ICT in cijfers ICT-onderwijsmonitor studiejaar 2004/2005
ITS Madeleine Hulsen Froukje Wartenbergh-Cras Ed Smeets Dana Uerz
Nijmegen/Tilburg, februari 2005
IVA Irma van der Neut Linda Sontag Bibi van Wolput Maartje van den Bogaard
© 2005 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen / IVA, Universiteit van Tilburg Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ii
Ict in cijfers 2004-2005
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding en opzet
vii 1
2 Primair onderwijs 2.1 De stand van zaken in hoofdlijnen 2.2 Ict in het onderwijsleerproces 2.2.1 Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces 2.2.2 Leraren over ict in het onderwijsleerproces 2.3 Ict-beleid 2.3.1 Ict-coördinatoren over ict-beleid 2.3.2 Leraren over ict-beleid 2.4 Ict-voorzieningen en –beheer 2.4.1 Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen en –beheer 2.4.2 Leraren over ict-voorzieningen 2.5 Educatieve software 2.5.1 Ict-coördinatoren over educatieve software 2.5.2 Leraren over educatieve software 2.6 Vaardigheden en deskundigheidsbevordering 2.6.1 Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 2.6.2 Leraren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 2.7 Ict in management- en ondersteunende processen 2.7.1 Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen 2.7.2 Leraren over ict in management- en ondersteunende processen 2.8 Betrokkenheid en houding 2.8.1 Ict-coördinatoren over betrokkenheid en houding 2.8.2 Leraren over betrokkenheid en houding
3 3 4 4 6 9 9 13 16 16 19 20 20 21 22 22 23 25 25 25 26 26 26
3 Voortgezet onderwijs 3.1 De stand van zaken in hoofdlijnen 3.2 Ict in het onderwijsleerproces 3.2.1 Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces 3.2.2 Leraren over ict in het onderwijsleerproces 3.3 Ict-beleid 3.3.1 Ict-coördinatoren over ict-beleid 3.3.2 Leraren over ict-beleid 3.4 Ict-voorzieningen 3.4.1 Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen 3.4.2 Leraren over ict-voorzieningen 3.5 Educatieve software 3.5.1 Ict-coördinatoren over educatieve software 3.5.2 Leraren over educatieve software
29 29 31 31 33 38 38 45 50 50 54 56 56 58
Ict in cijfers 2004-2005
iii
3.6 Vaardigheden en deskundigheidsbevordering 3.6.1 Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 3.6.2 Leraren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 3.7 Ict in management- en ondersteunende processen 3.7.1 Ict-coördinatoren over ict in management en ondersteunende processen 3.7.2 Leraren over ict in management- en ondersteunende processen 3.8 Betrokkenheid en houding
59 59 59 63 63 63 66
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4.1 De stand van zaken in hoofdlijnen 4.2 Ict in het onderwijsleerproces 4.2.1 Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces 4.2.2 Docenten over ict in het onderwijsleerproces 4.3 Ict-beleid 4.3.1 Ict-coördinatoren over ict-beleid 4.3.2 Docenten over ict-beleid 4.4 Ict-voorzieningen 4.4.1 Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen 4.4.2 Docenten over ict-voorzieningen 4.5 Educatieve software 4.5.1 Ict-coördinatoren over educatieve software 4.5.2 Docenten over educatieve software 4.6 Vaardigheden en deskundigheidsbevordering 4.6.1 Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 4.6.2 Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 4.7 Ict in management- en ondersteunende processen 4.7.1 Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen 4.7.2 Docenten over ict in management- en ondersteunende processen 4.8 Betrokkenheid en houding
67 67 69 69 71 75 75 81 85 85 89 91 91 92 93 93 94 97 97 100 101
5 Lerarenopleiding basisonderwijs 5.1 De stand van zaken in hoofdlijnen 5.2 Ict in het onderwijsleerproces 5.2.1 Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces 5.2.2 Docenten over ict in het onderwijsleerproces 5.3 Ict-beleid 5.3.1 Ict-coördinatoren over ict-beleid 5.3.2 Docenten over ict-beleid 5.4 Ict-voorzieningen 5.4.1 Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen 5.4.2 Docenten over ict-voorzieningen 5.5 Educatieve software 5.5.1 Ict-coördinatoren over educatieve software 5.5.2 Docenten over educatieve software
103 103 105 105 107 111 111 116 119 119 122 124 124 124
iv
Ict in cijfers 2004-2005
5.6 Vaardigheden en deskundigheidsbevordering 5.6.1 Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 5.6.2 Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 5.7 Ict in management- en ondersteunende processen 5.7.1 Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen 5.7.2 Docenten over ict in management- en ondersteunende processen 5.8 Betrokkenheid
125 125 125 128 128 129 131
6 HBO Lerarenopleidingen vo/bve 6.1 De stand van zaken in hoofdlijnen 6.2 Ict in het onderwijsleerproces 6.2.1 Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces 6.2.2 Docenten over ict in het onderwijsleerproces 6.3 Ict-beleid 6.3.1 Ict-coördinatoren over ict-beleid 6.3.2 Docenten over ict-beleid 6.4 Ict-voorzieningen 6.4.1 Coördinatoren over ict-voorzieningen 6.4.2 Docenten over ict-voorzieningen 6.5 Educatieve software 6.5.1 Ict-coördinatoren over educatieve software 6.5.2 Docenten over educatieve software 6.6 Vaardigheden en deskundigheidsbevordering 6.6.1 Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 6.6.2 Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering 6.7 Ict in management- en ondersteunende processen 6.7.1 Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen 6.7.2 Docenten over ict in management- en ondersteunende processen 6.8 Betrokkenheid en houding
133 133 135 135 137 141 141 146 150 150 152 154 154 154 155 155 155 158 158 159 161
7 Verantwoording 7.1 Veldwerk 7.2 Respons 7.2.1 Scholen 7.2.2 Leraren 7.3 Representativiteit 7.3.1 Scholen 7.3.2 Leraren
163 163 164 164 165 166 166 168
Ict in cijfers 2004-2005
v
vi
Ict in cijfers 2004-2005
Samenvatting Hoe wordt ict ingezet in de les en hoe vaardig vinden leraren zich daarin? In hoeverre stuurt het ict-beleid van de school leraren in de manier waarop zij de computer gebruiken? Werken scholen samen en in hoeverre krijgen ze hulp van buiten? De ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 geeft antwoord op deze en andere vragen. De monitor is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW, onder voorzitterschap van de Inspectie van het Onderwijs. Ict-coördinatoren en leraren in het primair onderwijs (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, en regionale expertisecentra), het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) en het praktijkonderwijs van het voortgezet onderwijs, de bve-sector en de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve werden ervoor bevraagd.
Ict in het onderwijsleerproces
Ict-gebruik in de les In het basisonderwijs, de bve-sector en op de lerarenopleidingen basisonderwijs maakt rond de helft van de leraren frequent gebruik van ict in de les. Op de lerarenopleidingen vo/bve ligt dit percentage hoger. Het praktijkonderwijs stijgt echter boven alle andere sectoren uit: maar liefst 70 procent van de leraren zet ict frequent in tijdens de les. In het voortgezet onderwijs en de regionale expertisecentra zijn er naar verhouding relatief veel leraren die ict incidenteel gebruiken.
Figuur 1.1 – Gebruik ict tijdens de les (volgens leraren, in procenten) 80 70 60 50
% nooit
40
% incidenteel % frequent
30 20 10 0 bao
sbao
Ict in cijfers 2004-2005
rec
vo
pro
bve
lero bao
lero vo/bve
vii
Leraren in het primair onderwijs laten hun leerlingen vooral werken met oefenprogramma's en educatieve spelletjes spelen, in het speciaal basisonderwijs nog meer dan in de andere schoolsoorten. Daarnaast laten ze leerlingen remediëren met behulp van ict. Leraren in de andere sectoren laten leerlingen op de computer voornamelijk informatie zoeken op het internet en verslagen maken met de tekstverwerker. Op de lerarenopleidingen wordt relatief vaak gebruik gemaakt van ict voor communicatie en het presenteren van informatie met behulp van presentatieprogramma's.
Tabel 1.1 – Topvijf van ict-activiteiten door leerlingen/studenten (volgens leraren) bao
werken met oefenprogramma's
1
sbao
1
rec
vo
pro
2
educatieve spelletjes
2
2
1
remediëren
3
3
3
bve
lero
lero
bao
vo/bve
3 2
verslag maken met tekstverwerker
4
5
5
2
3
1
1
1
informatie opzoeken op internet
5
4
4
1
1
2
3
2
3
4
4
werken met vakspecifieke software
4
5
communiceren via bijv. chat of e-mail
2
3
presenteren met presentatieprogramma
5
4
Lesvoorbereiding en instructie Bij de voorbereiding van lessen maken leraren in alle sectoren veelvuldig gebruik van tekstverwerkingsprogramma’s en internet. Bij de instructie aan leerlingen wordt de computer minder frequent ingezet. Methodegebonden software wordt hiervoor in alle sectoren nog het meest gebruikt. Ict-gebruik bij het volgen van schoolloopbanen Ict wordt heel wisselend ingezet voor het volgen van schoolloopbanen. Zo houdt tweederde van de leraren in het voorgezet onderwijs de cijferregistratie volledig digitaal bij, waar dat in het basisonderwijs nog nauwelijks gebeurt. In het basisonderwijs wordt wel door bijna de helft van de leraren het leerlingvolgsysteem volledig digitaal gebruikt. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra wordt naar verhouding veel gebruik gemaakt van een digitaal zorgdossier. In alle sectoren, behalve het basisonderwijs, wordt veel van ict gebruik gemaakt voor het ontwikkelen van toetsen. Het afnemen van toetsen gebeurt echter nog bijna volledig op papier. Op de lerarenopleidingen maakt (ruim) eenderde van de leraren gebruik van digitale portfolio's. Op de lerarenopleidingen basisonderwijs is dat verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Het schoolverzuim wordt door een groot deel van de leraren in het voortgezet onderwijs volledig digitaal geregistreerd, in de andere sectoren is dit minder.
viii
Ict in cijfers 2004-2005
Digitale communicatie Op de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve wordt bij de communicatie met en begeleiding van studenten veel gebruik gemaakt van e-mail, internet of de elektronische leeromgeving (elo). Deze digitale middelen worden vooral ingezet om vragen van studenten te beantwoorden en daarnaast voor het geven van opdrachten en informatie. In het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs worden e-mail, internet of de elo heel incidenteel ingezet. Ook in de bve-sector is het gebruik van ict bij communicatie en begeleiding nog beperkt, wel is het daar licht toegenomen sinds het schooljaar 2003-2004. Gebruik elektronische leeromgeving Vrijwel alle docenten op de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve kunnen beschikken over een elo, in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs geldt dat voor ongeveer de helft van de leraren, in de bve-sector voor eenderde van de docenten. In het primair onderwijs is een elo het minst gebruikelijk, hier beschikt minder dan tien procent van de leerkrachten erover. Ongeveer de helft van deze leraren maakt regelmatig of vaak gebruik van een elo. In de bvesector en het voortgezet onderwijs geldt dit voor één op de vijf leraren. De elo wordt door leraren vooral benut voor het aanbieden van lesstof en materialen en opdrachten voor zelfstudie. Op de lerarenopleidingen en in de bve-sector zetten de leraren de elo daarnaast relatief vaak in voor communicatie met hun studenten. In het praktijkonderwijs wordt de elo relatief vaak ingezet om het leerproces te volgen en te begeleiden.
Ict-beleid
Visie De instellingen in de bve-sector en de lerarenopleidingen vo/bve hebben vrijwel allen centraal ict-beleid ontwikkeld. In de overige sectoren beschikt ongeveer de helft van de scholen over een dergelijke visie. Het praktijkonderwijs blijft nog steeds wat achter, in deze sector hebben vier van de tien scholen een visie op ict. Op de meeste scholen in alle sectoren is de visie op ict in belangrijke mate afgeleid van het onderwijskundig beleid. Volgens de meeste leraren geeft het ict-beleid in enige mate sturing aan de wijze waarop zij ict in hun onderwijs inzetten. In het basisonderwijs is die sturing het meest merkbaar, tweederde van de leraren geeft hier aan dat het ict-beleid hen in redelijke tot sterke mate stuurt. In de overige sectoren geldt dat voor eenderde tot de helft van de leraren. Volgens de meeste leraren in alle sectoren komt tijdens overleg in hun team, school of instelling de manier waarop ict wordt toegepast in het onderwijs aan de orde. Volgens meer dan de helft van de leraren gebeurt dat niet structureel. Stimulerende activiteiten Scholen en opleidingen proberen op diverse manieren hun leraren te stimuleren ict te gebruiken. Zo wordt in alle sectoren door de meerderheid van de scholen consequent de waarde van ict uitgedragen. Daarnaast zijn inhoudelijke ondersteuning door de ict-coördinator en het stimuleren van collegiale uitwisseling van kennis en ervaring belangrijke stimulansen. Op veel scholen wordt leraren de ruimte geboden om te experimenteren met ict-gebruik. Het belonen van innovatief ict-gebruik komt sporadisch voor.
Ict in cijfers 2004-2005
ix
Effecten van ict De meeste leraren vinden dat ict-gebruik bijdraagt aan het realiseren van aantrekkelijker onderwijs, het creëren van rijkere leeromgevingen en het bevorderen van zelfstandig leren. In het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, de expertisecentra en praktijkonderwijs speelt ict volgens de leraren ook een belangrijke rol bij remediërend leren en adaptief onderwijs. Volgens de docenten aan de lerarenopleidingen is ict daarnaast zeer belangrijk voor de intensivering van de communicatie tussen docenten en studenten. Ict draagt volgens eenderde van de leraren in lerarenopleidingen, voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, expertisecentra en de helft van de leraren in het (speciaal) basisonderwijs en de bve-sector bij aan het efficiënter inrichten van het onderwijs. De mening van de ict-coördinatoren over de bijdrage van ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen komt grotendeels overeen met die van de leraren. In de bve-sector vinden de ictcoördinatoren ict vooral van belang voor het efficiënter inrichten van managementprocessen. Samenwerking door leraren Ongeveer tweederde van de leraren in alle sectoren werkt samen met leraren van de eigen school of instelling op het gebied van ict. Het gaat dan vooral om het uitwisselen van ideeën en informatie over de inzet van ict in het onderwijs. Samenwerken aan de ontwikkeling van kennis en vaardigheden of aan een onderwijsproject met aandacht voor ict, komt in mindere mate voor. De veel kleinere groep leraren die samenwerkt met leraren van andere scholen of instellingen, wisselt vooral kennis en ideeën uit.
Ict-voorzieningen
Leerlingcomputerratio Het speciaal basisonderwijs, de regionale expertisecentra, het praktijkonderwijs en de bvesector beschikken relatief over de meeste computers. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra delen vijf leerlingen één computer, in het praktijkonderwijs en de bve is er één computer per zes leerlingen. In het basisonderwijs geldt dat voor elke zeven leerlingen. In het voortgezet onderwijs delen negen leerlingen één computer. In elke sector, de regionale expertisecentra en de lerarenopleidingen basisonderwijs uitgezonderd, is de leerlingcomputerratio gunstiger geworden ten opzichte van het schooljaar 2003-2004. Ook de verhouding tussen het aantal leerlingen en het aantal computers dat op internet is aangesloten, is in elke sector, behalve in de lerarenopleidingen basisonderwijs, verbeterd sinds vorig schooljaar, het meest opvallend in het speciaal basisonderwijs, de regionale expertisecentra en het praktijkonderwijs.
Tabel 1.2 – Leerlingcomputerratio en leerling-internetratio per sector bao
sbao
rec
vo
pro
bve
lero bao
leerlingcomputerratio leerlinginternetratio
x
6,9
4,6
4,9
8,8
5,8
5,8
8
11,6
7,5
9,7
9,3
6,6
5,9
8
Ict in cijfers 2004-2005
De cijfers voor de lerarenopleidingen vo/bve zijn niet bekend omdat daar vooral gebruik gemaakt wordt van de voorzieningen van de hogeschool.
Vervanging van computers Het percentage computers dat aan vervanging toe is, verschilt enigszins per sector. Onderwijsbreed gaat het om ongeveer een kwart van het aantal computers, met een uitschieter naar beneden in de bve-sector (15 procent) en naar boven in de regionale expertisecentra (37 procent). Alleen in de bve-sector en de lerarenopleidingen wordt het aantal computers dat aan vervanging toe is ook daadwerkelijk vervangen, in de andere sectoren blijft de vervanging achter bij de noodzaak. Intern netwerk Vrijwel alle scholen voor voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs, bve-instellingen en lerarenopleidingen hebben een intern netwerk. In het primair onderwijs ligt dit aantal rond negentig procent. Het interne netwerk is voor de meeste gebruikers goed toegankelijk op school zelf. De toegang vanuit huis tot het netwerk is het beste geregeld op de lerarenopleidingen basisonderwijs. Op ongeveer de helft van deze lerarenopleidingen hebben alle managers, docenten en ictmedewerkers externe toegang tot het netwerk. In de overige sectoren is de externe toegankelijkheid van het netwerk veel lager. In het praktijkonderwijs is de externe toegankelijkheid het laagst, slechts op drie procent van de scholen hebben alle managers en ict-medewerkers externe toegang. In het praktijkonderwijs is overigens de toegang voor leerlingen op de school zelf sterk verbeterd ten opzichte van schooljaar 2003-2004. Internetverbinding Het merendeel van de scholen in alle sectoren beschikt over een snelle internetverbinding via kabel of ADSL. Dit betekent voor het primair onderwijs een duidelijke verbetering. Ict-voorzieningen en -ondersteuning In het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs en op de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve is driekwart van de leraren tevreden over de technische ondersteuning die zij op hun school krijgen bij het gebruik van ict. Iets minder leraren zijn tevreden over de onderwijskundige ondersteuning. In de bve-sector zijn leraren wat minder tevreden dan in de andere sectoren.
Educatieve software In alle onderwijssectoren (met uitzondering van de regionale expertisecentra) kunnen de meeste ict-coördinatoren voldoende informatie vinden over educatieve software. Ict-coördinatoren signaleren meerdere knelpunten rondom educatieve software. De kosten van educatieve software (licenties) blijven het grootste struikelblok. Ook de standaardisatie van educatieve software is in meerdere sectoren een knelpunt. De meeste leraren ervaren geen grote knelpunten in de beschikbaarheid van goede educatieve software op school en in het algemeen. Leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en de bve-sector kunnen bij de selectie van software gebruik maken van hulpmiddelen, zoals de APS Programmamatrix, het Leermiddelenplein SLO en, tegen betaling, van Entree (portal Ict in cijfers 2004-2005
xi
van Kennisnet). Leraren zijn over het algemeen weinig bekend met deze hulpbronnen, de bekendheid varieert per onderwijssector en per hulpbron. Zo is in het voortgezet onderwijs 85 procent van de leraren onbekend met de Programmamatrix. In het basisonderwijs is tweederde van de leraren onbekend met het Leermiddelenplein SLO, in het voortgezet onderwijs en de bve-sector geldt dat voor de helft van de leraren. Ongeveer de helft van de leraren in deze drie onderwijssectoren kent Entree. De leraren die wel bekend zijn met één of meerdere van de drie hulpbronnen, maken er weinig gebruik van. De weinige gebruikers geven de hulpbronnen wel een (ruime) voldoende. Expertise In alle sectoren vinden leraren zichzelf een (ver)gevorderd gebruiker van e-mail en internet. Ook worden leraren steeds vaardiger in het gebruik van de elektronische leeromgeving, deze vooruitgang geldt vooral voor leraren op de lerarenopleidingen en in het praktijkonderwijs. De leraren zijn niet zo bedreven in het gebruik van elektronische toetsprogrammatuur en, behalve in het primair onderwijs, van leerlingvolgsystemen. De inschattingen van leraren over hun eigen didactische vaardigheden lopen uiteen per sector. Over het geheel gezien vindt ongeveer de helft van de leraren zich (ver)gevorderd op de diverse aspecten van didactische ict-vaardigheden. Op de lerarenopleidingen vo/bve vindt de meerderheid van de leraren zich (ver)gevorderd op alle aspecten. In de regionale expertisecentra vindt bijna de helft van de leraren zich wel bedreven in het beoordelen en het gebruik van educatieve programmatuur, maar slechts een kwart van de leraren vindt zich bedreven in het organiseren van onderwijs waarin ict wordt gebruikt. Een kwart van de leraren in elke sector heeft gedurende het schooljaar 2004-2005 gewerkt aan de bevordering van de didactische ict-vaardigheden. Over vrijwel de gehele linie zijn de didactische vaardigheden van de leraren licht toegenomen, vergeleken met vorig schooljaar. De grootste vooruitgang is geboekt door leraren in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. In de bve-sector zijn de didactische vaardigheden van docenten vergelijkbaar met vorig jaar.
Tabel 1.3 – Percentage didactisch (ver)gevorderde leraren (volgens leraren) bao
sbao
rec
vo
pro
bve
lero bao
lero vo/bve
gebruik computer als didactisch
55
47
42
50
45
43
53
69
59
48
46
59
48
53
53
60
40
33
25
47
45
39
49
60
44
39
47
45
42
34
46
60
42
35
35
42
40
33
41
57
didactisch hulpmiddel gebruik computerprogramma's voor vakgebied organiseren onderwijs waarin ict wordt gebruikt beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur integreren ict in onderwijs zodat het meerwaarde heeft
xii
Ict in cijfers 2004-2005
Opvattingen De overgrote meerderheid van leraren in alle sectoren vindt ict een nuttig hulpmiddel in het onderwijs dat echt meerwaarde heeft voor de lessen. Vooral in het basisonderwijs zijn leraren positief over ict in het onderwijs. Ongeveer de helft van de leraren vindt dat de leerprestaties door ict verbeteren en dat met ict beter kan worden ingespeeld op verschillen tussen leerlingen. In het primair onderwijs en het praktijkonderwijs geldt dat zelfs voor driekwart van de leraren. Over het algemeen zijn de leraren niet van mening dat het ict-gebruik in het onderwijs te veel tijd kost.
Tot slot Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 zijn er geen grote veranderingen opgetreden. De gestage voortgang zet nog steeds door. Docenten zijn over het algemeen tevreden over de middelen en ondersteuning die hen ter beschikking staan. Zij hebben evenwel nog steeds behoefte aan bruikbaar lesmateriaal en in het primair onderwijs aan software waarmee leerlingen zelfstandig kunnen leren. De hoge kosten van educatieve software (licenties) en in het praktijkonderwijs de aansluiting van software op het type onderwijs dat daar gegeven wordt, behoeven aandacht. De infrastructuur blijft zich verder ontwikkelen, maar blijft ook in de toekomst een belangrijk aandachtspunt. In meerdere sectoren lukt het namelijk niet om alle computers die om technische redenen aan vervanging toe zijn, ook daadwerkelijk te vervangen. Daarnaast noemen ictcoördinatoren in alle sectoren de beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden als een belangrijk knelpunt. Andere aandachtspunten met betrekking tot de infrastructuur zijn: de externe toegankelijkheid van het interne netwerk (vooral op lerarenopleidingen en in de bvesector), de beschikbare ruimten om computers in te plaatsen en in het voortgezet onderwijs de toegankelijkheid van het computerlokaal. Hoewel ook het afgelopen jaar het aantal docenten dat didactisch ict-vaardig is geworden licht is toegenomen, is het aanbevelingswaardig blijvend aandacht te besteden aan deskundigheidsbevordering op dit terrein. Dit blijkt uit het feit dat ict-coördinatoren de vaardigheden van docenten als belangrijke belemmerende factor ervaren bij de invoering van ict. De afgelopen jaren heeft ict duidelijk zijn intrede gedaan in alle onderwijssectoren. Het nut van ict staat niet meer ter discussie. Veel leraren en ict-coördinatoren vinden dat ict bijdraagt aan de realisatie van onderwijskundige doelstellingen. En ict wordt dan ook door de meeste leraren gebruikt bij hun onderwijsactiviteiten.
Ict in cijfers 2004-2005
xiii
xiv
Ict in cijfers 2004-2005
1
Inleiding en opzet
Voor u ligt de ICT-onderwijsmonitor van schooljaar 2004-2005, die dit jaar voor de achtste maal is uitgevoerd in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, lerarenopleidingen basisonderwijs en lerarenopleiding vo/bve. De ICTonderwijsmonitor is een opdracht van de directie ICT van het ministerie van OCW en staat onder voorzitterschap van de Inspectie van het Onderwijs. De opzet van de ICT-onderwijsmonitor is vergelijkbaar met vorig jaar: naast een quick scan onder ict-coördinatoren is ook een vragenlijst onder leraren uitgezet. De voorliggende rapportage bevat, net als vorig jaar, de resultaten van alle onderwijssectoren (van po tot de bve-sector en de lerarenopleidingen).
Verzameling van de gegevens In de periode november – december 2004 zijn de vragenlijsten uitgezet. Afhankelijk van de omvang van de onderwijssector zijn alle scholen/instellingen of alleen een steekproef aangeschreven. Net als vorig jaar zijn de vragenlijsten voor de leraren (meestal) verspreid via de ictcoördinatoren. In de bve-sector hebben de docenten de vragenlijst op hun thuisadres ontvangen. In hoofdstuk 7 wordt de uitvoering van het onderzoek meer uitgebreid besproken. Hier treft u ook bijzonderheden aan over de respons en de representativiteit van de uitkomsten van het onderzoek. Dit jaar zijn wederom de universitaire lerarenopleidingen vo/bve benaderd. Ook dit jaar was de respons van deze instellingen zo laag dat de resultaten niet zijn opgenomen in het rapport. Opzet van de rapportage Bij de rapportage over de resultaten beperken we ons tot de hoofdlijnen. De belangrijkste resultaten worden zoveel mogelijk verduidelijkt met figuren. Aan elke sector is een hoofdstuk gewijd. Elk hoofdstuk begint met een beknopte samenvatting van de belangrijkste resultaten. Deze worden gepresenteerd aan de hand van het model 'Vier in Balans'. In dit model, ontwikkeld door de Stichting ICT op School, worden vier domeinen onderscheiden die van invloed zijn op de invoering van ict, te weten: beleid, infrastructuur, software en expertise van leraren. Het model is uitgebreid met de component 'management en ondersteunende processen'. In elk hoofdstuk komen de volgende thema’s aan bod: ict in het onderwijsleerproces, ict-beleid, ict-voorzieningen, educatieve software, vaardigheden en deskundigheidsbevordering, ict in management- en ondersteunende processen en betrokkenheid en houding. Per thema beschrijven we eerst de onderzoeksuitkomsten van de ict-coördinatoren en vervolgens die van de leraren. Waar mogelijk en relevant vergelijken we de beide groepen met elkaar en met de resultaten van het schooljaar 2003-2004. Het rapport sluit af met een hoofdstuk over de uitvoering van het onderzoek, de respons en representativiteit van het onderzoek.
Ict in cijfers 2004-2005
1
Waar staat welke onderwijssector? onderwijssector
subsector
afkorting
primair onderwijs
basisonderwijs
bao
voortgezet onderwijs
hoofdstuk 2
pagina 3
speciaal basisonderwijs
sbao
2
3
regionale expertisecentra
rec
2
3
voortgezet onderwijs
vo
3
29
praktijkonderwijs
pro
3
29
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
-
bve
4
67
lerarenopleiding basisonderwijs
-
lero bao
5
103
lerarenopleiding voortgezet onderwijs/bve
-
lero vo/bve
6
133
verantwoording
-
-
7
163
Op de website van de ICT-onderwijsmonitor (www.ict-onderwijsmonitor.nl) staat voor elke onderwijssector een uitgebreid tabellenboek met de complete resultaten, in dezelfde volgorde als in het rapport.
2
Ict in cijfers 2004-2005
2
Primair onderwijs
In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 voor het primair onderwijs. We nemen de situatie in het basisonderwijs als uitgangspunt. Waar verschillen zijn, splitsen we uit naar speciaal basisonderwijs en regionale expertisecentra. Waar mogelijk vergelijken we met de cijfers van vorig jaar.
2.1
De stand van zaken in hoofdlijnen
Belangrijkste bevindingen Voordat we ingaan op de resultaten eerst een overzicht van de belangrijkste bevindingen, samengevat in onderstaand ‘Vier in balans’-model, aangevuld met de component managementen ondersteunende processen. In de figuur wordt ook een vergelijking gemaakt met vorig jaar: een ‘+’ betekent een toename ten opzichte van schooljaar 2003-2004, een ‘-‘ een afname en ‘=’ betekent geen (grote) verandering.
PO 2.1 – Model met samenvatting belangrijkste bevindingen voor het primair onderwijs
Beleid
Expertise
• eenderde tot de helft heeft • centrale visie op ict (=) • helft tot tweederde heeft beleidsplan • en investeringsplan (-) • stimuleren door consequent uitdra• gen van waarde ict en inhoudelijke • ondersteuning (=) • schoolbeleid is veelal sturend voor • inzet ict in het onderwijs
Management- & ondersteunende processen
Onderwijsleerproces • meeste leerkrachten gebruiken ict in de les (een vijfde in meer dan de helft van de lessen) (sbao +) • vooral oefenen leerstof (+) en educatieve spelletjes • veel methodegebonden software (+)
• steeds meer leerlingvolgsystemen digitaal (+); cijferregistratie en toetsen nog vooral op papier (=) • ict meer gebruikt tbv leerlingenzorg (+) • elektronische leeromgeving blijft zeldzaam (=)
Infrastructuur • leerlingcomputerratio bao: 7,4 (+); sbao: 4,8 (+), rec: 4,6 (-) • leerlinginternetratio (+): bao: 11,6; sbao: 7,5; rec: 9,7 • netwerk op bijna alle scholen (sbao en rec +) • minder vervanging dan gewenst (=) • tweederde ADSL (+) • knelpunten (=): financiën en ruimte
Ict in cijfers 2004-2005
• veel leraren: internet, e-mail (=) • overige basisvaard. Beperkt (=) • ruim helft bedreven in educatieve programmatuur & ict als didactisch hulpmiddel (+) • bijdrage ext. partijen neemt af (-) • kennisbronnen: vooral Kennisnet
Software • voldoende info ict-coord. (=) • knelpunt: kosten educ. software (=) • weinig leraren kennen informatiebronnen (=) • wens: programma’s waarmee leerlingen zelfstandig werken
3
Bijna alle leerkrachten in het primair onderwijs maken gebruik van de computer om het onderwijsleerproces te ondersteunen. De computer wordt vooral ingezet om leerstof te oefenen en om educatieve spelletjes te spelen. Er wordt veel gebruik gemaakt van methodegebonden software. In de regionale expertisecentra wordt minder gebruik van de computer gemaakt dan in de andere schoolsoorten. Educatieve spelletjes worden het meest in het speciaal onderwijs gespeeld. De meerderheid van de leerkrachten vindt dat de manier waarop zij ict in hun onderwijs inzetten, redelijk tot sterk wordt gestuurd door het beleid van de school. Eenderde tot de helft van de scholen heeft een centrale visie op ict. Ruim de helft heeft een ict-beleidsplan en een investeringsplan. Scholen zetten weinig in op scholing in didactische ict-vaardigheden. Leerkrachten wisselen onderling ideeën en informatie over ict uit. Dat gebeurt echter weinig buiten de eigen school. Leerkrachten en ict-coördinatoren zijn merendeels positief over de bijdrage van ict aan het realiseren van de onderwijsdoelstellingen. Bijna iedereen vindt ict een nuttig hulpmiddel. Het effect van ict op de werkdruk, zoals de leerkrachten dat ervaren, is gering. Wat de infrastructuur betreft, is de leerlingcomputerratio in het basisonderwijs iets verbeterd, dit jaar 6,9. In het speciaal basisonderwijs is dit 4,6 en in de regionale expertisecentra 4,9. De leerling-internetratio is respectievelijk 11,6; 7,5 en 9,7. Eenderde van de leerkrachten heeft behoefte aan extra computers of andere computervoorzieningen. De meerderheid van de leerkrachten is tevreden over de ondersteuning die zij krijgen bij het gebruik van ict. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra ervaren leerkrachten ernstiger knelpunten op het gebied van ict-voorzieningen dan in het basisonderwijs. Veel leerkrachten kennen landelijke hulpbronnen bij de keuze van educatieve software niet. Degenen die deze bronnen wel kennen, maken er weinig gebruik van. Leerkrachten hebben vooral behoefte aan (meer) computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken. De kosten van educatieve software blijven het vaakst genoemde knelpunt. Leerkrachten schatten hun eigen expertise het hoogst in op het gebied van het werken met internet en e-mail. Ruim de helft van de leerkrachten acht zichzelf gevorderd in het gebruik van educatieve programmatuur en van de computer als didactisch hulpmiddel. Gebrek aan tijd wordt genoemd als belangrijkste knelpunt bij het leren werken met ict. Van de externe kennisbronnen wordt vooral Kennisnet gebruikt. Bij de onderwijsondersteunende processen neemt het gebruik van volledig digitale leerlingvolgsystemen toe. Cijferregistratie en het ontwikkelen en afnemen van toetsen gebeurt nog grotendeels op papier. Bij de communicatie met en begeleiding van leerlingen maken leerkrachten nog weinig gebruik van ict. Elektronische leeromgevingen komen in het primair onderwijs nauwelijks voor. Er is wel een toename van het gebruik van ict bij de individuele leerlingenzorg.
2.2
Ict in het onderwijsleerproces
2.2.1
Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces
In het basisonderwijs zet de grote meerderheid van de leerkrachten, naar inschatting van de ictcoördinatoren, regelmatig ict in het onderwijsleerproces in. In de regionale expertisecentra is het gebruik van ict in de les iets lager: hier gebruikt zo’n tweederde van de leraren ict regelma-
4
Ict in cijfers 2004-2005
tig, ict-coördinatoren schatten echter in dat daarnaast één op de tien leraren binnen deze schoolsoort dat nooit doet.
PO 2.2 – Ict-inzet door leraren (n=270) nooit 3%
incidenteel 14%
regelmatig 83% ict-coördinatoren
Een groot deel van de leraren (tweederde tot driekwart) maakt (zeer) gevorderd gebruik van tekstverwerken, educatieve software, internet en e-mail, aldus de ict-coördinatoren. Net als in schooljaar 2003-2004 blijft het gebruik van elektronische leeromgeving en vooral het elektronisch toetsen daarbij achter. De meerderheid van de leraren gebruikt deze toepassingen niet of hooguit beginnend. Het gebruik van de elektronische leeromgeving is overigens ten opzichte van vorig jaar wel iets toegenomen.
PO 2.3 – Typering computergebruik van leraren (n=229) % zeer gevorderd gebruik 25
tekstverwerken educatieve software
51
19
55
internet
25
42
e-mail
26
41
elektronische leeromgeving
9
elektronisch toetsen 3 0
Ict in cijfers 2004-2005
% gevorderd gebruik
24 9 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
5
2.2.2
Leraren over ict in het onderwijsleerproces
Computergebruik tijdens de les Bijna alle leerkrachten in het basisonderwijs gebruiken de computer tijdens de les. Een op de vijf zegt dit in meer dan de helft van de lessen te doen. De cijfers voor het basisonderwijs wijken slechts een fractie af van de cijfers van schooljaar 2003-2004. In het speciaal basisonderwijs is in vergelijking met vorig jaar een toename te zien. Daar is de omvang van het ict-gebruik nu vergelijkbaar met die in het basisonderwijs. In de regionale expertisecentra ligt het ict-gebruik iets lager.
PO 2.4 – Gebruik ict tijdens de les (n=270) zelden tot nooit 4%
> 50% van de lessen 19%
< 25% van de lessen 44%
25% tot 50% van de lessen 33% leraren
Computergebruik bij lesvoorbereiding Bijna alle leerkrachten kunnen bij het voorbereiden van lessen desgewenst gebruik maken van internet, tekstverwerkingsprogramma’s, presentatieprogramma’s en spreadsheets. Zij maken vooral gebruik van internet en tekstverwerkingsprogramma’s.
PO 2.5 – Gebruikte toepassingen bij de lesvoorbereiding (n=252) > 25% van de lessen internet
39
tekstverwerkingsprogramma's
< 25% van de lessen
46
31
39
spreadsheets 2 6 presentatieprogramma's 1 0
6
9 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Computergebruik bij instructie Voor instructie in de les gebruikt meer dan tweederde van de leraren methodegebonden software. Eenderde van de leerkrachten in het basisonderwijs en de regionale expertisecentra en zo’n veertig procent van die in het speciaal basisonderwijs zetten dit soort software bij meer dan een kwart van de lessen in. Daarnaast maakt bijna eenderde bij hun instructie gebruik van internet. Ten opzichte van 2003-2004 is dit niet wezenlijk veranderd.
PO 2.6 – Gebruikte toepassingen bij de instructie (n=267) > 25% van de lessen 33
methodegebonden software online verbinding met website/internet
6
< 25% van de lessen
36
25
presentatieprogramma's 1 4 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leeractiviteiten met ict Bijna alle basisschoolleraren laten leerlingen werken met oefenprogramma’s. Dit gebeurt bij de overgrote meerderheid wekelijks of vaker. Ook wordt de computer in het basisonderwijs regelmatig gebruikt voor het spelen van educatieve spelletjes en voor het remediëren. In de regionale expertisecentra wordt minder gebruik gemaakt van ict bij het oefenen van leerstof en bij het remediëren dan in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Het spelen van educatieve spelletjes gebeurt in het speciaal basisonderwijs meer (81%) en in de regionale expertisecentra minder (65%) dan in het basisonderwijs. De helft van de leerkrachten laat leerlingen informatie opzoeken op internet of cd-rom. Bijna de helft laat leerlingen verslagen of opdrachten maken met de tekstverwerker. De andere toepassingen, waaronder communicatie via chat of e-mail en het werken met simulaties, spreadsheets of presentatieprogramma’s, worden weinig gebruikt.
Ict in cijfers 2004-2005
7
PO 2.7 – Frequentie waarmee leerkrachten leerlingen met ict laten werken (n=267) % wekelijks/dagelijks
% een paar keer per maand 5
89
werken met programma's om leerstof te oefenen
18
72
spelen van educatieve spelletjes 56
remediëren m.b.v. ict informatie opzoeken (internet of cd-rom)
25
verslagen/opdrachten maken (tekstverwerkingsprogr.)
23
19 24 23
communiceren met elkaar (bijv. e-mail) 6 6 opdrachten maken m.b.v. simulaties 5 6 presentatie geven m.b.v een presentatieprogramma 5 opdrachten presenteren op zelfgemaakte website 1 3 werken met spreadsheets 22 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Volgen van voortgang De gegevens in leerlingvolgsystemen zijn op ruim veertig procent van de basisscholen volledig digitaal. Een jaar geleden was dit nog het geval in eenderde van de basisscholen. De zorgdossiers worden op ongeveer eenzesde van de basisscholen gedeeltelijk tot geheel bijgehouden op de computer. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is dit gebruikelijker dan in het basisonderwijs. De cijferregistratie staat bij tweevijfde tot bijna de helft van de scholen nog steeds alleen op papier. Het ontwikkelen en afnemen van toetsen gebeurt voornamelijk zonder tussenkomst van computers.
PO 2.8 – Gebruik van ict bij het volgen van de voortgang van leerlingen
niet digitaal %
25% digitaal, 75% papier %
50% digitaal, 50% papier %
75% digitaal, 25% papier %
volledig digitaal %
n.v.t. %
n
leerlingvolgsysteem
21
9
12
10
44
4
268
zorgdossier cijferregistratie ontwikkelen van toetsen afnemen van toetsen
37 46 43 66
12 14 13 16
22 9 7 3
9 7 2 1
15 8 5 1
4 16 29 13
264 265 261 262
Computergebruik bij communicatie en begeleiding Slechts weinig leerkrachten maken voor de communicatie met of begeleiding van leerlingen regelmatig gebruik van ict-toepassingen. Ruim de helft van de leerkrachten in het basisonderwijs geeft aan dat het gebruik van e-mail, internet of een elektronische leeromgeving voor communicatie en begeleiding niet voorkomt.
8
Ict in cijfers 2004-2005
PO 2.9 – Gebruik e-mail, internet of elo bij de communicatie met en begeleiding (n=270) % wekelijks/dagelijks
% paar keer p. maand
om leerlingen met elkaar te laten samenwerken 4 5
34
om opdrachten te geven 1 4
35
om vragen te beantwoorden van leerlingen 2 2
33
om te reageren op verslagen 12
35
om leerlingen elkaar feedback te laten geven 12 0
2.3
Ict-beleid
2.3.1
Ict-coördinatoren over ict-beleid
% nooit tot paar keer p. jaar
33 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Centraal ict-beleid Ongeveer de helft van de scholen in het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs en iets minder dan eenderde van de regionale expertisecentra heeft op centraal niveau een visie op ict in het onderwijs ontwikkeld. De andere helft van de scholen in het speciaal basisonderwijs en het grootste deel van de regionale expertisecentra is doende met de ontwikkeling van die visie. Eenzesde van de regionale expertisecentra is er nog niet mee bezig geweest. Voor scholen die inmiddels een visie ontwikkeld hebben, is deze voor de overgrote meerderheid in belangrijke mate of zelfs volledig afgeleid van het onderwijskundig beleid. We zien daarin geen verschil tussen schoolsoorten en evenmin met vorig schooljaar. Op de helft (regionale expertisecentra) tot tweederde (basisonderwijs en speciaal basisonderwijs) van de scholen is een ict-beleidsplan en een ict-investeringsplan aanwezig en over het algemeen voor meerdere jaren opgesteld. Voor ongeveer eenderde van de scholen zijn beide plannen nog in ontwikkeling. Creëren draagvlak Scholen proberen op diverse manieren hun leraren aan te zetten tot ict-gebruik. Net als vorig schooljaar is het consequent uitdragen van de waarde van ict de meest voorkomende activiteit die scholen ondernemen, met inhoudelijke ondersteuning door de ict-coördinator op de tweede plaats. Op ongeveer de helft van de scholen zijn collegiale uitwisseling van kennis en ervaring, de scholing in ict-basisvaardigheden en het opnemen van ict als vast onderdeel van de integrale kwaliteitszorg eveneens belangrijke stimulansen voor ict-gebruik. Ook wordt op ongeveer tweevijfde van de scholen ruimte geboden om te experimenten. Op meer dan de helft van de scholen wordt die ruimte incidenteel of helemaal niet geboden, ten opzichte van 2003-2004 daarmee een minder in zwang zijnde activiteit. Onveranderd sinds vorig jaar is het lage aantal scholen dat inzet op scholing van didactische ict-vaardigheden en het aandacht besteden aan ict-competenties bij de selectie van personeelsleden. In de regionale expertisecentra geeft zelfs meer dan de helft van de ict-coördinatoren aan dat dit op hun school niet wordt gedaan.
Ict in cijfers 2004-2005
9
PO 2.10 – Activiteiten om leraren te stimuleren ict in te zetten in het onderwijs (n=288)
consequent uitdragen waarde ict
22
stimuleren collegiale uitwisseling kennis/ervaring
9
scholing ict-basisvaardigheden
8
ict als vast onderdeel integrale kwaliteitszorg
9
60
80
53 43 40 38
ruimte bieden voor experimenten 3 ict als onderwerp bij functioneringsgesprekken
% regelmatig
56
15
inhoudelijke ondersteuning door ict-coördinator
% vaak
35
5
scholing didactische ict-vaardigheden
1
bij selectie personeel letten op ict-competenties
3
26 23 15
0
10
20
30
40
50
70
90
100
Effecten van ict Ict is in de ogen van ict-coördinatoren een belangrijke katalysator in het verwezenlijken van onderwijsdoelstellingen. Dankzij ict wordt het onderwijs aantrekkelijker voor leerlingen en wordt zelfstandig leren en remediërend leren gestimuleerd. Met ict is het mogelijk rijkere leeromgevingen te creëren, onderwijs op maat te geven en zo het leerproces te flexibiliseren en het onderwijs efficiënter in te richten. Aan het bevorderen van samenwerkend leren en het werken met leerlijnen, draagt ict minder sterk bij. Op de communicatie tussen leraar en leerlingen en het verminderen van schoolverzuim heeft ict nagenoeg geen effect.
PO 2.11 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=190) % sterk aantrekkelijker onderwijs voor leerlingen
51
32
bevorderen zelfstandig leren
33
bevorderen remediërend leren
31
creëren rijkere leeromgevingen
22
verzorgen adaptief onderwijs/onderwijs op maat
24
flexibilisering van het leerproces
15
efficiënter inrichten van het onderwijs
15
44 46 51 40 48 43
bevorderen samenwerkend leren
6
32
het werken met leerlijnen
8
28
intensiveren communicatie leerkracht-leerlingen 2
% behoorlijk
14
verminderen van schoolverzuim 1 4 0
10
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Ondersteuning Diverse instanties dragen bij aan de invoering van ict op school. De schoolbegeleidingsdienst draagt op de diverse aspecten het meest bij. Vooral op het gebied van deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van een visie melden ict-coördinatoren wezenlijk steun te hebben gehad. Ook Kennisnet en Ict op School zijn voor telkens ongeveer eenvijfde van de scholen waardevolle partners voor de invoering van ict. De bijdrage van de diverse instanties is dit jaar als wezenlijk minder ervaren dan in 2003-2004. De ervaren bijdrage van Ict op School is op de regionale expertisecentra en de scholen voor speciaal basisonderwijs groter dan in het regulier basisonderwijs, met name met betrekking tot deskundigheidsbevordering en het ontsluiten van educatieve software.
PO 2.12 – Bijdrage van derden aan de invoering van ict (n=303) Kennisnet
Ict op School
schoolbegeleidingsdienst
lerarenopleiding basisonderwijs
100 90 80 70 60 50 40
20 10
39
37
30
29
26 22 17 6
11
11
ontwikkeling visie
deskundigheidsbevordering
didactisch toepassen
22 17
7
0
28
27 23
22 20
3 ontsluiten van educatieve software
18 19
19 3
22 7
stimuleren onderwijsvernieuwing kennisuitwisseling
Ongeveer tweederde van de ict-coördinatoren heeft nog nooit een ict-schoolportret, opgesteld door de Inspectie van het Onderwijs, gelezen. Van de groep die wel bekend is met de ictschoolportretten, heeft de meerderheid er hooguit in beperkte mate inspiratie voor de invoering van ict op de eigen school uit geput.
Ict in cijfers 2004-2005
11
PO 2.13 – Gebruik ict-schoolportretten (n=292) ja, meerdere 25%
ja, één 8%
nee 67%
Samenwerking De meerderheid van de scholen wisselt met andere scholen ideeën uit voor het toepassen van ict in het onderwijs. Daarnaast werken de meeste scholen ook samen op het gebied van systeem- en netwerkbeheer, ict-professionalisering en de inkoop van hardware. De inkoop van software is iets dat scholen toch meestal binnen de eigen school regelen. Samenwerking met andere scholen komt op de basisscholen beduidend meer voor dan op de scholen voor speciaal basisonderwijs of de expertisecentra. Deze laatste groep werkt het minst vaak samen, op alle genoemde punten. De samenwerking met andere scholen is ten opzichte van schooljaar 2003-2004 grotendeels onveranderd, alleen wisselen dit schooljaar iets minder scholen ideeën voor ict-inzet uit. PO 2.14 – Samenwerking met andere scholen (n=303) 77
uitwisseling van ideeën voor inzet ict in het onderwijs systeem/netwerkbeheer
74
professionalisering op gebied van ict
68
de inkoop van hardware
57
de inkoop van programmatuur
36 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Belemmerende en bevorderende factoren De invoering van ict wordt vooral belemmerd door de ict-vaardigheden van leraren en hun houding. Ook gebrek aan scholing werkt in de ogen van eenvijfde van de ict-coördinatoren nadelig. In de regionale expertisecentra worden de ict-vaardigheden van leraren vaker als belemmerend ervaren dan in de andere schoolsoorten. Het patroon komt grotendeels overeen met dat van schooljaar 2003-2004.
12
Ict in cijfers 2004-2005
PO 2.15 – Belemmerende/bevorderende factoren bij de invoering van ict (n=282) % (zeer) bevorderend 7
educatieve software
85 11
ict-infrastructuur
80 6
ict-beleid van de school
80 6
aansturing vanuit management
80 6
visie op ict in het onderwijs
77 3
samenwerking met collega's
74 20
scholing van leerkrachten m.b.t. ict
68 35
de houding van leerkrachten
51 47 44 42 42
ict-basisvaardigheden van leerkrachten didactische ict-vaardigheden van leerkrachten 0
2.3.2
% (zeer) belemmerend
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leraren over ict-beleid
Aandacht voor ict-beleid Bijna tweederde van de leerkrachten is van mening dat het ict-beleid van de school in redelijke tot sterke mate sturing geeft aan de wijze waarop zij ict in hun onderwijs inzetten. PO 2.16 – Mate van sturing ict-beleid (n=271) geen beleid 3% sterk 20%
ken beleid niet goed 12%
niet 2%
enigszins 20% redelijk 43%
Nagenoeg alle leerkrachten geven aan dat in het teamoverleg aandacht wordt besteed aan de manier waarop onderwijs wordt gegeven en aan de manier waarop ict in het onderwijs wordt ingepast. De inpassing van ict in het onderwijs heeft in de meeste scholen echter geen structu-
Ict in cijfers 2004-2005
13
rele plaats in dat overleg. In een kwart van de scholen is dat wel het geval. In de regionale expertisecentra wordt in het teamoverleg minder aandacht besteed aan deze onderwerpen.
PO 2.17 – Aandacht voor onderwijs en ict in overleg (n=270) % ja, structureel
% ja, niet structureel
56
de manier waarop onderwijs wordt gegeven
42
27
de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs 0
10
% nee 2
66 20
30
40
50
7
60
70
80
90
100
Samenwerking De meerderheid van de leraren geeft aan binnen de eigen school samen te werken met andere leraren op het gebied van ict. Daarbij gaat het vooral om het uitwisselen van ideeën en informatie. Een kleine groep werkt (ook) samen met die van andere scholen. Leraren uit het speciaal basisonderwijs en regionale expertisecentra werken minder samen met leraren van andere scholen dan hun collega’s in het basisonderwijs.
PO 2.18 – Samenwerking met andere leraren (n=274) % met leraren binnen eigen school
% met leraren andere scholen
100 90 80 70 60 50 40 30
67
75
60
20 10
20
20 9
0 ontwikkeling kennis en vaardigheden
onderwijsproject met aandacht ict
ideeën en informatie uitwisselen
Effecten van ict-beleid De overgrote meerderheid van de leerkrachten onderschrijft de onderwijsdoelstellingen die hen zijn voorgelegd. Op veel punten oordelen de leerkrachten positief over de bijdrage van ict aan het realiseren van die onderwijsdoelstellingen. Bovendien is het beeld positiever dan een jaar geleden. Men vindt dat ict vooral bijdraagt aan aantrekkelijker onderwijs voor de leerlingen, aan remediërend leren, aan zelfstandig leren en aan rijkere leeromgevingen. Het minst draagt ict volgens de leerkrachten bij aan het intensiveren van de communicatie tussen de leerkracht en 14
Ict in cijfers 2004-2005
de leerlingen. Ook aan het bevorderen van samenwerkend leren en het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen draagt ict volgens velen slechts beperkt bij. Op tal van punten schatten leraren van regionale expertisecentra de bijdrage van ict aan het realiseren van de onderwijsdoelstellingen lager in dan hun collega’s in basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.
PO 2.19 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=207) % sterk aantrekkelijker onderwijs voor leerlingen
32
bevorderen remediërend leren
26
bevorderen van zelfstandig leren
27
creëren rijkere leeromgevingen
25
46 50 48 48
18
verzorgen adaptief onderwijs/onderwijs op maat flexibilisering van het leerproces
47
14
44
18
inrichten van individuele leerwegen
38
9
efficiënter inrichten van het onderwijs ontwikkelen van doorlopende leerlijnen
45
7
27
4
bevorderen van samenwerkend leren
% behoorlijk
29
intensiveren van communicatie leerkracht-leerlingen 2 9 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict en werkdruk De meerderheid van de leerkrachten heeft de indruk dat hun werkdruk door het gebruik van ict niet is veranderd. De groep die vindt dat de werkdruk door ict is toegenomen, is in omvang vergelijkbaar met de groep die vindt dat de werkdruk is afgenomen. Dankzij ict lijkt de werkdruk bij het volgen van leerlingen relatief het meest te zijn afgenomen.
PO 2.20 – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n=261) % (sterk) afgenomen
% (sterk) toegenomen
11 13
bij voorbereiding van lessen
18 18
tijdens de les
17
bij het volgen van leerlingen
27 20 17
totaal 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
In een toelichting geven leerkrachten die vinden dat de werkdruk is verminderd, vooral aan dat dit komt doordat het registreren en volgen van de vorderingen van leerlingen eenvoudiger is
Ict in cijfers 2004-2005
15
geworden. Ook vindt een aantal leerkrachten dat het voorbereiden van de les minder tijd kost en dat er in de les meer tijd voor extra instructie is, terwijl een deel van de leerlingen zelfstandig met de computer werkt. Een negatieve uitwerking op de werkdruk schrijft men vooral toe aan extra tijd die moet worden besteed aan het leren werken met ict en het kennismaken met nieuwe programma’s. Daarnaast geeft men aan dat de extra mogelijkheden met ict tot extra voorbereidingstijd leiden, dat het organiseren en plannen van de lessen met ict meer tijd kost en dat storingen aan apparatuur en programmatuur werkdrukverhogend uitpakken.
Gewenste acties De leraren kozen uit een lijst van mogelijke acties op het gebied van ict in het onderwijs de meest wenselijke actie. Men blijkt vooral behoefte te hebben aan computerprogramma’s waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken en aan extra computers of andere computervoorzieningen. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra staat daarnaast ook meer bruikbaar lesmateriaal hoog op de wensenlijst.
PO 2.21 – Acties m.b.t. ict in het onderwijs waaraan men het meeste behoefte heeft (n=270) software waarmee lln zelfstandig kunnen werken
33
extra computers of andere computervoorzieningen
32
directe deskundige hulp bij haperingen
26
meer bruikbaar lesmateriaal (content)
22
door leerkrachten en directie ontwikkelde visie
20
verbinding thuis met comp.voorziening op school
20 14
bruikbaar digitaal leerlingvolgsysteem 0
10
20
30
40
2.4
Ict-voorzieningen en –beheer
2.4.1
Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen en -beheer
50
60
70
80
90
100
Computerratio In het basisonderwijs is de leerlingcomputerratio verbeterd: van 7,4 in schooljaar 2003-2004 naar 6,9 dit jaar gedaald. Een computerratio van 6,9 wil zeggen dat er gemiddeld één computer beschikbaar is per 6,9 leerlingen. In het speciaal basisonderwijs ligt de leerlingcomputerratio het laagst: 4,6 (vorig jaar 4,8) en in de regionale expertisecentra is deze een tikkeltje hoger en daarmee ongunstiger geworden met 4,9 (4,6 vorig jaar). Net als voorgaande jaren is de leerlinginternetratio nog altijd hoger dan de leerlingcomputerratio: gemiddeld heeft rond de driekwart van de onderwijscomputer een internetaansluiting. Daarmee komt de leerlinginternetratio voor het basisonderwijs op 11,6 (was vorig jaar 12,4), voor het speciaal basisonderwijs op 7,5 (was 9,5) en voor de regionale expertisecentra op 9,7 (was 15,1). Dit is wel een aanzienlijke verbetering ten opzichte van schooljaar 2003-2004.
16
Ict in cijfers 2004-2005
PO 2.22 – Leerlingcomputerratio/leerlinginternetratio leerlingcomputerratio
basisonderwijs speciaal basisonderwijs regionale expertisecentra
gemiddelde
minimum
6,9 4,6 4,9
2,6 1,0 1,4
leerlinginternetratio
maximum gemiddelde 19,4 11,3 22,4
11,6 7,5 9,7
minimum 2,6 1,2 1,4
maximum
n
134,6 32,0 74,7
284 101 50
In het basisonderwijs heeft meer dan tweederde van de leraren een computer op de eigen werkplek, in het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is dit nog gebruikelijker: meer dan tachtig procent van de leraren beschikt er hier over. Deze percentages zijn gestegen ten opzichte van schooljaar 2003-2004.
Intern netwerk Negentig procent of meer van de scholen beschikt inmiddels over een intern netwerk (lichte stijging in het basisonderwijs ten opzichte van 2003-2004). Op het netwerk is gemiddeld bijna negentig procent van de computers aangesloten. Een stijging ten opzichte van vorig jaar in zowel het speciaal onderwijs als de regionale expertisecentra. Op bijna alle scholen hebben leraren schrijfruimte op het netwerk. Ongeveer tweederde van de leerlingen heeft dat eveneens (lichte daling in basisonderwijs, geringe stijging in speciaal basisonderwijs en regionale expertisecentra). Binnen de school hebben bijna alle leerkrachten, ict-medewerkers en schoolleiders en ook een groot deel van de leerlingen toegang tot het interne netwerk. De toegang van huis uit blijft daar met ongeveer eenvijfde (en leerlingen over het algemeen helemaal niet) nog altijd bij achter. Dit is echter voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs wel verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Afschrijving en vervanging Ongeveer een kwart van de computers in het basisonderwijs en rond eenderde van die in het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is aan vervanging toe. Rond eenzesde van computers wordt of is dit schooljaar ook daadwerkelijk vervangen. Dit komt overeen met schooljaar 2003-2004.
PO 2.23 – Percentage computers voor onderwijsdoeleinden dat aan vervanging toe is en wordt/is vervangen % computers dat aan vervanging toe is
% computers dat wordt/is vervangen
aantal (n)
basisonderwijs
27
15
283
speciaal basisonderwijs
34
17
103
regionale expertisecentra
37
18
50
Ict in cijfers 2004-2005
17
ISPwijzer Ongeveer eenderde van de ict-coördinatoren heeft bij de keuze van een internet service provider gebruik gemaakt van de ISPwijzer. De helft tot tweederde van de ict-coördinatoren kennen de website wel, maar hebben deze niet geraadpleegd. Bijna twee op de tien ict-coördinatoren kent de website niet. In schooljaar 2003-2004 waren dat er nog drie op de tien. De groep die de ISPwijzer wel heeft geraadpleegd is – vooral in het basisonderwijs – niet uitgesproken positief over de bijdrage daarvan bij de keuze voor een ISP. Circa de helft (eenderde in speciaal onderwijs en regionale expertisecentra) vindt dat de website ‘een beetje’ heeft geholpen. Rond tweevijfde vindt dat deze wegwijzer niet of nauwelijks heeft bijgedragen. KPN/XSALL is op de scholen duidelijk de marktleidende internet service provider. Zo’n driekwart van de scholen is op internet aangesloten via KPN, dan wel XS4ALL. Dit is niet verrassend gezien de actie van KPN om scholen drie jaar gratis internet aan te bieden. Driekwart of meer van de scholen is in dit schooljaar van internet service provider veranderd. Rond eenzesde is dat nog van plan.
PO 2.24 – Soort internetverbinding (n=286) ADSL
64
kabel of glasvezel
39
telefoonverbinding/ISDN
9 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
De ADSL-verbinding is duidelijk in opkomst in het primair onderwijs. Dit schooljaar beschikt rond tweederde van de scholen over een dergelijk snelle verbinding. Vorig jaar was dat nog een kwart. Een internetverbinding over de kabel is minder populair geworden, vorig jaar aanwezig op zo’n tweederde, dit jaar gezakt tot iets meer dan eenderde van de scholen. Ook het aantal scholen met een telefoon- of ISDN-verbinding is beduidend gedaald. In schooljaar 2003-2004 waren dat twee op de tien scholen het daar mee, dit jaar nog geen één op de tien.
Knelpunten ict-voorzieningen De top-drie van ervaren knelpunten blijft onveranderd ten opzichte van vorig schooljaar. Als meest knellend worden nog altijd de beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden ervaren, alsook het vinden van geschikte ruimten voor de computers en de toegankelijkheid van het interne netwerk van buitenaf. Men is dit jaar beduidend meer tevreden over het aantal computers met internetverbinding en de bandbreedte van die verbinding. In de regionale expertisecentra ondervinden relatief de meeste ict-coördinatoren struikelblokken, de top-drie zoals die ook in het basisonderwijs voorkomt, vormt voor tweevijfde tot bijna de helft van de ictcoördinatoren in de expertisecentra een knelpunt. Het gebrek aan goede ruimten voor de computers wordt hier eveneens vaker genoemd. Ook de kwaliteit van de computers en het aantal computer geschikt voor multimediatoepassingen blijkt vaker een probleem te zijn.
18
Ict in cijfers 2004-2005
PO 2.25 – Knelpunten in ict-infrastructuur en –voorzieningen (n=276) % groot knelpunt beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden
18
geschikte ruimten om computers te plaatsen
19
11
toegankelijkheid van het interne netwerk van buiten school
20
9
14
betrouwbaarheid van computers
6
14
kwaliteit van computers
5
13
aantal computers
4
14
aantal computers geschikt voor multimediatoepassingen
% behoorlijk knelpunt
4 9
mate waarin leerlingen toegang krijgen tot computers 1 10 beschikbaarheid van randapparatuur
1 9
mate waarin leerkrachten kunnen beschikken over computers
2 7
aantal computers met internet
26
bandbreedte van de internetverbinding 12
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Ict-beheer Voor ict-beheer is in het basisonderwijs zowel voor technisch beheer als onderwijsinhoudelijke ondersteuning per tien computers 0,06 fte beschikbaar. Het speciaal onderwijs en de regionale expertisecentra hebben gemiddeld iets meer formatie voor het technisch beheer: per tien computers 0,08 fte. De formatie voor onderwijsinhoudelijke ondersteuning verschilt: 0,08 fte per tien computers in het speciaal onderwijs en 0,05 fte in de regionale expertisecentra.
2.4.2
Leraren over ict-voorzieningen
De overgrote meerderheid van de basisschoolleerkrachten is een beetje tevreden of tevreden over de ondersteuning die zij bij het gebruik van ict krijgen. Dat geldt zowel voor onderwijskundige als technische aspecten. In het speciaal basisonderwijs is men wat minder tevreden en in de regionale expertisecentra is men aanzienlijk minder tevreden. Daar is ruim een kwart van de leerkrachten een beetje ontevreden of ontevreden over de technische ondersteuning. Eenderde is daar niet te spreken over de onderwijskundige ondersteuning bij het gebruik van ict.
Ict in cijfers 2004-2005
19
PO 2.26 – Tevredenheid over de interne ondersteuning bij het gebruik van ict (n=194) % tevreden
60
technische ondersteuning
27
57
onderwijskundige ondersteuning 0
10
20
% beetje tevreden
31
30
40
50
60
70
80
90
100
Het belangrijkste knelpunt voor leraren bij het gebruik van ict in het onderwijs, is gebrek aan tijd om met ict te leren werken. Dat beschouwt ruim eenderde van de leerkrachten als een behoorlijk of groot knelpunt. Eenvijfde is niet tevreden over het aantal computers op school en eveneens eenvijfde ziet een knelpunt in de interne technische ondersteuning bij het gebruik van ict. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra ervaren meer leerkrachten ernstige knelpunten dan in het basisonderwijs.
PO 2.27 – Knelpunten in voorzieningen en ondersteuning (n=253) % groot knelpunt tijd om met ict te leren werken
9
het aantal computers op school
8
% behoorlijk knelpunt
26 13 16
interne technische ondersteuning bij ict-gebruik 4
onderwijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik 3 12 beschikbaarheid goede educatieve software op school 2 12 de betrouwbaarheid van het interne netwerk 4 8 ontbreken van een visie op ict in onze school 4 8 toegankelijkheid van computers op school 4 7 beschikbaarheid van randapparatuur 3 7 beschikbaarheid goede educatieve software algemeen 2 6 computer op mijn werkplek op school 3 6 een computer thuis 12 0
10
2.5
Educatieve software
2.5.1
Ict-coördinatoren over educatieve software
20
30
40
50
60
70
80
90 100
De meerderheid (rond 90%) van de ict-coördinatoren geeft aan (ruim) voldoende informatie te kunnen vinden over beschikbare educatieve software. Informatie over de mogelijkheden van educatieve software is iets lastiger te vinden, maar voor nog altijd een grote meerderheid wel
20
Ict in cijfers 2004-2005
mogelijk. Ict-coördinatoren op regionale expertisecentra vormen hierop een duidelijke uitzondering: van hen geeft bijna de helft aan niet of nauwelijks die informatie te kunnen vinden.
Educatieve software op het netwerk Op de basisscholen en de scholen voor speciaal basisonderwijs is de meeste educatieve software beschikbaar via het netwerk. Op de regionale expertisecentra komt dat minder voor: hier staat zo’n zestig procent van de aanwezige educatieve software op het netwerk. Knelpunten educatieve software Het grootste knelpunt op het gebied van educatieve software blijven, net als in schooljaar 20032004, de kosten van de educatieve software. Andere ook regelmatig genoemde knelpunten zijn: de standaardisatie van educatieve software, het beheer van software en de mogelijkheid programma’s op maat te maken; voor telkens ongeveer eenderde van de ict-coördinatoren een probleem. Voor rond eenvijfde wringt het daarnaast bij de onderwijskundige kwaliteit van de software, de beschikbaarheid van methodengebonden versies en de aansluiting van de software bij het onderwijs. Voor alle knelpunten geldt dat ze het meest in de regionale expertisecentra worden ervaren.
PO 2.28 – Knelpunten in educatieve software (n=275) % groot knelpunt
standaardisatie educatieve software
11
beheer van software
10
24 23 28
mogelijkheid programma's op maat te maken
4
onderwijskundige kwaliteit van de software
5
17
beschikbaarheid methodengebonden software
5
16
aansluiting educatieve software bij onderwijs 2
16
5
13
beschikbaarheid netwerkversies
39
32
kosten van educatieve software (licenties)
% behoorlijk knelpunt
beschikbaarheid adequate educatieve software 2 12 overzicht op bestaande educatieve software 1 7 6
overzicht op intern gebruikte educatieve software 0
2.5.2
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leraren over educatieve software
Bijna tweederde van de leerkrachten in het basisonderwijs kent het Leermiddelenplein SLO en de Programmamatrix-APS niet. Ruim de helft kent Entree niet. De leerkrachten die deze informatiebronnen wel kennen, maken daar in het algemeen hooguit incidenteel gebruik van. De gebruikers beoordelen deze bronnen met een 7–. In de regionale expertisecentra is het Leer-
Ict in cijfers 2004-2005
21
middelenplein iets bekender en wordt er ook iets meer gebruik van gemaakt dan in de beide andere schoolsoorten.
PO 2.29 – Gebruik en beoordeling hulpbronnen bij de keuze van educatieve software (van de leraren die de bron kennen, n=98) % vaak Entree
% regelmatig
9
Leermiddelenplein SLO
6
Programmamatrix-APS 4 0
11 10
20
30
40
50
60
70
80
2.6
Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
2.6.1
Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
90
100
Vaardigheden Ict-coördinator achten zo’n driekwart van de leraren in (ruim) voldoende mate ict-basisvaardig. Rond zestig procent weet in de ogen van ict-coördinatoren daarnaast eveneens hoe ict didactisch in te passen. In schooljaar 2003-2004 maakten de ict-coördinatoren een vergelijkbare inschatting.
PO 2.30 – Ict-vaardigheden van leraren bao basis niet
sbao didactisch
basis
rec
didactisch
basis
didactisch
5
7
4
5
8
14
in geringe mate
15
22
14
28
21
32
in voldoende mate
44
42
46
42
41
38
in ruim voldoende mate
36
28
36
26
30
16
258
254
92
89
48
44
n
22
Ict in cijfers 2004-2005
2.6.2
Leraren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
Ict-basisvaardigheden Leerkrachten in het basisonderwijs voelen zich op ict-gebied vooral bedreven in het werken met internet en e-mail. Rond driekwart beschouwt zichzelf op die punten als gevorderd of zeer gevorderd. In het omgaan met een leerlingvolgsysteem achten vier op de tien leerkrachten zich gevorderd. Bij alle andere ict-basisvaardigheden geeft driekwart of meer van de leerkrachten aan deze te ontberen of over een niet meer dan basale vaardigheid te beschikken. In vergelijking met schooljaar 2003-2004 is er sprake van enige ontwikkeling in vaardigheden. Een uitzondering vormt het werken met het leerlingvolgsysteem, waar de groep die zich niet vaardig acht, iets in omvang is toegenomen. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is het beeld vergelijkbaar met het basisonderwijs, zij het dat men zich daar vooral minder competent acht in het gebruik van elektronische toetsprogramma’s.
PO 2.31 – Ict-basisvaardigheden leraren (n=261) % (zeer) gevorderd internet
% basaal
% (helemaal) niet 15
84 81
e-mail
17
40 27
37
presentatieprogramma's (o.a. PowerPoint)
29
35
22
elektronische leeromgeving
10
programma's voor maken van websites 0
36 42 42
35
19
programma's voor rekenbladen
36
36
23
programma's voor gegevensbestanden
51
31 74
16 10
24
36
leerlingvolgsysteem elektronische toetsprogramma's
20
1 2
30
40
50
60
70
80
90
100
Bijna eenderde van de leerkrachten in het basisonderwijs, minder dan een kwart van de leerkrachten in het speciaal basisonderwijs en ruim een kwart van de leerkrachten in de regionale expertisecentra heeft dit schooljaar (2004-2005) scholing gevolgd in ict-basisvaardigheden.
Didactische ict-vaardigheden Ook qua didactische ict-vaardigheden is er sinds vorig jaar enige vooruitgang geboekt. Ruim de helft van de basisschoolleerkrachten zegt (zeer) gevorderd te zijn in het gebruik van educatieve programmatuur en in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel. Tussen veertig en vijftig procent acht zichzelf (zeer) gevorderd in het beoordelen van de bruikbaarheid van educatieve programmatuur, het integreren van ict in het onderwijs zodat het een meerwaarde heeft en het organiseren van de lessen waarin ict wordt gebruikt. Er zijn geen grote verschillen tussen de schoolsoorten.
Ict in cijfers 2004-2005
23
PO 2.32 – Didactische ict-vaardigheden leerkrachten (n=268) % (zeer) gevorderd gebruik van educatieve programmatuur
% basaal
% (helemaal) niet 37
59
gebruik van computer als didactisch hulpmiddel
4
42
55
3
beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
44
47
9
integreren ict in onderwijs zodat het meerwaarde heeft
42
50
8
organiseren van lessen waarin ict wordt gebruikt
40 0
10
20
12
48 30
40
50
60
70
80
100
90
Deskundigheidsbevordering Bijna eenderde van de leerkrachten in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs en bijna een kwart van de leerkrachten in de regionale expertisecentra heeft tijdens het schooljaar 2004-2005 gewerkt aan bevordering van de didactische ict-vaardigheden. Van de drie in de vragenlijst genoemde kennisbronnen rond ict in het onderwijs, is alleen Kennisnet algemeen bekend. Van het bestaan van Ict op School is bijna de helft van de leerkrachten niet op de hoogte, terwijl zelfs zo’n tweederde niet van het bestaan van ict-expertisecentra op de hoogte zijn. Van Kennisnet wordt frequent gebruik gemaakt, van de beide andere bronnen nauwelijks of weinig. De gebruikers waarderen Kennisnet met een 7+. Ict op School scoort bijna een 7 en de ict-expertisecentra een ruime 6.
PO 2.33 – Gebruik en beoordeling van kennisbronnen op het gebied van ict (van de leraren die de bron kennen, n=98) % vaak Ict op School
8
Kennisnet
% regelmatig
25 23
42
9
ict-expertisecentra 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Niet meer dan één op de vijfentwintig basisscholen nam in de afgelopen twee jaar deel aan een Grassroots-project. Speciaal basisonderwijs en regionale expertisecentra komen een fractie hoger uit. De overgrote meerderheid heeft nooit van Grassroots gehoord. Van de leerkrachten van basisscholen die bij een Grassroots-project betrokken zijn geweest, heeft bijna de helft dat als een stimulans voor het gebruik van ict in het onderwijs ervaren. In het speciaal basisonderwijs wordt het effect iets hoger ingeschat.
24
Ict in cijfers 2004-2005
2.7
Ict in management- en ondersteunende processen
2.7.1
Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen
Onderwijsondersteuning met ict In de onderwijsondersteunende processen op de scholen heeft de computer inmiddels zijn plaats gevonden. Bijna alle ict-coördinatoren dichten de computer een belangrijke rol toe bij de individuele leerlingzorg. Ook de verzuimregistratie gebeurt op bijna driekwart van de scholen met behulp van ict. Voor het uitwisselen van kennis en lesmaterialen speelt ict op zo’n tweevijfde van de scholen geen rol van betekenis, op de helft van de scholen is die rol beperkt.
PO 2.34 – Inzet van ict in onderwijsondersteunende processen in het basisonderwijs (n=272) % in grote mate
% in redelijke mate 39
56
individuele leerlingenzorg
18
48
de verzuimregistratie van leerlingen
53
8
collegiale kennisuitwisseling het uitwisselen van lesmaterialen
54
4 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Inzet van digitale leerlingvolgsystemen Net als in schooljaar 2003-2004 beschikt bijna negentig procent van de scholen in het basisonderwijs over een digitaal leerlingvolgsysteem. Dat geldt eveneens voor bijna tweederde van de scholen in het speciaal basisonderwijs en iets meer dan de helft van de regionale expertisecentra. Desgevraagd wordt als het gebruikte leerlingvolgsysteem overwegend CITO LVS genoemd, al dan niet in combinatie met een ander (bijvoorbeeld Esis). Een aantal scholen ontwikkelden een eigen systeem.
2.7.2
Leraren over ict in management- en ondersteunende processen
Minder dan tien procent van de leerkrachten, zowel in het basisonderwijs als in het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra, geeft aan dat er op hun school een elektronische leeromgeving (elo) aanwezig is. Van de groep die over een dergelijke voorziening beschikt, maakt ongeveer eenderde daarvan regelmatig gebruik. In het basisonderwijs wordt de elo vooral ingezet voor het gezamenlijk opdrachten laten maken door leerlingen, het aanbieden van materiaal en opdrachten voor zelfstudie en het aanbieden van leerstof. Het aantal gebruikers in het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is te klein om daar trends in het gebruik te signaleren.
Ict in cijfers 2004-2005
25
2.8
Betrokkenheid en houding
2.8.1
Ict-coördinatoren over betrokkenheid en houding
Betrokkenheid en houding Het draagvlak voor ict en het enthousiasme van de leraren blijft in de ogen van ictcoördinatoren vergelijkbaar groot met vorig jaar. Net als in 2003-2004 schat een grote groep ictcoördinatoren echter dat het ict-zelfvertrouwen van leraren laag in. Eenderde van de leraren (speciaal) basisonderwijs en zowat de helft van die in de regionale expertisecentra heeft volgens hen weinig zelfvertrouwen als het op het gebruik van de computer aankomt.
PO 2.35 – Betrokkenheid en houding ten opzichte van ict (n=275) % groot draagvlak voor ict
21
enthousiasme van collega's
70
17
70
ict-zelfvertrouwen van collega's 3 0
2.8.2
% redelijk
65 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leraren over betrokkenheid en houding
Een grote meerderheid van de leerkrachten oordeelt positief over ict in het onderwijs. Men vindt ict een nuttig hulpmiddel in het onderwijs, dat eerder voordelen dan nadelen heeft, waarmee men beter kan inspelen op verschillen tussen leerlingen en dat niet te veel tijd kost. Ook vinden veel leerkrachten dat ict meerwaarde voor de lessen heeft en dat dankzij het gebruik van ict de leerprestaties van leerlingen verbeteren. Over de vraag of ict samenwerking tussen leerlingen stimuleert, zijn de meningen verdeeld. Slechts weinig leerkrachten beschouwen zichzelf als een echte voorloper met ict. Noemenswaardige verschillen tussen de schoolsoorten betreffen het oordeel over de bijdrage van ict aan zelfstandig leren en de bijdrage aan remediërend leren. Op deze punten oordelen leerkrachten van regionale expertisecentra minder positief dan hun collega’s in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs.
26
Ict in cijfers 2004-2005
PO 2.36 – Opvattingen van leraren over ict (n=256) % zeer mee eens ict is een nuttig hulpmiddel in het onderwijs
22
ict-gebruik in de les heeft niet meer na- dan voordelen
21
ict-gebruik in het onderwijs kost mij niet te veel tijd ik kan met ict beter inspelen op verschillen tussen lln
77 75
9
73
11
71
ict-gebruik heeft echt meerwaarde voor mijn lessen
5
68
door ict verbeteren de leerprestaties van de leerlingen
3
65
ict stimuleert samenwerking tussen leerlingen
3
46 23
ik ben een echte voorloper met ict 2 0
Ict in cijfers 2004-2005
% eens
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
27
28
Ict in cijfers 2004-2005
3
Voortgezet onderwijs
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 in het voortgezet onderwijs (hiermee wordt het vmbo, havo en vwo bedoeld) en het praktijkonderwijs van het voortgezet onderwijs beschreven. Het praktijkonderwijs wordt apart genoemd aangezien ict in deze tak van het voortgezet onderwijs op specifieke wijze wordt gebruikt. De belangrijkste resultaten worden geïllustreerd met behulp van figuren of tabellen. Wanneer de resultaten van het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs vergelijkbaar zijn, worden de resultaten van het praktijkonderwijs niet apart gepresenteerd.
3.1
De stand van zaken in hoofdlijnen
De voornaamste bevindingen van het onderzoek onder de ict-coördinatoren en leraren in het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs worden hier eerst samengevat weergegeven in het model ‘Vier in Balans’, aangevuld met de component management en ondersteunende processen. Vervolgens worden ze kort toegelicht. In het model is ook een vergelijking met vorig jaar opgenomen. Een '+' in de figuur staat voor een toename en een '-' staat voor een afname ten opzichte van het schooljaar 2003-2004. Een '=' betekent dat er geen verschil is met vorig jaar.
VO 3.1 – Model met samenvatting belangrijkste bevindingen voor het voortgezet onderwijs
Beleid - meerderheid vo visie ontwikkeld. Bij pro vaker nog in ontwikkeling. (=) - tweederde leraren werkt samen, meestal met collega's eigen school - ict-beleid geeft sturing aan wijze inzet ict door leraren vo, in pro minder
Management & ondersteunende processen
Expertise - ict-basisvaardigheden beter ontwikkeld dan didactische ictvaardigheden (=) - meeste leraren kennen Kennisnet en ICT op School, maar maken er weinig gebruik van
Onderwijsleerproces - meerderheid leraren pro gebruikt regelmatig pc tijdens les (+). In het vo ligt de frequentie lager (=) - ict wisselend ingezet bij volgen van loopbanen. Meeste scholen cijferregistratie digitaal. (+) (pro)
- gebruik functionaliteiten elo vooral incidenteel (=) - ruim helft scholen heeft digitaal leerling- volg-systeem (=)
Software Infrastructuur - in pro 1 internet-computer per 6,6 leerlingen (++). In vo 9,3 (+) - bijna iedereen toegang intern net-werk, in pro (+) - veel scholen veranderd van Internet Service Provider, website ISP.nl wordt weinig gebruikt
Ict in cijfers 2004-2005
- leraren gebruiken hulpbronnen nauwelijks hoewel bekendheid is toegenomen - knelpunten zijn kosten, aansluiting onderwijs, kwaliteit, standaardisatie, op maat maken en beschikbaarheid (=)
29
In het voortgezet onderwijs wordt ict overwegend incidenteel ingezet in het onderwijsleerproces. De meeste leraren gebruiken de computer hooguit een paar keer per maand. In het praktijkonderwijs wordt ict veel vaker ingezet, de meeste leraren gebruiken hier de computer wekelijks of dagelijks. Over het algemeen laten de leraren hun leerlingen de computer gebruiken om informatie op te zoeken of om verslagen en opdrachten te maken. Ook vakspecifieke software en oefenprogramma's worden door de meeste leraren ingezet. Leraren gebruiken ict ook voor het volgen van de onderwijsloopbanen van hun leerlingen. Dit gebeurt vooral bij de registratie van cijfers en het leerlingvolgsysteem. Bij het afnemen van toetsen wordt nog weinig gebruik gemaakt van ict. In het praktijkonderwijs wordt ict dit schooljaar vaker ingezet bij het volgen van onderwijsloopbanen. Ruim de helft van de leraren kan gebruik maken van een elektronische leeromgeving (elo). Ze doen dit over het algemeen niet of incidenteel. Leraren gebruiken de elo vooral voor het aanbieden van lesstof, materialen of opdrachten voor zelfstudie en om de leerlingen gezamenlijk opdrachten te laten maken. In het praktijkonderwijs gebruiken de leraren de elo vooral om het leerproces van de leerlingen te begeleiden. Scholen voor voortgezet onderwijs voeren actiever beleid ten aanzien van ict dan scholen voor praktijkonderwijs. Hierin lijkt de laatste jaren niet veel verandering meer op te treden. Volgens de meeste leraren geeft het ict-beleid op hun school sturing aan de wijze waarop zij ict in het onderwijs inzetten. Op de meeste scholen wordt volgens de leraren in overleg aandacht besteed aan de manier waarop onderwijs wordt gegeven en de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs. Veel leraren werken samen met andere leraren van de eigen school op het gebied van de uitwisseling van ideeën en informatie en de ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict. De samenwerking met leraren van andere scholen komt ook voor, maar veel minder vaak. De invoering van ict in het onderwijs wordt volgens de ict-coördinatoren vooral positief beïnvloed door de ict-infrastructuur, het ict-beleid, de visie op ict in het onderwijs en de aansturing vanuit het management. Belemmerende factoren zijn gelegen in beperkte ict-vaardigheden, de houding van leraren en de scholing op het gebied van ict. De ict-voorzieningen in het voortgezet onderwijs zijn vergelijkbaar met het schooljaar 20032004. Binnen het voortgezet onderwijs is er voor elke negen leerlingen één computer beschikbaar. In het praktijkonderwijs is er voor elke zes leerlingen één computer beschikbaar. Daarnaast zijn enkele ict-voorzieningen in het praktijkonderwijs het afgelopen schooljaar verbeterd. Zo zijn er nu meer internetcomputers beschikbaar (één internetcomputer per zes leerlingen) en hebben meer leerlingen op school toegang tot het interne netwerk. Omdat NL.tree niet langer beschikbaar is als Internet Service Provider is meer dan de helft van de scholen veranderd van provider. Veruit de meeste scholen hebben zich dit schooljaar aangesloten bij de KPN of XS4ALL. Bij de keuze voor een nieuwe provider is door weinig ictcoördinatoren gebruik gemaakt van de website ISP.nl. De kosten van educatieve software vormen voor meer dan de helft van de scholen in het voortgezet onderwijs een knelpunt. In het praktijkonderwijs hebben de knelpunten met betrekking tot
30
Ict in cijfers 2004-2005
educatieve software vooral te maken met de aard van het onderwijs dat daar gegeven wordt. Men mist vooral mogelijkheden om de programma's aan te passen aan de behoeften van de leerlingen. Hoewel de bekendheid van de Programmamatrix, het Leermiddelenplein en Entree is toegenomen, is het gebruik ervan door leraren minder geworden. Met betrekking tot de expertise geldt dat de meeste leraren (ver)gevorderd zijn in het gebruik van e-mail en internet. Leraren in het praktijkonderwijs zijn vaardiger geworden in het omgaan met elektronische toetsprogrammatuur, de elektronische leeromgeving en een digitaal leerlingvolgsysteem. Ongeveer een kwart van de leraren heeft het afgelopen jaar aan deskundigheidsbevordering gedaan op het gebied van de didactische ict-vaardigheden. De didactische ict-vaardigheden van leraren zijn echter niet toegenomen. Ongeveer de helft van de docenten vindt zichzelf gevorderd in didactische ict-vaardigheden.
3.2
Ict in het onderwijsleerproces
3.2.1
Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces
Volgens de ict-coördinatoren zet iets minder dan de helft van de leraren op de scholen voor voortgezet onderwijs de computer incidenteel in bij het onderwijs aan de leerlingen. Ruim eenderde van de leraren doet dit regelmatig (één of meerdere keren per week) en een vijfde van de leraren zet nooit de computer in.
VO 3.2a – Ict-inzet door leraren in het onderwijs (n vo=229)
nooit 19% regelmatig 36%
incidenteel 45% Ict-coördinatoren
In het praktijkonderwijs geven de ict-coördinatoren aan dat ruim de helft van de leraren de computer regelmatig inzet. Iets meer dan een kwart van de leraren zet de computer incidenteel in.
Ict in cijfers 2004-2005
31
VO 3.2b – Ict-inzet door leraren in het onderwijs (n pro=44)
nooit 17%
incidenteel 27%
regelmatig 56%
Ict-coördinatoren
Leraren in het voortgezet onderwijs zijn vooral gevorderd in het gebruik van tekstverwerkingsprogramma's, internet en e-mail. Bijna de helft van de leraren is tevens (ver)gevorderd in het gebruik van educatieve software. Maar weinig leraren zijn gevorderd in het gebruik van een elektronische leeromgeving en digitale toetsprogrammatuur.
VO 3.3 – Typering computergebruik van leraren (n vo=221–227) % zeer gevorderd 15
educatieve softw are
32
tekstverw erkingsprogramma's
20
e-mail
20
52 48
22
internet elektronische leeromgeving 3
8
digitale toetsprogrammatuur 3
8
0
% gevorderd
10
48
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Het niveau van het computergebruik van leraren uit het praktijkonderwijs komt grotendeels overeen met dat van de leraren uit het voortgezet onderwijs. De leraren uit het praktijkonderwijs zijn echter wel verder gevorderd in het gebruik van een elektronische leeromgeving dan hun collega's in het voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs is één op de vijf leraren hierin (zeer) gevorderd en in het voortgezet onderwijs is dat ongeveer één op de tien leraren. Deze resultaten komen overeen met die van het schooljaar 2003-2004.
32
Ict in cijfers 2004-2005
3.2.2
Leraren over ict in het onderwijsleerproces
Bijna driekwart van de leraren in het praktijkonderwijs gebruikt naar eigen zeggen de computer wekelijks of dagelijks tijdens de les. Binnen het voortgezet onderwijs wordt de computer minder frequent tijdens de les ingezet; ongeveer drie op de tien leraren gebruikt de computer wekelijks of dagelijks tijdens de les. Net als in het schooljaar 2003-2004 wordt binnen het voortgezet onderwijs veel gebruik gemaakt van de computer in de lessen Informatica/informatiekunde, de beroepsgerichte vakken en de technische vakken. Een opvallend verschil met het schooljaar 2003-2004 is dat er binnen het vak aardrijkskunde veel meer dagelijks gebruik gemaakt wordt van de computer. Binnen de vakken Latijn/Grieks en lichamelijke opvoeding wordt wederom door een meerderheid van de leraren nooit of slechts een paar keer per jaar gebruik gemaakt van de computer. Dit is eveneens vergelijkbaar met het vorige schooljaar.
VO 3.4a – Gebruik ict tijdens de les (n vo=501)
dagelijks 14%
nooit 11%
w ekelijks 17% paar keer per jaar 34%
paar keer per maand 24% leraren
Ict in cijfers 2004-2005
33
VO 3.4b – Gebruik ict tijdens de les (n pro=92)
nooit 15% paar keer per jaar 7%
dagelijks 32%
paar keer per maand 8%
w ekelijks 38% leraren
Computergebruik bij lesvoorbereiding Volgens de leraren binnen het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs is het op hun scholen mogelijk om bij de voorbereiding van de lessen gebruik te maken van een tekstverwerkingsprogramma, spreadsheets, presentatieprogramma's en het internet. Niet alle toepassingen worden even vaak door de leraren gebruikt. De meeste leraren maken frequent gebruik van tekstverwerkingsprogramma's en internet. Spreadsheet- en presentatieprogramma's worden vooral incidenteel gebruikt. Dit beeld komt zowel in het reguliere voortgezet onderwijs als in het praktijkonderwijs terug.
VO 3.5 – Gebruikte toepassingen bij de lesvoorbereiding (n vo=436-493 ) % frequent tekstverw erkingsprogramma's
% incidenteel
70
spreadsheets
22
presentatieprogramma's
27 42
7
51
59 0
10
20
30
3
35
42
internet
% nooit
38 40
50
60
70
80
3 90
100
Computergebruik bij instructie Bij de instructie van leerlingen maakt ruim de helft van de leraren binnen het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs gebruik van een online verbinding met internet of methodegebonden software. Deze toepassingen worden in het voortgezet onderwijs vooral incidenteel ingezet,
34
Ict in cijfers 2004-2005
in het praktijkonderwijs gebeurt dit frequenter. Presentatieprogramma's worden zowel in het voortgezet onderwijs als in het praktijkonderwijs niet vaak ingezet. De resultaten zijn vergelijkbaar met het schooljaar 2003-2004.
VO 3.6a – Gebruikte toepassingen bij de instructie (n vo=464-489) % frequent 4
presentatieprogramma
% incidenteel
34
online verbinding w ebsite/internet
16
methodegebonden softw are
16 0
60 40
41 53
10
% nooit
20
30
40
31 50
60
70
80
90
100
VO 3.6b – Gebruikte toepassingen bij de instructie (n pro=82-85) % frequent presentatieprogramma 3
25 28
31
methodegebonden softw are 0
10
% nooit
66
33
online verbinding met w ebsite/internet
% incidenteel
32
27 20
30
40
37 50
60
70
80
90
100
Leeractiviteiten met ict Binnen het voortgezet onderwijs laten de meeste leraren de leerlingen informatie opzoeken van internet of cd-rom en verslagen of opdrachten maken met een tekstverwerkingsprogramma. Ook laten de leraren de leerlingen incidenteel met vakspecifieke software werken. In het praktijkonderwijs laten minder leraren de leerlingen vaak met ict werken. Indien zij dat wel doen laten ze veelal dezelfde toepassingen gebruiken als in het voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs laten veel meer leraren de leerlingen frequent educatieve spelletjes op de computer spelen dan in het voortgezet onderwijs. Sinds het schooljaar 2003-2004 zijn er geen veranderingen opgetreden in de frequentie en de toepassingen waarmee leraren leerlingen laten werken.
Ict in cijfers 2004-2005
35
VO 3.7a – Frequentie waarmee leraren leerlingen met ict laten werken (n vo=479-495) % frequent
64 52
40
7
vakspecifieke softw are
67
27
5
presenteren 2
53
45
presenteren op w ebsite 2
76
21
communiceren (chat, msn of e-mail)
62
28
9
educatieve spelletjes
21
61
18
w erken m.b.v. simulaties
6
33
spreadsheets/databases 3 oefenprogramma`s
4
78
16
verslagen of opdrachten maken
62
36
2 0
% nooit
74
21
informatie opzoeken
% incidenteel
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.7b – Frequentie waarmee leraren leerlingen met ict laten werken (n pro=77-84) % frequent
% incidenteel
48
informatie opzoeken verslagen of opdrachten maken
35
36
spreadsheets/databases 2
27
vakspecifieke softw are
28
w erken m.b.v. simulaties
6
22
44 31
33
14
71
14
76
presenteren op w ebsite 1
14
76
9
30
educatieve spelletjes
54
37 0
18
72
presenteren 2
communiceren (chat, msn of e-mail)
10
10
40
18
oefenprogramma`s
% nooit
20
35 30
40
50
21 60
70
80
90
100
Ict en onderwijsloopbanen Binnen het voortgezet onderwijs maken de leraren, net als in het vorige schooljaar, veel gebruik van een volledig gedigitaliseerde cijferregistratie. Eveneens als vorig schooljaar gebruikt in het praktijkonderwijs ongeveer één op de zes leraren een gedigitaliseerde cijferregistratie. De verzuimregistratie, dit jaar voor het eerst gevraagd, wordt door ruim eenderde van de leraren uit het voortgezet onderwijs en iets minder tien leraren uit het praktijkonderwijs volledig digitaal gebruikt. Voor de overige onderdelen van het volgen van onderwijsloopbanen is er in het voort36
Ict in cijfers 2004-2005
gezet onderwijs weinig verandering ten opzichte van het schooljaar 2003-2004. In het praktijkonderwijs is daarentegen het volledig op papier volgen van onderwijsloopbanen door leraren flink afgenomen, uiteraard ten gunste van het digitaal volgen van deze loopbanen. In het voortgezet onderwijs, en in mindere mate in het praktijkonderwijs gebeurt het afnemen van toetsen door leraren nog vooral op papier.
VO 3.8a – Gebruik ict bij het volgen van onderwijsloopbanen (n vo=402-487) volledig op
25%
50%
75%
volledig
niet
papier
digitaal
digitaal
digitaal
digitaal
beschikbaar
ontwikkelen toetsen
18
7
12
14
49
1
100
afnemen toetsen
80
9
5
2
3
1
100
7
2
11
13
66
1
100
cijferregistratie
Totaal
leerlingvolgsysteem
27
8
13
8
34
10
100
leerlingportfolio
39
10
9
4
14
25
100
zorgdossier
45
7
12
4
16
16
100
verzuimregistratie
39
3
9
5
39
5
100
VO 3.8b – Gebruik ict bij het volgen van onderwijsloopbanen (n pro=80-87) volledig op
25%
50%
75%
volledig
niet
papier
digitaal
digitaal
digitaal
digitaal
beschikbaar
Totaal
ontwikkelen toetsen
19
14
8
16
27
16
100
afnemen toetsen
57
13
10
1
1
18
100
cijferregistratie
26
14
20
12
16
13
100
leerlingvolgsysteem
20
9
20
11
33
7
100
leerlingportfolio
43
11
14
3
13
18
100
zorgdossier
30
10
17
12
23
8
100
verzuimregistratie
45
5
6
7
29
8
100
Ict bij communicatie en begeleiding: gebruik van e-mail, internet en elo De meeste leraren in voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs gebruiken wel eens e-mail, internet of een elektronische leeromgeving bij één of meer activiteiten die te maken hebben met communicatie en begeleiding van leerlingen. Indien deze middelen worden ingezet gebeurt dat meestal incidenteel. Bij een aantal activiteiten wordt ict frequenter ingezet, dit is bijvoorbeeld het geval bij het geven van informatie aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs gebeurt dat vaker bij het geven van opdrachten aan leerlingen. Het gebruik van email, internet en elo bij begeleiding en communicatie van leerlingen is onveranderd ten opzichte van het schooljaar 2003-2004.
Ict in cijfers 2004-2005
37
Vo 3.9 – Gebruik e-mail, internet en elo bij communicatie en begeleiding (n vo=407-494) % frequent
informatie geven aan leerlingen reageren op producten/w erkstukken van leerlingen 4
64
31
61
32
7
vragen beantw oorden van leerlingen
60
25
14
leerlingen begeleiden tijdens stage 1 6 leerlingen met elkaar samen laten w erken
81
0
60
34
5
leerlingen elkaar feedback laten geven 3
% nooit
57
35
8
leerlingen opdrachten te geven
% incidenteel
79
17 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Het beeld van de ict-coördinatoren over de inzet van de computer tijdens de les komt in grote lijnen overeen met de frequentie waarmee de leraren aangeven ict in de les in te zetten. Alleen binnen het praktijkonderwijs wijkt het beeld, net als vorig schooljaar, enigszins af: in vergelijking met de ict-coördinatoren geeft een groter deel van de leraren aan de computer regelmatig tijdens de les te gebruiken. Overigens geldt die regelmatige inzet voor een beperkt aantal activiteiten, sommige activiteiten zoals presenteren met ict worden nooit of incidenteel uitgevoerd.
3.3
Ict-beleid
3.3.1
Ict-coördinatoren over ict-beleid
Centraal ict-beleid Meer dan de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs (54 procent) heeft een visie op ict in het onderwijs. Deze visie is op de meeste scholen in belangrijke mate afgeleid van het onderwijskundig beleid op de scholen. Ook in het praktijkonderwijs hebben veel scholen een visie op ict in het onderwijs, ruim eenderde (38 procent) heeft deze visie al ontwikkeld, op bijna de helft van deze scholen is deze nog in ontwikkeling. Indien de praktijkscholen een visie hebben, is deze in belangrijke mate van het onderwijskundig beleid afgeleid. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van het schooljaar 2003-2004. Bijna de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs heeft een ict-investeringsplan inclusief een meerjarenbegroting. Ruim eenderde heeft een ict-investeringsplan met een begroting voor de korte termijn. Dit is vergelijkbaar met de situatie in het schooljaar 2003-2004. In het praktijkonderwijs is het aantal scholen met een ict-investeringsplan met een meerjarenbegroting verge-
38
Ict in cijfers 2004-2005
leken met vorig schooljaar afgenomen. De meeste praktijkscholen hebben een plan met een begroting voor de korte termijn.
Creëren draagvlak De scholen ondernemen gevarieerde activiteiten om de leraren te stimuleren ict in hun onderwijs toe te passen. De volgende activiteiten worden door meer dan de helft van de scholen voor voortgezet onderwijs regelmatig tot vaak toegepast: • consequent uitdragen dat ict waardevol is voor het onderwijs; • ruimte bieden voor experimenten of het in kleine stapjes uitproberen van nieuwe dingen; • inhoudelijke ondersteuning door de ict-coördinator en/of ict-werkgroep; • stimuleren van collegiale uitwisseling van kennis en ervaring. De activiteiten die praktijkscholen inzetten om leraren te stimuleren ict in te zetten komen grotendeels overeen met die in het voortgezet onderwijs. Het is opvallend dat in beide sectoren weinig gebruik gemaakt wordt van scholing in didactische ict-vaardigheden om leraren te stimuleren ict in te zetten, terwijl bekend is dat deze vaardigheden nog onvoldoende ontwikkeld zijn. De activiteiten die dit schooljaar vaak worden toegepast komen overeen met de activiteiten in het schooljaar 2003-2004 het meest werden toegepast. Dat geldt zowel voor het reguliere voortgezet onderwijs als voor het praktijkonderwijs.
VO 3.10 – Activiteiten om leraren te stimuleren ict in te zetten in het onderwijs (n vo=224-226) % vaak scholing in ict-basisvaardigheden
35
11
scholing didactische vaardigheden m.b.t.ict 1
% regelmatig
17
inhoudelijke ondersteuning door ict-coordinator
13
44
ruimte bieden voor experimenten
12
48
stimuleren uitw isseling kennis en ervaring
5
ict als onderw erp bij functionerinsgesprekken
5
bij selectie personeel letten op ict-competenties
5
consequent uitdragen w aarde van ict
51 16 25 53
10
belonen van innovatief ict-gebruik 3 gebruik bepaalde applicaties verplichten
18 24
7 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict Op de scholen voor voortgezet onderwijs draagt ict vooral bij aan: • aantrekkelijker onderwijs voor leerlingen; • bevorderen zelfstandig leren; • creëren van een rijkere leeromgeving;
Ict in cijfers 2004-2005
39
Daarnaast levert ict volgens ongeveer de helft van de coördinatoren een bijdrage aan het bevorderen van remediërend leren, flexibilisering van het leerproces en het bevorderen van samenwerkend leren.
VO 3.11 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n vo=197-226) % sterk verzorgen adaptief onderw ijs/onderw ijs op maat
8
flexibilisering van het leerproces
9
26 38
bevorderen zelfstandig leren
25
creëren rijkere leeromgeving
23
42 44
29
aantrekkelijker onderw ijs voor leerlingen
48
11
bevorderen remediërend leren
% behoorlijk
40
verminderen van voortijdig schoolverlaten 3 9 intensivering communicatie leraar en leerlingen 4
23
8
bevorderen samenw erkend leren 0
35 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
In het praktijkonderwijs geldt het nog sterker dat ict bijdraagt aan het aantrekkelijker maken van het onderwijs. Ook draagt ict in het praktijkonderwijs volgens meer ict-coördinatoren dan in het reguliere voortgezet onderwijs bij aan het realiseren van adaptief onderwijs. Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 zijn er dit schooljaar geen opvallende veranderingen in de bijdrage van ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen.
Ondersteuning De meeste scholen voor voortgezet onderwijs ontvangen van meerdere instellingen een bijdrage aan de invoering van ict op hun school. Voor het ontwikkelen van een visie op ict heeft ruim eenderde van de scholen voor voortgezet onderwijs een bijdrage gehad van Ict op School. Als het gaat om deskundigheidsbevordering heeft eenzelfde aantal scholen een bijdrage gehad van de onderwijsondersteunende instellingen. Aan de didactische toepassing van ict op de scholen hebben diverse partijen een bijdrage geleverd, Kennisnet levert daarbij de belangrijkste bijdrage. Dit geldt ook voor de bijdrage aan het ontsluiten van educatieve software. Kennisnet levert volgens de coördinatoren vooral een belangrijke bijdrage aan het stimuleren van kennisuitwisseling. Aan onderwijsvernieuwing met ict dragen eveneens meerdere partijen bij. De lerarenopleidingen leveren op alle gebieden de minste bijdrage aan de invoering van ict op scholen voor voortgezet onderwijs.
40
Ict in cijfers 2004-2005
VO 3.12a – Bijdrage van derden aan de invoering van ict (n vo=199) ict op school
kennisnet
onderw ijsondersteunende instellingen
lerarenopleidingen
100 90 80 70 60 50 40 30
43
37
20 10
36 22 20 7
35
27
28 25
23
20
32 23
28 28 28
27 7
16
20 9
20
10
0 ontw ikkelen visie
bevorderen deskundigheid
didactisch toepassen
ontsluiten educatieve softw are
uitw isseling onderw ijskennis stimuleren vernieuw ing met ict
VO 3.12b – Bijdrage van derden aan de invoering van ict (n pro=39) ict op school
kennisnet
onderw ijsondersteunende instellingen
lerarenopleidingen
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
51
46
41
41
36 21 21
3
21
10 13
28
28 15
5
38
26
23 0
18 3
23 26 3
0 ontw ikkelen visie
bevorderen deskundigheid
didactisch toepassen
ontsluiten educatieve softw are
uitw isseling onderw ijskennis stimuleren vernieuw ing met ict
De scholen voor praktijkonderwijs hebben bij het ontwikkelen van een visie op ict eveneens een bijdrage gehad van Ict op School. Voor deskundigheidsbevordering heeft de helft van de praktijkscholen een bijdrage gehad van de onderwijsondersteunende instellingen. Voor didactische toepassing komt de bijdrage vooral van Kennisnet. Diverse partijen dragen in het praktijkonderwijs bij aan het ontsluiten van educatieve software, kennisuitwisseling en onderwijsvernieuwing, met name de onderwijsondersteunende instellingen en Kennisnet spelen hierbij een wezenlijke rol. Ook voor het praktijkonderwijs dragen de lerarenopleidingen het minst bij aan de invoering van ict. Vooral de onderwijsondersteunende instellingen leveren in het praktijkonderwijs een bijdrage aan de invoering van ict.
Ict in cijfers 2004-2005
41
Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 zijn er geen grote verschuivingen opgetreden in de bijdrage van derden aan de invoering van ict in het voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs zijn er wel wat verschuivingen opgetreden. De onderwijsondersteunende instellingen leveren een grotere bijdrage aan het bevorderen van deskundigheid dan vorig jaar. Kennisnet levert dit jaar een veel grotere bijdrage aan het didactisch toepassen van ict in het onderwijs dan in het schooljaar 2003-2004. De lerarenopleidingen zijn op alle fronten minder bijdrage gaan leveren aan de invoering van ict in praktijkscholen.
Gebruik ict-schoolportretten De helft van de ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs heeft wel eens één of meerdere ict-schoolportretten gelezen. In het praktijkonderwijs geldt dat voor eenderde van de ictcoördinatoren. De meeste ict-coördinatoren die ict-schoolportretten hebben gelezen, geven aan dat het portret enigszins een bron van inspiratie was voor hun school.
VO 3.13 – Gebruik ict-schoolportretten (n vo=225)
één gelezen 11%
nooit gelezen 51%
meerdere gelezen 38%
Ict-coördinatoren
Samenwerking met andere scholen In het reguliere voortgezet onderwijs wordt door driekwart van de scholen samengewerkt op het gebied van ict. Meer dan de helft van de scholen die wel samenwerken wisselt ideeën uit met andere scholen over de inzet van ict in het onderwijs. Ook wordt door ruim eenderde van de scholen samengewerkt op het gebied van systeem- en netwerkbeheer.
42
Ict in cijfers 2004-2005
VO 3.14a – Samenwerking met andere scholen (n vo=172) % ja ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal
24
inkoop van programmatuur
25 6
uitw isseling van hardw are inkoop van hardw are
19
onderhoud van ict-voorzieningen
19 38
systeem- en netw erkbeheer 18
gezamenlijk netw erk
13
ontw ikkeling van toets/itembanken
7
vormgeving van afstandsonderw ijs
29
aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving
31
professionalisering op gebied van ict
52
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Eveneens driekwart van de praktijkscholen werkt samen met andere scholen op het gebied van ict. Bijna de helft werkt samen op het gebied van de infrastructuur: systeem- en netwerkbeheer en het onderhoud van ict-voorzieningen.
VO 3.14b – Samenwerking met andere scholen (n pro=36) % ja 19
ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal
31
inkoop van programmatuur 19
uitw isseling van hardw are
29
inkoop van hardw are
42
onderhoud van ict-voorzieningen
46
systeem- en netw erkbeheer 19
gezamenlijk netw erk 10
ontw ikkeling van toets/itembanken vormgeving van afstandsonderw ijs 2
6
aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving
25
professionalisering op gebied van ict
38
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
43
Belemmerende en bevorderende factoren De invoering van ict wordt zowel in het reguliere voortgezet onderwijs als in het praktijkonderwijs vooral positief beïnvloed door: • de ict-infrastructuur; • het ict-beleid van de school; • de visie op ict in het onderwijs; • de aansturing vanuit het management. Volgens de ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs wordt de invoering van ict vooral belemmerd door: • de didactische ict-vaardigheden van leraren; • de ict-basisvaardigheden van de leraren; • de houding van leraren; • de scholing van leraren op het gebied van ict. In het praktijkonderwijs spelen de vaardigheden van leraren ook een rol bij de invoering van ict , maar hier zijn minder ict-coördinatoren van mening dat dit een belemmerende rol is. Vergeleken met vorig schooljaar is er niet veel veranderd. Vorig jaar is echter niet gevraagd naar de factoren visie op ict en aansturing vanuit het management. Dit blijken echter wel belangrijke factoren te zijn.
VO 3.15a – Belemmerende/bevorderende factoren bij de invoering van ict (n vo=223-226) % bevorderend 32
de houding van leraren
38 28
ict-basisvaardigheden van leraren
50 22
didactische ict-vaardigheden van leraren
61 35 36
scholing van leraren op het gebied van ict
57
educatieve softw are
21 77
ict-beleid van de school
6 81
ict-infrastructuur
13 53
samenw erking met collegas
7 68
visie op ict in het onderw ijs
5 65
aansturing vanuit het management
9 0
44
% belemmerend
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
VO 3.15b – Belemmerende/bevorderende factoren bij de invoering van ict (n pro=46) % bevorderend 48
de houding van leraren
22 35
ict-basisvaardigheden van leraren
43 27
didactische ict-vaardigheden van leraren
44 39 39
scholing van leraren op het gebied van ict
61
educatieve softw are
24 78
ict-beleid van de school
7 74
ict-infrastructuur
22 48
samenw erking met collegas
9 67
visie op ict in het onderw ijs
4 76
aansturing vanuit het management
9 0
3.3.2
% belemmerend
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leraren over ict-beleid
Aandacht voor ict-beleid Volgens bijna driekwart van de leraren in het voortgezet onderwijs geeft het ict-beleid op hun school sturing aan de wijze waarop zij ict in het onderwijs inzetten. Eenderde van de leraren laat zich in redelijk tot sterke mate door het beleid sturen. In het praktijkonderwijs geldt dit voor ruim de helft van de leraren. Een klein deel van de leraren in het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs zegt dat hun school geen ict-beleid heeft. Dit komt niet overeen met het beeld dat ict-coördinatoren schetsen, zij geven vaker aan dat hun school geen ict-beleid heeft.
Ict in cijfers 2004-2005
45
VO 3.16 – Mate van sturing ict-beleid (n vo=499)
in sterke mate 6%
geen ictbeleid 5%
in redelijke mate 31%
ken ictbeleid niet goed 15%
helemaal niet 8%
enigszins 35% leraren
Op de meeste scholen voor voortgezet onderwijs wordt volgens de leraren tijdens het overleg van een afdeling of team aandacht besteed aan de manier waarop onderwijs wordt gegeven en de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs. Volgens ruim de helft van de leraren gebeurt dat niet structureel. Dit geldt ook voor de leraren in het praktijkonderwijs.
VO 3.17 – Aandacht voor onderwijs en ict in overleg (n vo=496) % ja, structureel
% ja, niet structureel
35
de manier w aarop onderw ijs w ordt gegeven de manier w aarop ict w ordt ingepast in het onderw ijs
57
12 0
10
% nee/nooit 8
62 20
30
40
25 50
60
70
80
90
100
Het ontbreken van een visie is voor eenderde van de leraren in het voortgezet onderwijs géén knelpunt (in het praktijkonderwijs geldt dit voor een kwart van de leraren). Eenzelfde aantal leraren in het voortgezet onderwijs vindt dit enigszins een knelpunt (in het praktijkonderwijs vindt bijna de helft van de leraren dit). Een kwart van de leraren in het voorgezet onderwijs én het praktijkonderwijs vindt het ontbreken van een visie een (behoorlijk) groot knelpunt.
Samenwerking In het voortgezet onderwijs werkt ongeveer tweederde van de leraren samen met andere leraren van de eigen school op het gebied van uitwisselen van ideeën en informatie en ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict. Iets meer dan de helft werkt samen met leraren van de eigen school aan een onderwijsproject waarbij aandacht is voor het gebruik
46
Ict in cijfers 2004-2005
van ict. De samenwerking met leraren van andere scholen komt minder vaak voor. Ideeën en informatie uitwisselen met leraren van andere scholen doet bijna een kwart van de leraren, ongeveer één op de tien leraren voert samen met leraren van andere scholen een onderwijsproject uit of werkt samen op het gebied van de ontwikkeling van kennis en vaardigheden. In het praktijkonderwijs zien we eenzelfde beeld rondom samenwerking van leraren.
VO 3.18 – Samenwerking met andere leraren (n vo=502) % docenten eigen school
ideeën en informatie uitwisselen over visie, gebruik van ict
% docenten andere scholen
71 23
onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict
55 13
ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op gebruik van ict
63 12 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict Over het algemeen geven de leraren in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs aan dat de inzet van ict bijdraagt aan het realiseren van hun onderwijsdoelstellingen. Net als in het vorige schooljaar vinden zij dat ict vooral bijdraagt aan: • realiseren van aantrekkelijker onderwijs voor de leerlingen; • creëren van rijkere leeromgevingen; • bevorderen van zelfstandig leren. Ict draagt volgens de leraren in het voortgezet onderwijs in mindere mate bij aan: • bevorderen van samenwerkend leren; • verzorgen adaptief onderwijs/onderwijs op maat; • flexibilisering van het leerproces. In het praktijkonderwijs draagt ict in veel mindere mate bij aan het bevorderen van samenwerkend leren.
Ict in cijfers 2004-2005
47
VO 3.19 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n vo=481-487) % sterk 9
verzorgen adaptief onderw ijs/onderw ijs op maat
26
12
flexibilisering van het leerproces
29
bevorderen zelfstandig leren
19
creeren rijkere leeromgevingen
19
31 34
25
aantrekkelijker onderw ijs voor leerlingen
34
16
bevorderen remedierend leren 7
bevorderen samenw erkend leren 0
% behoorlijk
24 22
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Zowel binnen het voortgezet onderwijs als het praktijkonderwijs vindt eenderde van de leraren dat ict behoorlijk tot sterk bijdraagt aan het efficiënter inrichten van het onderwijs. Deze resultaten komen overeen met die van het schooljaar 2003-2004.
VO 3.20 – Efficiënter inrichten van het onderwijs door ict (n vo=497)
sterk 9%
niet 16%
behoorlijk 27%
enigszins 48%
leraren
Ict en werkdruk Evenals vorig schooljaar geeft ongeveer de helft van de leraren aan dat de werkdruk niet is veranderd als gevolg van het gebruik van ict. De resultaten verschillen wel per activiteit. Bij het gebruik van ict bij de voorbereiding van de lessen vindt eenderde van de leraren in het voortge-
48
Ict in cijfers 2004-2005
zet onderwijs dat de werkdruk is toegenomen, een vijfde vindt dat die is afgenomen. Bij ictgebruik tijdens de les en bij het volgen van leerlingen vinden leraren vaker dat de werkdruk is afgenomen. De resultaten zijn vergelijkbaar met die van het schooljaar 2003-2004.
VO 3.21a – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n vo=478-486) % (sterk) toegenomen
% (sterk) afgenomen
32
bij de voorbereiding van de lessen
22 19
tijdens de les
22 27
bij het volgen van leerlingen
31 10
0
20
30
40
50
60
70
80
90
100
In het praktijkonderwijs vindt ruim de helft van de leraren dat de werkdruk onveranderd is. De leraren in het praktijkonderwijs vindt een kwart van de leraren dat de werkdruk door het ictgebruik tijdens de les is afgenomen, een tiende deel vindt dat de werkdruk daardoor is toegenomen. Opvallend verschil met het schooljaar 2003-2004 is dat dit schooljaar veel meer leraren vinden dat het ict-gebruik bij de voorbereiding van de lessen heeft geleid tot een toename van de werkdruk.
VO 3.21b – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n pro=88-90) % (sterk) toegenomen
% (sterk) afgenomen
17
bij de voorbereiding van de lessen
21 9
tijdens de les
23 22
bij het volgen van leerlingen
25 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leraren is gevraagd hun antwoord toe te lichten. Daaruit blijkt dat de werkdruk volgens hen vooral toeneemt door de onbetrouwbaarheid van apparatuur, haperende softwareprogramma's en de extra tijd die het leraren kost om digitale lessen voor te bereiden. Ook is extra tijd nodig omdat veel leraren nog moeten leren werken met nieuwe technieken. Ook het gevoel dat er
Ict in cijfers 2004-2005
49
'steeds meer moet' (vragen via de e-mail moeten per omgaande beantwoord worden, het komt bovenop het bestaande werk en niet 'in plaats van') leeft bij enkele tientallen leraren. De meeste leraren die de werkdruk vinden afnemen als gevolg van ict-gebruik schrijven dit toe aan de efficiëntere werkwijze die het gebruik van de computer met zich meebrengt. Het gebruik van ict levert hen juist tijdwinst op. Eenmaal gemaakte lesstof is gemakkelijk opnieuw te gebruiken, door digitaal toetsen wordt veel correctiewerk uitgespaard, typen gaat sneller dan schrijven met de hand en alles is beter en sneller terug te vinden. Kortom: ict maakt het snel leveren van verzorgd maatwerk eenvoudiger. Leraren die de werkdruk onveranderd vinden geven aan dat ict-gebruik inderdaad de werkdruk heeft doen verminderen, maar dat wordt gecompenseerd doordat andere zaken dan wel weer de aandacht opeisen. Sommige leraren gebruiken de computer zo weinig dat zij daardoor geen verandering kunnen ervaren. Ook zijn er leraren die al zo gewend zijn om met de computer te werken dat zij niet (meer) weten hoe het is om zonder te werken.
3.4
Ict-voorzieningen
3.4.1
Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen
Computerratio Op scholen voor voortgezet onderwijs is de leerlingcomputerratio 8,8. Dat betekent dat er gemiddeld voor ongeveer 9 leerlingen een computer beschikbaar is. Dit komt overeen met het vorige schooljaar. De spreiding is ook dit jaar weer groot. Er zijn scholen waar voor elke twee leerlingen een computers is en er zijn scholen waar bijna 30 leerlingen één computer moeten delen. In het praktijkonderwijs is de leerlingcomputerratio 5,8, hier is ongeveer voor elke 6 leerlingen een computer beschikbaar. Ook voor het praktijkonderwijs komt dat overeen met de resultaten van het vorige schooljaar. De spreiding is hier, evenals in het vorige schooljaar, minder groot. In het voortgezet onderwijs heeft bijna elke computer een internetaansluiting, dit geldt voor 96 procent van de computers. De leerling-internetratio bedraagt 9,3. Gemiddeld is er voor ongeveer 9 leerlingen één computer met internetaansluiting op school. Dit is vergelijkbaar met de resultaten van vorig schooljaar. In het praktijkonderwijs is bijna 90 procent van de computers aangesloten op internet. Dat is meer dan het vorige schooljaar, toen was dat 78 procent. Ook de leerlinginternetratio is wederom behoorlijk verbeterd ten opzicht van het vorige schooljaar. In het schooljaar 2002-2003 was er voor elke 11 leerlingen een internetcomputer, in 2003-2004 voor elke 9 leerlingen en dit schooljaar is er voor elke 7 leerlingen een computer aangesloten op het internet. Ook de spreiding tussen de scholen is afgenomen.
50
Ict in cijfers 2004-2005
Vo 3.22 – Leerlingcomputerratio/Leerling-internetratio (n vo=224, pro=44-45) VO
PRO
leerlingcomputerratio
leerlinginternet ratio
leerlingcomputer ratio
leerlinginternet ratio
gemiddelde
8,8
9,3
5,8
6,6
minimum
2
2,1
1,9
1,9
maximum
29,2
30,6
17,8
23,7
Intern netwerk Net als het vorige schooljaar hebben vrijwel alle scholen in het voorgezet onderwijs en praktijkonderwijs een intern computernetwerk. In het voortgezet onderwijs geldt dat voor 97 procent van de scholen en in het praktijkonderwijs voor 87 procent. In het reguliere voortgezet onderwijs is gemiddeld 95 procent van de computers aangesloten op het interne netwerk en is 84 procent van de educatieve software beschikbaar op het netwerk. In het praktijkonderwijs is 90 procent van de computers aangesloten op het netwerk en is 74 procent van de educatieve software beschikbaar op het interne netwerk. Vrijwel iedereen – directie/management, ict-beheer/ondersteuningspersoneel, leraren, leerlingen – op de scholen in het voortgezet onderwijs heeft op school toegang tot het interne computernetwerk. De toegang tot het netwerk van huis uit is niet groot en is voorbehouden aan een selecte groep. De toegang tot het interne netwerk van buitenaf is nauwelijks verbeterd vergeleken met het schooljaar 2003-2004. In het praktijkonderwijs is de situatie vergelijkbaar met het regulier voortgezet onderwijs. De toegang tot het netwerk voor leerlingen op school is hier weer sterk verbeterd ten opzichte van de situatie in 2003-2004, toen had 63 procent van de leerlingen op school toegang tot het netwerk, nu is dat 85 procent. De toegang van buitenaf tot het netwerk is echter enigszins verslechterd ten opzichte van het vorige schooljaar. Dit geldt zowel voor leraren, als voor ictmedewerkers en directie/management.
VO 3.23a – Toegankelijkheid intern netwerk op de instelling en vanuit thuis (n vo=198-213) % iedereen toegang op school
% iedereen toegang van buitenaf
3
leerlingen
87 10
leraren
95 20
ict-medew erkers
96 13
directie/management
96 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
51
Volgens de ict-coördinatoren in het reguliere voortgezet onderwijs beschikt een kwart van de leraren over computer op de eigen werkplek. In het praktijkonderwijs geldt dat voor de helft van de leraren. Dit is niet veranderd ten opzichte van het schooljaar 2003-2004.
VO 3.23b – Toegankelijkheid intern netwerk op de instelling en vanuit thuis (n pro=35-40) % iedereen toegang op school
% iedereen toegang van buitenaf
0
leerlingen
85 3
leraren
93 3
ict-medew erkers
90 0
directie/management
90 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Afschrijving en vervanging De ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs hebben aangegeven dat een kwart van de computers voor onderwijsdoeleinden aan vervanging toe is. Niet al deze computers worden ook vervangen, 16 procent van de computers wordt daadwerkelijk vervangen. In het praktijkonderwijs is eveneens ruim een kwart van de computers toe aan vervanging, hiervan wordt 12 procent daadwerkelijk vervangen. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met het schooljaar 2003-2004.
VO 3.24 – Percentage computers voor onderwijsdoeleinden dat aan vervanging toe is en wordt/ is vervangen. (n vo=216-224, pro=43-46) % computers dat aan vervanging toe is
% computers dat dit jaar daadwerkelijk vervangen wordt
vo
24
16
pro
27
12
ISPwijzer In verband met de verdwijning van NL.tree als Internet Service Provider per 1 januari 2005 zijn veel meer scholen dan vorig schooljaar veranderd van provider. In het voortgezet onderwijs is 59 procent van de scholen veranderd en in het praktijkonderwijs geldt dat voor 56 procent. Bovendien is 48 procent van de scholen voor voortgezet onderwijs van plan om van provider te veranderen en in het praktijkonderwijs is 47 procent van plan dat te gaan doen. Veruit de meeste scholen voor voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs hebben zich dit schooljaar aangesloten bij de KPN en/of XS4ALL (een dochter van KPN). Dit geldt voor drie-
52
Ict in cijfers 2004-2005
kwart van de scholen. Scholen die een andere keuze hebben gemaakt, zijn veelal terechtgekomen bij Essent. Daarnaast worden veel kleine of regionale providers genoemd zoals Zeelandnet, TOWN, TNF, Solcon, Priority Telecom, Multikabel, Casema. In het voortgezet onderwijs hebben de meeste ict-coördinatoren de website ISP.nl niet geraadpleegd bij de keuze van een Internet Service Provider. Voor bijna 20 procent van de ictcoördinatoren komt dat doordat zij deze website niet kennen. Dertig procent van de ictcoördinatoren heeft de website wel geraadpleegd. De overige ict-coördinatoren (50 procent) hebben de website niet geraadpleegd bij de keuze van een ISP. Bijna 60 procent van de ictcoördinatoren die de wijzer geraadpleegd hebben vindt dat dit heeft bijgedragen aan het maken van hun keuze voor een provider. Vergeleken met het vorige schooljaar zijn er veel minder ictcoördinatoren die de website hebben geraadpleegd. In het praktijkonderwijs kent eenderde van de ict-coördinatoren de website ISP.nl niet. Ruim de helft van hen kent de website wel maar heeft deze nooit geraadpleegd. Slechts enkele ictcoördinatoren (zeven in totaal) hebben de website geraadpleegd. Van hen zijn er drie die daar een beetje mee geholpen waren bij de keuze van een provider. De soort internetverbinding die de meeste scholen voor voortgezet onderwijs hebben is kabel of glasvezel, op de tweede plaats komt ADSL. In het praktijkonderwijs hebben de meeste scholen een ADSL verbinding en op de tweede plaats komt kabel of glasvezel. Vorige jaar was dat precies andersom.
Knelpunten ict-voorzieningen De top 4 van knelpunten in de ict-infrastructuur van het voortgezet onderwijs ziet er als volgt uit: • financiën om ict-voorzieningen op peil te houden; • geschikte ruimten om computers te plaatsen; • beschikbaarheid van het computerlokaal; • de mate waarin leerlingen toegang krijgen tot het computerlokaal. Deze knelpunten bestaan op meer dan de helft van de scholen. De volgorde van de knelpunten is iets veranderd maar de top 4 is verder hetzelfde gebleven als in het schooljaar 2003-2004.
Ict in cijfers 2004-2005
53
VO 3.25 – Knelpunten in ict-infrastructuur en –voorzieningen (n vo=224-225) % groot kw aliteit van de computers
17
7
aantal computers in het algemeen
% behoorlijk
29
13
aantal computers met internetverbinding 4 6 aantal computers voor multimediatoepassingen
21
6
geschikte ruimten om computers te plaatsen
35
21 33
16
toegang leerlingen tot het computerlokaal
36
19
beschikbaarheid computerlokaal leraren 5
bandbreedte van de internetverbinding
11 34
25
financiën om ict-voorzieningen op peil te houden
21
17
toegankelijkheid van buiten tot het interne netw erk 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Het aantal knelpunten in het praktijkonderwijs is, net als in vorig schooljaar, minder groot dan in het voortgezet onderwijs. De toegankelijkheid van buiten tot het interne netwerk speelt nu veel minder dan vorig jaar, terwijl deze toegankelijkheid niet verbeterd is (zie tabel 3.23). Het grootste knelpunt in het praktijkonderwijs is dit schooljaar, net als in het reguliere voortgezet onderwijs, de financiën om de ict-voorzieningen op peil te houden. Alle andere knelpunten spelen wel, maar in mindere mate.
3.4.2
Leraren over ict-voorzieningen
De meeste leraren krijgen interne ondersteuning bij het gebruik van ict. In het voortgezet onderwijs krijgen bijna alle leraren technische ondersteuning en vier van de vijf leraren krijgt onderwijskundige ondersteuning. In het praktijkonderwijs is dit beeld vergelijkbaar. De leraren die technische en onderwijskundige ondersteuning krijgen zijn hier over het algemeen tevreden over. Dit geldt zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het praktijkonderwijs.
VO 3.26 – Tevredenheid over interne ondersteuning (n vo=497)
% (beetje) tevreden
75
technische ondersteuning 64
onderw ijskundige ondersteuning 0
54
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
De meeste leraren in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs ervaren net als in het schooljaar 2003-2004 geen grote knelpunten in ict-voorzieningen. Ruim eenderde van de leraren in het voortgezet onderwijs vindt het aantal computers op school én op de eigen werkplek (behoorlijk) grote knelpunten. In het praktijkonderwijs is naast het aantal computers de toegankelijkheid van de computers en de onderwijsinhoudelijke ondersteuning voor eenderde van de leraren een knelpunt.
VO 3.27 – Knelpunten in ict-voorzieningen en ondersteuning (n vo=484-492) % groot 21
aantal computers op school
18
toegankelijkheid computers op school
16
16
beschikbaarheid randapparatuur
15
18
19
computer op mijn w erkplek op school
16
betrouw baarheid van interne netw erk
8
12
interne technische ondersteuning bij ict-gebruik
7
13
onderw ijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik
9 0
% behoorlijk
19 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
De leraren in het voortgezet onderwijs hebben ter ondersteuning van hun ict-gebruik in het komende schooljaar de meeste behoefte aan de volgende acties: 1. meer bruikbaar lesmateriaal voor hun vakgebied; 2. extra computers of andere computervoorzieningen; 3. computerprogramma's waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken. De top 3 in het praktijkonderwijs is hetzelfde, maar de leraren in het praktijkonderwijs hebben meer behoefte aan deze acties dan die in het voortgezet onderwijs.
Ict in cijfers 2004-2005
55
VO 3.28 – Behoefte aan ondersteuning (n vo=481) % ja
38
meer bruikbaar lesmateriaal voor mijn vakgebied computerprogramma's waarmee ll zelfstandig kunnen werken
29
11
een bruikbaar leerlingvolgsysteem
34
extra computers of andere computervoorzieningen directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen
13
een verbinding vanuit huis met computervoorzieningen op school
16
een door docenten en management gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
19 0
10
3.5
Educatieve software
3.5.1
Ict-coördinatoren over educatieve software
20
30
40
50
60
70
80
90
100
De meeste ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs kunnen voldoende informatie vinden over beschikbare educatieve software.
Knelpunten educatieve software Volgens 63 procent van de ict-coördinatoren vormen de kosten van educatieve software (bijvoorbeeld de licentiekosten) het grootste knelpunt met betrekking tot educatieve software. Daarnaast spelen nog de volgende knelpunten, deze worden door ongeveer de helft van de ictcoördinatoren in het voortgezet onderwijs als groot of behoorlijk bestempeld: • standaardisatie van educatieve software; • de mogelijkheid om programma's op maat te maken; • de beschikbaarheid van netwerkversies; • de aansluiting bij het onderwijs op de school. De knelpunten van dit schooljaar komen overeen met die van vorig schooljaar.
56
Ict in cijfers 2004-2005
VO 3.29a – Knelpunten rond educatieve software (n vo=219-224 ) % groot beschikbaarheid adequate educatieve softw are
12
27
4
overzicht intern gebruikte educatieve softw are
19
overzicht bestaande educatieve softw are 2
23 9
onderw ijskundige kw aliteit van softw are
36 19
kosten van educatieve softw are (licenties) aansluiting bij ons onderw ijs
44
10
37
16
mogelijkheid programma's op maat te maken beheer van softw are
% behoorlijk
9
34 24
15
beschikbaarheid van netw erkversies
33
17
standaardisatie van educatieve softw are 0
10
33 20
30
40
50
60
70
80
90
100
In het praktijkonderwijs is een drietal grote knelpunten aan te wijzen. Het gaat in (ruim) de helft van de scholen om: • de mogelijkheid programma's op maat te maken; • de aansluiting bij het onderwijs op de school; • de beschikbaarheid van adequate educatieve software. Net als vorig jaar hebben de knelpunten in de praktijkscholen te maken met de aard van het onderwijs dat daar gegeven wordt.
VO 3.29b – Knelpunten rond educatieve software (n pro=42-43) % groot beschikbaarheid adequate educatieve softw are
21 7
overzicht intern gebruikte educatieve softw are overzicht bestaande educatieve softw are
7
kosten van educatieve softw are (licenties)
7
28
7
9
onderw ijskundige kw aliteit van softw are
23 29 33
aansluiting bij ons onderw ijs
37
28
35
mogelijkheid programma's op maat te maken beheer van softw are 2
35
19
beschikbaarheid van netw erkversies
7
35
standaardisatie van educatieve softw are
7
36
0
Ict in cijfers 2004-2005
% behoorlijk
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
57
3.5.2
Leraren over educatieve software
Er zijn maar weinig leraren in het voortgezet onderwijs die de Programmamatrix van APS kennen, 85 procent van de leraren in het voortgezet onderwijs zegt deze niet te kennen. Ruim de helft van de leraren kent het Leermiddelenplein SLO en Entree (alleen te raadplegen tegen betaling) niet. Degene die deze bronnen wel kennen, gebruiken ze maar zelden. Van het totaal aantal leraren maakt maximaal één op de tien vaak of regelmatig gebruik van één of meer van deze hulpbronnen. In het voortgezet onderwijs is de bekendheid van de bronnen toegenomen, maar het gebruik afgenomen sinds het schooljaar 2003-2004. In het praktijkonderwijs kent 70 procent van de leraren de Programmamatrix niet. Ook hier kent ongeveer de helft van de leraren het Leermiddelenplein en Entree niet. In het praktijkonderwijs is alleen het gebruik van het Leermiddelenplein toegenomen sinds het vorige schooljaar. Zeven tot 16 procent van het totaal aantal leraren maakt vaak of regelmatig gebruik van deze hulpbronnen. Ook in het praktijkonderwijs is de bekendheid met de bronnen toegenomen, vergeleken met vorig schooljaar. Het gebruik van Leermiddelenplein is sinds vorig schooljaar toegenomen, het gebruik van Entree is met de helft afgenomen. De gebruikers in het voortgezet onderwijs van de Programmamatrix, het Leermiddelenplein en Entree waarderen elke bron gemiddeld met een 6, de beoordelingen vertonen echter een grote spreiding. De gebruikers in het praktijkonderwijs oordelen positiever, zij geven gemiddeld een 7 voor het Leermiddelenplein en Entree en een 8 voor de Programmamatrix. Ook is bij hen de spreiding minder groot.
VO 3.30a – Gebruik en beoordeling hulpbronnen bij de keuze van educatieve software (n vo=491-496) % vaak
% regelmatig
4
Programmamatrix-APS
7
Leermiddelenplein SLO
10
Entree 1 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.30b – Gebruik en beoordeling hulpbronnen bij de keuze van educatieve software (n pro=87-89) % vaak
4
Programmamatrix-APS
12 13
Leermiddelenplein SLO Entree
7 0
58
% regelmatig
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Knelpunten In het voortgezet onderwijs geeft eenderde van de leraren aan dat goede educatieve software op school en in het algemeen een knelpunt vormt. In het praktijkonderwijs zijn de resultaten vergelijkbaar. Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 is daar geen verandering in opgetreden.
VO 3.31 – Knelpunten bij educatieve software (n vo=484-485) % groot 14
goede educatieve softw are op school
21
11
goede educatieve softw are in algemeen 0
% behoorlijk
24 10
20
30
40
50
60
70
80
3.6
Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
3.6.1
Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
90
100
Volgens de ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs beheerst driekwart van de leraren de ict-basisvaardigheden in (ruim) voldoende mate. De didactische ictvaardigheden worden door bijna de helft van de leraren in (ruim) voldoende mate beheerst. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de resultaten van vorig schooljaar.
VO 3.32 – Ict-vaardigheid van leraren (n vo=188-223, pro=35-43) VO ict-basisvaardigheden niet in geringe mate in voldoende mate in ruim voldoende mate
3.6.2
6 18 47 29
PRO didactische toepassing van ict 21 32 31 17
ict-basisvaardigheden 6 19 47 28
didactische toepassing van ict 18 29 38 15
Leraren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
Ict-basisvaardigheden van leraren In het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs vinden veruit de meeste zichzelf leraren vergevorderd in het gebruik van e-mail, internet. In het voortgezet onderwijs geldt dat ook voor vakspecifieke software. Veel leraren in het voortgezet onderwijs kunnen niet omgaan met elektronische toetsprogrammatuur en een digitaal leerlingvolgsysteem. In het voortgezet onderwijs
Ict in cijfers 2004-2005
59
zijn deze resultaten vergelijkbaar met die van het vorige schooljaar. In het praktijkonderwijs valt op dat de leraren vaardiger zijn geworden in het omgaan met alle genoemde ict-toepassingen. Vooral de vooruitgang die leraren in de praktijkscholen geboekt hebben met betrekking tot de elektronische toetsprogrammatuur, leeromgeving en het digitale leerlingvolgsysteem is vermeldenswaard. Hiervoor geldt dat het aantal leraren dat een (ver)gevorderde vaardigheid heeft in het omgaan met deze toepassingen ongeveer verdubbeld is ten opzichte van vorig schooljaar.
VO 3.33a – Ict-basisvaardigheden leraren (n vo=468-498) % (ver)gevorderd
% beginneling/basaal
e-mail
90
internet
91
9
31
20
66
vakspecifieke softw are 24
elektronische toetsprogrammatuur
27 35
r
24
35
programma voor gegevensbestanden
0
29
38
22
leerlingvolgsysteem
30
36
27
elektronische leeromgeving
35
37
10
20
30
7
41
46
programma voor rekenbladen
1
9
49
presentatieprogramma
% helemaal niet
41
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.33b – Ict-basisvaardigheden leraren (n pro=86-93) % (ver)gevorderd
% helemaal niet
e-mail
84
16
internet
84
16
30
presentatieprogramma
41
29
45
vakspecifieke softw are
36
23
elektronische toetsprogrammatuur
49 29
23
programma voor gegevensbestanden
41
41
29
elektronische leeromgeving
36
36
36
leerlingvolgsysteem 0
10
19
28 30
programma voor rekenbladen
60
% beginneling/basaal
20
35 44
30
40
50
60
20 70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Didactische ict-vaardigheden van leraren De didactische ict-vaardigheden van leraren in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs zijn onveranderd sinds het vorige schooljaar. De meeste leraren in het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs beschikken over didactische vaardigheden op basaal of (ver) gevorderd niveau. Slechts een klein deel van de leraren beschikt helemaal niet over didactische ictvaardigheden. Dit beeld komt niet helemaal overeen met de inschatting van de ict-coördinator van de didactische ict-vaardigheden van de leraren. De leraren schatten hun vaardigheden zelf hoger in dan de ict-coördinator dat doet.
VO 3.34 – Didactische ict-vaardigheden leraren (n vo=495-499) % (ver)gevorderd
% beginneling/basaal
gebruik computer als didactisch hulpmiddel
% helemaal niet
50
42
59
gebruik computerprogramma's voor vakgebied
8 35
6
organiseren lessen w aarin ict w ordt gebruikt
47
39
14
beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
45
41
14
46
12
integreren ict in onderw ijs zodat het meerw aarde heeft
42 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Deskundigheidsbevordering In het voortgezet onderwijs heeft ruim een kwart van de leraren de deskundigheid bevorderd op het gebied van ict-basisvaardigheden. Eenzelfde aantal leraren heeft dit eveneens gedaan voor de deskundigheid op het gebied van de didactische toepassing van ict. In het praktijkonderwijs heeft eveneens ruim een kwart van de leraren de deskundigheid op het gebied van de ict-basisvaardigheden, bijna een kwart deed dit voor de didactische ictvaardigheden. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met het schooljaar 2003-2004. De helft van de leraren in het voortgezet onderwijs is bekend met Ict op School. Eenderde van de leraren kent de ict-expertisecentra. Vrijwel alle leraren zijn bekend met Kennisnet. Van de leraren die Ict op School en Kennisnet wel kennen, maakt eenderde hier ook vaak tot regelmatig gebruik van. Ook al kennen de leraren de ict-expertisecentra, zij maken er niet veel gebruik van. Slechts een klein deel van deze leraren maakt vaak of regelmatig gebruik van deze kennisbron. In het praktijkonderwijs kent ruim de helft van de leraren Ict op School. Vier van de tien leraren kennen de ict-expertisecentra. Ook hier kennen vrijwel alle leraren Kennisnet. Eenderde van de kenners van Ict op School in het praktijkonderwijs gebruikt deze kennisbron ook. Kennisnet wordt door de helft van de kenners vaak tot regelmatig gebruikt. Net als in het voortgezet onderwijs is het gebruik van de ict-expertisecentra gering.
Ict in cijfers 2004-2005
61
De waardering voor de kennisbronnen loopt niet ver uiteen. In het voortgezet onderwijs waardeert men alle drie de bronnen met gemiddeld een magere zeven. De leraren in het praktijkonderwijs waarderen Ict op School en de ict-expertisecentra respectievelijk met een 7 en een 7-. Zij zijn relatief frequente gebruikers van Kennisnet en geven daar dan ook een iets hoger cijfer voor, een 7+.
VO 3.35a – Gebruik van kennisbronnen op het gebied van ict (n vo=485-491) % vaak Ict op School
8
Kennisnet
7
ict-expertisecentra 2
% regelmatig
27 21
5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.35b – Gebruik van kennisbronnen op het gebied van ict (n pro=87-91) % vaak 11
Ict op School
19 19
Kennisnet ict-expertisecentra 3 0
% regelmatig
31
9 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Grassrootsprojecten Driekwart van de leraren in het voortgezet onderwijs en tachtig procent van de leraren in het praktijkonderwijs heeft nog nooit van een Grassrootsproject gehoord. De overige hebben er wel van gehoord, maar nog nooit aan deelgenomen. Er zijn in totaal 20 leraren (waaronder één uit het praktijkonderwijs) die hebben deelgenomen aan een Grassrootproject of waar het project nog van loopt. Over het algemeen vinden zij dat het project enigszins tot behoorlijk een stimulans is geweest voor het ict-gebruik in hun onderwijs. Knelpunt deskundigheidsbevordering Net als in het vorige schooljaar vormt de beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering voor twee van de vijf leraren in het voortgezet onderwijs een knelpunt. In het praktijkonderwijs geldt dit voor een vergelijkbaar deel van de leraren. In het praktijkonderwijs is de beschikbare tijd dit schooljaar een groter knelpunt dan vorig schooljaar.
62
Ict in cijfers 2004-2005
3.7
Ict in management- en ondersteunende processen
3.7.1
Ict-coördinatoren over ict in management en ondersteunende processen
In het voortgezet onderwijs gebruikt zestig procent van de scholen een digitaal leerlingvolgsysteem. De systemen die worden ingezet zijn heel divers. Een aantal systemen, zoals bijvoorbeeld @VO, Magister en School+ worden door meerdere scholen genoemd. In het praktijkonderwijs gebruikt de helft van de scholen een digitaal leerlingvolgsysteem. Net als vorig jaar wordt Infosys (het leerlingvolgsysteem van Fontys OSO) genoemd, ook maken enkele scholen melding van het feit dat zij een zelfontworpen systeem gebruiken.
3.7.2
Leraren over ict in management- en ondersteunende processen
In het praktijkonderwijs geeft ruim de helft van de leraren aan dat de school over een elektronische leeromgeving beschikt. In het voortgezet onderwijs geldt dat voor twee op de drie leraren. Indien de leraren over een elektronische leeromgeving kunnen beschikken maakt één op de vijf leraren in het voortgezet onderwijs hier regelmatig of vaak gebruik van en in het praktijkonderwijs maakt bijna de helft van de leraren die over een elo kan beschikken daar regelmatig of vaak gebruik van.
VO 3.36a – Gebruik elo (n vo=330)
vaak 5% regelmatig 16%
zelden tot nooit 53% incidenteel 26% leraren
Ict in cijfers 2004-2005
63
VO 3.36b – Gebruik elo (n pro=48) vaak 10%
zelden tot nooit 44%
regelmatig 33%
incidenteel 13% leraren
De elektronische leeromgeving wordt binnen het voortgezet onderwijs voor maar weinig functionaliteiten regelmatig tot vaak ingezet. De volgende functionaliteiten worden vooral incidenteel door de leraren ingezet: • aanbieden van lesstof; • aanbieden van materialen of opdrachten voor zelfstudie; • leerlingen gezamenlijk opdrachten laten maken. De leraren in het praktijkonderwijs gebruiken ongeveer dezelfde functionaliteiten als in het voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs wordt de elo vaker gebruik voor het aanbieden van lesstof en materialen en het volgen en begeleiden van het leerproces dan in het voortgezet onderwijs, maar veel minder gebruikt bij de communicatie met leerlingen. De elo wordt in het voorgezet onderwijs minder gebruikt om informatie te krijgen over de leervorderingen van de leerlingen en het volgen en begeleiden van het leerproces van leerlingen. Dit geldt ook voor het praktijkonderwijs. Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 zijn er dit jaar meer leraren die aangeven dat er géén elo op hun school beschikbaar is. Indien zij er over beschikken, maken ze er voor een aantal functionaliteiten ongeveer evenveel gebruik van als in het vorige schooljaar. Dit geldt voor aanbieden lesstof, materialen en toetsvragen en leerlingen gezamenlijk opdrachten laten maken. Enkele functionaliteiten van de elo worden vaker gebruikt, communicatie met leerlingen, volgen en begeleiden leerproces van leerlingen en informatie geven over het onderwijsprogramma worden vaker gebruikt dan vorig jaar.
64
Ict in cijfers 2004-2005
VO 3.37a – Gebruikte functionaliteiten elo (n vo=152-154) % regelmatig tot vaak
aanbieden lesstof
47
27
aanbieden materialen voor zelfstudie
38
37
aanbieden toetsvragen/proeftentamens
30
21
leerlingen gezamenlijk opdrachten laten maken
43
28
communicatie met mijn leerlingen
18
28
volgen/begeleiden leerproces leerlingen
18
31
info over studievorderingen leerlingen
14
info over onderwijsprogramma
27 24
10
0
% incidenteel
23 20
30
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.37b – Gebruikte functionaliteiten elo (pro n=28-30) % regelmatig tot vaak
60
aanbieden lesstof aanbieden materialen voor zelfstudie aanbieden toetsvragen/proeftentamens
communicatie met mijn 4 leerlingen
28 25
50
7 57
info over studievorderingen leerlingen
0
Ict in cijfers 2004-2005
31
17
volgen/begeleiden leerproces leerlingen
info over onderwijsprogramma
23
48
leerlingen gezamenlijk opdrachten laten maken
% incidenteel
31
24
17 10
18
24 20
30
40
50
60
70
80
90
100
65
3.8
Betrokkenheid en houding
Leraren over betrokkenheid en houding Het merendeel van de leraren in het voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs is van mening dat ict een nuttig hulpmiddel is in het onderwijs. Een groot deel van de leraren geeft tevens aan dat ict-gebruik een echte meerwaarde voor de eigen lessen heeft. Met name binnen het praktijkonderwijs zijn de leraren tevens van mening dat ze met ict beter in kunnen spelen op verschillen tussen leerlingen. Ongeveer een kwart van de leraren in het praktijkonderwijs is van mening dat ict-gebruik in het onderwijs te veel tijd kost. Deze mening wordt in het voortgezet onderwijs door een grotere groep leraren gedeeld. Ten opzichte van het schooljaar 2003-2004 zijn de leraren in het praktijkonderwijs dit jaar vaker van mening dat door ict de leerprestaties van leerlingen verbeteren. Verder zijn er geen opvallende veranderingen vergeleken met het vorige schooljaar.
VO 3.38a – Opvattingen van leraren over ict (n vo=460-472) % (zeer) mee eens
% (zeer) mee oneens 75
ict-gebruik heeft echte meerw aarde voor mijn lessen
25 99
ict is een nuttig hulpmiddel in het onderw ijs
1 54
door ict verbeteren leerprestaties van leerlingen
46
kan beter inspelen op verschillen tussen leerlingen
59
41 46
ict stimuleert samenw erking tussen leerlingen
54 39
ict-gebruik in onderw ijs kost te veel tijd
61 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
VO 3.38b – Opvattingen van leraren over ict (n pro=78-82) % (zeer) mee eens ict-gebruik heeft echte meerw aarde voor mijn lessen
84
16
ict is een nuttig hulpmiddel in het onderw ijs
99
1
door ict verbeteren leerprestaties van leerlingen
78
22
kan beter inspelen op verschillen tussen leerlingen
86
14
ict stimuleert samenw erking tussen leerlingen
45
55
24
ict-gebruik in onderw ijs kost te veel tijd 0
66
% (zeer) mee oneens
10
20
76 30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (bve). We gaan daarbij in op de resultaten voor 1 de bve-sector als geheel. Bij relevante verschillen maken we echter bij de ict-coördinatoren een uitsplitsing naar soort instelling (roc, aoc of vakschool) en bij de docenten naar onderwijssector (Economie & Handel, Zorg & Welzijn, Techniek, of Educatie). Waar mogelijk maken we een vergelijking met de resultaten van vorig schooljaar (2003-2004). Een volledig overzicht van alle resultaten staat in het bijbehorende tabellenboek (zie www.ict-onderwijsmonitor.nl).
4.1
De stand van zaken in hoofdlijnen
Alvorens in te gaan op de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor in de bve-sector, vatten we de belangrijkste uitkomsten samen in het model ‘Vier in Balans’. In het model is ook de inzet van ict in management- en ondersteunende processen als component opgenomen: deels als randvoorwaarde voor de inzet van ict in het primair proces en deels als directe doelstelling van het ict-beleid. In het model is ook een vergelijking met vorig jaar opgenomen. Een ‘+’ in de figuur staat voor een toename en een ‘-’ staat voor een afname ten opzichte van 2003-2004. Een ‘=’ betekent dat er geen verschil is met vorig jaar.
BVE 4.1 – Model met samenvatting belangrijkste bevindingen voor de bve-sector Beleid Expertise • beleidsvisie afgeleid van onderwijskundige visie (=) • ict geen thema in personeelsbeleid (=) • samenwerking (-) • ondersteuning door derden (+) • belang ict voor versterken beroepskolom (+)
Management & ondersteunende processen
• ict-basisvaardigheden voldoende (=) • ict-didactische vaardigheden in ontwikkeling (=) • tijd voor deskundigheidsbevordering minder groot knelpunt
Onderwijsleerproces • inzet (+), vooral bij instructie, leeractiviteiten deelnemers en communicatie en begeleiding • gebruik ict bij volgen onderwijsloopbanen nog beperkt (=)
• inzet vooral adminstratief (=), in ondersteuning (+) • experimenten met ELO’s (+), gebruik nog beperkt • elektronisch toetsen in beginstadium (=)
Infrastructuur • voorzieningen op peil (+) • centraal ict-beheer (=) • deelnemercomputerratio (-) • toegankelijkheid intern netwerk van buiten (+) • knelpunt: onderwijsinhoudelijke ondersteuning (-)
Software • licenties educatieve software en applicaties vaker centraal beheerd • knelpunten: € € (-); standaardisatie (=); mogelijkheid programma’s op maat te maken (-)
1 In de bve-sector worden onder ict-coördinatoren ict-managers verstaan. Vanwege de eenduidigheid wordt in dit rapport over ict-coördinatoren gesproken.
Ict in cijfers 2004-2005
67
Uit de figuur blijkt dat in 2004-2005 zich op de meeste terreinen geen grote veranderingen hebben voorgedaan. De geconstateerde verschillen met de vorige meting zijn beperkt en op een aantal gebieden lijkt het proces te stabiliseren. In het onderwijsleerproces wordt ict steeds breder ingezet. Vooral bij de instructie, het aanbieden van leeractiviteiten aan deelnemers en bij de communicatie met en begeleiding van deelnemers is het ict-gebruik door bve-docenten toegenomen. De inzet van ict bij de lesvoorbereiding is vergelijkbaar met vorig jaar. Ook volgens de ict-coördinatoren maken docenten vaker gebruik van ict (vooral internet en e-mail). Educatieve software, elektronisch toetsen en de elektronische leeromgeving (elo) worden in mindere mate gebruikt. Wel vindt de ontwikkeling van toetsen vaker volledig digitaal plaats (op bijna de helft van de instellingen). De inzet van ict bij het volgen van onderwijsloopbanen is vergelijkbaar met vorig jaar. De visie op het ict-beleid wordt nog steeds grotendeels afgeleid van het onderwijskundig concept. De bve-instellingen zoeken minder samenwerking met andere instellingen, maar de ondersteuning van derden is wel toegenomen, vooral wat betreft de ontwikkeling van een visie op ict, deskundigheidsbevordering, het didactisch toepassen van ict en het ontsluiten van educatieve software. Docenten werken vooral samen met docenten van de eigen instelling, met name om ideeën en informatie uit te wisselen. De meeste instellingen zien, als het gaat om portfolio’s en doorlopende leerlijnen en de relatie met vmbo en hbo, vaker het belang in van ict voor het versterken van de beroepskolom. De ict-voorzieningen zijn nog verder op peil gebracht. De deelnemercomputerratio is iets gunstiger dan vorig jaar (5,8 versus 6,4), de toegankelijkheid van het interne netwerk van buitenaf is verbeterd (maar nog wel beperkt) en de onderwijsinhoudelijke ondersteuning is in mindere mate een knelpunt dan vorig jaar. In het ict-beheer worden, net als vorig jaar, nauwelijks grote knelpunten genoemd. De meeste docenten hebben weinig behoefte aan extra ondersteuning bij de inzet van ict. Op het gebied van educatieve software worden de kosten en standaardisatie van educatieve software, de mogelijkheid programma’s op maat te maken en de onderwijskundige kwaliteit als grootste knelpunten ervaren door de ict-coördinatoren. De kosten en de mogelijkheid tot maatwerk zijn echter minder problematisch dan vorig jaar. Er is vaker dan vorig jaar (op de helft van de instellingen) op centraal niveau een overzicht beschikbaar van de aanwezige educatieve software. Ook het applicatiebeheer is vaker centraal georganiseerd (ook op 50 procent van de instellingen). Tweederde van de docenten beschikt volgens de ict-coördinatoren over voldoende ictbasisvaardigheden. Ruim veertig procent van de docenten kan ict ook didactisch inzetten. Deze percentages zijn vergelijkbaar met vorig jaar. De didactische ict-vaardigheden van docenten worden, samen met de beschikbare tijd voor de invoering van ict in het onderwijs door meer dan vijftig procent van de ict-coördinatoren als (zeer) problematisch ervaren. Docenten vinden dit laatste het grootste knelpunt. Wel is de tijd voor deskundigheidsbevordering volgens ictcoördinatoren een minder groot probleem dan vorig jaar. Net als vorig jaar wordt ict in management en ondersteuning voornamelijk ingezet bij de administratie van onderwijsloopbanen, maar de inzet van ict in onderwijsondersteunende processen neemt gestaag toe. Ict speelt vaker een rol bij stagebegeleiding, individuele trajectplanning, het uitwisselen van lesmaterialen en het aanleggen van zorgdossiers en deelnemerportfolio’s. Er wordt door de instellingen vaker geëxperimenteerd met een of meerdere elo’s, maar de inzet ervan in het onderwijsproces blijft nog beperkt.
68
Ict in cijfers 2004-2005
4.2
Ict in het onderwijsleerproces
Aan ict-coördinatoren en docenten is gevraagd een inschatting te geven van de mate van ictgebruik in het onderwijsleerproces. In deze paragraaf komen eerst de resultaten van de Ictcoördinatoren aan bod en vervolgens gaan we in op de meningen van de docenten.
4.2.1
Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces
Volgens de ict-coördinatoren maakt 45 procent van de docenten regelmatig gebruik van ict in het onderwijs en ruim een derde doet dit incidenteel. Het ict-gebruik is het laagst op de aoc’s: een kwart van de docenten maakt daar volgens de ict-coördinatoren nooit gebruik van ict. Bij de roc’s en vakscholen maakt ongeveer de helft van de docenten regelmatig gebruik van ict. In vergelijking met vorig jaar is de ict-inzet door docenten toegenomen. Toen werd ict slechts door ruim een derde van de docenten regelmatig ingezet in het onderwijs.
BVE 4.2 – Ict-inzet door docenten in het onderwijs (n=34)
nooit 19% regelmatig 45%
incidenteel 36%
ict-coördinatoren
In de beroepsbegeleidende leerweg (BOL) wordt ict in ruim veertig procent van het onderwijsprogramma ingezet als leermiddel; in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) ligt het percentage iets lager (34%). De inzet van ict is hoger bij de roc’s dan bij de aoc’s en vakscholen. Docenten Techniek, Economie & Handel en Educatie maken het meest gebruik van ict. De verschillen met vorig jaar zijn beperkt en vooral de aoc’s geven aan niet erg zeker te zijn over de geschatte percentages.
Ict in cijfers 2004-2005
69
BVE 4.3 – Percentage van het onderwijsprogramma met inzet ict (BBL: n=23; BOL: n=26) % BBL
% BOL
41
totaal bve
34
47
techniek
39 52
economie en handel
47 34
zorg en w elzijn
29 51
educatie
48
roc totaal
39 19
aoc's
13 34 35
vakscholen 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een ruime meerderheid van de docenten is volgens de ict-coördinatoren (zeer) gevorderd in het gebruik van internet, e-mail en tekstverwerkingsprogramma’s. Het gebruik van educatieve software loopt nog wel wat achter: minder dan veertig procent van de docenten kan hier goed mee overweg. Docenten zijn het minst gevorderd in het gebruik van elektronisch toetsen en de elektronische leeromgeving. Volgens de ict-coördinatoren kan het merendeel van de docenten hier niet mee omgaan. Het gebruik van internet en e-mail is toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
BVE 4.4 – Typering computergebruik van docenten (n=24) % zeer gevorderd gebruik internet
25
tekstverw erken
24
e-mail
24 9
educatieve softw are elektronische leeromgeving 3 elektronisch toetsen 2 0
70
% gevorderd gebruik
49 48 46 28
8 15 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
4.2.2
Docenten over ict in het onderwijsleerproces
Ruim driekwart van de bve-docenten (78%) maakt tijdens de lessen gebruik van ict. Bijna een kwart doet dit in meer dan de helft van de lessen en ruim een kwart zet ict in 25 tot 50 procent van de lessen in. Ongeveer één op de vijf docenten zet ict zelden of nooit tijdens in de les. Docenten Educatie en Economie & Handel maken het meest frequent gebruik van ict tijdens de les (resp. 66 en 61% in minimaal een kwart van de lessen). Bij Techniek is dit voor ruim de helft van de docenten het geval. Een groot deel van de docenten Zorg & Welzijn (40%) maakt zelden of nooit gebruik van de computer tijdens de les. Het beeld komt overeen met dat van vorig jaar, en is vergelijkbaar met de inschattingen die door de ict-coördinatoren zijn gemaakt (zie BVE 4.3).
BVE 4.5 – Gebruik ict tijdens de les (n=580)
>50% van de lessen 23%
zelden tot nooit 22%
25-50% van de lessen 27%
<25% van de lessen 28%
docenten
Computergebruik bij lesvoorbereiding In de lesvoorbereiding wordt door docenten ook regelmatig gebruik gemaakt van ict. Het gaat dan vooral om tekstverwerkingsprogramma’s: ruim zestig procent van de docenten maakt hier regelmatig gebruik van bij de voorbereiding van de lessen. Ook internet wordt geregeld geraadpleegd bij de lesvoorbereiding. Het gebruik van spreadsheets en presentatieprogramma’s is beperkt: een meerderheid van de docenten maakt er zelden tot nooit gebruik van bij de lesvoorbereiding. Docenten Techniek en Economie & Handel zetten ict gemiddeld het meest in bij de lesvoorbereiding (20-25% (bijna) alle toepassingen regelmatig). Docenten Educatie doen dat minder vaak in dan docenten uit de andere sectoren. Bij Zorg & Welzijn en Economie & Handel wordt relatief vaak een tekstverwerkingsprogramma gebruikt bij de lesvoorbereiding (ongeveer tweederde van de docenten regelmatig). Docenten Zorg & Welzijn maken daarnaast relatief weinig gebruik van spreadsheets. Het computergebruik bij de voorbereiding van de lessen is vergelijkbaar met vorig jaar. Alleen het internetgebruik van de docenten Zorg & Welzijn is iets lager dan vorig jaar. Het gebruik van spreadsheets is bij de docenten Techniek iets toegenomen.
Ict in cijfers 2004-2005
71
BVE 4.6 – Gebruikte toepassingen bij de lesvoorbereiding (n=490) % >25% van de lessen
% < 25% van de lessen
% zelden tot nooit
62
tekstverw erkingsprogramma’s
28
42
internet spreadsheets
41
22
presentatieprogramma's
16
23
18 0
54
28
10
10
20
30
53 40
50
60
70
80
90
100
Computergebruik bij instructie De inzet van ict bij de instructie vindt nog het meest plaats met behulp van methodegebonden software. Tweederde van de docenten maakt hier incidenteel tot frequent gebruik van. Internet en presentatieprogramma’s worden minder vaak gebruikt bij de instructie, door meer dan de helft van de docenten zelden of nooit. Vooral docenten Educatie maken veel gebruik van methodegebonden software: zestig procent doet dit in meer dan een kwart van de lessen. Ook bij Techniek maken docenten relatief vaak gebruik van methodegebonden software (40% regelmatig). Bij de sector Zorg & Welzijn maken docenten het minst vaak gebruik van ict bij de instructie. Het gebruik van ict-toepassingen bij de instructie is – vergeleken met vorig jaar – in alle sectoren behalve Zorg & Welzijn iets gestegen.
BVE 4.7 – Gebruikte toepassingen bij de instructie (n=536) % >25% van de lessen methodegebonden softw are
% < 25% van de lessen
10
61
24
13 0
55
26
16
presentatieprogramma's
36
33
30
online verbinding met w ebsite/internet
% zelden tot nooit
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Leeractiviteiten met ict Bijna driekwart van de docenten laat deelnemers minstens een keer per week met icttoepassingen werken. Het laten maken van verslagen of opdrachten met een tekstverwerkingsprogramma en informatie opzoeken op internet of cd-rom komen het vaakst voor. Daarnaast laat ongeveer de helft van de docenten deelnemers regelmatig werken met oefenprogramma’s en beroepsspecifieke software. Andere toepassingen, zoals het gebruik van chat, msn of e-mail
72
Ict in cijfers 2004-2005
voor de opleiding, het werken met spreadsheets en het spelen van educatieve spelletjes komen vooral incidenteel voor. Over het algemeen is de inzet van ict bij leeractiviteiten bij de docenten Zorg & Welzijn het laagst. Wel laten docenten Zorg & Welzijn en Techniek hun deelnemers relatief vaak chatten, msn-en of e-mailen voor de opleiding (25% wekelijks/dagelijks). Verder valt op dat docenten Educatie de deelnemers aanzienlijk vaker laten werken met oefenprogramma’s (bijna driekwart wekelijks/dagelijks). Bij Techniek laat de helft van de docenten de deelnemers regelmatig werken met beroepsspecifieke software.
BVE 4.8 – Frequentie waarmee docenten deelnemers met ict laten werken (n=555) % w ekelijks/dagelijks
% een paar keer per maand
verslagen/opdrachten maken met tekstverw .programma
% nooit tot een paar keer per jaar
informatie opzoeken op internet of cd-rom
35
25
32
w erken met beroepsspecifieke softw are
40
19
29
communiceren met elkaar via bijv. chat, msn of e-mail
20
18
49
vaardigheden oefenen m.b.v. simulaties
20
17
49
w erken met spreadsheets en/of databases presentatie geven m.b.v een presentatieprogramma 5
59
14
15
62
22
spelen van educatieve spelletjes op de computer 4 7
66
info/opdrachten presenteren op zelfgemaakte w ebsite 3 5 0
20
35
44
w erken met oefenprogramma’s
22
25
50
68 10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Gemiddeld genomen is de frequentie waarmee docenten deelnemers met ict laten werken bij alle toepassingen toegenomen. Vooral docenten Techniek laten deelnemers vaker informatie opzoeken op internet en werken met spreadsheets/databases. Bij Educatie laten docenten deelnemers vooral vaker met tekstverwerkings- en oefenprogramma’s werken, maar minder vaak met beroepsspecifieke software dan in 2003-2004.
Ict en onderwijsloopbanen Bijna alle docenten maken bij het volgen van onderwijsloopbanen wel eens gebruik van ict. Het ontwikkelen van toetsen en de cijferregistratie gebeurt bij bijna vijftig procent van de docenten volledig digitaal. Het afnemen van toetsen vindt nog relatief vaak volledig op papier plaats: bijna zestig procent van de docenten maakt hierbij geen gebruik van ict. Het deelnemervolgsysteem en de verzuimregistratie zijn voor ongeveer een kwart van de docenten volledig digitaal, maar de verzuimregistratie vindt daarnaast relatief vaak nog volledig op papier plaats (bij veertig
Ict in cijfers 2004-2005
73
procent van de docenten). Een leerlingportfolio is op meer dan een kwart van de instellingen niet beschikbaar. Indien wel beschikbaar, wordt het slechts in zeer beperkte mate volledig digitaal bijgehouden.
BVE 4.9 – Gebruik ict bij het volgen van onderwijsloopbanen volledig op papier
25% digitaal
50% digitaal
75% digitaal
volledig digitaal
% komt niet voor
aantal (n)
ontwikkelen toetsen
12
9
8
14
47
9
afnemen toetsen
56
17
11
7
4
5
566 569
cijferregistratie
18
9
13
10
44
5
569
deelnemervolgsysteem
25
14
14
10
25
12
555
portfolio
34
13
11
5
9
28
559
verzuimregistratie
40
7
12
7
28
6
568
Docenten Educatie maken bij het volgen van de onderwijsloopbanen het minst gebruik van ict en docenten Techniek het meest. Docenten Techniek hebben ook vaker de beschikking over een digitaal leerlingvolgsysteem dan docenten uit de andere sectoren. Docenten Zorg & Welzijn maken relatief weinig gebruik van ict bij het afnemen van toetsen (zeventig procent volledig op papier). Voor de totale bve-sector zijn de verschillen met vorig jaar beperkt. Alleen het ontwikkelen van toetsen vindt dit schooljaar wat vaker volledig digitaal plaats (47% versus 39%). Dit is vooral toe te schrijven aan een toename bij de sectoren Economie & Handel en Zorg & Welzijn. Docenten Economie & Handel en Techniek registreren deelnemergegevens vaker in een digitaal volgsysteem dan in 2003-2004. Daarnaast gebeurt de cijferregistratie bij Techniekdocenten ook vaker digitaal.
Ict bij communicatie en begeleiding deelnemers: gebruik van e-mail, internet en elo De inzet van e-mail, internet en een elektronische leeromgeving bij de communicatie met en begeleiding van deelnemers is nog steeds beperkt. Meer dan de helft van de docenten maakt hierbij nooit of hooguit een paar keer per jaar gebruik van ict. E-mail, internet of een elo worden nog het meest gebruikt voor het beantwoorden van vragen van deelnemers en het reageren op verslagen of werkstukken van deelnemers.
74
Ict in cijfers 2004-2005
BVE 4.10 – Gebruik e-mail, internet of elo bij communicatie en begeleiding (n=566) %w ekelijks/dagelijks
% een paar keer per maand
vragen beantw oorden van deelnemers
23
reageren op verslagen/w erkstukken van deelnemers
22
informatie geven aan deelnemers
20
deelnemers begeleiden tijdens stage
17
deelnemers met elkaar samen laten samen
14
8
deelnemers elkaar feedback laten geven 0
22
38
19
40
17
42
19
33
17
11
opdrachten geven
% nooit tot een paar keer per jaar
44
15
50
13 10
49 20
30
40
50
60
70
80
90 100
Het gebruik van ict bij communicatie en begeleiding is in vergelijking met vorig schooljaar wel enigszins toegenomen en de verschillen tussen de sectoren zijn kleiner geworden. Alleen bij Educatie blijft de inzet van ict bij de communicatie en begeleiding nog beperkt: meer dan tachtig procent maakt daarbij nooit of hooguit zelden gebruik van ict.
4.3
Ict-beleid
4.3.1
Ict-coördinatoren over ict-beleid
Centraal ict-beleid De overgrote meerderheid van de instellingen heeft een centrale visie op ict ontwikkeld of is daarmee bezig. Slechts negen procent geeft aan geen centrale visie te hebben. Op de meeste instellingen is de visie op ict in belangrijke mate of volledig afgeleid van het onderwijskundig beleid. Op vijf procent is de centrale visie op ict hier niet of nauwelijks van afgeleid. Deze percentages zijn vergelijkbaar met vorig jaar. De invoering van ict in het onderwijs is voor meer dan driekwart van de instellingen een speerpunt in het centrale beleid. Het college van bestuur of de centrale directie heeft daarbij in een kwart van de instellingen een voortrekkersrol. Bij de aoc’s en vakscholen is het ict-beleid vaker een speerpunt op de agenda dan vorig jaar. Het ict-beleid wordt in alle instellingen centraal bepaald, maar wordt niet in alle instellingen op dezelfde manier ingevuld. Ruim een op de vijf instellingen bepaalt het beleid volledig centraal, in ruim de helft van de instellingen vindt de kaderontwikkeling centraal plaats en de invulling daarvan decentraal. In de overige instellingen wordt het beleid op decentraal niveau ontwikkeld en vervolgens op centraal niveau op elkaar afgestemd. Deze situatie komt overeen met 20032004. Ruim zestig procent van de instellingen beschikt op centraal niveau over een ict-beleidsplan, in de meeste gevallen een meerjarenplan. Bij dertig procent is dit in ontwikkeling. De vakscholen
Ict in cijfers 2004-2005
75
hebben vaker dan de andere instellingen (nog) geen ict-beleidsplan (40%). Vorig jaar had nog driekwart van de vakscholen geen beleidsplan. Ruim zeventig procent van de instellingen heeft een ict-investeringsplan voor een of meerdere jaren. De aoc’s beschikken minder vaak over een ict-investeringsplan dan vorig jaar.
Creëren draagvlak Volgens de ict-coördinatoren ondernemen de instellingen diverse activiteiten om het gebruik van ict door docenten in het onderwijs te stimuleren. Net als vorig jaar staat het consequent uitdragen van de waarde van ict bovenaan. Ook het verplicht stellen van bepaalde applicaties wordt veel genoemd. Daarnaast worden het bieden van ruimte voor experimenten, het stimuleren van de uitwisseling van kennis en ervaring, inhoudelijke ondersteuning door ict-coördinator, de scholing in ict-basisvaardigheden en ict als vast onderdeel van de integrale kwaliteitszorg door meer dan de helft van de instellingen regelmatig tot vaak ingezet. Ict speelt op de meeste instellingen geen rol in functioneringsgesprekken en volgens een meerderheid van de ictcoördinatoren wordt innovatief ict-gebruik niet expliciet beloond.
BVE 4.11 – Activiteiten om docenten te stimuleren ict in te zetten in het onderwijs (n=41) % regelmatig consequent uitdragen w aarde ict
20
56
gebruik van bepaalde applicaties verplicht stellen
22
51
ruimte bieden voor experimenten
10
56
stimuleren uitw isseling van kennis/ervaring
49
12
inhoudelijke ondersteuning door ict-coördinator
51
7
scholing ict-basisvaardigheden
7
44
ict vast onderdeel integrale kw aliteitszorg
39
resultaatgerichte afspraken met teams
37
bij selectie van personeel letten op ict-competenties
12 5 5
32
scholing didactische vaardigheden m.b.t. ict
2
27
ict als onderw erp bij functioneringsgesprekken
5
20
belonen innovatief ict-gebruik
17 0
10
% vaak
2 20
30
40
50
60
70
80
90 100
Vakscholen bieden relatief vaak de ruimte voor experimenten/het in kleine stapjes nieuwe dingen uitproberen. Ook letten ze bij de selectie van personeelsleden vaker op ict-competenties, en is ict vaker een vast onderdeel van de integrale kwaliteitszorg. Er is echter minder tijd/ruimte voor de scholing van docenten dan bij de roc’s en aoc’s. Alle aoc’s zeggen consequent uit te dragen dat ict waardevol is voor het onderwijs. Er worden relatief weinig resultaatgerichte afspraken gemaakt met teams en ze stellen het gebruik van bepaalde applicaties minder vaak verplicht dan de roc’s en vakscholen.
76
Ict in cijfers 2004-2005
Ruim de helft van de instellingen (vooral roc’s en vakscholen) zet een breed scala aan activiteiten in (minimaal zes van de genoemde activiteiten regelmatig tot vaak). Vier instellingen zetten geen enkele activiteit regelmatig tot vaak in.
Effecten van ict Volgens ict-coördinatoren ligt de belangrijkste bijdrage van ict in het efficiënter inrichten van managementprocessen, het aantrekkelijker maken van het onderwijs voor deelnemers en het bevorderen van zelfstandig leren. Ict wordt het minst van belang geacht voor het ontwikkelen van buitenschools leren en het verminderen van voortijdig schoolverlaten. De ict-coördinatoren zijn dit jaar vaker van mening dat ict een sterke bijdrage kan leveren aan het realiseren van de onderwijsdoelstellingen dan in 2003-2004; vooral bij de aoc’s is een sterke toename te zien.
BVE 4.12 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=41) % sterk 34
efficiënter inrichten managementprocessen
51
41
aantrekkelijker onderw ijs voor deelnemers
44
32
bevorderen zelfstandig leren
51
29
flexibilisering van het leerproces
46
22
aansluiting op beroepspraktijk
51
27
creëren rijkere leeromgevingen
46
17
inrichten individuele leerw egen
51
22
efficiënter inrichten onderw ijs bevorderen remediërend leren
17
intensiveren communicatie docent-deelnemers
17
44 49 44
26
verzorgen onderw ijs op maat
31
15
bevorderen samenw erkend leren
41
22
bevorderen competentiegericht leren
32
17
ontw ikkelen buitenschools leren
24
23
verminderen voortijdig schoolverlaten 0
10
% behoorlijk
10 20
30
40
50
60
70
80
90 100
Ondersteuning In welke mate spelen externe organisaties een rol bij de invoering van ict in de bve-sector? Volgens ict-coördinatoren leveren vooral ondersteuningsinstellingen zoals Cito, CINOP, SLO en LPC een belangrijke bijdrage, vooral bij het ontwikkelen van een visie op ict, deskundigheidsbevordering, het didactisch toepassen van ict en onderwijsvernieuwing. Bij het ontsluiten van educatieve software spelen de educatieve uitgeverijen een belangrijke rol. Kennisnet levert de belangrijkste bijdrage bij het stimuleren van kennisuitwisseling. Vergeleken met vorig jaar is het belang van educatieve uitgeverijen bij het ontsluiten van educatieve software toegenomen, vooral bij de roc’s. Daarnaast spelen ondersteuningsinstellingen
Ict in cijfers 2004-2005
77
een (nog) belangrijkere rol dan vorig jaar bij de ontwikkeling van een visie op ict, deskundigheidsbevordering en het didactisch toepassen van ict en een minder belangrijke rol bij het stimuleren van kennisuitwisseling. Aoc’s doen relatief vaak een beroep op de ondersteuningsinstellingen. De vakscholen maken relatief weinig gebruik van de expertise van externe organisaties bij de invoering van ict.
BVE 4.13 – Bijdrage van derden aan de invoering van ict (n=37) Kennisnet
educatieve uitgeverijen
ondersteuningsinstellingen*
100 80 60 54
40
54
20
24 14 16
14 16
14
0 ontw ikkeling visie
deskundigheidsbevordering
54
49
didactisch toepassen ict
51 43
19
11
ontsluiten educatieve softw are
16
22
stimuleren kennisuitw isseling
22
27
onderw ijsvernieuw ing
* Bijvoorbeeld Cito, CINOP, SLO en LPC.
De ict-coördinatoren is gevraagd in hoeverre zij wel eens een ict-schoolportret van de Inspectie van het Onderwijs hebben gelezen. De meerderheid van de ondervraagde ict-coördinatoren in de bve-sector heeft dit nog nooit gedaan. Dit geldt vooral voor ict-coördinatoren op de aoc’s en vakscholen. De ict-schoolportretten waren daarnaast slechts in beperkte mate een bron van inspiratie voor het ict-gebruik van de instellingen die er wel mee bekend zijn.
BVE 4.14 – Gebruik ict-schoolportretten (n=42) ja, meerdere 21%
ja, één 17%
nee 62%
ict-coördinatoren
78
Ict in cijfers 2004-2005
In welke mate achten de ict-coördinatoren ict van belang voor de versterking van de beroepskolom? Bijna alle ict-coördinatoren zien een tamelijk tot (zeer) belangrijke rol weggelegd voor ict bij de flexibilisering van het leerproces en de ontwikkeling van portfolio’s en zorgdossiers. Ook vindt een meerderheid van de ict-coördinatoren de inzet van ict ten behoeve van doorlopende leerlijnen en de relatie met vmbo en hbo tamelijk tot zeer belangrijk. Andere onderwerpen waarbij ict een belangrijke rol speelt, zijn onder meer het vergelijken van eindtermen en oriëntatie op studie en beroep. Vergeleken met vorig jaar zien de instellingen het belang van ict vaker in voor de ontwikkeling van portfolio’s, doorlopende leerlijnen en de relatie met vmbo en hbo.
BVE 4.15 – Belang van ict voor het versterken van de beroepskolom (n=40) % (zeer) belangrijk 35
flexibilisering van het leerproces
58 46
ontw ikkeling van portfolio's
44
34
ontw ikkeling van zorgdossiers
56
17
doorlopende leerlijnen
61
20
de relatie met vmbo en hbo 0
10
% tamelijk belangrijk
43 20
30
40
50
60
70
80
90
100
Samenwerking Door de bve-instellingen wordt het meest samengewerkt met instellingen van hetzelfde type, en dan vooral voor de uitwisseling van ideeën voor de inzet van ict in het onderwijs en de ontwikkeling van toets-/itembanken. Wel is de samenwerking bij de uitwisseling van ideeën, ook met de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (kbb’s) en overige bve-instellingen, in vergelijking met schooljaar 2003-2004, wat afgenomen. Ook bij de ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal en inkoop van programmatuur wordt minder met vergelijkbare instellingen samengewerkt dan vorig jaar. Bij de vormgeving van afstandsonderwijs wordt vaker samengewerkt met vergelijkbare en andere bve-instellingen. Met kbb’s wordt minder samengewerkt op het gebied van de ontwikkeling van toets-/itembanken en de inzet van ict in/voor de BPV. Aoc’s werken nog steeds relatief vaak samen met andere aoc’s, terwijl er bij de vakscholen net als vorig jaar weinig sprake is van samenwerking. Dit laatste heeft waarschijnlijk te maken met de specifieke aard van de opleidingen.
Ict in cijfers 2004-2005
79
BVE 4.16 – Samenwerking met andere instellingen (n=41)
uitwisseling van ideeën voor inzet ict in het onderwijs de ontwikkeling van toets-/itembanken de ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal de vormgeving van afstandsonderwijs aanschaf en/of gebruik elektronische leeromgeving (elo) professionalisering op gebied van ict inzet ict in/voor BPV de inkoop van programmatuur systeem/netwerkbeheer onderhoud van ict-voorzieningen de inkoop van hardware uitwisseling van hardware gezamenlijk netwerk
vergelijkbare instellingen
kbb's
overige bveinstellingen
%
%
%
76 71 66 59 56 56 41 39 24 22 17 12 12
20 22 37 5 5 7 12 5 0 0 0 2 0
29 10 29 12 17 22 2 12 5 5 5 0 0
Belemmerende en bevorderende factoren Bij de invoering van ict zijn er factoren die belemmerend, of juist bevorderend kunnen werken. Meer dan driekwart van de ict-coördinatoren ervaart de ict-infrastructuur, het ict-beleid van de instelling, de aansturing vanuit het centrale management, de visie op ict in het onderwijs en de samenwerking met collega’s als factoren die de invoering van ict bevorderen. Dit is vooral het geval bij de aoc’s. Factoren die een (kleine) meerderheid van de ict-coördinatoren (vooral van roc’s en vakscholen) als belemmerend ervaart bij de invoering van ict in het onderwijs zijn de ict-basisvaardigheden en didactische ict-vaardigheden van docenten en de houding van docenten ten opzichte van ict. Over het algemeen zijn verschillen met vorig jaar beperkt. Wel is het oordeel van de aoc’s veel positiever dan in 2003-2004.
80
Ict in cijfers 2004-2005
BVE 4.17 – Belemmerende en bevorderende factoren bij de invoering van ict (n=38) % (zeer) bevorderend 10
ict-infrastructuur
90 8
ict-beleid van de instelling
85 13
aansturing vanuit centraal management
80 13
visie op ict in het onderw ijs
77 8
samenw erking met collega's
76 18
educatieve softw are
64 30
scholing van docenten m.b.t. ict
58 53
ict-basisvaardigheden van docenten
48 50
didactische ict-vaardigheden van docenten
40 55
de houding van docenten
40 0
4.3.2
% (zeer) belemmerend
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over ict-beleid
Aandacht voor ict-beleid Aan de docenten is gevraagd in welke mate het ict-beleid van de instelling sturing geeft aan de wijze waarop zij ict in het onderwijs inzetten. Ruim de helft van de docenten zegt – in meer of mindere mate – sturing vanuit de instelling te ervaren. Daarbij moet worden opgemerkt dat bijna één op de tien docenten aangeeft dat er op hun instelling geen ict-beleid aanwezig is. Ruim een kwart zegt het ict-beleid niet goed te kennen. Docenten Zorg & Welzijn en Educatie zijn relatief vaak niet goed op de hoogte van het ict-beleid. Verder zijn er geen verschillen tussen de sectoren in de mate waarin ze sturing ervaren door het ict-beleid.
Ict in cijfers 2004-2005
81
BVE 4.18 – Mate van sturing ict-beleid (n=573)
in sterke mate 9% in redelijke mate 25%
enigszins 22%
er is geen ictbeleid 9%
ik ken het ictbeleid niet goed 28%
helemaal niet 7%
docenten
In het afdelings- of teamoverleg wordt bij een meerderheid van de docenten aandacht besteed aan de manier waarop onderwijs wordt gegeven en de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs. De onderwerpen staan in overleg echter meestal niet structureel op de agenda; vooral aan de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs wordt minder vaak structureel aandacht besteed. Bij Techniek en Educatie wordt nog de meeste aandacht besteed aan dit onderwerp. Een op de drie docenten ervaart het (nog) ontbreken van een visie op ict in het onderwijs in de eigen instelling als een behoorlijk tot groot knelpunt. Dit percentage is vergelijkbaar met 20032004.
BVE 4.19 – Aandacht voor onderwijs en ict in overleg (n=568) % ja, structureel de manier w aarop onderw ijs w ordt gegeven
% ja, maar niet structureel 39
de manier w aarop ict w ordt ingepast in het onderw ijs
14 0
% nee/nooit
52
9
63 20
40
24 60
80
100
Samenwerking In welke mate werken docenten samen met andere docenten? Een meerderheid werkt op ictgebied samen met docenten van de eigen instelling, vooral met het doel ideeën en informatie uit te wisselen over de visie op ict en het gebruik ervan. Met docenten van andere instellingen wordt maar in beperkte mate samengewerkt. Docenten Techniek werken het meest samen met andere docenten (binnen en buiten de eigen instelling); docenten Zorg & Welzijn het minst.
82
Ict in cijfers 2004-2005
BVE 4.20 – Samenwerking met andere docenten (n=589) % met docenten van andere instellingen
% met docenten binnen de eigen instelling
ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict
9
een onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict
10
55
51 14
ideeën en informatie uitwisselen over visie en gebruik van ict
65 0
20
40
60
80
100
Effecten van ict Aan de docenten is gevraagd in hoeverre zij vinden dat ict een bijdrage levert aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen. Alle door ons voorgelegde doelen worden door de docenten nagestreefd, alleen het verzorgen van adaptief onderwijs/onderwijs op maat is voor een redelijk groot percentage (17%) geen doel. Een meerderheid van de docenten vindt de inzet van ict vooral belangrijk bij het inrichten van individuele leerwegen, het bevorderen van zelfstandig leren en het aantrekkelijker maken van het onderwijs voor deelnemers. Ook het creëren van rijkere leeromgevingen en de flexibilisering van het leerproces spelen voor bijna de helft van de docenten een behoorlijk grote rol. Ict is minder van invloed op het al eerder genoemde verzorgen van adaptief onderwijs en het bevorderen van samenwerkend leren.
BVE 4.21 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=448) % sterk inrichten van individuele leerw egen
16
bevorderen zelfstandig leren
15
aantrekkelijker onderw ijs voor deelnemers
14
aansluiting op beroepspraktijk
13
creëren rijkere leeromgevingen
12
bevorderen competentiegericht leren
12
32
ontw ikkelen buitenschools leren
11
32
flexibilisering van het leerproces
10
41 52 46 34 48
46
bevorderen remediërend leren
9
37
efficiënter inrichten van het onderw ijs
9
39
intensiveren communicatie tussen docent en deelnemers
9
verzorgen adaptief onderw ijs/onderw ijs op maat
7
bevorderen samenw erkend leren
6 0
Ict in cijfers 2004-2005
% behoorlijk
25 38 25 10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
83
Docenten Techniek zijn het positiefst over de bijdrage van ict bij het realiseren van onderwijsdoelstellingen, docenten Zorg & Welzijn hechten er het minste belang aan. Docenten Educatie achten het gebruik van ict vaker dan die in overige sectoren van belang voor het verzorgen van adaptief onderwijs, de flexibilisering van het leerproces en het efficiënter inrichten van het onderwijs. Voor docenten Educatie speelt ict bij het bevorderen van competentiegericht leren en samenwerkend leren, de ontwikkeling van buitenschools leren een minder grote rol. Meer dan de helft van de docenten Economie & Handel en Techniek vindt ict belangrijk voor het verbeteren van de aansluiting op de beroepspraktijk. Voor docenten Zorg & Welzijn speelt ict bij het intensiveren van de communicatie tussen docenten en deelnemers een voornamere rol dan bij de andere sectoren. De verschillen met vorig jaar zijn beperkt.
Ict en werkdruk In totaal vindt ruim eenderde van de docenten dat de werkdruk door ict-gebruik (sterk) is toegenomen. De docenten ondervinden vooral een toename in de werkdruk bij de voorbereiding van de lessen en het volgen van deelnemers. Over de werkdruk tijdens de les lopen de meningen uiteen. Twintig procent vindt dat de werkdruk tijdens de les (sterk) is afgenomen en een gelijk percentage vindt dat de werkdruk juist (sterk) is toegenomen. Ten opzichte van vorig jaar vinden de docenten vaker dat de werkdruk is toegenomen. Net als vorig jaar vinden docenten Educatie echter relatief vaak dat de werkdruk is afgenomen door ict, vooral tijdens de les.
BVE 4.22 – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n=534) % (sterk) toegenomen
% (sterk) afgenomen
17
bij de voorbereiding van de lessen
32 20 20
tijdens de les
22
bij het volgen van deelnemers
32 14
in totaal
37 0
10
20
30
40
50
Docenten is ook gevraagd hun antwoord toe te lichten. Slechte randvoorwaarden (onbetrouwbare apparatuur, geen passende software en onvoldoende beheersing daarvan) worden door docenten genoemd als reden dat de werkdruk als gevolg van ict, is toegenomen. Daarnaast merkt men op dat de verwachtingen hoger komen te liggen: ‘er kan meer, dus er moet meer’. Bij het voorbereiden van de les komt daarbij dat meer tijd nodig is voor het zoeken van informatie of geschikte websites. Tijdens het gebruik in de les ervaart men een hogere werkdruk doordat deelnemers vaak op verschillende plaatsen binnen het gebouw werken en men constant heen en weer loopt om ze aan het werk te houden. Ook de nieuwe rol als ‘politieagent’ wordt genoemd, ‘deelnemers gebruiken de computer nog te veel om de les te saboteren (groepen zijn te
84
Ict in cijfers 2004-2005
groot)’. Bij het volgen van deelnemers is de werkdruk toegenomen doordat het meer administratieve rompslomp vraagt en zaken bovendien vaak toch ook nog op papier gezet moeten worden. Docenten die een lagere werkdruk ervaren, roemen de eenvoud waarmee zaken na te kijken en te hergebruiken zijn: ‘modulen bijstellen in plaats van herschrijven, leerlingvolgsysteem aanvullen in plaats van steeds nieuwe lijstjes maken’. Docenten ervaren een werkdrukvermindering tijdens de les, doordat deelnemers meer zelfstandig aan de slag kunnen. Een aantal constateert daarbij wel een verschuiving: het gemak van onderwijs met behulp van ict vraagt tegelijk meer tijd in de voorbereiding en laat minder ruimte voor improvisatie.
Gewenste acties De docenten kozen uit een lijst van mogelijke acties op het gebied van ict in het onderwijs de meest wenselijke. Er is met name behoefte aan meer bruikbaar lesmateriaal. Ook heeft bijna eenvijfde behoefte aan extra computers dan wel andere computervoorzieningen. Er zijn kleine verschillen tussen de sectoren. Docenten Educatie hebben minder dan anderen behoefte aan software om leerlingen zelfstandig te laten werken en juist meer behoefte aan directe deskundige hulp bij haperingen. Docenten Economie & Handel zeggen minder dan anderen geholpen te zijn met een bruikbaar digitaal leerlingvolgsysteem.
BVE 4.23 – Acties m.b.t. ict in het onderwijs waaraan men het meeste behoefte heeft (n=326) 29
meer bruikbaar lesmateriaal (content) 18
extra computers of andere computervoorzieningen
14
softw are w aarmee deelnemers zelfst. kunnen w erken door docenten en management ontw ikkelde visie
12
bruikbaar digitaal leerlingvolgsysteem
12 9
directe deskundige hulp bij haperingen verbinding thuis met comp.voorziening op instelling 5 0
4.4
Ict-voorzieningen
4.4.1
Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Computerratio Op de bve-instellingen is gemiddeld per zes deelnemers één computer beschikbaar. De meest ongunstige deelnemercomputerratio is 14 deelnemers per computer en de meest gunstige twee deelnemers per computer. Het gaat hierbij overigens alleen om de computers voor onderwijsdoeleinden. Bij de berekening is geen rekening gehouden met de mate waarin de deelnemers daadwerkelijk aanwezig zijn op de instelling (bijvoorbeeld via het aandeel BBL-deelnemers). De computerdichtheid is het grootst bij de vakscholen (4:1) en het kleinst bij de aoc’s (10:1). Dit iets
Ict in cijfers 2004-2005
85
gunstiger dan vorig jaar (toen resp. 5:1 en 11:1). De gemiddelde deelnemercomputerratio is daarmee ook iets gunstiger dan vorig jaar (toen 6,4). Op de roc’s wordt de deelnemercomputerratio bij de sector Zorg & Welzijn door meer dan eenderde van de ict-coördinatoren als ongunstiger beoordeeld dan bij de andere sectoren. Dit is iets minder vaak dan vorig jaar.
BVE 4.24 – Deelnemercomputerratio/deelnemerinternetratio
gemiddeld
deelnemercomputerratio
deelnemerinternetratio
5,8
5,9
standaarddeviatie
2,6
2,6
minimum
2
2
maximum
14
14
aantal (n)
46
46
* uitgaande van het totaal aantal deelnemers binnen de instelling
Bijna alle computers beschikken over een internetaansluiting (98%). Bij de vakscholen is daarbij sprake van een aanzienlijke stijging: vorig jaar had slechts driekwart van de instellingen een internetaansluiting op alle computers. Gemiddeld is er op de bve-instellingen per zes deelnemers een computer met internet beschikbaar (vorig jaar was dit één computer per zeven deelnemers).
Intern netwerk Alle instellingen beschikken over een intern (computer)netwerk. Op de opleiding hebben alle docenten, ict-medewerkers en directie/management toegang hiertoe. Deelnemers hebben op de opleiding op gemiddeld tachtig procent van de instellingen toegang tot het interne netwerk. Vanuit thuis is het interne netwerk in mindere mate toegankelijk; vooral deelnemers hebben op de meeste instellingen geen toegang van buiten. Ict-medewerkers hebben vaker toegang tot het netwerk vanuit thuis dan vorig jaar (toen 27%). Bij de aoc’s is het interne netwerk zowel op de instellingen als vanuit thuis vaker toegankelijk voor deelnemers en medewerkers dan in 2003-2004.
86
Ict in cijfers 2004-2005
BVE 4.25 – Toegankelijkheid intern netwerk op de instelling (n=32) en vanuit thuis (n=33) % op de instelling
% vanuit thuis
13
alle deelnemers
79 32
alle docenten
100 47
alle ict-medew erkers
100 35
alle leden directie/management
100 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
In schooljaar 2004-2005 heeft ruim de helft van de docenten de beschikking over een computer op de eigen werkplek. Dit is een lichte daling ten opzichte van vorig jaar (was 60%).
Afschrijving en vervanging Gemiddeld is vijftien procent van de computers voor onderwijsdoeleinden aan vervanging toe. Opmerkelijk is dat, volgens de ict-coördinatoren, bijna een kwart van de computers wordt vervangen. Vooral bij de vakscholen is het percentage computers dat wordt vervangen hoger dan het percentage dat aan vervanging toe is (32 versus 9%). In het algemeen is het percentage computers dat aan vervanging toe is, lager dan vorig jaar, terwijl het percentage dat wordt/is vervangen vergelijkbaar is met 2003/2004.
BVE 4.26 – Percentage computers voor onderwijsdoeleinden dat aan vervanging toe is en wordt/is vervangen % computers dat
% computers dat
aan vervanging toe is
wordt/is vervangen
aantal (n)
bve totaal
15
23
33/46
roc's
18
22
31
aoc's
10
14
6
9
32
9
vakscholen
Op de meeste instellingen (en daarbinnen op de meeste tot alle locaties) worden de ictvoorzieningen, zoals computers, randapparatuur, internettoepassingen, netwerkfunctionaliteiten en beheer als toereikend beoordeeld. De e-mailvoorzieningen voor deelnemers worden iets minder vaak als toereikend ervaren (door tweederde van de ict-coördinatoren) en de toegankelijkheid van het interne netwerk van buiten de instelling is volgens een meerderheid van de ictcoördinatoren ontoereikend. De vakscholen beoordelen de ict-voorzieningen vaker als toerei-
Ict in cijfers 2004-2005
87
kend dan de andere instellingen. De roc’s zijn (relatief) het minst tevreden over de ictvoorzieningen.
ISPwijzer Bij de keuze voor een Internet Service Provider zegt driekwart van de ict-coördinatoren geen gebruik te hebben gemaakt van de ISPwijzer. Twintig procent heeft dit wel gedaan. Vijf procent van de ict-coördinatoren is niet bekend met de website. Van de ict-coördinatoren die ervan gebruik hebben gemaakt, vindt bijna negentig procent dat de ISPwijzer niet of nauwelijks een rol heeft gespeeld bij de keuze van een Internet Service Provider. Hierbij moet worden opgemerkt dat het slechts om een beperkt aantal instellingen gaat. De bekendheid met de ISPwijzer ligt wel hoger dan vorig jaar (toen was veertig procent van de ict-coördinatoren er niet mee bekend), maar het gebruik is nog steeds beperkt. Alle instellingen geven aan per 1 januari 2005 te beschikken over een internetaansluiting. KPN/XS4ALL (32%), Priority Telecom (22%), Surfnet en Essent (beide 11%) worden het meest genoemd als Internet Service Provider. Een aantal instellingen maakt gebruik van meerdere providers. Hierbij gaat het meestal om een combinatie tussen KPN en een andere provider (bijv. Priority Telecom, Surfnet). Het gebruik van KPN/XS4ALL en Priority Telecom is aanzienlijk toegenomen; vorig jaar had het merendeel van de instellingen nog een aansluiting via nl.tree. Bijna zestig procent van de instellingen is in schooljaar 2004-2005 veranderd van Internet Service Provider; ruim een kwart was van plan te veranderen. Vooral de aoc’s en – in iets mindere mate – de vakscholen zijn relatief vaak overgestapt naar een andere ISP. De vakscholen waren ook relatief vaak van plan te veranderen (40%). Op de meeste instellingen is een kabel- of glasvezelverbinding aanwezig, al is dit niet altijd voor alle locaties of sectoren het geval. Een aantal instellingen beschikt (daarnaast) over een ADSLaansluiting of telefoonverbinding/ISDN. Geen enkele instelling maakt gebruik van een satellietverbinding. De internetverbindingen zijn vergelijkbaar met vorig jaar.
Knelpunten ict-voorzieningen Net als vorig jaar worden er nauwelijks grote knelpunten ervaren op het gebied van ictinfrastructuur en –voorzieningen. Alleen de beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden en de toegankelijkheid van het interne netwerk van buiten de instelling worden door ongeveer een kwart van de ict-coördinatoren als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. Vorig jaar werden deze aspecten ook als voornaamste knelpunt ervaren, maar toen nog door ongeveer veertig procent van de ict-coördinatoren. Ict-beheer Op bijna tweederde van de instellingen is het ict-beheer volledig ondergebracht bij een centrale dienst. Ruim een derde heeft het ict-beheer op centraal niveau afgestemd met decentraal beheer. Op de vakscholen is het beheer relatief het vaakst (vrijwel) geheel vanuit een centrale dienst georganiseerd. Deze situatie is vergelijkbaar met schooljaar 2003-2004.
88
Ict in cijfers 2004-2005
In het ict-beheer doen zich over het algemeen geen belangrijke knelpunten voor. Net als vorig jaar wordt geen enkel aspect door meer dan de helft van de instellingen een behoorlijk of groot knelpunt genoemd. Alleen voor de vakscholen is de mate waarin docenten zelf ict-problemen oplossen relatief vaak een behoorlijk tot groot knelpunt (70%), vaker nog dan vorig jaar. De aoc’s ondervinden de minste knelpunten op het gebied van ict-organisatie en –beheer.
BVE 4.27 – Knelpunten in ict-organisatie en –beheer (n=40) % groot knelpunt complexiteit van het beheer
15
20
12
mate w aarin docenten zelf ict-problemen oplossen
24
7
tijd nodig voor het oplossen van technische problemen mogelijkheid om ict-ontw ikkelingen bij te houden
5
aantal ict-medew erkers
5
aanw ezigheid van specifieke technologische kennis
5
29 24 20 17
2
interne afstemming, tussen techniek en onderw ijs
24
mate van interne afstemming t.a.v. ict 2
17
2
flexibiliteit van systeembeheerders
% behoorlijk knelpunt
12
verloop van ict-personeel 2 0
4.4.2
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Docenten over ict-voorzieningen
Hoe oordelen de docenten over de ict-voorzieningen? De technische ondersteuning is volgens de docenten vaker op orde dan de onderwijskundige ondersteuning. Ruim tien procent van de docenten geeft aan dat er geen onderwijskundige ondersteuning aanwezig is op hun instelling, unit of locatie. Er zijn nauwelijks verschillen tussen de sectoren wat betreft de tevredenheid met de interne ondersteuning bij ict-gebruik.
BVE 4.28 – Tevredenheid over interne ondersteuning bij ict-gebruik (n=481) % (beetje) tevreden
44
onderw ijskundige ondersteuning vanuit de instelling onderw ijskundige ondersteuning vanuit de eigen unit/locatie
54
technische ondersteuning vanuit de instelling
56
technische ondersteuning vanuit de eigen unit/locatie
60 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
89
Er worden relatief weinig knelpunten ervaren in de ict-voorzieningen en ondersteuning. Eén op de drie docenten ervaart zelfs helemaal geen grote knelpunten op dit gebied. Dit komt overeen met vorig jaar. Bij Economie & Handel en Zorg & Welzijn ervaren meer docenten (behoorlijk) grote knelpunten dan bij de andere sectoren. Vooral de docenten Educatie ervaren weinig grote knelpunten.
BVE 4.29 – Knelpunten in ict-voorzieningen en ondersteuning (n=551) % groot 18
aantal computers op school
20
toegankelijkheid computers op school
14
19
beschikbaarheid randapparatuur
14
21
computer op mijn w erkplek op school
13
onderw ijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik
12
17 27
10
interne technische ondersteuning bij ict-gebruik
17
7
betrouw baarheid van het interne netw erk
% behoorlijk
16
0
10
20
30
40
50
De meest docenten hebben weinig behoefte aan extra ondersteuning bij het gebruik van ict. Er is nog het meeste behoefte aan meer bruikbaar lesmateriaal voor het eigen vakgebied (circa dertig procent). Ongeveer één op de vijf docenten heeft behoefte aan extra computers of andere computervoorzieningen. Aan directe deskundige hulp bij problemen met de computer of het netwerk en een thuisverbinding met de computervoorzieningen op de instelling heeft een overgrote meerderheid van de docenten geen behoefte.
BVE 4.30 – Behoefte aan ondersteuning (n=326) % docenten meer bruikbaar lesmateriaal voor mijn vakgebied (content)
29
extra computers of andere computervoorzieningen
18
computerprogramma’s waarmee deelnemers zelfstandig kunnen werken
14
een bruikbaar digitaal leerlingvolgsysteem
12
een gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
12
directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen
9
een thuisverbinding met de computervoorzieningen op de instelling
5 0
90
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Ict in cijfers 2004-2005
4.5
Educatieve software
4.5.1
Ict-coördinatoren over educatieve software
De meeste ict-coördinatoren kunnen voldoende informatie vinden over beschikbare educatieve software. Net als vorig jaar zijn de ict-coördinatoren van de vakscholen echter wat minder tevreden over de beschikbare informatie over educatieve software dan de andere instellingen.
Licentie- en applicatiebeheer Het beheer van de licenties voor algemene software vindt op meer dan negentig procent van de instellingen volledig centraal plaats. Dit komt overeen met 2003-2004. Het beheer van de licenties voor educatieve software is meer verspreid: de helft van de instellingen beheert de licenties deels centraal en deels decentraal. Alleen de vakscholen wijken af van het algemene beeld: daar vindt het licentiebeheer voor educatie software overal volledig centraal plaats. In slechts vijf procent van de overige bve-instellingen worden de licenties voor educatieve software volledig decentraal beheerd. Vorig jaar was dit nog in twintig procent van de instellingen het geval. De meeste instellingen beschikken op centraal niveau over een overzicht van de aanwezige algemene software. Op de helft van de instellingen is een soortgelijk overzicht beschikbaar van de aanwezige educatieve software. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2003-2004 (was veertig procent). De vakscholen hebben het vaakst een centraal overzicht van de beschikbare educatieve software en het minst vaak van de algemene software. Op een meerderheid van de instellingen is het overzicht van de aanwezige educatieve software beschikbaar voor docenten, maar meestal alleen op verzoek. Bij de vakscholen is het overzicht het vaakst beschikbaar voor docenten. Het applicatiebeheer is op de helft van de instellingen centraal georganiseerd, ofwel bij een applicatiebeheerder (vooral de aoc’s), ofwel ondergebracht bij een afdeling systeembeheer (vooral de vakscholen). Een klein deel van de instellingen heeft het applicatiebeheer decentraal vastgelegd, via een applicatiebeheerder per sector of unit, of ondergebracht bij systeembeheer. Eenderde van de instellingen heeft het applicatiebeheer op een andere wijze georganiseerd, bijvoorbeeld de algemene applicaties centraal en de educatieve applicaties decentraal, of het technische beheer bij de afdeling automatisering en het functionele beheer bij de gebruiker. Ten opzichte van 2003-2004 is het applicatiebeheer vaker volledig op centraal niveau vastgelegd en minder vaak volledig decentraal.
Knelpunten educatieve software Op het gebied van educatieve software ondervinden de ict-coördinatoren een aantal knelpunten. De belangrijkste zijn de kosten van educatieve software, de standaardisatie van educatieve software, de mogelijkheid om programma’s op maat te maken en de onderwijskundige kwaliteit van de software. Deze aspecten worden door meer dan de helft van de ict-coördinatoren als behoorlijk of groot knelpunt ervaren. De kosten van educatieve software en de mogelijkheid programma’s op maat te maken zijn echter voor minder ict-coördinatoren een aanzienlijk knelpunt dan vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
91
BVE 4.31 – Knelpunten rond educatieve software (n=39) % groot knelpunt 28
kosten van educatieve softw are (licenties) standaardisatie van educatieve softw are
15
mogelijkheid de programma's op maat te maken
15
onderw ijskundige kw aliteit van de softw are
13
beschikbaarheid van netw erkversies
12
aansluiting bij ons onderw ijs
10
26 41 36 40 15 35
7
beschikbaarheid van adequate educatieve softw are
beheer van softw are 3
32 23
overzicht op bestaande educatieve softw are
29
overzicht op intern gebruikte educatieve softw are
27 0
% behoorlijk knelpunt
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Voor de vakscholen vormt de aansluiting van software op het eigen onderwijs ook een belangrijk knelpunt (voor 57% behoorlijk/groot). De aoc’s ondervinden minder problemen bij de educatieve software dan de andere bve-instellingen: geen enkel knelpunt wordt door hen als behoorlijk of groot ervaren.
4.5.2
Docenten over educatieve software
Er zijn diverse hulpmiddelen ontwikkeld om docenten te ondersteunen bij het vinden en selecteren van educatieve software. Voorbeelden hiervan zijn het Leermiddelenplein van SLO, de Leermiddelenbank van Kennisnet en Entree. Docenten zijn echter over het algemeen weinig bekend met deze hulpbronnen: ruim veertig procent van de docenten is niet bekend met het Leermiddelenplein van SLO en met Entree en een kwart van de docenten kent de Leermiddelenbank van Kennisnet niet. De meerderheid van de docenten die wél bekend zijn met genoemde hulpbronnen, maakt er nauwelijks gebruik van. Dit geldt vooral voor het Leermiddelenplein van SLO en Entree (zo’n zeventig procent van de docenten die ermee bekend zijn, gebruikt beide hulpbronnen nooit). De Leermiddelenbank van Kennisnet wordt nog het meest geraadpleegd, maar ook hier maakt meer dan de helft van de docenten er nooit gebruik van. Dit beeld komt overeen met 2003-2004. Docenten die het Leermiddelenplein en de Leermiddelenbank van Kennisnet regelmatig raadplegen geven beide hulpbronnen een ruime voldoende (gemiddeld een 7,5). Entree krijgt gemiddeld een 7. Het gaat echter om een kleine groep docenten.
Knelpunten bij educatieve software Aan de docenten is gevraagd in welke mate de beschikbaarheid van educatieve software voor hen een knelpunt is bij de inzet van ict in het onderwijs. Voor bijna tweederde van de docenten
92
Ict in cijfers 2004-2005
is de algemene beschikbaarheid van goede educatieve software niet of nauwelijks een probleem. Bijna zestig procent vindt ook de beschikbaarheid van goede educatieve software op school geen groot probleem. Docenten die ict vaker inzetten ervaren de beschikbaarheid van goede software op de instellingen en daarbuiten vaker als een probleem dan docenten die ict minder vaak inzetten. Net als vorig jaar zijn de docenten Educatie het positiefst over de beschikbaarheid. Minder dan twintig procent ervaart dit als een behoorlijk tot groot knelpunt. Bij de andere sectoren ligt het percentage hoger (rond de veertig procent).
BVE 4.32 – Knelpunten bij educatieve software (n=540) % groot 13
goede educatieve softw are op de opleiding
29
10
goede educatieve softw are in het algemeen 0
% behoorlijk
26 10
20
30
40
50
60
70
80
4.6
Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
4.6.1
Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
90
100
Hoe schatten de ict-coördinatoren de ict-vaardigheden van docenten in? Volgens de ictcoördinatoren beschikt tweederde van de docenten over voldoende ict-basisvaardigheden. De vaardigheden om ict didactisch in te zetten worden lager ingeschat (44%). Dit is vergelijkbaar met de vorige meting.
BVE 4.33 – Ict-vaardigheid van docenten ict-
didactische
basisvaardigheden (%)
toepassing van ict aantal (n)
(%)
aantal (n)
bve totaal
67
37
44
37
roc's
63
25
41
25
- techniek
65
25
44
25
- economie en handel
70
25
44
25
- zorg en welzijn
59
25
36
25
- educatie
59
25
38
25
aoc's
76
5
46
5
vakscholen
74
7
54
7
Ict in cijfers 2004-2005
93
Op de aoc’s en vakscholen worden de ict-basisvaardigheden hoger ingeschat dan op de roc’s; vorig jaar werden de vaardigheden nog even hoog ingeschat. Vooral bij de sectoren Zorg & Welzijn en Educatie zijn de ict-basisvaardigheden volgens de ict-coördinatoren lager dan bij de andere sectoren. De vaardigheid om ict didactisch in te zetten is het hoogst bij de vakscholen. Bij zowel de aoc’s als de vakscholen is sprake van een toename ten opzichte van vorig jaar. Vorig jaar werden de didactische ict-vaardigheden van deze docenten lager ingeschat dan die van de docenten van de roc’s.
Knelpunten deskundigheidsbevordering De tijd voor invoering van ict in het onderwijs en de didactische vaardigheden van docenten met ict worden op meer dan de helft van de instellingen als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. Wel worden deze knelpunten minder vaak dan vorig jaar als groot beschouwd. Het nascholingsaanbod op het gebied van ict en didactiek wordt overigens relatief het vaakst als ‘groot’ knelpunt ervaren, vooral door roc’s. De andere knelpunten worden door minder van veertig procent van de ict-coördinatoren als behoorlijk tot groot gezien. De roc’s ervaren de meeste (grote) knelpunten bij de deskundigheidsbevordering. Op de vakscholen worden alleen de didactische vaardigheden van docenten met ict door meer dan veertig procent van de ict-coördinatoren als (zeer) problematisch ervaren. Op de aoc’s is de tijd voor invoering van ict in het onderwijs het grootste knelpunt (door 80 procent als behoorlijk tot groot ervaren). De verschillen tussen de instellingen zijn groter dan vorig jaar.
BVE 4.34 – Knelpunten op het gebied van deskundigheidsbevordering (n=38) % groot knelpunt nascholingsaanbod op gebied van ict en didactiek
16
tijd voor invoering van ict in het onderw ijs
15
26 46
11
nascholingsaanbod op gebied van ict-basisvaardigheden
16
8
didactische vaardigheden van docenten met ict ict-basisvaardigheden van docenten
47
5
31
aansluiting van ict-scholing en -ondersteuning op behoeften 3
26
kw aliteit van ict-scholing en -ondersteuning 3
23
0
4.6.2
% behoorlijk knelpunt
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
Ict-basisvaardigheden van docenten De meeste docenten vinden dat ze over voldoende ict-basisvaardigheden beschikken. Het gaat dan vooral om internet en e-mail: meer dan driekwart van de docenten zegt goed overweg te kunnen met deze toepassingen. Bijna de helft kan ook op gevorderd niveau werken met beroepsspecifieke software. In het omgaan met elektronische toetsprogramma’s, elektronische
94
Ict in cijfers 2004-2005
leeromgevingen en leerlingvolgsystemen zijn de docenten het minst vaardig. Het kunnen omgaan met presentatieprogramma’s en spreadsheets verschilt per docent. Ongeveer een op de drie docenten vindt zichzelf hierin zeer vaardig, terwijl ook een aanzienlijk deel aangeeft hier niet mee overweg te kunnen. Er zijn nauwelijks verschillen met vorig jaar.
BVE 4.35 – Ict-basisvaardigheden docenten (n=568) % (zeer) gevorderd e-mail
% basaal
% (helemaal) niet 17
83
internet
20
79
beroepsspecifieke softw are presentatieprogramma's
41
26
33
databases
26
36
38
spreadsheets
16
35
49
37
38
25
elektronische toetsprogramma's
21
37
43
elektronische leeromgeving
19
41
40
leerlingvolgsysteem 0
10
45
38
17 20
30
1
40
50
60
70
80
90
100
Eenderde van de docenten geeft aan meer dan de helft van de genoemde toepassingen op (zeer) gevorderd niveau te beheersen. Een op de tien docenten beschouwt zich op geen enkele ict-toepassing als gevorderd. Het vaardigheidsniveau is gerelateerd aan de mate van ictgebruik: docenten die ict vaker inzetten beoordelen zichzelf vaker als (zeer) gevorderd dan docenten die ict minder vaak gebruiken. Docenten Techniek en Economie & Handel zijn het positiefst over de eigen ict-vaardigheden; docenten Educatie schatten zichzelf het minst vaak vaardig in.
Didactische vaardigheden van docenten Net als de ict-coördinatoren schatten de bve-docenten hun didactische ict-vaardigheden lager in dan hun basisvaardigheden. Bijna veertig procent geeft aan zichzelf op geen van de voorgelegde didactische aspecten als gevorderd te beschouwen. Docenten die ict vaker gebruiken schatten zowel hun basis- als didactische ict-vaardigheden hoger in dan docenten die ict minder vaak inzetten. Het gebruik van computerprogramma’s voor het eigen vakgebied wordt nog het meest beheerst: iets meer dan de helft van de docenten rekent zichzelf tot de gevorderden. In het gebruik van computers als didactisch hulpmiddel beschouwt ruim veertig procent van de docenten zichzelf als (zeer) gevorderd. De overige didactische vaardigheden verschillen van docent tot docent: ongeveer een op de drie docenten beschouwt zichzelf als (zeer) gevorderd, terwijl een kwart er (helemaal) niet vaardig in zegt te zijn. De resultaten komen overeen met de bevindingen van vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
95
Docenten Zorg & Welzijn schatten hun eigen didactische ict-vaardigheden (net als vorig jaar) het laagst in: bijna tweederde beheerst géén van de genoemde vaardigheden op gevorderd niveau. Docenten Educatie schatten hun didactische ict-vaardigheden het hoogst in: bijna vijftig procent beschouwt zichzelf op vrijwel alle genoemde vaardigheden als (zeer) gevorderd.
BVE 4.36 – Didactische ict-vaardigheden docenten (n=573) % (zeer) gevorderd
% basaal
% (helemaal) niet
53
gebruik computerprogramma's voor vakgebied
35
43
gebruik computers als didactisch hulpmiddel
47
39
organiseren lessen w aarin ict w ordt gebruikt
34
41
integreren ict in onderw ijs zodat het een meerw aarde heeft
33
44
10
20
10
37
beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
0
12
30
40
50
24 25 23
60
70
80
90
100
Deskundigheidsbevordering in 2004/2005 Een kwart van de docenten heeft het afgelopen schooljaar via cursussen, projecten of zelfstudie gewerkt aan het vergroten van de eigen deskundigheid op het gebied van de ictbasisvaardigheden of met betrekking tot de didactische toepassing van ict. Vooral docenten die zichzelf al enigszins vaardig achten op beide gebieden hebben aan de bevordering van hun deskundigheid gewerkt. De resultaten zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Hoe beoordelen docenten beschikbare kennisbronnen op het gebied van ict? Aan de docenten is gevraagd in hoeverre zij gebruik maken van de diensten en mogelijkheden van Kennisnet en ict-expertisecentra, en welk rapportcijfer zij deze kennisbronnen zouden geven. De bekendheid met ict-expertisecentra blijkt beperkt te zijn. Meer dan veertig procent van de docenten zegt niet op de hoogte te zijn van het bestaan van deze kennisbron. De overgrote meerderheid van de docenten is wel bekend met Kennisnet. Eén op de vijf maakt hier regelmatig tot vaak van gebruik. Het gebruik van ict-expertisecentra is zeer beperkt. Docenten Educatie maken in vergelijking met de andere sectoren relatief vaak gebruik van Kennisnet (een op de drie docenten regelmatig tot vaak).
BVE 4.37 – Gebruik en beoordeling van kennisbronnen op het gebied van ict (n=300) % vaak Kennisnet
4
ict-expertisecentra
2 0
96
% regelmatig
16 5 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Ict in cijfers 2004-2005
De docenten die gebruik maken van de genoemde kennisbronnen geven deze als rapportcijfer een (ruime) voldoende. Gemiddeld waarderen docenten Kennisnet met een 6,6 en ictexpertisecentra met een 6,3. Dit schooljaar is de docenten ook gevraagd of ze bekend zijn met het GrassRootsprogramma en of ze in de afgelopen twee jaar hebben deelgenomen aan een GrassRootsproject. Driekwart van de docenten geeft aan nog nooit van een dergelijk project te hebben gehoord. Slechts twee procent van de docenten heeft ooit aan een GrassRootsproject meegewerkt, of neemt er op dit moment aan deel. Deelname aan de GrassRootsproject lijkt slechts in beperkte mate een stimulans te zijn geweest voor verder ict-gebruik. Voor bijna de helft van de docenten is de beschikbare tijd om met ict te leren werken een behoorlijk tot groot knelpunt bij de deskundigheidsbevordering. Het is met de beschikbaarheid van goede educatieve software op school het door de docenten meest genoemde knelpunt. Uit verdere analyses blijkt dat docenten die ict vaker inzetten de tijd om ermee te leren werken wat vaker een behoorlijk tot groot knelpunt vinden dan docenten die ict minder vaak gebruiken.
4.7
Ict in management- en ondersteunende processen
4.7.1
Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen
In onderwijsondersteunende processen is de inzet van ict vooral administratief van aard. Volgens de ict-coördinatoren speelt ict – net als bij de eerdere metingen – vooral een rol bij het vastleggen van de schoolloopbanen van de deelnemers (de registratie van afgeronde (deel)kwalificaties, resultaten per module, deelnemerverzuim en voortijdig schoolverlaten). Alle aoc’s geven aan dat bij de registratie van afgeronde (deel)kwalificaties en resultaten per module ict een belangrijke rol speelt. Ook bij het aanleggen van zorgdossiers en de registratie van voortijdig schoolverlaten speelt de inzet van ict een belangrijkere rol voor de aoc’s dan voor de overige instellingen. Bij de vakscholen speelt ict een relatief belangrijke rol bij de verzuimregistratie van deelnemers, intake en assessment en het uitwisselen van lesmaterialen. De roc’s vinden ict minder belangrijk dan de overige instellingen voor wat betreft de registratie van de leerroute, het aanleggen van deelnemerportfolio’s en de studieplanning door deelnemers. Ict speelt over het algemeen vaker dan in schooljaar 2003-2004 een rol bij stagebegeleiding, individuele trajectplanning, het uitwisselen van lesmaterialen en het aanleggen van zorgdossiers en deelnemerportfolio’s.
Ict in cijfers 2004-2005
97
BVE 4.38 – Inzet van ict in onderwijsondersteunende processen (n=39) % belangrijke rol de registratie van afgeronde (deel)kw alificaties
% enigszins een rol 23
78
28
73
de registratie van resultaten per module de verzuimregistratie van deelnemers
68
registratie van voortijdig schoolverlaten
67
melding van voortijdig schoolverlaten RMC
28 33 45
53 45
48
de registratie van de leerroute het aanleggen van deelnemerportfolio's
45
33
intake en assessment
28
het aanleggen van zorgdossiers
28
51 48 63
23
stagebegeleiding individuele trajectplanning
60
20
het uitw isselen van lesmaterialen
18
collegiale kennisuitw isseling
15
65 65 68
13
studieplanning door deelnemers 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
De mate waarin administratieve systemen zijn gestandaardiseerd en aan elkaar zijn gekoppeld kan iets zeggen over de efficiëntie van de managementprocessen. Op meer dan veertig procent van de instellingen is een elektronische koppeling aanwezig tussen informatie uit verschillende pakketten, en op vijftien procent van de instellingen zijn systemen al vergaand geïntegreerd. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Bij de aoc’s zijn de gebruikte systemen aanzienlijk vaker gekoppeld dan vorig jaar (was 17%; nu 80%). Op de vakscholen zijn de systemen relatief vaak vergaand geïntegreerd (43%; was 14%).
BVE 4.39 – Koppeling van management- en administratieve systemen % de gebruikte systemen zijn niet gekoppeld
27
d.m.v. elektronische koppelingen wordt informatie uit verschillende systemen samengebracht
46
we zijn bezig met de invoering van een integraal systeem (ERP)
12
de systemen zijn al vergaand geïntegreerd
15
aantal (n)
41
Elektronische leeromgeving Bijna veertig procent van de bve-instellingen is bezig met de invoering van een elo of heeft er al een geïmplementeerd. Ruim veertig procent experimenteert met één of meer elo’s. Ten opzich-
98
Ict in cijfers 2004-2005
te van vorig jaar zijn meer instellingen hiermee bezig. Net als bij de voorgaande meting staan elo’s op de vakscholen het minst in de belangstelling, maar wel meer dan in 2003-2004. Dertig procent van de instellingen die een elo hebben ingevoerd, werkt met Blackboard. Daarnaast werkt een relatief groot aantal instellingen (20%) met Threeships N@tschool.
BVE 4.40 – Invoering elo % er wordt geen elo ingezet, we hebben geen plannen in die richting
10
we zijn van plan een elo in te gaan zetten
10
er wordt geëxperimenteerd met één of meer elo's
44
we zijn bezig met de implementatie van een elo
22
we hebben een elo geïmplementeerd
15
aantal (n)
41
Het gebruik van de beschikbare functionaliteiten van de elo is beperkt. De elektronische leeromgeving wordt nog het meest gebruikt voor het aanbieden van materialen/opdrachten voor zelfstudie (bijna veertig procent van de instellingen regelmatig/vaak). Vergeleken met de vorige meting wordt de elo wat vaker ingezet voor de administratieve verwerking van deelnemergegevens, maar meestal in beperkte mate.
BVE 4.41 – Gebruikte functionaliteiten elo (n=39) % regelmatig/vaak aanbieden materialen/opdrachten zelfstudie
39
aanbieden lesstof
55
29
aanbieden toetsvragen/proeftentamens
61
26
gezam. opdrachten maken door deelnemers
39
23
volgen en begeleiden van het leerproces
19
admin. verw erking van deelnemergegevens
17 0
10
% enigermate
52 65 52 20
30
40
50
60
70
80
90
100
De instellingen zien de meerwaarde van de inzet van een elo voornamelijk voor het flexibiliseren van het leerproces. In vergelijking met vorig jaar zien de instellingen vaker het belang in van de inzet van een elo voor het bieden van onderwijs op maat en de administratie van leerlinggegevens.
Ict in cijfers 2004-2005
99
BVE 4.42 – Meerwaarde van de inzet van een elo (n=28) % veel
% enigermate
flexibiliseren van het leerproces
% niet of nauw elijks
76
het bieden van onderw ijs op maat
55
bevorderen van communicatie docenten-deelnemers
55
het overdragen van lesmaterialen
24 45 34
52
bevorderen van samenw erking tussen deelnemers
48
43
volgen van het leerproces en vorderingen
38
digitaal toetsen
25
administratie van deelnemergegevens
10
46
11
55
7
57
17 0
10
18
45 20
30
40
38 50
60
70
80
90 100
Elektronisch toetsen De meeste instellingen zijn nog niet ver gevorderd met de invoering van elektronisch toetsen. Bijna veertig procent maakt wel structureel gebruik van bestaande toets- of itembanken, maar het zelf ontwikkelen van nieuwe toets- of itembanken staat op meer dan de helft van de instellingen nog in de kinderschoenen. Online toetsen verkeert op ruim veertig procent nog in een beginstadium. Met de invoering van een elektronisch toetssysteem of beeldschermafname (offline toetsen) houdt ongeveer eenderde van de instellingen zich structureel bezig. Deze situatie is vergelijkbaar met vorig jaar; alleen zijn de instellingen dit schooljaar wat vaker structureel bezig met online toetsen (was 20%).
BVE 4.43 – Invoering elektronisch toetsen (n=39) staat in de kinder-
zijn we structureel
niet of nauwelijks
schoenen
mee bezig
de ontwikkeling van elektronische toets- of itembanken
22
61
17
gebruik maken van bestaande toets- of itembank
13
49
38
invoering elektronisch toetssysteem
22
49
29
beeldschermafname (offline toetsen)
45
33
23
online toetsen
25
43
33
4.7.2
Docenten over ict in management- en ondersteunende processen
Ruim eenderde van de docenten beschikt op de instelling over een elektronische leeromgeving (elo). Veertig procent heeft geen beschikking over een elo, terwijl een kwart van de docenten niet weet of er op de instelling één beschikbaar is. Docenten Economie & Handel hebben het vaakst een elo beschikbaar; docenten Educatie het minst vaak. 100
Ict in cijfers 2004-2005
Ongeveer twintig procent van de docenten die toegang hebben tot een elo, maakt er regelmatig tot vaak gebruik van. Bijna een kwart doet dit incidenteel. Bij Techniek en Educatie is het gebruik het hoogst. Docenten die de elo regelmatig tot vaak gebruiken, schatten de eigen vaardigheden op dit gebied ook hoger in dan docenten die er niet of nauwelijks gebruik van maken. De verschillen met vorig jaar zijn beperkt.
BVE 4.44 – Gebruik elo (n=207) vaak 10% regelmatig 11%
incidenteel 23%
niet of nauw elijks 56%
docenten
Docenten die een elo gebruiken, doen dit vooral voor het geven van informatie over het onderwijsprogramma, communicatie met deelnemers en het aanbieden van materialen of opdrachten voor zelfstudie. Bijna veertig procent doet dit regelmatig tot vaak en ruim een kwart incidenteel. Het gebruik van andere functionaliteiten, zoals het volgen en begeleiden van het leerproces, het aanbieden van toetsvragen/proeftentamens en het gezamenlijk opdrachten laten maken door deelnemers vindt minder vaak plaats.
4.8
Betrokkenheid en houding
Docenten over betrokkenheid en houding Dit schooljaar is ook aan docenten gevraagd hun mening te geven over een aantal uitspraken over ict in het onderwijs. Over het algemeen is de houding van de bve-docenten ten opzichte van ict positief. De overgrote meerderheid vindt ict een nuttig hulpmiddel in het onderwijs en is het niet eens met de stelling dat het ict-gebruik in het onderwijs meer nadelen dan voordelen kent. Voor bijna zeventig procent heeft het ict-gebruik dan ook echt een meerwaarde in de lessen. Bijna zestig procent vindt dat hij/zij door gebruik te maken van ict ook beter kan inspelen op individuele verschillen tussen deelnemers. Bijna tweederde is van mening dat ict-gebruik in het onderwijs niet teveel tijd kost. Driekwart van de bve-docenten beschouwt zichzelf echter niet als een voorloper op ict-gebied. Een meerderheid van de docenten vindt niet dat ict de samenwerking tussen deelnemers stimuleert. Over de vraag of ict de leerprestaties van deelnemers kan verbeteren zijn de meningen gelijk verdeeld.
Ict in cijfers 2004-2005
101
BVE 4.45 – Opvattingen van docenten over ict (n=545) % (zeer) mee eens
74
ik ben een echte voorloper met ict
26 31
ict-gebruik heeft echt meerw aarde voor mijn lessen
69 4
ict is een nuttig hulpmiddel in het onderw ijs
96 91
ict-gebruik in het onderw ijs kent meer nadelen dan voordelen
9 63
ict-gebruik in het onderw ijs kost mij te veel tijd
37 51 49
door ict verbeteren de leerprestaties van deelnemers 42
ik kan met ict beter inspelen op verschillen tussen deelnemers
58 61
ict stimuleert samenw erking tussen deelnemers
39 0
102
% (zeer) mee oneens
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
5
Lerarenopleiding basisonderwijs
5.1
De stand van zaken in hoofdlijnen
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 van de lerarenopleiding basisonderwijs beschreven.
Belangrijkste bevindingen De belangrijkste bevindingen van het onderzoek op de lerarenopleidingen voor het basisonderwijs worden hier samengevat weergegeven in het model ‘Vier in Balans’, aangevuld met de component management- en ondersteunende processen. In het model is ook een vergelijking met vorig jaar opgenomen. Een '+' in de figuur staat voor een toename en een '-' staat voor een afname ten opzichte van het schooljaar 2003-2004. Een '=' betekent dat er geen verschil is met vorig jaar.
Lerarenopleiding bao 5.1 – Model met samenvatting belangrijkste bevindingen voor de lerarenopleiding basisonderwijs Beleid - meeste opleidingen hebben of ontwikkelen visie op ict (=) - visie veelal afgeleid van onderwijskundig beleid (=) - alle opleidingen ictinvesteringsplan (=) - ict waardevol voor onderwijs - didactische ict-vaardigheden docenten belemmering
Management & ondersteunende processen
Expertise - docenten zijn ict-basisvaardig (=) - helft van docenten beschikt over didactische ict-vaardigheden (=) - een kwart van docenten heeft deskundigheid m.b.t. didactische ict-vaardigheden bevorderd (=) - knelpunt is tijd voor deskundigheidsbevordering
Onderwijsleer-proces
ict vooral gebruikt voor registratie studieresultaten en volgen uitstroom - toename ict-gebruik voor management en ondersteuning (+) - bijna alle opleidingen hebben ELO of zijn bezig met implementatie (+) - denderde heeft digitaal portfolio geïmplementeerd, eenderde is bedaarmee bezig (+) - meeste opleidingen experimenteren met of implementeren digitaal toetssysteem (+)
- meerderheid docenten gebruikt ict bij onderwijs; bijna de helft frequent (=) - meest gebruikte toepassingen tekstverwerken, e-mail en internet (=) - nauwelijks digitale toetsing (=) - digitale cijferregistratie en - studentenvolgsysteem - toename gebruik digitaal portfolio (+)
Software Infrastructuur - studentcomputerratio:11 (-) - alle opleidingen intern netwerk - intern voor iedereen toegankelijk op opleiding - inlogmogelijkheden vanuit huis voor studenten verbeterd (+) - docenten tevreden over voorzieningen
- Ruim de helft van de docenten kent ICT op School en Kennisnet. - knelpunten volgens coördinatoren: kosten, aansluiting bij onderwijs, onderwijskundige kwaliteit en beschikbaarheid (=) - eenderde docenten vindt beschikbaarheid goede educatieve software knelpunt (=)
Ict is niet meer weg te denken uit het onderwijsleerproces op de lerarenopleidingen basisonderwijs. De meeste docenten (87 procent) zetten computers in ten behoeve van het onderwijs. Bijna de helft van de docenten geeft aan dit regelmatig te doen. Ruim de helft van de docenten laat studenten frequent verslagen en opdrachten maken met een tekstverwerker en bijna de helft laat hen regelmatig communiceren via chat of e-mail. Nagenoeg alle docenten laten stu-
Ict in cijfers 2004-2005
103
denten wel eens informatie zoeken via het internet of cd-roms. Daarnaast laat circa vier op vijf de docenten de studenten wel eens presentaties met behulp van presentatieprogramma's verzorgen. Elektronische communicatie tussen docenten en studenten komt steeds vaker voor. Ict wordt door docenten ook gebruikt om de onderwijsloopbaan van studenten te volgen. Er wordt vooral gebruik gemaakt van digitale cijferregistratie en studentvolgsystemen. In toenemende mate wordt er gebruik gemaakt van digitale portfolio's. Vaak worden dergelijke systemen gecombineerd met papier. Ten behoeve van de ondersteuning van het onderwijs maken alle opleidingen gebruik van ict. Ict wordt vooral ingezet voor de registratie van studieresultaten en het volgen van uitstroom van de studenten. Ruim de helft van de opleidingen heeft een elektronische leeromgeving (elo) geïmplementeerd en eenderde is hiermee bezig. Ruim de helft van de docenten geeft aan regelmatig of vaak de elo te gebruiken. Op bijna alle opleidingen wordt, volgens de ict-coördinatoren, aandacht besteed aan de voorbereiding van studenten op het gebruik van ict in hun toekomstige werk. Hiertoe is op driekwart van de opleidingen ict geïntegreerd in het curriculum. Op ongeveer tweederde van de opleidingen voeren studenten praktijkopdrachten uit met ict of ontwikkelen zij ict-rijke onderwijsproducten of kunnen studenten een cursus ict-basisvaardigheden volgen. Veel opleidingen zijn bezig met ict-beleid. Bijna de helft heeft een visie op ict in het onderwijs en op ruim eenderde van de opleidingen is een visie in ontwikkeling. Alle opleidingen beschikken over een ict-investeringsplan. De opleidingen stimuleren de docenten tot het inzetten van ict in het onderwijs door inhoudelijke ondersteuning te verlenen, door het stimuleren van collegiale uitwisseling, door het consequent uitdragen van de waarde van ict voor het onderwijs en door ruimte te geven voor experimenten. Het gebruik van ict leidt volgens de coördinatoren en de docenten tot het creëren van rijkere leeromgevingen, het intensiveren van communicatie tussen studenten en docenten en aan aantrekkelijker onderwijs voor studenten. Volgens tweederde van de docenten draagt ict tevens bij aan het bevorderen van het zelfstandig leren. Eenderde van de opleidingen beschikt over eigen ict-voorzieningen. Eenderde maakt gebruik van overkoepelende voorzieningen en de overige opleidingen maken gebruik van beiden. Gemiddeld is er één computer beschikbaar per 11 studenten. Alle opleidingen hebben een intern netwerk dat voor iedereen toegankelijk is vanaf de opleidingslocaties. De externe toegankelijkheid vanuit de thuissituatie is het afgelopen jaar verbeterd ten behoeve de studenten. Op bijna de helft van de opleidingen hebben alle medewerkers, studenten en directieleden vanaf thuis toegang tot het netwerk. De helft van de coördinatoren zegt dat de beschikbare financiën om voorzieningen op peil te houden het grootste knelpunt vormen met betrekking tot de voorzieningen. De meeste docenten zijn tevreden over de voorzieningen en ondersteuning op de opleiding. Ten aanzien van de expertise geldt dat bijna alle docenten zichzelf gevorderd vinden in het gebruik van e-mail en internet. Ruim de helft van de docenten vindt zichzelf gevorderd gebrui-
104
Ict in cijfers 2004-2005
ker van vakspecifieke software en presentatieprogramma's. Ongeveer de helft beschikt over didactische ict-vaardigheden. Ict-coördinatoren kunnen voldoende informatie vinden over educatieve software. De knelpunten die door ruim de helft van de coördinatoren genoemd worden, hebben te maken met de kosten van software (licenties) en de aansluiting van de software bij het onderwijs. Ruim de helft van de docenten kent Ict op School en Kennisnet. Eenderde van hen maakt hier ook gebruik van. De meeste docenten ervaren geen knelpunten met betrekking tot educatieve software.
5.2
Ict in het onderwijsleerproces
5.2.1
Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces
Ict-gebruik door docenten Volgens de ict-coördinatoren zet ruim de helft van de docenten regelmatig ict in ten behoeve van het onderwijs, iets meer dan eenderde doet dit incidenteel.
Lerarenopleiding bao 5.2 – Ict-inzet door docenten in het onderwijs (n=17)
nooit 9%
regelmatig 56%
incidenteel 35%
Ict-coördinatoren
Volgens de coördinatoren zijn bijna alle docenten gevorderd gebruiker van e-mail en internettoepassingen. Meer dan 40 procent van de docenten is een gevorderd gebruiker van educatieve software en van de elektronische leeromgeving. Een kleine groep docenten is gevorderd in het gebruik van digitale toetsprogrammatuur. Er zijn geen opvallende verschillen met vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
105
Lerarenopleiding bao 5.3 – Typering computergebruik van docenten (n=17) % zeer gevorderd 14
educatieve softw are
29 24
tekstverw erkingsprogramma's
62
29
e-mail
62
27
internet
61
15
elektronische leeromgeving 5
digitale toetsprogrammatuur 0
% gevorderd
26
7 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Voorbereiding op het beroep Alle lerarenopleidingen besteden aandacht aan het gebruik van ict in de voorbereiding van de studenten op het beroep van leraar. Bij driekwart van de opleidingen is ict geïntegreerd in het curriculum. Op ruim tweederde van de opleidingen krijgen studenten praktijkopdrachten met ict en ontwikkelen zij ict-rijke onderwijsproducten. Ruim de helft van de opleidingen laat de studenten stageopdrachten met ict uitvoeren en biedt cursussen voor ict-basisvaardigheden aan. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal lerarenopleidingen dat studenten praktijkopdrachten met ict laat uitvoeren en ict-rijke onderwijsproducten laat ontwikkelen, enigszins afgenomen.
Lerarenopleiding bao 5.4 – Aandacht voor ict-gebruik in voorbereiding op het leraarsberoep (n=16)] % geen specifieke voorbereiding op ict-gebruik in het latere beroep
0
ict is geïntegreerd in het curriculum
75
speciale ict-cursus(sen)/module(n) basisvaardigheden
63
speciale ict-cursus(sen)/module(n) didactische vaardigheden
50
praktijkopdrachten met ict
69
ontwikkeling ict-rijke onderwijsproducten
69
stageopdrachten met ict
56
andere manier
13
Op de opleidingen wordt de voorbereiding op ict-gebruik in het beroep verschillend georganiseerd. Bij eenderde van de opleidingen is de voorbereiding voor de hele lerarenopleiding hetzelfde. Bij de overige opleidingen verschilt het per docent, per vak of per unit.
106
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.5 – Organisatie voorbereiding ict-gebruik in beroep (n=16) % geen specifieke voorbereiding
6
voor de hele lerarenopleiding hetzelfde
31
verschilt per unit
13
verschilt per vak
13
verschilt per docent
31
anders georganiseerd
5.2.2
6
Docenten over ict in het onderwijsleerproces
Bijna de helft van de docenten zet de computer dagelijks of wekelijks in bij het onderwijs aan studenten. Een klein deel van de docenten maakt nooit gebruik van de computer. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar.
Lerarenopleiding bao 5.6 – Ict-gebruik tijdens onderwijs aan studenten (n=164)
dagelijks 32%
nooit 13%
paar keer per jaar 28% w ekelijks 12% paar keer per maand 15% docenten
Computergebruik bij lesvoorbereiding Vrijwel alle docenten gebruiken de tekstverwerker en internet bij de voorbereiding van hun lessen. De meesten doen dit dagelijks of wekelijks. Presentatieprogramma’s worden door driekwart van de docenten gebruikt, bijna eenderde gebruikt ze frequent. Dit vertoont geen verschillen met vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
107
Lerarenopleiding bao 5.7 – Gebruikte toepassingen bij de lesvoorbereiding (n=148) % frequent tekstverw erkingsprogramma's
% incidenteel
% nooit
88
spreadsheets
24
presentatieprogramma's
10
35
41
30
46
internet
23
74 0
10
20
30
25
40
2
50
60
70
80
1 90
100
Computergebruik bij instructie Ongeveer driekwart van de docenten gebruikt ten behoeve van instructie wel eens een presentatieprogramma of methodegebonden software. Een online verbinding met internet wordt door ruim de helft van de docenten wel eens gebruikt. Ten opzichte van vorig jaar zien we geen verschillen.
Lerarenopleiding bao 5.8 – Gebruikte toepassingen bij de instructie (n=159) % frequent
25
presentatieprogramma
methodegebonden softw are
27
35
11 0
% nooit
48
22
online verbinding w ebsite/internet
% incidenteel
41
60 10
20
30
40
30 50
60
70
80
90
100
Leeractiviteiten met ict De meeste docenten laten hun studenten de volgende leeractiviteiten met ict uitvoeren: • het maken van verslagen en opdrachten met een tekstverwerkingsprogramma; • communiceren via bijvoorbeeld chat of e-mail; • informatie opzoeken via internet of cd-rom’s; • vakspecifieke software; • presenteren met behulp van presentatieprogramma's. Ruim de helft van de docenten laat studenten dagelijks of wekelijks verslagen maken en communiceren via e-mail. Opdrachten met internet en presentatieprogramma's worden overwegend incidenteel gegeven. Het ict-gebruik door studenten is vergelijkbaar met het schooljaar 2003 – 2004.
108
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.9 – Frequentie waarmee docenten studenten met ict laten werken (n=158) % frequent
% incidenteel
2
62
37
informatie opzoeken (internet/cd-rom) verslagen/opdrachten maken met tekstverwerkingsprogr.
37
62
spreadsheets/databases 4 oefenprogramma's 6
56
36 13
werken m.b.v. simulaties 6 presenteren m.b.v. presentatieprogramma
58
29
22
70
10
informatie/opdrachten presenteren op (zelfgemaakte) website
71
9
19
38
53
47
communiceren via bv. chat, msn of e-mail spelen educatieve spelletjes op de 5 computer 0
32
31 10
1
70
26
vakspecifieke software
% nooit
20
21 64
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict en onderwijsloopbanen Bij het volgen van de onderwijsloopbanen van studenten kan ict worden gebruikt voor bijvoorbeeld het monitoren van resultaten of het ontwikkelen en afnemen van toetsen. Docenten maken vooral gebruik van de digitale cijferregistratie en studentvolgsystemen. Ook bij het ontwikkelen van toetsen wordt door ruim de helft van de docenten gebruik gemaakt van ict. Ict wordt in toenemende mate ingezet ten behoeve van digitale studentenportfolio’s. Het aantal docenten dat portfolio’s gebruikt die voor 75 procent of volledig gedigitaliseerd zijn, is ten opzichte van vorig jaar verdubbeld. Vorig jaar werkte bijna de helft van de docenten niet met een digitaal portfolio, dit jaar is dit nog een kwart.
Ict in cijfers 2004-2005
109
Lerarenopleiding bao 5.10 – Gebruik ict bij het volgen van onderwijsloopbanen (n=128)
ontwikkelen toetsen afnemen toetsen cijferregistratie studentenvolgsysteem studentenportfolio verzuimregistratie
niet digitaal
25% digitaal, 75% op papier
50% digitaal, 50% op papier
75% digitaal, 25% op papier
volledig digitaal
% niet beschikbaar
totaal (%)
27 62 22 22 24 59
8 14 5 7 20 3
11 8 8 51 17 3
10 8 16 9 10 1
44 6 48 44 23 11
1 1 1 3 5 23
100 100 100 100 100 100
Ict bij communicatie en begeleiding: gebruik van e-mail, internet en elo Steeds vaker communiceren docenten en studenten via e-mail of andere elektronische vormen van communicatie. Bijna alle docenten gebruiken deze vormen van communicatie voor het beantwoorden van vragen van studenten, voor het geven van opdrachten of informatie aan de studenten en voor het reageren op producten of werkstukken van studenten. Een meerderheid doet dit wekelijks of dagelijks. Docenten gebruiken ict in toenemende mate om studenten met elkaar samen te laten werken en elkaar feedback te laten geven. Liet 65 procent van de docenten vorig jaar de studenten samen werken via ict, dit jaar is dat ruim driekwart van de docenten. Het gebruik van ict voor het laten geven van feedback laat een zelfde ontwikkeling zien. Vorig jaar maakte 49 procent van de docenten gebruik van ict voor dit doel, dit jaar is dat 74 procent.
Lerarenopleiding bao 5.11 – Gebruik e-mail, internet of elo bij communicatie en begeleiding (n=157) % frequent
% incidenteel
reageren op producten/w erkstukken van studenten
12
41
46
vragen beantw oorden van studenten
6
37
56
15 1
84
studenten begeleiden tijdens stage 48
studenten met elkaar samen laten w erken studenten elkaar feedback laten geven
10
26
41
31
0
11
40
39
40
20 20
30
4
28
69
studenten opdrachten te geven
110
% nooit
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
5.3
Ict-beleid
5.3.1
Ict-coördinatoren over ict-beleid
Centraal ict-beleid Bijna de helft van de lerarenopleidingen voor basisonderwijs heeft een visie op ict in het onderwijs ontwikkeld. Bij 38 procent van de opleidingen is deze visie in ontwikkeling. Bij deze opleidingen is de visie in belangrijke mate of helemaal afgeleid van het onderwijskundige beleid. Alle opleidingen hebben een ict-investeringsplan. De helft van de opleidingen heeft een plan voor de korte termijn, de andere opleidingen beschikken over een meerjarenbegroting. In vergelijking met vorig jaar is er een afname van opleidingen met een visie op ict. Er zijn meer opleidingen bezig met visie-ontwikkeling. Creëren draagvlak De vier activiteiten die het meest door de lerarenopleidingen worden ingezet om docenten te stimuleren om ict te gebruiken zijn de volgende: • inhoudelijke ondersteuning; • het stimuleren van collegiale uitwisseling; • het consequent uitdragen van dat ict waardevol is voor het onderwijs; • het ruimte geven voor experimenten. Net als vorig jaar worden de activiteiten "inhoudelijke ondersteuning" en "het stimuleren van collegiale uitwisseling" het meest genoemd. Ten opzichte van vorig jaar wordt er minder ruimte gegeven voor experimenten en wordt de waarde van ict minder vaak uitgedragen.
Ict in cijfers 2004-2005
111
Lerarenopleiding bao 5.12 – Activiteiten om docenten te stimuleren ict in te zetten in het onderwijs (n=16) % vaak docenten krijgen tijd voor deskundigheidsbevordering
% regelmatig
19
docenten krijgen tijd om ict in te voeren 0 scholing in ict-basisvaardigheden 0 scholing in didactische ict vaardigheden 0 lerarenopleiding heeft eigen ict-scholingsaanbod 6
13
inhoudelijke ondersteuning 6
81
ruimte voor experimenten 6
50
ict-projecten die aansluiten bij behoefte docenten 6
25
stimuleren collegiale uitwisseling van kennis en ervaring 6 minimumeisen voor ict-vaardigheden docenten
33
56
ict-deskundigheidsbevordering is deel integraal 19 personeelsbeleid ict is onderwerp bij functioneringsgesprekken 6 bij selectie personeelsleden letten op ict-competenties 19 19
consequent uitdragen dat ict waardevol is voor onderwijs
38
belonen van innovatief ict-gebruik 6 gebruik van bepaalde applicaties verplicht stellen
31 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict Ict is een middel dat kan bijdragen aan het behalen van de onderwijsdoelstellingen van een lerarenopleiding. Op nagenoeg alle opleidingen draagt ict volgens de coördinatoren bij aan het intensiveren van de communicatie tussen docenten en studenten. Ruim tweederde van de coördinatoren geeft aan dat ict bijdraagt aan het creëren van rijkere leeromgevingen en aan aantrekkelijker onderwijs voor studenten. Meer dan de helft van de coördinatoren geeft aan dat ict het samenwerkend leren van studenten bevordert. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar.
112
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.13 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=16) % sterk 13
inrichten van individuele leerw egen
19
19
bevorderen competentiegericht leren ontw ikkelen w erkplekleren
6
flexibilisering van het leerproces
6
25 25 38 31
creeren rijkere leeromgeving aantrekkelijker onderw ijs voor studenten
25
intensivering communicatie tussen docent en studenten
25
bevorderen samenw erkend leren
38 44 63
6 0
% behoorlijk
50 10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
Ondersteuning Ruim tweederde van de coördinatoren heeft een of meerdere ict-schoolportretten gelezen. Tweederde van deze coördinatoren vond het portret enigszins een bron van inspiratie voor de eigen opleiding, negen procent van de coördinatoren vond het een behoorlijke bron van inspiratie.
Lerarenopleiding bao 5.14 – Heeft u wel eens een ict-schoolportret gelezen (n=16)
ja, één 6% nee, nooit 31%
ja, meerdere 63%
Ict-coördinatoren
Ict in cijfers 2004-2005
113
Samenwerking met andere lerarenopleidingen en scholen Ruim de helft van de lerarenopleidingen werkt samen met andere opleidingen ten aanzien van: • uitwisseling ideeën over de inzet van ict in het onderwijs; • ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal; • aanschaf of gebruik van een elektronische leeromgeving. Samenwerking op het gebied van inkoop van programmatuur en professionalisering vindt op bijna de helft van de lerarenopleidingen plaats.
Lerarenopleiding bao 5.15a – Samenwerking met andere lerarenopleidingen (n=17) % ja ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal
59
inkoop van programmatuur
47
uitw isseling van hardw are
18
inkoop van hardw are
29
onderhoud van ict-voorzieningen
35
systeem- en netw erkbeheer
35 29
gezamenlijk netw erk ontw ikkeling van toets/itembanken
41
vormgeving van afstandsonderw ijs
41 59
aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving 47
professionalisering op gebied van ict
65
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 29
helpdeskvoorziening 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Met scholen wordt minder samengewerkt dan met lerarenopleidingen. Ruim eenderde van de coördinatoren geeft aan dat zij samenwerken met scholen op het gebied van uitwisselen van ideeën over de inzet van ict in het onderwijs en de ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal.
114
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.15b – Samenwerking met basisscholen (n=17) % ja 35
ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal 18
inkoop van programmatuur
12
uitw isseling van hardw are inkoop van hardw are
18
onderhoud van ict-voorzieningen
18
systeem- en netw erkbeheer
18
gezamenlijk netw erk
18
ontw ikkeling van toets/itembanken 0 18
vormgeving van afstandsonderw ijs aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving
12
professionalisering op gebied van ict
12 41
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 18
helpdeskvoorziening 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Belemmerende en bevorderende factoren Een belangrijk deel van de coördinatoren ervaart de didactische vaardigheden, de basisvaardigheden en de houding van docenten jegens ict als belemmerend voor het invoeren van ict. Ruim driekwart van de coordinatoren noemt als bevorderende factoren de ict-infrastructuur, de visie op ict in het onderwijs, het ict-beleid van de opleiding en de samenwerking met collega’s. Dit komt overeen met vorig jaar.
Lerarenopleiding bao 5.16 – Belemmerende/bevorderende factoren bij de invoering van ict (n=16) % belemmerend 38
38
de houding van docenten
31
44
ict-basisvaardigheden van docenten
19
50
didactische ict-vaardigheden van docenten
38
19
scholing van docenten op het gebied van ict
50
6
educatieve softw are
81
ict-beleid van de opleiding
75
13
ict-infrastructuur
75
samenw erking met collegas
63
13
aansturing vanuit het management
88
visie op ict in het onderw ijs 0
Ict in cijfers 2004-2005
% bevorderend
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
115
5.3.2
Docenten over ict-beleid
Aandacht voor ict-beleid Bijna de helft van de docenten geeft aan dat het beleid hen in redelijke tot behoorlijke mate stuurt bij het inzetten van ict in hun onderwijs. Bijna een kwart van de docenten geeft aan het ict-beleid niet goed te kennen.
Lerarenopleiding bao 5.17 – Mate van sturing ict-beleid (n=166)
in sterke mate 19%
ken ictbeleid niet goed 23%
geen ictbeleid 3%
helemaal niet 3%
in redelijke mate 33%
enigszins 19%
docenten
Minder dan eenderde van de docenten geeft aan dat het ontbreken van een visie op ict in het onderwijs een behoorlijk tot groot knelpunt vormt. Voor de overige docenten vormt dit niet of nauwelijks een probleem. Bijna alle docenten geven aan dat er in het team- of afdelingsoverleg aandacht wordt besteed aan de manier waarop onderwijs wordt gegeven. Dit gebeurt bij bijna de helft structureel. De manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs komt op bijna driekwart van de opleidingen ter sprake. Meestal gebeurt dit niet structureel.
Lerarenopleiding bao 5.18 – Aandacht voor onderwijs en ict in overleg (n=160) % ja, structureel % nee, praten niet over dit onderw erp de manier w aarop onderw ijs w ordt gegeven
45
de manier w aarop ict w ordt ingepast in het onderw ijs
42
13 0
116
% ja, niet structureel % nee, nooit overleg 9
63 10
20
30
40
17 50
60
70
80
3 7
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Samenwerking Tweederde van de docenten werkt samen met docenten van de eigen school waar het gaat om het uitwisselen van ideeën en informatie over visie en het gebruik van ict, het uitvoeren van een onderwijsproject met ict en het ontwikkelen van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict. Ongeveer een kwart van de docenten werkt op deze gebieden samen met docenten van andere opleidingen.
Lerarenopleiding bao 5.19 – Samenwerking met andere docenten (n=167) docenten eigen school ideeën en informatie uitwisselen over visie,gebruik van ict
docenten andere scholen
68 28 60
een onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict
23
ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict
59 17
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict Nagenoeg alle docenten streven onderwijsdoelen na zoals aantrekkelijker onderwijs voor studenten, het bevorderen van zelfstandig leren, het flexibiliseren van het onderwijsleerproces, het creëren van rijkere leeromgevingen, het bevorderen van samenwerkend leren en het verzorgen van adaptief onderwijs. Volgens ruim drie kwart van de docenten draagt ict bij aan het intensiveren van de communicatie tussen docenten en studenten. Circa tweederde van de docenten meent dat ict het zelfstandig leren bevorderd en bijdraagt aan het creëren van rijkere leeromgevingen. Ten opzichte van vorig jaar zijn over de hele linie iets meer docenten van mening dat ict bijdraagt aan de realisatie van de genoemde onderwijskundige doelen.
Ict in cijfers 2004-2005
117
Lerarenopleiding bao 5.20 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=161) % sterk flexibilisering van het leerproces
26
26
35
33
bevorderen zelfstandig leren creëren rijkere leeromgevingen
33
35 32
29
aantrekkelijker onderw ijs voor studenten
31
25
inrichten van individuele leerw egen
33
46
intensiveren communicatie
30
21
bevorderen competentiegericht leren
29
17
ontw ikkelen w erkplekleren
25
19
bevorderen samenw erkend leren 0
% behoorlijk
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ruim de helft van de docenten is van mening dat ict bijdraagt aan het efficiënter inrichten van het onderwijs. In vergelijking met vorig jaar zijn er geen grote verschillen.
Lerarenopleiding bao 5.21 – Efficiënter inrichten van het onderwijs door ict (n=165)
sterk 19%
niet 11%
enigszins 35%
behoorlijk 35%
docenten
Ict en werkdruk Draagt ict bij aan de werkdruk die docenten ervaren, of zorgt ict juist dat de ervaren werkdruk afneemt? Bijna de helft van de docenten vindt dat de werkdruk onveranderd is. Eenderde van de docenten vindt dat de werkdruk bij de voorbereiding van lessen en bij het volgen van studenten is toegenomen als gevolg van het gebruik van ict. Eén op de vijf docenten ervaart hier juist
118
Ict in cijfers 2004-2005
minder werkdruk bij. In vergelijking met vorig jaar zien we een toename van de ervaren werkdruk bij de voorbereiding van de lessen. De docenten noemen verschillende redenen waarom zij een toename van werkdruk ervaren. De drempel om contact te zoeken met de docent is lager geworden, als gevolg van de mogelijkheden voor communicatie. Studenten sturen sneller e-mail en verwachten snel een antwoord. Deze laagdrempeligheid van communicatie en contact wordt door de meeste docenten overigens wel een goede zaak gevonden. Het voorbereiden van materiaal dat geschikt is voor de elektronische leeromgeving kost de docenten ook veel tijd.
Lerarenopleiding bao 5.22 – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n=163) % (sterk) toegenomen
% (sterk) afgenomen
35
bij de voorbereiding van de lessen
20 21
tijdens de les
8 34
bij het volgen van studenten
21 0
10
20
30
40
5.4
Ict-voorzieningen
5.4.1
Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen
50
60
70
80
90
100
Computerratio Ruim eenderde van de opleidingen maakt gebruik van eigen computervoorzieningen, eenderde maakt gebruik van overkoepelende voorzieningen en de overige opleidingen maken gebruik van beiden. Van de coördinatoren die op een opleiding werken waar gebruik wordt gemaakt van overkoepelende voorzieningen, zegt één op de vijf dat zij inspraak hebben in beslissingen omtrent de voorzieningen. Van deze coördinatoren heeft bijna eenderde inspraak in beslissingen rond de software. Gemiddeld is er op de opleidingen die beschikken over eigen voorzieningen één computer per acht studenten beschikbaar. Op de opleiding met de hoogste studentcomputerratio is er één computer per vier studenten beschikbaar. Aan het andere uiterste bevindt zich een opleiding met één computer per 42 studenten. Omdat deze opleiding in grote mate afwijkt van de andere opleidingen, is deze bij de berekening van de ratio buiten beschouwing gelaten. Op alle lerarenopleidingen hebben alle computers die bedoeld zijn voor onderwijs toegang tot internet.
Ict in cijfers 2004-2005
119
Intern netwerk Op alle opleidingen is een intern netwerk aanwezig, dat voor iedereen vanaf de opleiding toegankelijk is. Bij de helft van de lerarenopleidingen is het interne netwerk toegankelijk vanaf de thuiswerkplek voor alle studenten, docenten, ict-medewerkers en managers. Voor de studenten betekent dit een toename in toegankelijkheid vanaf thuis. Vorig jaar was de toegankelijkheid voor alle studenten op iets meer dan een kwart van de lerarenopleidingen geregeld.
Lerarenopleiding bao 5.23 – Toegankelijkheid intern netwerk op de instelling en vanuit thuis (n=16) % iedereen toegang vanuit huis % iedereen toegang op opleiding 44 studenten 100 50 docenten 100 50 ict-medew erkers 94 50 directie/management 100 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Afschrijving en vervanging Een kwart van de computers voor onderwijsdoeleinden is dit jaar vervangen, terwijl iets minder dan een kwart aan vervanging toe is. Er doen zich geen verschillen voor in vergelijking met vorig jaar.
Lerarenopleiding bao 5.24 – Percentage computers voor onderwijsdoeleinden dat aan vervanging toe is en wordt/is vervangen (n=10) % computers dat aan vervanging toe % computers dat dit jaar daadwerkelijk is vervangen wordt pabo
22
25
ISP-wijzer Geen van de lerarenopleidingen is van internet service provider (ISP) veranderd. Er is dan ook geen gebruik gemaakt van de ISP-wijzer. Iedere opleiding heeft een andere internetserviceprovider.
120
Ict in cijfers 2004-2005
Bijna tweederde van de opleidingen heeft een internetverbinding via kabel of glasvezel. Dit is een toename ten opzichte van vorig jaar. Ook het aantal aansluitingen via de telefoon of ISDN laat een toename van meer dan 20 procent zien ten opzichte van vorig jaar. Het gebruik van ADSL is afgenomen.
Lerarenopleiding bao 5.25 – Soort internetverbinding (n=10) % ja 100 90 80 70 60 60
50 40 30 20
30 20
10
20 0
0 telefoonverbinding / ISDN
ADSL
kabel of glasvezel
satellietverbinding
anders
Knelpunten ict-voorzieningen Knelpunten die door circa de helft van de coördinatoren genoemd worden, zijn de beschikbare financiële middelen om de ict-voorzieningen op peil te houden, toegankelijkheid van het interne netwerk van buiten af en de mate van inspraak bij de aanschaf van software. In vergelijking met vorig jaar worden de inspraak bij aanschaf van software en het aantal computers in het algemeen vaker als knelpunt genoemd.
Ict in cijfers 2004-2005
121
Lerarenopleiding bao 5.26 – Knelpunten in ict-infrastructuur en -voorzieningen (n=15) % groot 25
kwaliteit van de computers
38
aantal computers in het algemeen aantal computers met internetverbinding 6
13
aantal computers voor multimediatoepassingen 6
13
geschikte ruimten om computers te plaatsen 6
13
bandbreedte van de internetverbinding
13
7 27
financiën om ict-voorzieningen op peil te houden toegankelijkheid interne netwerk van buiten
20
mate van inspraak bij aanschaf hardware
20
27 27
mate van inspraak bij aanschaf software
47
plaatsing van applicaties op centrale netwerk 7 geschiktheid infrastructuur onderwijskundige 6 toepassingen 0
5.4.2
% redelijk
20 31 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over ict-voorzieningen
De meerderheid van de docenten is tevreden over de technische en onderwijskundige ondersteuning waar zij gebruik van kunnen maken.
Lerarenopleiding bao 5.27 – Tevredenheid over interne ondersteuning (n=164) % (beetje) tevreden
technische ondersteuning
79
onderw ijskundige ondersteuning
68
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
De meeste docenten ervaren geen grote knelpunten in de ict-voorzieningen en ondersteuning. Circa een kwart van de docenten noemt de onderwijsinhoudelijke ondersteuning bij het ictgebruik en de beschikbaarheid van randapparatuur als knelpunt. Dit is vergelijkbaar met vorig schooljaar.
122
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.28 – Knelpunten in ict-voorzieningen en ondersteuning (n=104) % groot 5
aantal computers op de opleiding
% behoorlijk
9
toegankelijkheid computers op de opleiding 3 11 8
beschikbaarheid randapparatuur
13
computer op mijn w erkplek op de opleiding 1 1 betrouw baarheid van interne netw erk 3 6 interne technische ondersteuning bij ict-gebruik 3 11 7
onderw ijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik
18
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Een kleine groep docenten geeft aan het komend schooljaar vooral behoefte te hebben aan een gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs en aan meer bruikbaar lesmateriaal voor het eigen vakgebied.
Lerarenopleiding bao 5.29 – Behoefte aan ondersteuning (n=101) % ja
meer bruikbaar lesmateriaal voor mijn vakgebied
17
computerprogramma's waarmee studenten zelfstandig 7 kunnen werken een bruikbaar studentvolgsysteem 4 extra computers of andere computervoorzieningen 3
s
directe deskundige hulp als computers of netwerk 3 haperen een verbinding vanuit huis met computervoorzieningen 8 op de opleiding een door docenten en management gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs 0
Ict in cijfers 2004-2005
18 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
123
5.5
Educatieve software
5.5.1
Ict-coördinatoren over educatieve software
Nagenoeg alle coördinatoren kunnen (ruim) voldoende informatie vinden over educatieve software.
Knelpunten educatieve software De top vier van meest genoemde knelpunten met betrekking tot educatieve software is de volgende: 1. kosten van educatieve software (licenties); 2. de aansluiting van educatieve software bij het onderwijs; 3. de onderwijskundige kwaliteit van educatieve software; 4. de beschikbaarheid van adequate educatieve software. Deze top vier laat een verschuiving zien in knelpunten ten opzichte van vorig jaar. Toen werd "de mogelijkheid om programma’s op maat te laten maken" als grootste knelpunt ervaren.
Lerarenopleiding bao 5.30 – Knelpunten bij educatieve software (n=15) % groot 13
beschikbaarheid van adequate educatieve softw are
38 25
overzicht intern gebruikte educatieve softw are 13
overzicht op bestaande educatieve softw are
31
25
onderw ijskundige kw aliteit educatieve softw are kosten educatieve softw are (licenties)
19
aansluiting educatieve softw are bij onderw ijs
19
44 38
13
mogelijkheid programma's op maat te maken
31 31
beheer van softw are
27
13
beschikbaarheid van netw erkversies
19
standaardisatie van educatieve softw are 0
5.5.2
% behoorlijk
10
25 20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over educatieve software
Knelpunten Het merendeel van de docenten ervaart geen knelpunt op het gebied van educatieve software. Bijna eenderde van de docenten vindt de beschikbaarheid van goede educatieve software in het algemeen een probleem. Een kwart van de docenten vindt de beschikbaarheid van goede educatieve software op de opleiding een knelpunt. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar.
124
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.31 – Knelpunten bij educatieve software (n=154) % groot 8
goede educatieve softw are op de opleiding
18
10
goede educatieve softw are in algemeen 0
% behoorlijk
21 10
20
30
40
50
60
70
80
5.6
Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
5.6.1
Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
90
100
Volgens de coördinatoren beschikken nagenoeg alle docenten over ict-basisvaardigheden. Daarbij kan gedacht worden aan vaardigheden als bijvoorbeeld tekstverwerken en het gebruik van internet. De helft van de docenten beschikt in (ruim) voldoende mate over didactische ictvaardigheden. Dit komt overeen met de resultaten van vorig jaar.
Lerarenopleiding bao 5.32 – Ict-vaardigheid docenten (n=16)
niet in geringe mate in voldoende mate in ruim voldoende mate totaal
5.6.2
ict-basis-vaardigheden
didactische toepassing van ict
1 13 43 43 100
16 34 31 18 100
Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
Ict-basisvaardigheden van docenten Bijna alle docenten vinden zichzelf een (ver)gevorderd gebruiker van internet en e-mail. Ruim de helft van de docenten is een gevorderd gebruiker van presentatieprogramma’s en vakspecifieke software. Eenderde van de docenten beheerst deze toepassingen op een basaal niveau. Vergeleken met vorig jaar vinden iets meer docenten zich een gevorderd gebruiker van de elektronische leeromgeving.
Ict in cijfers 2004-2005
125
Lerarenopleiding bao 5.33 – Ict-basisvaardigheid docenten (n=165) % (ver)gevorderd
% beginneling/basaal
% helemaal niet
94
e-mail
6 13
87
internet presentatieprogramma
55
vakspecifieke softw are
57
32 34
14
elektronische toetsprogrammatuur
40
programma voor rekenbladen
29
programma voor gegevensbestanden
28
30
41
36
36 45
31 0
10
10
46
39
elektronische leeromgeving studentvolgsysteem
13
17
33 20
30
40
36
50
60
70
80
90
100
Didactische ict-vaardigheden van docenten Didactische ict-vaardigheden hebben betrekking op het inzetten van ict in het onderwijs en er op een zodanige manier gebruik van maken dat het een meerwaarde heeft. Ruim de helft van de docenten is gevorderd in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel en in het gebruik van computerprogramma’s voor het eigen vakgebied. Bijna de helft van de docenten is vaardig in het organiseren van lessen waarin ict wordt gebruikt, in het beoordelen van bruikbaarheid van educatieve programmatuur en het integreren van ict in het onderwijs zodat het meerwaarde heeft. Ten opzichte van vorig jaar vinden iets meer docenten zich gevorderd in het organiseren van lessen met ict.
Lerarenopleiding bao 5.34 – Didactische ict-vaardigheden docenten (n=164) % (ver)gevorderd
% helemaal niet
gebruik computer als didactisch hulpmiddel
53
37
10
gebruik computerprogramma's voor vakgebied
53
37
10
organiseren lessen w aarin ict w ordt gebruikt
49
beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
46
integreren ict in onderw ijs zodat het meerw aarde heeft 10
20
34
17
39
15 17
42
41 0
126
% beginneling/basaal
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Deskundigheidsbevordering Ruim een kwart van de docenten heeft het afgelopen jaar de eigen deskundigheid op het gebied van didactische ict-vaardigheden bevorderd. Eén op de zes docenten heeft het afgelopen jaar de deskundigheid op het gebied van ict-basisvaardigheden bevorderd. Iets meer dan de helft van de docenten geeft aan dat zij de beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering als een groot knelpunt ervaren. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Ruim de helft van de docenten geeft aan Ict op School te kennen en daarvan geeft eenderde aan het regelmatig of vaak te gebruiken. Nagenoeg alle docenten kennen Kennisnet. Bijna eenderde van deze docenten maakt regelmatig of vaak gebruik van Kennisnet. De helft van de docenten is bekend met de ict-expertisecentra, en daarvan maakt 14 procent regelmatig of vaak gebruik. De gebruikers waarderen de kennisbronnen gemiddeld met een 7.
Lerarenopleiding bao 5.35 – Gebruik van kennisbronnen op het gebied van ict (n=159) % vaak Ict op School
9
22
Kennisnet
9
22
ict-expertisecentra 3 0
% regelmatig
11 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Grassroots-projecten genieten geen grote bekendheid onder docenten. Bijna driekwart heeft er nog nooit van gehoord. Iets meer dan een kwart van de docenten heeft wel gehoord van Grassroots en drie procent neemt deel aan een project.
Lerarenopleiding bao 5.36 – Deelname aan Grassroots project (n=162)
1
ja, project loopt nog
ja, project is afgerond 2 25
nee, niet aan deelgenomen
73
nee, ook nog nooit van gehoord 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
127
5.7
Ict in management- en ondersteunende processen
5.7.1
Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen
De top 5 van manieren waarop ict in onderwijsondersteunende processen wordt ingezet, ziet er als volgt uit: 1. de registratie van studieresultaten; 2. het volgen van de uitstroom van studenten; 3. stageplaatsen; 4. uitwisselen van lesmaterialen; 5. registratie van de leerroute. Ict wordt niet of nauwelijks ingezet voor individuele trajectplanning of voor verzuimregistratie. Ten opzichte van vorig jaar wordt ict vaker ingezet ter ondersteuning bij het aanleggen van student portfolio’s, het aanmelden voor cursussen, het aanmelden voor toetsen, stageplaatsen, opslag van stageverslagen, collegiale kennisuitwisseling en het uitwisselen van lesmaterialen.
Lerarenopleiding bao 5.37 – Inzet van ict in onderwijsondersteunende processen (n=16) % in grote mate
% in redelijke mate
81
registratie van studieresultaten 19
registratie van de leerroute
19
31 50
volgen uitstroom van studenten
25
6
verzuimregistratie van studenten aanleggen van studentportfolio's
19
studieplanning voor studenten
19
13
13
aanmelding voor cursussen
31
aanmelding voor toetsen
25
stageplaatsen (stagebank)
25
13 25
6
stagebegeleiding
44 38
opslag stageverslagen 13
intake en assessment 0
individuele trajectplanning
6
collegiale kennisuitw isseling
25 13
uitw isselen van lesmaterialen 0
38 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Implementatie teleleerplatform, digitaal portfolio en digitaal toetssysteem Ruim de helft van de opleidingen heeft een teleleerplatform geïmplementeerd. Ruim eenderde van de opleidingen is bezig een elektronische leeromgeving te implementeren. Een kwart van de opleidingen heeft inmiddels een digitaal portfolio geïmplementeerd. Ruim de helft van de opleidingen is bezig met het implementeren van of het experimenteren met een digitaal portfolio. De overige opleidingen zijn van plan om een digitaal portfolio in te gaan zetten. Eenderde
128
Ict in cijfers 2004-2005
van de opleidingen heeft een elektronisch toetssysteem geïmplementeerd. Bijna de helft van de opleidingen is bezig met experimenteren of met implementeren van een elektronisch toetsysteem. Vorig jaar gaf eenderde van de opleidingen aan bezig te zijn met experimenten rond de elo. Dit jaar is eenderde bezig met implementatie, terwijl het aantal opleidingen dat experimenteert met de elo sterk is afgenomen. Met betrekking tot het digitaal portfolio zien we een sterke toename van het aantal opleidingen dat het portfolio geïmplementeerd heeft of daarmee bezig is. Wat betreft elektronische toetssystemen, zien we een toename van opleidingen die hiermee experimenteren.
Lerarenopleiding bao 5.38 – Beleid ten aanzien van elo, digitaal portfolio en elektronische toetsen (n=16) % w ordt niet ingezet, geen plannen in deze richting
% van plan te gaan inzetten
% w ordt geëxperimenteerd
% bezig met de implementatie
% is geïmplementeerd 60 56
50 40 38
33
30
31 27
27
25
20
19 13
10 6
0
0
13 13
0
0 teleleerplatform/elektronische leeromgeving
5.7.2
digitaal portfolio
elektronisch toetssysteem
Docenten over ict in management- en ondersteunende processen
Van de docenten geeft ruim de helft aan regelmatig of vaak gebruik te maken van de elektronische leeromgeving (elo). Dit is een stijging ten opzichte van vorig jaar, toen minder dan eenderde van de docenten aangaf de elo regelmatig tot vaak te gebruiken. Ruim een kwart van de docenten maakt zelden tot nooit gebruik van de elo.
Ict in cijfers 2004-2005
129
Lerarenopleiding bao 5.39 – Gebruik elo (n=164)
vaak 26%
regelmatig 26%
zelden tot nooit 28%
incidenteel 20%
docenten
De meest gebruikte functionaliteiten van de elektronische leeromgeving zijn: • communicatie met studenten; • aanbieden materialen en opdrachten voor zelfstudie; • informatie geven over het onderwijsprogramma; • aanbieden van lesstof. Vorig jaar werden dezelfde functionaliteiten het meest genoemd. Een verschil is wel dat het percentage docenten dat deze functionaliteiten regelmatig tot vaak gebruikt, op alle vier functionaliteiten met ongeveer 10 procent is toegenomen.
130
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding bao 5.40 – Gebruikte functionaliteiten elo (n=101) % regelmatig tot vaak
35
51
aanbieden lesstof
33
57
aanbieden materialen/
% incidenteel
opdrachten zelfstudie aanbieden toetsvragen/proeftentamens
24
studenten gezamenlijk opdrachten laten maken
35
42
35
volgen/begeleiden leerproces studenten
41
info geven over studievorderingen studenten
31
36
info geven over onderwijsprogramma
28
56
0
5.8
23
65
communicatie met studenten
10
20
30
28
40
50
60
70
80
90
100
Betrokkenheid
Docenten over betrokkenheid en houding Bij het integreren van ict in het onderwijs zijn de achterliggende opvattingen van docenten van belang. De docenten hebben hun mening gegeven over een aantal stellingen die hun houding ten aanzien van ict in het onderwijs weergeven. De meerderheid van de docenten is van mening dat ict een nuttig hulpmiddel is voor het onderwijs en dat ict-gebruik een echte meerwaarde heeft voor de lessen. De meningen zijn verdeeld daar waar het gaat om de vraag of ict bijdraagt aan het verbeteren van leerprestaties of de vraag of ict helpt bij het beter inspelen op versschillen tussen studenten. Hoewel ruim eenderde van de docenten vindt dat ict-gebruik in het onderwijs te veel tijd kost, is bijna tweederde het daar niet mee eens. We zien geen verschillen met vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
131
Lerarenopleiding bao 5.41 – Opvattingen van docenten over ict (n=154) % (zeer) mee eens
77
ict-gebruik heeft echte meerw aarde voor mijn lessen
ict is een nuttig hulpmiddel in het onderw ijs
23 97 3 45
door ict verbeteren de leerprestaties van studenten
55 60
kan beter inspelen op verschillen tussen studenten
40 56
ict stimuleert samenw erking tussen studenten
44 40
ict-gebruik in onderw ijs kost te veel tijd
60 0
132
% (zeer) mee oneens
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
6
Lerarenopleidingen vo/bve
In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de ICT-onderwijsmonitor 2004-2005 voor de hbo-lerarenopleidingen vo/bve. Ook dit jaar zijn de universitaire lerarenopleidingen benaderd. Net als vorig jaar was de respons onder deze instellingen zo gering dat hierover niet gerapporteerd wordt.
6.1
De stand van zaken in hoofdlijnen
De voornaamste bevindingen van het onderzoek onder de lerarenopleidingen vo/bve worden hier eerst samengevat weergegeven in het onderstaand ‘Vier in Balans’-model, dat is uitgebreid met de component 'management en ondersteuning'. Vervolgens worden ze kort toegelicht. In het model is ook een vergelijking met vorig jaar opgenomen. Een '+' in de figuur staat voor een toename en een '-' staat voor een afname ten opzichte van het schooljaar 2003-2004. Een '=' betekent dat er geen verschil is met vorig jaar.
Lerarenopleiding vo/bve 6.1 – Model met samenvatting belangrijkste bevindingen voor de lerarenopleidingen vo/bve
Beleid - bijna overal visie op ict en investeringsplan - inhoudelijke ondersteuning (=) - uitdragen waarde ict (+) - effecten: meer communicatie (=), samenwerkend leren en rijkere leeromgeving
Management & ondersteunende processen
Expertise - vrijwel alle leraren ictbasisvaardig (=) - helft leraren didactisch ictvaardig (=) - helft leraren gevorderd gebruiker elo (+)
Onderwijsleerproces - vrijwel iedereen gebruikt ict als hulpmiddel: tekstverwerker, e-mail, internet (=) - ict veel gebruikt bij communicatie en begeleiding van studenten (+)
- monitoren leerresultaten (=) en leerroute (+) - stagebank (=) - 70% docenten gebruikt elo.
Software Infrastructuur - intern netwerk aanwezig en toegankelijk (=) - studentencomputerratio 10 - inlogmogelijkheden vanuit huis zijn beperkt (=) - knelpunten: externe toegang tot netwerk (-), financiën, ruimtes voor computers
Ict in cijfers 2004-2005
- knelpunten: kosten, (+) onderwijskundige kwaliteit (=), standaardisatie (=)
133
Op de lerarenopleidingen is de computer niet meer weg te denken uit het onderwijsleerproces. Vrijwel alle docenten gebruiken de computer bij de voorbereiding van hun lessen én bij het onderwijs aan studenten. De computer wordt door docenten én studenten vooral gebruikt als hulpmiddel: tekstverwerken, informatie opzoeken op internet en informatie presenteren. Ook bij communicatie met en begeleiding van studenten wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ict. Vrijwel alle docenten gebruiken e-mail, internet of de elektronische leeromgeving om vragen van studenten te beantwoorden, te reageren op producten van studenten en hen informatie te verstrekken. Ook gebruiken veel docenten dit medium om stagebegeleiding te geven. Ook bij het volgen van studenten gebruiken veel docenten digitale ondersteuning. Het gaat dan vooral om het ontwikkelen van toetsen, de registratie van cijfers, het studentvolgsysteem en het studentportfolio. Bij ondersteunende processen wordt ict vooral ingezet bij de registratie van studieresultaten, de registratie van de leerroute, de stagebank, de opslag van stageresultaten en het volgen van de uitstroom van studenten. De meeste lerarenopleidingen hebben een elektronische leeromgeving in gebruik en hebben een digitaal portfolio of zijn bezig met de invoering daarvan. De helft experimenteert met een elektronisch toetssysteem. De meeste docenten (70 procent) gebruiken de elektronische leeromgeving. Op vrijwel alle hbo-lerarenopleidingen vo/bve wordt, volgens de ict-coördinatoren, aandacht besteed aan de voorbereiding van studenten op het gebruik van ict in hun toekomstig beroep. Dit gebeurt op verschillende manieren: ontwikkeling van ict-rijke onderwijsproducten, stageopdrachten met ict, cursussen voor ict-basisvaardigheden, praktijkopdrachten met ict en integratie van ict in het curriculum. Lerarenopleidingen vo/bve voeren gericht beleid op ict in het onderwijs. Ze hebben vrijwel allemaal een visie op ict en een ict-investeringsplan of zijn ermee bezig. Docenten worden gestimuleerd om ict te gebruiken door hen inhoudelijk te ondersteunen en consequent de waarde van ict voor het onderwijs uit te dragen. Er is ook meer ruimte gekomen voor docenten om te experimenteren met ict. Zowel docenten als ict-coördinatoren vinden dat ict leidt tot intensievere communicatie tussen docenten en studenten en tot samenwerkend leren. Daarnaast heeft het ook aantrekkelijker onderwijs en een rijkere leeromgeving tot gevolg. Veel docenten werken samen met docenten van de eigen opleiding. Driekwart wisselt ideeën en informatie uit over het gebruik van ict in het onderwijs. Ongeveer tweederde werkt samen aan ict-rijke projecten en ontwikkelt samen kennis en vaardigheden. Met docenten van andere opleidingen wordt ook op deze terreinen samengewerkt, maar in mindere mate. Lerarenopleidingen werken samen met andere lerarenopleidingen bij de ontwikkeling van toets/itembanken, bij de vormgeving van afstandsonderwijs en bij de uitwisseling van ideeën omtrent de inzet van ict in het onderwijs. Lerarenopleidingen werken op twee gebieden samen met scholen. Er wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal en er worden ideeën uitgewisseld over de inzet van ict in het onderwijs.
Expertise: vrijwel alle docenten vinden zichzelf gevorderd in het gebruik van e-mail en internet en ruim de helft kan naar eigen zeggen goed omgaan met een presentatieprogramma, be-
134
Ict in cijfers 2004-2005
roepsspecifieke software en de elektronische leeromgeving. Circa de helft heeft ook de didactische vaardigheden om ict in te zetten onder de knie. De helft van de opleidingen is aangewezen op de ict-infrastructuur van de hogeschool. De andere helft heeft daarnaast deels eigen voorzieningen. De studentcomputerratio is 1 op 10 en alle opleidingen hebben een intern netwerk. Dit netwerk is op de opleiding voor iedereen toegankelijk. De externe toegankelijkheid van het interne netwerk is minder goed geregeld. Alle ictcoördinatoren vinden dit dan ook een belangrijk knelpunt. Andere knelpunten zijn de beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden en geschikte ruimten om computers in te plaatsen. Docenten zijn overwegend tevreden over de ict-voorzieningen; zij noemen nauwelijks knelpunten. Tweederde van de ict-coördinatoren kan voldoende informatie vinden over educatieve software. Het grootste knelpunt met betrekking tot de software zijn de kosten. De overige knelpunten die ervaren worden zijn de onderwijskundige kwaliteit, de standaardisatie en de mogelijkheid om programma's op maat te maken. De meeste docenten ervaren geen knelpunten ten aanzien van educatieve software.
6.2
Ict in het onderwijsleerproces
6.2.1
Ict-coördinatoren over ict in het onderwijsleerproces
Volgens ict-coördinatoren zet bijna de helft van de docenten ict regelmatig in bij het onderwijs aan studenten. Ook bijna de helft doet dat incidenteel. Slechts enkele docenten gebruiken nooit ict bij het onderwijs.
Lerarenopleiding vo/bve 6.2 – Ict—inzet door docenten in het onderwijs (n=7)
nooit 5%
regelmatig 47%
incidenteel 48%
Ict-coördinatoren
Ict in cijfers 2004-2005
135
Het merendeel van de docenten is volgens de coördinatoren (zeer) gevorderd in het gebruik van e-mail, tekstverwerkingsprogramma's en internet. Ongeveer de helft is gevorderd gebruiker van educatieve software en de elektronische leeromgeving. In het gebruik van digitale toetsprogrammatuur is een klein deel van de docenten gevorderd. De mate waarin docenten gevorderd zijn in het gebruik van ict-toepassingen is in vergelijking met vorig schooljaar (2003-2004) niet veranderd.
Lerarenopleiding vo/bve 6.3 – Typering computergebruik van docenten (n=7) % zeer gevorderd 18
educatieve softw are
31 31
tekstverw erkingsprogrammas
53
19
e-mail
74
25
internet
55
14
elektronische leeromgeving digitale toetsprogrammatuur 2
% gevorderd
30
12
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Voorbereiding op het beroep Op bijna alle lerarenopleidingen worden de studenten voorbereid op het gebruik van ict in het beroep van leraar. Bij de meeste opleidingen gebeurt dat door het geven van speciale cursussen in ict-basisvaardigheden, het ontwikkelen van ict-rijke onderwijsproducten en door het geven van stageopdrachten met ict. Lerarenopleiding vo/bve 6.4 – Aandacht voor ict-gebruik in voorbereiding op het leraarsberoep (n=7) % geen specifieke voorbereiding op ict-gebruik in het latere beroep
14
ict is geïntegreerd in het curriculum
71
speciale ict-cursus(sen)/module(n) basisvaardigheden
86
speciale ict-cursus(sen)/module(n) didactische vaardigheden
71
praktijkopdrachten met ict
71
ontwikkeling ict-rijke onderwijsproducten
86
stageopdrachten met ict
86
andere manier
29
De manier waarop de voorbereiding op het ict-gebruik in het beroep van leraar georganiseerd is, verschilt per opleiding. Bij een kleine helft van de opleidingen is het voor de hele opleiding op
136
Ict in cijfers 2004-2005
dezelfde manier georganiseerd. Bij bijna eenderde van de opleidingen is het per vak verschillend georganiseerd. Vorig schooljaar was het op alle opleidingen anders georganiseerd. Dit schooljaar is het bij een deel van de opleidingen op dezelfde manier georganiseerd.
Lerarenopleiding vo/bve 6.5 – Organisatie voorbereiding ict-gebruik in beroep (n=7) % voor de hele lerarenopleiding hetzelfde
43
verschilt per unit
0
verschilt per vak
29
verschilt per docent
14
anders georganiseerd
14
6.2.2
Docenten over ict in het onderwijsleerproces
Vrijwel alle docenten aan de lerarenopleidingen gebruiken de computer bij het onderwijs aan studenten. Ruim de helft van de docenten gebruikt de computer hierbij dagelijks of wekelijks. Slechts enkele docenten geven aan de computer nooit te gebruiken bij hun onderwijs. In vergelijking met vorig schooljaar (2003-2004) is er niets veranderd.
Lerarenopleiding vo/bve 6.6 – Gebruik ict tijdens onderwijs aan studenten (n=161)
nooit 5% dagelijks 27%
paar keer per jaar 13%
paar keer per maand 21% w ekelijks 34%
docenten
Ict in cijfers 2004-2005
137
Computergebruik bij de lesvoorbereiding Vrijwel alle docenten gebruiken bij hun lesvoorbereiding tekstverwerkingsprogramma's en internet. Zij doen dit dagelijks of wekelijks. Ruim driekwart gebruikt wel eens een presentatieprogramma. Spreadsheets worden het minst vaak gebruikt bij de lesvoorbereiding: twee derde van de docenten gebruikt dit af en toe. In vergelijking met vorig schooljaar (2003-2004) is het gebruik van alle toepassingen hetzelfde gebleven.
Lerarenopleiding vo/bve 6.7 – Gebruikte toepassingen bij lesvoorbereiding (n=149) % frequent
% incidenteel
% nooit
97
tekstverw erkingsprogramma's 28
spreadsheets
40
19
presentatieprogramma's
3 32
60
21
86
internet 0
10
20
30
12
40
50
60
70
80
90
1 100
Computergebruik bij instructie Ruim de helft van de docenten gebruikt de computer incidenteel bij instructie aan de studenten. Het gaat om het gebruik van methodegebonden software, presentatieprogramma's en een online verbinding met internet. Een kwart van de docenten geeft aan dit nooit te doen. In vergelijking met vorig schooljaar (2003-2004) is het aantal docenten dat incidenteel gebruik maakt van een online internet verbinding bij instructie iets toegenomen, het gebruik van de andere toepassingen is hetzelfde gebleven.
Lerarenopleiding vo/bve 6.8 – Gebruikte toepassingen bij instructie (n=157) % frequent 19
presentatieprogramma
0
138
10
25 52
15
methodegebonden softw are
% nooit
56
24
online verbinding w ebsite/internet
% incidenteel
23
59 20
30
40
25 50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Leeractiviteiten met ict De top vijf van leeractiviteiten die docenten aan lerarenopleidingen vo/bve hun studenten laten uitvoeren met ict ziet er als volgt uit: 1. Verslagen/opdrachten maken met tekstverwerker. 2. Informatie opzoeken op internet/cd-rom. 3. Communiceren via chat, msn of e-mail 4. Presenteren met behulp van een presentatieprogramma. 5. Werken met vakspecifieke software. Alle docenten laten studenten verslagen maken met de tekstverwerker en laten hen informatie opzoeken op internet of cd-rom. Opdrachten om de tekstverwerker te gebruiken worden frequent gegeven; internet-opdrachten incidenteel. De helft van de docenten laat de studenten wekelijks dan wel dagelijks communiceren via chat, msn of e-mail. Bijna eenderde doet dit wel eens. Veel docenten laten hun studenten wel eens informatie presenteren met een presentatieprogramma. De overige activiteiten worden minder gevraagd van de studenten. De top vijf is vergeleken met vorig jaar amper veranderd. Naar 'communiceren via de computer' is toen niet gevraagd. Dit blijkt veel gedaan te worden.
Lerarenopleiding vo/bve 6.9 – Frequentie waarmee docenten studenten met ict laten werken (n=157) % frequent
% nooit
59
40
informatie opzoeken (internet/cd-rom) verslagen/opdrachten maken met tekstverwerkingsprogr.
1 30
69 8
spreadsheets/databases
40
53
11
vakspecifieke software
64
werken m.b.v. simulaties 6 presenteren m.b.v. presentatieprogramma
23
40
54
11
76
informatie/opdrachten presenteren op 6 (zelfgemaakte) website
12
54
39
49
communiceren via bv. chat, msn of e-mail spelen educatieve spelletjes op de 3 computer 0
1
43
49
oefenprogramma's 6
Ict in cijfers 2004-2005
% incidenteel
30
30
10
20
22
66
30
40
50
60
70
80
90
100
139
Ict en onderwijsloopbanen Het blijkt dat op de lerarenopleidingen een meerderheid van de docenten weliswaar gebruik maakt van ict bij het volgen van studenten, maar daarbij regelmatig kiest voor een combinatie van papier en digitaal. Docenten gebruiken digitale ondersteuning vooral bij het ontwikkelen van toetsen, de registratie van cijfers, het studentvolgsysteem en het studentportfolio. Digitaal toetsen is op de lerarenopleidingen nog niet in zwang; het gebeurt overwegend op papier. Er wordt wel minder dan vorig schooljaar (2003-2004) alleen met papier gewerkt. Met name het ontwikkelen van toetsen wordt meer volledig digitaal gedaan.
Lerarenopleiding vo/bve 6.10 – Gebruik ict bij het volgen van onderwijsloopbanen (n=144) volledig op papier
25% digitaal 50% digitaal 75% digitaal 9
volledig
niet
digitaal
beschikbaar
53
1
100
Totaal
ontwikkelen toetsen
14
14
9
afnemen toetsen
59
22
10
2
3
4
100
cijferregistratie
29
3
18
12
37
2
100
studentvolgsysteem
22
9
10
9
40
10
100
studentportfolio
19
18
17
10
30
6
100
verzuimregistratie
50
5
6
2
9
28
100
Ict bij communicatie en begeleiding: gebruik van e-mail, internet en elo De docenten op de lerarenopleiding maken veelvuldig gebruik van ict bij communicatie en begeleiding van studenten. Vrijwel alle docenten gebruiken ict frequent om vragen van studenten te beantwoorden. Tweederde tot driekwart gebruikt ict frequent om te reageren op werkstukken van studenten en hen informatie te geven. Ruim de helft geeft frequent opdrachten en begeleidt dagelijks of wekelijks studenten tijdens de stage via ict. Om studenten te laten samenwerken en elkaar feedback te geven wordt ict nog niet zo intensief gebruikt. In vergelijking met vorig schooljaar zijn er meer docenten die frequent opdrachten geven met behulp van ict. Hoewel docenten ict nog niet veelvuldig inzetten om studenten te laten samenwerken, is er wel sprake van een toename. Het gebruik van de overige mogelijkheden is ongeveer gelijk gebleven.
140
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.11 – Gebruik e-mail, internet of elo bij communicatie en begeleiding (n=153) % frequent
studenten opdrachten te geven
3 32
66
2 12
87 52
studenten begeleiden tijdens stage studenten met elkaar samen laten w erken
37
0
10
19
50
24 20
30
40
50
1
10
42
39
studenten elkaar feedback laten geven
Ict-coördinatoren over ict-beleid
1
44
vragen beantw oorden van studenten
6.3.1
26
53
reageren op producten/w erkstukken van studenten
Ict-beleid
% nooit
73
informatie geven aan studenten
6.3
% incidenteel
26 60
70
80
90
100
Centraal ict-beleid Alle lerarenopleidingen hebben een visie op ict in het onderwijs of zijn bezig met de ontwikkeling ervan. Bij zes van de zeven opleidingen is de visie op ict in belangrijke mate afgeleid van het onderwijskundig beleid. De coördinator van één opleiding geeft aan dat dit slechts in beperkte mate het geval is. De helft van de lerarenopleidingen heeft een ict-investeringsplan waarin een meerjarenbegroting is opgenomen. Eenderde heeft een ict-investeringsplan inclusief een begroting voor de korte termijn. Eén opleiding heeft geen ict-investeringsplan. Creëren draagvlak De opleidingen ondernemen diverse activiteiten om docenten te stimuleren ict in te zetten voor het onderwijs aan studenten. De top vier van stimulerende activiteiten ziet er als volgt uit: 1. Inhoudelijke ondersteuning vanuit ict-coördinator of werkgroep. 2. Consequent uitdragen dat ict waardevol is voor het onderwijs. 3. Ruimte voor experimenten. 4. Een eigen ict-scholingsaanbod. De nadruk ligt op stimulering via ondersteuning en scholing van docenten en op consequent uitdragen dat ict waardevol is voor het onderwijs. Stimulering van docenten door het belonen van innovatief ict gebruik en door aanbieden van scholing in didactische ict-vaardigheden komt weinig voor.
Ict in cijfers 2004-2005
141
Vergeleken met het schooljaar 2003-2004 doen zich enkele verschillen voor. Er is meer ruimte voor experimenten, het uitdragen van de didactische waarde van ict is toegenomen en ict is vaker onderwerp bij functioneringsgesprekken. Scholing in ict-vaardigheden, zowel basisvaardigheden als didactische vaardigheden, is afgenomen. Evenals het beschikbaar stellen van tijd om ict in te voeren.
Lerarenopleiding vo/bve 6.12 – Activiteiten om docenten te stimuleren ict in te zetten in het onderwijs (n=7) % vaak 43
14
docenten krijgen tijd voor deskundigheidsbevordering docenten krijgen tijd om ict in te voeren
14
14
scholing in ict-basisvaardigheden
% regelmatig
29
scholing in didactische ict vaardigheden
14
lerarenopleiding heeft eigen ict-scholingsaanbod
14
57 43
inhoudelijke ondersteuning
57 71
ruimte voor experimenten 57
ict-projecten die aansluiten bij behoefte docenten stimuleren uitwisseling kennis en ervaring
50 14
minimumeisen ict-vaardigheden docenten ict-deskundigheidsbevordering deel integraal personeelsbeleid ict onderwerp bij functioneringsgesprekken
29 43
bij selectie personeelsleden letten op ict-competenties consequent uitdragen waarde ict
43 86 14
belonen innovatief ict-gebruik
29
gebruik van bepaalde applicaties verplicht stellen 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict Het blijkt dat ict vooral bijdraagt aan het intensiveren van de communicatie tussen docent en studenten en aan het bevorderen van het samenwerkend leren. In iets mindere mate wordt met behulp van ict ook een rijkere leeromgeving gecreëerd en aantrekkelijker onderwijs voor studenten gerealiseerd. Volgens de coördinatoren draagt ict het minst bij aan de inrichting van individuele leerwegen. Vergeleken met vorig schooljaar 2003-2004 is de bijdrage aan het creëren van een rijkere leeromgeving en aan het inrichten van individuele leerwegen afgenomen. Naar de bijdrage aan het bevorderen van samenwerkend leren, is dit jaar voor het eerst gevraagd.
142
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.13 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=6) % sterk
% behoorlijk
14
inrichten van individuele leerw egen bevorderen competentiegericht leren
29
ontw ikkelen w erkplekleren
29
flexibilisering van het leerproces
14
33 14
creëren rijkere leeromgeving
57 71
aantrekkelijker onderw ijs voor studenten 33
intensivering communicatie tussen docent en studenten
50
14
bevorderen samenw erkend leren 0
10
71 20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ondersteuning Slechts één coördinator heeft nog nooit een ict-schoolportret gelezen, de anderen hebben er zelfs meerdere gelezen. De portretten waren voor deze coördinatoren enigszins een bron van inspiratie voor de inzet van ict binnen hun eigen instelling.
Lerarenopleiding vo/bve 6.14 – Gebruik ict-schoolportretten (n=6)
nee, nooit 14%
Ict-coördinatoren
ja, meerdere 86%
Samenwerking Bijna alle opleidingen werken samen met andere opleidingen bij de ontwikkeling van toets/itembanken, bij de vormgeving van afstandsonderwijs en bij de uitwisseling van ideeën omtrent de inzet van ict in het onderwijs. Ruim de helft werkt ook samen bij het ontwikkelen van elektronisch lesmateriaal en bij professionalisering op het gebied van ict. Op andere terreinen wordt nog amper samengewerkt.
Ict in cijfers 2004-2005
143
Lerarenopleiding vo/bve 6.15a – Samenwerking met andere lerarenopleidingen (n=7) % ja
57
ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal 14
inkoop van programmatuur 0
uitw isseling van hardw are inkoop van hardw are
14
onderhoud van ict-voorzieningen
14
systeem- en netw erkbeheer
14
gezamenlijk netw erk
14
ontw ikkeling van toets/itembanken
86
vormgeving van afstandsonderw ijs
86 14
aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving
57
professionalisering op gebied van ict
86
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 14
helpdeskvoorziening 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Op een tweetal gebieden, bij de ontwikkeling van elektronisch lesmateriaal en bij de uitwisseling van ideeën omtrent de inzet van ict in het onderwijs, werken de meeste opleidingen ook samen met scholen.
144
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.15b – Samenwerking met scholen (n=7)
% ja
86
ontw ikkeling elektronisch lesmateriaal 0 0
inkoop van programmatuur uitw isseling van hardw are inkoop van hardw are
0
onderhoud van ict-voorzieningen systeem- en netw erkbeheer
0 0
gezamenlijk netw erk
0 14
ontw ikkeling van toets/itembanken
29
vormgeving van afstandsonderw ijs 0
aanschaf/gebruik elektronische leeromgeving
43
professionalisering op gebied van ict
71
uitw isseling ideeën inzet ict in onderw ijs 29
helpdeskvoorziening 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Belemmerende en bevorderende factoren Bij de invoering van ict spelen veel factoren een rol. Enkele van deze factoren zijn door de ictcoördinatoren duidelijk als belemmerend dan wel bevorderend aangemerkt. Bevorderende factoren zijn met name de infrastructuur en de samenwerking met collega's. Ruim de helft vindt ook de visie op ict in het onderwijs een stimulans. Belangrijkste belemmerende factor is de houding van de docenten. De helft vindt ook de didactische vaardigheden van docenten en de scholing van docenten op het gebied van ict belemmerend werken. Vergeleken met vorig schooljaar (2003-2004) is er niet veel veranderd.
Ict in cijfers 2004-2005
145
Lerarenopleiding vo/bve 6.16 – Belemmerende/bevorderende factoren bij de invoering van ict (n=7) % belemmerend de houding van docenten
67
0 43
ict-basisvaardigheden van docenten
14
didactische ict-vaardigheden van docenten
50
0
50
scholing van docenten op het gebied van ict
17
educatieve softw are
29
14
29
ict-beleid van de opleiding
43
14
ict-infrastructuur
86 17
samenw erking met collegas
83 43
aansturing vanuit het management
29 14
visie op ict in het onderw ijs 0
6.3.2
% bevorderend
10
57 20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over ict-beleid
Aandacht voor ict-beleid Ruim de helft van de docenten geeft aan dat het ict-beleid van hun opleiding enigszins tot in redelijke mate sturing geeft aan de wijze waarop zij ict in hun onderwijs inzetten. Ongeveer een kwart geeft aan het ict-beleid niet goed te kennen. Volgens slechts een enkeling is er geen ictbeleid op de opleiding. Lerarenopleiding vo/bve 6.17 – Mate van sturing ict-beleid (n=160)
in sterke mate 9%
geen ictbeleid 3%
in redelijke mate 31%
ken ictbeleid niet goed 27%
helemaal niet 4%
enigszins 26% docenten
146
Ict in cijfers 2004-2005
Volgens de meeste docenten wordt tijdens het afdelings- of teamoverleg aandacht besteed aan zowel de manier waarop onderwijs wordt gegeven als de manier waarop ict wordt ingepast in het onderwijs. De manier waarop onderwijs gegeven wordt komt bij eenderde structureel aan bod. De manier waarop ict hierbij ingepast wordt, komt volgens tweederde echter niet structureel aan de orde. Slechts enkele docenten geven aan dat over deze onderwerpen nooit gepraat wordt.
Lerarenopleiding vo/bve 6.18 – Aandacht voor onderwijs en ict in overleg (n=160) % ja, structureel % nee, praten niet over dit onderwerp de manier waarop onderwijs wordt gegeven
32
de manier waarop ict wordt
59
17 0
10
% ja, niet structureel % nee, nooit overleg 8 14
68 20
30
40
50
60
70
80
90
1
2 100
Bijna een kwart van de docenten vindt het ontbreken van een visie op ict in het onderwijs van de opleiding een behoorlijk tot groot knelpunt. Twee vijfde daarentegen vindt het ontbreken van een visie op ict in het onderwijs van de opleiding geen knelpunt. De meningen hierover zijn verdeeld.
Samenwerking Driekwart van de docenten wisselt met collega's van de eigen opleiding ideeën en informatie uit over de visie op ict en het gebruik van ict in het onderwijs. Ongeveer tweederde werkt samen met docenten van de eigen opleiding aan een onderwijsproject waarbij aandacht is voor het gebruik van ict. Een bijna even groot deel van de docenten ontwikkelt samen met collega´s kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict. Docenten werken ook samen met docenten van andere opleidingen. Echter wel in mindere mate. Eenderde wisselt ideeën en informatie uit, een kwart voert samen een onderwijsproject met ict uit en een vijfde ontwikkelt samen kennis en vaardigheden.
Ict in cijfers 2004-2005
147
Lerarenopleiding vo/bve 6.19 – Samenwerking met andere docenten (n=105 bij eigen opleiding; n=35 bij andere opleidingen) % docenten eigen opleiding
ideeën en informatie uitwisselen over visie,gebruik van ict
% docenten andere opleiding
33
een onderwijsproject uitvoeren waarbij aandacht is voor gebruik van ict
24
ontwikkeling van kennis en vaardigheden gericht op het gebruik van ict
21 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Effecten van ict De inzet van ict draagt volgens docenten, evenals volgens de coördinatoren, het meest bij aan het intensiveren van de communicatie tussen docent en studenten. Bijna driekwart van de docenten is deze mening toegedaan. Ongeveer tweederde geeft aan dat gebruik van ict een rijkere leeromgeving creëert. Ook wat dit punt betreft komen de mening van docenten en coördinatoren overeen. Ruim de helft van de docenten zegt dat ict bijdraagt aan aantrekkelijker en flexibeler onderwijs en zelfstandig leren bevordert. Het minst is de bijdrage van ict aan het ontwikkelen van werkplekleren en samenwerkend leren. Opvallend is dat de meerderheid van de coördinatoren juist aangeeft dat de inzet van ict wel bijdraagt aan samenwerkend leren. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van vorig schooljaar. Lerarenopleiding vo/bve 6.20 – Bijdrage ict aan het realiseren van onderwijsdoelstellingen (n=159) % sterk flexibilisering van het leerproces
21
37
bevorderen zelfstandig leren
24
33
28
creëren rijkere leeromgevingen aantrekkelijker onderw ijs voor studenten
23
inrichten van individuele leerw egen
22
bevorderen competentiegericht leren
9
ontw ikkelen w erkplekleren
9
37 30
0
36 27
23
12
bevorderen samenw erkend leren
148
35
36
intensiveren communicatie tussen docent/studenten
% behoorlijk
10
20 20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Ict draagt volgens ruim driekwart van de docenten bij aan een efficiëntere inrichting van het onderwijs. Dit is niet veranderd ten opzichte van vorig schooljaar (2003-2004).
Lerarenopleiding vo/bve 6.21 – Efficiënter inrichten van het onderwijs door ict (n=160)
sterk 16%
niet 7%
enigszins 41%
behoorlijk 36%
docenten
Ict en werkdruk Het is zeker niet zo dat ict altijd leidt tot een vermindering van de werkdruk. Ongeveer de helft van de docenten vindt dat de werkdruk bij de voorbereiding, alsmede bij het volgen van studenten onveranderd is gebleven. Bij de uitvoering van onderwijs ervaart ruim tweederde geen verandering. Docenten geven aan dat de aard van het werk wel veranderd is door de inzet van ict, maar dat daarmee niet de hoeveelheid werk veranderd is. Van de overige docenten vindt het ene deel dat de werkdruk verminderd is, terwijl een ander deel vindt dat de werkdruk juist toegenomen is. Een vijfde van de docenten ervaart verminderde werkdruk bij de voorbereiding van lessen en het volgen van de studenten. Eenderde ervaart daarentegen een toegenomen werkdruk bij deze activiteiten. De werkdruk tijdens de les is voor een vijfde van de docenten toegenomen en voor bijna een op de tien docenten afgenomen. Er worden diverse redenen genoemd voor de toenemende werkdruk. Het voorbereiden van materiaal dat geschikt is voor de elektronische leeromgeving kost de docenten veel tijd. En doordat er veel meer mogelijk is gaan docenten ook meer doen. Daarnaast is voor studenten de drempel om contact te zoeken met de docent lager geworden, als gevolg van de mogelijkheden voor communicatie. Studenten sturen sneller e-mail en verwachten dan snel een antwoord. Ondanks dat dit werkdruk oplevert, wordt het door de meeste docenten wel een goede zaak gevonden. Docenten die vinden dat de werkdruk afneemt, geven als argument dat het gebruik van ict uiteindelijk tijdswinst oplevert doordat het werk efficiënter gedaan kan worden. Het beeld is niet veranderd ten opzichte van vorig schooljaar (2003-2004).
Ict in cijfers 2004-2005
149
Lerarenopleiding vo/bve 6.22 – Invloed van ict-gebruik op de ervaren werkdruk (n=153) % (sterk) toegenomen
% (sterk) afgenomen
35
bij de voorbereiding van de lessen
20 21
tijdens de les
8 34
bij het volgen van studenten
21 0
10
20
30
6.4
Ict-voorzieningen
6.4.1
Ict-coördinatoren over ict-voorzieningen
40
50
60
70
80
90
100
Computerratio Ongeveer de helft van de opleidingen heeft geen eigen ict-voorzieningen, maar maakt alleen gebruik van de overkoepelende voorzieningen van de hogeschool. De andere lerarenopleidingen hebben deels eigen voorzieningen. Voor deze opleidingen is de studentcomputerratio 9,7. Dit betekent dat er gemiddeld één computer voor elke 10 studenten beschikbaar is. Deze computers zijn bovendien allemaal geschikt voor internetgebruik. Alle coördinatoren geven aan inspraak te hebben in beslissingen omtrent voorzieningen op hogeschoolniveau wat betreft hardware. Echter bij ruim de helft is dat slechts in beperkte mate het geval. Intern netwerk Alle opleidingen maken, ongeacht of ze eigen ict-voorzieningen hebben of niet, gebruik van een intern computernetwerk. Het interne computernetwerk is op de opleiding zelf voor iedereen – directie/management, beheer/ondersteuningspersoneel, docenten en studenten – toegankelijk. De toegang tot het netwerk vanuit huis varieert per opleiding. Op bijna eenderde van de opleidingen is het voor alle gebruikers mogelijk om toegang vanuit huis te krijgen. Op ongeveer de helft van de opleidingen kan geen enkele gebruiker vanuit huis op het netwerk van de opleiding komen. Op de overige opleidingen kan alleen (een selecte groep van) directie en management en de personen die ict-gebruik beheren en ondersteunen van huis uit op het netwerk inloggen. Dit beeld is vergelijkbaar met vorig schooljaar.
150
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.23 – Toegankelijkheid intern netwerk op de instelling en vanuit huis (n=7) % iedereen toegang op opleiding
% iedereen toegang vanuit huis
29
studenten
100 29
docenten
100 43
ict-medew erkers
100 29
directie/management
100 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Afschrijving en vervanging Volgens de coördinatoren is gemiddeld 20 procent van de computers aan vervanging toe. De coördinatoren geven aan dat deze ook daadwerkelijk vervangen zijn of zullen worden. ISP-wijzer Dit schooljaar is nog geen opleiding van Internet Service Provider veranderd. Eén coördinator geeft aan dit komend jaar wel van plan te zijn. Geen enkele van de coördinatoren heeft dan ook de ISP-wijzer geraadpleegd bij de keuze van de Internet Service Provider. Bij twee opleidingen komt de internetverbinding tot stand via Surfnet. Eén opleiding heeft een eigen ISP en van de andere opleiding weet de coördinator niet wie de provider is. Alle opleidingen beschikken over een kabel of glasvezel verbinding. Knelpunten ict-voorzieningen De top drie van grootste knelpunten in de ict-infrastructuur waar de lerarenopleiding gebruik van maakt ziet er als volgt uit: 1. Toegankelijkheid van buiten de opleiding tot het interne netwerk van de opleiding. 2. Beschikbare financiën om ict-voorzieningen op peil te houden. 3. Geschikte ruimten om computers te plaatsen. Vergeleken met 2003/2004 is de top drie hetzelfde gebleven. Wel is de externe toegankelijkheid van het interne netwerk een kleiner knelpunt geworden. Het knelpunt 'geschikte ruimten om computers te plaatsen' is groter geworden.
Ict in cijfers 2004-2005
151
Lerarenopleiding vo/bve 6.24 – Knelpunten in ict-infrastructuur (n=7) % groot
% redelijk
0
kwaliteit van de computers
29
aantal computers in het algemeen aantal computers met internetverbinding 0
29
aantal computers voor multimediatoepassingen geschikte ruimten om computers te plaatsen
14
de bandbreedte van de internetverbinding
14
57
29
financiën om ict-voorzieningen op peil te houden
29 43
toegankelijkheid interne netwerk van buitenaf mate van inspraak bij aanschaf van hardware
14
14
mate van inspraak bij aanschaf van software
14
14
plaatsing van applicaties op het centrale netwerk
43
geschiktheid infrastructuur voor onderwijskundige toepassingen
43 0
6.4.2
10
20
14
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over ict-voorzieningen
De meeste docenten krijgen ondersteuning bij het gebruik van ict. Nagenoeg alle docenten krijgen technische ondersteuning. Een ruime meerderheid krijgt ook onderwijskundige ondersteuning. Ongeveer driekwart is tevreden met zowel de technische als onderwijskundige ondersteuning die ze krijgen.
Lerarenopleiding vo/bve 6.25 – Tevredenheid over interne ondersteuning (n=158) % (beetje) tevreden technische ondersteuning
75 71
onderw ijskundige ondersteuning 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten ervaren evenals vorig jaar (2003-2004) nauwelijks knelpunten ten aanzien van ictvoorzieningen. Circa één op de vier docenten vindt zowel de beschikbaarheid van randapparatuur als de onderwijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik een probleem.
152
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.26 – Knelpunten in ict-voorzieningen en ondersteuning (n=154) % groot aantal computers op de opleiding
10
10
toegankelijkheid computers op de opleiding
10
10 15
13
beschikbaarheid randapparatuur
% behoorlijk
computer op mijn w erkplek op de opleiding 3 2 betrouw baarheid van interne netw erk 2 5 interne technische ondersteuning bij ict-gebruik 4 7 onderw ijsinhoudelijke ondersteuning bij ict-gebruik
19
6 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Slechts een deel van de docenten geeft aan in de toekomst behoefte te hebben aan ondersteuning bij hun ict-gebruik. Degenen die dit willen, hebben behoefte aan de volgende acties: 1. meer bruikbaar lesmateriaal voor hun vakgebied; 2. een door docenten en management gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs.
Lerarenopleiding vo/bve 6.27 – Behoefte aan ondersteuning (n=163) % ja meer bruikbaar lesmateriaal voor mijn vakgebied
19
computerprogramma's waarmee studenten zelfstandig kunnen werken
9
een bruikbaar studentvolgsysteem 5 extra computers of andere computervoorzieningen
9
directe deskundige hulp als computers of netwerk haperen een verbinding vanuit huis met computervoorzieningen op de opleiding
7 8
een door docenten en management gezamenlijk ontwikkelde visie op ict in het onderwijs
14 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
153
6.5
Educatieve software
6.5.1
Ict-coördinatoren over educatieve software
Ruim tweederde van de ict-coördinatoren kan voldoende informatie vinden over beschikbare educatieve software. Bijna eenderde geeft aan nauwelijks voldoende informatie te kunnen vinden.
Knelpunten educatieve software Een knelpunt springt er duidelijk uit. Voor ruim tweederde van de coördinatoren zijn de kosten van educatieve software (licenties) een behoorlijk tot groot knelpunt. Nog een viertal knelpunten wordt door bijna de helft van de coördinatoren als behoorlijk tot groot genoemd: 1. De aansluiting van educatieve software bij het onderwijs op de opleiding. 2. Standaardisatie van educatieve software. 3. De mogelijkheid om programma's op maat te maken. 4. De onderwijskundige kwaliteit van de educatieve software. Vergeleken met vorig jaar is het knelpunt van de kosten behoorlijk groter geworden. De andere knelpunten zijn ongeveer gelijk gebleven.
Lerarenopleiding vo/bve 6.28 – Knelpunten rond educatieve software (n=7) % groot beschikbaarheid van adequate educatieve softw are
0
overzicht op de intern gebruikte educatieve softw are
14 29
overzicht op bestaande educatieve softw are onderw ijskundige kw aliteit van de educatieve softw are
43
kosten van educatieve softw are (licenties)
57
14 14
29
aansluiting educatieve softw are bij ons onderw ijs mogelijkheid de programma's op maat te maken
14
beheer van softw are
14
14
beschikbaarheid van netw erkversies
14
14
standaardisatie van educatieve softw are
29
14
29 0
6.5.2
% behoorlijk
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Docenten over educatieve software
Knelpunten Evenals vorig schooljaar (2003-2004) ervaren de meeste docenten aan lerarenopleidingen vo/bve geen knelpunten ten aanzien van educatieve software. Ongeveer een kwart van de do154
Ict in cijfers 2004-2005
centen vindt zowel de beschikbaarheid van goede educatieve software op de eigen opleiding als de aanwezigheid van goede educatieve software in het algemeen een knelpunt.
Lerarenopleiding vo/bve 6.29 – Knelpunten rond educatieve software (n=156) % groot goede educatieve softw are op de opleiding
10
18
goede educatieve softw are in algemeen
12
14
0
10
20
30
40
50
60
% behoorlijk
70
80
6.6
Vaardigheden en deskundigheidsbevordering
6.6.1
Ict-coördinatoren over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
90
100
De meerderheid van de docenten beschikt volgens de ict-coördinatoren over (ruim) voldoende ict-basisvaardigheden. Ongeveer een op de tien docenten beheerst deze basisvaardigheden slechts in geringe mate. De didactische ict-vaardigheden van docenten blijven achter bij de ict-basisvaardigheden. Gemiddeld beschikt bijna de helft van de docenten op de opleidingen over (ruim) voldoende didactische vaardigheden om ict in het onderwijs in te zetten. Er is geen verandering in vaardigheden in vergelijking met het schooljaar 2003-2004.
Lerarenopleiding vo/bve 6.30 – Ict-vaardigheid van docenten (n=7)
niet
ict-basisvaardigheden
didactisch toepassen van ict
3
18
in geringe mate
12
35
in voldoende mate
46
29
in ruim voldoende mate
40
18
6.6.2
Docenten over vaardigheden en deskundigheidsbevordering
Ict-basisvaardigheden van docenten De meeste docenten zijn naar eigen zeggen (ver)gevorderd in het gebruik van e-mail en internet. Verder vindt ruim de helft van de docenten zich gevorderd in de omgang met een presentatieprogramma, vakspecifieke software en de elektronische leeromgeving. De vaardigheden op het gebied van elektronische toetssystemen en studentvolgsystemen blijven hierbij ver achter. Er is een grote toename van docenten die aangeven gevorderd te zijn in het gebruik van een elektronische leeromgeving, vergeleken met vorig schooljaar (2003-2004). Het aandeel docen-
Ict in cijfers 2004-2005
155
ten dat helemaal niet vaardig is in het gebruik van de elektronische leeromgeving is afgenomen. De overige vaardigheden zijn ongeveer gelijk gebleven.
Lerarenopleiding vo/bve 6.31 – Ict-basisvaardigheden docenten (n=158) % (ver)gevorderd
% beginneling/basaal
% helemaal niet
97
e-mail
3 6
94
internet 59
presentatieprogramma
31
65
vakspecifieke softw are 20
elektronische toetsprogrammatuur
29 43 29
24
programma voor gegevensbestanden
30
40
36
49
elektronische leeromgeving
40
16
studentvolgsysteem 0
10
38 20
7
37
41
programma voor rekenbladen
10
30
11 46
40
50
60
70
80
90
100
Didactische ict-vaardigheden van docenten Voor elke onderscheiden didactische ict-vaardigheid geldt dat ruim de helft van de docenten zichzelf gevorderd vindt. Dit komt overeen met het beeld dat coördinatoren hebben. De overige docenten (meestal circa eenderde) vindt zichzelf een beginneling. Een enkeling vindt zichzelf helemaal niet didactisch ict-vaardig. Ruim de helft van de docenten vindt dus dat zij de computer kunnen inzetten als didactisch hulpmiddel, dat zij onderwijs kunnen organiseren waarin ict wordt gebruikt, dat zij ict zodanig kunnen inzetten dat het meerwaarde heeft. Tevens vindt ruim de helft van de docenten dat zij gebruik kunnen maken van computers voor hun vakgebied en dat zij de bruikbaarheid van educatieve programmatuur kunnen beoordelen. Deze resultaten komen overeen met die van vorig schooljaar (2003-2004).
156
Ict in cijfers 2004-2005
Lerarenopleiding vo/bve 6.32 – Didactische ict-vaardigheden docenten (n=159) % (ver)gevorderd
% beginneling/basaal
gebruik computer als didactisch hulpmiddel
% helemaal niet 4
28
69
gebruik computerprogramma's voor vakgebied
60
32
organiseren lessen w aarin ict w ordt gebruikt
60
36
4
beoordelen bruikbaarheid educatieve programmatuur
60
34
6
38
6
integreren ict in onderw ijs zodat het meerw aarde heeft
57 0
10
20
30
40
50
60
70
7
80
90
100
Deskundigheidsbevordering Evenals vorig jaar heeft bijna eenderde van de docenten dit schooljaar activiteiten ondernomen om de ict-basisvaardigheden te bevorderen. Bijna de helft heeft via cursussen, projecten of zelfstudie aan deskundigheidsbevordering gedaan op het gebied van didactische toepassing van ict. Ook dit schooljaar geeft de helft van de docenten weer aan dat gebrek aan tijd een knelpunt is bij deskundigheidsbevordering. Er is een aantal kennisbronnen op het gebied van ict in het onderwijs. Kennisnet is de meest bekende bij docenten. Nagenoeg alle docenten kennen deze bron. Ict op School is de minst bekende, bijna de helft van de docenten kent deze informatiebron niet. Niet veel docenten maken vaak gebruik van de op internet beschikbare kennisbronnen. De meest gebruikte bron is Kennisnet. Maar deze wordt slechts door een vijfde van de docenten regelmatig tot vaak geraadpleegd. Ict op School wordt door iets meer dan een op de tien docenten gebruikt, de ict-expertisecentra door nog minder dan dat. Van de weinige docenten die de bronnen gebruiken krijgt Kennisnet als rapportcijfer een 6,9. Ict op School krijgt een 6,7 en de ict-expertise centra een 6,8.
Lerarenopleiding vo/bve 6.33 – Gebruik van kennisbronnen op het gebied van ict (n=83) % vaak
% regelmatig
14
Ict op School 6
Kennisnet
3
ict-expertisecentra 0
15 5 10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Tweederde van de docenten heeft nog nooit van een Grassrootsproject gehoord. Bijna eenderde heeft er wel van gehoord, maar nooit aan deelgenomen. Er zijn drie docenten die hebben
Ict in cijfers 2004-2005
157
deelgenomen aan een dergelijk project. Zij beschouwen het project allen als een stimulans voor het gebruik van ict in het onderwijs.
6.7
Ict in management- en ondersteunende processen
6.7.1
Ict-coördinatoren over ict in management- en ondersteunende processen
De top 5 van manieren waarop ict in onderwijsondersteunende processen wordt ingezet ziet er als volgt uit: 1. De registratie van studieresultaten (dit doen alle opleidingen). 2. De registratie van de leerroute. 3. Stageplaatsen (stagebank). 4. De opslag van stageverslagen. 5. Het volgen van de uitstroom van studenten. Ict wordt niet of nauwelijks ingezet ten behoeve van de verzuimregistratie van studenten, de aanmelding voor cursussen, intake en assessment en individuele trajectplanning. Het belangrijkste verschil met het schooljaar 2003-2004 is de toename van het gebruik van ict voor de registratie van de leerroute. Bij de overige activiteiten zijn niet veel verschillen.
Lerarenopleiding vo/bve 6.34 – Inzet van ict in onderwijsondersteunende processen (n=7) % in grote mate 100
registratie van studieresultaten 29
registratie van de leerroute
57
14
volgen uitstroom van studenten
43
0
verzuimregistratie van studenten
14
aanleggen van studentportfolio's studieplanning voor studenten
0
aanmelding voor cursussen
0
29
14
aanmelding voor toetsen
17
stageplaatsen (stagebank)
67
14
stagebegeleiding
43 71
opslag stageverslagen intake en assessment
0
individuele trajectplanning
0 50
collegiale kennisuitw isseling 43
uitw isselen van lesmaterialen 0
158
% in redelijke mate
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
Elektronische leeromgeving (elo) Tweederde van de lerarenopleidingen heeft een elektronische leeromgeving in gebruik, één opleiding experimenteert met een dergelijke leeromgeving en één opleiding is bezig met de implementatie ervan. De opleidingen zijn verder in het gebruik van het digitaal portfolio. Op de helft van de opleidingen is men bezig met de implementatie van het portfolio, op de ander helft van de opleidingen is het digitaal portfolio al in gebruik. Op de helft van de opleidingen is men aan het experimenteren met een elektronisch toetssysteem. Op één opleiding is het al functioneel, op een andere opleiding is men aan het implementeren. Eén opleiding geeft aan dat er geen plannen zijn in deze richting. De situatie met betrekking tot de elektronische leeromgeving en het elektronisch toetssysteem is vergelijkbaar met die van het schooljaar 2003-2004. Met het gebruik van het digitaal portfolio zijn de opleidingen verder dan vorig jaar.
Lerarenopleiding vo/bve 6.35 – Beleid ten aanzien van inzet elektronische leeromgeving, digitaal portfolio en elektronisch toetssysteem (n=7) % w ordt niet ingezet, geen plannen in deze richting
% van plan te gaan inzetten
% w ordt geëxperimenteerd
% bezig met de implementatie
% is geïmplementeerd 100 90 80 70
71
60
57
50 40
57 43
30 20 10
0
0
14
14
0
0
0
14
0
14
14
0 teleleerplatform/elektronische leeromgeving
6.7.2
digitaal portfolio
elektronisch toetssysteem
Docenten over ict in management- en ondersteunende processen
Vrijwel alle docenten aan lerarenopleidingen vo/bve kunnen beschikken over een elektronische leeromgeving. Een kleine minderheid (drie procent) kan dit niet. De helft van de docenten gebruikt de elektronische leeromgeving regelmatig tot vaak. Een kwart gebruikt de elo zelden tot nooit. Er is geen verandering in het gebruik van de elo in vergelijking met vorig jaar.
Ict in cijfers 2004-2005
159
Lerarenopleiding vo/bve 6.36 – Gebruik elo (n=150)
vaak 23%
zelden tot nooit 28%
incidenteel 22%
regelmatig 27%
docenten
Net als vorig schooljaar gebruikt meer dan de helft van de docenten de elektronische leeromgeving regelmatig tot vaak om te communiceren met studenten, materiaal/opdrachten aan te bieden en informatie te geven over het onderwijsprogramma. De elektronische leeromgeving wordt door bijna de helft van de docenten ook gebruikt om het leerproces van studenten te volgen, lesstof aan te bieden en studenten samen opdrachten te laten maken. De elo wordt het minst frequent gebruikt voor toetsing/tentaminering.
Lerarenopleiding vo/bve 6.37 – Gebruik functionaliteiten elo (n=109) % regelmatig tot vaak 34
46
aanbieden lesstof aanbieden materialen/opdrachten
35
53
aanbieden toetsvragen
35
17
gezamenlijk opdrachten laten maken
32
43
volgen/begeleiden leerproces
28
45 25
34
informatie onderw ijsprogramma
25
55 0
160
20
65
communicatie
informatie studievorderingen
10
% incidenteel
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ict in cijfers 2004-2005
6.8
Betrokkenheid en houding
Docenten over betrokkenheid en houding Dat ict een nuttig hulpmiddel in het onderwijs is, staat voor alle docenten vast. Ook de meerwaarde voor het onderwijs is voor de meerderheid van de docenten duidelijk. Over de effecten en de mogelijkheden van ict zijn docenten het minder eens. Ongeveer de helft van de docenten vindt dat ict bijdraagt aan betere leerprestaties, het mogelijk maakt om beter in te spelen op verschillen tussen studenten en samenwerking tussen studenten stimuleert. De andere helft van de docenten is het daar echter mee oneens. Eerder zagen we al dat inzet van ict niet per definitie leidt tot vermindering van werkdruk. Dit blijkt ook nog eens uit het feit dat ruim eenderde van de docenten vindt dat ict-gebruik hen te veel tijd kost. Tweederde echter vindt juist niet dat gebruik van ict te veel tijd kost. De houding van docenten ten opzichte van ict is in vergelijking met vorig jaar hetzelfde gebleven.
Lerarenopleiding vo/bve 6.38 – Opvattingen van docenten over ict (n=147) % (zeer) mee eens
% (zeer) mee oneens 82
ict-gebruik heeft echte meerw aarde voor mijn lessen
18 100
ict is een nuttig hulpmiddel in het onderw ijs 43
door ict verbeteren de leerprestaties van studenten
57 58
kan beter inspelen op verschillen tussen studenten
42 51 49
ict stimuleert samenw erking tussen studenten 38
ict-gebruik in onderw ijs kost te veel tijd
62 0
Ict in cijfers 2004-2005
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
161
162
Ict in cijfers 2004-2005
7
Verantwoording
In dit hoofdstuk vindt u voor alle sectoren een beschrijving van het veldwerk, de respons die dat opleverde en een analyse van de representativiteit van de onderzoeksuitkomsten.
7.1
Veldwerk
Voor het voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen zijn door de jaren heen bestanden opgebouwd met contactpersonen. Dit jaar zijn die opnieuw geactualiseerd via een e-mail of een telefoontje naar de contactpersonen. Voor de bve-sector is voor het verkrijgen van de lijst met namen van de ict-coördinatoren gebruik gemaakt van contacten met de BVE Raad en de AOC Raad. Vakscholen zijn apart telefonisch benaderd. In het primair onderwijs is de vragenlijst verstuurd aan de directeur van de school met het verzoek deze door te geven aan de ictcoördinator.
Ict-coördinatoren Eind november 2004 zijn de ict-coördinatoren uitgenodigd om bij een vragenlijst in te vullen via de website van de ICT-onderwijsmonitor (met gebruik van een toegangscode). Ict-coördinatoren in het voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen basisonderwijs hebben eveneens een papieren versie van de vragenlijst gekregen, omdat een aantal hier uitdrukkelijk de voorkeur aan geeft. Na twee weken is een rappel gestuurd, in de meeste sectoren per e-mail, in het primair onderwijs over de post. Na een week is nogmaals telefonisch herinnerd aan de vragenlijst. Om de respons te bevorderen krijgt elke responderende school of instelling de eigen gegevens teruggekoppeld, gerelateerd aan het landelijke gemiddelde. Leraren Ict-coördinatoren is gevraagd de vragenlijsten onder leraren te verspreiden. In het basisonderwijs is afwisselend een lijst voor een onderbouwleerkracht dan wel een bovenbouwleerkracht meegezonden. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is per instelling gevraagd zowel een onderbouw- als een bovenbouwleerkracht te benaderen. In het voortgezet onderwijs zijn per school vier lijsten voor leraren verstuurd, bij de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve vijftig respectievelijk zestig vragenlijsten per opleiding. Ict-coördinatoren is gevraagd deze willekeurig te verspreiden volgens een verdeelsleutel gebaseerd op alfabetische volgorde. Voor de bve-sector kon net als vorig jaar gebruik gemaakt worden van de ASSUbestanden van de educatieve uitgeverijen. Hieruit is een aselecte steekproef getrokken van 2000 docenten. Deze groep heeft half november de schriftelijke vragenlijst thuisgestuurd gekregen.
Ict in cijfers 2004-2005
163
7.2
Respons
7.2.1
Scholen
In tabel 7.1 staat een overzicht van het aantal benaderde scholen en de respons. Alleen in het basisonderwijs is een steekproef getrokken, in de andere sectoren is de gehele populatie benaderd.
Tabel 7.1 – Respons ict-coördinatoren benaderd basisonderwijs speciaal basisonderwijs / regionale expertisecentra
respons
%
1000
303
30
658 (348/310)
169 (112/57)
26
voortgezet onderwijs
562
scholen voor praktijkonderwijs
111
48
43
36
17
47
7
7
100
64
46
72
lerarenopleidingen basisonderwijs lerarenopleidingen vo/bve beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
230
41
In het basisonderwijs is de respons dertig procent. Dit ligt met 26 procent iets lager voor het speciaal basisonderwijs/regionale expertisecentra (5% lager dan vorig jaar). In het voortgezet onderwijs vulde 41 procent de vragenlijst in en van de lerarenopleidingen basisonderwijs nam bijna de helft deel aan het onderzoek. In de bve-sector is de respons 72 procent. De lerarenopleidingen vo/bve hebben met honderd procent wederom de hoogste respons (en tevens de hoogst haalbare respons). De universitaire lerarenopleidingen zijn ook dit jaar weer benaderd. Net als vorig jaar was de respons echter dermate laag (twee van de negen) dat hierover niet gerapporteerd is.
Tabel 7.2 – Standaardfout * 2 voor gevonden percentages 10%/90%
20%/80%
30%/70%
40%/60%
50%
%
%
%
%
%
basisonderwijs
3,3
4,4
5,0
5,4
5,5
speciaal onderwijs / regionale expertisecentra
3,9
5,2
6,0
6,4
6,5
voortgezet onderwijs
3,0
4,0
4,6
4,9
5,0
scholen voor praktijkonderwijs
6,4
8,5
9,8
10,4
10,7
10,4
13,8
15,8
16,9
17,3
lerarenopleiding vo/bve
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
4,6
6,1
7,0
7,5
7,7
lerarenopleiding basisonderwijs
164
Ict in cijfers 2004-2005
In tabel 7.2 is te zien in welke mate de uitkomsten uit de steekproef afwijken van de werkelijke waarde in de totale populatie. We lichten de tabel toe met een voorbeeld. Gegeven een bepaalde uitkomst ligt met een zekerheid van 95 procent het werkelijke percentage tussen: het gevonden percentage + of – 2 keer de standaardfout. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer vijftig procent van de ict-coördinatoren in het basisonderwijs ergens positief op reageert, dit met 95%-zekerheid ligt tussen 44,5 en 55,5 procent. Dit is een redelijk nauwkeurige uitspraak. Bij de lerarenopleiding vo/bve is de nauwkeurigheid nog groter, omdat daar alle ictcoördinatoren hebben deelgenomen aan het onderzoek. Bij de lerarenopleidingen basisonderwijs is de populatie dermate klein dat, ondanks een goede respons, de resultaten als indicatief moeten worden beschouwd. Wanneer vijftig procent van de ict-coördinatoren aan lerarenopleidingen basisonderwijs ergens positief op reageert, dan ligt het met een 95%-zekerheid tussen 32,7 en 67,3 procent.
7.2.2
Leraren
Bij leraren ligt de respons in het basisonderwijs iets onder de dertig procent, in het speciaal onderwijs iets boven de twintig procent. De respons in de regionale expertisecentra blijft daar met 12 procent ver bij achter. Er werd diverse malen een mogelijke oorzaak hiervoor gemeld: leerkrachten kunnen niet goed met de vragen uit de voeten door het specifieke onderwijs dat zij verzorgen aan kinderen met ernstige belemmeringen in gedrag en leren. De betrouwbaarheid van de antwoorden van leraren in de regionale expertisecentra is hierdoor minder. In het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs vulde iets meer dan twintig procent van de leraren de vragenlijst in. In de lerarenopleidingen basisonderwijs nam bijna één op de tien leraren deel aan de quick scan. In de lerarenopleidingen vo/bve was de respons met 39 procent het hoogst. In de bve-sector vulde bijna dertig procent van de docenten de quick scan in. In alle sectoren speelt mee dat dit jaar voor de tweede keer in relatief korte tijd dezelfde lijst ingevuld moet worden. De vorige meting van de ICT-onderwijsmonitor liep immers eind januari/begin februari 2004 en in november werd de lijst voor de huidige meting verstuurd. Verschillende respondenten namen contact op om te melden dat zij dat als te kort op elkaar hebben ervaren.
Tabel 7.3 – Respons leraren benaderd
respons
%
1000
270
27
speciaal basisonderwijs
698
149
21
regionale expertisecentra
620
71
12
2248
502
22
basisonderwijs
voortgezet onderwijs scholen voor praktijkonderwijs lerarenopleidingen basisonderwijs lerarenopleidingen vo/bve beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Ict in cijfers 2004-2005
444
93
21
1800
167
9
420
163
39
2000
589
29
165
Ook hier is weer gekeken naar de nauwkeurigheid. Uit tabel 7.4 valt af te lezen dat, gegeven een betrouwbaarheid van 95 procent, de nauwkeurigheidsmarge voor het primair onderwijs en het speciaal onderwijs circa zes procent bedraagt. Bij de lerarenopleidingen is dit circa zeven procent en in de bve-sector is het gunstiger met vier procent.
Tabel 7.4 – Standaardfout * 2 voor gevonden percentages
basisonderwijs
10%/90%
20%/80%
30%/70%
40%/60%
50%
%
%
%
%
%
3,6
4,8
5,5
5,8
6,0
speciaal onderwijs / regionale expertisecentra
3,9
5,3
6,0
6,4
6,6
voortgezet onderwijs
2,6
3,5
4,0
4,3
4,4
lerarenopleiding basisonderwijs
4,5
6,1
6,9
7,4
7,6
lerarenopleiding vo/bve
4,6
6,1
7,0
7,4
7,6
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
2,4
3,2
3,7
3,9
4,0
7.3
Representativiteit
7.3.1
Scholen
De responsgroep van scholen is voor enkele kenmerken gecontroleerd op landelijke representativiteit: het aantal leerlingen, de regio en de denominatie. Voor de lerarenopleidingen basisonderwijs is de responsgroep alleen gecontroleerd op studentenaantal. In tabel 7.3 staan de resultaten uitgesplitst voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs / regionale expertisecentra, het voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs.
166
Ict in cijfers 2004-2005
Tabel 7.5 – Representativiteit scholen naar een aantal kenmerken: populatie en responsgroep populatie
respons
populatie
respons
populatie
respons
populatie
respons
bao
bao
sbo/rec
sbo/rec
vo
vo
pro
pro
6945
303
662
169
562
230
111
48
223
232
159
156
1570
1656
162
145
255
268
145
131
48
42
noord
16
13
10
10
10
12
13
21
oost
24
19
23
21
17
17
23
25
aantal gemiddeld aantal leerlingen leerlinggewicht1
zuid
19
26
20
28
26
24
18
16
west
41
42
47
41
48
47
47
39
openbaar
33
28
26
28
28
30
33
39
rooms-katholiek
30
38
28
37
28
26
15
14
prot-christelijk
30
28
21
18
21
24
25
30
alg-bijzonder
7
6
25
18
9
10
23
14
overig bijzonder
-
-
-
1
0
0
0
-
-
-
12
10
4
5
2
samenwerkingsverbanden
In het basisonderwijs is er geen verschil naar leerlingaantal en leerlinggewicht tussen de scholen die meegedaan hebben en de populatie. De regionale verdeling is wel iets verschillend: in vergelijking tot de populatie hebben er iets meer scholen uit het zuiden van het land meegedaan en iets minder uit het oosten. Ook qua denominatie is er een verschil tussen de populatie en de responsgroep, er hebben iets meer rooms-katholieke scholen aan het onderzoek meegedaan. Bij speciaal basisonderwijs/regionale expertisecentra is er eveneens een verschil voor de regionale verdeling over Nederland, er is in verhouding een oververtegenwoordiging van scholen uit het zuiden en een ondervertegenwoordiging van scholen uit het westen. Het gemiddeld aantal leerlingen in de responsgroep verschilt niet significant van de populatie. Ook hier zien we meer rooms-katholieke scholen in de responsgroep dan in de populatie. Zowel voor de vo- als voor de pro-scholen geldt dat het gemiddelde leerlingenaantal, het leerlinggewicht, de regionale verdeling en de denominatie niet significant verschillen bij de responsgroep en de populatie. Ten aanzien van deze kenmerken is de responsgroep dan ook representatief voor de totale populatie van scholen voor voortgezet onderwijs. Voor de bve-sector is nagegaan of de deelnemende instellingen wat betreft omvang (aantal deelnemers) en regio afwijken van de instellingen die niet mee hebben gedaan. Dit bleek niet het geval: de niet-deelnemende instellingen omvatten zowel kleine, middelgrote en grote instellingen en zijn over alle regio’s verspreid. 1 2
In het voortgezet onderwijs is hier het gemiddelde aantal cumi-leerlingen op de scholen vermeld. Protestants-christelijk omvat tevens de reformatorisch en de gereformeerd-vrijgemaakte scholen.
Ict in cijfers 2004-2005
167
7.3.2
Leraren
In het basisonderwijs is nagegaan in hoeverre de responsgroep, wat de verdeling naar geslacht en leeftijd betreft, een goede afspiegeling van de populatie vormt. Zowel in het basisonderwijs als in het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is er een ruime oververtegenwoordiging van mannen in de responsgroep (zie tabel 7.4). Om te corrigeren voor deze verschillen zijn weegfactoren voor geslacht gemaakt en toegepast bij de rechte tellingen. Hierdoor komt de verdeling in de rapportage overeen met de samenstelling van de leerkrachtpopulatie in Nederland. De verdeling naar leeftijdsgroep verschilt bij de leerkrachten in het basisonderwijs niet significant tussen populatie en responsgroep. In het speciaal basisonderwijs en de regionale expertisecentra is er een significante oververtegenwoordiging van oudere leerkrachten. Deze oververtegenwoordiging kan echter worden verklaard door de oververtegenwoordiging van mannen in de responsgroep (de mannen zijn gemiddeld ouder dan de vrouwen). Hierdoor is een aparte correctie voor de invloed van leeftijd niet nodig.
Tabel 7.6 – Procentuele verdeling naar geslacht in populatie en responsgroep naar onderwijssoort (in verband met berekenen weegfactoren) populatie
respons
man
17
42
vrouw
83
58
man
28
36
vrouw
72
64
bao
sbao/rec
Populatiegegevens uit de Aandachtsgroepenmonitor, 2004
In het voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs komt de verdeling naar geslacht in de responsgroep niet helemaal overeen met het gemiddelde in de populatie (CFI gegevens oktober 2004). Voor beide sectoren is er sprake van een oververtegenwoordiging van mannen in de responsgroep. De verdeling van de respons naar leeftijdscategorie komt vrijwel overeen met de verdeling in de populatie. Dit geldt zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het praktijkonderwijs. Ook voor de bve-sector is gekeken naar de representativiteit van de leraren wat betreft leeftijd en geslacht. In de responsgroep is de verdeling man-vrouw 53 versus 47 procent. Dit komt overeen met het landelijk gemiddelde (CASO 1-1-2004). In de responsgroep is de leeftijdscategorie (45 jaar en ouder) iets oververtegenwoordigd en zijn de jongeren wat ondervertegenwoordig. De responsgroep bestaat vrijwel uitsluitend uit docenten van roc’s. Voor de lerarenopleidingen basisonderwijs en vo/bve zijn geen gegevens over de populatie bekend. De leraren die hier de vragenlijsten hebben ingevuld zijn voor ruim de helft mannelijk en grotendeels afkomstig uit de leeftijdscategorieën boven de 45 jaar.
168
Ict in cijfers 2004-2005