via zwangerschap en baring naar het opgroeiend kind tot en met zijn/haar
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
50 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
puberteitsontwikkeling, waarmee de cirkel weer wordt gesloten. Aspecten van reproductie raken ons vrijwel dagelijks, en vormen een wezenlijk onderdeel van het menselijk leven. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 200.000 kinderen geboren. De geboorte van een kind is telkens weer een bijzondere gebeurtenis. Vertederd kijken we naar die hulpeloze baby die al snel opgroeit tot een kind met eigen vaardigheden en vervolgens tot een volwassene die zelf in staat is een partner te kiezen, te genieten van seks, en uiteindelijk besluit wel of geen kinderen te krijgen. Hoewel zwangerschap en het krijgen van kinderen vanzelfsprekend is, zijn er diverse omstandigheden die de normale levenscyclus doorkruisen. Daarnaast hebben ouders, bewust of onbewust, hoge verwachtingen van de gezondheid en de ontwikkeling van hun opgroeiende kinderen. Helaas zijn er omstandigheden die hierop een ongunstige invloed hebben. In dit thema wordt ook de nodige aandacht gegeven aan de ethische aspecten van de reproductieve gezondheid. Regelmatig worden er in de media discussies gevoerd over het klonen van menselijke embryo’s, het verrichten van abortus of het beëindigen van het leven van een ernstig gehandicapt kind. De themacoördinatoren hebben gepoogd om dit scala van aspecten rondom reproductie in thema 3.1 onder te brengen. Opbouw thema Het thema wijkt enigszins af van de voorgaande thema’s qua opbouw. Drie grote delen kunnen worden onderscheiden: Man/Vrouw en Fertiliteit, Zwangerschap en Baring, en Opgroeiend kind. In al de drie delen worden bouw en functie, genetische en biologische aspecten, sociale en psychische aspecten, en klinische beelden als geïntegreerde stof aangeboden. Elke nieuwe week wordt begonnen met een patiëntdemonstratie om het referentiekader voor de student te schetsen. In het thema zijn 2 weken gereserveerd om onderwerpen uit voorgaande thema’s uit te werken binnen de kaders van de reproductieve cyclus. Zo worden onderwerpen als maligniteiten van geslachtsorganen, voeding in relatie tot zwangerschap en het ontwikkelende embryo, en diabetes met effecten op seksualiteit, op zwangerschap en op ontwikkeling van het kind behandeld.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
51 / 210
Deel 1 Man/Vrouw en Fertiliteit (week 1-5) In dit deel worden fysiologie en pathofysiologie rondom geslachtelijke functies en fertiliteit besproken. Basiskennis wordt direct toegepast en ten dienste gesteld van pathofysiologie en klinische beelden. Geïntegreerd worden aspecten van psychologische en seksuologische aard behandeld. Tevens wordt ruim aandacht besteed aan contraceptie en effecten van veroudering op reproductie. Deel 2 Zwangerschap en Baring ( week 6-11) Dit deel behandelt de onderwerpen vanaf bevruchting tot en met de bevalling. Fysiologische aanpassingen van de zwangere vrouw en de foetale ontwikkeling krijgen ruim aandacht. Daarnaast worden onderwerpen uit genetica en erfelijkheidsleer besproken. Het deel wordt besloten met zowel de normale als de gecompliceerde baring. Deel 3 Opgroeiend kind (week 12-17) Congenitale afwijkingen staan centraal in deel 3. Naast onschuldige ‘schoonheidsfoutjes’ van Moeder Natuur, is er uitgebreid aandacht voor veelvoorkomende aangeboren misvormingen en genetisch syndromen. Geïntegreerd in dit onderwijs zijn de psychologische aspecten rondom het hebben van een kind met een handicap. Tijdens de laatste 2 weken van deel 3 wordt de puberteitsontwikkeling behandeld inclusief de meest voorkomende complicaties. Deel 4 Reflectieweek (week 18) Tijdens de reflectieweken worden elementen uit vorige thema’s aangeboden in het perspectief van de reproductieve cyclus. In de eerste week wordt de stof door middel van casuïstiek aangeboden. Daarbij wordt een beroep gedaan op samenwerking binnen de studiegroepen. Aangezien de student niet alle casussen zelf kan uitwerken, wordt door middel van korte presentaties de stof door studenten, aan studenten gepresenteerd. In de tweede week wordt een medisch ethisch vraagstuk uitgewerkt door een studiegroep in een zogenaamde discussienota. In debatteersessies worden de diverse nota’s besproken en becommentarieerd. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Stoornissen in de reproductieve cyclus staan hieronder vermeld. De specifieke
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
52 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student kan de normale en de verstoorde anatomische en fysiologische ontwikkeling tussen de opeenvolgende levensfasen beschrijven: van zygoot naar foetus, van ongeborene naar pasgeborene, van pasgeborene naar opgroeiend kind, van kind naar adolescent, van adolescent naar volwassene en van volwassene naar bejaarde. • De student kan de anatomie, fysiologie en de pathofysiologie van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen beschrijven in de verschillende levensfasen: tijdens de ontwikkeling van de seksualiteit, het reproductieve leven, de overgang en de periode na de overgang. • De student kan bij problemen en ziekten in verschillende momenten van de reproductieve cyclus (de seksualiteit, kinderwens, zwangerschap, baring en kraambed, de pasgeborene en het opgroeiende kind) de daarbij horende etiologie, pathogenese en de pathofysiologie beschrijven, een juiste diagnose stellen, een passende therapie selecteren en een uitspraak doen over prognose en verloop. • De student kan de functies aangeven die de cytogenetica en de klinische genetica vervullen: screening, diagnostiek en preventie van aangeboren afwijkingen en ziekten. • De student kan patiëntklachten relateren aan de pathofysiologie van het probleem of de ziekte en zich daarbij inleven in de patiënt. • De student kan op verantwoorde wijze omgaan met de onderwerpen seksualiteit, geboorteregeling, ongewilde kinderloosheid, zwangerschapsonderbreking, zwangerschap en zwangerschapscomplicaties, het kraambed en de pasgeborene, en het opgroeiende kind. Toetsing en credits Het thema Stoornissen in de reproductieve cyclus duurt 18 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Ook inzicht en toepassing van kennis opgedaan in eerdere thema’s zullen in de tentamens worden opgenomen. De tentamens bestaan zowel uit open vragen als meerkeuzevragen en worden verspreid over het thema afgenomen. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 24.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
53 / 210
Meer informatie Voor meer informatie zie het het themaboek Stoornissen in de reproductieve cyclus of de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 & 4 > thema 3.1.
4.2
Thema Disfuncties in hersenen en zintuigen
Themacoördinator Foto: Hengeveld.jpg
Prof.dr. M.W. Hengeveld E-mail:
[email protected] Kamer: Dp 0418 Telefoon: 463 32 27
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. F. van Kooten
f.vankooten@
H 663
463 58 94
H 891
463 40 05
Ee 1202b
408 75 68
Cf 216
408 78 07
erasmusmc.nl Prof.dr. L. Feenstra
l.feenstra@ erasmusmc.nl
Prof.dr. G. Borst
g.borst@ erasmusmc.nl
Prof.dr. J. Passchier
j.passchier@ erasmusmc.nl
Introductie De hersenen van de mens zijn evolutionair gezien het belangrijkste, meest unieke en meest ontwikkelde orgaan. Informatie uit de omgeving en uit het lichaam wordt via de zintuigen en de daarmee verbonden sensorische zenuwbanen doorgegeven naar de hersenen. Alleen goed functionerende hersenen, met een helder bewustzijn en intact oriëntatievermogen en aandacht, kunnen deze informatie waarnemen, verwerken. Dit is een uitgebreid proces, dat plaats vindt in wisselwerking met het geheugen, en uiteindelijk leidt tot waarneming. De emotionele aspecten van de informatie worden herkend en beoordeeld in het emotionele of limbische systeem, op 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
54 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
grond waarvan positief of negatief gereageerd kan worden. Deze emotionele en rationele oordeelsvorming vormt de basis van het gedrag, dat wordt geëffectueerd door de gecoördineerde activiteit van de spieren, aangestuurd vanuit de hersenen via de motorische zenuwbanen (motoriek). Het geheel van deze hersenfuncties maakt ons tot wie we zijn en vorm onze persoonlijkheid. Stoornissen in de functies van de zintuigen en hersenen hebben ernstige consequenties voor (de kwaliteit van) het leven van de patiënt. Visuele en auditieve handicaps leiden tot grote problemen in de communicatie met de omgeving. Stoornissen in of uitval van hersenfuncties kunnen zich op alle mogelijke manieren uiten, variërend van onzinnige opvattingen over de werkelijkheid of het spreken van wartaal tot het verlies van het spraakvermogen, van hallucinaties tot blindheid en van motorische hyperactiviteit tot verlamming. Om de symptomen, oorzaken en behandeling van dergelijke ziekten te begrijpen moet de arts beschikken over kennis van de anatomie, fysiologie, farmacologie en psychologie van hersenen en zintuigen en van de pathologische anatomie en pathofysiologie van de disfuncties van hersenen en zintuigen. Deze kennis wordt in dit thema behandeld aan de hand van de belangrijkste neurologische, psychiatrische, keel-neus-oorheelkundige en oogheelkundige ziekten. Opbouw thema Het thema Disfuncties van zintuigen en hersenen bestaat uit vier delen: Deel 1 Algehele introductie van het thema, aan de hand van een of meer patiënten. Deel 2 Van normaal naar abnormaal naar kliniek Deel 3 Exemplarische ziektebeelden Deel 4 Toepassing van kennis en inzicht op andere ziektebeelden Deel 2 en 3 zijn opgebouwd aan de hand van de (stoornissen in de) belangrijkste functies van de hersenen en de zintuigen. Om deze functies te kunnen begrijpen begint deel 2 met drie weken onderwijs over twee specifieke kenmerken van de hersenen: de relatie tussen structuur en functie (lokalisatie) en de elektrische en chemische prikkelbaarheid (excitabiliteit). Aan de hand van de ziektebeelden cerebrovasculair accident en epilepsie wordt de algemene anatomische en fysiologische opbouw van de hersenen en zintuigen
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
55 / 210
besproken. In deze periode vindt de introductie van de vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van neurologische ziekten plaats. De ontwikkeling van misschien wel de meest complexe functie van de hersenen, het oordeelsvermogen, het denken en de taal, wordt in deel 2 geïllustreerd aan de hand van het ziektebeeld autisme. De vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen worden hierbij geïntroduceerd. In deel 3 vormt het ernstigste psychiatrische ziektebeeld bij jongvolwassenen, de schizofrenie, het exemplarische ziektebeeld bij deze hersenfunctie. Stoornissen in de emotionele functies zijn de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen bij volwassenen. De neurobiologie en psychologie van de emoties en de vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van psychiatrische stoornissen worden in deel 2 geïllustreerd aan de hand van het ziektebeelden depressie en angststoornissen. De anatomie, fysiologie en de psychologie van de zintuiglijke waarneming en de hersenzenuwen worden in deel 2 geïllustreerd met de kliniek van slechtziendheid en slechthorendheid. De vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van ziekten van oog en oor worden in dit deel behandeld. In deel 3 komen de verlamming van de gezichtszenuw, het reukverlies en de evenwichtsstoornissen als exemplarische ziektebeelden aan de orde. Het concept somatosensibiliteit betreft de zenuwbanen die gevoelssensaties uit lichaam en omgeving naar de hersenen transporteren. De dwarslaesie en de multiple sclerose zijn duidelijke voorbeelden van een ernstige stoornis in deze functie. In deel 3 vormen de pijnstoornissen de exemplarische ziektebeelden voor stoornissen in de somatosensibiliteit. De neuroanatomie en -fysiologie van de motoriek wordt in deel 2 geïllustreerd aan de hand van de myasthenia gravis. In deel 3 ligt het accent vooral op de bewegingssturing en de coördinatie van de bewegingen. De degeneratieve ouderdomsziekte van Parkinson en de ticstoornissen zijn hierbij de belangrijkste exemplarische ziektebeelden. Neurologie en psychiatrie treffen elkaar in deel 3 bij de behandeling
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
56 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
van de stoornissen in het bewustzijn en de oriëntatie (neurotrauma en delirium) en van de stoornissen in het geheugen (de dementie). Voor het verwante concept aandacht is de kinder- en jeugdpsychiatrische aandoening ADHD het voorbeeld. De ontwikkeling van misschien wel de meest complexe functies van de hersenen, het oordeelsvermogen, het denken en de taal, wordt in deel II geïllustreerd aan de hand van het ziektebeeld autisme. Daarnaast vormt het ernstigste psychiatrische ziektebeeld bij jongvolwassenen, de schizofrenie, het exemplarische ziektebeeld bij deze hersenfunctie. Het laatste concept in deel 3 is persoonlijkheid en gedrag. De belangrijkste stoornissen hierin zijn de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de verslaving. In deel 4 wordt de student geacht zelf de verworven kennis toe te passen op een groot aantal andere ziektebeelden uit de neurologie en de psychiatrie. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Disfuncties van zintuigen en hersenen staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student kan de ontwikkeling, structuur, vascularisatie, cellulaire organisatie, fysica, fysiologie, neurochemie, farmacologie, pathologische anatomie en pathofysiologie van het oog, het oor, het centraal zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel beschrijven; dit in relatie tot exemplarische ziekten van hersenen en zintuigen. • De student kan de ontwikkeling en organisatie van psychische functies en psychopathologische processen beschrijven; dit in relatie tot exemplarische psychiatrische ziekten. • De student kan aan de hand van het neurologisch, psychiatrisch, oogheelkundig en keel-neus-oorheelkundig onderzoek van de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 4 Themaonderwijs in het derde studiejaar
57 / 210
patiënt de etiologie, pathogenese, het klinische beeld, het beloop en de behandeling beschrijven van exemplarische neurologische, psychiatrische, oogheelkundige en oorheelkundige ziektebeelden. • De student kan deze kennis toepassen op overige neurologische, psychiatrische, oogheelkundige en keel-neus-oorheelkundige ziektebeelden. Toetsing en credits Het thema Disfuncties van zintuigen en hersenen duur 19 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in vier tentamens. Deze tentamens worden gelijkmatig verspreid over het thema afgenomen. In alle vier tentamens is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op een tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 27. Meer informatie Zie themaboek Disfuncties van zintuigen en hersene en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 &4 > thema 3.2.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5
Themaonderwijs in het vierde studiejaar Het vierde studiejaar is het laatste jaar waarin de student themaonderwijs volgt. In de eerste helft van het jaar komen vier korte thema’s aan bod. Vervolgens heeft de student twee opties: zijn doctoraalfase afsluiten met het keuzeonderzoek (zie paragraaf 6.4), of gelijk starten met de klinische fase (zie hoofdstuk 7).
5.1
Thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem
Themacoördinator Foto:
Dr. G.J. Kleinrensink
Kleinrensink.jpg
E-mail:
[email protected] Kamer: Ee 1220 Telefoon: 408 72 74
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. C.H.J. v. Eijck
c.vaneijck@
H 1037
463 38 45
Hs 106
463 35 37
Z 719
463 28 45
H 028
463 31 80
SK 1224
463 67 27
erasmusmc.nl Drs. J.H.J.M. Bessems
j.bessems@ erasmusmc.nl
Dr. P.J. Barendregt
p.barendregt@ erasmusmc.nl
Prof.dr. H.J. Stam
h.j.stam@ erasmusmc.nl
Dr. A.F.M. Diepstraten
a.f.m.diepstraten@ erasmusmc.nl
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
60 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
Introductie Dit thema richt zich op de aandoeningen van het houdings- en bewegingssysteem. Aandoeningen van het bewegingsapparaat worden, kwantitatief gezien, gerekend tot de belangrijkste aandoeningen in de geneeskunde. Ook zijn bijvoorbeeld rugklachten de grootste oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Sportletsels van allerlei aard zijn een categorie apart, maar spelen ook een zeer grote rol in het arbeidsverzuim. Redenen waarom veel aandacht geschonken dient te worden aan behandeling en met name preventie van deze klachten/aandoeningen. In het thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem worden de achtergronden en oorzaken van deze soort aandoeningen behandeld vanuit de gedachte dat de normale bouw en functie gekend dient te worden van waaruit dan de pathologie (disfunctie) voor een groot deel kan worden afgeleid. De anatomie en biomechanica vormen een belangrijk deel van dit thema, want tevens speelt kennis van normale bouw en functie een belangrijke rol in de preventie van klachten. Tenslotte zijn zowel conservatieve als operatieve behandeling van het houdings- en bewegingssysteem voor een belangrijk deel gebaseerd op herstel van normale anatomie en functie. Iedere week van het thema staat in het teken van een veel voorkomende aandoening/klachtenpatroon van het bewegingsapparaat. Omdat er (grote) verschillen zijn in bouw, functie en pathologie tussen de verschillende gewrichtsregio’s, worden de klachten/aandoeningen gerelateerd aan gewrichtsregio’s en ook in dit kader gedoceerd. Binnen iedere week wordt steeds opnieuw de opbouw van normaal naar afwijkend naar kliniek gehanteerd en worden met behulp van voorbeeldaandoeningen de klachten/aandoeningen van zo’n regio geïllustreerd. In de laatste (halve) komen de aandoeningen van het bewegingsapparaat bij kinderen aan de orde. Opbouw thema Week 1 Overbelasting Klachten specifiek veroorzaakt door overbelasting worden behandeld aan de hand van verschijnselen aan schouder en elleboog. Tevens komen algemene aspecten van het bewegingsapparaat aan de orde die noodzakelijk zijn om het onderwijs in de volgende weken te vereenvoudigen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
61 / 210
Week 2 De harde val De traumatologie van het bewegingsapparaat wordt besproken aan de hand van letsel aan onderbeen en enkel. Week 3 Gezwollen gewrichten De rheumatologie wordt gedoceerd door middel van voorbeelden aan de zogenoemde ‘kleine gewrichten’ van hand en voet. Week 4 Oud en stram De degeneratieve aandoeningen van de gewrichten worden gedoceerd aan de hand van processen aan heup en bovenbeen. Week 5 Pijn in de rug Zowel specifieke als a-specifieke rugklachten worden gedoceerd in relatie met klachten van bekken en S-I gewrichten. Week 6 Aandoeningen bij kinderen Aangeboren en verworven aandoeningen van het bewegingsapparaat worden gedoceerd in het licht van de ontwikkeling van kind naar volwassene. Integratie Vaardigheidsonderwijs (IVO) Naast de bekende onderwijsvormen (zie paragraaf 1.3) wordt in dit thema het concept Integratie Vaardigheindsonderwijs (IVO) geïntroduceerd. In een IVO komen anatomie, beeldvorming en kliniek van een bepaalde regio, geïntegreerd aan de orde op dezelfde dag, gevolgd door het lichamelijk onderzoek met betrekking tot dit gebied. In het IVO van week 3 (gezwollen gewrichten) wordt gewerkt met een unieke vorm van onderwijs: studenten krijgen les van zogenoemde ‘patiënt-partners’, rheumapatiënten die speciaal getraind zijn in het geven van onderwijs. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
62 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
De globale leerdoelen zijn: • De student kent de normale bouw en functie van het houdings- en bewegingssysteem. • De student kan pathologie afleiden uit de normale bouw en functie van houdings- en bewegingssysteem. • De student kan door middel van analyse van normale en abnormale belasting van het houdings- en bewegingssysteem bepalen wat de oorzaken van overbelasting zijn en wat gedaan kan worden ter behandeling en preventie van deze klachten. • De student kent de algemene principes van ontstaan en behandeling van fracturen. • De student kent de oorzaken en behandeling (zowel conservatief als operatief) van arthrose. • De student kan het mechanisme van de chronische gewrichtsontsteking beschrijven. • De student kent de behandeling van chronische gewrichtsontstekingen. • De student kent de epidemiologie en behandelmethoden van specifieke en a-specieke rugklachten. • De student kent de verschillen in aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem tussen kinderen envolwassenen. • De student kent de gevolgen van aandoeningen opgelopen in de kindertijd voor het functioneren op volwassen leeftijd. Toetsing en credits Het thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem duurt 6 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden getoetst in één tentamen aan het eind van het thema. In dit tentamen is sprake van open en gesloten vragen en staat het toetsen van begrip centraal. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 7. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 & 4 > thema 4.1.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
5.2
63 / 210
Thema De populatie als patiënt
Themacoördinator Foto: Essink-Bot.jpg
Dr. M.L. Essink-Bot E-mail:
[email protected] Kamer: Ee 2083 Telefoon: 408 74 10
Overige coördinator Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. E.F. van Beeck
e.vanbeeck@
Ee 2038
408 77 14
erasmusmc.nl
Introductie “Nederland zakt af naar de middenmoot van Europa” was de boodschap van het RIVM in 2002. De levensverwachting in Nederland stagneert. Trends in ongezond gedrag onder jongeren voorspellen een verdere toename van ziekte en voortijdige sterfte. De minister werd opgeroepen meer werk te maken van preventie. Wat moeten we met dit soort onheilstijdingen, en wat houden ze in voor de gezondheidszorg? Daarover gaat het thema De populatie als patiënt, waarin ‘gezondheid’ en ‘ziekte’ niet als individuele verschijnselen worden beschouwd, maar als kenmerken van een hele bevolking. Het vakgebied dat zich bezig houdt met volksgezondheid heet public health, een term waarvoor geen goede Nederlandse vertaling bestaat. Het werkterrein van de public health wordt gekenmerkt door collectieve maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid op uiteenlopende terreinen, zoals sanitaire maatregelen, gezondheidsvoorlichting, preventieve gezondheidszorg, sociale zekerheid, en gezondheidszorgbeleid. Kernelementen van de public health benadering van volksgezondheidsproblemen zijn het zoeken naar omgevingsoorzaken van ziekte, toepassing van kwantitatieve onderzoeksmethoden, en een voorkeur voor een preventieve aanpak.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
64 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
In het thema De populatie als patiënt wordt het begrippenschema (zie hoofdstuk 1, schema 1) toegepast op ‘de populatie als patiënt’. Een belangrijk onderdeel van het thema is het in groepjes van twee of drie studenten uitwerken van een vraagstelling op het gebied van de public health in een werkopdracht (presentatie en scriptie). De presentaties en inleverdatum voor de scriptie zijn ingeroosterd in de vierde week van het thema. In deze week vindt geen ander onderwijs plaats, zodat er voldoende tijd is voor het maken van de werkopdracht. Opbouw thema De opbouw van de eerste 3 weken van het thema is als volgt: Week 1 Diagnostiek van volksgezondheidsproblemen Het thema opent met een college waarin een actueel volksgezondheidsprobleem gepresenteerd en geanalyseerd wordt volgens de public health benadering (diagnostiek, etiologie, interventie, evaluatie). De eerste week gaat over determinanten van de volksgezondheid (bijvoorbeeld demografie, leefstijl, fysieke en sociale omgeving) en de analyse van volksgezondheidsproblemen, zowel in Nederland alsook daarbuiten. Week 2 Volksgezondheidsinterventies en de evaluatie daarvan Na de diagnose volgt de behandeling. In deze week gaat het over interventies om de volksgezondheid te verbeteren. De manier waarop onze gezondheidszorg is georganiseerd heeft bijvoorbeeld invloed op de volksgezondheid. Voorbeelden van meer specifieke interventies zijn programma’s om de obesitasepidemie in te dammen en programma’s voor bevolkingsonderzoek. Net als in de individuele patiëntenzorg is het essentieel om te evalueren of een interventie daadwerkelijk oplevert wat de bedoeling is. Hoe beoordeel je de effectiviteit en doelmatigheid van (volks)gezondheidsinterventies, welke gegevens heb je daarvoor nodig, en wat doe je met de resultaten van zo’n evaluatie? Week 3 Toepassingen in de praktijk In deze week maakt de student kennis met praktische toepassingen van de public health benadering zoals in de integrale zorg voor traumapatiënten en in het gemeentelijk volksgezondheidsbeleid in Rotterdam. Met de werkgroep waarvoor de student zich heeft ingeschreven wordt een praktijkbezoek gebracht. (bijvoorbeeld een bedrijfsbezoek met de werkgroep bedrijfsgezondheidszorg).
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
65 / 210
Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema De populatie als patiënt staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student verwerft kennis van de volksgezondheid (omvang en verdeling van ziekte, handicap en sterfte in de bevolking) en begrijpt hoe deze verandert onder invloed van de gezondheidszorg en andere determinanten. Daartoe verwerft hij kennis van en inzicht in: – de belangrijkste reeds bestaande en te verwachten gezondheidsproblemen van de Nederlandse bevolking, en de relatie met volksgezondheidsbeleid – de verdeling van gezondheid en ziekte in de bevolking (verschillen in gezondheid naar leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en etniciteit) – de verdeling van determinanten van ziekte in de bevolking en de maatschappelijke achtergronden bij het ontstaan van gezondheidsproblemen, zoals demografische en sociaaleconomische ontwikkelingen en fysieke en sociale omgeving – methoden om de (volks)gezondheid te meten en te beschrijven. • De student verwerft kennis van en inzicht in methoden en effectiviteit van interventies om de volksgezondheid te verbeteren. Daartoe verwerft hij kennis van en inzicht in: – verschillende strategieën om determinanten van gezondheid (gedrag, werkomstandigheden, milieufactoren) aan te pakken – methoden om de afweging tussen voor- en nadelen van preventieve interventies zowel op individueel als op populatieniveau te kunnen maken – de volksgezondheidseffecten van preventieve interventies en de relatie met de zorgvraag – toekomstige ontwikkelingen in de vraag naar gezondheidszorg en hun achtergronden en mogelijke instrumenten tot kostenbeheersing – de financiering van de zorg, incl. recente en verwachte ontwikkelingen in het ziektekostenverzekeringsstelsel.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
66 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
• De student verwerft kennis van en inzicht in enkele praktische toepassingen van interventies om de volksgezondheid te verbeteren. Hiertoe verwerft hij kennis van en inzicht in: – relaties tussen de structuur van de gezondheidszorg en het primaire proces van zorgverlening (incl. methoden van kwaliteitsbewaking), en – krijgt hij aan de hand van een exemplarisch bezoek aan de praktijk een indruk van de manier waarop de public health benadering in de praktijk wordt toegepast. • De student kan de public health benadering toepassen op een specifieke onderwerp, en hiervan een uitwerking maken in de vorm van een scriptie en een presentatie voor zijn medestudenten. Toetsing en credits Het thema De populatie als patiënt duurt 4 weken. Aan het eind van de derde week worden kennis en inzicht in de leerstof getoetst in een schriftelijk tentamen. Ook inzicht en kennis opgedaan in eerdere thema’s kan in het tentamen getoetst worden. Het tentamen bestaat uit open vragen en multiple choice vragen. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Om het eindcijfer voor het thema te kunnen verkrijgen moet de student aan het eind van de vierde week een presentatie van zijn werkopdracht geven voor de medestudenten van zijn werkgroep. Aan het einde van de vierde week moet ook het schriftelijk verslag van de werkopdracht worden ingeleverd. Het eindcijfer wordt bepaald op grond van het cijfer voor het schriftelijk tentamen en de beoordeling van het verslag van de werkopdracht. Het aantal ECTS is 5,5. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek De populatie als patiënt en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 & 4 > thema 4.2.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
5.3
67 / 210
Thema Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek
Themacoördinator Foto: Stijnen.jpg
Prof. Dr. Th. Stijnen E-mail:
[email protected] Kamer: Ee 2179 Telefoon: 408 73 90/91
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Prof.dr. A.H. Hofman
a.hofman@
Ee 2175
408 74 88
erasmusmc.nl Prof.dr. M.M.B. Breteler
m.breteler@
/365 Ee 2177
erasmusmc.nl Prof.dr. M.G.M. Hunink
m.hunink@
/930 Ee 2173
erasmusmc.nl Prof.dr. B. Stricker
b.stricker@ erasmusmc.nl
408 74 89
408 73 91 /463 50 46
Ee 2136
408 74 82 /396
Introductie In dit thema wordt een klinisch epidemiologische benadering gegeven van de volgende subthema’s 1. risico, 2. diagnose, 3. prognose en 4. behandeling. De student leert hoe medisch mensgebonden (klinisch en epidemiologisch) onderzoek kan worden opgezet, hoe onderzoeksgegevens statistisch kunnen worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
68 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
De globale leerdoelen zijn: • Kennis van het begrip risico: incidentiecijfer, cumulatieve incidentie. • Kennis van effectmaten: relatief risico, (populatie-) attributief risico. • Kennis van aspecten van validiteit en precisie in onderzoek: selectiebias, informatiebias, confounding bias, effectmodificatie, regressie naar het gemiddelde, differentiële en non-differentiële misclassificatie. • Kennis van theoretische aspecten van de diagnostische test, waarnemen en meten in de kliniek, sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde van diagnostische tests, Bayesiaanse diagnostiek, klinische diagnostisch onderzoek. • Kennis van onderzoeksdesigns: follow-up onderzoek (retrospectief, prospectief, patiënt-controle onderzoek, experimenteel onderzoek, non-experimentele evaluatie van therapie, meta-analyse. • Kennis van en inzicht in de principes en overwegingen die een rol spelen bij het opzetten van medisch mensgebonden onderzoek. • Het kunnen toepassen van deze principes en overwegingen bij de keuze van het onderzoeksdesign en de invulling van de onderzoeksopzet in eenvoudige praktische situaties. • Kennis van verschillende statistische analyse methoden die worden toegepast in medisch mensgebonden onderzoek en het kunnen kiezen van een geschikte analyse methode in eenvoudige situaties: risico analyse (risico factoren, risicofunctie), analyse prognostisch onderzoek (survival analyse, prognostische functie), analyse diagnostisch onderzoek, beslissingsanalyse, analyse therapeutisch onderzoek, analyse veiligheidsonderzoek. • Het kunnen uitvoeren van statistische analyses met behulp van statistische computerprogrammatuur. Toetsing en credits Het thema Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek duurt 5 weken. Kennis en inzicht in de leerstof van dit thema worden aan het eind getoetst in één tentamen. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld. Het aantal ECTS is 5,5. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek en www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 & 4 > thema 4.3.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
5.4
69 / 210
Thema De patiënt
Themacoördinator Foto: van ‘t
Dr. A. van ‘t Spijker
Spijker.jpg
E-mail:
[email protected] Kamer: Cf 230 Telefoon: 408 78 04
Overige coördinatoren Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. C.H.J. van Eijck
c.vaneijck@
H 1051
463 38 54
Ee 2110
408 81 25
Sk 2234
433 62 25
LO 33
463 32 02
erasmusmc.nl Dr. P. Moorman
p.moorman@ erasmusmc.nl
Dr. P.C.J. de Laat
p.c.j.delaat@ erasmusmc.nl
Dr. A. Vulto
a.vulto@
/Dr. Y. Liem
erasmusmc.nl
Dr. R. Zietse
r.zietse@
Bd 391/
*8111-
erasmusmc.nl
D 406
35661
Introductie Het thema De Patiënt is de ‘grande finale’ van het curriculum Erasmusarts. Het vormt de brug tussen het thema-georiënteerde onderwijs en de klinische fase. In dit thema wordt gewerkt aan de hand van casuïstiek die wordt gebruikt om kennis en vaardigheden vanuit verschillende voorafgaande thema’s te integreren. Omdat het blok net voor de AKTE-fase wordt gegeven, wordt gewerkt met complexe problematiek. De studenten hebben in voorgaande thema’s voldoende ervaring opgedaan met eenvoudiger problematiek. Het hele medische proces bij patiënten met multipele gezondheidsproblemen is daarom expliciet het doel van dit thema. Dit thema kent vier hoofdlijnen, namelijk: •
acute geneeskunde;
•
klinisch redeneren;
•
verslaglegging;
•
zorg voor heel de mens.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
70 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
Een eerste doel is dat de studenten leren de urgentie van een situatie in te schatten en hiernaar te handelen. Een inleiding in de acute geneeskunde is onderdeel van dit thema. Een tweede doel is dat de studenten leren hun theoretische kennis en kunde toe te passen in het dagelijks functioneren in de kliniek. Dat betekent dat de studenten opgedane kennis en vaardigheden uit vroege thema’s moeten opfrissen en integreren met kennis en vaardigheden die geleerd zijn in latere thema’s. Daarnaast moeten de studenten leren de omslag te maken van een van tevoren gedefinieerd probleem naar een nog te definiëren probleem. In de voorgaande thema’s was een klacht van de patiënt gerelateerd aan het onderwerp van het thema. In dit laatste thema moeten studenten leren zelf het probleem te definiëren waarmee de patiënt komt. Een derde doel is dat de studenten leren na de probleemdefinitie te komen tot een behandelplan. De studenten moeten leren waar ze de kennis en inzichten die nodig zijn voor het opstellen van een behandelplan kunnen vinden en hoe zij zich die eigen kunnen maken. Daartoe moeten ze (verder) bekend raken met de principes van evidence-based medicine. Ze moeten leren de resultaten van gecontroleerd onderzoek te interpreteren en op waarde te schatten voor de praktijk van alledag. Een vierde doel is dat de studenten leren verslag te doen van hun bevindingen en plannen. De gezondheidszorg is in toenemende mate gede-individualiseerd: de behandeling van een patiënt vindt bijna nooit meer plaats door een enkele behandelaar, maar altijd in een team van behandelaars. Verslaglegging, overdracht en collegiale communicatie zijn daarom van groot belang bij professionele zorg en moeten adequaat aangeleerd worden. In dit thema wordt daarom speciale aandacht besteed aan verslaglegging in status en verwijsbrieven en intercollegiale communicatie. Een vijfde doel van het thema is dat de studenten leren welke plaats het bio-medisch handelen heeft binnen een breder model van gezondheidszorg (heel de mens). Hoewel ook in voorgaande thema’s aandacht is besteed aan andere aspecten van ziekte en gezondheid dan alleen de somatische aspecten is integratie van de verschillende modellen nog niet eerder expliciet aan de orde geweest. Dit laatste, integratieve thema is daarvoor bij uitstek de plaats.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
71 / 210
Opbouw thema Week 1 Acute geneeskunde In deze week staat een inleiding rondom spoedeisende problemen centraal. Week 2 Problemen met probleemdefinitie In deze week wordt de nadruk gelegd op het zodanig beschrijven van het probleem van de patiënt dat gezocht kan worden naar de meest effectieve en efficiënte behandeling. Week 3 Behandeling volgens richtlijnen n deze week staat het gebruik van protocollen en richtlijnen centraal. Week 4 en 5 Behandeling op maat I en II In deze twee weken gaat het om het toepassen (en zonodig aanpassen) van protocollen en richtlijnen bij complexe casuïstiek Week 6 Grenzen aan behandelen In deze week licht de nadruk op wat er moet en kan gebeuren wanneer de arts voor zijn gevoel met lege handen staat. Globale leerdoelen Ook in dit thema wordt gewerkt met leerdoelen. Een leerdoel vertelt de student wat hij aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Er zijn twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen van het thema De Patiënt staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week kan de student vinden in het themaboek. De globale leerdoelen zijn: • De student kan bij een nieuwe patiënt uit een hoeveelheid informatie de gezondheidsproblemen definiëren. • De student kan bij meerdere problemen bij een patiënt, een rangorde in belang en urgentie van de problemen aanbrengen. • De student kan bij een gedefinieerd gezondheidsprobleem of combinatie van problemen een behandelplan opstellen. • De student kan bestaande kennis over behandelingen beoordelen op relevantie, validiteit, betrouwbaarheid (replicatie) en bruikbaarheid.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
72 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 5 Themaonderwijs in het vierde studiejaar
• De student kan zijn eigen verworven kennis en vaardigheden toetsen aan nieuwe ontwikkelingen op het desbetreffende vakgebied. • De student kan een probleemdefinitie, behandelplan en relevante informatie op begrijpelijke wijze aan de patiënt en aan collegae overbrengen en hierover verslag uitbrengen. • De student kan bij het maken van een behandelplan voor een patiënt een breed referentiekader gebruiken, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met bio-medische gegevens, maar ook met andere relevante aspecten van het functioneren van de patiënt, zoals sociaal netwerk, sekse, culturele en/of religieuze achtergrond, etc. Toetsing en credits Het thema De Patiënt duurt 6 weken. Per week gaat de student aan de slag met een aantal patiëntcasus. Hij kruipt in de rol van een huisarts of een arts-assistent op een (poli)kliniek in het ziekenhuis. Bij iedere patiënt zoekt de student uit wat er aan de hand is, vraagt hij onderzoek aan en stelt een diagnose en een behandelplan op. Tussentijds levert de student een aantal opdrachten in en krijgt hij aanvullende informatie om de casus te vervolgen. Deze opdrachten worden beoordeeld. Aan het einde van de week worden alle casus van die week binnen een studiegroep, onder begeleiding van een docent, besproken. Naast de casusbeoordeling vindt een afsluitend schriftelijk thematentamen plaats. Het aantal ECTS is 9. Meer informatie Voor meer informatie zie het themaboek De Patiënt en de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 3 &4 > thema 4.4.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6
Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4 Naast themaonderwijs kennen de jaren 1-4 ook lijnonderwijs. Het Practicum Klinische Vaardigheden leert de student de medische technieken voor het uitvoeren van lichamelijk onderzoek en de benodigde vaardigheden op het gebied van communicatie en attitude. Dit hoofdstuk geeft ook een overzicht van het overige onderwijs in jaar 1-4: zorgstage, Eerste Hulp en keuzeonderwijs en keuzeonderzoek.
6.1
Prakticum Klinische Vaardigheden
Hoofd OiG/PKV Foto: van der
Drs. G.H.C. van der Heijden
Heijden.jpg Secretariaat Mevr. S.A. Bergers, hoofd secretariaat E-mail:
[email protected] Kamer: Ff 217 Telefoon: 408 92 95 Coördinator PKV Communicatie en Attitude (PKV-CA) Foto: Bonke.jpg
Dr. B. Bonke E-mail:
[email protected] Kamer: Ff 217 Telefoon: 408 78 08
Verplichte literatuur Anamnese en lichamelijk onderzoek (2001), dr. J. van der Meer en dr. A. van ‘t Laar. Benodigdheden Stethoscoop, ooglampje, meetlint, huidpotlood.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
74 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
Instructie Tijdens het oefenen wordt de kleding uit gedaan en zullen zwemkleding of net ondergoed voldoen. PKV in het eerste en tweede jaar In de eerste twee jaar van de opleiding komt wat betreft het basale algemene lichamelijk onderzoek (PKV-MT) het hele lichaam aan bod, in een volgorde die recht doet aan de systematiek van het lichamelijk onderzoek per orgaan(systeem). De in het eerste jaar aangeleerde technieken worden in het tweede jaar herhaald en uitgebreid met het onderzoek van de buik. Er wordt geoefend het lichamelijk onderzoek op snelheid uit te voeren. Tevens wordt er geoefend met het maken van een verslag (status) van het lichamelijk onderzoek. Bovendien komt ‘basale hygiëne’ aan bod, met als doel om iedereen die met patiënten in aanraking komt inzicht te geven in een aantal belangrijke facetten van de ziekenhuishygiëne en in het bijzonder het voorkomen van ziekenhuisinfecties. Een ander belangrijk deel vormt het PKV Communicatie en Attitude (PKV-CA). Hierin wordt systematisch de anamnese aangeleerd, met inbegrip van training in gespreks- en luistervaardigheid. Daarnaast wordt in dit lijnonderwijs, binnen vaste groepen en met een vaste docent ruime aandacht besteed aan professioneel gedrag, omgaan met emoties, medische dilemma’s en andere thema’s die binnen het arts-patiënt contact of in de latere beroepsuitoefening van belang kunnen zijn. Onderwijsvorm De vaardigheden bij het PKV-MT zal de student zich eigen dienen te maken door te oefenen op elkaar. De studenten oefenen na een inleiding van de docent en een video-instructie of powerpointpresentatie in koppels van twee op elkaar, onder supervisie van een docent. Dit gebeurt in daarvoor bestemde lokalen voorzien van onderzoeksbanken, bloeddrukmeters, wastafels etc. De koppels worden elk practicum door de afdeling samengesteld. Wat het PKV-CA betreft worden verschillende onderwijsvormen aangeboden, variërend van rollenspel, oefenen met simulatiepatiënten inclusief observatie en feedback, tot groepsgesprekken over leven en dood, oefeningen en opdrachten
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
75 / 210
over geheimhouding, ‘vertaling’ van medisch jargon, grensoverschrijdend gedrag, schaarse medische goederen, medische dilemma’s, levensbeëindigend handelen etc. Toets Arts-Patiënt-Contact 1 (APC 1) in het tweede jaar De APC-toets van het PKV/PKV-CA is ontwikkeld om gedrag en handelen van artsen in opleiding te toetsen in omstandigheden die de praktijk zo dicht mogelijk benaderen. De APC-toets wordt afgenomen aan het eind van het tweede jaar. Het is een gestructureerd klinisch examen. Kenmerkend is dat onder gestandaardiseerde omstandigheden wordt gewerkt, dat wil zeggen alle studenten voeren dezelfde of vergelijkbare opdrachten uit. De beoordelingscategorieën zijn: • anamnese; • lichamelijk onderzoek; • communicatieve vaardigheden en professioneel gedrag. Het zijn korte opdrachten van 18 minuten waarbij twee observatoren ofwel beoordelaars (een arts en een psycholoog) aanwezig zijn die de studenten beoordelen aan de hand van een scorelijst. De student krijgt van tevoren duidelijke instructies over wat er van hem/haar verwacht wordt en over hoeveel tijd er is om de gevraagde vaardigheden uit te voeren. Er wordt gewerkt met zogenaamde simulatiepatiënten. Simulatiepatiënten zijn personen die getraind zijn om problemen/klachten op een gestandaardiseerde wijze te presenteren. De verrichtingen van de deelnemers worden door de twee observatoren vastgelegd op 2 scoreformulieren. Tijdens de APC-toets worden de volgende leerdoelen getoetst: • De student kan een klacht uitvragen volgens voorschrift. • De student kan een gesprek tot stand brengen waarin open communicatie met de patiënt mogelijk is en waarbij de student ervan blijk geeft de belevingswereld van de patiënt te respecteren. • De student kan een gericht lichamelijk onderzoek uitvoeren, gegeven een bepaalde klacht. Aantal ECTS Jaar 1
1,5 ECTS voor PKV-MT 1,5 ECTS PKV-CA
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Jaar 2
1,5 ECTS voor PKV-MT 1,5 ECTS PKV-CA
76 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
De 1,5 ECTS voor PKV-MT in jaar 1 worden verkregen op basis van aanwezigheid, inzet en vaardigheden, welke tijdens de practica longitudinaal beoordeeld worden. In jaar 2 worden deze ECTS gegeven indien er een voldoende behaald is voor de APC-toets. Toekenning van de 1,5 ECTS voor PKV-CA wordt gebaseerd op de longitudinale beoordeling door de CA-docent. Voor het tweedejaars PKV-CA telt de beoordeling van de anamnese bij deze APC-toets in behoorlijke mate mee bij de eindbeoordeling. Ook hier is een voldoende toetsresultaat vereist voor het behalen van de ECTS. PKV in het derde en vierde jaar Een belangrijke doelstelling van het PKV-onderwijs is dat de studenten goed voorbereid de klinische fase ingaan. In principe zal een student alle voor de kliniek relevante vaardigheden op dat tijdstip moeten beheersen, zodat de patiënt zo min mogelijk wordt belast. Tijdens het derde en vierde studiejaar worden onderwijssituaties gecreëerd die zo goed mogelijk lijken op een artspatiënt-contact zoals dat aan het einde van het curriculum plaatsvindt wanneer de student functioneert als arts. De tijdens het eerste en tweede jaar verworven vaardigheden betreffende communicatie/attitude en lichamelijk onderzoek culmineren in het derde en vierde studiejaar in 7 nagebootste artspatiënt-contacten (APC’s) (APC 2 t/m 6 in jaar 3 en APC 7 en 8 in jaar 4). Dit zijn gestructureerde praktijkcontacten met (simulatie)patiënten, waarbij de student training krijgt in het systematisch afnemen van de anamnese, differentiaal diagnostisch uitvragen, verdieping van het lichamelijk onderzoek, mondelinge en schriftelijke verslaglegging van de patiëntgegevens. In het vierde jaar van de opleiding wordt de student geconfronteerd met steeds complexere, de realiteit recht aandoende casuïstiek. Daar waar in de voorafgaande studiejaren de nadruk lag op de systematiek van de klinische vaardigheden en het ontwikkelen van een professionele attitude, wordt in het vierde jaar van de student verlangd dat hij de verworven kennis en kunde kan integreren in het medisch denken en handelen. Eindtermen Aan het einde van het derde jaar is de student in staat: • een arts-patiënt-relatie op te bouwen en op professionele wijze met de (simulatie)patiënt om te gaan;
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
77 / 210
• een (simulatie)patiënt te onderzoeken en een status te schrijven met daarin opgenomen de bevindingen uit anamnese en lichamelijk onderzoek voorzien van een samenvatting. PKV-onderwijs
Foto: PKV.jpg
Aan het eind van het vierde jaar is de student in staat: • op een professionele en zelfstandige manier anamnese af te nemen en lichamelijk onderzoek te verrichten met de juiste nadruk op de belangrijkste elementen; • een status te schrijven met tevens hierin een differentiaal diagnose, aanbevelingen voor eventueel aanvullend onderzoek en een adequaat beleid. Onderwijsvorm De praktijkcontacten worden uitgevoerd in drietallen studenten in een context die zoveel mogelijk de werkelijkheid nabootst. Er wordt gebruik gemaakt van (simulatie)patiënten en het onderzoek vindt plaatst in de spreekkamers van het PKV (Queridopaviljoen). Per spreekkamer bevindt zich 1 (simulatie)patiënt en 3 studenten. Twee studenten nemen anamnese af en doen lichamelijk onderzoek: 1 student is observator en is verantwoordelijk voor het verslag. Elke student schrijft dit verslag in zijn/haar handleiding. De praktijkcontacten worden geëvalueerd door middel van directe observatie en video-opnames. Kwalitatieve feedback wordt in de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
78 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
nabespreking gegeven door een PKV-docent en bij enkele APC’s tevens door een psycholoog. Aantal ECTS Jaar 3
1,5 ECTS voor PKV-MT
Jaar 4
1,5 ECTS PKV-CA
1,5 ECTS voor PKV-MTen PKVCA samen
De ECTS voor PKV in jaar 3 en 4 worden verkregen op basis van aanwezigheid, inzet en vaardigheden, welke tijdens de APC’s longitudinaal beoordeeld worden.
6.2
Zorgstage
De zorgstage vindt plaats in het tweede jaar van het curriculum Erasmusarts. Voor het studiejaar 2005-2006 is de zorgstage nog in ontwikkeling. De bedoeling is dat studenten als onderdeel van een studententeam in een ziekenhuis kennismaken met patiënten en de verpleegkundige zorg voor patiënten. Leerdoelen De student is na afloop van de zorgstage in staat om: • contact te leggen en onderhouden met een patiënt; • een patiënt te observeren; • te rapporteren aan de verantwoordelijk verpleegkundige / ziekenverzorgster; • in teamverband te functioneren; • enige vaardigheid te tonen in de lichamelijke verzorging van een patiënt; • eenvoudige verpleegkundige handelingen te verrichten. Inhoud De stage vindt plaats in een ziekenhuis met, name het Erasmus MC. De student wordt ingedeeld in een studententeam, dat ‘s avonds en mogelijk ook in weekenden een structureel onderdeel uitmaakt van de verpleegkundige zorg. Daarnaast wordt een deel van de tijd gereserveerd om met patiënten te praten en inzicht te verwerven in wat er omgaat in een patiënt, onzekerheden, angst, afhankelijkheid in een vreemde omgeving etc. Aantal ECTS Het aantal ECTS voor de zorgstage bedraagt 2. 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
6.3
79 / 210
Eerste Hulp
Coördinator Foto: van Eijck.jpg
Dr C.H.J.van Eijck E-mail:
[email protected] Kamer: H 1051 Telefoon: 463 38 54
De cursus Eerste Hulp is er op gericht de tweedejaars studenten die werkwijze en vaardigheden bij te brengen, die nodig zijn om buiten het ziekenhuis een acute stoornis in de gezondheidstoestand (ongeval of anderszins) adequaat op te vangen. De methodiek en de vaardigheden blijven ook van toepassing wanneer de studenten later, na hun artsexamen, op straat met een dergelijk probleem worden geconfronteerd. De cursus is daarom te beschouwen als de eerste stap op dit terrein, die in het vierde jaar wordt voortgezet tijdens het thema 4.4 en in de klinische fase tijdens de coassistentschappen. Het model van de cursus komt overeen met dat van de moderne opleiding Eerste Hulp zoals die in Nederland als standaard geldt. De theoretische vorming wordt in enkele colleges gegeven; het geleerde wordt gedurende 4 practicummiddagen geoefend. Het praktische aspect krijgt dus sterk de nadruk. De cursus wordt verzorgd door medewerkers van de afdeling Heelkunde en externe Eerste Hulp instructeurs. Aan het eind van de cursus wordt de student geacht de volgende diagnostische en therapeutische vaardigheden te beheersen: • Vitale functies: – beoordeling bewustzijnsgraad – beoordeling ademhaling (+ maatregelen in geval van stoornis) – beoordeling circulatie (+ maatregelen, i.c. reanimatie) • Uitwendig bloedverlies en shock (+ maatregelen, i.c. bloedstelping) • Plaatselijk letsel, m.n.: – verbranding (+ maatregelen, i.c. koeling) – fracturen (+ maatregelen, i.c. immobilisatie) – wonden (+ maatregelen, i.c. verbanden)
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
80 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
• Aan het einde van de cursus moet de student aan de hand van een gesimuleerd slachtoffer tonen in staat te zijn de beoordeling in de juiste volgorde uit te voeren en de vereiste handelingen praktisch op de juiste wijze te verrichten. Aantal ECTS Het aantal ECTS voor de cursus Eerste Hulp bedraagt 1.
6.4
Keuzeonderwijs en keuzeonderzoek
Centrale coördinator Foto: Benner.jpg
Prof.dr. R. Benner E-mail:
[email protected] Kamer: Ee 828 Telefoon: 408 71 91
Overige coördinator Naam
E-mail
Kamer
Telefoon
Dr. S.C.A. van Blokland
s.vanblokland@
Ee 867d
408 74 29
erasmusmc.nl
Aanvullende informatie Meer informatie over het keuzeonderwijs en het keuzeonderzoek in het Erasmus MC is te vinden in de gids ‘Keuzeonderwijs en – onderzoek 2005-2006’ en op de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 4 > keuzeonderzoek. Keuzeonderwijs in het tweede jaar In het tweede studiejaar volgt de student 4 weken keuzeonderwijs. Dit biedt de student de mogelijkheid om aan de studie een persoonlijk profiel te geven. In het kader van het tweedejaars keuzeonderwijs kan de student kiezen uit een aantal thema’s. Deze thema’s zijn gebaseerd op zwaartepunten en aandachtsgebieden van onderzoek in het Erasmus MC.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
81 / 210
Elk thema wordt gecoördineerd door twee coördinatoren, één met een klinische achtergrond en één met een niet-klinische achtergrond. Deze dragen in samenwerking met een aantal collega’s zorg voor de uitvoering en begeleiding van het onderwijsprogramma. In totaal zijn er 15 thema’s voorzien waarvoor 15 tot 30 studenten per thema kunnen worden geplaatst. Het keuze-onderwjs bestaat uit twee delen: (1) een algemeen, voor alle studenten gelijk deel, gericht op onderzoekmethodologie, maatschappelijke en ethische aspecten van medisch onderzoek, en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, en (2) een thema-specifiek deel. De studenten kunnen voorafgaand aan hun plaatsing hun prioriteitsvolgorde t.a.v. de verschillende thema’s aangeven. Leerdoelen De algemene leerdoelen van het keuzeonderwijs zijn: • De student kan aangeven wat de belangrijkste onderzoekthema’s zijn binnen het gekozen aandachtsgebied. • De student kan met behulp van (nieuwe) informatietechnologie kennis en inzicht verwerven voor toepassing bij wetenschappelijke vraagstellingen, inclusief literatuuronderzoek. • De student kan een wetenschappelijke publikatie analyseren in termen van theoretische en methodologische criteria voor medisch wetenschappelijk onderzoek. • De student kan in relatie tot onderzoek met patiënten relevante ethische overwegingen benoemen en hanteren. • De student kan vraagstellingen op het betreffende onderzoekthema in een maatschappelijke context plaatsen. • De student kan op methodologisch verantwoorde wijze een onderzoekprobleem analyseren, uitmondend in de formulering van een vraagstelling en onderzoekhypothesen. • De student is in staat de keuze voor verdere verdieping binnen een van de onderzoekgebieden te motiveren. • De student is in staat voor een groep medestudenten en docenten een korte mondelinge of schriftelijke presentatie te verzorgen over een (aspect van een) onderzoek. • De student is in staat eigen kennis, inzicht en functioneren (inclusief de eigen wetenschappelijke integriteit) kritisch te evalueren en zonodig oplossingen te vinden voor de eigen beperkingen. Daarnaast zijn voor ieder thema aparte, themaspecifieke leerdoelen geformuleerd.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
82 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
Onderwijsvormen In overeenstemming met deze leerdoelen wordt gewerkt met activerende onderwijsvormen. Deze betreffen zowel het algemene deel dat gelijk is voor alle aan het tweedejaars keuzeonderwijs deelnemende studenten als de themaspecifieke activiteiten. Door bij de themaspecifieke activiteiten onder andere in kleine groepen met elkaar publicaties van medisch wetenschappelijk onderzoek te analyseren, leren studenten de problematiek van medisch wetenschappelijk onderzoek te doorzien en te hanteren. Toetsing Bij de afsluiting van het keuzeonderwijs worden de studenten schriftelijk getentamineerd met betrekking tot het gemeenschappelijk en het thema-specifieke deel van het keuzeonderwijs. Daarnaast vindt een beoordeling plaats van de themagerichte prestaties (voorbereiding, presentaties en werkstukken van de studenten). De cijfers voor deze onderdelen wegen 40% (gemeenschappelijk, schriftelijk), 25% (themaspecifiek, schriftlelijk) en 35% (review en presentatie) mee in het eindresultaat. Het met succes afronden van het tweedejaars keuzeonderwijs is een voorwaarde voor toelating tot het derdejaars keuzeonderwijs. Meer informatie Voor meer specifieke informatie over het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek wordt verwezen naar de gids Keuzeonderwijs en keuzeonderzoek 2005-2006 die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde. Aantal ECTS Het aantal ECTS voor het tweedejaars keuzeonderwijs bedraagt 5. Keuzeonderwijs in het derde jaar In het derde studiejaar besteedt de student 4 weken aan keuzeonderwijs. Het derdejaars keuzeonderwijs biedt de mogelijkheid een bepaald onderdeel van de geneeskunde meer gedetailleerd te bestuderen. Deze periode kan gebruikt worden als voorbereiding op het keuzeonderzoek, dat in het vierde jaar wordt uitgevoerd. Een voorwaarde voor toegang tot het derdejaars keuzeonderwijs is dat het tweedejaars keuzeonderwijs met succes is afgerond.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
83 / 210
Het is mogelijk, maar niet verplicht, in het derde studiejaar te kiezen voor een onderwerp op hetzelfde gebied als het keuzeonderwijs waaraan in het tweede studiejaar is deelgenomen. Ook kunnen studenten, mits er voldoende plaats is en het roostertechnisch mogelijk is, een keuzeonderwijsthema uit het tweede studiejaar kiezen. In de keuzeonderwijsperiode in het derde jaar kan aan één keuzeonderwijsmodule 4 weken, of aan twee keuzeonderwijsmodules van elk 2 weken worden deelgenomen. Derdejaars keuzeonderwijs hoeft niet persé in februari te worden gevolgd. Het is ook mogelijk dit in de zomervakantie uit te voeren, wat met name bij keuzeonderwijs in het buitenland een praktische optie kan zijn. Mogelijkheden De modules kunnen gekozen worden uit de gids ‘Keuzeonderwijs en –onderzoek 2005-2006’. Deze gids kunnen studenten ophalen bij het Studie Service Centrum Geneeskunde, na inlevering van een aan hen toegezonden voucher. Inhoudelijke beschrijvingen van de modules zijn te vinden op de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > jaar 4 > keuzeonderzoek. Daarnaast kan de student zelf op een bepaalde afdeling 4 weken keuzeonderwijs afspreken. Studiepunten die meetellen voor het derdejaars keuzeonderwijs kunnen ook worden gehaald door het volgen van capita selecta of door het volgen van de tropencursus, georganiseerd door de stichting STOLA. Keuzeonderwijs in het buitenland Het Erasmus MC juicht het toe als studenten in het derde studiejaar keuzeonderwijs volgen in het buitenland. Er is een subsidieregeling om de student tegemoet te komen in de kosten. Keuzeonderwijs in het buitenland wordt aangeboden via het bureau Internationalisering, de stichting STOLA, of de IFSMA Rotterdam. Keuzeonderwijsstages in het buitenland moeten worden afgesloten met een verslag. Het volgen van keuzeonderwijs in het buitenland is alleen mogelijk indien de student niet meer dan twee nietgecompenseerde onvoldoendes heeft staan voor tentamens uit het tweede en/of derde studiejaar. Meer informatie over buitenlandse stages is te vinden in hoofdstuk 19. Aantal ECTS Het aantal ECTS voor het derdejaars keuzeonderwijs bedraagt 5.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
84 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
Keuzeonderzoek in het vierde of zesde jaar In het vierde studiejaar zijn 21 weken gereserveerd voor keuzeonderzoek. Studenten uit het curriculum Erasmusarts die starten met de co-schappen na 14 februari 2005, hebben ook de mogelijkheid om het keuzeonderzoek te doen na de speciële fase in het zesde studiejaar. Keuzeonderzoek biedt de student de mogelijkheid actief kennis te maken met de verschillende stadia van het wetenschappelijk onderzoek, zoals: het formuleren van een probleem- en vraagstelling; het opstellen van een werkplan; het verzamelen van gegevens; het interpreteren van de uitkomsten; en tenslotte het schrijven van een wetenschappelijk verslag, dat ook gepresenteerd dient te worden door het geven van een voordracht. De student kan zich tijdens het keuzeonderzoek specialiseren in een gebied binnen welke het keuzeonderwijs in het tweede en derde jaar is gevolgd, of kiezen voor keuzeonderzoek op een ander vakgebied. Keuzeonderzoekvoorstel Met ingang van het studiejaar 2005-2006 wordt de student deels verantwoordelijk voor het opstellen van het keuzeonderzoekvoorstel. Hij/zij maakt een keus uit de onderzoekprojecten die op de website www.eur.nl/fgg/koz staan genoemd, en maakt een afspraak met de bij het project genoemde begeleider. In nauw overleg met deze begeleider wordt vervolgens een gedetailleerd onderzoekproject opgesteld. Vervolgens wordt dit plan ter goedkeuring voorgelegd aan de afdelingscoördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek. Na goedkeuring van het voorstel wordt hieraan een studiepunt toegekend en krijgt de student van het Studie Service Centrum Geneeskunde bericht dat hij/zij aan het keuzeonderzoek mag beginnen. Begeleiding Tijdens de uitvoering van het keuzeonderzoek wordt de student begeleid door een vaste begeleider. Deze begeleider begeleidt de student in het opstellen van het gedetailleerde onderzoekproject en de vervolgstadia van zijn/haar keuzeonderzoek door middel van onder meer reguliere voortgangsbesprekingen en het geven van adviezen en feedback. Vier tot zes weken na aanvang van het keuzeonderzoek wordt er een functioneringsgesprek gehouden en aan het eind van het keuzeonderzoek vindt er een afrondend evaluerend gesprek plaats. Keuzeonderzoek wordt beoordeeld aan de hand van het persoonlijk functioneren van de student, mondelinge
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
85 / 210
rapportage over het onderzoek en het onderzoekverslag met de structuur van een wetenschappelijk artikel. Keuzeonderzoek in het buitenland Het Erasmus MC stimuleert studenten om keuzeonderzoek in het buitenland uit te voeren. Meer informatie over de mogelijkheden om naar het buitenland te gaan staat in hoofdstuk 19. Meer informatie Voor meer informatie betreffende keuzeonderzoek wordt verwezen naar de gids ‘Keuzeonderwijs en -onderzoek 2005-2006’, die voor studenten, via een aan hen toegezonden voucher, verkrijgbaar is bij het Studie Service Centrum Geneeskunde. Aantal ECTS Het aantal ECTS voor het keuzeonderzoek bedraagt 30.
6.6
Klinisch Pathologisch Practicum
Coördinator Dr. J.M. Kros E-mail:
[email protected] Kamer: Be 200 Telefoon: 408 79 24 In het vierde jaar bestaat er het Klinisch Pathologisch Practicum (KPP). Dit betreft niet themagebonden lijnonderwijs dat gedurende de thema’s 4.1 tot en met 4.4. wordt verzorgd. Het bijwonen van obducties, of het bestuderen van stoffelijke resten van overledenen, biedt een unieke kans om pathologische processen en de gevolgen daarvan in de zieke organen zelf, of in andere organen, in samenhang te bestuderen. Bij post-mortaal onderzoek gaat het niet alleen maar om die doodsoorzaak. Het is ook de gelegenheid om te verifiëren of klinisch gestelde diagnoses klopten, om de uitbreiding van ziekten vast te stellen, en al deze bevindingen te relateren aan datgene dat middels laboratoriumonderzoek, of beeldvorming, bekend was. Net als in het vakgebied van de pathologie bestaan geen grenzen tussen specialismen, alle komen in wisselende mate aan bod. Vanzelfsprekend is het ook een goede gelegenheid om de anatomische relaties van organen en hun omgeving nog eens te aanschouwen, iets dat alleen artsen in
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
86 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 6 Lijnonderwijs en overig onderwijs in jaar 1-4
snijdende specialismen kunnen doen, maar anderen slechts reconstrueren uit beeldvormende diagnostiek. Het obductiepracticum brengt vrijwel alle kennis, die tijdens de studie wordt opgedaan, tezamen – en dat maakt het interessant. Ziektegeschiedenissen kunnen in plaats, maar ook in tijd geëvalueerd worden. Voor veel studenten een repetitie van kennis, waarbij nu verbanden worden gelegd. Door het aanschouwen van pathomorfologische veranderingen kan de aard van ziekten beter doorgrond worden.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 7
Onderwijs in het vijfde en zesde studiejaar Het sluitstuk van het curriculum Erasmusarts wordt gevormd door de klinische fase in het vijfde en zesde studiejaar. Deze fase begint met een algemene klinische training gevolgd door de speciële fase, en eindigt met een afrondende en voorbereidende fase die bestaat uit een keuze co-schap en oudste co-schap.
7.1
Toelating tot de klinische fase
Studenten uit het curriculum ‘96 krijgen toegang tot de klinische fase na het behalen van het doctoraalexamen (168 studiepunten). Studenten uit het curriculum Erasmusarts kunnen starten met de klinische fase nadat van het tweede en derde doctoraaljaar al het verplichte onderwijs van het kerncurriculum (conform de regels van verplichting) hebben gevolgd en aan alle tentamina hebben deelgenomen. Aan de start van de klinische fase zijn maximaal twee ongecompenseerde onvoldoendes toegestaan voor thematoetsen uit het tweede en/of derde doctoraaljaar (zie ook de OER). Keuzeonderzoek Studenten uit het curriculum Erasmusarts, die starten met de coschappen na 14 februari 2005, krijgen de mogelijkheid om het keuzeonderzoek vóór de co-schappen te doen of na de speciële fase. De laatste mogelijkheid geeft de student de kans om bijna een vol jaar in te vullen met zelf gekozen klinische vakken en onderzoek. Het keuzeonderzoek kan zowel op een klinische als een niet-klinische afdeling worden voltooid. Het doctoraaldiploma wordt uitgereikt, nadat het keuzeonderzoek is afgerond. Dit betekent dat als het keuzeonderzoek na het oudste coschap wordt gedaan, het doctoraaldiploma vlak voor het artsexamen wordt uitgereikt. Het artsexamen kan niet worden uitgereikt als het doctoraaldiploma nog niet is behaald.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
88 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 7 Onderwijs in het vijfde en zesde studiejaar
7.2
Onderwijsprogramma klinische fase
De eindtermen van de artsopleiding staan beschreven in het Raamplan Artsopleiding 2001. De daarin opgenomen lijst met problemen vormt het uitgangspunt voor zowel de preklinische als de klinische fase. De klinische fase wordt onderscheiden in de volgende onderdelen: Figuur 1 Schematisch weergave
AKTE-fase
Speciële
Keuze
Oudste
co-schappen
co-schap
co-schap
van de co-schappen
lijnonderwijs
Algemene klinische training Erasmusarts (AKTE-fase) De AKTE-fase is bedoeld als intensieve training in algemene klinische vaardigheden en probleem oplossen, overeenkomstig het begrippenschema (schema 1, hoofdstuk 1). De AKTE-fase beslaat een periode van 14 weken en vindt plaats in het Erasmus MC, Medisch Centrum Rijnmond Zuid (= MCRZ, locaties Clara en Zuider) en het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Speciële fase De speciële fase is primair bedoeld om vakspecifieke vaardigheden en ziektebeelden te leren. Verder wordt de student geacht meer ervaring op te doen in medisch handelen en in een hoger tempo te werken. In deze fase van het curriculum leert de student ook om te werken als lid van een team, evenals het onderhouden van contacten met de verpleging en ander verzorgend personeel. De speciële fase beslaat in totaal 54 weken verdeelt over 10 coschappen. Pas nadat alle onderdelen van de AKTE-fase en de integratietoets 4 met voldoende resultaat zijn afgelegd, krijgt de student toegang tot de Speciële fase (zie ook de OER). Deelname aan de Speciële co-schappen Psychiatrie, Neurologie, Vrouwenziekten, Dermatologie, KNO en Oogheelkunde is pas mogelijk als de bijbehorende ICK-onderdelen met voldoende resultaat zijn afgelegd (zie ook de OER). Afrondende en Voorbereidende fase (AV-fase) Het keuze- en oudste co-schap kunnen in principe naar eigen keuze voltooid worden in ieder vak, waarvoor een vervolgopleiding bestaat. Het keuze co-schap is bedoeld om te oriënteren. In het oudste co2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 7 Onderwijs in het vijfde en zesde studiejaar
89 / 210
schap ligt de nadruk op het zelfstandig en met eigen verantwoordelijkheid werken als toekomstig arts ter voorbereiding op een vervolgopleiding. Het keuze- en oudste co-schap duren respectievelijk 4 en 12 weken en kunnen ook samengevoegd worden tot één co-schap van 16 weken. Lijnonderwijs in de AKTE- en Speciële fase in Reflectie en Professioneel Gedrag en Farmacie / praktische farmacotherapie Het lijnonderwijs is disciplineoverstijgend, waarbij in de diverse medische disciplines op verschillende wijze inhoud aan dit onderwijs wordt gegeven. In de klinische fase wordt het lijnonderwijs gegeven tijdens terugkomdagen tot aan het oudste co-schap. In het Stageboek staat uitgebreidere informatie met betrekking tot de klinische fase, zoals specifieke eindtermen en wijze van toetsing per co-schap. Het Stageboek wordt aan het begin van de klinische fase aan de co-assistenten uitgereikt. Het Stageboek en aanvullende informatie is vanaf 1 september 2005 ook te vinden op Blackboard. Meer en recente informatie is te vinden op: www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > klinische fase.
7.3
Programmaoverzicht
In paragraaf 1.8 staat het globale overzicht van de klinische fase. Dit overzicht geeft de klinische fase weer voor de studenten uit het curriculum Erasmusarts, die starten met de klinische fase tot februari 2006. Voor de studenten, die beginnen met de klinische fase na 6 februari 2006 wordt de AV-fase uitgebreid met een extra keuze co-schap van 3 weken. Deze extra drie weken gaan gepaard met een verkorting van 1 week van de AKTE-fase co-schappen Inwendige geneeskunde en Heelkunde en het speciële co-schap Vrouwenziekten en Verloskunde. Studenten uit het curriculum ‘96 volgen hetzelfde onderwijsprogramma klinische fase als de studenten uit het curriculum Erasmusarts tot februari 2006. Alleen het co-schap PKV aan de start van de AKTE-fase zijn 2 weken in plaats van 1 week.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
90 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 7 Onderwijs in het vijfde en zesde studiejaar
Figuur 2 Schematische weergave van de
1 week PKV
1 week Van klacht tot patiënt
1 week Beeldvormende technieken
4 weken* Inwendige geneeskunde
4 weken* Heelkunde
3 weken Kindergeneeskunde
Integratietoets
AKTE-fase curriculum Erasmusarts * De studenten die vanaf februari 2006 starten met de klinische fase hebben 3 weken co-schap Inwendige geneeskunde en 3 weken co-schap Heelkunde.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 8
Lijst van verplichte boeken
In dit hoofdstuk is een overzicht te vinden van de verplichte boeken die gebruikt worden tijdens de eerste vier jaar van de studie geneeskunde. De lijsten zijn onder voorbehoud, er kunnen kleine wijzigingen optreden. Voor de uiteindelijke versie dient de student de boekenlijst in het eerste themaboek van het studiejaar te raadplegen.
8.1
Toelichting
In de komende paragrafen wordt per studiejaar aangegeven welke nieuwe boeken de student dient aan te schaffen. In de eerste kolom staat aangegeven in welk thema het betreffende boek voor het eerst gebruikt wordt. Veel boeken hebben een themaoverstijgend karakter, dat wil zeggen dat ze in meer dan een thema worden gebruikt. In het eerste themaboek van elk studiejaar staat een complete lijst met ook de in eerdere jaren aangeschafte boeken die dat jaar gebruikt zullen worden. Remedi van de MFVR verzorgt de verkoop van boeken met kortingen. De aankomende eerstejaars krijgen eind juni 2005 bericht via de MFVR over de aanschaf van de boeken voor het eerste jaar. Naast de verplichte boeken dient de student voor elk thema ook een themaboek aan te schaffen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
92 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 8 Lijst van verplichte boeken
8.2
Boekenlijst jaar 1
thema auteur
titel boek
ed.
jaar
ISBN
1.1
Alberts B., Bray D.
Essential cell biology
2
2003
815334818
1.1
Boron and Boulpaep
Medical physiology: a cellular and Updated 2005
1416023283
molecular approach 1.1
Devlin, Th.M.
Textbook of Biochemistry with
5
2002
471411361
Donkelaar H.J. ten, Lohman Klinische Anatomie en Embryologie 2
2001
9035223675
2004
9035226879
5
2002
702025798
3
2004
9035227166
2
2000
9031331015
2
2000
9031331023
Klinische Epidemiologie
2
2002
9035224965
Basic Histology
11
2005
71440917
7
2003
721692745
Pharmacology
5
2003
443071454
clinical correlations 1.1
A.H.M. 1.1
1.1 1.1
Grundmeijer H.G.L.M,
Het geneeskundig proces: klinisch 2
Reenders K.
redeneren van klacht naar therapie
Kumar, V. & Clark
Clinical medicine
Meer J. van der, Laar, A. van Anamnese en lichamelijk ‘t (red)
1.1
Putz R., Pabst R.
onderzoek Sobotta Atlas van de menselijke Anatomie (deel 1)
1.1
Putz R., Pabst R.
Sobotta Atlas van de menselijke Anatomie (deel 2)
1.1 1.2
Up-to-date (www.utdol.com) Hofman A., Grobbee D.E., Lubsen
1.2 1.2
Junqueira L.C. et al.
Kumar, V., Cotran, R. S. and Basic Pathology Robb
1.2
Rang H.P., Dale M.M. and Ritter
1.2
Bonjer H.J. e.a.
Chirurgie
1
2002
9031336033
1.3
Daffner, R.H.
Clinical radiology, the Essentials
2
1999
683305174
Bangma, C.H., Schroder,
Urologie
1
2002
9031336068
Oncologie
6
2001
9031330957
1.3
F.H. 1.3
Velde C.J. H. van de, Bosman, F. T en Wagener, D.J.Th.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 8 Lijst van verplichte boeken
8.3
93 / 210
Boekenlijst jaar 2
thema auteur
titel boek
ed.
jaar
ISBN
2.1
Nelson Essentials of Pediatrics
4
2002
721694063
3
2004
9035226704
2
2003
9035224213
Mechanisms of Microbial Disease 3
1998
683076051
Zielhuis, G.A., Heyendael
Handleiding medisch-
3
2002
903522535x
P.L.J.M., Riel van, P.L.C.M.
wetenschappelijk onderzoek
Behrman R.E, Kliegman R.M.
2.1
James, B., Chew C. en Bron Zakboek Oogheelkunde A.3
2.1
Benner R, van Blokland,
Medische Immunologie
S.C.A., van Dongen J.J.M, van Ewijk W, Hooijkaas, H. 2.1
Schaechter M, Engleberg N.C, Eisenstein B.I. Medoff G.
Keuzeonderwijs
8.4
Boekenlijst jaar 3
thema auteur
titel boek
ed.
jaar
ISBN
3.1
Human Embryology and
3
2004
323014879
5
2004
9035225023
Carlson, B.M.
Developmental Biology 3.1
Heineman, M.J.
Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens
3.1
Strachan, T. en Read,
Human Molecular Genetics
3
2003
471330612
3.1
Gijs, L., Gianotten, W.L.,
Seksuologie
1
2004
9031339601
Urologie
1
2002
9031336068
De ontwikkeling van het kind
8
2005
9023241215
Vanwesenbeeck, I., Wijenborg, P.T. 3.1
Bangma, C.H., Schroder, F.H.
3.1
Verhulst, F.C.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
94 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 8 Lijst van verplichte boeken
thema auteur
titel boek
ed.
jaar
ISBN
3.2
Malim, T, Birch, A.
Introductory Psychology
1
1998
333668529
3.2
Hengeveld, M.W., van
Leerboek Psychiatrie
1
2005
9058980766
Inleiding in de kinder- en
4
2002
9023228359
3
2004
878937277
3
2003
9035226011
10
2004
9033454920
1
2005
9058980774
ed.
jaar
ISBN
1
2003
9031341533
3
2004
9035227026
1
2000
632050756
Balkom, A.J.L.M. 3.2
F.C. Verhulst
jeugdpsychiatrie 3.2
Purves et al.
3.2
Hijdra A., Koudstaal P.J. en Neurologie
Neuroscience
Roos R.A.C. 3.2
Broek, P. van den, Feenstra Zakboek Keel-, Neus-, L.
Oorheelkunde
Aanbevolen van Balkom, A.J.L.M.,
Probleemgeoriënteerd denken in
Hengeveld, M.W.
de psychiatrie
8.5
thema auteur 4.1
Boekenlijst jaar 4
titel boek
Verhaar J., van der Linden Orthopaedie A.J.
4.2
4.3
Mackenbach J.P., van der
Volksgezondheid en
Maas, P.J.
gezondheidszorg
Petrie, A., Sabin, C.
Medical statistics at a glance.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 9
Gezondheidsrisico’s
Het screenings-en vaccinatieprogramma voor studenten van het Erasmus MC is erop gericht de student te helpen bij het beperken van de gezondheidsrisico’s die hij loopt tijdens het werken in de gezondheidszorg. Daarnaast heeft de student een eigen verantwoordelijkheid voor zijn gezondheid en die van degenen waarmee hij (samen)werkt, in het bijzonder collega’s en patiënten. De student wordt aangeraden de aanwijzingen van docenten en /of leidinggevenden altijd in acht te nemen.
9.1
Tuberculose
Studenten zijn over het algemeen jong en gezond. De kans dat zij patiënten besmetten is daardoor erg klein. Het risico ligt over het algemeen eerder andersom, studenten kunnen door patiënten besmet worden. Tuberculosescreening bij studenten gebeurt daarom op vrijwillige basis. Advies Laat in het eerste jaar een tuberculinetest (mantoux reactie) verrichten als uitgangswaarde. Bij latere omslag door besmetting kan dan profylactisch behandeld worden. Studenten die in het kader van stages een bezoek brengen aan een gebied met een matig of hoog infectierisico wordt dringend geadviseerd om voor aanvang van de stage een mantoux als uitgangswaarde te laten bepalen (tenzij de laatste mantoux minder dan een half jaar tevoren is verricht) en acht weken na afloop van de stage de mantoux te laten controleren of drie maanden na afloop een thoraxfoto te laten maken. Studenten die tijdens vakanties onder primitieve omstandigheden hebben gereisd en intensieve contacten met de plaatselijke bevolking hebben gehad in gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico, wordt eveneens dringend geadviseerd zich te laten controleren, tenzij dit acht weken na de reis is gebeurd.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
96 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 9 Gezondheidsrisico’s
Buitenlandse studenten uit gebieden met een matig/hoog besmettingsrisico hebben een wettelijk verplichte een eenmalige tuberculosescreening ondergaan. Deze screening wordt gevolgd door vrijwillige tweejaarlijkse follow-up. Studenten bij wie deze follow-up niet heeft plaatsgevonden wordt dringend geadviseerd zich voor de eerste patiëntcontacten te laten screenen. Uitvoering Alle studenten worden in het eerste jaar opgeroepen voor een tuberculosescreening. Deze wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van het Erasmus MC. Aan deze screening zijn voor de student geen kosten verbonden. Alle overige testen dient de student zelf bij de GGD te laten verrichten.
9.2
Hepatitis B, Rubella en Poliomyelitis
Tijdens het eerste studiejaar krijgt de student een oproep voor een hepatitis B vaccinatie. Deze vaccinatie bestaat uit drie vaccinaties en een antistoftiterbepaling. In individuele gevallen kan dit schema aangepast worden, bijvoorbeeld indien na drie vaccinaties onvoldoende beschermende antistoffen zijn aangemaakt. De student dient bij aanvang van een klinische stage een vaccinatiebewijs te overleggen waaruit blijkt dat de antistoftiter voldoende hoog is. Indien dit niet het geval is, of indien er geen vaccinatie is uitgevoerd, dient de student een bewijs van nietdragerschap, niet ouder dan 3 maanden, te kunnen overleggen. Als onderdeel van dit vaccinatie- en screeningsprogramma wordt ook een Rubella screening gedaan. Er wordt vanuit gegaan dat de student deel heeft genomen aan het poliovaccinatieprogramma. De vaccinatie en screening wordt uitgevoerd door de bedrijfsgeneeskundige dienst van Erasmus MC. Alleen aan deze door de faculteit aangeboden gelegenheid tot vaccinatie en screening zijn voor de student geen kosten verbonden.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 9 Gezondheidsrisico’s
9.3
97 / 210
Overige risico’s
Het Erasmus MC spant zich in een veilige (werk)omgeving te bieden aan alle gebruikers van haar gebouwen. Datzelfde doen ook bijvoorbeeld gezondheidszorginstellingen waar coschappen worden gelopen. Mocht een student in de gebouwen of op het terrein van het Erasmus MC een ongeval overkomen dan moet hij dat melden bij de beveiligingsdienst, die de student ook zal adviseren hoe verder te handelen. Mocht de student een ongeval overkomen als hij in het kader van zijn opleiding of stage in een andere instelling is dan wordt verzocht dit ongeval niet alleen bij die andere instelling te melden, maar ook aan het Studie Service Centrum Geneeskunde door te geven wat er is gebeurd en hoe die andere instelling dit behandelt.
9.4
Meer informatie
Voor meer informatie over het vaccinatie- en screeningsprogramma en verzekering voor studenten van het Erasmus MC, zie de website http://www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > co-schappen
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 10
Kwaliteitszorg
Het Erasmus MC biedt studenten de mogelijkheid om opgeleid te worden tot arts. De student moet daarvoor studeerprestaties leveren, het Erasmus MC moet zorgen voor een kwalitatief goede opleiding. Kwaliteitszorg is bedoeld om te controleren of het Erasmus MC kan waarmaken wat het heeft beloofd.
10.1
Wat zijn de indicatoren?
De enige, uiteindelijke indicator voor de opleiding Geneeskunde, is de kwaliteit van de Erasmusarts. Omdat het meten van de kwaliteit van een arts ingewikkeld is en pas plaats kan vinden in de beroepspraktijk, wordt gewerkt met vijf sleutelindicatoren: • de kwaliteit van het functioneren van de (ex-doctoraal)student in de klinische fase en van de co-assistent in het oudste coschap; • de kwaliteit van de docenten; • het enthousiasme en motivatie van de individuele docent, zich uitend in de mate van onderwijsactiviteit en tevredenheid; • het enthousiasme en motivatie van de individuele student, zich uitend in tevredenheid en studeeractiviteit; • de slagingspercentages per onderdeel en studierendement per cohort.
10.2
Wat meten we, wat doen we?
Kwaliteit van onderwijs wordt gemaakt door alle betrokkenen. Dat betekent dat het niet alleen van belang is dat geregistreerd wordt wat er is gebeurd en hoe dat ervaren is, maar dat ook besproken wordt wat goed ging, wat fout ging en hoe het anders zou kunnen. Concreet kent de kwaliteitszorg daarom de volgende onderdelen: • mondelinge en schriftelijke evaluaties met verslaglegging naar alle betrokkenen; • onderzoek naar het functioneren van ondersteunende diensten en faciliteiten; • het registreren van slagingspercentages en studierendementen; • het benutten van externe evaluatiegegevens zoals bijvoorbeeld de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
100 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 9 Gezondheidsrisico’s
Elsevier-enquête. De verkregen informatie wordt jaarlijks gebundeld tot een rapportage.
10.3
Hoe zorgen we voor verbetering?
Meten en overleggen heeft alleen zin als met de uitkomsten daadwerkelijk verbetering van het onderwijs plaatsvindt. In figuur 1 is weergegeven hoe, met gebruik van de Demming-cyclus, gewaarborgd wordt dat de informatie over het gegeven onderwijs gebruikt wordt bij het vormgeven van het onderwijs het jaar daarna.
Figuur 1
van evaluatie naar onderwijs
De Demming-cyclus
onderwijsschema
geeft aan hoe suggesties voor verbetering in het
evaluatieschema schriftelijke evaluaties gegevens
onderwijs worden
}
plan
act
do
geïmplementeerd
onderwijsschema check
evaluatieschema van onderwijs naar evaluatie In het schema gebruikte begrippen: • Onderwijsschema: een overzicht van alle onderwijsvormen in een bepaalde periode met bijbehorende gegevens. Het is beschikbaar voor de hele opleiding. • Evaluatieschema: een overzicht van de mening van studenten over alle onderwijsvormen in een bepaalde periode, aangevuld met de notulen van de mondelinge evaluatie door docenten en studenten en de verbeterafspraken. De situatie die in hier is weergegeven geldt voor de propedeuse en het doctoraalcurriculum. Alle onderwijsvormen van een studiejaar staan beschreven in het onderwijsschema (plan). Het onderwijs wordt uitgevoerd (do), veranderingen die tijdens het onderwijs plaatsvinden, worden vastgelegd in het onderwijsschema. Na een onderwijsperiode wordt het aangeboden onderwijs schriftelijke geëvalueerd en besproken met studenten en docenten (check). Op basis van de mening van studenten, de gegevens uit schriftelijke evaluaties en aanvullende gegevens wordt het onderwijsschema voor het volgend studiejaar samengesteld (act).
10.4
Meer weten?
Voor vragen en opmerkingen over kwaliteitszorg kan men terecht bij Anita van Meeuwen, Opleidingsinstituut Geneeskunde,
[email protected]. 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 11
Master of Science Programs
Since 2004 the Erasmus MC offers, as the only medical school in the Netherlands, 4 officially accredited Master of Science courses in Clinical Epidemiology, Clinical Research, Molecular Medicine and Neurosciences. The courses provide students with high-level scientific training in basic biomedical research, general health care or patient care. The courses are meant for motivated and outstanding students who want to combine patient care and research in the future. The Master of Science degree is the first step into an academic career. Each year at the beginning of October, second year students will be invited to a minisymposium, where they will be informed about the details of the programs. More information can also be found in a seperate study guide ‘Research Master Programs’.
11.1
Master of Clinical Epidemiology
The Master of Science in Clinical Epidemiology is an international research training program in quantitative medicine and health sciences. It is organized by the faculty in cooperation with the Netherlands Institute for Health Sciences (Nihes). The program aims to train outstanding medical students from the faculty in the quantitative aspects of the design, conduct, analysis, and report of clinical research and public health research. It is geared towards students who, in future, plan to do research combined with their clinical practice, either a specialist, general practitioner or public health professional. This two-year program includes introductory and methodological courses during the Erasmus Summer Programme and advanced courses in winter and spring. During the second summer, students go either to Boston, USA (Harvard Medical School and Harvard School of Public Health) or to Baltimore, USA (Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health). Finally, the program in Clinical Epidemiology involves participation in a clinical or public health research project, which eventually leads to submission of a research paper to an international scientific journal.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
102 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 11 Master of Science Programs
More information Chairperson
Albert Hofman
Program Director
Albert Hofman
Contact Person
Jacquy Bouwer E-mail:
[email protected] Room: Ee 2120 Phone: 010-408 79 92
Website
11.2
www.nihes.nl > Masters’ programmes
Master of Clinical Research
The Master of Clinical Research program trains medical students to perform research, which can be applied or is applied to patient care: from the bed to the bench and vice versa. The program therefore consists of two parts. In the first part (1/3) the student learns the methodology including statistical methods of clinical research. In the second part (2/3) the student can choose from a large menu of research subjects in endocrinology and neuro immunology, cardio vascular sciences, haematology, oncology, paediatric oncology, paediatric gastroenterology and paediatric infectious diseases. During the first part the student is supported by a tutor to get a broad view of the area of clinical research and to make the right choice of research subject. During the second part the student is guided by a coach in the preparation of the research protocol, the performance of research and the writing of the master’s thesis. The master’s program runs parallel to the medical curriculum and part of the medical curriculum can be used for the master’s program. Depending on the number of exemptions the medical curriculum will be extended by 20 or 35 weeks. More information Chairpersons
Ted Splinter, Klaas Bom, Jan Willen de Jong, Leo Hofland, Ivo Touw and Albert Hofman
Program Director
Ted Splinter
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 11 Master of Science Programs
Contact Person
103 / 210
Jacquy Bouwer E-mail:
[email protected] Room: Ee 2120 Phone: 010-408 79 92 www.nihes.nl > Masters’ programmes
Website
11.3
Master of Molecular Medcine
The Molecular Medicine Research Masters Program is a highly qualified educational and laboratory research program, in which students receive a broad exposure to molecular and cell biology and a focused in-depth fundamental and translational research training in biomedical disciplines. The program is designed for students with a high level of motivation and expectations for excellence, to train the next generation of biomedical/medical researchers. The program consists of a curriculum that combines core courses, providing the student with a broad education in biological sciences, and with basic and translational research training in internationally recognized laboratories. The students are educated in molecular and cellular approaches that will reshape the way we practice medicine in the near future. The Molecular Medicine Research Masters Program is paving the way towards novel therapeutic possibilities through an increased understanding of the actions and interactions of molecules that play pivotal roles in homeostasis and disease. The goal of the program is to develop participating individuals into academic medical scientists, able to provide leadership in basic biomedical and clinical research. More information Chairpersons
Elaine A. Dzierzak and Riccardo Fodde
Program Director
J. Anton Grootegoed
Contact Person
Benno Arentsen E-mail:
[email protected] Room: Ee 0971 Phone: 010-408 73 44
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
104 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 11 Master of Science Programs
Website
11.4
www.erasmusmc.nl/masters > molecular medicine
Master of Neuroscience
The Master of Neuroscience Program is an international educational program to train outstanding medical students in fundamental and clinical neuroscience. Students will be educated in the molecular, genetic, and cellular basis of brain function, dysfunction and development. The goal is to gain an understanding of complex behaviour and neurological and psychiatric disorders in terms of their underlying biological mechanisms. This involves knowledge of the cell physiology of the neuron, the specification of connections, the effects of transmitters on signal transduction and gene transcription and the complex coordination of neuronal circuits. During the first year of the program the emphasis is on theoretical training. This year runs concurrenty with the fourth year of the regular medical school curriculum and involves the research elective (keuzeonderzoek) period. During the first year students are also acquainted to the various labs, technologies, and they will choose the lab of their preference Master of Neuroscience. During the second year students spend full time to research and write a Master thesis. More information Chairpersons
Hans van der Steen, Joan Holstege, Chris de Zeeuw, and Gerard Borst
Program Director
Hans van der Steen
Contact Person
Loes Nijs E-mail:
[email protected] Room: Ee 1202 Phone: 010-408 75 60
Website
www.neuro.nl > Master Program
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 11 Master of Science Programs
11.5
105 / 210
Examination Board and Advising Committee
Like the course in Medicine, the four Master of Science courses have an Examination Board (examencommissie) as well as an Advising Committee (opleidingscommissie). Examination Board The Examination Board for the Master of Science programs consists of the following members: • Prof. dr. J.P. Mackenbach (chairman) • Prof.dr.ir. N. Bom • Prof.dr. G. Borst • Prof.dr. E.A. Dzierzak Advising Committee There are two separate Education Advising Committees for the Master of Science programs: Advising Committee for Clinical Epidemiology and Clinical Research Staff members
prof.dr. T. Stijnen (chairman) prof.dr. A.H.J. Danser
Student members
G. Elshout D.A. van Rijsel
Advising Committee for Molecular Medicine en Neuroscience Staff members
Dr. D.C. van Gent (chairman) Dr. M.A.. Frens
Student members
A.H.C. de Jongste A.H.A.G. Ooms
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12
Na het artsexamen
Veel artsen kiezen na hun artsexamen voor een vervolgopleiding. In dit hoofdstuk staat algemene informatie over de verschillende medische specialisaties. De opleidingen tot huisarts, arts voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundige worden nader toegelicht. Ook het volgen van een opleiding tot onderzoeker is in het Erasmus MC een goede optie.
12.1
Algemene informatie over specialisaties
Specialistenopleidingen die men kan volgen na het artsexamen worden onderverdeeld in erkende en niet-erkende vervolgopleidingen. De erkende opleidingen worden onderverdeeld in vijf groepen: Groep 1: medisch specialisten In tabel 1 staat een onderverdeling in medische specialisaties. Tabel 1 De verschillende soorten specialismen
Soort specialisme
Specialismen
Snijdend
Gynaecologie
Orthopaedie
Heelkunde
Plastische chirurgie
KNO-heelkunde
Thoraxchirurgie
Neurochirurgie
Urologie
in de eerste groep *Niet-erkend specialisme
Oogheelkunde Beschouwend
Ondersteunend
Allergologie*
Longziekten en TBC
Cardiologie
Maag-, Darm- en
Dermatologie
Leverziekten
Interne Geneeskunde
Neurologie
Kindergeneeskunde
Psychiatrie
Klinische geriatrie
Reumatologie
Klinische Neurofysiologie
Revalidatiegeneeskunde
Anesthesiologie
Nucleaire geneeskunde
Klinische genetica
Oncologie*
Laboratoriumdiagnostiek*
Pathologie
Medische Microbiologie
Radiologie
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
108 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
Voor meer informatie zie de website van de Orde van Medisch Specialisten: http://orde.artsennet.nl. De opleiding tot medisch specialist wordt verzorgd door erkende specialistenopleiders binnen erkende opleidingsinrichtingen. De eisen voor de opleiding, de opleiders en de opleidingsinrichtingen, worden bepaald door het Centraal College Medisch Specialisten. Informatie over opleidingsplaatsen, opleidingseisen etc. is verkrijgbaar bij de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC), bereikbaar op 030-282 32 75 of per mail op
[email protected]. Kijk ook op www.knmg.nl > Opleiding & registratie. Groep 2: huisartsen De tweede groep bestaat uit specialisatie tot huisarts. De opleiding tot huisarts wordt beschreven in paragraaf 12.2. Groep 3: verpleeghuisartsen De derde groep bestaat uit specialisatie tot verpleeghuisarts. Voor meer informatie zie: http://nva.artsennet.nl. Groep 4: arts voor verstandelijk gehandicapten De vierde groep bestaat uit specialisatie tot arts voor verstandelijk gehandicapten. De opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten wordt beschreven in paragraaf 12.3. Groep 5: sociaal geneeskundigen In tabel 2 staat aangegeven welke specialisaties in deze groep vallen en waar meer informatie hierover gevonden kan worden. Zie verder paragraaf 12.4. Enkele voorbeelden van mogelijke niet-erkende specialisaties staan in tabel 3. Meer informatie Kijk voor meer informatie over mogelijkheden na het artsexamen ook op www.artsencarriere.nl. Voor vragen of meer informatie kan contact worden opgenomen met KNMG-studentenzaken op 030-282 32 04 of per mail op
[email protected].
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
Tabel 2 De verschillende soorten specialisaties in de vijfde groep
109 / 210
Sociaal geneeskundigen
Informatie
Arts voor Arbeid en gezondheid
http://nvab.artsennet.nl
Arbeids- en Bedrijfsgeneeskundige Arts voor Arbeid en gezondheid:
www.nvvg.nl
verzekeringsgeneeskundige Arts voor Maatschappij en
www.kamg.nl
gezondheid: Algemene gezondheidszorg; Jeugdgezondheidszorg; Geneeskundige adviseurs in particuliere verzekeringszaken; Adviserend Geneeskundigen bij Zorgverzekeraars; Arts voor Infectie Ziekten; Artsen in tuberculose bestrijding;
Tabel 3 Enkele voorbeelden van niet-erkende specialisaties
Sportarts.
www.sportgeneeskunde.com
Omschrijving
Informatie
Spoedeisende hulp arts (SEH-arts)
www.nvsha.nl
Forensisch geneeskundige
020-555 55 13 (Forensisch Medisch Genootschap)
Duikgeneeskunde
www.duikgeneeskunde.nl
Tropengeneeskunde
0488- 491 611( NVTG )
Arts bij defensie
020-520 11 80 (Defensie Werving en Selectie) of www.defensie.nl, onder ‘vacatures’
Vliegerarts
KLM Aeromedisch Instituut Schiphol
Consultatiebureau-arts
Opleiding: Netherlands School of Public & Occupa-tional Health te Utrecht (www.nspoh.nl)
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
110 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
12.2
Opleiding tot huisarts
Bijna eenderde van alle basisartsen in Nederland kiest voor een vervolgopleiding tot huisarts. De opleiding wordt verzorgd door de acht universitaire huisartsopleidingen in samenwerking met huisartsopleiders, specialisten, verpleeghuisartsen en RIAGGmedewerkers in de regio. De opleiding tot huisarts duurt drie jaar. De arts in opleiding tot specialist (aios) huisarts brengt een groot deel van de opleidingstijd in de praktijk door. Eén dag per week komt hij/zij op de huisartsopleiding terug voor reflectie naar aanleiding van de opgedane ervaringen. Op de terugkomdag komen naast medisch inhoudelijke onderwerpen ook consultvoering en attitude aan de orde. De globale opzet van de opleiding is dat het eerste en het derde jaar in een huisartsopleidingspraktijk worden doorgebracht. In het tweede jaar vinden stages plaats in ziekenhuizen, verpleeghuizen, RIAGG’s of bij researchprojecten. Iedere arts met een geldig artsdiploma kan twee keer per jaar solliciteren voor een opleidingsplaats door middel van een sollicitatiebrief aan de Huisarts- en Verpleeghuis Registratie Commissie (HVRC). In Medisch Contact en in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) wordt in maart en september een advertentie geplaatst. Er zijn, afhankelijk van aanwezige onderzoeksprojecten, mogelijkheden de opleiding tot huisarts te combineren met een opleiding tot onderzoeker en af te sluiten met een promotie. Meer Informatie Voor meer informatie kan men terecht bij dhr. H.J. Bueving, hoofd huisartsopleiding Erasmus MC,
[email protected], 010 - 408 76 13. Of kijk op de website: www.erasmusmc.nl/hag. Algemene informatie is ook te vinden op de website van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV): www.lhv.nl, de website van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG): http://nhg.artsennet.nl en de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen (LOVAH): www.lovah.nl.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
12.3
111 / 210
Opleiding tot arts voor verstandelijke gehandicapten
Op 1 december 2000 startte de opleiding voor het nieuwe specialisme Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG). Deze specialisatie duurt drie jaar en bestaat uit leerwerkperioden in instellingen voor verstandelijk gehandicapten (twee maal één jaar) en stages in disciplines als genetica, revalidatie, (kinder)neurologie, epilepsie, zintuigstoornissen, verpleeghuis- en huisartsgeneeskunde. De AVGIO’s komen wekelijks terug naar de faculteit om verder geschoold te worden en ervaringen uit te wisselen. Jaarlijks kunnen twaalf artsen in opleiding komen. De opleiding is ondergebracht bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het Erasmus MC. Artsen kunnen solliciteren naar een opleidingsplaats in een opleidingsinstelling. Werving daarvan vindt jaarlijks begin mei plaats in Medisch Contact en het NTvG. Meer informatie Voor meer informatie kan men terecht bij mw. M.M. Meijer, hoofd opleiding Arts voor verstandelijk gehandicapten Erasmus MC,
[email protected], 010 - 408 93 50. Of kijk op de website: www.erasmusmc.nl/avgopleiding. Algemene informatie is ook te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG): www.nvavg.nl.
12.4
Opleiding tot sociaal geneeskundige
Binnen de sociale geneeskunde worden twee hoofdstromen onderscheiden. ‘Arbeid en gezondheid’ en ‘Maatschappij en gezondheid’. Arbeid en gezondheid ‘Arbeid en gezondheid’ omvat de bedrijfsgeneeskunde en de verzekeringsgeneeskunde. Hieronder worden enkele kenmerken van deze richtingen beschreven. Bedrijfsgeneeskunde Bedrijfsgeneeskunde is gericht op het bevorderen en beschermen van de gezondheid van werknemers voor zover dit verband houdt met hun arbeid en de werkomgeving; dus op het voorkomen dat mensen ten gevolge van hun arbeid ziek worden en op het bevorderen dat
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
112 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
zieke mensen weer kunnen werken. Verzekeringsgeneeskunde Verzekeringsgeneeskunde is gericht op het beoordelen van de vraag of mensen die meer dan 24 maanden ziek zijn recht op een uitkering hebben krachtens de WAO. Daarnaast valt hieronder de begeleiding, bemiddeling en reïntegratie van mensen met een uitkering. Gedurende de 4-jarige opleidingen in de hoofdstroom ‘Arbeid en Gezondheid’ moet men werkzaam zijn op het deelgebied van de opleiding. De opleiding kan gevolgd worden bij de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH) en bij de Katholieke Universiteit Nijmegen. Maatschappij en gezondheid ‘Maatschappij en gezondheid’ omvat de algemene gezondheidszorg, met daaronder de bijzondere vormen medische milieukunde en tuberculosebestrijding; de jeugdgezondheidszorg en de sportgeneeskunde. Hieronder zijn enkele kenmerken van deze richtingen beschreven. Algemene gezondheidszorg Algemene gezondheidszorg is gericht op beleid en organisatie van de gezondheidszorg, op sociaal-medische advisering en op indicatiestelling bij mensen met behoefte aan een zorgvoorziening, en op de algemene infectieziektenbestrijding. Binnen de algemene gezondheidszorg worden twee bijzondere vormen onderscheiden: • Tuberculosebestrijding Een bijzondere vorm van algemene gezondheidszorg is de tuberculosebestrijding. Deze is gericht op opsporing, diagnostiek, therapie en preventie van tuberculose in de bevolking. • Medische milieukunde Een andere bijzondere vorm van algemene gezondheidszorg is medische milieukunde. Hierin onderzoekt men of een bepaalde blootstelling in het milieu een gevaar oplevert voor de volksgezondheid of voor de gezondheid van specifieke groepen, en op de vraag of bepaalde aandoeningen een gevolg kunnen zijn van een blootstelling in het milieu. Jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg is gericht op het bevorderen en bewaken van de gezondheid van kinderen en jeugdigen door middel van een netwerk voor voorzieningen zoals consultatiebureau’s voor
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
113 / 210
zuigelingen en peuters, huisbezoeken, deelname aan buurtnetwerken en preventieve gezondheidsonderzoeken van leerlingen van de basisschool. Sportgeneeskunde Sportgeneeskunde is gericht in ruime zin op de begeleiding van sporters en in het bijzonder de preventie van sportongevallen. De opleidingen in de hoofdstroom Maatschappij en Gezondheid, met uitzondering van de opleiding Sportgeneeskunde, zijn recent verenigd in een nieuwe opleiding Maatschappij en Gezondheid. Deze nieuwe opleiding heeft het model van assistent-sociaalgeneeskundige-in-opleiding bij een erkende opleider en duurt 4 jaar. Per jaar zijn er 25 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding Maatschappij en Gezondheid wordt verzorgd door de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH). De opleiding Sportgeneeskunde is een 4-jarige klinische opleiding. Per jaar zijn er 6 opleidingsplaatsen beschikbaar. De opleiding wordt verzorgd door het Nederlands Instituut Opleiding Sportarts te Utrecht.
12.5
Onderzoekersopleiding
Het Erasmus MC verzorgt onderzoekersopleidingen voor promovendi. Instroom in de onderzoekersopleiding vindt plaats na het doctoraalexamen. Onder bepaalde voorwaarden kan ook instroom vanuit een afgeronde HBO-opleiding plaatsvinden. Promovendi kunnen zijn aangesteld als Assistent in Opleiding (AIO), als assistent geneeskundige in opleiding gecombineerd met onderzoeker in opleiding (AGIKO) of anderszins. Het beleid van het Erasmus MC is erop gericht dat alle promovendi in totaal twintig weken onderwijs volgen. Onderzoekers ronden hun onderzoek en opleiding na gemiddeld ruim vier jaar met een proefschrift af. De assistent in opleiding (AIO) krijgt een tijdelijke aanstelling bij de universiteit. Het Erasmus MC heeft in totaal naar schatting ruim zeshonderd promovendi, waarvan ongeveer 240 als AIO zijn aangesteld. Alle Nederlandse universiteiten en UMC’s bieden de mogelijkheid tot promotieonderzoek.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
114 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 12 Na het artsexamen
Het Erasmus MC loopt voorop in de ontwikkeling van jong wetenschappelijk talent. Het promovendi-onderwijs wordt aangeboden door onderzoeksscholen. Het Erasmus MC participeert op dit moment in vijf scholen: • Medisch Genetisch Centrum (MGC); • Molecular Medicine (MolMed); • Cardiovasculaire Onderzoeksschool EUR (COEUR); • Netherlands Institute of Health Sciences (Nihes); • Helmholtz School for Autonomous Systems Research. Naast deze programma’s biedt het Erasmus MC enkele onderzoeksschooloverstijgende cursussen aan zoals Biomedical English Writing, Methodologie/Biostatistiek, of Wetenschapsfilosofie. Op de website van het Erasmus MC, www.erasmusmc.nl/phd is meer informatie te vinden over de onderzoeksscholen en het opleidingsaanbod voor promovendi.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13
Contactpersonen en adressen van afdelingen In dit hoofdstuk staan de contactpersonen en adressen van de afdelingen in het Erasmus MC. De afdelingen staan gerangschikt op alfabetische volgorde. Een student die op zoek is naar gegevens van een bepaalde docent kan hiervoor de docentendatabase raadplegen: www.erasmusmc.nl/geneeskunde > curriculum > informatie > docentendatabase.
Anesthesiologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J. Klein
463 34 58
H 1276
Onderwijscoördinator
Dr. S. Adam
463 37 13
H 1275
Coördinator KOW/KOZ
idem
Klinisch coördinator
Dr. F. Zijlstra
463 56 06
idem
Experimenteel
Prof.dr. B. Lachmann
408 73 13
Ee 2393
Hoogleraar
Prof.dr. J. Klein
463 34 58
H 1276
Onderwijssecretariaat
Mw. H. Beckschebe
463 37 13
H 1275
coördinator
F 463 37 22 Locatie
Erasmus MC - Hoofdgebouw 12 Noord Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Biochemie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. C.P. Verrijzer
408 73 27
Ee 642a
Prof.dr. J.M.J. Lamers
408 73 35
Ee 622a
Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. J.M.J. Lamers
408 73 36
Ee 622a
Hoogleraren
Prof.dr. C.P. Verrijzer
408 73 27
Ee 642a
Prof.dr. J.M.J. Lamers
408 73 35
Ee 622a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
116 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Onderwijssecretariaat
Mw. A.C. Hanson
408 73 26
Ee 642
F 408 94 72 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 6e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
Biomedische Natuurkunde en Technologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr.ir. C.J. Snijders
408 73 68
Ee 1693b
Onderwijscoördinator
Drs. M.P.J.M. van Riel
408 73 76
Ee 1689b
408 73 76
Ee 1689b
m.vanriel@erasmusm c.nl Coördinator KOW/KOZ
Drs. M.P.J.M. van Riel m.vanriel@erasmusm c.nl
Hoogleraar
Prof.dr.ir. C.J. Snijders
408 73 68
Ee 1693b
Onderwijssecretariaat
Mw. M.G. van
408 73 89
Ee 1693a
Kruining
F 408 94 63
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee 16e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail secretariaat:
[email protected]
Cardiologie en Thoraxchirurgie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. M.L. Simoons
463 39 38
Ba 595
Prof.dr. A.J.J.C. Bogers
463 54 11
Bd 555
Onderwijscoördinator
Dr. J.W. de Jong
463 44 72
Ba 575
Coördinator KOW/KOZ
Dr. A.P.J. Klootwijk
463 50 18
Ba 575
Cardiologie Afdelingshoofd Thoraxchirurgie
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraren
117 / 210
Prof.dr. A.J.J.C. Bogers
463 54 11
Bd 555
Prof.dr. D.J.G.M.
463 80 66
Ee 2355a
Prof.dr. P.J. de Feijter
463 52 42
Ba 591
Prof. dr. L.J. Jordaens
463 26 99
Ba 581
Prof.dr. P.W. Serruys
463 52 60
Ba 583
Prof.dr.M.L. Simoons
463 39 38
Ba 595
Mw. A. Louw
463 50 18
Ba 573
Duncker
Onderwijssecretariaat
F 463 23 56 Locatie
Erasmus MC - Thoraxcentrum - 5 verdieping e
Dr. Molewaterplein 40 Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected],
[email protected]
Celbiologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. F.G. Grosveld
408 75 93
Ee 722
Onderwijscoördinato-
Dr. J.N.J. Philipsen
408 82 82
Ee 669a
ren
(Celbiologie) 408 71 53
Ee 2453
Dr. A.J.J. Reuser (Micr. Anatomie) Coördinatoren
Dr. J.N.J. Philipsen
408 82 82
Ee 669a
KOW/KOZ
Prof.dr. E. Dzierzak
408 71 72
Ee 1002
Hoogleraren
Prof.dr. F.G. Grosveld
408 75 93
Ee 722
Prof.dr. E.A. Dzierzak
408 71 72
Ee 1002
Mw. S.de Groot-Finch
408 71 69
Secretariaat Onderwijs
F 408 94 68 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 7e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
118 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Dermatologie en Venereologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H.A.M.
463 45 80
Pb 111
Mw. Dr. F.B. de
463 48 80/
Pb 010
Waard-van der Spek
*8111-348
Neumann Onderwijscoördinator
80 Coördinator KOW/KOZ
Mw. Dr. F.B. de
463 48 80/
Waard-van der Spek
*8111-348
Pb 010
80 Secretariaat Onderwijs:
Mw. A. van Bellen
463 43 24
Pb 108
F 463 38 22 Locatie
Erasmus MC Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Epidemiologie & Biostatistiek Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. A. Hofman
408 74 88
Ee 2175
OnderwijsCoördinator
Mw. P. van Rikxoort
408 74 88
Ee 2173
Coördinatoren
Prof.dr. M.M.B.
408 79 30
Ee 2177
KOW/KOZ
Breteler Prof.dr. A. Hofman
408 74 88
Ee 2175
Prof.dr. A. Hofman
408 74 88
Ee 2175
Prof.dr. M.G.M.
408 71 60
Ee 2140a
Prof.dr. Th. Stijnen
408 73 90
Ee 2179
Prof. dr. C.M. van
408 73 94
Ee 2200a
408 74 82
Ee 2136
408 79 30
Ee 2177
Hoogleraren
Hunink
Duijn Prof. dr. B.H. Ch. Stricker Prof.dr. M.M.B. Breteler
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Secretariaat
119 / 210
Mw. M. Kasi
408 73 91
Ee 2173
Mw. M. von Stein
408 74 89
Ee 2173
Mw. P. van Rikxoort
408 74 88
Ee 2173
F 408 93 82 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 21e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected] Website onderwijs: http://www.erasmusmc.nl/epib
Farmacie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd (plv.)
Prof. dr. A.G. Vulto
463 32 02
L 049
Hoogleraar
Prof. dr. A.G. Vulto
463 32 02
L 049
Onderwijscoördinato-
Prof. dr. A.G. Vulto
463 32 02
L 049
ren
a.vulto@
463 32 02
L 049
463 32 02
L 049
463 32 02
L 049
erasmusmc.nl Pre-klinische fase: Drs. T.B.Y. Liem
[email protected] Klinische fase: Drs. R. van Hest r.vanhest@ erasmusmc.nl Onderwijssecretariaat
Mw. W. Ajarai
F 436 66 05 Locatie
Erasmus MC, Afdeling Farmacie Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Farmacologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. A.H.J. Danser
408 75 40
Ee 1418b
408 75 47
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
120 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Onderwijscoördinator
Prof.dr. A.H.J. Danser
408 75 40
Ee 1418b
408 75 47 Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. A.H.J. Danser
408 75 40
Ee 1418b
408 75 47 Hoogleraren
Prof.dr. A.H.J. Danser
408 75 40
Ee 1418b
Onderwijssecretariaat
Mw. B. Breemerkamp
408 75 47
Ee1418
F 408 94 58 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 14e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected] Website: www.eur.nl/fgg/pharm
Genetica Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.H.J.
408 71 99
Ee 720
408 71 99
Ee 720
Dr. D.C. van Gent
408 79 32
Ee 651
Coördinator KOW/KOZ
Dr. N.G.J. Jaspers
408 79 32
Ee 651
Hoogleraren
Prof.dr. J.H.J.
408 71 99
Ee 720
408 71 68
Ee 738
408 71 99
Ee 720
Hoeijmakers Onderwijscoördinator-
Prof.dr. J.H.J.
en
Hoeijmakers
Hoeijmakers Prof.dr. R. Kanaar (gedeelde aanstelling Radiotherapie) Onderwijssecretariaat
Mevr. J.H. Erades
F 408 94 68 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 7e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
Heelkunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H. Obertop
463 37 34
HS 324
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Onderwijscoördinator
Pre-klinisch deel:
121 / 210
463 38 54
H 1051
463 37 30
H 1045
463 38 54
H 1051
463 25 18
HS 1061
Dr. C.H.J. van Eijck Klinisch deel: Prof.dr. H.W. Tilanus Coördinator KOW/KOZ
Dr. C.H.J. van Eijck
Hoogleraren
Prof.dr. J. Jeekel (tot 01-10-05) Prof.dr. A.M.M. Eggermont Prof.dr. P. Patka Prof.dr. D. Poldermans Prof.dr. H.W. Tilanus Prof.dr. H. van Urk (tot 01-01-2006) Prof. dr. J.N.M. IJzermans
Onderwijssecretariaat
Mw. J.P. Verhagen ma, di, do en vrij
Locatie
Erasmus MC - Hoofdgebouw 10-Midden Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en
[email protected]
Hematologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. B. Löwenberg
463 37 40
L 413
Onderwijscoördinator
Prof.dr. P. Sonneveld
463 35 89
L 439
Coördinator KOW
Prof.dr. P. Sonneveld
463 35 89
L 439
Coördinator KOZ
Dr. H.R. Delwel
408 78 43
Ee 1342
Hoogleraren
Prof.dr. B. Löwenberg
463 37 40
L 413
Prof.dr. P. Sonneveld
463 35 89
L 439
Prof.dr. I.P. Touw
408 78 37
Ee 1330C
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
122 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Onderwijssecretariaat
Mw. K. Vos
463 31 23
L 411
F 463 58 14
Centrum locatie
Locatie
Erasmus MC, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Erasmus MC-Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam E-mail:
[email protected]
Huisartsgeneeskunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. S. Thomas
408 77 47
Ff 313
Onderwijscoördinator
Dr. F.P.M.J.
408 76 27
Ff 305
studentenonderwijs
Groeneveld
Coördinator KOW
Dr. H.J.C.M.
408 76 21
Ff 305
408 76 11
Wk 131
Prof.dr. S. Thomas
408 77 47
Ff 313
Prof.dr. B. Koes
408 76 20
Ff 319
Prof.dr. H.M. Evenhuis
408 80 11
Wk 129
Receptie/Frontoffice
408 76 13
Ff 304
Pleumeekers Coördinator KOZ
Dr. J.C. van der Wouden
Hoogleraren
Onderwijssecretariaat
F 408 94 91 Locatie
Erasmus MC - Fe en Ff 3e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail: hag@erasmusmc/nl
Immunologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. R. Benner
408 71 91
Ee 828
Onderwijscoördinator
Dr. S.C.A. van
408 74 29
Ee 867
408 80 93
Ee 987
Blokland Coördinator KOW en
Prof.dr. H.A.Drexhage
KOZ
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraren
123 / 210
Prof.dr. R. Benner Prof.dr. E. Claassen Prof.dr. J.J.M. van Dongen Prof.dr. H.A. Drexhage Prof.dr. H. Hooijkaas
Onderwijssecretariaat
Mw. M. IJdo-Reintjes
408 71 87
Ee 828
F 408 94 56 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 8e en 9e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
Interne Geneeskunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H.A.P. Pols
463 59 55
D 429
Onderwijscoördinato-
Prof. J.H.P. Wilson
463 59 40
D 416
ren
Prof.dr. T.A.W.
408 75 11
D 434
Dr. A.H. Bootsma
463 30 47
D 430
Dr. T.J.M. van der
463 59 79
D 442
463 46 07
D 408
463 38 44
D 443
463 28 62
D 437
463 30 47
D 430
463 34 91
L 319
463 57 56
D 421
Splinter
Coördinatoren KOW
Cammen (Geriatrie) Prof.dr. W.Weimar (Transplantatie) Dr. P.M. van Hagen (Immunologie/ Reumatologie) Dr. A.J. van der Lely (Endocrinologie) Dr. A.H. Bootsma (Vasculaire en Metabolisme ziekten) Dr. S. de Marie (Infectieziekten) Dr. R. Zietse (Nefrologie)
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
124 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Coördinator KOZ
Dr. J.P.T.M. van
463 34 05
Ee 530b
Prof. J.H.P. Wilson
463 59 40
D 416
Prof.dr. S.W.J.
463 59 60
D 439
Prof.dr. W. Weimar
463 46 07
D 408
Prof.dr. T.A.W.
408 75 11
D 434
Prof.dr. T.J. Visser
463 54 63
Bd 234a
Prof.dr. F.H. de Jong
463 54 59
Bd 289
Prof.dr. H. Jansen
463 46 33
L 156
Mw. Th. Brosky
463 43 82
D 433
Mw. A. Hokke
463 31 29
D 433
Leeuwen Hoogleraren
Lamberts
Splinter
Onderwijssecretariaat
F 463 36 39 Locatie
Erasmus MC, Verpleegafdelingen 3e en 4e verdieping; Laboratoria L2, Bd2, Ee 5 Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected]
Interne Oncologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. G. Stoter
439 13 31
G 4-50
463 48 97
He 114k
Onderwijscoördinator
Dr. M. Bontenbal
439 15 05
G 4-78
Coördinatoren KOW
Dr. M. Bontenbal
439 15 05
G 4-78
Dr. P.M.J.J. Berns
408 83 70
JNI (BE 424)
Coördinatoren KOZ
Dr. M. Bontenbal
439 15 05
G 4-78
Dr. P.M.J.J. Berns
408 83 70
JNI
Dr. C.C.D. van der Rijt
439 17 60
(BE 424)
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
G 4-80
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraren
Onderwijssecretariaat
125 / 210
Prof.dr. G. Stoter
439 13 31
G 4-50
Prof.dr. J. Verweij
439 13 38
G 4-83
Prof.dr. J.G.M. Klijn
439 17 33
G 4-87
Mw. A.J. Beyer
439 15 05
G 4-51
F 439 10 03 Locatie
Erasmus MC-Daniel den Hoed, Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam Erasmus MC, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected]
Keel-, Neus- en Oorheelkunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. R.J.
463 31 06
H 889
Baatenburg de Jong Dr. K.H. Pauw (waarnemend) Onderwijscoördinator
Dr. R.M.L. Poublon
463 35 69
D 111
Coördinator KOW en
Dr. R.M.L. Poublon
463 35 69
D 111
Prof.dr. R.J.
463 31 06
H 891
Elizabeth Jansen
463 31 06
H 889
Tannja Boon
463 39 77
H 887
KOZ Hoogleraar
Baatenburg de Jong Onderwijssecretariaat
F 463 31 02 Locatie
Erasmus MC Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
126 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Kindergeneeskunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. A.J. van der
463 66 30
Sp 2471
Heijden Onderwijscoördinator
Dr. P.C.J. de Laat
463 62 25
Sk 2234
Coördinator KOW en
Prof.dr. J.C. de Jongste
463 62 62
Sp 3454
Prof.dr. S.L.S. Drop
463 60 41
Sp 3436
Prof.dr. J.C. de Jongste
463 62 62
Sp 3454
Prof. dr. G.J. Bruining
463 67 79
Sp 1551
Prof.dr. R. Pieters
463 64 96
Sp 2461
Prof.dr. A.J. van der
463 66 30
Sp 2471
463 62 85
Sp 3432
Prof.dr. W.A. Helbing
463 61 34
Sp 2426
Prof.dr. S.L.S. Drop
463 60 41
Sp 3436
Mw. M.S. Eichholtz
463 70 33
Sh 3006
Mw M.A.A. van Noord
463 70 33
Sh 3005
KOZ Hoogleraren
Heijden Prof.dr. J.B. van Goudoever
Onderwijsbureau
F 463 68 11 Locatie
Erasmus MC-Sophia Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Onderwijsbureau Kindergeneeskunde: Sh 3005/6 E-mail:
[email protected] en
[email protected]
Kinderheelkunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. F.W.J.
463 67 83
Sk 1258
463 67 83
Sk 1258
463 67 83
Sk 1258
Hazebroek Onderwijscoördinator
Prof.dr. F.W.J. Hazebroek
Coördinator KOW
Prof.dr. F.W.J. Hazebroek
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
127 / 210
Coördinator KOZ
Prof.dr. D. Tibboel
463 61 74
Sk 3286
Hoogleraren
Prof.dr. F.W.J.
463 67 83
Sk 1258
Prof.dr. D. Tibboel
463 61 74
Sk 3286
Mw. C. Freund
463 67 83
Sk 1260
Hazebroek
Onderwijssecretariaat
F 463 68 02 Locatie
Erasmus MC-Sophia Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam Voor verpleegafdeling 1 Zuid Kinderchirurgie E-mail:
[email protected]
Kinder- en Jeugdpsychiatrie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. F.C. Verhulst
463 62 13
Sp 2539
Drs. P.F.A. de Nijs
463 65 17
Sp 2515
Coördinator KOW
Drs. P.F.A. de Nijs
463 65 17
Sp 2515
Coördinator KOZ
Dr. R.F. Ferdinand
463 66 71/
Sp 2549
463 65 02 Hoogleraren
Onderwijssecretariaat
Prof.dr. F.C. Verhulst
463 62 13
Sp 2539
Prof.dr. F. Verheij
463 65 11
Kp 1848
Mw. D.L. Paling-Stout
463 20 85
Sp 2536
F 463 70 06 Locatie
Erasmus MC-Sophia, Gang C, 2e verdieping Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam E-mail:
[email protected]
Klinische Genetica Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.W.
463 69 18
WZD
Wladimiroff Onderwijscoördinato-
Dr. F. Petrij
463 69 15
WZD
ren
Mw. Dr. E.J. Meijers-
463 69 19
WZD
Heijboer
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
128 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Coördinator KOW
Dr. F. Petrij
463 69 15
WZD
Coördinator KOZ
Prof.dr. B.A. Oostra
408 73 82
Ee 971
Hoogleraren
Prof.dr. J.W.
463 69 18
WZD
Prof.dr. B.A. Oostra
408 73 82
Ee 971
Mw. M. Veldhuizen
463 69 19
WZD
Mw. J. Lokker
408 73 82
Ee 971
(voor prof. Oostra)
F 408 94 61
Wladimiroff
Onderwijssecretariaat
(voor dr. Petrij)
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 9e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam Erasmus MC - Sectie erfelijkheidsadvisering Westzeedijk 112, 3016 AH Rotterdam E-mail:
[email protected]
Longziekten Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H.C.
463 48 55
Sv 026
Hoogsteden Onderwijscoördinator
Dr.H. Stam
463 31 43
V 207
Coördinator KOW
Dr.H. Stam
463 31 43
V 207
Coördinator KOZ
Dr.H. Stam
463 31 43
V 207
Hoogleraar
Prof.dr. H.C.
463 48 55
Sv 026
463 48 55
Sv 024
Hoogsteden Onderwijssecretariaat
Mw. O. Swinnen
F 463 48 56 Locatie
Erasmus MC - SV-gebouw, verdiepingen 0 en 1 en Hoogbouw Ee, 22-51 Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
129 / 210
Maag- Darm- en Leverziekten Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. E.J. Kuipers
463 46 81
Ba 391
Drs. M.L. Hordijk
463 59 61
Ca 425
Coördinator KOW en
Prof.dr. E.J. Kuipers
463 46 81
Ba 391
Prof.dr. E.J. Kuipers
463 46 81
Ba 391
Prof.dr. S.W. Schalm
463 59 42
Ca 324
Onderwijssecretariaat
Mw. W. Holleman
463 46 81
Ba 393
Locatie
Erasmus MC
KOZ Hoogleraren
Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Maatschappelijke Gezondheidszorg Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.P.
408 77 14
Ee 2030
Mackenbach Onderwijscoördinator-
Dr. E.F. van Beeck
408 81 03
Ee 2038
en
Dr. M.L. Essink-Bot
408 74 10
Ee 2083
Coördinator KOW/KOZ
Dr. E.F. van Beeck
408 81 03
Ee 2038
Hoogleraren
Prof.dr.ir. J. Brug
408 77 14
Ee 2040
Prof.dr. J.D.F.
408 77 14
Ee 2036
408 77 14
Ee 2030
408 77 14
Ee 2034
Prof.dr. H.G.M. Rigter
408 77 14
Ee 2034
Mw. A.G. Griffioen-
408 77 23
Ee 2024
Kisjes
/14
Habbema Prof.dr. J.P. Mackenbach Prof.dr. H.F.L. Garretsen
Onderwijssecretariaat
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 20e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected], bv.
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
130 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Medische Ethiek en Filosofie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Sectiehoofd
Prof.dr. I.D. de
408 81 45
Ee 2051a
Beaufort Onderwijscoördinator
Dr. M.T. Hilhorst
408 78 42
Ee 2055
Coördinator KOW/KOZ
Dr. M.T. Hilhorst
408 78 42
Ee 2055
Hoogleraar
Prof.dr. I.D. de
408 81 45
Ee 2051A
Mw. A.M. van
408 70 62
Ee 2055
Tintelen-Breijs
F 408 94 60
Beaufort Onderwijssecretariaat
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee 20-57/Ee 2051ª/Ee20-55 Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected] /
[email protected]
Medische Geschiedenis Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. M.J. van
408 77 89
Ee 2053
408 77 89
Ee 2053
408 77 89
Ee 2053
408 77 89
Ee 2053
408 77 89
Ee 2053
Lieburg Prof.dr. M.J. van Onderwijscoördinator
Lieburg
Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. M.J. van Lieburg
Hoogleraar
Prof.dr. M.J. van Lieburg
Onderwijssecretariaat
De heer W.G. van Lieburg
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee 20-53 Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
131 / 210
Medische Informatica Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. J. van der Lei
408 70 50
Ee 2100
Dr. P.W. Moorman
408 81 25
Ee 2110
Coördinator KOW/KOZ
Dr. P.W. Moorman
408 81 25
Ee 2110
Hoogleraar
Prof.dr. J. van der Lei
408 705 0
Ee 2100
Onderwijssecretariaat
Mw. W.J. Buytink
408 81 22
Ee2102
F 408 94 47 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw, 21e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected] en
[email protected]
Medische Microbiologie en Infectieziekten Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H.A. Verbrugh
463 35 10
L 325
463 35 11 Onderwijscoördinator
Dr. J. Nouwen
463 41 66
L 333
Coördinator KOW/KOZ Hoogleraar
Dr. J. Nouwen
463 41 66
L 333
Prof.dr. H.A. Verbrugh
463 35 10
L 325
Onderwijssecretariaat
Mw. C. Groen
463 61 04
Sp 3533
F 463 38 75 Locatie
Erasmus MC - 3e verdieping, L-vleugel Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en
[email protected]
Medische Psychologie en Psychotherapie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J. Passchier
408 78 07
Cf 216
Onderwijscoördinator
Dr. B. Bonke
408 78 08
Cf 224
Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. R.W. Trijsburg
408 78 07
Cf 216
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
132 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraren
Prof.dr. J. Passchier
408 78 07
Cf 216
Prof.dr. R.W. Trijsburg
408 78 07
Cf 216
Onderwijssecretariaat
408 78 12 F 408 94 20
Locatie
Erasmus MC Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
Neurochirurgie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. C.J.J. Avezaat
463 33 77
H 728
Onderwijscoördinator
Dr. J.H. van den Berge
463 48 45
Ba 473
Coördinator KOW
Dr. J.H. van den Berge
463 48 45
Ba 473
Coördinator KOZ
Prof.d. C.J.J. Avezaat
463 33 77
H 728
Hoogleraar
Prof.dr. C.J.J. Avezaat
463 33 77
H 728
Onderwijssecretariaat
463 59 93 F 463 43 01
Locatie
Erasmus MC - Afdeling Neurochirurgie 7 Zuid en Neuro-Intensive Care 6 Zuid; SKZ: afdeling. 1 Noord Dr. Molewaterrplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Neurologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. P.A.E. Sillevis
463 33 27
H 664
Smitt Onderwijscoördinator
Dr. F. van Kooten
463 33 07
H 663
Coördinator KOW/KOZ
Dr. F. van Kooten
463 33 07
H 663
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraren
133 / 210
Prof.dr. W.F.M. Arts
463 67 16
Sk 1214
Prof.dr. P.A. van
463 37 80
Ba-450
Prof.dr. P.J. Koudstaal
463 37 89
H 695
Prof.dr. P.A.E. Sillevis
463 33 27
H 664
463 33 07
H 675
Doorn
Smitt Onderwijssecretariaat
Mw. M. Ngoredjo
F 463 32 08 Locatie
Erasmus MC Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Neurowetenschappen Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof. dr. C.I. de Zeeuw
408 72 99
Ee 1202a
Onderwijscoördinator
Dr. J. van der Steen
408 75 72
Ee 1259
Coördinator KOW/KOZ
Dr. J.B.J. Smeets
408 75 65
Ee 1285a
Hoogleraren
Prof. dr. C.I. de Zeeuw
408 72 99
Ee 1202a
Prof. dr. J.G.G. Borst
408 75 68
Ee 1202b
Mw. mr. S.C.
408 75 59
Ee 1259
Markestijn
F 408 94 57
Onderwijssecretariaat
Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw Ee, 12e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected] en
[email protected]
Nucleaire Geneeskunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. E.P. Krenning
463 48 89
V 220
Onderwijscoördinator
Mw.dr.ir. M. de Jong
463 57 81
V 220
Coördinator KOW/KOZ
Mw.dr.ir. M. de Jong
463 57 81
V 220
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
134 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Hoogleraar
Prof.dr. E.P. Krenning
V 220
F 463 59 97
Onderwijssecretariaat Locatie
463 48 89
Erasmus MC - Gebouw L, 2e etage Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) Functie
Naam
Telefoon
Afdelingshoofd
Mw. dr. H. van de
425 33 66
Kamer
Mheen Onderwijscoördinator
Dr. H.A.M. Jansen
425 33 66
Coördinator KOW/KOZ
Dr. H.A.M. Jansen
425 33 66
Hoogleraar
Prof.dr. H.F.L.
425 33 66
Garretsen Onderwijssecretariaat
Locatie
Mw. K. Waas en Mw.
425 33 66
D. Rijkse
F 276 39 88
IVO Heemraadssingel 194, 3021 DM, Rotterdam E-mail:
[email protected]
Oogheelkunde Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. G. van Rij
463 43 95
Hs 604
Dr. H.J. Simonsz
408 72 76
Ee 1607
Coördinator KOW/KOZ
Dr. G.P.M. Luyten
463 35 76
Ba 122
Hoogleraar
Prof.dr. G. van Rij
463 43 95
Hs 604
Onderwijssecretariaat
Mw. N. van Basten
463 36 91
Hs 606
F 463 51 05 Locatie
Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam Entreegebouw / staftoren, 6e verdieping E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
135 / 210
Orthopaedie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.A.N. Verhaar
463 35 37
Hs 105
Onderwijscoördinator
J.H.J.M. Bessems
463 35 37
Hs 105
Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. J.A.N. Verhaar
463 35 37
Hs 105
Hoogleraar
Prof.dr. J.A.N. Verhaar
463 35 37
Hs 105
Onderwijssecretariaat
Mw. S.A.M. Bleeker
463 35 37
Hs 105
F 463 46 11 Locatie
Erasmus MC - centrumlocatie Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Pathologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.W.
408 83 95
Be 200a
Oosterhuis Onderwijscoördinator
Dr. H. van Dekken
408 79 24
Be 200
Coördinator KOW/KOZ
Mw.Dr. E.C. Zwarthoff
408 79 29
Be 300b
Hoogleraren
Prof.dr. J.W.
408 83 95
Be 200a
Prof.dr. R. Fodde
408 84 90
Be 300a
Prof.dr. L.H.J.
408 83 64
Be 430b
Prof.dr. J. Trapman
408 83 64
Be 328
Mw. C. van Riet-
408 79 24
Be 200
Schotman
F 408 84 50
Oosterhuis
Looijenga
Onderwijssecretariaat
Locatie
Erasmus MC - Josephine Nefkens Instituut Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
136 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Plastische en Reconstructieve Chirurgie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. S.E.R. Hovius
463 34 07
H 764
Onderwijscoördinator
Dr. L.N.A. van
463 67 69
Sk 1202
Adrichem Coördinator KOW/KOZ
Dr. J.W. van Neck
408 73 03
Ee 1591
Hoogleraar
Prof.dr. S.E.R. Hovius
463 34 07
H 764
Onderwijssecretariaat
Dr. J.W. van Neck
408 73 03
Ee 1591
F 408 94 10 Locatie
Erasmus MC - H-gebouw, Afdeling 7 midden Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
Psychiatrie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. M.W.
463 32 27
Dp 418
463 32 27
Dp 418
463 32 07
Dp 436
Hengeveld Onderwijscoördinator
Prof.dr. M.W. Hengeveld
Waarnemen
Dr. W.W. van den
onderwijscoördinator
Broek
Coördinator KOW/KOZ
Mw. dr. J.H.M. Tulen
463 59 74
Dp 1448
Hoogleraren
Prof.dr. M.W.
463 32 27
Dp 418
463 32 94
Dp 425
463 32 27/
Dp 420
Hengeveld Prof.dr. H.J.G. van Marle Onderwijssecretariaat
Sharon Sewell
33 2 37 F 463 32 17 Locatie
Erasmus MC - Gebouw Psychiatrie (Dp) Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
137 / 210
Radiologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. G.P. Krestin
463 59 87
Hs 218
Onderwijscoördinator
Prof.dr. G.P. Krestin
463 59 87
Hs 218
Coördinator KOW/KOZ
Dr. C. van Dijke
*8111
H 259
33047 Hoogleraar
Prof.dr. G.P. Krestin
463 59 87
Hs 218
Onderwijssecretariaat
Mw. W.P. de Jong
463 40 44
Hs 224
F 463 40 33 Locatie
Erasmus MC, Erasmus MC-Sophia en Erasmus MCDaniel den Hoed p/a Dr. Molewaterplein 40, Afdeling Radiologie 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en
[email protected]
Radiotherapie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. P.C. Levendag
439 13 66
F1-03
Onderwijscoördinator
Dr. A. Snijders-
439 13 87
F1-09
en coördinator
Keilholz
KOW/KOZ
Prof.dr. P.C. Levendag
439 13 66
F1-03
Hoogleraar
Prof.dr. P.C. Levendag
439 13 66
F1-03
439 13 66/
F 1-04
Onderwijssecretariaat
439 13 87 F 439 10 13 Locatie
Erasmus MC-Daniel den Hoed Groene Hilledijk 301, 3075 EA Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
138 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Reumatologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Mw. Prof.dr. J.M.W.
463 46 02
Z 712
463 46 02
Z 712
463 46 02
Z 712
463 46 02
Z 712
463 46 02
Z 712
Hazes Onderwijscoördinator
Mw. Dr. P.J.
en coördinator KOW
Barendregt
Coördinator KOW/KOZ
Mw. Prof.dr. J.M.W. Hazes
Hoogleraar
Mw. Prof.dr. J.M.W. Hazes
Onderwijssecretariaat Locatie
Mw. G. Kool
e
Erasmus MC - Z-gebouw, 7 verdieping Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en
[email protected]
Revalidatie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. H.J. Stam
463 31 80
H 028
Onderwijscoördinator
Prof.dr. H.J. Stam
463 31 80
H 028
Coördinator KOZ
Dr. J.B.J. Bussmann
463 39 06
H 022
Hoogleraar
Prof.dr. H.J. Stam
463 31 80
H 028
Onderwijssecretariaat
Mw. B.A.A. Koehorst
463 31 90
H 026
en coördinator KOW
F 463 38 43 Locatie
Erasmus MC - centrumlocatie Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
139 / 210
Urologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd Onderwijscoördinator
Prof.dr. C.H. Bangma
4633607
H 1072
Mw. M. Domscheit
463 47 95
Hs 424
Coördinator KOW/KOZ
Dr. ir. R. van Mastrigt
408 80 58
HEE 1060a
Dr. J. Kok
408 76 90
JNI 362b
Mw. M. Domscheit
463 47 95
Hs 424
Hoogleraar
Prof.dr. C.H. Bangma
463 36 07
H 1072
Onderwijsbureau
Mw. M. Domscheit
463 47 95
Hs 424
Coördinator KOW 2e jaar
F 436 73 06 Locatie
Erasmus MC - centrumlocatie Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected] en secretariaat urologie:
[email protected]
Verloskunde en Vrouwenziekten Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. Th.J.M.
463 33 81
Hs 403
Helmerhorst Onderwijscoördinator
Drs. A.J. Schneider
463 65 52
SK 4163
Coördinator KOW/KOZ
Drs. A.J. Schneider
463 65 52
SK 4163
Hoogleraren
Prof.dr. Th.J.M.
463 33 81
Hs 403
Prof.dr. C.W. Burger
463 36 17
Hs 407
Prof.dr. E.A.P.
463 36 32
Sk 4128
463 47 95
Hs 424
Helmerhorst
Steegers Onderwijsbureau
Mw. M. Domscheit
F 436 73 06 Locatie
Erasmus MC - centrumlocatie en Sophia Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
140 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 1 Onderwijs / Hoofdstuk 13 Contactpersonen en adressen
Virologie Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. A.D.M.E.
408 80 66
Ee 1726
Osterhaus Onderwijscoördinator
Dr. G.F. Rimmelzwaan
408 82 43
Ee 1773
Coördinator KOW/KOZ
Prof.dr. A.D.M.E.
408 80 66
Ee 1726
408 80 66
Ee 1726
Mw. S.F. Slabbekoorn-
408 80 66
Ee 1726
Romijn
F 408 94 85
Osterhaus Hoogleraar
Prof.dr. A.D.M.E. Osterhaus
Onderwijssecretariaat
Locatie
Erasmus MC - 17e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected]
Voortplanting en Ontwikkeling Functie
Naam
Telefoon
Kamer
Afdelingshoofd
Prof.dr. J.A.
408 73 44/5
Ee 0971
Grootegoed Onderwijscoördinator
Dr. A.O. Brinkmann
408 79 66
Ee 0900
Coördinator KOW/KOZ
Dr. A.O. Brinkmann
408 79 66
Ee 0900
Hoogleraar
Prof.dr. J.A.
408 73 44/5
Ee 0971
408 73 44
Ee 0971
Grootegoed Onderwijssecretariaat
B. Arentsen
F 408 94 61 Locatie
Erasmus MC - Hoogbouw, Ee 9e verdieping Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam E-mail:
[email protected],
[email protected] en
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Deel 2 Studentenvoorzieningen
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 14
Studie Service Centrum Geneeskunde Het Studie Service Centrum Geneeskunde (SSCG) verzorgt de coördinatie en uitvoering van alle administratieve onderwijsprocessen zoals inschrijving, registratie en tentamen- en examenlogistiek. Studenten kunnen hier terecht voor een antwoord op een groot deel van hun vragen.
14.1
Algemeen
Het Studie Service Centrum Geneeskunde (SSCG) is gelokaliseerd op de derde verdieping van het faculteitsgebouw, Fd 3.03 t/m 3.13. Het front office voor co-assistenten is op dezelfde verdieping gevestigd in kamer EC-352. Het bureau verzorgt onder andere: • de examen- en tentamenadministratie; • het vervaardigen van college-, practicum-, en coassistentschappenroosters; • de indeling van practicumgroepen, keuzeonderwijs en coassistentschappen; • de organisatie en administratie van tentamens en examens; • diploma-uitreikingen; • inlichtingen over toelatingseisen en studieprogramma’s; • de studievoortgangsregistratie; • het waarmerken van diploma’s en verstrekken van verklaringen. In onderstaande tabel staan de openingstijden en overige gegevens van de beiden front offices van het SSCG. Tabel 1
Front office voor
openingstijden
ma t/m vr 11.00 - 15.00 uur
Bereikbaarheid SSCG
studenten jaar 1-4
telefoon
010-408 75 24
fax
010-408 94 05
Front office voor
openingstijden
ma t/m vr 8.30 - 17.00 uur
studenten jaar 5 en 6
telefoon
010-408 80 18
fax
010-408 94 05
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
144 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 14 SSCG
Website Het SSCG is te vinden op: www.erasmusmc.nl/sscg. Hier vindt men ook een lijst met alle medewerksters en hun werkzaamheden. Het front office van
Foto: Balie SSCG.jpg
het SSCG
14.2
Examenadministratie: OSIRIS
In OSIRIS, het Onderwijs en Studenten Informatie, Registratie en Inschrijf Systeem van de Erasmus Universiteit, registreert het SSCG de tentamen- en examenresultaten van de studenten geneeskunde, alsmede de hieraan gekoppelde studiepunten. Studenten kunnen zelf hun resultaten en studievoortgang raadplegen op OSIRIS Online: https://osirisonline.eur.nl/osiris_web/home.
14.3
Roosters
De college- en practicumroosters voor de eerste thema’s van de jaren 1 t/m 4 worden vóór de start van het betreffende thema toegestuurd aan de studenten. De meeste actuele versie van het rooster is altijd te vinden op Blackboard op de pagina van het betreffend onderwijs.
14.4
Indeling van practicumgroepen, keuzeonderwijs en co-assistentschappen
Studenten geneeskunde worden ingedeeld in studiegroepen. In het tweede en derde studiejaar is een periode ingeroosterd voor het volgen van keuzeonderwijs. Studenten kunnen hun keuze kenbaar
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 14 SSCG
145 / 210
maken en worden, voor zover mogelijk, volgens eigen voorkeur ingedeeld. Studenten voor de klinische fase worden (voor zover mogelijk) volgens eigen voorkeur ingedeeld voor de co-assistentschappen in de verschillende ziekenhuizen en krijgen een persoonlijk rooster toegestuurd.
14.5
Organisatie en administratie van tentamens en examens
Het SSCG verzorgt de organisatie en administratie van tentamens. Een student die een tentamen of herexamen wil afleggen, dient zich uiterlijk 14 dagen voor de datum waarop dit tentamen of herexamen wordt afgenomen aan te melden via OSIRIS Online. Als deze inschrijftermijn is verstreken, is aanmelden alleen nog mogelijk aan het front office van het SSCG tegen betaling van administratiekosten (zie voor meer informatie de Onderwijs en Examenregeling). De tentamendata staan vermeld op het collegerooster. De meest actuele versie van het tentamenrooster is altijd te vinden op Blackboard. De uitslagen van de tentamens worden ad valvas bekendgemaakt en zijn na verwerking door het SSCG te vinden op OSIRIS Online.
14.6
Diploma-uitreikingen
Propedeuse-examen De uitslag van het propedeutisch examen wordt eenmaal per jaar tijdens een openbare vergadering van de Propedeuse Examencommissie officieel aan de studenten bekend gemaakt. Alle studenten ontvangen voor de openbare vergadering via het SSCG een uitnodiging. De uitslag van het examen wordt bekend gemaakt door de examencommissie bestaande uit de voorzitter, de secretaris en enkele leden. De uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarna het propedeusediploma met bijbehorende cijferlijst wordt uitgereikt. De diploma-uitreiking is voor belangstellenden toegankelijk.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
146 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 14 SSCG
Doctoraalexamen De doctoraaldiploma’s worden uitgereikt tijdens een openbare vergadering van de Doctoraal Examencommisie. Er zijn zes uitreikingen per jaar, te weten: in september, november, januari, maart, mei en juli. Studenten dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering aan te melden via een aanmeldingsformulier bij het SSCG. Tijdens de openbare vergadering is de procedure als volgt: • de uitreiking vindt plaats door een ad hoc commissie bestaande uit de voorzitter en de secretaris van de Doctoraal Examencommissie en twee assessoren afkomstig uit de commissie. De assessoren wisselen per vergadering. • tijdens de doctoraaluitreiking vertelt iedere student kort, in maximaal drie minuten, iets over het gevolgde keuzeonderzoek. • de uitslag wordt aan iedere student persoonlijk bekend gemaakt, waarbij gelijktijdig het diploma ter ondertekening wordt aangeboden en vervolgens met de cijferlijst wordt uitgereikt. Artsexamen De Artsexamencommissie bestaat uit de vakdocenten van de bij de artsopleiding betrokken vakken. De Artsexamencommissie komt elf keer per jaar bijeen in een openbare vergadering, uitgezonderd in de maand augustus. Artsexamenkandidaten, dienen zich uiterlijk zes weken voorafgaande aan een openbare vergadering via een aanmeldingsformulier bij het SSCG aan te melden. Na aanmelding ontvangen de studenten persoonlijk een uitnodiging voor de uitreiking van het diploma. Tijdens de openbare vergadering is de procedure als volgt: • de uitreiking geschiedt door een adhoc-commissie bestaande uit vier hoogleraren uit de Artsexamencommissie. De samenstelling van de commissie wisselt per vergadering; • de commissie verschijnt tijdens de openbare vergadering in toga; • de openbare zitting is voor belangstellenden toegankelijk; • voorafgaand aan de officiële diploma-uitreiking verzorgt de voorzitter een korte toelichting op de eed en belofte; • vervolgens wordt elke student persoonlijk uitgenodigd tot het afleggen van de eed of belofte; • in aansluiting op het afleggen van een eed of belofte tekent de kandidaat het artsdiploma. Daarna wordt het diploma inclusief
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 14 SSCG
147 / 210
cijferlijst uitgereikt; • na het officiële gedeelte verzorgt de voorzitter een algemene toespraak, waarna de openbare vergadering wordt gesloten; • voorafgaande aan het vertrek van de commissie worden de kandidaten persoonlijk door de leden van de commissie gefeliciteerd. Voor alle examenuitreikingen geldt dat er na afloop van de uitreiking in informele sfeer gelegenheid is tot feliciteren.
14.7
Inlichtingen over toelatingseisen
Aankomende studenten geneeskunde die niet de vereiste vooropleiding hebben kunnen informatie opvragen met betrekking tot natuurkunde en scheikunde-eisen en het colloquium doctum bij de het secrtariaat van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG): Mw. E. Ruseler, SSCG, EC-352, 010-408 93 40.
14.8
Studievoortgangsregistratie
Met de invoering van de Wet Studievoortgangscontrole (tempobeurs) op 1 september 1993, ontvangen studenten hun studiebeurs en eventueel aanvullende beurs gedurende één studiejaar, onder voorwaarde dat zij dat jaar voldoen aan de norm van de studievoortgang. Van studenten die niet aan deze norm voldoen, wordt de ontvangen beurs achteraf omgezet in een rentedragende lening. Uitsluitend de in OSIRIS (en OSIRIS Online) vastgelegde gegevens zijn bepalend voor de vastlegging van de studievoortgang.
14.9
Waarmerken diploma’s
Kopieën van diploma’s en cijferlijsten die door het Erasmus MC zijn afgegeven, kunnen worden gewaarmerkt door het SSCG. Hiertoe dienen één of meerdere kopieën te worden toegestuurd naar: Erasmus MC Studie Service Centrum Geneeskunde Postbus 1738 3000 DR Rotterdam.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15
Studentenbegeleiding
Studenten hebben in het begin soms moeite met het wennen aan hun nieuwe studie en situatie. De studieadviseur en studentendecaan kunnen dan helpen. Ook later in de studie kunnen er problemen en vragen ontstaan waarmee de student bij de studiebegeleiders terechtkan. Indien nodig zal een student worden doorverwezen, bijvoorbeeld naar de universiteitspsycholoog.
15.1
Studieadviseurs en studentendecaan
Bij de studieadviseurs en de studentendecaan kan de student terecht voor allerlei vragen met betrekking tot de opleiding en in geval van problemen met de studie of persoonlijke problemen. De informatie die de student met een studieadviseur of studentendecaan bespreekt is altijd vertrouwelijk. Mocht het nodig zijn dan verwijzen zij de student door naar een andere persoon of instantie. Studenten geneeskunde van het Erasmus MC kunnen terecht bij de volgende studieadviseurs en studentendecaan. Foto: Hoogakker.jpg
Foto: Rutgers.jpg
Foto: Stello.jpg
Drs. Simone Hoogakker
Drs. Suzanne Rutgers
Drs. Leo Stello
Studieadviseur en
Studieadviseur
Studentendecaan
coördinator internationalisering
Er zijn een aantal verschillen tussen de studieadviseurs en de studentendecaan.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
150 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15 Studentenbegeleiding
Studieadviseurs De studieadviseurs van het Erasmus MC kunnen goed informatie en advies geven bij specifieke vragen over de studie geneeskunde. Dit kan gaan over de volgende onderwerpen: • de toelatingseisen; • studiemethoden, effectief studeren; • studieplanning • twijfels over de studiekeuze; • loopbaankeuzes en informatie over vervolgopleidingen; • hoe de student tijdens zijn studie de juiste keuzes kan maken (zoals voor het keuzeonderwijs, keuzeonderzoek en de Master of Science programma’s); • (persoonlijke) problemen waardoor de student studievertraging oploopt (of verwacht te zullen oplopen); • uitleg bij de examenregelingen en andere regelingen van de opleiding; • informatie en advies over het aanvragen van een uitzondering op de regels; • informatie en advies over het aanvragen van vrijstellingen; • aangepaste studieprogramma’s (onder andere voor topsporters); • oriëntatie op en verwijzing naar diverse cursussen voor studenten. Studentendecaan De studentendecaan werkt niet bij het Erasmus MC, maar bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij de studentendecaan kan de student terecht voor: • informatie over financiering van de studie, bijvoorbeeld informatie over studiefinanciering, maar ook over extra financiering bij studeren in het buitenland of bij bijzondere persoonlijke omstandigheden waardoor de student studievertraging heeft opgelopen. (familieomstandigheden, langdurige ziekte, zwangerschap, handicap, topsport etc.). De studentendecaan kan de student vertellen of hij voor extra financiering in aanmerking komt en regelingen treffen met de IBgroep en/of particuliere fondsen; • vragen over huisvesting (aanbevelingsbrief, urgentieverklaring); • vragen over in- en uitschrijven voor de studie, restitutie van collegegeld; • vragen over het volgen van meerdere studies en/of extra vakken bij andere faculteiten; • oriëntatie op en verwijzing naar diverse cursussen voor studenten; • hulp en bemiddeling bij klachten en beroepsprocedures.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15 Studentenbegeleiding
151 / 210
Studievertraging Mocht de student vanwege ziekte of andere persoonlijke omstandigheden studievertraging (van een maand of meer) oplopen, dan is het altijd van belang dat hij dit op tijd meldt bij één van de studieadviseurs. Indien nodig zal de studieadviseur de student doorverwijzen naar de studentendecaan of andere instanties. Vertraging dient bij voorkeur gemeld te worden op het moment dat de student de vertraging oploopt of zo spoedig mogelijk daarna, maar uiterlijk binnen vier weken. Onnodige problemen bij eventuele toekomstige bemiddeling met de opleiders of de studiefinanciering kunnen hierdoor worden voorkomen. Het tijdig melden van studievertraging is ook zeer belangrijk in verband met het Bindend Studie Advies (BSA) dat vanaf het studiejaar 2005/2006 aan het Erasmus MC wordt ingevoerd, zie ook de volgende alinea. Bindend Studie Advies (BSA) Om ervoor te zorgen dat de student zijn studie goed start en vlot doorloopt, kent het Erasmus MC met ingang van het studiejaar 20052006 een Bindend Studie Advies (BSA). Studenten die in hun propedeuse niet aan bepaalde normen en voorwaarden hebben voldaan krijgen van de Examencommissie het bindend advies om hun studie te staken. De studiebegeleiders hebben hierin de taak om, indien nodig, de student in de propedeuse goed te begeleiden om zo een BSA te voorkomen. Meer informatie over het BSA staat in paragraaf 20.4. Examencommissie De studieadviseurs en de studentendecaan zijn adviserende leden van de Examencommissie (EC). Zo zijn zij bijvoorbeeld aanwezig bij de vergaderingen van de commissie waar zij indien nodig voor de belangen van de student kunnen opkomen. Anderzijds kan de examencommissie de studieadviseurs en de studentendecaan ook raadplegen. Daarbij wordt uiteraard de vereiste vertrouwelijkheid in acht genomen. Meer informatie over de examencommissie is te vinden in paragraaf 20.4. Cursussen De studieadviseurs verwijzen studenten die op hun spreekuur komen regelmatig naar diverse cursussen die de studenten kunnen gebruiken bij het oplossen van hun (studie)problemen. Voor een overzicht van alle cursussen op het gebied van studieondersteuning, communicatie en loopbaan die worden aangeboden aan studenten van de EUR: www.eur.nl/studenten/ondersteuning/cursus.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
152 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15 Studentenbegeleiding
Contact opnemen en meer informatie Zowel de studieadviseurs als de studentendecaan houden spreekuur op vaste dagen in de week. Een afspraak kan gemaakt worden via het Studie Service Centrum Geneeskunde. Een actueel overzicht van de spreekuurtijden is te vinden op de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde/studiebegeleiding. Op deze site vindt men ook meer informatie, bijvoorbeeld een lijst met veelgestelde vragen.
15.2
Universiteitspsychologen
De universiteitspsychologen bieden hulp aan studenten en personeel bij het oplossen van problemen die goed studeren of werken in de weg staan. Vaak is het niet precies duidelijk of studieproblemen en persoonlijke problemen oorzaak dan wel gevolg zijn. Wel bestaat het gevaar dat persoonlijke moeilijkheden en tegenvallende studieresultaten elkaar versterken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: • moeilijkheden met concentratie; • angst om een referaat te houden of deel te nemen aan een discussie; • twijfel of men wel goed genoeg is om te studeren; • problemen met het leggen van contacten; • problemen met het schrijven van een scriptie; • tentamenangst; • gebrek aan studiemotivatie; • persoonlijke problemen die met anderen moeilijk te bespreken zijn. Via het secretariaat kan een afspraak worden gemaakt voor een eerste gesprek. Dit spreekuurgesprek met één van de psychologen heeft tot doel klachten of problemen te verhelderen. Daarbij wordt gekeken naar het verband tussen de problemen en de studie. Dit eerste gesprek is soms voldoende om iemand weer op gang te helpen. Soms is verdere begeleiding noodzakelijk. Dit kan door deel te nemen aan een groep (bijvoorbeeld studie-intensiveringsgroep, scriptiegroep, tentamenangstgroep, presentatie-angstgroep, cursus omgaan met somberheid, twee-culturengroep, autonomiegroep) of in de vorm van individuele gesprekken. Wanneer de universiteitspsychologen niet de gewenste hulp kunnen bieden,
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15 Studentenbegeleiding
153 / 210
maar ook als de betrokken student dat wenst, dan kunnen zij verwijzen naar collega’s buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam, of naar andere hulpverlenende instanties. Veel studenten komen op eigen initiatief, maar ook studentendecanen, studieadviseurs, trainers en docenten kunnen adviseren een afspraak met een psycholoog te maken. Meer informatie Het bureau van de universiteitspsychologen bevindt zich op Woudestein, kamer A1-06. Voor een afspraak kan men contact opnemen met het secretariaat 010 - 408 11 32. Meer informatie is te vinden op de website: www.eur.nl/sv/psychologen.
15.3
Studentenpastoraat
De studentenpredikant is beschikbaar voor persoonlijke gesprekken over zin en zinloosheid, geloof en ongeloof, recht en onrecht, leven en dood, relaties en eenzaamheid. Het Studentenpastoraat zet zich in voor ontmoeting en bezinning. Het kan aan studiedagen, symposia, faculteitsbladen ed. een inbreng leveren, toegespitst op de volgende aspecten: • levenshouding, geloof, spiritualiteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid; • de wisselwerking tussen wetenschapsbeoefening en samenleving, met bijzondere aandacht voor de plaats die wetenschap inneemt in de vorming van een leefbare en rechtvaardige samenleving; • vragen van (mede)menselijkheid en ethiek. Het Studentenpastoraat is elke derde zondag van de maand te vinden in de kerkdienst in de Bergsingelkerk (Bergsingel 150, 10.00 uur). Meer informatie Het secretariaat van het studentenpastoraat is gevestigd aan de Bergsingel 150, 3037 GM in Rotterdam, telefoon: 010 - 411 55 06. De studentenpredikant is drs. K.D.van Kampen. Voor meer informatie bezoek de website: www2.eur.nl/studentenpastoraat.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
154 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 15 Studentenbegeleiding
15.4
Vertrouwenspersoon
Het College van Bestuur van de EUR is verantwoordelijk voor een goed werk- en studieklimaat. Studenten worden zoveel mogelijk beschermd tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld en tegen de nadelige gevolgen ervan. De Erasmus Universiteit heeft daarom een vertrouwenspersoon ten behoeve van studenten aangesteld. Studenten kunnen bij deze terecht wanneer zij te maken hebben met gedrag of omstandigheden die zij als ongewenst ervaren. De vertrouwenspersoon bespreekt met de student wat gedaan moet worden en verwijst eventueel door. In de meeste gevallen wordt via bemiddeling tot een oplossing gekomen. De vertrouwenspersoon onderneemt geen stappen zonder expliciete toestemming van de student. Alle gesprekken zijn vertrouwelijk. De universiteit beschikt over een Klachtenprocedure seksuele intimidatie, agressie en geweld. In overleg met de vertrouwenspersoon kan een klacht worden ingediend bij het College van Bestuur, bijvoorbeeld wanneer bemiddeling in het conflict niet tot een oplossing heeft geleid. De klacht wordt afgehandeld door de klachtencommissie of door de Beheerder. Beheerders zijn: decanen van faculteiten, de secretaris van de universiteit of de bibliothecaris. Het College van Bestuur besluit over deze keuze, waarbij wordt gelet op de zwaarte van de klacht, het advies van de vertrouwenspersoon en de wens van de klager. Meer informatie De vertrouwenspersoon voor studenten is op afspraak bereikbaar. Voor het maken van een afspraak kan de student terecht op het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC), C-hal, Woudestein, 010 408 23 23. De vertrouwenspersoon kan ook via e-mail bereikt worden:
[email protected]. Zie ook de website: www.eur.nl/sv/vertrouwenspersoon.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16
Bibliotheken
De bibliotheken van de Erasmus Universiteit Rotterdam verzorgen de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening aan studenten en medewerkers. Op Woudestein bevindt zich de centrale Universiteitsbibliotheek (UB), die zich richt op alle faculteiten, behalve geneeskunde. In het Erasmus MC is de Medische Bibliotheek (MB) gevestigd. Alle catalogi en de meeste databanken waarop de bibliotheken zijn geabonneerd, zijn toegankelijk via internet.
16.1
Medische Bibliotheek
De Medische Bibliotheek (MB) ondersteunt medewerkers en studenten van het Erasmus MC en de Erasmus Universiteit Rotterdam bij onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. De collectie bestaat uit gedrukte en elektronische boeken, tijdschriften en naslagwerken. De MB helpt bij het vinden van informatie en bemiddelt bij het verkrijgen van informatie uit de collecties van andere bibliotheken. De studiezalen van de bibliotheek bieden volop rust en ruimte voor studie en literatuuronderzoek. Collectie De boeken, tijdschriften en naslagwerken van de MB zijn deels in gedrukte en deels in digitale vorm beschikbaar. Het aandeel dat digitaal beschikbaar is groeit snel, waardoor steeds meer informatie vanaf de werkplek is te raadplegen. Boeken Monografieën, serie- en vervolgwerken staan in de ruimten naast leeszaal 4 (zie plattegrond in figuur 1). In de catalogus wordt deze locatie aangeduid als MBMON of Leeszaal. Tijdschriften Gedrukte tijdschriften staan in de ruimten naast leeszaal 1 (zie plattegrond in figuur 1). Veel van de tijdschriften zijn digitaal beschikbaar via de website. In de MB kan men deze tijdschriften raadplegen vanaf de computers in het Centrum voor Bibliografische Informatie (CBI). Een lijst met alle gedrukte en elektronische tijdschriften in de collectie is beschikbaar via de website. De titels van
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
156 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16 Bibliotheken
de elektronische tijdschriften zijn direct klikbare koppelingen. Figuur 1
Plaatje: Plattegrond medische bibliotheek.eps
Plattegrond van de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC
Online informatie De website van de MB geeft toegang tot een grote hoeveelheid digitale informatie: de Online PublieksCatalogus (OPC) van de MB en andere bibliotheken, PubMed (Medline), PsycINFO, Web-of-Science, PiCarta en de Cochrane Databases. Ook vele elektronische fulltexttijdschriften zijn via de MB-website te bereiken. Computers die zijn ingelogd op de netwerken van het Erasmus MC of de EUR bieden toegang tot de elektronische databanken en tijdschriften waarvoor de MB een licentie heeft. Erasmus-MCmedewerkers kunnen deze via de webportal van het Erasmus MC ook vanuit huis raadplegen. Voor het aanvragen van fotokopieën, literatuuronderzoek en dergelijke zijn op de startpagina elektronische formulieren beschikbaar. Het adres van de MB-website is: www.erasmusmc.nl/medbib. Literatuuronderzoek Het Centrum voor Bibliografische Informatie (CBI) is een publieksruimte binnen de MB. Hier staan computers die toegang geven tot alle elektronische bronnen die voor het Erasmus MC beschikbaar zijn, en internet. Ook staan in het CBI algemene naslagwerken. In het CBI is de MB-Helpdesk gevestigd. Hier kan men persoonlijk, telefonisch of per e-mail hulp vragen bij het zoeken, verzamelen en opslaan van bibliografische informatie. Voor medewerkers van het Erasmus MC is het mogelijk om hier literatuuronderzoek te laten uitvoeren of een attenderingsservice te laten starten.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16 Bibliotheken
157 / 210
Bel 010-408 77 85 voor snelle informatie of voor het maken van een afspraak. Stuur een e-mail naar
[email protected] voor minder urgente vragen. Instructie gebruik databanken Op verzoek kan men instructie krijgen in het zoeken van informatie in de diverse beschikbare databanken, en het gebruik van het database-programma EndNote Plus. Dit kan desgewenst in de bibliotheek of op locatie. Lenen Boeken uit de collectie van de MB kunnen geleend worden met een geldige collegekaart van de EUR, een personeelspas of een lenerspas van de MB. De uitleenperiode is 3 weken; verlenging is mogelijk. Bij te late inlevering worden rappelkosten in rekening gebracht. Niet uitleenbaar zijn: boeken met een grijze of rode band, losbladige uitgaven, algemene naslagwerken, bibliografieën, tijdschriften, audiovisueel materiaal en cd-rom’s. Boeken uit de collectie van de studie geneeskunde worden alleen uitgeleend aan studenten geneeskunde en BMG van de EUR, op vertoon van een geldige collegekaart. Literatuur die niet in de collectie van de MB aanwezig is, kan worden aangevraagd via een elektronisch formulier op de website van de MB. De uitleentermijn is afhankelijk van de bibliotheek die het boek levert. De voorwaarden staan vermeld op onze website. Kopiëren Kopieerapparaten staan in de grote tijdschriftenzaal (zie plattegrond in figuur 1). Speciale magneetkaarten zijn te koop bij de Informatieen Uitleenbalie. Huisregels De bibliotheek is een studiecentrum met open opstellingen. Daarom gelden er de volgende huisregels: • Veroorzaak geen geluidsoverlast. • Het gebruik van mobiele telefoons is niet toegestaan. • Jassen en tassen mogen niet mee naar binnen. Hiervoor zijn gratis bagagekluizen beschikbaar. • Eten, drinken en roken is niet toegestaan. • Zet in de bibliotheek geraadpleegde boeken en tijdschriften zelf op de juiste plaats terug.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
158 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16 Bibliotheken
• Breng geleende boeken binnen drie weken terug bij de uitleenbalie. Zet deze niet zelf terug in de kast. • De werkstations in het Centrum voor Bibliografische Informatie zijn uitsluitend bestemd voor het opzoeken van biomedische informatie in de beschikbare databanken, elektronische tijdschriften en op internet. Instellingen van de computers mogen niet worden gewijzigd. Gegevens In onderstaande tabel is een overzicht te vinden met betrekking tot locatie, openingstijden en overige gegevens van de MB. Tabel 1
Locatie
Erasmus MC-Faculteit, Ee, 2e
Gegevens van de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC
verdieping Openingstijden studiezalen
werkdagen van 8:30 - 17:30 uur
Openingstijden balie
werkdagen van 9.00 - 17:15 uur
Algemene informatie en uitleenbalie
010-408 77 83
[email protected]
CBI Centrum voor Bibliografische
010-408 77 85
Informatie
[email protected]
Fotokopieën / documentleverantie
010-408 77 82
[email protected]
Hoofd van de Medische Bibliotheek
010-40 87780
[email protected]
Internet
15.2
www.erasmusmc.nl/medbib
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek (UB) heeft een collectie van boeken, tijdschriftabonnementen en toegang tot digitale informatiebronnen op alle vakgebieden die aan de Erasmus Universiteit worden gedoceerd en bestudeerd, behalve geneeskunde. Een deel van de boeken en tijdschriften is permanent ter inzage beschikbaar in de studiezalen en het tijdschriftenmagazijn. De meeste boeken staan in een gesloten magazijn en kunnen worden geleend. Daarvoor is een collegekaart of een lenerspas nodig.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16 Bibliotheken
159 / 210
Internet Via de website van de UB kan men informatie vinden over de UB en zoeken in de UB-catalogus en in catalogi van andere grote bibliotheken. Voor het zoeken naar artikelen zijn er gedrukte bibliografieën en digitale bestanden zoals Online Contents en elektronische databanken. Publicaties die niet in de UB aanwezig blijken te zijn, kunnen desgewenst tegen betaling worden aangevraagd. Ze worden dan vanuit een andere bibliotheek in Nederland geleverd. Informatie Voor informatie over de dienstverlening, zoekmethoden, databanken en de studiezaalcollecties kan men terecht bij de informatiebalies. Op verzoek kunnen rondleidingen en gebruiksinstructies worden gegeven. Bij de balie is ook foldermateriaal verkrijgbaar. Gegevens In onderstaande tabel is een overzicht te vinden met betrekking tot locatie, openingstijden en overige gegevens van de UB. Tabel 2 Gegevens van de universiteitsbibliotheek van de EUR
Locatie
Woudestein, B-gebouw
Openingstijden studiezalen en
ma t/m vr 08.00 - 22.30 uur
tijdschriftenmagazijn
za 09.00 - 17.00 uur
Openingstijden uitleen- en
ma 10.30 - 16.45 uur
informatiebalies
di en wo 09.00 - 19.00 uur* do en vr 09.00 - 16.45 uur *van medio juni tot begin september is er ‘s avonds geen dienstverlening.
Telefoon
010-408 11 98
Fax
010-408 90 50
E-mail
[email protected]
Internet
www.eur.nl/ub
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
160 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 16 Bibliotheken
15.3
Rotterdamsch Leeskabinet
In het gebouw van de UB is ook het Rotterdamsch Leeskabinet gevestigd. Dit is een particuliere bibliotheek op het gebied van geschiedenis, kunst en kunstgeschiedenis, taal- en letterkunde, godsdienst, wijsbegeerte en sociale wetenschappen. Iedere student en medewerker kan hier gratis lenen. Het Rotterdamsch Leeskabinet heeft een eigen uitleenbureau en een eigen catalogus. Gegevens In onderstaande tabel is een overzicht te vinden met betrekking tot locatie, openingstijden en overige gegevens van het Rotterdamsch Leeskabinet. Tabel 3 Gegevens van het Rotterdamsch
Locatie
Woudestein, B-gebouw
Openingstijden
ma 10.30 - 16.30 uur di en wo 09.00 - 19.00 uur
Leeskabinet
do en vr 09.00 - 16.30 uur za 09.30 - 12.15 uur Telefoon
010-408 11 95
E-mail
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17
Computerfaciliteiten en computeronderwijs Interactieve lesprogramma’s spelen een belangrijke rol in het curriculum Erasmusarts. Het Erasmus MC beschikt dan ook over een uitgebreid elektronisch studielandschap. Naast het volgen van het interactieve onderwijs kunnen studenten hier ook terecht voor tekstverwerking, e-mail, internet, het zoeken in literatuurdatabases en het gebruik van statistische pakketten.
17.1
Computervoorzieningen Erasmus MC
Op de derde verdieping van het Ee-gebouw bevinden zich drie computerzalen, COO3, COO4 en COO5, met in totaal 200 PC’s. COO5 is in principe altijd beschikbaar voor individueel gebruik, de andere zalen kunnen gereserveerd zijn voor groepsonderwijs. In de zalen zijn er mogelijkheden om te printen. Het gebruik van de computerzalen is alleen mogelijk voor medisch studenten, op vertoon van hun collegekaart. De zalen worden beheerd door een team van medisch studenten. In tabel 1 staan de openingstijden van de computerzalen vermeld. Tabel 1 Openingstijden van de computerzalen
Computerzaal
Week
Weekend
COO3
ma t/m vr 9.00 -17.00 uur
gesloten
COO4
ma t/m vr 9.00 -17.00 uur
gesloten
COO5
ma t/m do 9.00 -22.00 uur
za en zo 9.00 -17.00 uur
vr 9.00 -17.00 uur
Naast de computerzalen zijn er sta-PC’s bij de ingang van het Josephine Nefkens Instituut (10 stuks) en bij de ingang van het Studie Service Centrum Geneeskunde (4 stuks). Deze PC’s kunnen alleen worden gebruikt voor e-mail en internet. Erasmus Remote Network Access (ERNA) Erasmus Remote Network Access (ERNA) is de inbelvoorziening voor studenten en medewerkers van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via ISDN of modem heeft men overal in Nederland tegen lokaal tarief toegang tot internet, e-mail en informatiediensten als de databanken van de medische bibliotheek en het cijfersysteem Osiris Online. Om 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
162 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17 Computerfaciliteiten
in het Erasmus MC en vanuit thuis gebruik te kunnen maken van de ICT-voorzieningen, ontvangen studenten van de Afdeling Toelating, Inschrijving en Huisvesting van de EUR een ERNA-account. Uitgebreide informatie over ERNA is te vinden op: www.erna.nl. Blackboard Een belangrijk deel van de informatievoorziening vindt plaats met behulp van de elektronische leeromgeving Blackboard, www.eur.edu, een faciliteit van de EUR. Per curriculumonderdeel is een Blackboardsite beschikbaar, met daarop onderwijsmaterialen, zoals roosters, collegesheets, zelfstudieopdrachten en oefentoetsen. Ook kan de student via Blackboard discussiëren met medestudenten en docenten. Inloggen op Blackboard kan via het ERNA-account.
Studenten in
Foto: COO4.jpg
computerzaal COO 4
Websites Alle informatie over het Erasmus MC is te vinden op de homepage www.erasmusmc.nl. Onder het onderdeel ‘onderwijs’ staat informatie over de opleidingen binnen het Erasmus MC. Uitgebreide informatie over de geneeskundestudie is te vinden op de onderwijssite Geneeskunde www.erasmusmc.nl/geneeskunde. Algemene informatie over studentenvoorzieningen is te vinden op de website van de EUR: web.eur.nl/studenten.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17 Computerfaciliteiten
17.2
163 / 210
Computer Ondersteund Onderwijs (COO)
Interactieve lesprogramma’s spelen een belangrijke rol in het curriculum Erasmusarts. Hieronder volgt een overzicht van alle programma’s die beschikbaar zijn via het netwerk in de computerzaal. Meer informatie is te vinden op de onderwijssite geneeskunde, www.erasmusmc.nl/geneeskunde > voorzieningen > computerfaciliteiten > COO. Deze programma’s zijn te starten via het COO-menu op de computers in de computerzalen.
Tabel 2
Titel COO
Plaats in het
Overzicht van de in de
ZO of VO waarin programma wordt
curriculum
computerzalen
gebruikt
Erasmusarts
Anatomie
ZO Werken met woorden
Thema 1.1
Acute Hulp
Hulpverlening bij Ongevallen met
beschikbare COOprogramma’s
Discipline
Beknelling Besliskunde
Zelfstudieprogramma Klinische Besliskunde
Biochemie
ZO (On)zekerheden in de geneeskunde
thema 1.2
ZO Screening / Epidemiologie
thema 1.3
ZO Infertiliteitsdiagnostiek
thema3.1
ZO Prenatale screening
thema3.1
ZO Besliskunde
thema 4.4
Metabolic Interrelationships ZO Samenhang van het metabolisme
Dermatologie
thema 2.2
Dermatologische infectie- en immuunziekten ZO Microscopische en macroscopische
thema 2.1
aspecten van de normale en zieke huid Kijken naar de huid Paediatric Dermatology
Embryologie
Farmacie
ZO Niet-klassieke exantheemziekten
thema 2.1
ZO Basaalcelcarcinoom
thema 1.3
ZO Melanoom
thema 1.3
Zelfstudiemodule Embryologie ZO Vroege embryonale ontwikkeling
thema 3.1
Voorschrijven van geneesmiddelen
co-schappen
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
164 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17 Computerfaciliteiten
Farmacologie
Receptor farmacologie, autonoom zenuwstelsel en kinetiek VO Farmacologische beïnvloeding van het
thema 1.2
AZS Gynaecologie
Zwangerschapscontrole
& Obstetrie Histologie
Hematopoietic cells ZO Hemopoiese
thema 1.3
Histology Jackpot Immunologie
Casus Infectie- en immuunziekten Diverse ZO’s
thema 2.1
Inwendige
Nefrologie
geneeskunde
VO Nierfunctiestoornissen
thema 1.2
Kindergenees-
VO Congenitale hartafwijkingen
thema 3.1
kunde
Kindergeneeskunde in Beeld, deel 1: Aangeboren afwijkingen
thema 3.1
Kindergeneeskunde in Beeld, deel 2: Groei en Groeistoornissen VO Groeistoornissen
thema 3.1
Kinderlongziekten VO Kinderoncologie
thema 3.1
ZO Schedelvormafwijkingen
thema 3.1
Klinische
Algemene Chemie
chemie
ZO Zuur-Base Evenwicht
Klinische
Gynaecopathologie
pathologie
ZO afwijkende cervixcytologie
thema 3.1
ZO Hodgkin en non-Hodgkin lymfoom
thema 1.3
Kinderpathologie
thema 3.1
thema 1.2
VO Perinatale pathologie ZO Pathologie van Longcarcinoom
thema 1.3
Pathologie van de Lever
thema 2.2
ZO Pathologie van Prostaatcarcinoom
thema 1.3
ZO Pathologie van Sepsis en shock
thema 2.1
ZO Pathologie van Coloncarcinoom
thema 1.3
ZO Typeren, graderen, stageren
thema 1.3
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17 Computerfaciliteiten
Medische
VO Elektronisch Patiënten Dossier
165 / 210
thema 4.2
informatica Microsco-
Atlas Practicum Celbiologie en Genetica
pische
ZO mitose en cytogenetica
anatomie
Microscopische anatomie
thema 1.3
ZO Microscopische anatomie van longen
thema 1.2
ZO Microscopische anatomie van nieren
thema 1.2
VO Histologie van endocriene organen
thema 2.2
Orthopaedie /
Afwijkingen van houdings- en
Plastische
bewegingssysteem
chirurgie
Diverse ZO’s
thema 4.1
Seksuologie
ZO Sexy Snake
thema 3.1
Urologie
ZO Urodynamica
thema 1.2
Virologie
ZO Virale Hepatitis
thema 2.1
17.3
Computer Ondersteuning Hoboken (COH)
De afdeling COH (van de Directie Informatie) is er voor de computerondersteuning in het algemeen aan alle medewerkers en studenten van de vroegere geneeskundefaculteit van het Erasmus MC. Voor studenten houdt de ondersteuning in dat hulp verkregen kan worden bij het gebruiken van de computervoorzieningen in de computerzalen en thuis via ERNA, de internetprovider van de universiteit. Het COH beheert het faculteitsnetwerk. Vanuit de PC-zalen heeft iedere student via dit netwerk toegang tot e-mail, internet en tot een groot aantal programma’s, waaronder COO, tekstverwerking, spreadsheets, databases en statistische programma’s. Technische ondersteuning bij deze voorzieningen wordt gegeven vanuit het computer steunpunt, zie tabel 3. Tabel 3 Gegevens van het Computer Steunpunt
Locatie
Cd-328, 3 verdieping van het Cd-gebouw
Openingstijden balie
ma t/m vr 9.00 – 10.00 uur en 13.00 – 14.00 uur
Telefoon
408 75 00
E-mail
[email protected]
Internet
www.eur.nl/fgg/cohweb/students/nl/
e
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
166 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 17 Computerfaciliteiten
Verkoop van software Het is voor studenten mogelijk om goedkope software met een EURlicentie aan te kopen. Dit kan bij de Erasmusshop op Woudestein. De lijst met beschikbare software is via internet in te zien, zie www.eur.nl/erasmusshop. Het is ook mogelijk om via internet software te bestellen, via de webwinkel www.surfspot.nl/. Om toegang te krijgen, moet men inloggen met de ERNA username en password.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18
Studentenorganisaties
Het Erasmus MC kent verschillende actieve organisaties van geneeskundestudenten. Studentenorganisaties die zich inzetten voor de belangen van medestudenten maar die ook informatieve en sociale activiteiten organiseren.
18.1
Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR)
De Medische Faculteits Vereniging Rotterdam is de vereniging voor en door geneeskundestudenten aan het Erasmus MC. De vereniging werd in 1967 opgericht en begon als een kleine groep mensen met hart voor onderwijs. Inmiddels is zij uitgegroeid tot een volwaardige vereniging met ruim 1.800 leden en een scala aan activiteiten op verschillende gebieden. De MFVR heeft als doel het behartigen van de belangen van de geneeskundestudent aan het Erasmus MC. De MFVR kent drie hoofdtaken. Ten eerste organiseert de MFVR een groot deel van de studenteninspraak binnen het Erasmus MC. Ten tweede organiseert de MFVR activiteiten met een gezelligheidsaspect en de derde en laatste hoofdtaak is het organiseren van activiteiten met een medische invalshoek. Enkele voorbeelden van activiteiten die worden georganiseerd door de MFVR zijn het jaarlijkse gala, een ouderdag, diverse feesten, een studiereis en een symposium. De MFVR wordt geleid door een fulltime bestuur van acht personen. De Erasmus Universiteit Rotterdam stelt aan de bestuursleden van de MFVR een bestuursbeurs beschikbaar. Naast het bestuur zijn ruim 160 commissieleden actief in 22 commissies. De MFVR informeert haar leden over de verschillende activiteiten via diverse media. Een belangrijk medium is natuurlijk de website, www.mfvr.nl, maar ook het informatiebulletin, het faculteitsblad O’Dokter en de maandelijkse e-mailing met een overzicht van de activiteiten. Activiteiten De meeste van de MFVR-activiteiten worden door een van de vele commissies georganiseerd. Iedere commissie bestaat uit ongeveer acht leden, waaronder een voorzitter, een secretaris en een
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
168 / 210
Het MFVR-bestuur
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
Foto: Bestuur MFVR.jpg
2004/2005 Foto: Annemieke van den Berg
penningmeester, en natuurlijk een aantal mensen die verantwoordelijk zijn voor de promotie en de sponsoring. Verder heeft iedere commissie twee mensen uit het bestuur die als contactpersoon tussen bestuur en commissie fungeren en die, waar nodig, de commissie met raad en daad bijstaan. Commissiewerk wordt over het algemeen als erg leuk en leerzaam ervaren. Een commissie heeft de beschikking over een bepaald budget en is verantwoordelijk voor het goed uitvoeren van haar taken. In tabel 1 is een overzicht te zien van de verschillende MFVR commissies met een korte inhoudelijke omschrijving.
Tabel 1
Almanakcommissie
Een overzicht van alle MFVR-commissies
maakt ieder jaar de almanak ofwel het verenigingsjaarboek
Beestcommissie
organiseert maar liefst vijf borrels in stamcafé ‘De Punt’ (Mauritsweg 43a) en vier grote feesten op verschillende locaties in Rotterdam
Capita Selecta Commissie
verzorgt iedere twee weken een lezing met interessante sprekers
Carrièredagcommissie
regelt om de twee jaar een dag waarop studenten zich kunnen oriënteren op de arbeidsmarkt
Eerstejaarscommissie
is verantwoordelijk voor de kennismaking van de eerstejaars door middel van allerlei activiteiten
ExSpeCt
zorgt ervoor dat de leden zich kunnen ontwikkelen op zowel sportief als cultureel gebied en organiseert excursies
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
169 / 210
Facultaire Introductie
is verantwoordelijk voor de introductie van de
Commissie
eerstejaars geneeskundestudenten op de faculteit, universiteit en stad tijdens de Eurekaweek
Galacommissie
organiseert het jaarlijks hoogtepunt in stijl, op een chique locatie in een sfeervolle ambiance
Kascontrole Commissie
is verantwoordelijk voor de controle van de financiën van de vereniging
Lustrumcommissie
regelt iedere 5 jaar spetterende lustrumactiviteiten
Ouderdagcommissie
geeft ouders de gelegenheid om samen met hun zoon of dochter kennis te maken met de opleiding geneeskunde in Rotterdam
Skireiscommissie
organiseert voor de tweede maal een skireis
Studiereiscommissie
organiseren de mooiste reis van het jaar, naar verre oorden
Symposiumcommissie
organiseert een dag met lezingen en practica over een actueel onderwerp in de geneeskunde
Terrascommissie
organiseert het gezellige MFVR-terras achter het faculteitsgebouw gedurende de Eurekaweek
Web & Fotocommissie
houdt de website up-to-date en zet alle activiteitenfoto’s online
Jaarvertegenwoordiging-
zorgen ervoor dat de mening van de student op
en 1 t/m 4 jaar en Co-
onderwijsgebied goed vertegenwoordigd wordt
e
e
Raad
Onderwijs Een van de peilers in het beleid van de MFVR is het onderwijs. Al sinds de oprichting houdt de MFVR zich intensief bezig met de belangenbehartiging van de geneeskundestudent op onderwijsgebied. Het MFVR-bestuur heeft twee commissarissen onderwijs om dit zo goed mogelijk te kunnen doen. Zij worden onder andere bijgestaan door de jaarvertegenwoordigingen uit de verschillende jaren. Om dit alles te kunnen bewerkstelligen heeft de MFVR een nauwe band met de Raad van Bestuur van het Erasmus MC, het Studie Service Centrum Geneeskunde en het Opleidingsinstituut Geneeskunde, maar ook met andere studentenorganisaties en faculteitsverenigingen zowel binnen als buiten Rotterdam.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
170 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
Lidmaatschap Het lidmaatschapsgeld van de MFVR bedraagt €10 per jaar. Wanneer een student zich voor zes jaar inschrijft ontvangt hij één jaar gratis lidmaatschap en kost het €50. Voor dit geld krijgt de student maar liefst 10% korting op zijn boeken bij boekenwinkel ReMedI op de faculteit. Ook kan de student voor weinig geld of soms zelfs gratis deelnemen aan alle activiteiten die de MFVR organiseert. Waar huist de MFVR? De MFVR is gehuisvest op de 3e etage van het faculteitsgebouw van het Erasmus MC, net na de koffiebar rechts in de kamers Cd 3.17 en 3.19. Tussen 11.00 en 14.00 uur zijn de MFVR-kamers geopend en kunnen studenten bij het bestuur terecht met al hun vragen of gezellig voor een kopje koffie of thee. Tabel 2
Locatie
Erasmus MC, Kamer Cd 317 / 319
Contactgegevens van
Postbus 1738
de MFVR
3000 DR Rotterdam Telefoon
010-408 77 07 en 010-408 70 70
Fax
010-408 94 04
E-mail
[email protected]
Internet
www.mfvr.nl
18.2
O’Dokter
O’Dokter is hét magazine voor geneeskundestudenten in het Erasmus MC. O’Dokter is het faculteitsblad van de MFVR. Het blad verschijnt eens per twee maanden en ieder nummer bevat nieuws, informatie en wetenswaardigheden voor geneeskundestudenten in Rotterdam. O’Dokter wordt uitgedeeld in de collegezalen, is te vinden in de speciale bakken in het faculteitsgebouw en af te halen bij de MFVR. Voorheen was O’Dokter een zelfstandig blad binnen de faculteit, maar sinds dit jaar is het studentenblad onder de vlag van de MFVR komen te vallen. De O’Dokter Redactie Commissie van de MFVR zorgt ervoor dat in iedere editie een drietal herkenbare hoofdonderwerpen zijn terug te vinden. Zo kan de student alles lezen over de activiteiten van de MFVR, wordt hij op de hoogte gehouden over belangrijk facultair nieuws en geïnformeerd over wetenswaardigheden met betrekking tot medisch wetenschappelijk onderzoek.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
171 / 210
Rubrieken die in iedere O’Dokter zijn terug te vinden: ‘Niet zomaar een nummertje’, ‘Website uitgelicht’, ‘Column StudentenRaad’ en de MFVR-activiteitenagenda. Studenten die interesse hebben om een bijdrage te leveren aan O’Dokter, bijvoorbeeld in de vorm van een artikel of als lid van de O’Dokter Redactie Commissie, kunnen contact opnemen met de hoofdredacteur. Dit kan via e-mail
[email protected], telefoon 010-40 8 77 07 of in de MFVR-kamers (Cd 3.17/3.19).
18.3
Studentenraad
De Studentenraad vormt binnen het Erasmus MC het enige wettelijk bepaalde orgaan dat puur uit studenten bestaat. Ieder jaar wordt per september een nieuwe 8-koppige raad gevormd naar aanleiding van verkiezingen in mei, waarbij de stem van de student bepalend is. De wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) geeft studenten recht op medezeggenschap binnen een universitair onderwijscentrum. De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft dit vormgegeven door het instellen van een Universiteitsraad, die rechtstreeks medezeggenschap kan uitoefenen ten aanzien van het beleid van het College van Bestuur van de EUR. Naast de Universiteitsraad heeft iedere faculteit een Faculteitsraad, waarin studenten medezeggenschap hebben over het beleid van de betreffende decaan. In juni 2002 is de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (FGG) onderdeel geworden van het Erasmus MC. In een bedrijf als het Erasmus MC worden naast onderwijs en onderzoek ook andere werkzaamheden verricht. Dit heeft er toe geleid dat een andere medezeggenschapsstructuur zijn intrede heeft gedaan. De medewerkers in een bedrijf hebben recht op een OndernemingsRaad (Wet op de OndernemingsRaden (WOR)). Het Erasmus MC is een bedrijf en een onderwijscentrum en moet daarom bij haar beleid rekening houden met de medezeggenschap van studenten (via de MUB) en van medewerkers (via de WOR). Het Erasmus MC heeft dit vormgegeven door de medezeggenschap te organiseren in een Gezamenlijke Vergadering (GV) waarin studenten (de Studentenraad) en medewerkers (het deel van de OR dat belast is met onderwijs en onderzoek) zitting hebben. De Raad van Bestuur wordt tijdens de GV vertegenwoordigd door de decaan van de
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
172 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
faculteit, die binnen de Raad van Bestuur verantwoordelijk is voor onderzoek en onderwijs en tevens de functie van vice-voorzitter bekleedt. Zie ook figuur 1 en paragraaf 20.3. Figuur 1
Raad van Bestuur EMC
Medezeggenschap in het Erasmus MC op het gebied van
Gezamelijke Vergadering StudentenRaad en Commissie O&O
onderwijs en onderzoek
Commissie Onderzoek & Onderwijs (8 leden) Onderdeel van de OR
StudentenRaad (8 studenten)
Het belangrijkste recht van de Studentenraad is het instemmingsrecht op de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Het OER handelt over alle rechten en plichten van de student en vormt daarmee de basis van de positie van de student in het Erasmus MC. De Studentenraad kijkt daarom jaarlijks kritisch naar voorgestelde wijzigingen en probeert controle te houden op het naleven van het OER in de praktijk. Ook andere aspecten van het onderwijs en studeerklimaat krijgen ruimschoots de aandacht binnen de Studentenraad. Voorbeelden hiervan zijn: de computerfaciliteiten, de bibliotheek, de koffiebar, het toetsbeleid, internationalisering, arbo-regels, keuzeonderwijs, reorganisaties, begrotingen, etc. Kortom een veelzijdige raad met de studenten als achterban. Contactgegevens De Studentenraad staat altijd open voor vragen, opmerkingen en suggesties. In onderstaande tabel staan de contactgegevens. Tabel 3 Contactgegevens van de Studentenraad
Locatie
Queridogebouw, kamer Ef 2.37
Telefoon
010-408 92 92
E-mail
[email protected]
Internet
www.erasmusmc.nl/studentenraad
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
18.4
173 / 210
Stichting Medisch Interfacultair Congres
De Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) organiseert elk jaar een congres voor ongeveer 700 studenten geneeskunde, coassistenten en andere belangstellenden. Ieder jaar wordt een actueel onderwerp gekozen dat onderbelicht blijft in het bestaande curriculum. Voorgaande onderwerpen omvatten verliefdheid en seksualiteit, voeding in de medische wereld, maar ook rampspoed en welvaartsproblematiek. Het bestuur van Stichting MIC wordt gevormd door negen afgevaardigde studenten van de acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid heeft een eigen functie binnen de organisatie van het congres. De volgende functies worden vervuld: voorzitter, secretaris, penningmeester, public relations (vervuld door twee studenten), subsidie, sponsoring, gaststad en dagindeling. Elk bestuurslid wordt ondersteund door een commissie van enthousiaste studiegenoten van de medische faculteit waaraan hij/zij studeert. Het komend congres, het 16e alweer, zal plaatsvinden op zaterdag 4 maart 2006 en heeft als onderwerp ‘Het brein ontrafeld’. Enkele onderwerpen die behandeld zullen worden zijn: de ontwikkeling van de hersenen, het functioneren en de regressie. Deze onderwerpen worden vanuit verschillende disciplines belicht door vooraanstaande sprekers. Het congres zal worden afgesloten met een cabaret, diner en feest. Meer informatie Meer informatie wordt in de loop van het jaar via posters bekend gemaakt. Ook op de website is meer informatie te vinden: www.stichtingmic.nl. Of neem contact op met de contactpersoon in Rotterdam: Krista Mos, 06-53 33 82 51,
[email protected].
18.5
Erasmus’ Ambassadors Club
De Erasmus’ Ambassadors Club heeft als doel toekomstige studenten informatie te geven over de studie geneeskunde in het Erasmus MC. De voorlichtingen worden verzorgd door geneeskundestudenten. Zij informeren middelbare scholieren tijdens open dagen van de Erasmus Universiteit Rotterdam en informatiebijeenkomsten door het gehele land. Verder leveren zij een bijdrage bij meeloopdagen en het proefstuderen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
174 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 18 Studentenorganisaties
Studenten die enthousiast zijn over de studie en dit graag willen uitdragen, kunnen zich aanmelden bij de Ambassadors Club om voorlichtingen te geven. Deze bestaan voornamelijk uit klassikale voorlichtingen op scholen en informatiemarkten. Voor meer informatie kan de student zich wenden tot de First Ambassador Geneeskunde of bij het Erasmus’ Ambassadors Office. First-Ambassador geneeskunde Dennis Rooker,
[email protected] Erasmus’ Ambassadors Office Kamer CB-05 Woudenstein Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Tel.: 010-408 22 52 Fax.: 010-408 91 38 E-mail:
[email protected]
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningen / Hoofdstuk 19
Internationalisering
Het Erasmus MC hecht er veel belang aan dat haar geneeskundestudenten tijdens hun studie naar het buitenland gaan. Naast een kennismaking met een andere cultuur en een ander systeem van gezondheidszorg draagt internationale ervaring bij aan de wetenschappelijke vorming van een student en het ontwikkelen van een aantal belangrijke persoonlijke vaardigheden. In dit hoofdstuk staat algemene informatie over studeren in het buitenland en wordt ingegaan op de mogelijkheden die het Erasmus MC en de twee studentenorganisaties STOLA en IFMSA te bieden hebben.
19.1
Studeren in het buitenland
Veel studenten overwegen om tijdens hun studie een tijdje naar het buitenland te gaan. En terecht, want een studieverblijf in het buitenland is in vele opzichten een leerzame ervaring. De student maakt kennis met een ander systeem van gezondheidszorg, een andere cultuur en leert zichzelf te redden in een vreemde omgeving en met een vreemde taal. Ook het zelfstandig organiseren van een stage in het buitenland is een goede ervaring waarbij de student veel praktische vaardigheden op doet. Het Erasmus MC biedt dan ook geen kant en klare stages aan. We gaan ervan uit dat de student goed in staat is om veel dingen zelf te regelen. De student wordt hierbij natuurlijk wel zo goed mogelijk geïnformeerd en ondersteund. In dit hoofdstuk staat onder andere informatie over welke onderdelen van de geneeskundestudie in aanmerking komen voor een buitenlands studieverblijf. Ook wordt er kort ingegaan op vragen als: Hoe pak ik het organiseren van een buitenlandse stage aan? en Welke financiële tegemoetkomingen zijn er? Voor meer informatie kan de student terecht op de website www.erasmusmc.nl/internationalisering of contact opnemen met de coördinator internationalisering: Simone Hoogakker,
[email protected].
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
176 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
19.2
Stappenplan
Organisatie Het organiseren van een verblijf in het buitenland kost veel tijd. Geadviseerd wort om er minimaal een jaar voor uit te trekken. De student dient zich van tevoren goed af te vragen wat hij wilt doen, waar en waarom. Als de student weet op welk vakgebied hij zich wilt richten, kan hij de afdelingscoördinator van de betreffende afdeling in het Erasmus MC benaderen met de vraag of deze bruikbare buitenlandse contacten heeft. De student heeft zowel in het Erasmus MC als op de stageplaats een begeleider nodig. Ook de coördinator internationalisering heeft informatie over onderzoeks- en onderwijscontacten tussen het Erasmus MC en buitenlandse universiteiten. Ter oriëntatie wordt de student ook geadviseerd een bezoek te brengen aan het Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC) van de EUR waar een documentatiecentrum voor buitenlandse stages te vinden is. Het ESSC is te vinden in kamer CB 07 op Woudestein. Het benaderen van een buitenlandse instelling gebeurd bij voorkeur schriftelijk, eventueel per e-mail. Hierbij dient de student een aantal zaken in de gaten te houden. Het is wenselijk om bijvoorbeeld duidelijk aan te geven wie hij precies is, in welk jaar van de opleiding hij zit, wat hij wil doen in het buitenland, waar en wanneer. Dit geeft de mogelijke gastinstelling een idee van de plannen waarmee ze een inschatting kunnen maken van de eventuele mogelijkheden. Verder dient ook zeker een curriculum vitae te worden meegestuurd met eventueel een cijferlijst en aanbevelingsbrieven. Een standaard aanbevelingsbrief is te verkrijgen bij de coördinator internationalisering. Aangeraden wordt om ook een Engelse versie mee te sturen van de criteria waaraan het keuzeonderwijs, keuzeonderzoek of co-schap moet voldoen. Deze zijn te vinden op de website internationalisering. Toestemming Om studiepunten te krijgen voor een studieverblijf in het buitenland dient de student vooraf toestemming te hebben gekregen van de coördinator van het betreffende onderdeel. Keuzeonderwijs en keuzeonderzoek De coördinator van het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek is prof.dr. R. Benner (zie ook paragraaf 6.4). Een toestemmingsformulier is verkrijgbaar bij het SSCG of te downloaden vanaf de website van het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
177 / 210
Keuze co-schap en oudste co-schap Het afdelingshoofd van de betreffende afdeling van het Erasmus MC dient in eerste instantie goedkeuring te geven voor een keuzecoschap of oudste co-schap in het buitenland. Bij het SSCG is een aanvraagformulier verkrijgbaar. Dit levert de student in, samen met het door de afdeling goedgekeurde werkvoorstel. De opleidingsdirecteur neemt vervolgens het definitieve besluit. Financiering Buitenlands keuzeonderwijs en keuzeonderzoek komen in aanmerking voor een vergoeding van het Erasmus MC (zie paragraaf 19.4). Dit is niet altijd voldoende om alle kosten te dekken en in dat geval kan de student op zoek naar extra financiering. Het zelf regelen van externe financiering geldt ook als de student voor zijn coschappen naar het buitenland wilt. Ook het zoeken van (extra) financiering vergt vaak veel tijd. Meer informatie staat op de website internationalisering. Registratie Als de student eenmaal alles geregeld heeft en tijdelijk het Erasmus MC gaat verlaten, willen we graag weten waar hij naar toe gaat. Daarom wordt aan iedereen voor vertrek naar het buitenland gevraagd een registratieformulier in te vullen zodat we de student zonodig kunnen bereiken.
19.3
Overzicht mogelijkheden
De volgende studie-onderdelen komen in aanmerking voor een verblijf in het buitenland: • keuzeonderwijs in het derde jaar (4 weken); • keuzeonderzoek in het vierde jaar (21 of 17 weken) of deel van het keuzeonderzoek als keuzeonderwijs (4 weken); • keuzeco-schap (3 weken); • oudste co-schap (12 weken). Natuurlijk kan de student ook besluiten om buiten deze onderdelen iets met zijn studie in het buitenland te doen. Hij krijgt er dan echter geen studiepunten voor. Nogmaals: men krijgt alleen studiepunten als voor vertrek goedkeuring is verkregen van de coördinator van het betreffende studieonderdeel. Hieronder volgt per onderdeel een korte beschrijving van de mogelijkheden. Uitgebreidere informatie is te vinden op de website internationalisering.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
178 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
Keuzeonderwijs Als de student keuzeonderwijs wilt volgen in het buitenland kan hij dit zelf regelen maar ook gebruik maken van de stages die de International Federation of Medical Students’ Association (IFMSA) regelt, zie paragraaf 19.6. Zij bieden de mogelijkheid om een klinische stage of een onderzoeksstage te lopen in een academisch ziekenhuis in het buitenland voor een periode van vier tot zes weken. Internationalisation at home Om internationale kennis op te doen is het niet altijd nodig om helemaal naar het buitenland te gaan. In het kader van Internationalisation at home is er de tropencursus die georganiseerd wordt door de Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA), zie paragraaf 19.7. Ook zijn er twee interfacultaire keuzevakken omtrent globalisering en duurzame ontwikkeling die gevolgd kunnen worden als keuzeonderwijs. Een uitstekende gelegenheid om een kijkje te nemen buiten de faculteit en de geneeskundehorizon te verbreden. Voor meer informatie zie de website internationalisering. Keuzeonderzoek Onderzoek is altijd internationaal en daarom is het keuzeonderzoek aan het eind van het vierde (of zesde) jaar een goede gelegenheid om naar het buitenland te gaan. De student kan 17 of 21 weken keuzeonderzoek in het buitenland doen. Daarnaast is er de optie om van de 21 weken keuzeonderzoek 4 weken te besteden aan keuzeonderwijs. Het is ook mogelijk om dit keuzeonderwijs in het buitenland te doen. Voor het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek geldt dat men niet twee keer naar hetzelfde land toe kan. Zie ook de gids ‘Keuzeonderwijs en -onderzoek 2005-2006’, verkrijgbaar bij het SSCG. Logo: Socrates.gif
Socrates/Erasmus Het Socratesprogramma is een inititatief van de Europese Commissie om de samenwerking te bevorderen tussen onderwijsinstellingen in Europa. Studenten en docenten kunnen via dit programma makkelijk voor korte of langere tijd studeren of doceren aan een instelling in het buitenland. Het Erasmus MC heeft een Socrates/Erasmusovereenkomst met 16 medische faculteiten in 9 verschillende Europese landen. Op de website internationalisering is een actueel overzicht te vinden inclusief het aantal beschikbare plaatsen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
Université Claude
179 / 210
Foto: Lyon.jpg
Bernard in Lyon, Frankrijk. Een van de 14 Europese faculteiten waar het Erasmus MC een Socratesovereenkomst mee heeft. Foto: Simone Hoogakker
Baltimore De student heeft de mogelijkheid om mee te dingen naar een van de vier beurzen die het Erasmus MC per jaar verstrekt voor onderzoek aan de Johns Hopkins University en de University of Maryland, beiden in Baltimore, de Verenigde Staten. Dit zijn twee instituten waar onderzoek op hoog niveau plaats vindt. Het spreekt voor zich dat alleen de beste studenten hier naar toe kunnen. De selectieprocedure voor deze beurzen vindt plaats in de zomer voorafgaand aan het studiejaar waarin de stage plaats vindt. Meer informatie staat op de website internationalisering. Ontwikkelingslanden Een student die graag een onderzoek wil doen in een ontwikkelingsland kan bij de Stichting STOLA terecht, zie paragraaf 19.7. Keuzeco-schap en oudste co-schap In principe kunnen deze co-schappen in elke discipline in het buitenland worden gevolgd. Een dergelijk co-schap zal zelf geregeld moeten worden. Omdat tijdens een co-schap met patiënten gewerkt wordt, is het van groot belang dat de student de taal van het land spreekt.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
180 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
19.4
Financieringsmogelijkheden
In tabel 1 staat een overzicht van de financieringsmogelijkheden van het Erasmus MC. Op het moment dat deze studiegids wordt gedrukt, wordt over een nieuwe financiële regeling nagedacht. Raadpleeg daarom de website voor de meest actuele informatie. Tabel 1 Finaciering van buitenlandse stages
KOW
KOZ
Oudste co-schap
• € 225
• max. € 950 aan reiskosten
• in het geval van een
(inclusief een ISIC-kaart t.w.v.€ 8)
door het Erasmus MC
• Socrates/Erasmus-beurs
KOW=keuzeonderwijs KOZ=keuzeonderzoek
stage in Europa en een verblijf van
(minimaal 3, maximaal 12
minimaal 3
maanden) voor
maanden is er kans
bestemmingen in Europa
op een Socrates/ Erasmusbeurs
Socrates/Erasmus-beurs Het Erasmus MC heeft met een 16 Europese universiteiten een uitwisselingsovereenkomst in het kader waarvan een Socrates/Erasmus-beurs beschikbaar is. Een overzicht van de universiteiten waarmee een dergelijke uitwisseling bestaat, is te vinden op de website. Uitkering beurzen Alle beurzen, behalve de Socrates/Erasmus-beurs, worden uitgekeerd via mw. A.G. Reijmerink-Blokland van het SSCG. Hiervoor zijn speciale formulieren verkrijgbaar bij het SSCG. Deze kunnen ook gedownload worden vanaf de website. Op de formulieren staan de voorwaarden waar de student aan moet voldoen om een beurs te krijgen. Additionele financiering Als de student op zoek gaat naar additionele financiering heeft hij de keuze uit een groot aantal fondsen. Om hierin goed de weg te vinden zijn de volgende twee aanknopingspunten van belang: de bestemming en wat de student daar gaat doen. De Medische Research Commissie Erasmus MC heeft een overzicht samengesteld van alle fondsen. De student kan een versie inzien/lenen bij de coördinator internationalisering. Op de website staan tevens tips en richtlijnen bij het aanvragen van een beurs. Daarnaast heeft de Beursopener op de Nuffic-website veel informatie over fondsen: www.nuffic.nl/bo.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
19.5
181 / 210
Preventieve gezondheidsmaatregelen
Op sommige buitenlandse bestemmingen loopt de student een verhoogd risico op bepaalde infectieziekten. Door vaccinaties, preventieve medicatie en insectenwerende maatregelen kan dit risico aanzienlijk worden verlaagd. De student wordt geadvieseerd tijdig te informeren naar de te nemen preventieve maatregelen en vaccinatieschema’s bij de Gemeentelijke Gezondheids Dienst (GGD) Rotterdam of bij de Travel Clinic van het Havenziekenhuis. Wanneer de student zich inschrijft bij het SSCG voor een buitenlandse stage krijgt hij een exemplaar uitgereikt van de Practical Guidelines for preventing infections transmitted by blood or air in health care settings. Op het moment dat de student deze ontvangt dient hij een verklaring te tekenen waarin staat dat hij deze richtlijnen voor vertrek grondig zal hebben doorgenomen. TBC Studenten die stage gaan lopen in een gebied met een matig tot hoog infectierisico op tuberculose, wordt dringend aangeraden om voor vertrek een Mantoux-test te laten verrichten. Twee maanden na terugkomst in Nederland dient men deze test te herhalen. Voor een ‘Mantoux voor en na’ kan men terecht bij de TBC-afdeling van de GGD. MRSA Als een student werkzaam is geweest in een buitenlands ziekenhuis, dient hij voordat hij in een Nederlands ziekenhuis zijn opleiding vervolgt, te worden gescreend op MRSA-neusdragerschap. De student kan hiervoor contact opnemen met screeningsunit van de Bedrijfsgeneeskundige Dienst, kamer Z 520, 010-463 44 26. HIV-profylaxe Studenten die naar een gebied gaan waar HIV endemisch voorkomt, wordt aangeraden een HIV-Post-Exposure-Profylaxe (PEP) mee te nemen. Een PEP-set bestaat uit een kuur HIV-remmers waarmee de kans op infectie na bijvoorbeeld een prikaccident flink wordt verkleind. Studenten die via STOLA naar een risicoland gaan, krijgen een PEP-set die na terugkomst, indien ongebruikt, weer ingeleverd moet worden. Voor studenten die zelf een stage regelen naar een ontwikkelingsgebied met verhoogd HIV-risico, wordt op dit moment nagedacht over een regeling. Informeer daarom te zijner tijd bij de coördinator internationalisering.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
182 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
19.6
Stichting IFMSA-Rotterdam
IFMSA staat voor International Federation of Medical Students’ Associations. De studentenorganisatie IFMSA-Rotterdam verzorgt internationale stages voor geneeskundestudenten van het Erasmus MC. Studenten kunnen deelnemen aan onder andere: • klinische (4 weken) en wetenschappelijke (6 weken) stages in het buitenland; • ontwikkelingsprojecten en stages; • vluchtelingen projecten; • projecten over seksuele gezondheid en AIDS; • projecten ter integratie van Europese studenten en onderwijs; • summerschools, congressen, diverse workshops en acties. Per jaar regelt IFMSA-Rotterdam ongeveer 20 stages bij geneeskundefaculteiten of daaraan verbonden ziekenhuizen in diverse landen. Ieder jaar in november is bekend welke bestemmingen beschikbaar zijn voor het daarop volgende jaar. Er worden dan voorlichtingsavonden gehouden waar verteld wordt wat voor de stage van belang dan wel vereist is. Om in aanmerking te komen voor studiepunten dient minimaal het tweede jaar te zijn afgerond. Een even groot aantal studenten komt voor stages van 4 of 6 weken naar het Erasmus MC. Deze inkomende studenten kunnen deelnemen aan een sociaal programma dat bestaat uit verschillende ‘uitjes’. Het doel is om deze studenten in contact te brengen met Rotterdamse studenten. Studenten die het leuk vinden om kennis te maken met de buitenlandse studenten en het wel en wee van Rotterdam willen laten zien, kunnen zich hiervoor opgeven. De zomermaanden zijn het drukst met de ontvangst van studenten. IFMSA probeert voor deze studenten een kamer te vinden. Mensen kunnen hun kamer hiervoor ter beschikking stellen tegen een vergoeding van de kamerhuur. IFMSA en EMSA IFMSA-Rotterdam vormt een onderdeel van IFMSA-The Netherlands. Dit is het overkoepelend landelijk orgaan waarin alle medische faculteiten van Nederland zijn vertegenwoordigd. IFMSA-The Netherlands is een van de 90 landen die lid zijn van de IFMSA en is daarnaast ook aangesloten bij de European Medical Students’ Association (EMSA).
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
183 / 210
De IFMSA vormt een netwerk van en voor geneeskundestudenten over de gehele wereld. De EMSA houdt zich daarentegen alleen met de Europese landen bezig. De IFMSA organiseert grote medisch georiënteerde projecten waaraan ook Rotterdamse geneeskundestudenten kunnen deelnemen. Zoals het begeleiden van een AMA (Alleenstaande Minderjarige Asielzoeker) of het in de zomer organiseren van activiteiten voor jonge asielzoekers. Ook organiseren ze projecten als bijvoorbeeld Het Voorspel, waarbij seksuele voorlichting op middelbare scholen wordt gegeven en het Teddy Bear Hospital waarbij geprobeerd wordt bij kinderen de angst voor dokters weg te nemen. Verder organiseert IFMSA workshops over diverse onderwerpen en zijn er diverse acties, zoals rondom Wereld Aids Dag. Het Teddy Bear Hospital Foto: IFMSA
Meer informatie Voor meer informatie kan men telefonisch of per email contact opnemen met IFMSA-Rotterdam, 010-408 8085,
[email protected]. Of bezoek de website www.ifmsa.nl/rotterdam of kom langs op kamer Cd 3.15.
19.7
Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA)
Stichting STOLA is opgericht in 1972, met als doel geneeskundestudenten te interesseren voor, en vooral ook te betrekken bij, gezondheidszorg en de daaraan gerelateerde problemen van ontwikkelingslanden. Het dagelijkse bestuur van STOLA ligt in handen van studenten. Een commissie van twee artsen, dr. J.F Sluiters
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
184 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
dr. J.F Sluiters en dr. J.L Nouwen begeleidt de activiteiten van de studenten. Tot de belangrijkste taken van Stichting STOLA behoren het organiseren van onderzoeksstages en de tropencursus. Onderzoeksstages De onderzoeksstages zijn bedoeld voor vierdejaars studenten van het Erasmus MC. De stages duren ongeveer 21 weken en tellen, mits goedgekeurd door de coördinator van het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, mee als keuzeonderzoek. De selectie vindt plaats aan de hand van een door de student op te stellen protocol en een motivatiebrief. De student komt in aanmerking voor een financiële bijdrage van Stichting Stola. Studenten via de
Foto: Kameroen.jpg
STOLA in Kameroen voor hun vierdejaars keuzeonderzoek. Foto: Sander van den Heuvel
Tropencursus In oktober 2005 begint een vernieuwde tropencursus. Deze cursus is een integratie van de eerder gegeven tropencursus 1 en 2. Deze cursus bestaat uit 12 lezingen van elk twee uur en drie symposia. Tijdens de cursus worden zowel medisch als niet-medische aspecten behandeld van ontwikkelingslanden. Sommige van de onderwerpen zijn: politiek en internationale betrekking, financiering van de gezondheidszorg, primary helath care, malaria, HIV en tubercolose. De studenten kunnen ook interessante workshops volgen zoals bloedprikken en werken in het lab. Als afsluiting van de cursus wordt door elke deelnemer een essay geschreven over een zelf te kiezen onderwerp binnen het kader van de cursus. Voor het volgen van de Tropencursus kunnen de studenten 2 studiepunten krijgen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 2 Studentenvoorzieningenl / Hoofdstuk 19 Internationalisering
185 / 210
Leestafel Stichting STOLA houdt een ‘leestafel’ bij met informatie over organisaties in binnen- en buitenland die te maken hebben met gezondheidszorg in ontwikkelingslanden. Deze informatie kan onder andere helpen bij een oriëntatie op een eventuele latere werkkring. De tijdschriften die kunnen worden ingezien zijn: • Hulppost (Artsen zonder Grenzen) • Memisa nieuws • Memisa medisch • Internationale Samenwerking • Overzicht (Nuffic) • Population. Meer informatie Voor meer informatie kan men terecht op de website www.stichtingstola.nl. Overige contactgegevens zijn: Stichting Stola, Cd 3.15, 010-408 74 72,
[email protected].
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Deel 3 Erasmus MC en EUR
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20
Erasmus MC
Het Erasmus MC is een innoverend centrum voor hoogwaardige kennisontwikkeling, opleiding en zorg op het gebied van ziekte en gezondheid. In dit hoofdstuk vindt men algemene informatie over het Erasmus MC en verder wordt er ingegaan op dat deel van de organisatie dat betrekking heeft op de geneeskundeopleiding.
20.1
Inleiding
Sinds 1 januari 2003 vormen het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam samen het Erasmus MC Universitair Medisch Centrum Rotterdam. De voormalige Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (FGG) vond haar oorsprong in de in 1950 opgerichte Stichting Klinisch Hoger Onderwijs, die tot taak had medische doctorandi van de medische faculteiten elders in het land, op te leiden tot arts. De Stichting Klinisch Hoger Onderwijs is opgegaan in de in 1966 opgerichte Medische Faculteit Rotterdam. Na enige jaren als zelfstandige rijksinstelling voor wetenschappelijk onderwijs (geneeskunde) te hebben bestaan, werd in 1973 door het samengaan met de faculteiten op Woudestein (de voormalige Nederlandse Economische Hogeschool, NEH) de Erasmus Universiteit Rotterdam opgericht. Daarnaast bestaat sedert 1982 een studierichting gericht op de organisatie van de gezondheidszorg: de opleiding voor gezondheidswetenschappen (voorheen: BMG) Deze studierichting leidt studenten op voor beleids- en managementsfuncties in de gezondheidszorg. Met ingang van het studiejaar 2004-2005 kent het Erasmus MC tevens een viertal geaccrediteerde Master of Science-opleidingen (MSc): Clinical Epidemiology, Clinical Research, Molecular Medicine en Neurosciences. Deze betreffen initieel onderwijs dat nauw verbonden is met de artsopleiding. Zie voor meer informatie hoofdstuk 11.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
190 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Naast initieel onderwijs wordt postacademisch onderwijs aangeboden. Het wetenschappelijk onderzoek neemt ook een belangrijke plaats in. Missie Het Erasmus MC is een universitair medisch centrum waar nieuwe kennis wordt ontwikkeld én wordt overgedragen aan toekomstige professionals. Het terrein van deze kennis is zeer breed en strekt zich uit van ziekte tot gezondheid en van individuele tot maatschappelijke gezondheidszorg. Als grootste universitair medisch centrum van Nederland schept het Erasmus MC in Nederland bijzondere kansen voor onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Dit uit zich in de missie: het Erasmus MC is een innoverend centrum voor hoogwaardige kennisontwikkeling, opleiding en zorg op het gebied van ziekte en gezondheid. Foto: Erasmus MC.jpg
Ruim 11.000 medewerkers spannen zich hier dagelijks voor in. Het Erasmus MC is het grootste en meest diverse universitair medisch centrum van Nederland, gevestigd in het hart van de stad Rotterdam. Het kent een sterke sector gezondheidswetenschappen, sterk basisonderzoek en het grootste aantal academische ziekenhuisfuncties.
Eind september 2003 is de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van Erasmus MC op dezelfde locatie. Onder de noemer ‘Rotterdam wordt beter!’ wordt de komende twee decennia gebouwd aan het universitair medisch centrum van de 21e eeuw Kerntaken De kerntaken van het Erasmus MC zijn patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Op elke medische afdeling wordt onderwijs gegeven en wetenschappelijk onderzoek verricht. Het onderzoek binnen het Erasmus MC strekt zich uit van fundamenteel niet-klinisch onderzoek tot patiëntgebonden onderzoek.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
191 / 210
Patiëntenzorg De patiëntenzorg omvat het hele spectrum van de geneeskunde en bestaat uit topreferente zorg (50%), topklinische (15%) en algemeen specialistische zorg (35%). Speciale aandachtsgebieden zijn hart- en vaatziekten, klinische genetica, kindergeneeskunde, microchirurgie, menselijke voortplanting, endocrinologie, oncologie, virologie, immunologie en leverziekten. Het Erasmus MC heeft een aantal bijzondere patiëntenzorgfuncties. Het Erasmus MC: • heeft een multitransplantatiecentrum (hart, lever, nier en longen) met een uitgebreid ‘living related’ programma voor niertransplantatie; • heeft een traumacentrum dat beschikt over een traumahelicopter (binnen Trauma Centrum Zuid-West Nederland); • heeft een IVF-kliniek; • is een centrumziekenhuis voor de behandeling van AIDSpatiënten; • is geautoriseerd voor de uitvoering van bijzondere neurologie; • heeft een uitgebreide licentie voor neonatologie; • heeft een vergunning voor thuisbeademing; • is bevoegd voor de uitvoering van beenmergtransplantaties; • heeft een pijnkennis- en pijnbehandelcentrum voor zowel volwassenen als kinderen; • heeft een kenniscentrum voor arbeidsrelevante aandoeningen; • heeft een thoraxcentrum met alle daarbij bekende functies zoals kinderhartchirurgie, een landelijke hartkleppenbank en elektrocardiofysiologie; • heeft een kenniscentrum voor Multiple Sclerose; • heeft een Moeder & Kind Centrum voor geïntegreerde zorg; • heeft een Skills Lab voor chirurgische trainingen. Kerncijfers patiëntenzorg In tabel 1 zijn een aantal kerncijfers te vinden met betrekking tot patiëntenzorg. Tabel 1
Aantal klinische bedden
Erasmus MC
831
Erasmus MC-Sophia
269
Erasmus MC-Daniel
137
* nieuwe definitie 1e
Aantal IC-bedden
130
polikliniekbezoek, op
totaal aantal bedden
1.237
Kerncijfers Erasmus MC met betrekking tot patiëntenzorg
basis van adm. tarief
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
192 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Aantal operatiekamers
31
Aantal medewerkers
>12.000
Aantal opnamen in 2004
35.988
Aantal verpleegdagen in 2004
306.937
waarvan zonder medische indicatie
7.039
Verpleegduur in 2004
8,5
Aantal 1e polikliniek bezoeken in 2004 *
169.021
Aantal herhalingsbezoeken in 2004
343.558
Aantal dagbehandelingen in 2004
21.818
Aantal dagbehandelingen + cytostatica in 2004
28.621
Onderwijs en onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek, nodig voor het ontwikkelen van hoogwaardige kennis, is enerzijds patiëntgebonden en anderzijds fundamenteel. Voor het onderwijs hebben de medische opleidingen hun ‘werkplaats’ in het ziekenhuis. Ongeveer de helft van de geneeskunde studenten doet de praktijkstage in het ziekenhuis. Ongeveer 1500 studenten volgen de opleiding tot arts; 500 studenten volgen de doctoraalopleiding Beleid en Management in de Gezondheidszorg. De facultaire taken zijn: • opleiding tot arts; • postacademisch onderwijs; • wetenschappelijk onderzoek; • opleidingen tot wetenschappelijk onderzoeker; • bijdragen aan opleidingen tot medisch specialist; • doctoraalopleiding Beleid en Management in de Gezondheidszorg; • internationale Master of Science opleidingen: Clinical Epidemiology en Molecular Medicine. Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek staat het Erasmus MC hoog aangeschreven. Het Erasmus MC behoort tot de onderzoekstop van Nederland en participeert in landelijke onderzoekscholen. Er zijn tal van samenwerkingsverbanden met centra voor gezondheidszorg in binnen- en buitenland. Het onderzoek aan de faculteit is gegroepeerd rond de zwaartepunten Genetica, Endocrinologie en voortplanting, Immunologie en Hematologie, Oncologie, Cardiovasculaire aandoeningen,
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
193 / 210
Neuroscience en Gezondheidswetenschappen. Aan het Erasmus MC is een groot aantal wetenschappelijke en onderzoeksinstituten verbonden. Kerncijfers onderwijs en onderzoek In tabel 2 zijn een aantal kerncijfers te vinden met betrekking tot onderwijs en onderzoek in het Erasmus MC. Tabel 2
Aantal ingeschreven studenten geneeskunde op 01-10
Kerncijfers uit 2004
studiejaar (exclusief dubbele inschrijvingen)
met betrekking tot onderwijs en onderzoek in het Erasmus MC
Aantal ingeschreven studenten iBMG op 01-10 studiejaar
2.090
390
(exclusief dubbele inschrijvingen) Aantal ingeschreven studenten incl. iBMG op 01-10 studiejaar
2.480
(exclusief dubbele inschrijvingen) Aantal artsgetuigschriften in het afgelopen studiejaar
234
Aantal leden WP in dienst (gemiddeld fte)
833,7
Aantal leden WP in dienst iBMG (gemiddeld fte)
77,6
Aantal personeelsleden in dienst van NWO op 31-12 (fte)
0,0
Aantal medisch specialisten in dienst op 31-12 (fte)
497,8
Aantal medisch specialisten in dienst op 31-12 (fte), incl. O&O
546,9
Aantal agio’s in dienst op 31-12 (fte)
347,8
Aantal proefschriften
126
Aantal proefschriften inclusief iBMG
130
2
Aantal m nuttige oppervlakte
136.852
Aantal m2 nuttige oppervlakte van het Erasmus MC-Daniel
20.534
Aantal co-assistentenplaatsen (exclusief geaffilieerd)
135,77
Voor O&O-ondersteuning beschikbaar gestelde ruimte en
25%
apparatuur
20.2
Organisatie
Het Erasmus MC wordt bestuurd door een Raad van Bestuur, waarvan ook de decaan deel uitmaakt, en die als volgt is samengesteld: • Prof.dr. H.A. Büller, voorzitter • Prof.dr. P.J. van der Maas, decaan, vice-voorzitter • Drs. W. Geerlings • Mw. mr. C.M. Insinger • Prof.dr. F.G.A. van der Meché 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
194 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het bestuur en het beheer van het Erasmus MC. De decaan draagt binnen de Raad van Bestuur de eindverantwoordelijkheid voor alle aangelegenheden met betrekking tot onderwijs en onderzoek. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur en beheer met betrekking tot het Erasmus MC en de algemene gang van zaken in het Erasmus MC. De door de decaan benoemde opleidingsdirecteuren zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de verzorging van het onderwijs van de betreffende opleiding. Het Erasmus MC kent met betrekking tot de initiële opleidingen van de EUR die door het Erasmus MC worden verzorgd, de volgende opleidingsdirecteuren: • Dr. J.F. Lange, Geneeskunde • Prof.dr. R. Huijsman, Gezondheidswetenschappen • Prof.dr. A. Hofman, Clinical Epidemiology (MSc) • Prof.dr. Th.A.W. Splinter, Clinical Research (MSc) • Prof.dr. J.A. Grootegoed, Moleculair Medicine (MSc) • Dr. J. van der Steen, Neurosciences (MSc) In figuur 1 is in een organogram te zien waar de diverse personen en afdelingen op het gebied van het geneeskundeonderwijs zich in de organisatie bevinden. Het stafconvent bestaande uit de afdelingshoofden adviseert de Raad van Bestuur met betrekking tot het strategisch beleid en andere hoofdlijnen van het beleid van het Erasmus MC. Het Erasmus MC bestaat uit clusters, afdelingen, units, para- en perimedische diensten en directies. De clusters, afdelingen, units, para- en perimedische diensten zijn belast met de uitoefening van de kerntaken onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Daarnaast zijn de directies en de clusterbureau’s belast met de ondersteuning van het bestuur en het beheer van het Erasmus MC en met facilitaire taken ten behoeve van de uitoefening van de kerntaken door de clusters, afdelingen, units en para- en perimedische diensten.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Figuur 1
195 / 210
Decaan
Organogram van personen en afdelingen op het
Hoogleraar onderzoek v. medisch onderwijs
Directeur O &O
Opleidingsdirecteur
gebied van het Projectenbureau
geneeskundeonderwijs
Studie Service Centrum Geneeskunde
Opleidingsinstituut Geneeskunde (OiG)
Studieadviseurs Onderwijskundigen en e-learning PKV
Foto: van der
Decaan
Foto: van der
Hoofd OiG
Maas.jpg
Prof.dr. P.J. van der
Heijden.jpg
Drs. G.H.C. van der
Maas
Heijden
Foto:
Hoogleraar
Foto:
Hoofd
Splinter.jpg
onderzoek van
Meijer.jpg
Projectenbureau Drs. D. Meijer
medisch onderwijs Prof.dr. T.A.W. Splinter
Foto:
Directeur O&O
Foto: de
Hoofd Studie
Groenewegen.
Drs. S.
Zwart.jpg
Service Centrum
jpg
Groenewegen
Geneeskunde Mw. E. de Zwart
Foto:
Opleidings-
Lange.jpg
directeur Dr. J.F. Lange
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
196 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
20.3
Medezeggenschap
Met de vorming van het Erasmus MC per 1 januari 2003 heeft de medezeggenschap voor de medewerkers en voor de studenten van de initiële opleidingen van de EUR die door het Erasmus MC worden verzorgd (Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) een nieuwe structuur gekregen. Ondernemingsraad Voor de medewerkers van het Erasmus MC is het uitgangspunt een Ondernemingsraad met 25 leden, waarbinnen een Commissie Onderwijs en Onderzoek (verder O&O) opereert, met gedelegeerde bevoegdheden op dit terrein. De Commissie behandelt voor de Ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende onderwijs en onderzoek en telt 8 leden met een O&O-achtergrond. Hier bestaat de mogelijkheid de Commissie O&O van 8 leden desgewenst zo te vullen dat er naast minimaal 5 OR-leden ook maximaal 3 niet-ORleden/medewerkers van het Erasmus MC er zitting in nemen. Indien de Commissie O&O inderdaad ruimte heeft voor niet-OR-leden wordt gestimuleerd dat de medewerkers die zijn verkozen voor de medewerkers-zetels Erasmus MC in de Universiteitsraad van de EUR ook zitting nemen in de Commissie O&O. Studentenraad Het medezeggenschapsorgaan voor de studenten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van het Erasmus MC is de Studentenraad waarin 8 studenten zitting hebben, gekozen door en uit de studenten van deze opleidingen. De verkiezingen voor de Studentenraad worden gehouden volgens het lijstenstelsel. Zie verder paragraaf 18.3. Gezamenlijke vergadering (GV) De medezeggenschap met betrekking tot het onderwijs en onderzoek van het Erasmus MC wordt door de Commissie O&O en de Studentenraad zoveel mogelijk gemeenschappelijk uitgeoefend in de Gezamenlijke Vergadering. Gezien het feit dat het Erasmus MC als faculteit van de EUR de initiële opleidingen Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen verzorgt, heeft de Gezamenlijke Vergadering het instemmingsrecht met betrekking tot het bestuursreglement Erasmus MC en de Onderwijs- en Examenregelingen van deze opleidingen. De samenstelling van de Gezamenlijke Vergadering Erasmus MC is te vinden in tabel 3.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Tabel 3
Commissie O&O
Samenstelling van de
197 / 210
Frans Boomsma Lex Burdorf (voorzitter)
Gezamenlijke
Marcel Eijgermans
Vergadering
Gerrit Koopmans (secretaris) Suzanne van Markestijn Marc van Samsbeek Bing Thio Jans Velzing Studentenraad
Joyce Bakker (BMG)
2005/2006
Reinier Hoedemaker (MORE) Willem Lock (CsR) Ken Masdjedi (MORE) Mouna Naâs (MORE) Bob Roozenbeek (MORE) Thijs van der Vaart (MORE) Caroline Wiegman (MORE)
20.4
Examencommissie
Ten behoeve van het afnemen van de in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) genoemde examens van de opleiding Geneeskunde, is een Examencommissie (EC) ingesteld. De samenstelling van deze commissie is te vinden in tabel 4. De taken van de EC zijn onder andere: • het bewaken van de goede gang van zaken rond het afnemen van de examens en het vaststellen van de uitslag van de in de OER genoemde examens en het afgeven van de getuigschriften; • het opstellen van nadere regelingen met betrekking tot de examens; • het geven van adviezen aan de decaan met betrekking tot de examens en eventuele wijzigingen in de OER; • het oordelen over uitzonderingen op de regels voor individuele studenten; • het behandelen van klachten over tentamens; • het geven van een Bindend Studie Advies.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
198 / 210
Tabel 4 Samenstelling van de Examencommissie
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Functie
Naam
Voorzitter
Dr. B. Bonke
Secretaris
Mw. drs. W.M. de Boer
Docentleden
Ir. J.S. Duisterhout
Sectie
Sectie jaar 1 en 2
Prof.dr. J.M.J. Lamers Prof.dr. D. Poldermans
Sectie jaar 3 en 4
Dr. R.M.L. Poublon Prof.dr. C.W. Burger
Sectie jaar 5 en 6
Dr. N.G. Hartwig Adviserende leden
Mw. drs. S.J. Rutgers Mw. drs. S.E.A. Hoogakker Mw. E. de Zwart Drs. L. Stello
Bindend Studie Advies (BSA) Om ervoor te zorgen dat de student zijn studie goed start en vlot doorloopt, kent het Erasmus MC met ingang van het studiejaar 20052006 een Bindend Studie Advies (BSA). Studenten die in hun propedeutische fase niet aan bepaalde normen en voorwaarden hebben voldaan krijgen van de Examencommissie het bindend advies om hun studie te staken. Het BSA bij de studie geneeskunde houdt globaal het volgende in: • studenten die in mei van hun eerste jaar van inschrijving niet aan een bepaalde norm voldoen, krijgen verplichte studiebegeleiding aangeboden die erop gericht is de herkansingsperiode in de zomer met zo goed mogelijk resultaat te doorlopen. Studenten die deze verplichte begeleiding niet accepteren of navolgen krijgen een BSA indien zij op 31 augustus minder dan 40 ECTS hebben behaald; • studenten die aan het eind van hun eerste studiejaar minder dan 40 ECTS hebben, krijgen verplichte studiebegeleiding aangeboden die erop gericht is in het tweede studiejaar de propedeuse in zijn geheel af te ronden. Studenten die deze verplichte begeleiding niet accepteren of navolgen krijgen een BSA. • studenten dienen binnen twee jaar hun propedeuse te hebben afgerond, zo niet, dan volgt een BSA.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
199 / 210
De precieze voorwaarden voor het BSA staan uitgebreid beschreven in de OER. Ook in de folder ‘Bindend Studie Advies Geneeskunde’ en op de website www.erasmusmc.nl/geneeskunde/bsa, vindt men meer informatie. Voor studenten die wegens persoonlijke omstandigheden studievertraging oplopen is het uitermate belangrijk dat zij dit tijdig, dat wil zeggen binnen vier weken, melden bij een van de studieadviseurs van het Erasmus MC, zie paragraaf 15.1. Het aanvragen van vrijstellingen of uitzonderingen op de OER Studenten die denken in aanmerking te komen voor vrijstelling van een bepaald studieonderdeel, of die een uitzondering op de regels van de OER willen aanvragen, kunnen hiertoe een verzoek indienen bij de Examencommissie. Dit verzoek dient te bestaan uit: • een brief waarin duidelijk vermeld wordt voor welk onderdeel men vrijstelling aanvraagt of op welke regel men een uitzondering verzoekt, en op grond waarvan; • documentatie die deze aanvraag ondersteunt, bijvoorbeeld in het geval van een verzoek tot vrijstelling een beschrijving van een onderwijsprogramma dat elders werd gevolgd, een stageverslag, een beschrijving van de werkzaamheden tijdens een (bij)baan etc. Een verzoek tot vrijstelling kan worden gestuurd naar het secretariaat van de EC, ter attentie van de betreffende sectie waarbinnen het studieonderdeel valt. Voor het adres, zie hieronder. Secretariaat De secretaris van de Examencommissie is mw. drs. W.M. de Boer,
[email protected]. Post gericht aan de EC kan worden gestuurd naar mw. A.G. Reijmerink-Blokland op onderstaand adres: Examencommissie Geneeskunde p/a Mw. A.G. Reijmerink-Blokland SSCG, Kamer Ec 325 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Post kan ook ingeleverd worden in de brievenbus op het Studie Service Centrum Geneeskunde.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
200 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
20.5
Opleidingscommissie
De opleidingscommissie (OC) heeft tot taak het geven van advies over de Onderwijs- en Examenregeling (OER), het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER en het geven van advies aan de opleidingsdirecteur en aan de decaan over alle aangelegenheden met betrekking tot het onderwijs in de opleiding Geneeskunde. De OC Geneeskunde bestaat uit twaalf leden en is voor de helft samengesteld uit personeelsleden en voor de helft uit voor de opleiding ingeschreven studenten. De samenstelling van de commissie is te vinden in tabel 5. Tabel 5
Docentleden
Samenstelling van de
Dr. E.F. van Beeck Prof.dr. A.J. van der Heijden
Opleidingscommissie
Prof.dr. J.H.J. Hoeijmakers Prof.dr. P.J. Koudstaal (voorzitter) Prof.dr. I.P. Touw Prof.dr. J.H.P. Wilson Studentleden
Mw. E. Bultman Mw. A. Deelen Mw. B.C.J. Elbers Dhr. A.C. Nederveen Dhr. A. van Tilburg Dhr. J.J. van Wijk
Contactgegevens De secretaris van de OC is mw. drs. N. Cruz, Opleidingsinstituut Geneeskunde,
[email protected], 010 - 463 81 21.
20.6
Opleidingsinstituut Geneeskunde
Het Opleidingsinstituut Geneeskunde (OiG) is de centrale spil bij de organisatie, vormgeving en uitvoering van de geneeskundeopleiding. Verantwoordelijk voor de inhoud van de opleiding zijn de opleidingsdirecteur, dr. J.F. Lange, en de coördinatoren van de diverse onderwijsonderdelen, verenigd in het Centraal Coördinatoren Overleg (CCO). De opleidingsdirecteur en het CCO worden ondersteund door het OiG en zijn hoofd, drs. G.H.C. van der Heijden. 2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
201 / 210
In juni 2005 heeft het OiG een reorganisatie ondergaan. Met het oog op het toekomstig onderwijscentrum verandert de taakstelling van het OiG. Naast de bestaande ondersteuning voor de opleiding geneeskunde zal het OiG in de toekomst zijn expertise op onderwijskundig vlak en op het gebied van ICT-toepassingen ook voor andere opleidingen inzetten. De situatie na de reorganisatie staat weergegeven in het organogram in figuur 1. De activiteiten van het OiG zijn ondergebracht in de volgende drie eenheden. Eenheid ‘Onderwijskunde, e-learning, kwaliteitszorg en onderzoek van het onderwijsbeleid’ Taakstelling onderwijskunde • het adviseren over en begeleiden van curriculumveranderingen t.b.v. het onderwijs en alle opleidingen in het Erasmus MC; • de redactie en productie van studiemateriaal (themaboeken, studiegidsen, stageboeken en tentamens) van de studie geneeskunde; • het opzetten van docent professionaliseringstrajecten, d.w.z. coaching en training van docenten t.b.v de opleidingen geneeskunde en medisch specialistische vervolgopleidingen. Taakstelling e-learning • het ontwikkelen van computerondersteund onderwijs en het verder uitbreiden van de ondersteuning van een electronische leeromgeving (ELo) voor alle opleidingen binnen het Erasmus MC. Taakstelling kwaliteitszorg en onderzoek • het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem en ondersteuning van de voorbereiding op visitaties voor de initiële opleidingen (geneeskunde en researchmasters); • het voorbereiden van onderzoek van het onderwijsbeleid. Eenheid ‘Onderwijs in praktische klinische vaardigheden (PKV)’ Taakstelling • de uitvoering van het onderwijs in praktische klinische vaardigheden; • de ondersteuning van het vaardigheidsonderwijs; • de coördinatie van de stations- en integratietoetsen.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
202 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 20 Erasmus MC
Eenheid Studieservice Taakstelling • de coördinatie en uitvoering van alle administratieve onderwijsprocessen (inschrijving, registratie en tentamen- en examenlogistiek); • het opstellen van roosters t.b.v. de opleiding geneeskunde; • de coördinatie van de studententeams onderwijs; • de zaalreservering t.b.v. onderwijs; • planning en indeling co-assistentplaatsen; • het beheer van studentenvolgsystemen; • de begeleiding i.v.m. bindend studieadvies door studieadviseurs; • de advisering en vraagbaakfunctie t.b.v. studenten en docenten aangaande studieaangelegenheden.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 21
Bestuurlijke organisatie van de EUR De inrichting van de Nederlandse universiteiten is geregeld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW, 27 februari 1996, Stb. 117). Deze wet bepaalt onder meer dat de algemene bestuursbevoegdheid is opgedragen aan het College van Bestuur. De Decanen van de faculteiten zijn verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van hun faculteit.
21.1
College van Bestuur
Het College van Bestuur wordt gevormd door drie leden, waaronder de rector magnificus. Het College van Bestuur heeft de bevoegdheid tot regeling en bestuur van die zaken die betrekking hebben op de universiteit in haar geheel. Daarnaast is het onder andere belast met de zorg voor de huisvesting en het doelmatig beheer van de financiën, het sluiten van overeenkomsten en het verrichten van andere rechtshandelingen en het houden van voortdurend toezicht op de naleving van de op de universiteit betrekking hebbende wetten en regels. Het College van Bestuur bestaat momenteel uit: • mw. dr. J.C.M. van Eijndhoven (voorzitter); • prof.dr.S.W.J. Lamberts (rector magnificus); • drs. C.W. van Rooijen.
21.2
Universiteitsraad
De Universiteitsraad is het medezeggenschapsorgaan van de universiteit. De Universiteitsraad bestaat uit 24 leden, voor de helft gekozen door en uit het personeel en voor de helft door en uit de studenten. Een belangrijke taak van de raad is over alle aangelegenheden, de EUR betreffende, aan het College van Bestuur voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
204 / 210
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 21 Bestuurlijke organisatie EUR
21.3
Bureau van de Universiteit
Het Bureau van de Universiteit heeft een beleidsondersteunende taak en een taak op het terrein van de uitvoering van onderdelen van de beheerstaak van het College van Bestuur. Het Bureau van de Universiteit is verder belast met de ambtelijke ondersteuning van de Universiteitsraad. De Secretaris van de Universiteit staat aan het hoofd van het Bureau van de Universiteit. De directoraten binnen het Bureau van de Universiteit zijn: • Directoraat Onderwijs, Onderzoek en Studentenzaken (OOS) • Directoraat Financiële, Economische en Begrotingszaken (FEB) • Directoraat Personeel en Organisatie (P&O) • Directoraat Materieel-, Technisch- en (gebouwen) Beheer (MTB) • Directoraat Informatievoorziening, Management en Bestuurlijke Ondersteuning (I&A).
21.4
Universiteitsbibliotheek
De Universiteitsbibliotheek omvat de centrale bibliotheek op het complex Woudestein, de Medische Bibliotheek van het Erasmus MC, alsmede een aantal afdelingsbibliotheken bij de faculteiten. De afdelingsbibliotheken zijn kleinere bibliotheken ten dienste van de wetenschappelijke staf van de faculteiten. De leiding van de Universiteitsbibliotheek berust bij de bibliothecaris, die verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke documentaire informatievoorziening ten behoeve van het onderwijs en onderzoek van de EUR. In het gebouw van de centrale bibliotheek op Woudestein is ook het Rotterdams Leeskabinet ondergebracht. Zie ook hoofdstuk 16.
21.5
Faculteiten
Kerntaken van de faculteiten zijn het geven van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Tot de leden van de faculteitsgemeenschap behoren de studenten die een opleiding aan de betreffende faculteit volgen, het wetenschappelijk personeel en het ondersteunend- en beheerspersoneel van die faculteit.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Deel 3 Erasmus MC en EUR / Hoofdstuk 21 Bestuurlijke organisatie EUR
205 / 210
De faculteit wordt bestuurd door de Decaan, die wordt ondersteund door het faculteitsbureau. De faculteit is onderverdeeld in afdelingen (capaciteitsgroepen). Onderzoekinstituten kunnen eveneens deel uitmaken van de facultaire organisatie. De bestuursstructuur van de faculteit wordt geregeld en beheerd in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), het Bestuursreglement van de universiteit en het Faculteitsreglement. In het Faculteitsreglement worden onder meer de samenstelling, taken en bevoegdheden van de Faculteitsraad en de (vaste) adviescommissies geregeld. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft zeven faculteiten: • de Faculteit der Economische Wetenschappen; • het Erasmus MC (voorheen de Faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen); • de Faculteit der Rechtsgeleerdheid; • de Faculteit der Sociale Wetenschappen; • de Faculteit der Wijsbegeerte; • de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen; • de Faculteit der Bedrijfskunde.
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005-2006
Trefwoordenlijst
Algemeen Klinische Training (AKTE) 88 Anesthesiologie 115 Begrippenschema 16 Bestuurlijke organisatie EUR 203 Beurzen 180 Bibliotheken 155, 204 Biochemie 115 Biomedische Natuurkunde en Technologie 116 Boekenlijst 91 Bureau van de Universiteit 204 Cardiologie en Thoraxchirurgie 116 Celbiologie 117 College van Bestuur 203 Computer Ondersteuning Hoboken (COH) 165 Computer Ondersteund Onderwijs (COO) 163 Computervoorzieningen 161 Co-schappen, indeling 144 Co-schappen, zie klinische fase 87 Dermatologie en Venereologie 118 Diploma-uitreikingen 145 Eerste Hulp 78 Epidemiologie & Biostatistiek 118 Erasmus’ Ambassadors Club 173 Erasmusarts 13 Erasmuscode 22 Erasmus MC 189 Examencommissie 197 Faculteiten 204 Farmacie 119 Farmacologie 119 Genetica 120 Gezondheidsrisico’s 95 Heelkunde 120 Hematologie 121 Huisartsgeneeskunde, afdeling 122 Huisartsgeneeskunde, opleiding 110
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
208 / 210
Studiegids 2005/2006 / Trefwoordenlijst
IFMSA-Rotterdam 182 Immunologie 122 Interne Geneeskunde 123 Interne Oncologie 124 Internationalisering 175 Keel-, Neus- en Oorheelkunde 125 Kindergeneeskunde 126 Kinderheelkunde 126 Kinder- en Jeugdpsychiatrie 127 Keuzeonderwijs en keuzeonderzoek 80 Keuzeonderwijs, indeling 144 Klinisch Pathologisch Practicum 85 Klinische fase 87 Klinische Genetica 127 Kwaliteitszorg 99 Lijnonderwijs 73 Longziekten 128 Maag-, Darm-, Leverziekten 129 Maatschappelijke Gezondheidszorg 129 Master of Science Programs 101 Medezeggenschap 196 Medische Bibliotheek 155 Medische Ethiek en Filosofie 130 Medische Faculteits Vereniging Rotterdam (MFVR) 167 Medische Geschiedenis 130 Medische Informatica 131 Medische Microbiologie en Infectieziekten 131 Medische Psychologie en Psychotherapie 131 Neurochirurgie 132 Neurologie 132 Neurowetenschappen 133 Nucleaire Geneeskunde 133 O’Dokter 170 Onderzoek naar leefwijzen & Verslaving (IVO) 134 Onderzoekersopleiding 113 Oogheelkunde 134 Opleidingscommissie 200 Opleidingsinstituut Geneeskunde 200 Orthopaedie 135 Osiris, examenadministratie 144 Pathologie 135 Plastische en Reconstructieve Chirurgie 136 Practicum Klinische Vaardigheden 73
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Trefwoordenlijst
209 / 210
Practicumgroepen, indeling 144 Psychiatrie 136 Radiologie 137 Radiotherapie 137 Reumatologie 138 Revalidatie 138 Roosters 144 Rotterdamsch Leeskabinet 160 Sociaal geneeskundige, opleiding tot 111 Specialisaties 107 Stichting Medisch Interfacultair Congres (M.I.C.) 173 Stichting Stages in Ontwikkelingslanden (STOLA) 183 Studentenbegeleiding 149 Studentendecaan 149 Studentenraad 171 Studentenpastoraat 153 Studie Service Centrum Geneeskunde 143 Studieadviseurs 147 Studentenorganisaties 167 Thema Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem 59 Thema Abnormale Celgroei 34 Thema De Arts 27 Thema De Patiënt 69 Thema De populatie als patiënt 63 Thema Disfuncties van zintuigen en hersenen 53 Thema Infectie- & immuunziekten 39 Thema Methoden van klinisch en epidemiologisch onderzoek 67 Thema Stoornissen in het milieu interieur 30 Thema Stoorn. in voeding, metabolisme en hormonale regulatie 43 Thema Stoornissen in de reproductieve cyclus 49 Toelatingseisen 13 Toelatingseisen, inlichtingen 147 Universiteitsbibliotheek 158, 204 Universiteitspsychologen 152 Universiteitsraad 139 Urologie 139 Verloskunde en Vrouwenziekten 139 Vertrouwenspersoon 154 Virologie 140 Voortplanting en Ontwikkeling 140 Waarmerken diploma’s 147 Zorgstage 78
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
210 / 210
2005 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2005-2006 \ Studiegids \ Studiegids 2005-2006 - 20050705a
Studiegids 2005/2006 / Trefwoordenlijst
a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Erasmus MC - Studiegids 2005/2006
a
Studiegids Geneeskunde
2005/2006
a
a a
a
a
a
a a a a a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
a
Erasmus MC Postadres
postbus 1738
Geneeskunde
Erasmus Universiteit Rotterdam. De universiteit die werkt.
Studiegids Geneeskunde 2005/2006
3000 DR Rotterdam Bezoekadres
Dr. Molewaterplein 50 Rotterdam
Erasmusarts maakt je beter