505_06
11/2006
Aanwijzingen voor de installatie, het gebruik en onderhoud
ELEKTRISCHE FRITEUSE IF1E4 · IF4E IF2E6 · IF6E
KENMERKEN
Geleverd door:
Datum:
Klantenservice:
FAX
e-mail
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
2 · 16
INHOUDSOPGAVE 1
Schematische weergave
4
2
Kenmerken van de apparaten
5
3
Technische gegevens
5
4 Instructies voor het plaatsen 6 4.1 Veiligheidsvoorschriften 6 4.2 Structuur, draagconstructie en veiligheidsinrichtingen van de apparaten 6 4.3 Montage 6 4.3.1 Installatieplaats 6 4.3.2 Wettelijke richtlijnen, regelgevingen en technische voorschriften 6 4.3.3 Installatie 6 4.3.4 Elektrische aansluiting 6 4.3.5 Equipotentiaalverbinding 6 4.4 Voorbereiding op de installatie 6 5 Voorbereiding op de werking 7 5.1 Voorbereiding en inbedrijfstelling 7 5.1.1 Inbedrijfstelling 7 5.1.2 Het trainen van de gebruiker 7 5.2 Onderhoud 7 5.3 Ontbranding 11 5.3.1 Het legen van het bakje 11 5.4 Onderhoud 11 6 Gebruiksaanwijzing 12 6.1 Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik, reinigen en repareren 12 6.2 Het uitschakelen in geval van storing 12 6.2.1 Handelwijze bij storing en maatregelen indien het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt 12 6.3 Zorg voor het apparaat en onderhoudsprogramma 12 6.4 Aanbevelingen voor de behandeling van roestvrij stalen industriële keukenapparaten 12 6.4.1 Nuttige informatie over roestvrij staal 12 6.4.2 Aanwijzingen en tips voor het onderhoud van roestvrij stalen apparaten 13 6.4.3 Richtlijn RAEE 13 7
Bijlage: Elektrische schema’s
14-15
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
3 · 16
1 - SCHEMATISCHE WEERGAVE Blz. 1
T
T
C G B C G B
C G B
IF1E4 IF4E
IF2E6 IF6E
A
T
V
90 14.5
14.5
E 316 356 200
536 756 290
165
200
252 33
165
407
170
V
A D
11.5
11.5
597
11.5
48
377
48
11.5 11 .5
257 257
48
48
257
610
257
F
620
400
IF1E4 IF4E A B C D E F G T V
IF2E6 IF6E
Klemmenbord Groen controlelampje (spanning) Geel controlelampje (weerstand) Kabelingang Equipotentiaalverbinding Olieafvoerbuis Draaiknop Plaatje met kenmerken Wingerd
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
4 · 16
100
170
15
15 219.5 204.5
100 90
219.5 475 MAX
14.5
475 MAX
90
219.5 219. 5
100
15
15
610
2 - KENMERKEN VAN DE APPARATEN Deze apparaten zijn bestemd voor professioneel gebruik. De installatie en reparatie dienen door gespecialiseerde monteurs verricht te worden. De apparaten dienen door gespecialiseerd personeel gebruikt te worden. Plaatje met kenmerken (T) met de kenmerken bevindt zich rechts op de voorkant van het apparaat, op het paneel met de knoppen en bevat alle noodzakelijke gegevens voor de aansluiting.
CAT/KAT
G30
G31
G20
G25
II2H3B/P
P mbar
30
30
20
-
SE
II2H3+
P mbar
GAS/GAZ
30
37
20
-
IT
CH
PT
II2H3+
P mbar
28
37
20
-
ES
IE
GB
FI
DK
II2L3B/P
P mbar
30
30
-
25
NL
II2ELL3B/P
P mbar
50
50
20
20
DE
II2E+3+
P mbar
28
37
20
25
FR
BE
MOD.
II2H3B/P
P mbar
50
50
20
-
AT
CH
ART.
I2E
P mbar
-
-
20
-
LU
II2H3B/P
P mbar
30
30
-
-
EE
LV
LT
N.
II2H3+
P mbar
28
37
20
-
EE
LV
LT
Qn kW MOD.
I3B/P
P mbar
30
30
-
-
NO
MT
CY
I3+
P mbar
28
37
-
-
CY
TIPO/TYPE
N.
m3/h
CZ
SK
SI
GR
IS
HU
Predisposto a gas: - Gas preset: - Prevu pour gaz: Eingestelt für Gas: - Preparado para gas: - Geschuckt voor: V AC
kW
Hz
MADE IN ITALY
HET APPARAAT MOET CONFORM DE GELDENDE WETTEN AANGESLOTEN EN GEINSTALLEERD WORDEN IN EEN GOED GEVENTILEERDE RUIMTE. LEES DE HANDLEIDINGEN MET DE INSTRUCTIES ALVORENS HET APPARAAT AAN TE SLUITEN OF TE GEBRUIKEN. DE INSTALLATIE VAN HET APPARAAT MOET DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL UITGEVOERD WORDEN.
3 - TECHNISCHE GEGEVENS
Model
Afmetingen in mm.
Nominale
Vermogen
Doorsnede
(LxPxH)
spanning
IF1E4 - IF4E
400 x 610 x 220
230 V 3 of 400 V 3N
7.5 kW
aansluitkabel 4 x 2.5 mm2 of 5 x 1.5 mm2
IF2E6 - IF6E
600 x 610 x 220
230 V 3 of 400 V 3N
15.0 kW
4 x 6 mm2 of 5 x 2.5 mm2
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
5 · 16
4 - AANWIJZINGEN VOOR DE INBEDRIJFSTELLING 4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.3.2 Wettelijke richtlijnen, regelgevingen en technische voorschriften
• De installatie en de aansluiting van het gas mogen uitsluitend door een erkende monteur van het plaatselijke gasbedrijf verricht worden. De erkende wettelijke voorschriften (in Duitsland VDE, in Oostenrijk ÖVE, in Zwitserland SEV, enz.) en de aansluitingsvoorwaarden van het gasbedrijf dienen nauwgezet in acht genomen te worden. • De klant dient voor een omnipolair scheidingsmechanisme te zorgen met een contactopening van ten minste 3 mm, bijv. een veiligheidsschakelaar, waarmee het apparaat tijdens reparatie- of installatiewerkzaamheden van het elektriciteitsnet losgekoppeld kan worden. Bovendien dient een automatische zeer gevoelige aardlekschakelaar geïnstalleerd te worden, die bescherming tegen direct of indirect contact met onder spanning staande delen en tegen aardlekken garandeert (het maximale stroomverlies dat volgens de voorschriften toegestaan is, is 1 mA/kW). • Door middel van een speciaal aansluitingspunt wordt de mogelijkheid verschaft de installatiewand op een equipotentiaalsysteem aan te sluiten. Men dient zich aan de VDE 0100 T 410 of de plaatselijke aansluitingsvoorschriften te houden. • Uw aandacht voor het elektrische schema! Vergelijk de gegevens van het plaatje met die in deze handleiding en de aanwezige elektrische voeding. • NDe kabels niet dubbelvouwen, pletten of aan scherpe randen beschadigen. • Leg de kabels zodanig dat deze niet in aanraking kunnen komen met hete oppervlakken. • De aansluiting op het elektriciteitsnet dient minstens te worden gerealiseerd met een kabel van het type NYM of H07RN-F. • De volledig ommantelde aansluitleiding dient het apparaat binnengeleid te worden door de slangklem of de leidingbuis op het apparaat. • Technische ventilatie-installaties mogen uitsluitend door gespecialiseerde monteurs aangelegd worden. • Indien men de apparatuur rechtstreeks tegen een muur, scheidingswand, keukenmeubels, decoratieve bekleding, enz. plaatst, dient men zich ervan te verzekeren dat deze gemaakt zijn van onbrandbare materialen. Anders dient de apparatuur met vuurvast isolatiemateriaal bekleed te worden. De voorschriften voor brandbestrijding dienen zorgvuldig in acht genomen te worden.
Tijdens het plaatsen van het apparaat dient men zich aan de volgende voorschriften te houden: • De desbetreffende wettelijke richtlijnen; • De regionale bouwverordeningen en verordeningen betreffende de verbranding; • Het werkblad "Technische regels voor gasinstallaties"; • Het werkblad "Technische regels voor vloeibaar gas"; • Het werkblad “Installatie van gasverbruikinrichtingen in industriële keukens” • De geldende desbetreffende veiligheidsvoorschriften; • De bepalingen van het gasbedrijf. • De plaatselijke bouwverordeningen en voorschriften voor brandpreventie.
4.2 Structuur, uitrusting en veiligheidsinrichtingen van het apparaat Externe bekleding van chroomnikkelstaal 18/10. De commando's bevatten een draaiknop om de thermostaat te bedienen, een groen verlicht controlelampje voor de spanning, een geel verlicht controlelampje dat de inschakeling van de weerstand signaleert en een veiligheidsthermostaat.
4.3.3 Installatie De installatie, inbedrijfstelling en het onderhoud van het apparaat dienen uitgevoerd te worden door erkende monteurs. Alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de installatie moeten uitgevoerd worden in overeenstemming met de geldende voorschriften. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af in geval van slechte werking veroorzaakt door een verkeerde of niet conforme installatie.
4.3.4 Elektrische aansluiting Alvorens de machine in het meubel te plaatsen, moet de stroomtoevoerkabel worden aangebracht. De elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel volgens de geldende normen en regels. De voorkant van de bescherming van de commando's demonteren door de zichtbare schroeven V (blz. 1) los te draaien, de kabel door de kabelleider-kabelklem D (blz. 1) leiden en de geleiders in de desbetreffende klem van de aansluitkast A (blz. 1) aansluiten, opnieuw sluiten met de bevestigingsschroeven. De gekozen aansluitingskabel dient minstens van het type H07 RN-F te zijn en een minimum doorsnede te hebben die geschikt is voor het apparaat (zie “Technische gegevens”). De aardgeleider dient lang genoeg te zijn om te garanderen dat indien de leidingbuis mocht bezwijken, hier pas aan getrokken wordt, nadat de stroomvoerende draden van de kabel losgetrokken zijn. Zoals bepaald door internationale voorschriften dient men tijdens de aansluiting van het apparaat te zorgen voor een omnipolaire schakelaar met een contactopening van minstens 3 mm, waardoor het apparaat van het elektriciteitsnet losgekoppeld kan worden. Geschikte scheidingsmechanismen zijn vermogensschakelaars, zekeringen en relais.
4.3.5 Equipotentiaalverbinding
4.3 Montage 4.3.1 Installatieplaats Het apparaat dient in een goed geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd, indien mogelijk onder een afzuigkap (informeer naar de geldende voorschriften). Het apparaat kan vrijstaand geïnstalleerd worden of bij gelijksoortige apparaten. In geval van wanden van brandbare materialen dient aan de zijkanten en achterkant een minimum afstand van 150 mm in acht genomen te worden. Indien deze afstanden kleiner zijn, dient men speciale maatregelen te nemen ter bescherming tegen de warmte, door bijv. het installatieoppervlak te betegelen, een bescherming tegen warmtestraling aan te brengen.
Het apparaat moet aangesloten worden op een equipotentiaalsysteem. De speciale verbindingsschroef E (blz. 1) bevindt zich onderop en is te herkennen aan. Het plaatje met het symbool . De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af en verschaft geen garantie voor schade die teruggevoerd kan worden op niet inachtneming van de richtlijnen of een ondeskundige installatie.
4.4 Voorbereiding op de installatie De elektrische friteuse drukletter SISTEMA dient te worden ingebouwd in doorlopende werkbladen, die gemaakt zijn van onbrandbaar materiaal en overeenkomstig de geldende hygiënische en veiligheidsvoorschriften. Het is van fundamenteel belang de volgende instructies in acht te nemen.
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
6 · 16
4 - AANWIJZINGEN VOOR DE INBEDRIJFSTELLING De friteuse kunnen naast andere apparaten geplaatst worden, zoals bijvoorbeeld een friteuse. Hiervoor dient men een verplichte minimum afstand van 50 mm in acht te nemen. Om de modules op correcte wijze op het werkblad te monteren, dient men als volgt te handelen: A: blz. 2) Ondersteuning: Boor met een boor een opening in het werkblad, zoals getoond in blz. 2. De bevestiging tussen het werkblad en het apparaat komt tot stand met 6 M5 schroeven, waarvoor men eerst de nodige gaten in het werkblad dient te boren (blz. 2). Om te voorkomen dat vloeistoffen tussen de bekleding en het apparaat doordringen, dient men de voegen met sanitaire, schimmelwerende en minstens tegen 100°C bestendige siliconenkit (bijv. Pactan 6076) waterdicht te maken. De stand van de draaiknop is vast. Daarom dient het overeenkomstige paneel, in het ontwerp van de delen waarin het apparaat ingebouwd wordt, voorzien te zijn van een speciaal gat (blz. 1). B: blz. 3) Inbouw: Maak een opening in het werkblad om er de apparatuur in aan te brengen, zoals weergegeven in blz. 3 (het bovenstuk kan op maat gemaakt worden door middel van een metalen in L-vorm gebogen steun). De bevestiging van het apparaat aan het werkblad komt tot stand met 6 M5 schroeven, die in de voorheen geboorde gaten aangebracht worden (blz. 3). Breng het apparaat aan en bevestig het met de schroeven aan het werkblad. Vul de ongeveer 3 mm brede tussenliggende voeg met schimmelwerende en tegen 100°C bestendige siliconenkit (bijv. PACTAN 6067) overeenkomstig de geldende gezondheidsvoorschriften. De stand van de draaiknop is vast. Daarom dient de structuur van de meubels waarin het apparaat ingebouwd moet worden van de overeenkomstige gaten voorzien te zijn (blz. 1). C: blz. 4) Steun met anti-infiltratie rand: Maak een frame, zoals weergegeven in blz. 4, op het roestvrij stalen werkblad. Breng het apparaat erin aan en bevestig het met behulp van de bijgeleverde delen. De stand van de draaiknop is vast. Daarom dient de structuur van de werktafels voorzien te zijn van de overeenkomstige gaten (blz. 1).
Om een mogelijke oververhitting van het meubel te voorkomen, is het belangrijk dat er binnenin de ruimte, in overeenstemming met de machines, voor voldoende luchtcirculatie is gezorgd. Hiervoor dient men gaten in de achterkant en mogelijkerwijze ook in de voorkant van het meubel te boren met een totale afmeting van ongeveer 40 cm² bij het module 400 en 60 cm² bij het module 600. Indien de ruimte onder de plaats van de machine toegankelijk is, dient men een afsluitende wand aan te brengen, die per ongeluk contact met de warme onderdelen en de elektriciteitskabels voorkomt. Deze scheidingswand dient te zijn gemaakt van vuurvast materiaal en op een afstand van minstens 50 mm en maximum 90 mm van de bodem van de machine, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de lengte van de afvoerbuis en dus met de positie van de hefboom van de aftapkraan. Deze buis moet worden ingekort, alvorens de meegeleverde aftapkraan te bevestigen (het rode gedeelte verwijderen). Om de circulatie van de lucht binnen in de ruimte, bedoeld voor de koeling van de componenten, mogelijk te maken, moet op deze scheidingswand een opening worden voorzien voor plaatsing van de aftapkraan/kranen voor de olie (blz. 1/2/3/4) en een opening van totaal minstens 40 cm² / 60 cm² per bassin, bij voorkeur ter hoogte van de bassins zelf (blz. 2/3/4). Om het olie op te vangen, dient men voor een bak te zorgen om onder de afvoerbuis te plaatsen. De brandbare wanden en/of delen dienen zich op een afstand van minstens 300 mm van de warme wanden van de machine te bevinden. Alvorens de machine in het meubel te monteren, dient men de instructies in de paragraaf “Aansluiting op het elektriciteitsnet” te lezen. Hetafvoerkraantje voor de olie wordt gedemonteerd geleverd, om de installatie van de apparatuur in het werkblad te vereenvoudigen. Om het kraantje te monteren is een sleutel van 31 en eentje van 27 nodig. Als het apparaat gemonteerd is en de afvoerbuis eventueel ingekort, dient men kraantje F, dichting G en moer H (blz. 5) te pakken. De dichting dient in het kraantje aangebracht te worden (aan de kant van de schroefdraad) naar de smalle kant toe gedraaid (blz. 5.1). Schroef de moer tot aan de dichting aan en doe het kraantje vervolgens in de afvoerbuis. Houd het kraantje met de sleutel van 31 op de goede plaats en draai deze met die van 27 aan tot één enkel blok verkregen wordt. De hendel sluit op de horizontale stand en staat open op de verticaal.
5 - VOORBEREIDING OP DE WERKING 5.1 Voorbereiding en inbedrijfstelling
ding schaden.
Alvorens tot de inwerkingstelling over te gaan, dient het beschermende folie verwijderd te worden. Maak de werkoppervlakken en de buitenste delen vervolgens met lauw water en wat schoonmaakmiddel schoon en gebruik hiervoor een vochtig doekje om alle resten roestwerende middelen te verwijderen die in de fabriek aangebracht zijn. Droog alles daarna met een schone doek af.
5.2 Onderhoud
5.1.1 Inbedrijfstelling
Let op! Alvorens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden te verrichten, dient men het apparaat van het elektriciteitsnet te koppelen. • De te frituren producten moeten steeds droog zijn; natte te frituren producten brengen de olie namelijk tot schuimen, met gevaar tot overlopen.
Alvorens tot een eerste gebruik van het apparaat over te gaan, raden wij aan de binnenpan zorgvuldig schoon te maken (zie paragraaf “Onderhoud”). De aansluiting van het apparaat controleren en het in werking stellen volgens de instructies.
• Ook een grote lading heeft tot gevolg dat de olie schuimt; de geadviseerde belasting is maximaal 1 kg. • In het geval dat het olieniveau onder het in de binnenpan gemerkt minimumniveau mocht dalen, verhoogt het brandgevaar. • Men mag het apparaat nooit droog laten functioneren!
5.1.2 Het trainen van de gebruiker
• Het met de apparatuur meegeleverde deksel moet steeds binnen handbereik zijn; het dient namelijk in geval van brand om de vlammen te onderdrukken.
• •
Leg de gebruiker uit hoe het apparaat werkt en overhandig hem de gebruiksaanwijzing. Leg de gebruiker uit dat de werking van het apparaat opnieuw gecontroleerd dient te worden na verbouwingen of renovatiewerkzaamheden of wijzigingen van de bouw die de luchttoevoer voor de verbran-
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
7 · 16
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
8 · 16
514
585
15
33
257
40 MIN
38
700 60
377
Ø7
33
38
597
580
Gat voor de bevestigingsschroef
257
Ventilatieopeningen Achterwand van het apparaat
55
257 33
38
MIN 50
257
100 90
360
Ø7
KENMERKEN
Blz. 2
585
585
11/2006
255 MIN
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
9 · 16
93
55
42
15
15
Ventilatieopeningen
93
60
257
Achterwand van het apparaat
27 MIN
257
42
585
257
700 616
33
38
257
406
377
Ø7
33
38
MIN 50
597
580
626
Gat voor de bevestigingsschroef
257
270 MIN
257
115 90
360
Ø7
Siliconenkit
3
KENMERKEN
Blz. 3
616
585
616
585
11/2006
43
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
10 · 16
Ventilatieopeningen
Achterwand van het apparaat
30 MIN
Opstaande rand
20
604 buitenkant 100 90
604 buitenkant
394 buitenkant
10 MAX
MIN 50
614 buitenkant
Blz. 4.1
Steun
KENMERKEN
Blz. 4
604 buitenkant
11/2006
255 MIN
5 - VOORBEREIDING OP DE WERKING 5.3 Ontbranding
5.4 Onderhoud
Controleren of het kraantje voor de olieafvoer gesloten is. De binnenpan met olie vullen tot het gemerkt niveau. Schakel de voorbereide hoofdstokje in. Gaat de bijbehorende draaiknop (pos. 1 blz. 6) plaats de thermostaat van de positie “0” op de gewenste temperatuur, tussen de 100°C en 195°C; de controlelampjes moeten aangaan; het groen (pos. 2 blz. 6) geeft aan dat het apparaat onder spanning staat, en het geel (pos. 3 blz. 6) geeft aan dat de weerstanden ingeschakeld zijn. Zodra de juiste temperatuur bereikt is, gaat dit lampje uit. Om het apparaat uit te schakelen, moet de draaiknop op de positie “0” gezet worden.
Gebruik geen schoonmaakapparaten met waterstralen of een hogedrukspuit rechtstreeks op het apparaat! Reinig het apparaat alleen als het afgekoeld is. Het oppervlak dient met schoon water en een doek te worden nagespoeld om de zeepresten te verwijderen. Iedere avond, na het gebruik, dient het apparaat zorgvuldig gereinigd te worden. Een dagelijkse reiniging van het apparaat garandeert een perfecte functionaliteit en een lange levensduur. Alvorens te beginnen het apparaat schoon te maken, dient het van het elektriciteitsnet losgekoppeld te worden. Reinig de oppervlakken en alle stalen delen met warm water en een niet agressief afwasmiddel. Gebruik geen agressieve of bijtende middelen die de stalen delen kunnen beschadigen. Verwijder alle etensresten met de spatel of een vochtige doek van de plaat. Droog het apparaat zorgvuldig af. Voor een zorgvuldigere en gemakkelijkere reiniging kunnen de weerstanden opgeheven worden; voor dergelijk doel gebruikt men de ter beschikking gestelde haak (blz. 7). De weerstanden opheffen totdat deze zich blokkeren; om ze te doen dalen de knop, die zich links bevindt, drukken.
5.3.1 Het legen van het bakje De bediener moet ervoor zorgen, dat er een geschikte houder voor het legen van de binnenpan ter beschikking staat. De houder moet warmtebestendig zijn en moet zodanig geconstrueerd zijn, dat gedurende het leegmaken, de olie niet overloopt en aldus geen gevaar vertegenwoordigt. Een houder met dergelijke karakteristieken is in ons verkoopprogramma als accessoire begrepen. Alvorens de opvangbak voor de olie onder het kraantje te zetten en dit te openen, dient men zich ervan te verzekeren dat de olie afgekoeld is,het afvoerkraantje openen. Blz. 5
Blz. 5.1
H = Moer G = Dubbelconus F = Haan
Blz. 7
Blz. 6
0
12
18
0
195
100
0
160
140
1
2
3
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
11 · 16
6 - GEBRUIKSAANWIJZING 6.1 Veiligheidsvoorschriften voor het gebruik, reinigen en repareren
6.3 Zorg voor het apparaat en onderhoudsprogramma
• Het apparaat is bestemd voor het op industriële schaal bereiden van gerechten. Het mag alleen door gespecialiseerd personeel gebruikt en gereinigd worden. Het onderhoud en de reparatie ervan mogen alleen door erkende monteurs verricht worden. • Deze aanwijzingen dienen in het kader van de interne training aan de betrokken medewerkers meegedeeld te worden. • Let op! Tijdens het gebruik dient het apparaat voortdurend in de gaten gehouden te worden! • Oververhit vet en olie kunnen in brand vliegen. Gebruik de apparatuur uitsluitend onder voortdurende controle. Gebruik nooit water om brandend vet of olie te blussen! Afdekken met een deksel, de plaat uitdoen en de pan van de pit halen. • Laat de branders niet werken zonder dat er te bereiden voedsel op staat. • Overbelast het fornuis niet. Voor een correct gebruik mogen de pannen niet veel groter zijn dan de pitten. • Delen van de apparatuur en accessoires die na reiniging met schoonmaakmiddelen in aanraking komen met de levensmiddelen dienen grondig met drinkwater te worden afgespoeld. • Spuit het apparaat niet af met water-, stoom- of hogedrukspuiten! • Indien de omgeving gereinigd wordt met water-, stoom- of hogedrukspuiten dient het apparaat eerst uitgeschakeld te worden! • Tijdens het reinigen dient het apparaat uitgeschakeld te zijn. • Gebruik geen brandbare vloeistoffen om het apparaat te reinigen. • Reparaties mogen uitsluitend door erkende monteurs verricht worden. • Voor reparatiewerkzaamheden dient het apparaat omnipolair van de spanning geïsoleerd te worden (door de klant verschafte schakelaar, bijv. veiligheidscontactverbreker). • De geluidsdruk van de werkende apparatuur is lager dan 70dB (A). Bepaalde nationale veiligheidsvoorschriften leggen deze aanduiding verplicht op. WAARSCHUWING Let op! De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor fouten in deze aanwijzingen, veroorzaakt door vertaalof drukfouten: hij behoudt zich bovendien het recht voor om de wijzigingen aan het product aan te brengen die hij voor nodig houdt, zonder de fundamentele eigenschappen ervan te wijzigen. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af, indien de voorschriften in deze gebruiksaanwijzing niet nauwgezet in acht genomen worden.
6.2 Het uitschakelen in geval van storing Schakel het apparaat bij een storing volgens de paragraaf “Handelwijze bij storing en maatregelen indien het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt” uit. Sluit de aansluitkraan van het apparaat bij een storing. Neem de stroom van het apparaat door de elektriciteitsvoorziening uit te schakelen.
6.2.1 Handelwijze bij storing en maatregelen indien het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt Indien het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt, moet het grondig schoongemaakt worden, dient men de gaskraan van de installatie dicht te draaien en de eventuele elektriciteitstoevoer uit te schakelen. Als het apparaat kapot is of niet goed werkt dient men de gaskraan van de installatie dicht te draaien. Informeer de servicedienst in geval van storingen.
Let op! Maak het apparaat niet schoon met rechtstreekse waterstralen of de hogedrukspuit! Men dient het apparaat schoon te maken als het koud is. Een zorgvuldige dagelijkse reiniging na uitschakeling van het apparaat garandeert een perfecte functionaliteit en een lange levensduur. De roestvrij stalen onderdelen dienen gereinigd te worden met een in een sopje vochtig gemaakte doek. Gebruik geen agressieve- of schuurmiddelen. Er mag geen staalwol gebruikt worden, omdat dit roest kan veroorzaken. Om dezelfde reden dient contact met ijzeren materialen vermeden te worden. Gebruik bij het reinigen geen schuurpapier en papier met smeergel. In bijzondere gevallen mag puimsteenpoeder gebruikt worden. Als het apparaat erg vuil is, wordt aangeraden kunststof sponzen (bijv. Scotchbrite) te gebruiken. Na het reinigen afspoelen met schoon water en met een doek droogwrijven. Indien het nodig mocht zijn de hoofdbrander te reinigen, dient men als volgt te handelen: • Verwijder de ondersteuning van de pan, het deksel, de kronen en de brandersteun; • Reinig de onderdelen van de brander met water en schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geschikt werktuig. Spoel en droog alles vervolgens af; • Verzeker u er tijdens de hermontage van dat alle onderdelen op de goede plek teruggeplaatst worden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een erkende vakman verricht worden. Het apparaat mag in geen geval met water of hogedrukspuiten afgespoten worden! Met dient het apparaat minstens één keer per jaar te laten controleren. Hiervoor wordt aangeraden een onderhoudscontract af te sluiten
6.4 Aanbevelingen voor de behandeling van roestvrij stalen industriële keukenapparaten 6.4.1 Nuttige informatie over roestvrij staal Over het algemeen worden industriële keukenapparaten gemaakt van de soorten roestvrij staal met de volgende materiaalcodes: • 1.4016 of 1.4511 = magnetiseerbare chroomstaal • 1.4301, 1.4401 et 1.4571 = niet magnetiseerbare chroomnikkelstaal Chroomstaal heeft gunstige warmtetechnische eigenschappen. Deze hebben namelijk minder de neiging om bij warmte-inwerking te vervormen. Chroomnikkelstaal daarentegen heeft goede corrosiebestendige eigenschappen. De corrosiebestendigheid van roestvrij staal komt door een passiveerlaag, die op het oppervlak ontstaat als deze in aanraking komt met zuurstof. De zuurstof in de lucht is reeds voldoende om de passiveerlaag te vormen die storingen of beschadigingen, veroorzaakt door mechanische inwerking, automatisch herstelt. De passiveerlaag ontstaat of herstelt zich sneller, als het staal in aanraking komt met stromend water dat zuurstof bevat. Een nog sterker effect wordt verkregen middels zuur met oxiderende werking (salpeterzuur, oxaalzuur). Deze zuren worden gebruikt als het staal sterk chemisch belast is en de passiveerlaag hierdoor in hoge mate verloren is gegaan. De passiveerlaag kan chemisch beschadigd of aangetast worden
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
12 · 16
6 - GEBRUIKSAANWIJZING door desoxiderende middelen (die zuurstof verbruiken), als deze geconcentreerd of bij hoge temperatuur in aanraking komen met het staal. Zulke agressieve stoffen zijn bijvoorbeeld: • zout- en zwavelhoudende stoffen • chloriden (zouten) • concentraten van specerijen, zoals mosterd, azijnessence, maggiblokjes, zoutoplossingen, enz. Verdere schade kan worden veroorzaakt door: • externe roest (bijv. door andere onderdelen, keukengerei of een roestlaagje) • ijzerdeeltjes (bijv. slijpstof) • aanraking met non-ferrometaal (elementvorming) • zuurstofgebrek (bijv. geen luchttoevoer, zuurstofarm water).
6.4.2 Aanwijzingen en tips voor het onderhoud van roestvrij stalen apparaten • Het oppervlak van roestvrij stalen apparatuur dient altijd schoon en in aanraking met de lucht te worden gehouden. Als het apparaat niet gebruikt wordt, dient men de deuren van het apparaat open te laten staan, zodat een goede luchttoevoer mogelijk is. • Verwijder regelmatig kalkaanslag, vet-, zetmeel- en eiwitresten, waaronder zich door zuurstofgebrek roest kan vormen. Gebruik bij het schoonmaken geen bleekmiddelen of chloorhoudende producten. Houd u aan de eventuele aanwijzingen van de fabrikant over speciale voor de apparatuur te gebruiken schoonmaakmiddelen en schoonmaakmethoden. Als er geen specifieke aanwijzingen voor de reiniging gegeven worden, dient men in ieder geval chloride-arme schoonmaakmiddelen te gebruiken. Verwijder na het schoonmaken eventuele zeepresten met ruim schoon water en droog de oppervlakken zorgvuldig af. • Beperk het contact van het roestvrij staal met geconcentreerde zuren, specerijen, zouten, enz. tot een minimum. Ook zure dampen, die ontstaan bij het schoonmaken van de tegels, bevorderen het roesten van het roestvrij staal. • Voor zover het pannen en multifunctionele apparatuur betreft, is het niet raadzaam de kookruimte uitsluitend met erg zouthoudend voedsel te vullen. Het verdient de voorkeur verschillende soorten voedsel samen te koken, bijv. met vet voedsel of zuurhoudende groenten. • Beschadig de roestvrij stalen oppervlakken niet, vooral niet met andere metalen dan roestvrij staal. De resten van andere metalen kunnen leiden tot de vorming van chemische micro-elementen die roest kunnen veroorzaken. In ieder geval dient men het contact tussen ijzer en staal te vermijden, omdat dit roest veroorzaakt. Een eventuele aanraking van roestvrij staal met ijzer (staalwol, spanen van leidingen, ijzerhoudend water) kan de oorzaak van het ontstaan van roest zijn. Voor de mechanische reiniging wordt daarom aangeraden uitsluitend roestvrij staalwol te gebruiken of borstels met natuurlijk-, kunststof-, of roestvrij staal haar. Staalwol of roestvrij stalen borstels veroorzaken roest door wrijving. Pas ontstane roestplekken kunnen verwijderd worden met lichtschurende vloeibare schoonmaakmiddelen of met fijn schuurpapier. Grotere roestplekken kunnen worden verwijderd met een warme oxaalzuuroplossing van 2-3%. Als deze schoonmaakmiddelen geen effect hebben, is een behandeling met 10% salpeterzuur nodig. Let op! Deze behandelingen mogen alleen door technisch geschoold personeel met inachtneming van de geldende voorschriften verricht worden!
6.4.3 Richtlijn 2002/96/EC (RAEE): informatie voor de gebruikers Blz. A
Deze achtergrondinformatie is uitsluitend bedoeld voor de personen die in het bezit zijn van apparaten met het symbool (blz. A) op het etiket met de technische gegevens dat op het product zelf is aangebracht (identificatie-etiket).
Dit symbool geeft aan dat het product volgens de geldende normen geclassificeerd is als elektrische of elektronische apparatuur en voldoet aan de Richtlijn EU 2002/96/EC (RAEE); dientengevolge dient het product aan het einde van haar gebruiksduur verplicht onafhankelijk van het huishoudelijk afval te worden behandeld, door het gratis af te geven in een verzamelplaats voor gescheiden inzameling voor elektrische en elektronische apparatuur of door het aan de dealer terug te geven op het moment van aankoop van nieuwe, gelijkwaardige apparatuur. De gebruiker is verantwoordelijk voor het overdragen van het apparaat, aan het einde van haar gebruiksduur, aan de geschikte verzamelstructuren, onderhevig aan de sancties voorzien door de huidige wetgeving inzake afval. De juiste gescheiden inzameling als begin van de recycling, de behandeling en de verwerking van het afgedankte apparaat - compatibel met het milieu - draagt ertoe bij eventuele negatieve effecten op het milieu en de gezondheid te vermijden, en heeft een gunstige uitwerking op de recycling van de materialen waaruit het product is opgebouwd. Voor meer gedetailleerde informatie over de beschikbare verzamelsystemen kunt u zich wenden tot de plaatselijke afvalverwerkingsdienst, of tot de winkel waar u het product gekocht hebt. De producenten en de importeurs kunnen hun verantwoordelijkheid voor de recycling, de behandeling en de verwerking - compatibel met milieu - zowel rechtstreeks als door middel van een collectief systeem nakomen.
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
13 · 16
7 - BIJLAGE: ELEKTRISCHE SCHEMA’S H2
H1
F1 mA L1
1
L2
2
L3
3
N
4 5
mC 1
2
11
12
3
4
21
22
5
6
31
32
13
14
L3 L2 L1
R
N
A2
A1
PE C1
P4
IF1E4 - IF4E 400 V 3N
4
P3
3
P2
2
P1
1
B2 F2
B1
H2
H1
F1 mA L1
1
L2
2
L3
3
N
4 5
mC 1
2
11
12
3
4
21
22
5
6
31
32
13
14
L3 L2 L1
R
N
A2
A1
PE C1
P4
4
P3
3
P2
2
P1
1
B2 F2
IF2E6 - IF6E H1
H2
B1
400 V 3N F1 mC 1
2
11
12
3
4
21
22
5
6
31
32
13
14
L3 L2 L1
R
N
A2
A1 C1
mA mC B1 B2 C1 F1 F2 H1 H2 R
Klemmenbord aankomst van de lijn Omschakelingsklemmenbord Schakelaar Microschakelaar Teller Werkthermostaat Veiligheidsthermostaat Groen controlelampje Geel controlelampje Weerstand 7500 W
P4
4
P3
3
P2
2
P1
1
B2 F2
B1
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
14 · 16
7 - BIJLAGE: ELEKTRISCHE SCHEMA’S H2
H1
mC
F1 mA L1
1
L2
2
L3
3
N 2
1
12
11
3
4
21
22
5
6
31
32
P4
4
L3 L2
R
L1
4 5
A2
A1
PE C1
IF1E4 - IF4E 230 V 3
P3
3
P2
2
P1
1
B2 F2
B1 H2
H1
mC F1 mA L1
1
L2
2
L3
3
N 1
2
11
12
3
4
21
22
5
6
31
32
P4
4
P3
3
P2
2
P1
1
L3 L2
R
L1
4 PE
A2
A1 C1
IF2E6 - IF6E
B2 F2
B1 H1
H2
230 V 3
mC
F1
N 1
2
11
12
3
4
21
22
5
6
31
32
P4
4
P3
3
P2
2
P1
1
L3 L2
R
L1
A2
A1 C1
mA mC B1 B2 C1 F1 F2 H1 H2 R
Klemmenbord aankomst van de lijn Omschakelingsklemmenbord Schakelaar Microschakelaar Teller Werkthermostaat Veiligheidsthermostaat Groen controlelampje Geel controlelampje Weerstand 7500 W
B2 F2
B1
505_06 - ELEKTRISCHE FRITEUSE
11/2006
15 · 16
WAARSCHUWING DE FIRMA WIJST IEDERE VERANTWOORDELIJKHEID AF VOOR MOGELIJKE NIET-JUISTE INFORMATIE DIE IN DIT HANDBOEK STAAT EN DIE ONTSTAAN IS DOOR FOUTEN DIE GEMAAKT ZIJN BIJ HET OVERSCHRIJVEN OF DRUKKEN. DE CONSTRUCTEUR BEHOUDT ZICH HET RECHT VOOR OM DIE WIJZIGINGEN IN HET PRODUCT AAN TE BRENGEN, DIE HIJ NUTTIG OF NOODZAKELIJK ACHT, ZONDER DE ESSENTIELE EIGENSCHAPPEN AAN TE TASTEN. DE CONSTRUC TEUR WIJST IEDERE VERANTWOORDELIJKHEID AF IN HET GEVAL DE NORMEN, DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN, NIET STRIKT OPGEVOLGD WORDEN.