e n i g m a g a z i n e AG S ta d s p l a n n i n g A n t w e r p e n
20 tussen stad en stroom, de scheldekaaien 04 een blik achter de schermen
86 intieme delen van de stad 08 het eilandje, van oude havenbuurt tot bruisende stadswijk aan het water
26 ag stadsplanning, gebiedsgerichte aanpak in de stad
stad·ten / 'statən / stadte, h gestad 1 bewondering of interesse hebben voor, zich
bewegen door, woonachtig of werkzaam zijn in de stad; elke relatie of band met de stad koesteren of aangaan; letterlijk of figuurlijk een steentje bijdragen - van welke omvang dan ook - aan de verbetering van de stad. Aldus veel ruimer dan ‘statten’, wat “de stad ingaan voor boodschappen” betekent. Kan zowel individueel als collectief (van beperkte groep tot grote massa) worden beleefd of uitgevoerd.
AG Stad(t)s·plan·ning Ant·wer·pen / 'a 'g 'statsplan� ‘antwerpən 1 Jong & dynamisch autonoom gemeentebedrijf van de stad Antwerpen. Zorgt ervoor dat gebiedsgerichte programma’s en complexe stadsprojecten verspreid over de stad, in samenwerking met alle (publieke en private) partijen worden voorbereid en tot stand komen. Sleutelwoorden: leefbaarheid, duurzaamheid en kwaliteit. Staat garant voor zowel open en transparante bedrijfscultuur als geïntegreerde en gebiedsgerichte aanpak.
AG Stad(t)s·plan·ner / 'a 'g 'statsplanər 1 Enthousiaste werknemer (m/v) van het stedelijk
dochterbedrijf Stad(t)splanning Antwerpen. Geeft samen met collega’s vorm aan de boeiende opdracht die de stad aan het bedrijf heeft toevertrouwd. Inhoudelijk sterke teamspeler met een grote dosis zelfstandigheid. Niet noodzakelijk woonachtig in Antwerpen, maar wel in het bezit van een groot hart voor ’t Stad. Aantal titeldragers: 48. Leeftijd: tussen 26 en 49 jaar. Standplaats: Den Bell, 2018 Antwerpen.
© Antwerpen Open VZW
“Goede stadsontwikkeling schept een maatschappelijk en financieel draagvlak om als stad een integraal beleid mogelijk te maken. Een kernversterkend beleid dat nieuwe inwoners en economisch en cultureel verrijkende activiteiten aantrekt, kan voor een maatschappelijke ommekeer zorgen. Een negatieve spiraal kan worden omgebogen in een positieve. Sterker: goede stadsontwikkeling vertrekt op zich al vanuit een integrale benadering waardoor automatisch een groot aantal raakvlakken met andere domeinen ontstaat, zoals cultuur en onderwijs, maar waardoor je ook sociale domeinen zoals samenleven en veiligheid
08
het eilandje , van oude havenbuurt
36
tot bruisende stadswijk aan het water
beïnvloedt. Meer algemeen: stedenbouwkunde moet in
heel de wereld stadt
dienst staan van het unieke kapitaal dat een stad rijk is: de inwoners.”
de dialoog tussen de stad en haar burgers
Uit ‘Dromen is durven’ (2006) door Ludo Van Campenhout, schepen voor stadsontwikkeling en voorzitter AG Stadsplanning
scheldekaaien , tussen stad en stroom
We bestaan drie jaar. Sinds de opstart van AG Stadsplanning hebben we hard gewerkt aan de uitbouw van onze organisatie, de voortgang van concrete stadsontwikkelingsprojecten en het formuleren van de ambities die we samen met partners binnen en buiten de stad willen realiseren. En dit alles delen we nu graag met u. Niet in een klassiek jaarverslag, maar in een wervend magazine. Hier leest u meer over hoe het uitzicht en de beleving van de stad al is veranderd en hoe dit nog verder zal gebeuren. Doorheen het magazine laten we ook verschillende deskundigen aan het woord over hun relatie met stadsontwikkeling in Antwerpen: de plannen, groeikansen, valkuilen en succesfactoren. En als bijlage bij het magazine vindt u het projectenboek 2011 met een overzicht van de verwezenlijkingen van 2011. Grasduin naar believen in dit magazine. We hopen dat u er inspiratie, inzicht en hier en daar een leuke verrassing in vindt, en dat ook u het in de toekomst niet zult nalaten om nog mee(r) te stadten. AG Stadsplanning Antwerpen, Mei 2012.
30
intieme delen van de stad
86
04 08 18
een blik achter de schermen het eilandje, van oude havenbuurt tot bruisende stadswijk aan het water het huis van de samenleving
34
een stad op grote én kleine schaal
36
heel de wereld stadt
40 stadsprojecten, interventies in de stad van onderuit
20 scheldekaaien, tussen stad en stroom
52
wat is gis?
26 ag stadsplanning, gebiedsgerichte
56
een terugblik op stadsontwikkeling
aanpak in de stad
30 de dialoog tussen de stad en haar burgers
64
in antwerpen publieke ruimte in beweging
66
20
de stationsomgeving, de motor van de stad
74
publieke ruimte, zuurstof voor
82
masterplan 2020, een samenwerking
86
intieme delen van de stad
88
groene singel, durven dromen van
stadsontwikkeling
in beweging
een groene rivier
4-5
Iedereen stadt
Interview met de directie
Het Autonoom
Gemeentebedrijf
Stadsplanning Antwerpen
i nt er vi ew
E e n bl ik a ch t e r d e s ch e r m e n
werkt in opdracht van het stadsbestuur aan een duurzame en een
kwaliteitsvolle ruimtelijke leefomgeving. De opzet is de stad aangenamer en aantrekkelijker te
maken voor bewoners,
bezoekers en bedrijven.
AG Stadsplanning doet
dit in samenwerking met alle betrokken publieke en private partners en burgers.
“AG Stadsplanning is een jong en dynamisch stadsbedrijf dat begin 2009 werd opgericht door de stad Antwerpen. Het komt eigenlijk voort uit de planningscel”, legt Hardwin De Wever uit. “De planningscel werd vroeger ingezet in bepaalde gebieden, zoals Spoor Noord, het Schipperskwartier en het De Concinkplein en omgeving. Vandaag is onze opdracht heel sterk verruimd naar een aantal strategische gebieden: het Eilandje, de Scheldekaaien, de omgeving Centraal Station en de Groene Singel”.”
Koen Derkinderen, Directeur logistiek en uitvoering Hardwin De Wever, Directeur proces- en projectregie Griet Geerinck, Algemeen directeur
De focus van AG Stadsplanning ligt op de regie van gebiedsgerichte programma’s, zoals beschreven in het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (sRSA), en de realisatie van een aantal stadsprojecten over de ganse stad. AG Stadsplanning werkt sectoroverschrijdend en integrerend op basis van een duidelijke visie. Het stemt projecten, investeringen en visies maximaal op elkaar af en streeft naar
de grootst mogelijke synergie tussen de actoren en sectoren. “Daar waar de planningscel vroeger opereerde onder impuls van subsidieprogramma’s, werkt AG Stadsplanning met een meerjarenbegroting die we inzetten op gebiedsontwikkeling”, gaat Hardwin verder. “Daarbij werken we op één van de basisstrategieën zoals gespecifieerd in het sRSA, namelijk de ‘Renovatio Urbis’, ook wel punctuele en discrete acties in strategische gebieden genoemd. Zowel ingrepen in de publieke ruimte, als in het bebouwingsweefsel of de aanpak van leegstaande terreinen worden geduid als strategisch in die zin dat ze katalyserend en ondersteunend zijn aan duurzame stads- en gebiedsontwikkeling. Zo kan de aanleg van een plein of park een hele buurt doen opleven of kan de herprogrammering van een bouwblok een stadswijk nieuw leven inblazen. Stadsontwikkeling staat hoog op de agenda van dit beleid. Deze legislatuur zijn er veel stadsprojecten in de steigers gezet die volgende legislatuur zullen worden gerealiseerd.” Bij de uitvoering van zijn taken werkt AG Stadsplanning nauw samen met de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling (ruimte en mobiliteit, ontwerp en uitvoering, beheer en onderhoud, vergunningen,…). De stadsbouwmeester waakt mee over de kwaliteit van architectuur en stedenbouw en heeft een grote inbreng bij de selectie van ontwerpers. Voor het vastgoedluik van de stadsprojecten vormt AG Stadsplanning vaak een tandem met AG Vespa, de vastgoeddochter van de stad. “AG Stadsplanning is nu ook echt verankerd in de stad. De opdracht van het bedrijf staat veel dichter bij de uitvoering van het bestuursakkoord en de realisatie van het sRSA; deze projecten hebben bij uitstek een legislatuuroverschrijdende opdracht. Maandelijks is er een terugkoppeling met het college voorzien. Op de themacolleges stadsontwikkeling worden de knelpunten en uitdagingen van de lopende projecten besproken en worden er nieuwe beleidsbeslissingen genomen”, vult Griet Geerinck aan. Daarnaast werkt AG Stadsplanning ook op een intensieve manier samen met andere overheden, publieke en private partners en burgers. “We hebben een traditie van participatieve planningsprojecten”, stelt Hardwin. “Maar de burger is ook mondiger geworden. We organiseren dan ook meer en meer participatietrajecten met de burger.” “Dit participatief planningsproces maakt dat je een bepaald profiel van projectleiding moet hebben
en van projectleiders”, verduidelijkt Griet. “Dit wil zeggen, niet alleen deskundigen, maar ook mensen die generalistischer nadenken en die het proces kunnen sturen.” De praktijk van AG Stadsplanning vraagt immers een geïntegreerde aanpak. Vandaag dienen er zich een heleboel nieuwe thema’s aan, zoals duurzaamheid, mobiliteit, lucht- en geluidskwaliteit, betaalbaar wonen, sociale voorzieningen, … “Dit zijn thema’s die we met het oog op de vergrijzing en vergroening van de stad allemaal moeten meenemen in die stadsprojecten. Ons team is dan ook heel verscheiden en omvat veel verschillende disciplines; van stedenbouwkundigen, ingenieurs, architecten en landschapsarchitecten tot sociologen, geografen en economen”, legt Koen Derkinderen uit. “Voor specifieke opdrachten zullen we steeds de gepaste expertise extern inhuren, en voor de opmaak van stadsontwerpen, masterplannen en realisatie van nieuwe publieke ruimte vinden we het belangrijk om te werken met ontwerpwedstrijden.” AG Stadsplanning volgt alles van A tot Z op en zoekt de nodige partners doorheen de verschillende fases van een project om mee in het proces te stappen. Zo maakte het bedrijf ook werk van de versterking van de organisatie en sloot het samenwerkingsovereenkomsten met stedelijke en externe partners. Die overeenkomsten zijn onontbeerlijk om de projecten tot een goed einde te kunnen brengen. “Een visie kunnen we uitdragen, maar het realiseren kunnen we niet alleen”, preciseert Griet. In dat opzicht kan het Eilandje gezien worden als het meest complementaire programma. “Dit is een perfect voorbeeld van een aanpak waarbij je een duidelijk visie hebt op een gebied. Waarin je eigen projecten realiseert, maar ook projecten van derde partijen; zowel de Vlaamse overheid, als private partijen en waarbij je dit omkadert en mee begeleidt”, stelt Koen. Vele door AG Stadsplanning gerealiseerde projecten worden (mede) met provinciale, Vlaamse, federale, Europese of private middelen gefinancierd. “Onze middelen zijn beperkt, dus daarom zijn we ook aangewezen op deze allianties, samenwerkingsverbanden met de hogere overheden, subsidiegevers en private partijen om die programma’s te kunnen waarmaken. We zouden het niet anders kunnen en ook niet anders willen. Wij zijn ervan overtuigd dat we ook de komende jaren uitstekend met alle betrokken partijen zullen blijven samenwerken om de ambities van het sRSA samen te kunnen waarmaken, alleen dan is onze opdracht geslaagd”, besluit Hardwin.
Schipperskwartier Het Schipperskwartier is een verleidelijk stukje Antwerpen, tussen de binnenstad en het Eilandje. Tot voor enkele jaren was het Schipperskwartier voor de meeste mensen nog synoniem voor prostitutie en criminaliteit. Met een grondige aanpak en een doorgedreven geïntegreerd gebiedsgericht beleid heeft de stad - in samenwerking met publieke en private partners - de koerswijziging voor deze wijk in gang gezet. Ondertussen zijn heel wat resultaten zichtbaar in het straatbeeld. Vandaag komt de kleurrijke volkswijk dan ook meer en meer naar voor als een interessant stukje stad en een aangenaam woon- en werkgebied. Op deze pagina’s ziet u een beeld van het heraangelegde Falconplein, dat een belangrijke rol kreeg als centraal plein van de wijk. Er is plaats voor de meest uiteenlopende evenementen zoals buurtfeesten, markten, enz. Daarnaast vormt deze plek ook een belangrijke schakel in de culturele noord-zuidas die het Eilandje met de binnenstad verbindt. © Location Flanders
8-9
Iedereen stadt
Het Eilandje
Het Eilandje is een voormalige, karaktervolle havenbuurt met een bijzonder rijke geschiedenis die wordt omgevormd tot een bruisende stadswijk aan het water. Het karakter van het Eilandje wordt bij de ontwikkelingen zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk zelfs versterkt. Sinds de opening van het MAS in 2011 zit de stadsvernieuwing er op kruissnelheid.
Het Eilandje ontstaat rond 1550 en is daarmee het oudste havengebied van Antwerpen. In ruil voor zijn bijdrage aan de bouw van de stadsomwalling mag architect Gilbert Van Schoonbeke in het noorden van de stad een oppervlakte van 25 hectare ontwikkelen. Naast een nieuwe woonwijk, laat hij er drie vlieten graven die als inham van de Schelde tot de binnenhaven moeten dienen. Het bedrijvige gebied krijgt de naam Nieuwstad.
He t E i l a n dj e , van oude havenbuurt tot bruisende stadswijk aan het water
De focus ligt in eerste fase op de Oude Dokken en de Montevideowijk en Cadixwijk. In een tweede fase worden het Droogdokkeneiland, het Mexico-eiland en het oostelijk gelegen Kempeneiland aangepakt. Het masterplan wordt hiertoe uitgewerkt in een aantal gedetailleerde deelplannen: een beeldkwaliteitplan voor de buitenruimte en voor de architectuur, een groenplan en een waterplan.
De Oude Dokken, het kloppende hart van het Eilandje In het hart van de Oude Dokken wordt in de toenmalige toekomstplannen een Van marinebasis tot verlaten havengebied nieuw stadsmuseum, het Museum Aan de Stroom (MAS), gepland dat niet alTijdens het Franse bewind laat Napoleon Bonaparte de eerste twee dokken leen een baken voor het Eilandje maar voor de hele stad moet vormen. Bedoeuitgraven en geeft ze een belangrijke rol als marinebasis. Na de val van ling is het Eilandje bij de binnenstad te laten aansluiten. Napoleon maakt Willem I dankbaar gebruik van de aanwezige infrastructuur om het Eilandje uit te bouwen tot bloeiende havenstad. In de negentiende eeuw In het laatste decennium werd de komst van het MAS voorbereid via de stapsworden op het Eilandje nog verschillende andere dokken uitgegraven. Wanneer gewijze realisatie van strategische projecten. Sleutelmomenten de haven in de twintigste eeuw echter verder “De ontwikkeling op het Eilandje is waren de jachthavens in het Willemdok en Kempisch Dok naar uitbreidt naar het noorden, verdwijnt het drukke havenleven op het Eilandje en de mensen trekeen perfect voorbeeld van ‘slow urba- het Waterplan Eilandje van Urhahn Urban Design en Rob Vrolijks, de vernieuwing van het naastliggende Schipperskwartier en de ken er weg. Het Eilandje blijft verlaten achter. nism’. De stadsvernieuwing kabbelt restauratie van het Felixpakhuis tot FelixArchief en de vernieuer op zijn eigen ritme voort, zodat wing van de publieke ruimte volgens het beeld van het GroenEen ambitieus plan voor Eilandje kleinere spelers meer ademruimte plan Eilandje van Michel Desvigne. Tegen het einde van de twintigste eeuw groeit stilaan het besef dat het Eilandje van onschatbare krijgen om kleinschalig te investeParallel hieraan zijn in de andere deelwijken van het Eilandje waarde is. Met het project ‘Stad aan de Stroom’ ren. Dat zorgt voor een rijke meerstrategische projecten opgestart zoals de reconversie van de hisbegon in de jaren 1980 een denkproces over lagige ontwikkeling.” torische kop van de Montevideowijk, de bouw van de Westkaaide transformatie van deze stadshaven in een torens, de vernieuwing van de historische scheepvaartgebouwen stadsbuurt aan het water. De Spaanse architect -Filip Smits, Programmaleidertot Red Star Line Museum en de opening van het rust- en verzorManuel de Solà-Morales† presenteerde een eerste strategisch masterplan met als centrale visie gingstehuis Het Gouden Anker in de Cadixwijk. Dat biedt heel wat een culturele as die de verbinding met het centrum maakt. Helaas mist dit plan perspectieven om van het Eilandje een sociaal evenwichtigere wijk te maken. voldoende draagvlak, maar de droom van een nieuwe stadswijk blijft levendig. Deze projecten stimuleerden dan weer kleinere private initiatieven, zoals renovatie- en nieuwbouwprojecten van de Montevideopakhuizen en de pakhuizen rond In 2002 krijgt het Eilandje dan eindelijk een volwaardig masterplan naar de hand de Oude Dokken. Zo bracht Dries Van Noten zijn modeatelier onder in het fraai van Buro 5 te Maastricht en onder leiding van toenmalig stadsbouwmeester gerenoveerde Godfriedpakhuis. René Daniëls. Met dit masterplan wil de stad het Eilandje terug leefbaar maken, met aandacht voor wonen, werken en vrije tijd. In die periode wordt de stadontDe Oude Dokken groeiden de voorbije jaren uit tot een volwaardige, bij de binwikkeling geleid door Projectbureau Eilandje, aangestuurd door het stadsbenenstad aansluitende stadsbuurt. De boorden werden heraangelegd, het MAS stuur en het Havenbedrijf. Na afloop van het mandaat van de stadsbouwmeesopende zijn deuren en valt ook bij de omwonenden in de smaak, de wandeling ter werd het beheer naar de stad overgeheveld. Het plan wordt in 2006 onder via het Schipperskwartier naar het centrum is aangenaam en vol leven en het de noemer ‘Programma Eilandje’ opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan tussen MAS en Falconplein gelegen Van Schoonbekeplein bruist na de heraanAntwerpen. In het bestuursakkoord 2007-2012 staat de ontwikkeling van het leg. De buurt staat nu bekend als één van de leukste plekjes in de stad om te Eilandje dan ook hoog op de agenda. wandelen, te flaneren of een gezellig terrasje te doen.
10-11
Iedereen stadt
Het Eilandje Het water doet het Eilandje als stadswijk bruisen.
Het Eilandje, een gewogen evenwicht tussen publieke en private investeringen
Het Eilandje bestaat voor één derde uit water, het is er dé sfeerdrager bij uitstek.
Het Masterplan Eilandje werkt op twee ontwikkelingsniveaus: het niveau van de door de overheid gestuurde speerpuntprojecten en dat van de marktgestuurde private invulprojecten. Deze “invulprojecten” slaan als het ware een brug tussen de grote projecten en de bestaande gebouwen. In het kader van ‘programma Eilandje’ werd daartoe, in samenwerking met AG Vespa, een samenwerkingsprotocol gesloten tussen het stadsbestuur en het Havenbedrijf waarin wordt afgesproken dat het Havenbedrijf op gefaseerde wijze afstand doet van zijn patrimonium op het Eilandje. Dat maakt het voor het stadsbestuur mogelijk om ten volle de gebiedsregie op het Eilandje te voeren. AG Stadsplanning kan ‘programma Eilandje’ immers niet alleen waarmaken. Het grootste deel van het stadsherstel valt buiten de werking van AG Stadsplanning en gebeurt via private investeringen, projecten van andere stadsbedrijven of als gevolg van toevallige ontmoetingen tussen mensen. Kortom, ook de opbloei van het Eilandje is het resultaat van de complexe wisselwerkingen tussen mens en omgeving die van elke stadswijk een uniek geheel maken. Het stadsbestuur streeft daarbij naar een geïntegreerde aanpak waarbij zoveel mogelijk facetten van stadsvernieuwing en wijkleven aan bod komen.
GIS-kaart: inventaris functies.
Zo werd in de Cadixwijk geopteerd voor een gefaseerde ontwikkeling via verkoop onder voorwaarden. Bedoeling is een mix van sociaal wonen en werken te creëren. Hiertoe voorzien de private markt en de huisvestingsmaatschappijen in het bestaande wijkdeel verschillende invul- en nieuwbouwprojecten. Daarnaast wordt er ook plaats gemaakt voor creatieve bedrijven, handels- en horecazaken. De inkomsten van de verkoop onder voorwaarden zullen op hun beurt worden gebruikt voor de heraanleg van het publieke domein. Twee belangrijke projecten zijn de culturele noord-zuidas en Londen-Amsterdamstraat als groene stadsboulevard. Deze kruisbestuiving zal de Cadixwijk helemaal doen heropleven.
Projecten •
Aanleg publieke ruimte – Londen- Amsterdamstraat en culturele as
•
Uitvoering Waterplan+ – badboot, museumhaven, woonboten, steigers en walvoorzieningen
•
TIJDSLIJN 1550
Transformatie en restauratie van het Felix-
van Antwerpen
pakhuis tot FelixArchief en heraanleg van
1795-1814
Wijkontwikkeling Cadix – Wijkplein, samen-
De eerste twee dokken worden gegraven
gestelde bouwblokken met sociale mix
in opdracht van Napoleon Bonaparte 1993
feiten en cijfers
De ‘Stad aan de Stroom’ ontwerpwed-
•
Totale oppervlakte: 172 hectare
strijd wordt voor het Eilandje gewonnen
•
Totale oppervlakte deelwijken Oude Dok-
door Manuel de Solà-Morales†
ken, Montevideo- en Cadixwijk: 75 hectare •
Wateroppervlakte: bijna 1/3 van de totale oppervlakte
•
Totale kadelengte langs de dokken: 8,9 kilometer
•
Huidig aantal bewoners (cijfers 2010): 1.456 bewoners
•
Toekomstig aantal bewoners (tegen 2020): 6.600 bewoners
2006
Het Eilandje is het eerste havengebied
2000 Opening van de Jachthaven Willemdok 2002
Een tiental specifieke waterprojecten hebben als hoofddoel het water tastbaarder en voelbaarder te maken voor bewoners en bezoekers. -Maarten Dieryck, Projectleider-
Water, meer dan H2O Eén derde van het Eilandje bestaat uit water. Het wegtrekken van de havenactiviteiten en daarmee het gros van de binnenvaart en zeevaart wil echter niet zeggen dat het water haar betekenis verliest. Vandaag wijzigt de functie van de dokken meer naar toeristische vaart en recreatie. Zo zijn het Willemdok en het Kempisch Dok intussen twee bedrijvige jachthavens. Maar de stad heeft nog meer plannen voor het Eilandje. Het water, voor ieder wat wils Het water doet het Eilandje als stadswijk bruisen. Het vormt een prachtig decor voor tal van waterevenementen. Zo vindt in en rond de dokken WaterkAnt plaats, een evenement waarbij het maritiem erfgoed van de stad in de kijker wordt geplaatst, en was het Eilandje in 2010 het centrum van The Tall Ships Races. In datzelfde jaar meerden maar liefst 373 riviercruiseschepen aan op het Kattendijkdok en er worden talloze rondvaarten georganiseerd. Maar de stad wil ook dat mensen al wandelend of al trappend van de maritieme sfeer van het Eilandje kunnen genieten: cultuur, vissen, eten & drinken, wonen, … Voor ieder wat wils dus. Bij het ontwikkelen van een strategisch waterbeleid zijn de discussies dan ook geanimeerd en de verwachtingen hooggespannen: alle wateractiviteiten moeten hier immers een plaats krijgen.
de Oude Dokken 2011 Opening van het Museum aan de Stroom (MAS) 2011-2013 Heraanleg Londen-Amsterdamstraat 2013 Oplevering en opening Red Star Line Museum 2020
Het Masterplan Eilandje wordt opgesteld
Voorziene einddatum voor de voltooiing
door René Daniëls, de eerste bouw-
van de nieuwe, bruisende woonwijk in de
meester van Antwerpen
Cadixwijk Het drijvend zwembad moet voor verkoeling zorgen tijdens de zomermaanden. © Sculp(IT) Architecten
Water voor de toekomst Het plan van aanpak water, of kortweg Waterplan+ Eilandje, is een actualisatie en verfijning van het oorspronkelijke waterplan uit 2004. Het bevat een aantal concrete waterprojecten zoals wonen op boten, de inrichting van een museumhaven, het Kattendijkdok als toeristische trekpleister en een drijvend openluchtzwembad. In de marge worden in het protocol ook concretere afspraken gemaakt tussen de stad en het Havenbedrijf wat betreft eigendom, beheer, onderhoud en exploitatie van het water van de dokken. In navolging van een aantal andere Europese steden wil de stad nog deze bestuursperiode een drijvend openluchtzwembad bouwen: de Badboot. Dit moet een antwoord bieden aan de verleiding van het water en tegelijk voor verkoeling zorgen tijdens de zomermaanden. Het zwembad kan bovendien een belangrijke trigger zijn voor de ontwikkeling van het Eilandje door het op verschillende plaatsen in te zetten. Daarnaast wordt er gestart met de aanleg van een museumhaven en wordt er in het kader van het woonbotenbeleid werk gemaakt van ligplaatsen voor woonboten in het Houtdok en het Kempisch Dok.
12-13
Iedereen stadt
Het Eilandje
De vertramming van het Eilandje In het kader van het Masterplan Mobiliteit (Brabo II) werd een principeovereenkomst afgesloten tussen de stad Antwerpen, het Vlaamse Gewest, De Lijn en de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel om een tramlijn op het Eilandje aan te leggen. Ook de vervanging van de Londenbrug is hierin opgenomen. AG Stadsplanning zorgt hierbij onder andere voor de afstemming van het ontwerp van de weginfrastructuur en de stadsontwikkeling op het Eilandje. Dankzij de vertramming van het Eilandje wordt binnenkort ook dit stukje Antwerpen bereikbaar met de tram. Er komt een tramlijn langs de Rijnkaai, Londen-Amsterdamstraat en Kattendijkdok-Oostkaai en Mexicostraat. Zo krijgen de verschillende wijken een rechtstreekse verbinding met het stadscentrum. Vanaf het Tolhuis wordt de bestaande tramlijn doorgetrokken via de Tavernierkaai-Rijnkaai naar de Amsterdamstraat. De Londen-Amsterdamstraat wordt een aangename wandelboulevard en krijgt, net zoals de Leien, een centrale trambaan die het Eilandje verbindt met de Kaaien. Zowel richting binnenstad als omgekeerd is een halte voorzien. Om de tram in de toekomst vlot te laten rijden, komt er een bredere Londenbrug die, naast auto- en tramverkeer, ook ruimte biedt aan fietsers en voetgangers. Langs deze beweegbare brug kunnen schepen vanuit het Kattendijkdok naar het Willemdok varen. Het nieuwe brugontwerp zorgt er tezelfdertijd voor dat ook grotere schepen via het verbindingsdok dit traject kunnen afleggen. Langs Kattendijkdok-Oostkaai in de Cadixwijk en verder noordelijk over de Mexicobrug en langs de Mexicostraat wordt een trambaan aangelegd aan de oostelijke kant van de weg. Zowel in de Cadixwijk als op het Mexico-eiland komen er tramhaltes. Aan het nieuwe Havenhuis op kaai 63 zal de tram keren. De Mexicobruggen worden aangepast voor een vlotte doorgang van de tram. De nieuwe tramlijn richting binnen- en buitenstad zal ervoor zorgen dat de Cadixwijk helemaal heropleeft. Op die manier worden drie tramboulevards uitgebouwd op Het Eilandje. Langs deze boulevards wordt ook extra aandacht besteed aan veiligheid en ruimtecreatie voor fietsers en voetgangers. Dat moet de verdere ontwikkeling van het Eilandje een extra impuls geven.
Toekomstbeeld van de heraangelegde Londenstraat.
Roger Kesteloot Directeur-generaal De Lijn: ‘Bijdragen tot een Vlaanderen dat vlot bereikbaar is en waar het aangenaam om leven is.’ Dat staat – last but not least – in de slotzin van de missie van De Lijn. Het is een toetssteen voor ons beleid. Vertaald naar de Antwerpse context betekent dit dat we de stad op een duurzame manier ontsluiten en meewerken aan de leefbaarheid - en ook de aantrekkelijkheid - van Antwerpen. Dit in goed overleg met de stad. Centraal in ons partnerschap met de stad staat dat we als openbaarvervoerbedrijf ons gezichtsveld niet beperken tot hoe we mensen van het ene punt naar het andere brengen, maar dat we met onze projecten de stadsontwikkeling ondersteunen. We zijn met onze trams en bussen actief in de straten van de stad, geven vorm aan haar knooppunten en structuur aan haar ontwikkeling. Daarom moeten we met de stad in dialoog gaan. Concreet hebben we elkaar gevonden in het concept ‘Antwerpen Tramstad’. Een uitgekiend tramnet dat mee de ruggengraat vormt van duurzame mobiliteit in Antwerpen . We stemmen hierbij onze plannen af op de stadsontwikkeling zelf. De toekomstige trambediening van het Eilandje is daarvan een goed voorbeeld. Het is onderdeel van het masterplan Brabo 2, dat, onder andere , ook een metamorfose van het Operaplein en de heraanleg van en tram op de Noorderleien omvat. Ook als inwoner van Antwerpen is er me veel aan gelegen om dit complexe maar mooie project mee te realiseren. De verschillende partners hebben alvast de handen in elkaar geslagen om met Brabo 2 mee te bouwen aan een duurzame ontsluiting van de stad.
Meer en meer komt het besef dat mobiliteit een belangrijk onderdeel van planning is, maar toch is de weg nog lang… -Britt Niemans, ProjectleiderAls voorloper op de definitieve heraanleg van de westkade van het Kempisch Dok (Cadixwijk) werden in 2011 tijdelijke kadetuinen aangelegd.
14-15
Onder de loep: de Cadixwijk De Cadixwijk is een minder bekend stuk
van het Eilandje, waar
momenteel maar een paar honderd mensen wonen. De wijkranden zijn
braakliggend of worden nog
deels gebruikt door enkele
Deze deelwijk heeft een groeipotentieel van maar liefst 4.000 extra bewoners. De ontwikkeling van de Cadixwijk zal vele jaren in beslag nemen. Om de leefbaarheid van de ontwikkelde delen te optimaliseren is het van groot belang dat elke tussenstap een afgewerkt en leefbaar geheel vormt. De stad wil in de Cadixwijk gaan voor een bruisende nieuwe woonwijk, waar wonen aan het water echt vorm krijgt. De nieuwe bebouwing zal zich vooral concentreren op de randen van de wijk – zo wordt er plaats gemaakt voor woningen, een centraal wijkplein, kinderopvang, scholen, een buurtsporthal en serviceflats. Binnen elke verkaveling wordt een levendige mix gemaakt van sociale woningen, bescheiden woningen en residentiële woningen. Daarnaast wordt er plaats gecreëerd voor creatieve bedrijven, handels- en horecazaken. De nieuwe tramlijn die de wijk verbindt met de Oude Dokken moet het plaatje compleet maken. Op die manier wil de stad in de Cadixwijk verschillende doelgroepen aantrekken, waaronder jonge gezinnen met kinderen, en een echt wijk- en samenhorigheidsgevoel creëren. Met het oog op de verdere wijkontwikkeling wordt de aanleg van een nieuw groen wijkplein voorbereid. Het buurtplein krijgt een centrale ligging binnen de wijk en komt grotendeels te liggen op de parking van het voormalige douanegebouw. Het plein zal worden doorgetrokken tot aan het Kattendijkdok – hiermee wordt de verbinding gemaakt met de Oude Dokken en met het water. De ideeën van het plein zijn tot stand gekomen in dialoog met de bewoners. Het plein moet een echte ontmoetingsplaats worden – een groen parkplein waarin bomen en open ruimtes elkaar afwisselen. Het aanpalende douanegebouw wordt herontwikkeld en kan naast voorzieningen onder meer de mogelijkheid creëren buurtfeesten te organiseren. De Cadixwijk moet een wijk worden die bruist en leeft.
havenbedrijven. Anders
dan de oorspronkelijke
stuurgroep Eilandje heeft
het huidige stadsbestuur
wel oren naar een sociale agenda. De bestaande
barrière tussen de wijk
en de Oude Dokken zal
worden weggewerkt door
het bouwen van een nieuwe sociale en duurzame
woonwijk aan het water.
Iedereen stadt
Het Eilandje
Het Masterplan duurzaamheid Cadix Wat is duurzaamheid? Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Het Masterplan Duurzaamheid voor de Cadixwijk is het resultaat van een wereldwijde bewustwording van onze impact op de planeet. Op globaal en lokaal niveau worden heel wat acties ondernomen om de negatieve gevolgen hiervan in te dijken. Hierbij wordt rekening gehouden met drie pijlers: people, planet en profit. Met het Masterplan Duurzaamheid Cadixwijk lanceert de stad Antwerpen op het Eilandje een pilootproject duurzame wijkontwikkeling in de Cadixwijk, die tevens een voorbeeld kan stellen aan duurzame wijkontwikkeling elders in de stad. Deze duurzaamheid werd naast het functioneel programma en de ruimtelijke scenario’s in het plan van aanpak voor de Cadixwijk opgenomen. AG Stadsplanning verleende de opdracht voor het opstellen van een Masterplan Duurzaamheid Cadixwijk aan het studieconsortium EVR-architecten-Daidalos-Peutz-ba-p. Het Masterplan Duurzaamheid gaat uit van een meter om de duurzaamheidsgraad te meten en bevat tevens duurzaamheidsmaatregelen op het vlak van energie, leefbaarheid, mobiliteit, grondstoffen en water. In de verkoop onder voorwaarden van de bouwgronden in de Cadixwijk wordt duurzaamheid als toewijzingscriterium meegenomen waarbij passiefbouw wordt geambieerd. Daarnaast spelen aspecten als hergebruik van water, duurzaam materiaalgebruik, groendaken en gevarieerd woonaanbod een belangrijke rol in de beoordeling. Op termijn hoopt de stad de Cadixwijk te kunnen aantakken op een restwarmtenet vanuit de haven.
Beeld richting haven vanop het voormalige douanegebouw in de Cadixwijk. De parking op de voorgrond wordt ingericht als wijkplein, en zal doorlopen tot aan het Kattendijkdok.
Park Spoor Noord Park Spoor Noord - in de jaren negentig nog een oud en verwaarloosd spoorwegemplacement - is vandaag niet enkel een gegeerd park in de buurt, het is een populaire groene plek voor elke Antwerpenaar.
18-19
Iedereen stadt
Opinie 1 - Marc Martens
De samenleving
o pi ni e 1:
He t huis van de same nleving
is voortdurend in verandering:
“panta rhei!”, zei
Heraclitus 540 jaar voor Christus.
stérile. La rue intérieure ne fonctionne pas, ni comme un pallier, ni comme une rue…” Le Corbusier werd overigens terecht aangepakt, want het moet eens en voor goed gezegd: hij heeft de CIAMbeweging gekaapt met zijn mooie praatjes. En zijn superieure poëtiek verhulde zijn desinteresse voor de reële mens.
In de vroege naoorlogse periode produceerde de welvaartstaat een eenzijdig woningenareaal met een specifiek ruimtegebruik: het historisch stadsweefsel werd ontmanteld, het schrale appartementsgebouw zag het licht en heel Vlaanderen werd suburbaan. Het proces werd omkaderd door een kenmerkende publieke ondersteuning van eigendomsverwerving (wet De Taeye, 1948). Vandaag slaan veroudering, ontgroening en gezinsverdunning toe, de samenleving heeft haar homogene articulatie verloren. Het woningaanbod uit de vorige eeuw en het bijhorende ruimtebeslag voldoen niet meer. In dit statement, dat door zijn beknoptheid noodgedwongen polemisch is, wil ik aangeven welke weg we moeten bewandelen om een ruimtelijk antwoord te vinden voor een veranderende samenleving. Ik ga uit van een hypothetische analyse van een welgekende case.
Marc Martens, Zaakvoerder bureau voor architectuur & planning bvba
Case De CIAM-beweging werd al vroeg in vraag gesteld. Panerai, Castex en Depaule publiceerden in 1975 hun spraakmakend essay, ‘Formes Urbaines; de l’ilôt à la barre’. De ‘Unité d’habitation’ van Le Corbusier moest het ontgelden: “L’unité d’habitation marque l’ultime étape dans la perte des différences qui caractérisaient l’espace urbain. Dans cet espace neutre, les possibilités réelles de croissance ou de modification sont nulles ou cantonnées à l’interieur du logement. Malgré le discours, le pilotis reste
Antwerpse projecten, zoals de torens op Luchtbal of het Chicago-blok op Linkeroever, lijken het failliet van de CIAM-beweging te bevestigen, ook al zijn er nuances. De klare traphal die Braem ontwierp voor zijn torens in het Kielpark, is (op televisie althans) de perfecte ontmoetingsplaats voor Red Sonja en haar buren. Op Linkeroever echter hebben de (enkele resterende autochtone) bewoners steeds een zaklamp bij zich omdat ze vrezen in een donkere gang terecht te komen wanneer ze op hun verdieping uit de lift stappen... Wanneer we bladeren in het fotoarchief van hoogbouwwijken blijken ze aanvankelijk nochtans succesvol te zijn geweest. Op Luchtbal was er een bloeiend gemeenschapsleven: een missienaaikring, Rode Valken, Chiro, scouts, KSA, fanfares en tal van sportverenigingen... Dat had ongetwijfeld te maken met de tijd: zelfbewuste arbeiders vonden in Luchtbal een comfortabel appartement, en het ruime groene publiek domein vormde een geschikt decor voor de nog levendige gemeenschap. Waarom zouden ouders angst hebben om hun kinderen onvergezeld buiten te laten spelen? Van wie zou men bang zijn in een traphal waar het peertje kapot is… De vorm was het huis van de samenleving. Wellicht disfunctioneert het Chicago-blok vandaag omdat het netwerk van de actuele bewoners niet meer samenvalt met hun woonomgeving. Bewoners die dezelfde taal niet meer spreken en elkaar dus niet begrijpen. Bewoners die wel andere zorgen hebben dan het lidmaatschap van een sportclub of de schoolresultaten van buurmans kinderen: hoe een verblijfsvergunning krijgen, waar warme kleren
vinden voor de winter, hoe geld bijeenschrapen om eten te kopen? Bewoners die onbereikbaar zijn voor goedbedoelende hulpverleners. Ironisch genoeg bouwen we vandaag torens op het Eilandje, waar welstellende burgers in splendid isolation vanuit hun loft zullen genieten van het uitzicht over de Schelde. Het zou de moeite lonen om een vergelijkend onderzoek te doen naar de betekenis van het openbaar domein aan de voet van die torens en in Park Spoor Noord. Welk huis voor welke samenleving? Woonecologie Het volstaat niet om een kwantitatief antwoord te formuleren op het woningvraagstuk van vandaag: zoveel studio’s voor alleenstaanden, zoveel assistentiewoningen voor ouderen, zoveel kleine woningen voor eenoudergezinnen… Er is ook een kwalitatief vraagstuk: welk soort ruimte heeft onze maatschappij nu van doen? En nog: welk soort ruimte kan maatschappelijke veranderingen aan? Ik vrees dat we de stedenbouwkundige kennis missen om deze kwalitatieve vraag te beantwoorden. We hanteren oude ruimtelijke concepten zoals de straat, het plein, het park… zonder dat we hun actuele sociale rol doorgronden. In ons zo geroemd ontwerpend onderzoek bewijzen we alleen maar de maakbaarheid van bepaalde ruimtes, zonder hun maatschappelijke impact te bestuderen. Ooit probeerde men een discipline uit te bouwen om de “interferentie tussen gebouwde omgeving en menselijk gedrag” te bestuderen (Sieg Vlaeminck in Ruimtelijke planning, aflevering 14, 1985). Veel architecten en stedenbouwkundigen hebben dat toen hooghartig afgewezen terwijl ze er hun eigen vakgebied mee hadden kunnen verrijken. Vandaag is het duurzaamheidsdiscours grotendeels gegijzeld door technisch denken. Het sluimerende kennisdomein van de woonecologie kan een stedenbouwkundige hefboom worden voor integrale duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
20-21
Iedereen stadt
© Dujardin
Scheldekaaien
De Scheldekaaien op de Rechterscheldeoever in Antwerpen zijn een strook van 7 kilometer lang en 100 meter breed, van Petroleum Zuid tot aan het Droogdokkeneiland. De verlaten haveninfrastructuur vormt vandaag een barrière tussen de stad en de Schelde en wacht al jaren op herbestemming. De heraanleg van één van de meest prominente publieke ruimtes in Antwerpen moet de stad terug dichter bij de stroom brengen.
De heraanleg is een bijzonder complexe, maar noodzakelijke operatie. De veiligheidscomponent van het project omvat de realisatie van de nieuwe waterkering en de stabilisering van de kaaimuur. Bovendien is de stad intussen ingrijpend aan het veranderen door bijvoorbeeld de ontwikkelingen op het Eilandje en de plannen voor Nieuw Zuid en Petroleum Zuid. Haastige beslissingen zonder een globale ruimtelijke visie zouden een bedreiging kunnen vormen voor het unieke karakter van de kaaien als geheel. Er is nood aan een overkoepelend kader dat de toekomst en de ambities van het volledige gebied zou uitklaren. Deze integrale visie dient vooral nadruk te leggen op de kwaliteit van de publieke ruimte, die de kaaien in de toekomst gaan vormen.
van overstromingsgebieden, de huidige waterkeringsmuur langs de Antwerpse Scheldekaaien gebouwd. Nieuwe inzichten leidden in 2005 tot een actualisatie van het oorspronkelijke Sigmaplan. Volgens recente berekeningen dient de huidige waterkeringsmuur van 1,35 meter in Antwerpen met 90 centimeter te worden verhoogd om de stad in de toekomst tegen stormvloeden te beschermen. Ze zou 2,25 meter boven de huidige ‘blauwe steen’ komen. Een mogelijke oplossing is het verhogen van de bestaande betonnen waterkeringsmuur. Maar dan zou de muur een onoverkomelijke fysieke barrière vormen tussen de stad en haar stroom.
De stad en Vlaanderen ging daarom op zoek naar een alternatief, waarbij prioritair de veiligheid maar ook het herstellen van de band tussen stad en rivier voorop stond. De verhoogde waterkering moet zodanig in het kaailandWaarom een heraanleg? schap worden verwerkt dat het gebied opnieuw bij de stad aansluit en een Wie vandaag over de Scheldekaaien wandelt, wordt overvallen door een gevoel uitnodigende plek wordt om te vertoeven en uit te waaien. De trekkers van dit van verlatenheid en verwaarlozing. Het is duidelijk een plek die aan vernieuwing project zijn de Vlaamse waterwegbeheerder Waterwegen en Zeekanaal NV, als toe is. De geplande heraanleg is echter veel meer dan een verantwoordelijke voor de uitvoering van het Sigmaplan, gewone opsmuk-operatie – er zijn verschillende dringende “Onze huidige Scheldekaaien zijn en AG Stadsplanning Antwerpen, als projectleider voor de redenen die van deze ingreep ook een reddingsoperatie heraanleg van de Scheldekaaien voor de stad Antwerpen. de mooiste parking van Europa.” maken. Ten slotte is er nog een derde reden voor de heraanleg: Vooreerst voldoet de negentiende-eeuwse kaaimuur – bij de Antwerpenaren het creëren van een aantrekkelijke publieke ruimte. De stad Antwerpen zag in beter gekend als ‘de blauwe steen’ – op verschillende plaatsen niet langer aan de noodzakelijke infrastructuurwerken een kans om het ingedommelde kaaide hedendaagse normen voor stabiliteit. In het belang van de veiligheid dient hij engebied opnieuw in te richten. Momenteel zijn de kaaien eerder een onbedus verstevigd te worden. stemde tussenruimte, een zone die haar oorspronkelijke functie verloren heeft en waar vooral geparkeerde auto’s en bussen worden gestald. De oorspronDe tweede reden voor de heraanleg is overstromingsgevaar. De stormvloed van kelijke havenactiviteiten in dit gebied weken uit naar het noorden, weg van de 1976 bewijst hoe gevoelig Antwerpen door haar ligging aan de Scheldemonstad. De hangars, treinsporen, meerpalen en kranen bleven achter als stille ding is voor overstroming. De klimaatsopwarming maakt de stad vandaag nog getuigen. Daartussen verschenen parkings, toeristencampers en een handvol kwetsbaarder voor de grillen van de stroom. Een stijgende zeespiegel en een café-restaurants en vooral veel leegte. Ironisch genoeg is het juist die leegte die toenemend aantal stormen vanuit de Noordzee kunnen rampzalige gevolgen steeds meer stadsbewoners naar de kaaien lokt om even uit te blazen na een hebben die tot ver in het binnenland reiken. stressvolle dag of om de hond uit te laten. Dit karakter willen we koesteren, zodat de kaaien ook na de heraanleg een uitnodigende vrijplaats blijven waar Na de overstromingsramp van 1976 werkte de Vlaamse overheid het Sigmaplan we kunnen wegdromen aan de rand van het water. uit dat het hele Zeescheldebekken tegen overstromingen moet beschermen. In het kader van het plan werd, naast het verhogen van dijken en het aanleggen
s c h e l d e kaai e n, tussen stad en stroom
22-23
Het masterplan
Iedereen stadt
Scheldekaaien
SITUERING
bedrijventerrein). De verschillende onderde-
AMBITIE
Programma Scheldekaaien omvat volgende
len bevinden zich in een ander stadium
Herstellen van de band met de stroom: van
De heraanleg van de Scheldekaaien zal niet in één keer gebeuren, maar via de uitvoering van verschillende afgebakende deelprojecten over een periode van meer dan tien jaar. De vele onzekerheden en ondefinieerbare factoren in dit verhaal maken het echter onmogelijk om al een gedetailleerd eindbeeld op te maken. Daarom is het masterplan geen blauwdruk, maar een ruimtelijk kader dat voldoende plaats biedt aan een verscheidenheid aan invullingen.
‘onderdelen’:
van ontwikkeling (visievorming, planfase,
de kaaien een veilige en kwalitatieve publieke
uitvoeringsfase).
ruimte te maken aan het water.
Het Masterplan Scheldekaaien (2010) vertrekt van een helikopterzicht op de kaaien. Bedoeling is te komen tot een samenhangende publieke ruimte die van noord tot zuid de verschillende wijken van de stad met elkaar en met het water verbindt. Het Masterplan legt de krijtlijnen vast die nodig zijn om deze samenhang te bewaken. Deze zes krijtlijnen moeten steeds in relatie tot elkaar worden gezien; ze vormen samen het richtinggevend kader dat globale beslissingen vastlegt voor het hele gebied. Actieve haven De kaaien zijn een poort op de wereld – de aanwezigheid van schepen en het contact met het water zijn belangrijk. Historisch erfgoed en archeologie De rede als levend monument – de kaaien zijn een spiegel voor de Antwerpse geschiedenis. Appreciatie en integratie van historische elementen in het nieuwe ontwerp. Nieuwe waterkering De kaaien onderhandelen wat droge stedelijke ruimte wordt en wat potentieel nat blijft. Veiligheid tegen overstromingen, zonder een barrière te creëren met aandacht voor de publieke ruimte.
•
Heraanleg van de Scheldekaaien in verschillende deelgebieden:
Droogdokkenpark;
Rijnkaai;
Bonapartedok en Loodswezen;
Schipperskwartier en Centrum;
Sint-Andries en Zuid;
Nieuw Zuid.
Kaaiprogramma’s De Antwerpse ‘kaai-line’ – flexibele invulling van de kaairuimte met activiteiten van allerlei aard en omvang, maar ook toevoeging van nieuwe bakens en stadsuitbreidingen op de kade.
kaaimuur, verhoogde waterkering Functies afhankelijk van deelgebied: natuur,
•
Afmetingen: 6,8 kilometer lang en onge-
recreatie, sport, cultuur, horeca, parkings,
veer 100 meter breed
ontwikkelingen met stedelijke mix van functies tot watergebonden functies
•
Oppervlakte: 81 hectare
•
•
Begeleiding van de ontwikkeling van Nieuw
Aanleg kaaien: eind 19de eeuw
•
Oude waterkering: aanleg: 1978, hoogte:
Zuid; Begeleiding van de ontwikkeling van Petro-
1,35 meter, vorm: muur •
leum Zuid tot ‘Blue Gate Antwerp’; •
Nieuwe waterkering: hoogte: 2,25 meter, vorm: geïntegreerd in de publieke ruimte
Begeleiding van de realisatie van een voetbalstadion tussen Nieuw Zuid en ‘Blue
Publieke ruimte en beeldkwaliteit De kaaien zijn een publieke vrijplaats voor iedereen – ze vormen een bijzondere overgang tussen stad en stroom.
onderdeel ‘heraanleg van de Scheldekaaien’.
Heraanleg van de gedempte Zuiderdokken;
•
(dijk, helling, park, mobiele waterkering, ...) •
Gate Antwerp’.
Participatie: Masterplan Scheldekaaien:
Paisagista, Lda en WIT architecten: masterplan Scheldekaaien en het eerste deelproject, ‘SintAndries en Zuid’ Van Belle & Medina architects en Vogt
van de kaaien
Landscape Architects: tweede deelproject, ‘Droogdokkenpark’
•
afbakening, geschiedenis en finaliteit (aanleg
Participatie op maat per deelproject
•
Timing: De heraanleg gebeurt per deelpro-
keling van een woonwijk, ontwikkeling van een
ONTWERPERs PROAP - Estudos e Projectos de Arquitectura
participatiecharter | kaaien op tafel | dagen
Elk van deze onderdelen heeft een eigen infrastructuur, aanleg publieke ruimte, ontwik-
PROGRAMMA Heraanleg publiek domein, stabilisatie
•
© Dujardin
Mobiliteit De kaaiweg als collector voor lokaal verkeer – stadsrandparkings en rotatieparkings verbonden met het tramnetwerk. Een ononderbroken wandel- en fietsboulevard op de kaaien van noord naar zuid.
feiten en cijfers Onderstaande cijfers betreffen enkel het
ject gespreid over 10 tot 15 jaar en start in 2012
Ontwerpteam Studio Associato Secchi-Viganò: Masterplan Nieuw Zuid
© Dujardin
24-25
Iedereen stadt
Scheldekaaien
“De kaaien zijn van iedereen”
Sint-Andries en Zuid © PROAP
Het masterplan Scheldekaaien trekt volop de kaart van de kaaien als publieke ruimte, een plaats van niemand en van iedereen waar alles mag en niets moet – een ‘terrain vague’ of vrijplaats.
“ De Scheldekaaien moeten van de mensen blijven, dus met een zo groot mogelijke toegankelijkheid voor iedereen.” Ook uit de participatie met de bevolking bleek dat het behoud van het publieke karakter een belangrijkste wens was. Bij de herinrichting van de Scheldekaaien moet het publieke karakter dan ook op de beste manier worden behouden. Het kaaien blijven ook na de heraanleg de grootste publiek toegankelijke open ruimte van Antwerpen. Het grootse deel van het project betreft dan ook aanleg van publieke ruimte en infrastructuur, door publieke overheden, met publieke middelen. Deze publieke investering betekent een hefboom voor de leefbaarheid van de hele stad. De Scheldekaaien zijn het balkon van de stad met zicht op de verschillende kleuren en karakters van de Antwerpse stadswijken. De aan de kaaien grenzende stadsdelen moeten dan ook elk op een unieke manier met de rivier verbonden worden. Tegelijkertijd blijft de samenhang van de historische rede een belangrijk aandachtspunt. Daarom dienen er bij de herinrichting afspraken gemaakt te worden rond het materiaalgebruik en de beeldkwaliteit. Het masterplan legt daarvoor drie sferen vast, rekening houdend met de haven, de stad en de natuur. Heel wat waardevolle gebouwen op de kaaien wachten op een gepaste bestemming. Die dient publiek toegankelijk, laagdrempelig en bij voorkeur watergebonden te zijn. Uiteraard moeten ze een meerwaarde betekenen voor het erfgoed in kwestie en verenigbaar zijn met de ruimtelijke kenmerken en historische architectuur. Behoud van het publieke karakter betekent niet dat andere functies of nieuwe bebouwing in bepaalde deelgebieden uitgesloten zijn. Op enkele weloverwogen plaatsen kunnen nieuwe gebouwen als architecturale bakens worden opgetrokken. Ook inkomstengenererende projecten in samenwerking met private partners, zoals horeca of parkings, zijn mogelijk. Zij voegen een nieuwe laag toe aan het rijke palimpsest van de kaaizone en zorgen voor een ware ‘kaai-line’. Deze kunnen het landschap meer karakter geven, net zoals hun eeuwenoude voorgangers dat deden. Dit gebeurt met de nodige zorg en terughoudendheid, zodat niet alle vrije ruimte door nieuwe bebouwing wordt ingenomen.
Sint-Andries en Zuid als proef op de som Als pilootproject voor de heraanleg van de Scheldekaaien werd de inrichting van de zone ter hoogte van de wijken Sint-Andries en Zuid aangeduid. De ontwerpopdracht werd toevertrouwd aan de makers van het masterplan, het samenwerkingsverband PROAP, WIT-Architecten en d-recta. Dit eerste uitvoeringsproject illustreert hoe op basis van de krijtlijnen in het masterplan concreet invulling kan worden gegeven aan een deelgebied.
De kasseien worden hergebruikt als verhardingsmateriaal, de kraansporen blijven bewaard en grote zeeschepen kunnen blijven aanmeren aan de bolders. © Dujardin
Een hellend dijklandschap De waterkering krijgt de vorm van een dijk langs stadszijde. De voorgestelde dijkconstructie brengt een nieuwe en verbeterde relatie met het water teweeg. Het wandelpad volgt niet één rechte lijn, maar passeert langs diverse plekken zoals groene speel- en zitruimtes langs de grens met de wijk Sint-Andries en een uitkijkpunt dicht bij de rivier.
Contact met het water Aan de Zuidersluis wordt een hellend vlak ontworpen van waarop iedereen dicht bij het water kan komen en het water zelfs kan aanraken. In die zin vormt de Zuidersluis een unieke plek langs de Scheldekaaien. De dijk transformeert hier plaatselijk in een muur, waaraan een lage bebouwingsstrook met stedelijke functies wordt gekoppeld.
De kaaivlakte als vrijplaats De dijk vormt één geïntegreerd geheel met de publieke ruimte voor en achter de waterkering. Door de dijk dicht bij de stad te leggen ontstaat aan het water een weidse kaaivlakte. De bestaande kasseien worden hergebruikt als verhardingsmateriaal. Ook de aanwezige kraansporen blijven bewaard en grote zeeschepen kunnen blijven aanmeren aan de bolders langsheen de blauwe steen.
Parkeren onder de kaaivlakte Een herprofilering van de huidige rijbaan zorgt voor een beter samengaan van verkeer en verblijf. Het wegprofiel houdt rekening met een toekomstige tramverbinding tussen noord en zuid. De nieuwe zuidelijke stadsparking bevindt zich onder het dijklichaam en de groene kaaivlakte.
26-27
Iedereen stadt
AG Stadsplanning, gebiedsgerichte aanpak in de stad
Philippe Teughels, Programmaleider Scheldekaaien; Filip Pittillion, Programmaleider Stadsprojecten; Hardwin De Wever, Directeur proces- en projectregie
rondet afel g es pr ek
AG S ta d s pla n n i n g , ge b i e d s ge r i c h te aanpa k i n de s ta d AG Stadsplanning zet in op zogenaamde gebiedsontwikkeling, wij werken op gebiedsgerichte schaal en voeren daar een specifiek beleid. Hierin hanteren we twee complementaire aanpakken: enerzijds de ‘top-down’ gebiedsgerichte programma’s, en anderzijds de eerder ‘bottom-up’ stadsprojecten in de ganse stad.
AG Stadsplanning voert de procesregie over een aantal gebiedsontwikkelingen gespecifieerd in het sRSA, zoals bijvoorbeeld de reconversie van het Eilandje, de heraanleg van de Scheldekaaien of de aanpak van de Groene Singel. Daarnaast wordt stadsbreed en complementair ingezet op een aantal zeer diverse stadsprojecten. Deze gaan van fijnmazige ruimtelijke ingrepen, zoals de aanpak van bouwblokken, tot grootschalige stadsuitbreidingen zoals Nieuw Zuid of Groen Zuid. AG Stadsplanning stemt projecten, investeringen en visies maximaal op elkaar af en coördineert ze naar acties, maatregelen en actoren. “Heel wat stadsprojecten ontstaan van onderuit – een probleem, een kans, een private ontwikkelaar,…“, stelt Filip Pittillion. “Het gaat hier steeds over concrete aanleidingen die wij als opportuniteiten zien. We onderzoeken het project en proberen het op te tillen tot een project dat impact heeft over de perceelsgrenzen heen met een belangrijke hefboomfunctie voor een wijk of een stadsdeel of zelfs de ganse stad. Vaak bieden ‘urban voids’ hiertoe uitstekende mogelijkheden: braakliggende sites die ruimte bieden voor nieuwe woonontwikkelingen met groen en sociale voorzieningen zoals scholen en kinderdagverblijven. AG Stadsplanning neemt binnen haar opdracht de ruimte om dergelijke opportuniteiten te bekijken en te onderzoeken of deze een strategisch project kunnen worden dat de kwaliteit van de stedelijke structuur versterkt en bijdraagt tot de leefbaarheid van de stad. Is het project levensvatbaar? Zijn er middelen of subsidies beschikbaar? Is er een draagvlak voor?… Vanaf het moment dat we overtuigd zijn van de toegevoegde waarde van een project, wordt het voorgelegd aan
het beleid en verankerd in de werking.” Filip legt uit dat deze stadsprojecten zeer uiteenlopend zijn, zowel qua schaal als qua output. “Alleen kleinschalige invulprojecten volstaan niet, ook grootschaligere ontwikkelingsprojecten zijn nodig. Daarom gaan we allianties aan met verschillende publieke en private partijen. Zo bundelen we de krachten en middelen, financieel, beleidsmatig of participatief en trachten we te komen tot een project waaraan verschillende actoren mee duwen en trekken.” Volgens Hardwin moet er dan ook nagedacht worden over strategie en aanpak door het voeren van een gericht proces in nauwe samenwerking met betrokken actoren en de burger. “Je bent een stad aan het opbouwen samen met een veelheid aan actoren en sectoren. En het is de stad zelf die hierin duidelijk de leiding neemt. Vroeger had je dat gewoon niet. Nu maken we één kwalitatief plan in plaats van versnipperde ontwikkelingen zonder draagvlak en zonder meerwaarde voor de omgeving. Een transparant en gedragen proces is daarbij een doorslaggevende voorwaarde.” “Voor private ontwikkelaars is het heel belangrijk om te weten dat er een stedelijke visie is op de ontwikkeling van de stad en dat er hiervoor een aanspreekpunt is binnen AG Stadsplanning. Op die manier wordt er een coproductie opgezet met alle partijen om een soort win-win te creëren”, vult Philippe Teughels aan. “In steden waar er niet gebiedsgericht gewerkt wordt, valt het stadsbestuur eigenlijk terug op haar kernrol van verlener van vergunningen.”
Hardwin beaamt dat dit inderdaad het grote voordeel is van gebiedsgericht werken. “AG Stadsplanning plaatst op elk project een projectleider die als het ware sectoroverschrijdend werkt. Hij of zij neemt de rol op van coördinator, enerzijds binnen de stad, tussen alle sectoren, en anderzijds voor de buitenwereld en private partijen. In dat opzicht is AG Stadplanning eigenlijk een soort van gebiedsregisseur.” “De projectleider krijgt een mandaat van het stadsbestuur, maar hij moet ook van alle rechtstreekse betrokkenen een soort mandaat verdienen”, gaat Philippe verder. “Je moet trachten een zo breed mogelijk draagvlak op te bouwen voor je project. Het is met andere woorden geen ‘topdown’ planning, maar zoeken naar een consensus voor een lange-termijn visie over waar we naartoe willen gaan. In die zin moet je altijd evenwichten zoeken en keuzes maken – de kunst is dit te doen zonder in te boeten op de stedelijke doelstellingen van ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Het is bijvoorbeeld een heel moeilijke en tijdrovende oefening om sectorale belangengroepen ertoe te krijgen mee te gaan denken over dit evenwicht voor de toekomst.” “We investeren inderdaad meer tijd in het voortraject. Maar daar draagvlak creëren heeft tot gevolg dat je daarna sneller stappen kan ondernemen bij uitvoeringsplannen, uitvoering en realisatie”, benadrukt Hardwin. “Op die manier is een gebiedsregisseur ook een beetje een gebiedsambassadeur. Onze opdracht is pas geslaagd, wanneer alle betrokken partijen dezelfde taal spreken en dezelfde visie uitdragen.”
De Coninckplein wordt boekenplein In het hart van de stationsomgeving ligt het De Coninckplein, het eerste impulsproject in de stedelijke transformatie van de Antwerpse stationsomgeving. Op dit driehoekig plein vonden de afgelopen 50 jaar allerlei kermissen, feesten en happenings plaats. En die oorspronkelijke functie werd op een eigentijdse wijze bewaard in het nieuwe ontwerp: een houten podium, sfeerverlichting, granieten zitbanken en een basketbalveld.
30-31
Iedereen stadt
Thema - Samenwerking
Van een open dialoog naar coproductie De aanblik van een gebied of wijk wordt niet alleen door straten, pleinen en gebouwen bepaald, maar ook door de enorme verscheidenheid aan bewoners, stadsgebruikers en bezoekers. Voor hen is stadsvernieuwing vaak een kwestie van lang wachten, zonder dat er op het terrein onmiddellijk een zichtbare resultaat worden geboekt. Een op maat uitgewerkt participatietraject haalt bewoners en stadsgebruikers uit hun passieve rol en laat ze actief deelnemen aan het proces van stadsvernieuwing. De reconversie van het spoorwegemplacement tot een groene recreatieve strook met sport- en ontspanningsfaciliteiten, beter gekend als Park Spoor Noord, was één van de eerste projecten waar participatie expliciet in het formele planningsproces werd geïntegreerd. Via denkdagen, plandagen en direct overleg met de ontwerpers konden de buurtbewoners het park mee vormgeven.
De dialoog
tussen de stad en haar burgers
Het participatietraject maakt vandaag in Antwerpen integraal deel uit van elk planningsproces. Het overstijgt de klassieke communicatie- en participatiemethoden – het is gericht op de inhoud, maar ook op het zich fysiek en mentaal toe-eigenen van het project(gebied) door bewoners en gebruikers. Participatie wordt nu ook vroeger in het proces georganiseerd, nog voordat de projectdefinitie wordt geformuleerd. Dit traject zou zich in de toekomst verder kunnen ontwikkelen naar coproductie en zelfs uitgroeien tot gedeeltelijk beheer vanuit de buurt. Samen met deskundige partners Bij de aanvang van elk project wordt er door de projectleiders een draaiboek opgesteld dat de grote stappen van het ontwerpproces bevat. Daarnaast zetten de communicatieteams van AG Stadsplanning en het Stedelijk Wijkoverleg een op maat gemaakt communicatie-, participatie- en belevingstraject uit. Participatie wordt hier werkelijk opgevat als een verregaande vorm van dialoog, waarbij de burgers ernstig genomen worden. Binnen dit proces is terugkoppeling van enorm groot belang: de moderne burger is veel mondiger en kan hoe langer hoe minder leven met beslissingen die niet of onvoldoende worden beargumenteerd. Een goed uitgewerkt participatietraject geeft ontwerpers en lokale beleidsmakers bovendien een dieper inzicht in de sleutelkwesties die leven in een wijk. Het geeft hen de kans om de opgave te verfijnen en bepaalde keuzes samen met de bewoners te maken. Bij sommige projecten wordt een klankbordgroep met vertegenwoordigers van het stadsbestuur en de bewoners samengesteld. De leden van die groep engageren zich ertoe om gedurende de hele looptijd het project mee op te volgen en daarover naar hun wijk of buurt terug te koppelen. Zo organiseerde de klankbordgroep van het project Nieuw Zurenborg een werkvergadering om vanuit de hele wijk een gezamenlijk advies op het lopende plan-MER onderzoek te kunnen geven. Bij de selectie van een ontwerper voor de herinrichting van het Moorkensplein en de aanleg van een nieuw buurtpark in Borgerhout evalueerde de klankbordgroep de ingediende ontwerpers en maakte een unaniem advies over aan alle juryleden. De stad selecteerde daarop een ontwerpteam. In samenspraak met de
beleidsmakers, de ontwerpers én de buurtbewoners wordt het plan nu verder uitgewerkt. Concreet stelden de ontwerpers tijdens een plandag zichzelf en hun visie op het plein en het buurtpark voor. Alle geïnteresseerde buurtbewoners konden nadien hun bevindingen en wensen aan de ontwerpers overmaken. Bij het opstellen van het masterplan voor het Park Groot Schijn (het voormalige Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg) in Deurne is er samen met vertegenwoordigers van verenigingen, buurtbewoners, ruimtelijke planners en stedenbouwkundige ontwerpers een open ontwerptraject afgelegd, dat in een participatiecharter was vastgelegd. Om voeling te houden met alle betrokken partijen werd een participatiestuurgroep opgericht. Daarin zetelen afgevaardigden van het stads- en districtsbestuur, ‘Antwerpen aan’t Woord’ en de Werkgroep Ruggeveld/Boterlaar/Silsburg. De stuurgroep neemt geen beslissingen over de toekomst van het park of over het masterplan, maar organiseert de communicatie en de inspraak van de talrijke gebruikers en buurtbewoners. Mede door dit participatietraject kreeg het masterplan de Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs 2010. Een recht van antwoord voor iedereen Dé grote uitdaging voor participatie in Antwerpen schuilt in de diversiteit van de stedelijke bevolking – en dan zowel op vlak van het bereiken van doelgroepen, als van het verzamelen van kennis over de bewoners en hun meningen. Met klassieke hoorzittingen worden namelijk vooral mannelijke, blanke en mondige vijftigplussers bereikt. De uitdaging is dan ook om mensen uit alle sociale lagen van de bevolking te betrekken. Het stadsbestuur gaat daarbij het engagement aan om de inbreng van de bewoners in het ontwerp maximaal te laten doorspelen.
“Wij zijn van mening dat de uitdaging er in bestaat om de ‘voeding’ die vanuit de informele sfeer wordt aangebracht zo rijk, diepgaand en gediversifieerd mogelijk te maken. Wanneer participatieprocessen goed worden aangepakt , kunnen ze hopelijk tot dit soort haute cuisine leiden.” Eric Lancksweerdt uit “De burger aan zet – zin en onzin van participatie” Het project ‘De Kaaien op Tafel’ leert dat dit een persoonlijke en intensieve aanpak vraagt, maar dat een dergelijke aanpak wel degelijk loont. Met het communicatieproject van de heraanleg van de Scheldekaaien won Antwerpen in 2009 de ‘Thuis in de Stad’-prijs.
Het charter was niet zozeer een belangrijk moment, het was het hele proces er naar toe dat zijn stempel drukte en bepalend was voor de toekomst. Want het zorgde ervoor dat de partijen elkaar vonden en dat er langs alle kanten bereidheid tot samenwerken ontstond. -Bert Claes, Projectleider-
Sfeerbeeld ‘Guinguette’ op de Scheldekaaien, zomer 2011 © Luyten Dries
32-33
willen ontdekken - als ze die al wisten te vinden - was op voorhand een beetje
A: de bron van Antwerpen
koffiedik kijken, maar over belangstelling
Als AIR, het architectuurcentrum van Rotterdam werken we aan het gesprek over de stad. Gesprek, dat is debat, maar ook inspiratie, verrassing, goed kijken en doorvragen. Inmiddels ontwikkelden we een antenne voor verhalen die verandering brengen. Zo voelden we iets zinderen in Antwerpen. Een stad die zelfverzekerd aan z’n eigen toekomst werkt. Een stad die z’n eigen mensen daarbij aanspreekt op hun motivatie en betrokkenheid. A.
Een mooie optelsom. Maar we hebben ook gezien dat de echte factor voor succes dieper ligt. Wie in en aan Antwerpen werkt wordt gedreven door trots op de stad, en de overtuiging dat de stad de toekomst heeft. En dat je er zelf prettig woont. Daar ligt de bron van innovatie en verandering: diep van binnen. Voor de Rotterdammers die al langer in het vak zitten, roept dit herinneringen op aan de periode van de stadsvernieuwing, toen hier hetzelfde gold. Niet als centraal gestuurd grand projet, maar als een regime, een beweging waar ieder zich mee kon verbinden. Het blijft herkenbaar én ontvouwt zich in steeds nieuwe vormen. Wat dat betekent werd voor mij nog eens duidelijk na de lezing van Patrick Janssens in Rotterdam. Aan het eind vertelde hij iets over de aanpak van de politiekantoren. Medewerkers van de stad Antwerpen vertelden me bij de borrel aangenaam verrast dat ze die aanpak eigenlijk niet kenden. Maar, verzekerden ze: volledig herkenbaar in het grotere verhaal dat de stad momenteel uitrolt. ’t Stad is van iedereen: zo werkt het dus. Lees meer over deze uitwisseling op: www.vanderleeuwkring.nl
Thema - Samenwerking
Of de mensen de Cadixwijk wel zouden
Arie Lengkeek programmaleider AIR:
We zijn niet de enigen die benieuwd zijn in Nederland. De periode van grootschalige (ver) bouw van de stad is afgesloten en we bewegen naar organisch maatwerk en co-creatie van de stad. Dat hebben Vlaanderen en Nederland alvast gemeen. Fascinerend is het voor ons te zien hoe grote projecten als het MAS naast de microchirurgische pandjes van AG Vespa staan. Hoe AG Stadsplanning werkt aan publiek domein en stadsstructuur. Hoe de stadsbouwmeester een cultuur van ontwerpen en prijsvragen inzet. En hoe de burgemeester politiek en persoonlijk de betekenis van architectuur verwoordt.
Iedereen stadt
hadden we absoluut niet te klagen. -Leo Verbeke, Stafmedewerker communicatie-
De kaaien worden weer van ons ‘De Kaaien worden weer van ons’ is een uitgebreid communicatie- en inspraakproject rond de heraanleg van de Scheldekaaien in Antwerpen. Uit een bewonersenquête bleek eerder al de nood aan betrokkenheid bij dit omvangrijke project. Met het masterplan Scheldekaaien koos de stad voor het eerst om de communicatie en participatie in coproductie met partners uit het middenveld vorm te geven. Zwaartepunten waren ‘De Kaaien op tafel’, een week van tafelgesprekken overal in de stad, en ‘De dagen van de Kaaien’, een driedaags symposium over de heraanleg van de kaaien. De heraanleg van de kaaien is een relatief abstract en moeilijk vatbaar onderwerp. De stad koos daarom voor een concrete aanpak op huiskamerniveau. Met succes, want 800 burgers namen deel aan één van de 97 tafelgesprekken tijdens de ‘Kaaien op tafel’ en gaven zo hun mening en suggesties mee voor de heraanleg van de kaaien. Precies 543 aanbevelingen werden overhandigd aan de ontwerpers en beleidsmensen. De ‘Dagen van de Kaaien’ trokken zo’n 1.000 deelnemers, terwijl 51.400 personen KAAiLAND bezochten. De resultaten uit het communicatie- en participatietraject werden gestructureerd en bezorgd aan de ontwerpers. Maart 2010 werd het opgeleverde masterplan aan de bevolking voorgesteld, en gaven de ontwerpers gemotiveerde antwoorden op de resultaten van de participatie. Daarna werd het masterplan ter goedkeuring aan het beleid voorgelegd.
“ Geen verkeer, veel groen en open ruimte zijn veelgehoorde ideeën.” Deze vorm van communicatie en inspraak was voor de stad een experiment. Uniek en vernieuwend is de mate van bewonersparticipatie en -communicatie én de vroegtijdige betrokkenheid. Ook het multidisciplinaire karakter was uniek. Met informatie, inspraak en deelname aan inspirerende activiteiten sprak de stad niet alleen buurt- en wijkbewoners aan, maar ook de Antwerpenaar stadsbreed, toeristen en andere stadsgebruikers. Het experiment werd positief onthaald en ervaren, en wordt gebruikt als inspiratiebron bij andere stadsontwikkelingsprojecten.
“’ De Kaaien worden weer van ons’ is een sterk geprofileerd participatieproject, gedragen door verbeeldingskracht en een voorbeeldtraject bij uitstek.” Jury ‘Thuis in de Stad’-prijs 2009
Een sfeerbeeld van het participatiemoment speelpark Luchtbal, zomer 2011
Rients Dijkstra Senior architect Maxwan architects+urbanists
groei, de vernieuwing en de verbetering van de stad, waarbij de groei – althans in Europa – nog het minst belangrijk is. In stedenbouw hangt bijna alles af van de kracht, de veerkracht en de duur van samenwerkingen.
Gevraagd: lange adem
Legendarisch zijn de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van Rotterdam in de jaren’90 en Design for London aan het begin van het millennium. Er zijn grote namen verbonden aan de periode waarin Rotterdam de Kop van Zuid uitvond en London de Thames Gateway. Belangrijker nog dan deze kopstukken is het elan van de organisaties die zich voor de stadsplanning verantwoordelijk voelen en haar ter hand nemen.
In Antwerpen lijken de omstandigheden gecreëerd voor een opvallende en langdurige periode van kwalitatieve verbetering van de stad. Hoe dat kan in een periode waarin grote projecten onder druk staan door het wegvallen van ruimtevraag en budgetten? Het kan omdat de verbetering van de stad niet afhankelijk hoeft te zijn van het aantal of de omvang van haar vernieuwingsprojecten of van de hoogte van de beschikbare budgetten. De kans op vooruitgang van de stad moet vooral gezocht worden in de kwaliteit van het team dat zich inzet voor de
Antwerpen baseert zich op het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (sRSA, 2006) van Secchi en Viganò, waarin strategie verbonden is met
intimiteit. Het wordt ook wel aangeprezen met de slogan: ‘grote resultaten halen met kleine plannen’. Wie de resultaten van de afgelopen jaren en de plannen voor de komende periode overziet, zal willen bekennen dat de slogan en de werkelijkheid opvallend met elkaar in de pas lopen. Het succes is het gevolg van een zorgvuldige taakverdeling en een interne saamhorigheid tussen alle betrokken bestuurlijke en ambtelijke posities. Zelfkritiek en openhartigheid zijn daar een onderdeel van. De looptijd van het sRSA is 15 jaar en dus is de duurzaamheid van het huidige collectief nog niet op de proef gesteld. Het is daarom veel te vroeg om te spreken van een legendarische periode in de ontwikkeling van de stad Antwerpen. Maar het is niet ondenkbeeldig dat er over enkele decennia zo op teruggekeken wordt.
34-35
Iedereen stadt
Opinie 2 - Stefan Nieuwinckel
Het district Borgerhout werkte in 2011 rond
o p i ni e 2:
twee projecten samen
E e n stad op gr ote én klein e schaal
met AG Stadsplanning: de herinrichting en
uitbreiding van het
publiek domein rond
het districtshuis en de hertekening van een speelpleintje aan de
Joe Englishstraat. Op het eerste gezicht zijn
Stefan Nieuwinckel, bestuurscoördinator district Borgerhout van stad Antwerpen
Oud-Borgerhout kreunt onder een gebrek aan groene en open ruimte. De ambitie van het stadsbestuur om in deze bestuursperiode in elk district een nieuw park te creëren, leek net voor Borgerhout, waar de nood hoog is, een onmogelijke opgave wegens ‘geen plaats gevonden’. Tot AG Stadsplanning met het gedurfde voorstel kwam om het plein rond het districtshuis - centraal in Borgerhout - in oppervlakte te verdubbelen. Het is een ingrijpend en delicaat voorstel, al was het maar omdat het de verwerving en afbraak van zeven particuliere woningen impliceert. Het voorstel was wel perfect in de roos van de ambitie van het district. Dankzij een intense samenwerking tussen het stads- en districtsbestuur en AG Stadsplanning staat dit project verder dan we durfden dromen: er is een gefaseerde en financieel doorgerekende planning, de ontwerper is aan de slag en een ruime groep bewoners doet zijn inbreng. De Joe Englishstraat ligt ‘buiten de muren’, en loopt parallel met de Antwerpse ring. Midden in de straat is een open ruimte, nu deels gebruikt als parking en deels ingevuld als speelterrein. Het terrein geeft aansluiting op het ringfietspad. De opfrissing van het speelterrein stond op de meerjarenplanning van het district. Speelpleinen hebben nu eenmaal om de zoveel jaar een grondige opfrissing nodig. Hier kwam AG Stadsplanning met het voorstel de blik te verruimen en het project uit te werken en als een eerste schakel in de ambitieuze toekomstvisie op de Groene Singel? Het project is en blijft een ‘kleine’ schakel in de inmense ruimte van Ring en Singel. Maar door juist in projecten als dit de heraanleg een of twee niveaus op te tillen, kantelt misschien straks het Groene Singel-programma om in de juiste richting. Voor ons plein betekent het
de twee projecten op
ambitieniveau en schaal heel verschillend. Toch
zijn de voordelen van de samenwerking in beide
projecten gelijklopend.
alvast dat de huidige parkeerplaatsen plaats ruimen voor een uitbreiding van vertoef- en speelruimte en dat de aansluiting met het singelfietspad beter is uitgetekend. Wat is voor mij de rode draad van samenwerking in deze twee uiteenlopende voorbeelden? We hebben elkaar nodig en we maken elkaar sterker. In ruil voor de middelen, ideeën en know how die AG Stadsplanning in deze projecten inzet, bieden wij hen de kans om hun grote verhaal van stedelijkheid tot in de fijnste poriën van het stadsweefsel te laten doordringen en om de plannen te verrijken met lokale kennis. Laat me toe dit even te verduidelijken. Antwerpen koos als enige Belgische stad om via de weg van de districten een vorm van binnengemeentelijke decentralisatie te realiseren. Een verkozen bestuur kan met eigen bevoegdheden en eigen middelen ‘dicht bij de burger’ besturen.
De evidente winst moet zijn dat lokale problemen sneller ontdekt en beleidsmatig opgelost worden. Het districtsbestuur van Borgerhout koppelde hier in de aflopende bestuursperiode ook het engagement aan om in intense interactie met bewoners tot gedragen beleid te komen. De binnengemeentelijke decentralisatie biedt zo mogelijkheden om met meer effectiviteit te besturen in een grote stad. Toch schuilt er ook een valkuil in de decentralisatie. Een worst case scenario - zeker voor een district als Borgerhout - is dat het door de decentralisatie meer dorp en minder stad wordt. Hiermee spreek ik geen persoonlijke voorkeur uit voor de stad boven het dorp. Het heeft wel alles te maken met het gegeven dat de Antwerpse districten ook voluit stad zijn, getekend door de problemen die daarmee samenhangen. En voor hun toekomst dus ook afhankelijk zijn van hun vermogen om op het niveau van hun district invulling te geven aan stedelijkheid. Deze uitdaging stelt zich bij elk beleidshandelen van het district, of het nu gaat om het organiseren van een nieuwjaarsreceptie, het geven van subsidies aan een lokaal initiatief of het inrichten van het openbaar domein. Soms maken we het verschil in kleine details, die we jaar na jaar leren. Daar is het nabije bestuursniveau van het district goed in. Soms betekent aandacht voor stedelijkheid echter het leggen van een krachtig accent, het durven en kunnen aanbrengen van een weldoordacht baken in de stedelijke ruimte, waarop het samenleven zich kan oriënteren. Dan kan het district een partner gebruiken, die impulsmiddelen, maar vooral ook ideeën en proces-knowhow binnenbrengt. Dat is wat in de twee projecten waarrond we nu samenwerken gebeurt.
01
36-37
Iedereen stadt
Heel de wereld stadt
Drijvend zwembad Berlijn ‘Badeschiff Berlin’
Steden waar ik naar opkijk? Dat zijn Spaanse steden (Barcelona, Bilbao, Madrid, Sevilla, Green Capital Vitoria-Gasteiz 2012) omwille van het feit dat ze, desondanks een economische crisis, het lef hebben om de kwaliteit van
02
hun steden enorm te verbeteren.
rivieroever bordeaux
03
© Johannes Bucher
01
Drijvend zwembad Berlijn ‘Badeschiff Berlin’
Berlijn pakt reeds verscheidene jaren uit met een drijvend openluchtzwembad in de Spree. Het project ‘Badeschiff Berlin’ trekt vele bezoekers, zowel inwoners als toeristen. Het is er heerlijk baantjes trekken met zicht op de rivier, alsof je er in zwemt. Dat gevoel wil de stad overbrengen met de Badboot op het Eilandje, zodat het water toegankelijk wordt voor iedereen.
02
rivieroever bordeaux
De Miroir d’Eau is de trekpleister op de nieuwe kaaien van Bordeaux. Een ondiep watervlak, zowel spelelement als kunstproject. Glad als een spiegel zodat de omringende Place de la Bourse wordt weerkaatst, dan weer omhuld door een zachte waternevel. Een plek voor verademing en verwondering voor jong en oud.
03
Emscher Park Rurhgebied
emscher park rurhgebied
De voormalige steenkoolmijn en cokesfabriek Zollverein in het Duitse Ruhrgebied staat sinds 2001 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De gerenoveerde gebouwen vormen nu een aantrekkingspool voor socio-culturele activiteiten en creatieve economie. De site is omgevormd tot een aantrekkelijk park met een netwerk van wandelen fietspaden. Het parkontwerp gaat uit van een ‘gedomesticeerde wildernis’, gebaseerd op het bestaande landschap waar de natuur na de sluiting van de koolmijn het industriële landschap opnieuw geleidelijk veroverde.
-Maud Coppenrath, Projectleider-
© Johannes Bucher
Iedereen stadt
38-39
Heel de wereld stadt
05
prinsenbeek breda
hammersby stockholm
04
hammersby stockholm
Met ongeveer 25.000 inwoners en 35.000 werknemers is Hammersby Sjöstad de grootste stedelijke ontwikkeling die Stockholm de laatste jaren heeft gekend. In het debat over duurzame stedenbouw wordt de wijk aanzien als een ‘best practice’. Een goede bereikbaarheid met tram en watertaxi vanuit het stadscentrum, een aangename publieke ruimte met veel water en groen, en een doorgedreven water-, afval- en energiebeheer, maken van Hammersby een aantrekkelijke leefomgeving voor jonge gezinnen.
07
proefpark de punt rotterdam
De Punt is een terrein van ongeveer 40 bij 400 meter in Rotterdam Delfhaven dat al een paar jaar braak ligt. De opzet is een natuurlijke speel- en recreatiemogelijkheid voor de buurt te creëren op het braakliggend terrein. Ieder jaar worden elementen en programma’s toegevoegd, totdat het terrein haar eindbestemming heeft bereikt. Kenmerkend voor de aanpak ‘creatief beheer’ is dat de inrichting van het terrein één geheel vormt met het gebruik en het beheer ervan.
04
05
prinsenbeek breda
Tussen Prinsenbeek en Breda ligt het Park Over-Bos. De locatie wordt doorsneden door de A16 en de Hoge Snelheidslijn. De heraanleg van de infrastructuur is door het landschapsbureau Juurlink + Geluk als kans opgevat om beide bebouwde kernen met elkaar te verbinden door twee groene “stadsducten”. De combinatie van de harde infrastructuur met een romantische Engelse landschapsstijl zorgt voor een interessant landschap.
06
high line new york
De High Line is nu een verhoogd groen park/boulevard bereikbaar door middel van een reeks van liften en trappen. Een wandeling langs het mooi aangelegde park is een aangename ervaring aangezien je je drie verdiepingen boven de drukke stad begeeft. En dankzij de laagbouw in de buurt heb je ook een mooi zicht op de omgeving.
high line new york
07
proefpark de punt rotterdam
06
Ik heb respect voor het consequent en gedurfd beleid in Kopenhagen: door een hoge verkeersbelasting in heel het land is het autobezit zeer laag en werkt de stad als een magneet. -Tom Vinck, Projectleider-
40-41
Iedereen stadt
Stadsprojecten
Naast de regie van gebiedsgerichte programma’s, zoals onder meer beschreven in het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen, zet AG Stadsplanning ook complementair in op strategische en complexe stadsprojecten verspreid over de ganse stad. Deze projecten kunnen kleine strategische ruimtelijke interventies op bouwblokniveau zijn, maar ook grootschalige complexe stadsuitbreidingen, groene landschappelijke parkstructuren of binnenstedelijke gemengde projectontwikkelingen. Binnen deze ruime waaier van projecten neemt AG Stadsplanning de project- en procesregie op in nauwe samenwerking met zowel publieke als private partners.
STADSPROJ E CT E N , interventies in de stad van onderuit
‘Bottom up’ vs. ‘top down’ De stadsprojecten zijn gericht op fysieke, socio-culturele en economische verhistorisch gegroeide ontwrichtingen en de zogenaamde ‘terrains vaques’ zijn anderingen met als doel de leefomgeving en de leefbaarheid op een duurzame een dankbare aanleiding en opportuniteit om groen en open ruimte, kinderopwijze te verbeteren met structurerende impact op een ruimere buurt, wijk of vang, scholen, sportvoorzieningen, gemeenschapsvoorzieningen, sociale en zelfs stadsdeel. Dit type van projecten ontstaat doorgaans van onderuit – naar betaalbare woningen, … op een ruimtelijk kwalitatieve wijze een plek te geven aanleiding van een nood, een kans of een waardevol initiatief. De ambitie is in nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met de functionele en ruimtelijke steeds opnieuw om deze projecten te kaderen in draagkracht van een bepaalde omgeving. De projecten hebben “Door de stadsbrede inzet van daarbij een zeer diverse output, zowel qua schaal, doorlooptijd, een ruimere visie en op te tillen tot projecten met een strategische impact. Hierbij trachten we onze stadsprojecten anticiperen wij op verschijningsvorm, programma als impact. Heel wat van die stadsslagkracht te verhogen door een geïntegreerde projecten pendelen daarbij tussen een bouwblokproject, een nieuw onverhoopte kansen, heersende aanpak waarbij verschillende beleidsdomeinen en park, een plein annex publieke functie, een nieuwe woonwijk, ... tekorten, interessante leegtes in sectoren worden verknoopt en door het aangaan de stad en private initiatieven. Maatschappelijk en commercieel rendement als uitkomst van allianties met publieke en private partners. De beschikbare – al dan niet financiële – middelen Vandaar dat dit programmateam AG Stadsplanning initieert niet alleen de stadsprojecten. Zo kan en de doorgaans verspreide beschikbare enereen project ook op de sporen worden gezet door de private zich organiseert als een flexibele gieën worden aangewend en gebundeld met een aankoop van een strategisch gelegen projectsite. Zowel voor de pool van projectleiders die hef- stad als voor de private partner is een structurele samenwerking gemeenschappelijk doel in het vizier. Ze krijgen gestalte door intens overleg tussen actoren met boomprojecten opzetten en een ter verwezenlijking van een kwaliteitsvol ontwikkelingsproject vaak uiteenlopende bevoegdheden en belangen. structurele impact hebben op veelal een win-win . Dit soort van publiek -private samenwerking is immers een interessante manier om projecten te realiseren met buurten, wijken en stadsdelen.” “We spelen kort op de bal” maatschappelijk én commercieel rendement, met een meerwaar-Filip Pittillion, ProgrammaleiderOm de projecten in goede banen te leiden zet een de voor zowel stad als de private ontwikkelaar. Deze werkwijze flexibel programmatteam in op een doorgedreven overstijgt het eerder receptieve karakter van een klassiek vergunproject- en procesmanagement gericht op zichtbare en concrete realisaties. ningenbeleid en beoogt een proactieve aanpak via een brede samenwerking en Naast reeds gedefinieerde projecten wordt daarbij ook de ruimte geboden om het voeren van een open planproces. nieuwe initiatieven te laten ontstaan en zo hefboomprojecten te creëren. Deze spelen in op acute sleutelkwesties en tekorten in een bepaalde buurt of wijk, In deze begeleidingstrajecten neemt AG Stadsplanning de rol op van procesmet een strategische impact op de onmiddellijke leefomgeving als gevolg. regisseur in een samenwerkingsverband tussen de publieke en stedelijke partners en de private partner om een kwaliteitsvolle ontwikkeling op gang te Méér groen, huisvesting en sociale voorzieningen als belangrijke opgave brengen. Voortdurend wordt gezocht naar het afstemmen en stroomlijnen van De projecten spelen in op ruimtelijke, maatschappelijke en functionele noden elkaars belangen en wordt een evenwicht gezocht tussen financiële haalbaaren tekorten. Ze combineren waar mogelijk het oplossen van stedenbouwkunheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit samenspel vraagt om transparantie, wederzijds dige lacunes en hiaten in het bebouwd weefsel met het inpassen en realisevertrouwen, een duidelijke visie en voortgang. ren van ontbrekende stedelijke functies en voorzieningen. Het herstellen van
42-43
Iedereen stadt
Stadsprojecten
Park Groot Schijn, 83 hectare groene sport- en recreatiezone Masterplan Park Groot Schijn
Park Groot Schijn in Deurne wordt van een lappendeken van sportclubs, volkstuintjes, verenigingen en vergeten stukjes natuur omgevormd tot een samenhangend en dynamisch park. In het park bevinden zich onder meer sporten hondenclubs, een woonwagenterrein, schietclubs, jeugdverenigingen, een schaatsbaan, een skipiste en een duikclub. De ambitie is een landschapspark te ontwikkelen waarin de ecologische waarde van de Schijnvallei en de vallei van de Koude Beek worden versterkt en waarin bewoners ruimte vinden voor sport en recreatie. Het ontwerpteam voor het Masterplan Park Groot Schijn bestond uit Maxwan Architects, 1010, Karres en Brands landschapsarchitecten en Goudappel Coffeng. Samen verwerkten ze de input van het participatietraject in een op drie pijlers gestoeld plan: ‘valleien’, ‘groene voegen’ en ‘programmakamers’. De valleien worden het hart van het park. Door ze te verruigen, verhoogt hun ecologische en educatieve waarde. De groene voegen vormen het kernconcept van het masterplan – ze verbinden de valleien met de programmakamers. De groene voegen worden ingericht met gras, bomen, paden en typische parkattributen. Ze dringen door tot de randen en nodigen uit tot een bezoek aan het park. De programmakamers bieden ruimte aan de verschillende gebruikers van het park. De kamers worden door middel van grashoogte, struiken en omheiningen afgelijnd. Die grenzen passen binnen de inrichting van het landschap, maar laten een specifieke inrichting toe volgens de noden van de gebruikers. Naast de volledige heraanleg van het park worden er een sportcomplex gebouwd en een aantal nieuwe lokalen voor clubs en verenigingen. Er wordt eveneens een ‘ecotunnel’ aangelegd die het noordelijk en het zuidelijk deel van het park onder de E313 met elkaar verbindt. Een beeldkwaliteitplan legt de ontwerp- en inrichtingsprincipes vast voor zowel het park als voor de architectuur van en de materiaalkeuze voor de lokalen voor clubs en verenigingen. De eerste fase omvat de realisatie van 171 volkstuinen in combinatie met de verdere natuurontwikkeling van de Koude Beek.
Jan Vincke, Voorzitter Antwerpen aan ‘t Woord 1.
Park Groot Schijn volkstuincluster 1e fase
6.
Moorkensplein en omgeving
11.
Nieuw Zurenborg
2.
Park Spoor Noord
7.
Munthof
12.
Kop Spoor Noord
3.
Hollebeek
8.
Masterplan Luchtbal
13.
Groen Zuid (Scanfil)
4.
Neerlandpark
9.
14.
‘t Groen Kwartier
5.
Stroboerpark
10.
15.
Nieuw Zuid
IGLO, InterGenerationeel project LinkerOever Regatta en Galgenweelpark
Stadsontwikkeling als motor voor het versterken van de stadsgemeenschap: de les van Park Groot Schijn Bij stadsontwikkelingsprojecten telt niet alleen het harde, zichtbare resultaat. De manier waarop de maatschappelijke omgeving betrokken wordt, creëert mee de lokale maatschappelijke meerwaarde. De laatste jaren zien we in Antwerpen een (r)evolutie op dit vlak. Begin jaren 2000 kreeg de Antwerpse aanpak vooral het etiket van top-down en technocratisch te zijn. De laatste jaren vallen projecten zoals Park Spoor Noord, de Scheldekaaien en het Park Groot Schijn in de prijzen voor het betrekken van de omgeving bij de planvorming en uitvoering. De Antwerpenaar als deskundige van de stedelijke ruimte treedt hierbij sterker op de voorgrond. Uit het verhaal van Park Groot Schijn blijkt de kracht van een (h)echt sociaal leerproces tussen deskundigen, ontwerpers en gebruikers. De aanpak ging er verder dan de klassieke inspraakvergadering. Er is bewust gekozen voor een mix van ‘methodieken’ gaande van interactieve terreinbezoeken over traditionele informatiemomenten tot feestelijke happenings. Zelfs het
overlegproces zelf werd samen met de actoren vorm gegeven. Het resultaat: een sterk plan én een versterkt maatschappelijke weefsel. Ook voor toekomstige projecten moeten tijd, middelen en ruimte bij planners, stedelijke deskundigen en gebruikers worden vrijgemaakt om het overlegproces, elkaar en de mogelijke oplossingen te verkennen. Dit leidt niet alleen tot een betere kwaliteit of grotere legitimiteit van het plan, maar zorgt ook voor een versterking van de sociale relaties. En laat dat nu net het onzichtbare fundament van een leefbare stad zijn. Hierbij dus een oproep aan bestuurders en ontwikkelaars: zet bewust in op een gecoördineerd proces tussen opbouwwerkers, ontwerpers, stedelijke deskundigen en inspraak deskundigen. Zodat project en actoren samen niet alleen sterk het uitzicht van de stad veranderen, maar ook de stadsgemeenschap zelf in beweging zetten. Samen bouwen aan de duurzame stad(sgemeenschap)!
44-45
Toekomstplan Neerlandpark
Iedereen stadt
Stadsprojecten
Moorkensplein, een ontmoetingsplek voor de buurt Met het “Masterplan Publieke Functies Borgerhout” wil de stad het aanbod aan publieke voorzieningen in Borgerhout uitbreiden en moderniseren met een nieuw administratief centrum, politiekantoor, buurtparking, bibliotheek, buurtsporthal en twee kinderdagverblijven. Ook een nieuw buurtpark maakt deel uit van het programma, want Borgerhout is één van de dichtstbevolkte districten van de stad, en vraagt meer groen om de woonkwaliteit op te krikken.
Neerlandpark, 23 hectare natuur in Wilrijk Neerlandpark behoort tot een groenzone in Wilrijk. Op het terrein wordt er plaats gemaakt voor woningen, een natuurgebied en een groene recreatiezone. In deze laatste zone komt een park van 23 hectare, waarvan 9 hectare natuurreservaat. De stad koos voor een gevarieerde en onderhoudsvriendelijke parkaanleg. De ontwerpers Fris in het Landschap en Grontmij en de vzw Kind & Samenleving stelden het ontwerp voor de parkzone op. De ontwerpbureaus zijn hiervoor vertrokken vanuit de bestaande ecologische toestand. Ravotten in het parkgebied In de parkzone komen er verschillende groene spelaanleidingen. Daartoe werden in 2010 twee buurtscholen en de lokale jeugdbeweging bevraagd. De combinatie van natuurlijke speelelementen vielen het meest in de smaak. De centrale zone van het park wordt als ‘speelnatuur’ ingericht met reliëf, bomengroepen, speelgrachten met kiezel of zandbodem, wilde bloemen, boomstammen en ruimte voor kinderen en jongeren om kampen te bouwen, putten te graven en wilgenhutten te maken. Leren in en over groen In Neerlandpark wordt de ecologische en educatieve functie van de aanwezige waterelementen versterkt. Rond de waterelementen zal gespeeld kunnen worden. De antitankgracht en bomput worden beeldbepalend en waar mogelijk ook ingezet om de waterhuishouding te regelen. Grote bufferbekkens moeten bijdragen tot een integraal waterbeleid in het gebied. Al wandelend of trappend door het park Het bestaande wandel- en fietspad wordt aangelegd als parkpromenade met picknickplaatsen. Een padennetwerk leidt bezoekers langs het natuurgebied, doorheen het park en naar de verschillende speelzones. Op sommige paden mogen fietsers rijden, andere zijn voorbehouden voor wandelaars. Volkstuinen Binnen het park is er ook plaats voor 43 ecologische volkstuinen voorzien op twee verschillende locaties.Zo kunnen buurtbewoners op een duurzame en biologische manier hun eigen groenten kweken in een parkomgeving. Daarnaast komt er een educatieve zone die scholen en buurtbewoners meer uitleg geeft bij het ecologisch systeem van het gebied.
Simulaties Neerlandpark © Grontmij Fris in het landschap
Gezellig picknicken in de boomgaard Aan de rand van de bebouwing komt een boomgaard die zal bestaan uit inheemse hoogstammige fruitbomen. In deze boomgaard komen ook picknickplaatsen.
Ik heb geen echte favoriete plek in de stad, vaak is het een combinatie van een tijdstip en een plaats die plekken in de stad een extra beleving kan geven. Specifiek hou ik van de klassieke parken in de stad, echte groene oases. -Rozemie Claeys, Projectleider-
Na een grondige screening van stadseigendommen, braakliggende percelen, te renoveren panden etc. kwamen twee sites in beeld om dit programma op te vangen: het Moorkensplein en de omgeving van de Turnhoutsepoort, in de buurt bekend als ‘den Bretel’. De plannen voor het Moorkensplein en omgeving zijn momenteel het verst gevorderd. De projecten van verschillende stedelijke partners worden er samengebald tot een coherent ontwerp voor nieuw administratief centrum langs een nieuw, en groter Moorkensplein. Het plein wordt afgesloten voor autoverkeer, van gevel tot gevel heraangelegd en uitgebreid met een buurtpark na gedeeltelijke sloop van het aanpalende bouwblok. Op die manier zal er in de toekomst 8.500m2 beschikbaar zijn om rustig te verblijven, te spelen, op een terrasje te zitten etc. Gezien het nijpend tekort aan publieke ruimte, is dit een strategische ingreep die moeilijke beslissingen rechtvaardigt, met name de verwerving van zeven particuliere woningen die mee plaats zullen ruimen voor het nieuwe plein. Het Nederlandse Buro Lubbers werkt de plannen uit, met uitgekiende voorstellen om aan deze hoogstedelijke omgeving een groen karakter te verlenen. Als antwoord op het monumentale districtshuis komen er grote, meerstammige bomen van allerlei soort en met verschillende bloeiperiodes. Ze worden ingeplant in de zichtlijnen van de toekomende straten en markeren verschillende verblijfsplekken. Ter hoogte van het nieuw administratief centrum komt er een verdiept aangelegde graszone die qua detaillering zal worden uitgewerkt met de architectuur van het gebouw. Een pergola zal de overgang tussen de graszone en het druk bezocht administratief centrum begeleiden. Het gebouw zelf maakt een knik en markeert op die manier eveneens verschillende zones op het plein. Kortom, een fijnmazig ontwerp dat het maximum tracht te halen uit de kostbare beschikbare ruimte.
Het Moorkensplein
Expo Antwerpen Ontwerpen Op de Expo Antwerpen Ontwerpen brengen twaalf thematische tafels op een overzichtelijke manier stadsvernieuwing in woord en beeld. Van de ambitieuze plannen op korte en lange termijn tot hoe straten, pleinen, parken en gebouwen met veel zorg worden vernieuwd. ‘Expo Antwerpen Ontwerpen’ is gratis te bezoeken op het gelijkvloers van het FelixArchief, en dit van dinsdag tot en met vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur.
48-49
Iedereen stadt
Stadsprojecten
Het Munthof bekent kleur Het Munthof, gelegen in de stadswijk Sint-Andries aan de Muntstraat is reeds lange tijd een lege, onbestemde plek zonder duidelijk statuut en inrichting, in het midden van een bouwblok. De plek heeft daardoor een zeer informeel karakter en nodigt uit tot een informeel gebruik, met soms overlast tot gevolg. In 2009-2010 werd in overleg met de buurt het ontwikkelingsplan voor het Munthof opgesteld. Doel is de plek een duidelijk statuut te geven als publieke ruimte en een inrichting te geven die dit uitstraalt. In het ontwikkelingsplan werd vastgelegd dat het centrale deel van het terrein ingericht wordt als een volwaardige publieke ruimte. De randen van deze ruimte worden rechtgetrokken zodat nieuwe tuintjes ontstaan voor de aanpalende bewoners en de sociale controle op het plein toeneemt. Twee nieuwe hoekgebouwen aan de Muntstraat werken de huidige gebouwen af en kijken uit op het Munthof. Op basis van het ontwikkelingsplan werd vervolgens een ontwerp gemaakt door Cluster Landscape voor de inrichting van de open ruimte en de afscheidingen van de nieuwe tuintjes. In dit ontwerp worden de tuinwanden uitgewerkt als echte ‘gevels’ rondom de publieke ruimte – met tuinmuren in baksteen en hekwerk, begroeid met klimplanten. Het Muntplein zelf wordt subtiel opgedeeld in drie ruimtes met een eigen identiteit en karakter en vullen elkaar aan – zo komen ze tegemoet aan de wensen van de verschillende gebruikersgroepen. De centrale as verbindt de Muntstraat en de doorgang naar de Lange Ridderstraat en biedt toegang tot de kleuterschool. Langs deze as komt een licht verhoogde bloementuin. In het groen buurtparkje wordt het aanzienlijke niveauverschil van het terrein opgevangen. Een verhard voorplein aan de Muntstraat is het schakelstuk met de straat. Hier is plaats voor een picknickbank of een terras. Drie boomhazelaars zorgen voor een groen bladerdak. Een deel van de historiek van het Munthof is mee opgenomen in het plan. Zo krijgt de ‘Munt’, een schenking van de Koning Boudewijnstichting, een speciaal plekje op het plein. Op een muur van het plein realiseren enkele graffiti artiesten, samen met de jeugddienst, een permanente graffiti. Het ontwerp werd verschillende keren teruggekoppeld met de buurt en werd goedgekeurd op 26 januari 2011. Het plein zal officieel geopend worden met een buurtfeest op 1 juli 2012.
Simulatie Munthof
Peter Leyssens Gedelegeerd bestuurder Cores Development NV Naar een gedragen plan voor de Alcatel-site in Hoboken Eind 2006 werd Cores Development door het bedrijf Movast gevraagd om de herontwikkeling van de voormalige Alcatel-site in Hoboken mee te begeleiden. Voor het jonge Cores was deze opdracht een eerste kluif. De stadskanker in Hoboken moest plaats maken voor een nieuwe ontwikkeling die binnen een stedenbouwkundige visie zou passen en, vooral, maatschappelijk draagvlak zou vinden. Een herontwikkeling in functie van een kleine economische behoefte zou niet volstaan, zoveel was duidelijk. De samenwerking met AG Stadsplanning en de stadsbouwmeester kwam dan ook als geroepen. Niet alleen de knowhow was aanwezig om dergelijke plekken aan te pakken, ook de aanspreekpunten bij de stad waren gecentraliseerd. En hoewel we in de ontwikkeling niet konden spreken over een publiekprivate samenwerking (PPS) in zuiver juridische zin, hadden we hier toch te maken met een quasi letterlijke invulling van een PPS. In de voorbije 5 jaren is er een samenwerking tot stand gekomen waarbij gezocht werd naar een maatschappelijk én economisch evenwicht. Het plan dat vandaag op tafel ligt, houdt rekening met de leefbaarheid voor jonge gezinnen door de creatie van een prachtig buurtpark, geeft invulling aan de behoefte van kopers naar woningen in de private én sociale context, en speelt in op de vraag van medioren en senioren naar hedendaagse, energievriendelijk appartementen met facultatieve diensten en zorg. Door niet louter te fixeren op de stedenbouwkundige context, maar door het creëren van een functiematrix rond de verschillende doelgroepen die vandaag de stad maken, kan de ontwikkeling rekenen op draagvlak. Het luisteren, meedenken en continue afwegen van de verschillende belangen door AG Stadsplanning was voor ons als privé-partner cruciaal om een evenwicht te vinden tussen het privé-initiatief en de publieke meerwaarde. Vandaag bevindt het project zich in de eindfase van het RUP. Via de complexe stedenbouwkundige wetgeving krijgen actoren, belanghebbend of niet, de kans om zich uit te spreken over het project. De procedure lijkt in schril contrast te staan met het traject dat we tot hiertoe met de verschillende actoren hebben doorlopen. Het wordt tijd dat beleidsmakers de stedenbouwkundige wetgeving klaarstomen voor een meer genuanceerd debat rond ruimtelijke ontwikkelingen.
Toekomstbeeld Groen Zuid © Cores
Groen Zuid, wonen in Hoboken In het centrum van Hoboken, naast de sportsite Bell, ligt de oude Alcatel-site of Scanfil, in eigendom van Cores Development. In 2010 zijn alle gebouwen op de site afgebroken en vandaag wordt de site verder gesaneerd. Deze plek moet omgetoverd worden tot een nieuwe groene en verkeersluwe woonwijk ‘Groen Zuid’. Wonen in het groen Vanaf 2015 zal een bruisende groene wijk 1500 nieuwe bewoners verwelkomen. Er komt een gevarieerd woonaanbod van 480 huizen en appartementen. De stad streeft hier naar een gezonde mix van betaalbare woningen, grotere gezinswoningen en sociale woningen. Om zoveel mogelijk verscheidenheid in het nieuwe stadsdeel te brengen wordt samengewerkt met vier architecten: Crépain/Binst, Meta, Stam en BOB 361. Groene long Via een nieuwe fietstunnel onder de sporen komt er een nieuwe groene verbinding voor fietsers en voetgangers tussen het Gravenhof en Polderstad. Door alle groene ruimtes achter elkaar te leggen wordt aan de ene kant van deze centrale groene as een groene long van 4 hectare gecreëerd. De hele woonwijk geeft voorrang aan fietsers en voetgangers – een ondergrondse parkeergelegenheid moet de auto’s uit het straatbeeld weren. Zorgcluster In drie torens, waarvan de hoogste maximaal 12 verdiepingen mag tellen, komen zo’n 120 serviceflats. Deze beantwoorden aan de vraag van ouderen en zorgbehoevenden om in de buurt te kunnen blijven wonen. Hierdoor komen ook weer huizen vrij voor renovatie, waardoor de hele omgeving kan meegenieten van het project. In een gemeenschappelijke sokkel komt een kinderdagverblijf met 110 plaatsen en een dienstencentrum. Hiermee wil de stad zowel jonge gezinnen aantrekken, als een oplossing bieden voor het tekort aan kinderopvang in de buurt. Begin 2013 zullen de eerste vergunningen worden afgeleverd. Kort daarna start de verkoop en wordt de publieke ruimte aangelegd. De bouw van de ganse wijk zal gefaseerd verlopen, maar de eerste bewoners zouden tegen 2015 hun huizen moeten kunnen betrekken.
Het persmoment en aansluitend bewonersmoment in het kader van de start van het openbaar onderzoek voor de RUP procedure van Groen Zuid was een memorabel moment. Er kwamen heel veel positieve en ook wel negatieve reacties. -Griet Boodts, Projectleider-
50-51
Iedereen stadt
Stadsprojecten
Kop Spoor Noord, ontwikkeling tussen het park en de Leien Kop Spoor Noord is de zone tussen het Park Spoor Noord en de Leien en bestaat uit zo’n 6 hectare bouwpercelen ten noorden en ten zuiden van het Noorderlaanviaduct. Deze zone is eigendom van de NMBS en bestemd voor een mix van woningen, openbare voorzieningen, kantoren, horeca en handelszaken. De ontwikkeling van de kop van Spoor Noord maakt deel uit van het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) Spoor Noord. De commerciële ontwikkeling van de kop was hierin een belangrijke voorwaarde om Park Spoor Noord te kunnen realiseren. Het volledige terrein van 18 hectare werd voor een symbolische euro overgedragen aan de stad in ruil voor de commerciële ontwikkeling van de kop. Noordster, Lichttoren & Parktoren In de loop van 2010 nam de administratie der Douane en Accijnzen hun intrek in de 60 meter hoge kantoortoren Noordster, de eerste realisatie op de Kop Spoor Noord. Eind 2011 werd er gestart met de bouw van de Lichttoren van AWG architecten. De bouw van de Parktoren van ELD Partnership zal vermoedelijk in de zomer van 2012 van start gaan. De welstandscommissie onder leiding van de stadsbouwmeester zorgde voor de kwaliteitsbewaking van de ontwerpen. Zo werd op vraag van de stad het eerste ontwerp van de Parktoren herwerkt, zodat er naast studio’s voor studenten meerdere ruime appartementen zullen worden voorzien om een betere bewonersmix te bekomen. De meer dan zeventig meter hoge woontorens moeten een combinatie bieden van betaalbare appartementen en studentenflats. Beide torens krijgen ondergrondse parkeergarages en zullen in de loop van 2014 klaar zijn.
Parkbrug naar het Eilandje Tussen de torens is er plaats voor laag- en middelhoogbouw met onder meer de grote campus van Artesisen Plantijn Hogeschool Antwerpen, patio’s en open ruimtes. Er wordt een groene parkhelling gebouwd die uitmondt in de 70 meter lange Parkbrug over de Leien. Deze voetgangers- en fietsersbrug moet Park Spoor Noord met het Eilandje verbinden. De Parkbrug, een ontwerp van Laurent Ney, zal aan de kant van het Eilandje op de London Tower rusten en aan de kant van het park op het kopgebouw van de campus Artesis.
De opening Park Spoor Noord, zal me nog lang bijblijven. Ik had nooit kunnen denken dat dat park vanaf dag 1 zo’n positieve impact op de stad ging hebben. -Koen Derkinderen, Directeur logistiek en uitvoering-
Nieuw Zuid, een nieuwe woonwijk achter het Justitiepaleis Achter het Justitiepaleis verrijst over enkele jaren een nieuwe woonwijk: Nieuw Zuid. Met een gevarieerd woning- en dienstenaanbod, winkels, kantoren en een groot park moet het project uitgroeien tot een aangenaam nieuw stadsdeel.
Simulatie Kop Spoor Noord © Poponcini & Lootens ir. architecten
Strategische ligging In 2011 kwam een groot deel van de gronden van het vroegere spoorwegemplacement in het zuiden van de stad in handen van een projectontwikkelaar. Als scharnier tussen de binnenstad, voorstad, Groene Singel en Schelde heeft Nieuw Zuid een strategische ligging. AG Stadsplanning begeleidt daarom mee de opmaak van een masterplan dat ook over de toekomst van de Konijnenwei en de kaaizone ter hoogte van de nieuwe woonwijk nadenkt. Het Italiaanse ontwerpteam Studio Associato Secchi-Viganò maakt dit plan in 2011-2012 op. De realisatie van de woonwijk zelf zal over een periode van zo’n tien jaar lopen. Een stukje groen aan het water Naast een parkstrip op de kaaien wordt er ook een ruim buurt- en wijkpark van zo’n 15 hectare voorzien. Groene verbindingen doorheen de nieuwe stadswijk zorgen voor een schakel tussen de grote parkruimte en de Schelde. Deze groenvoorzieningen verhelpen bovendien een deel van het tekort aan open ruimte in de omliggende wijken Zuid en Brederode. Een ontwikkeling met ambitie Nieuw Zuid zal een gemengde wijk worden met de nadruk op wonen, maar ook met winkels, openbare voorzieningen en kantoren om uit te groeien tot een bruisende, levendige omgeving. In een gevarieerd woningaanbod moeten zowel gezinnen met kinderen, als senioren en alleenstaanden hun gading kunnen vinden. Lokale voorzieningen, zoals scholen en kinderopvang, moeten enkele van de bestaande tekorten in de wijken Zuid en Brederode opvangen. De combinatie van een doordacht autobeleid, een fijnmazig fiets- en voetgangersnetwerk en openbaar vervoer moet de wijk gemakkelijk bereikbaar, maar ook leefbaar en veilig maken. Met ruime aandacht voor water-, energie- en afvalbeheer trekt de stad in deze nieuwe wijk volop de kaart van de duurzame ontwikkeling.
Zicht op het projectgebied van de toekomstige woonontwikkeling Nieuw Zuid
52-53
Iedereen stadt
Thema - GIS
Waarom GIS? Tekorten aan groen op wijkniveau voor en na de aanleg van Park Spoor Noord
*GIS of geografisch informatiesysteem is een informatiesysteem waarmee ruimtelijke gegevens kunnen worden weergegeven, opgeslagen, beheerd en geanalyseerd. GIS is in staat een veelheid aan data samen te brengen, te integreren en snel ter beschikking te stellen van een grote groep gebruikers. De inzet van GIS als analyse- en planningsinstrument laat bovendien toe om op een transparante manier ruimtelijke beleidskeuzes te onderbouwen.
wat is gis?*
Voor en na… en elk gewenst moment daar tussenin Gebiedsgerichte stadsontwikkeling opstarten, sturen en opvolgen vraagt om nauwkeurige gegevens en betrouwbare analyses. Geografische informatiesystemen (GIS) zijn het perfecte instrument voor strategische projecten binnen een gebiedsgerichte aanpak – en dat van de initiatie tot de realisatie van deze projecten. Om te komen tot een gefundeerde ruimtelijke visie is het immers essentieel te vertrekken van een grondige GIS- en omgevingsanalyse waarbij behoeften, knelpunten en kansen in kaart worden gebracht. Vooronderzoek maakt het mogelijk de huidige situatie en een aantal ontwikkelingen te registreren. De voortgang van de projecten wordt door tussentijdse terreinopnames op de voet gevolgd en indien nodig bijgestuurd. Na afloop van het project wordt de evolutie van de genomen maatregelen onder de loep genomen en wordt nagegaan of de vooropgestelde doelstellingen daadwerkelijk zijn bereikt. Daarnaast worden ook mogelijke gevolgen voor de omliggende wijken gemeten en worden via simulaties de eventuele effecten van toekomstscenario’s in kaart gebracht. GIS, geen giswerk Door een veelheid aan fysische, sociale en economische gegevens te combineren, legt GIS verbanden die anders onopgemerkt blijven. GIS biedt een antwoord op vragen als: “Hoeveel inwoners hebben toegang tot groen en waar bevinden zich nog tekorten?”,“Welke sportfaciliteiten zijn bereikbaar voor Antwerpenaren die dichtbij de Singel wonen?”,“Welke invulling hebben panden in de omgeving van het Centraal Station?”en “Wat is de sociaal-ruimtelijke samenstelling van het Eilandje?”. GIS legt niet alleen verbanden bloot, het is ook een dankbaar onderzoeksinstrument om de verkregen gegevens ruimtelijk in beeld te brengen. Kaarten zijn immers een krachtig communicatiemiddel en een handig instrument bij analyse en visievorming. De inzet van GIS als analyse- en planningsinstrument laat dan ook toe om op een transparante manier ruimtelijke beleidskeuzes te onderbouwen. In de stad Antwerpen wordt al sinds de jaren ‘90 actief met GIS gewerkt. Toch moet ook binnen AG Stadsplanning GIS-expertise beschikbaar zijn voor onderzoek rond gebiedsgerichte ruimtelijke ontwikkelingen. Beide werkingen zijn dan ook complementair: daar waar de centrale GIS-dienst zich richt op het aanbieden van data voor de hele stad, focust AG Stadsplanning zich op specifieke data en analyses voor stadsontwikkelingsprojecten.
Functioneel onderzoek: Groene Singel Voor een heleboel strategische ruimtes in de stad wordt een uitgebreide functionele analyse van openbaar groen en lokale publieke voorzieningen – zoals scholen, kinderopvang, cultuur,… – gemaakt. Zo worden de behoeften op een objectieve manier in kaart gebracht. Het tekort aan lokale publieke voorzieningen wordt op twee manieren gemeten. De eerste brengt met behulp van een GIS-model per voorziening de tekortzones op basis van loopafstand in beeld. Er wordt daarbij rekening gehouden met barrières en
Onder de loep: effectenmeting Spoor Noord Door het uitvoeren van terreinopnames en dataverzameling op meerdere tijdstippen worden bepaalde trends en ontwikkelingen in kaart gebracht. Zo wordt de impact van een stadsontwikkelingsproject beoordeeld en indien nodig bijgestuurd. Een goed voorbeeld van deze werkwijze is de evaluatie van de maatregelen in de omgeving van Spoor Noord. De aanleg van het Park Spoor Noord stond al in 2001 in de steigers. Vroege simulaties toonden aan dat er best geopteerd werd voor één groot aaneengesloten park in plaats van twee aparte, versnipperde groenzones. Het aanzienlijk aantal mensen dat binnen het bereik van het aan te leggen park woont, maar liefst 31.500, was voor het beleid doorslaggevend om voor één groot park te kiezen. 10 jaar later toonde de effectenmeting aan dat het park niet alleen een oplossing was voor het aanzienlijk groentekort in de omliggende wijken, maar ook dat het is uitgegroeid tot een ware aantrekkingspool voor de stad Antwerpen. Samen met andere ingrepen verhoogde de komst van het park de woon- en leefkwaliteit in deze wijken. Zo nam de leegstand nabij het park af en het aantal verbouwingen nam toe. Dat de inwoners uit de omliggende buurten vaak van woning wisselen, bemoeilijkt evenwel de sociale samenhang. Ook de kapitaalkracht van de oude en nieuwe bewoners is volgens de effectenmeting niet toegenomen. Uiteraard is Park Spoor Noord slechts één element in de opwaardering van dit stadsdeel. Er zijn nog vele andere beleidskeuzes voor het projectgebied te maken.
mogelijke doorgangen op die barrières. Bewoners buiten de invloedsfeer van een voorziening wonen aldus in een tekortzone. Op basis van deze gegevens kan het beleid een evenwichtige spreiding op basis van loopafstand plannen. De tweede peilt naar de draagkracht van de voorzieningen – het beleid beoogt immers een evenwichtige spreiding van het aanbod op basis van de bevolkingsdichtheid. Hiertoe wordt het aantal voorzieningen en de oppervlakte van die voorzieningen per inwoner berekend. Ten slotte worden de wijken of stadsdelen onderling vergeleken door middel van een referentiewaarde. Het GIS-model maakt het bovendien ook mogelijk simulaties te maken om de effecten van geplande open ruimte of
bebouwde voorzieningen te berekenen. Zo wordt voor elk nieuw aan te snijden woonuitbreidingsgebied onderzocht welke voorzieningen wenselijk zijn; daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de beoogde doelgroep. In het kader van het masterplan Groene Singel werden verschillende ruimteclaims tegen elkaar afgewogen. Daaruit bleek dat de wijken rond de Singel kampen met een tekort aan groen en lokale publieke voorzieningen. De berekende behoeften werden op de beschikbare ruimte geprojecteerd. Uit die projectie kon worden geconcludeerd dat in de zone Groene Singel alvast een deel van de tekorten in de omliggende wijken kan worden weggewerkt.
54-55
Groen Kwartier (Militair Hospitaal) Na een eeuw aan het oog onttrokken geweest te zijn heeft het Militair Hospitaal zijn poorten geopend om ze niet meer te sluiten. Deze volledig autovrije site wordt een uniek woongebied in een parktuin. De ommuurde site behoudt zijn geborgenheid maar wordt door talrijke wandel en fietspaden verbonden met de omliggende buurt. © Toon Grobet
Iedereen stadt
Close-up - Militair Hospitaal
56-57
Iedereen stadt
Een terugblik op stadsontwikkeling in Antwerpen
AG Stadsplanning is
vandaag een team van 48 medewerkers. Als coördinator van de
eerste planningscel in
Antwerpen, heeft Dries
Willems deze ploeg mee opgestart. Wat in 1993
startte met een visie van
In welke zin?
een handvol mensen over de opwaardering van de
stationsomgeving, groeide
uit tot een planningscel die verandering bracht in het Schipperskwartier, Park Spoor Noord, enz.
ee n t e rugbli k op stadsontwikkeling in Antwerpen
Dries Willems zag hoe de stad zich organiseerde om een aantal broodnodige structurele ingrepen te realiseren die Antwerpen weer op de kaart zou zetten, en trok ook zelf mee aan de kar. In 1993 ging Dries Willems bij stad Antwerpen aan de slag op de afdeling Ruimtelijke Ordening en Veiligheid, het huidige bedrijf Stadsontwikkeling. Het was een tijd waarin grote steden hun aantrekkingskracht verloren. Jonge en/of kapitaalkrachtige gezinnen verlieten de stad, de economische activiteit trok zich terug uit bepaalde stadsdelen en de openbare ruimte bleek niet langer afgestemd op de nieuwe maatschappelijke noden. Een beleid drong zich op dat de stad zou herdenken en zou klaarstomen voor de 21ste eeuw. Maar om dat beleid op de rails te zetten, zou de stad zich anders moeten organiseren.
Binnen het toenmalige departement Ruimtelijke Ordening werd begin jaren negentig een visie uitgewerkt voor een herwaardering van de stationsomgeving. Waarom is men gestart met de stationsbuurt? Dries Willems: ‘Concrete aanleiding voor de nieuwe visie op de stationsbuurt was het verdwijnen van Cinema Rex op de Keyserlei, toch wel een icoon in de stad. Het verdwijnen van de cinema kwam bovenop een algemene verloedering van de buurt. Die was mee het gevolg van structurele overlast: drugsgebruik, prostitutie, enz. Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren in de buurt. Tegelijkertijd was Antwerpen niet de enige grootstad die worstelde met haar stedelijkheid. Heel wat Europese steden liepen tegen dezelfde uitdagingen aan. Wat een voordeel was voor de stad: Europa erkende het probleem en maakte middelen vrij voor stedelijk beleid dat lokaal zou leiden tot opwaardering. Maar, Europa eiste wel dat het beleid niet beperkt zou blijven tot het stapelen van stenen, maar dat de opwaardering van het buurtweefsel ook via economisch, cultureel en sociaal beleid bewerkstelligd zou worden. En dat vereiste een andere aanpak binnen de stad.’
Dries Willems: ‘Tot dan waren de diensten van de stad in hun werking vooral gericht op hun eigen domein. Er werd weinig overkoepelend gewerkt. In 1995 haalden we samen met de Buurtontwikkelingsmaatschappij voor de stad de eerste Europese subsidies binnen: 17 miljoen euro voor de opwaardering van de stationsomgeving. Middelen die meer dan welkom waren. En toch was de stad niet onverdeeld gelukkig met het Europese Urban I programma. Europa participeerde in (slechts) 17% van de kosten, maar stelde wel hoge eisen aan de besteding van de middelen. De grootste uitdaging lag in de uitwerking van een geïntegreerde aanpak. Europa verwachtte dat steden ingrepen op de structurele oorzaken van stadsverloedering. De Europese middelen moesten dan ook worden verdeeld over sociaal-economische maatregelen zoals maatregelen ter versterking van het sociale weefsel of de organisatie van opleidingsprojecten voor langdurig werklozen. Europa liet de heraanleg van het openbaar domein slechts toe voor zover deze de voorgaande maatregelen versterkten. Deze inclusieve en integrale benadering had tot doel om buurten met een negatief imago op korte termijn om te turnen tot buurten met een identiteit. Buurten die niet alleen aantrekkelijk zouden zijn voor de bewoners zelf, maar ook voor potentiële investeerders. Er zat dus een duidelijke visie achter de eisen van Europa, en die klopte in grote mate. Ze betekende alleen een aanpassing van de werking van de stedelijke diensten en inmenging van andere bestuursniveaus. Ondertussen was dat niet enkel Europa, maar ook het Vlaamse en Federale niveau, die subsidies voorzagen voor de steden. En uiteraard stelden ook zij eisen naar de besteding van die middelen. Het werd er zo niet gemakkelijker op, en een goede project- en procesregie werd onmisbaar voor het welslagen van de stedelijke ontwikkelingen.’
58-59
Iedereen stadt
Een terugblik op stadsontwikkeling in Antwerpen
Er blijkt voor heel wat stedelijke locaties slechts een beperkt aantal ‘juiste’ stedenbouwkundige keuzes te bestaan. ‘Goede’ ontwerpers zullen dit soort evidenties in hun ontwerpen blootleggen. -Philippe Teughels, Programmaleider-
Naast de samenwerking met bovenlokale overheden, veronderstelde de nieuwe aanpak ook een aanpassing van de organisatie van de stad antwerpen. In welke mate is die organisatie de laatste pakweg 15 jaar veranderd? Wat was het grootste gevolg van de samenwerking tussen de stad en de bovenlokale overheden? Dries Willems: ‘Het kwam er in grote mate op neer dat de investeringen geconcentreerd moesten worden in maatregelen die gerealiseerd zouden worden op een vrij beperkte site en binnen een vooraf vastgestelde termijn. En er werden twee comités in het leven geroepen die controle uitvoerden op de realisatie van het programme: een Comité van Toezicht en het Management Comité van Urban I. In deze comités waren de bovenlokale overheden vertegenwoordigd. Omdat een globale visie over de stad nog ontbrak (red. het sRSA was nog niet van kracht) beslisten de comité’s om niet te werken met kortlopende geïsoleerde projecten, maar om deze te kaderen in een langere termijnplanning. Alle projectaanvragen werden dan ook beoordeeld op basis van zes uitgangspunten: de complementariteit en inhoudelijke afstemming op andere beleidsprogramma’s, het tegelijkertijd ingrijpen op de belangrijkste componenten van de problematiek van het stadsdeel, het boeken van zichtbare en tastbare resultaten, de realisatie van samenwerkingsverbanden tussen verschillende actoren, de ontwikkeling van een blijvend en duurzaam proces dat verder zou lopen na de uitvoering van het programma en het stimuleren van bewonersengagement en buurtverantwoordelijkheid. Het inbedden van de projectaanvragen binnen deze uitgangspunten vormde de grootste uitdaging voor het welslagen van het programma. De nieuwe spelregels vergden zowel van het stadsbestuur als van de stedelijke diensten heel wat extra inspanningen.’
Dries Willems: ‘Kort na de toewijzing van de eerste Europese middelen aan de herwaardering van de stationsomgeving heeft de stad de eerste stappen gezet naar een structuur die de uitvoering van dat programma, en al snel ook de daarop volgende, kon realiseren en die kon garanderen dat de middelen ook effectief binnen de gestelde termijnen zouden worden vastgelegd en besteed. Binnen de toenmalige stedelijke ontwikkelingsmaatschappij, die belast was met de uitvoering van het programma, ging in 1999 de geïntegreerde Planningscel van start met een zevental personeelsleden. Nadien volgden een aantal interne ontwikkelingen. De vzw-structuur van de stadsontwikkelingsmaatschappij werd hertekend, in 2001 nam een collegeteam stadsontwikkeling de opvolging van programma’s over, in 2003 werd AG Vespa opgericht en in 2006 haalde de stad Antwerpen de planningscel uit de vzw structuur om het om te vormen tot een gewoon gemeentebedrijf. Ondertussen werd in 2006 het sRSA door de hogere overheid goedgekeurd, en om het ambitieuze programma van het sRSA te realiseren, werd het gewoon gemeentebedrijf Planningscel in 2009 een volwaardig autonoom gemeentebedrijf: AG Stadsplanning Antwerpen zag het licht. Ook de werkingsmethoden en structuur van het reguliere departement stadsontwikkeling werden in uitvoering van het sRSA hervormd en versterkt met onder meer een team ‘ontwerpend onderzoek’. Ten opzichte van de beginjaren ‘90 is de capaciteit die op stadsontwikkeling wordt ingezet meer dan verdrievoudigd. Dat zegt, denk ik, alles over het belang dat Antwerpen hecht aan stadsontwikkeling. En terecht.’
Nog een laatste vraag: wat zijn volgens jou kritische succesfactoren voor de opwaardering van een buurt, wijk of stadsdeel? Dries Willems: ‘Er zijn er heel wat, natuurlijk. Zoals ik al heb gezegd: een geïntegreerde aanpak, het opzetten van samenwerkingsverbanden met actoren in en buiten de stad, uiteraard ook een bestuur dat stadsontwikkeling steunt en dit toont in zijn meerjarenbegroting en een wervende communicatie die bewoners en investeerders vertrouwen geeft. En last but not least, de inzet van projectteams, met mensen die het goed met elkaar kunnen vinden. Dit veronderstelt, buiten vakmanschap, ook passie voor de job, goesting om de stad beter te maken. Ik stel vast dat dit vandaag aanwezig is bij heel wat mensen die betrokken zijn bij stadsontwikkeling in Antwerpen. En dat is een mooie zaak.’
Een informatieve pitstop tijdens een projectbezoek aan Cadix, het Eilandje en de Parkloods, oktober 2011
60-61
Boodts Griet
Buelens Tinne
Cultuur
• Gender: 21 mannen /27 vrouwen
AG Stadsplanning heeft een positieve en proactieve bedrijfscultuur en wil deze cultuur vasthouden door een stimulerend personeelsbeleid dat de nadruk legt op de eigen verantwoordelijkheden van de werknemers. Om de samenwerking en transparantie binnen het bedrijf te optimaliseren zijn alle medewerkers verplicht om een CiEP-opleiding te volgen.
• Gemiddelde leeftijd: 36 jaar – young urban potentials!
Bullynck Sofie
Claes Bert
• Multidisciplinaire samenstelling: 16 architecten / 14 ingenieurs / 4 landschapsarchitecten / 24 master Cleeremans Nicolas
in stedenbouw. Aanvullende diploma’s in sociale en
Coomans Ian
Coppenrath Maud
economische wetenschappen, geografie en letteren en wijsbegeerte de Bakker Hanna
Derkinderen Koen
De Roey Greet
Dieryck Maarten
AG Stadsplanning stadt
• Vandaag 48 mensen
• 30 voltijds / 18 deeltijds
Claeys Rozemie
Iedereen stadt
• 24 fiets / 15 openbaar vervoer / 6 auto / 3 te voet
Dotsenko Slava
Geeraert Steven
Geerinck Griet
Gepts Els
De Vleeschouwer Stijn De Wever Hardwin
Haine Kitty
Met CiEP wordt een visie en methodiek aangereikt waarmee de werknemers, vooral op de eigen werkplek (flexplek), praktijkgericht getraind en gecoacht worden in het leren kennen en toepassen van de principes die eigen zijn aan bewust en effectief werken in een kantooromgeving. Zo wordt er meer tijd vrijgemaakt om aan kerntaken te werken en nieuwe initiatieven te ontplooien. De CiEP manier van werken werd nadien omgezet in concrete werkafspraken, onder meer op het vlak van agendabeheer, informatieoverdracht en werkorganisatie. Niet gedragsgestuurd, maar waardegedreven werken is de norm. Zo wordt creativiteit gestimuleerd en worden onze mensen aangespoord zelf hun verantwoordelijkheden op te nemen. AG Stadsplanning streeft naar een goede balans tussen werk en privé, met onder meer een flexibel urensysteem en de mogelijkheid tot thuiswerk. Hierdoor ontstaat een organisatie die gezond en slagvaardig is; gelukkige medewerkers komen immers met plezier naar het werk en zijn bereid uitdagingen aan te gaan en gepassioneerd samen te werken.
Henkens Dries
Teamwerking en kennisuitwisseling Kinoo Evy
Pasmans Jeroen
Van de put Margot
Verbeke Leo
Lamberts Ellen
Pilate Martine
Leemans Eveline
Pittillion Filip
Vandenbroecke Heidi van der Burgh Bonnie
Verreet Manuel
Vinck Tom
Lintermans Sandra
Plevoets Nele
Van Peel Griet
Wuyts Tom
Lorquet Tom
Proost Marissa
Van haecke Joke
Van Aken Nadia†
Meyers Anthony
Schoeters Sofie
Vander Elst Leen
Meijsmans Nancy
Smits Filip
Vandeven Tinne
1971-2011 Nadia, je blijft altijd bij ons.
Niemans Britt
Teughels Philippe
Vanschoubroek Maarten
Een optimale manier om teamwerking en kennisuitwisseling te stimuleren zijn teamdagen in binnen- en buitenland. Het gaat dan zowel om teamdagen met het hele bedrijf, als teamdagen op programmaniveau. Meerdere keren per jaar worden er werkbezoeken georganiseerd aan de projecten en programma’s van AG Stadsplanning – in 2011 waren dat Regatta, Masterplan 2020, Luchtbal en het Eilandje. Zo weet iedereen van elkaar waar de ander mee bezig is en wat de gemeenschappelijke thema’s zijn. Er wordt ook tijd vrijgemaakt voor interne kennisuitwisselingsmomenten rond thema’s zoals ontwerp en beheer van publiek domein, conflictmanagement bij strategische stedelijke projecten, het sociale aspect van ruimtelijke planning, duurzame wijkontwikkeling, … Buitenlandse steden zijn eveneens goede inspiratiebronnen. Zo trok AG Stadsplanning begin 2011 naar Rotterdam, was er in september 2011 de VRP-studiereis naar Kopenhagen en brachten de teams Eilandje en Scheldekaaien begin 2012 een bezoekje aan Hamburg. Nadien wordt er steeds een terugkoppeling voorzien, waarbij de belangrijkste bevindingen worden toegelicht. Andere steden die in het verleden al de revue passeerden zijn Amsterdam, Talinn, Oslo, Helsinki, Maastricht, Stockholm, Parijs, Deventer en Porto. In het kader van het Europees project “Revitalisering Oude Industriehavens” vond een intense kennisuitwisseling plaats tussen Vlaamse en Nederlandse havensteden. Op de slotconferentie in oktober 2011 werden de belangrijkste conclusies besproken en gebundeld in de publicatie “Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden”.
Kennisopbouw AG Stadsplanning hecht veel belang aan kennisopbouw en voorziet in dit kader een persoonlijk budget per werknemer voor opleidingen en vorming. Dit budget kan gebruikt worden om deel te nemen aan vakgerichte opleidingen, studiedagen of congressen. Er worden ook opleidingen op maat van AG Stadsplanning georganiseerd. Hieronder enkele voorbeelden. Opleidingen op maat: • CIEP opleiding • Toelichting in verband met de begrotingsmechanismen van de stad Antwerpen • Opleiding adviezen schrijven (Ampersandt) • DBFM-opleiding (gepland voor 2012) • Onderhandelen en presentatietechnieken (gepland voor 2012) • … Vaktechnische opleidingen • Masterclass stadsprojecten (VRP) • Vijfdaags traject sociale vaardigheden voor projectleiders (Van Kelst en Co ) • Begeleiden van veranderingsprocessen (CIGO) • RUP’s en plan MER • MS Projects • Standaard bestek 250 • Wetgeving overheidsopdrachten, opstellen bestekken, opstellen contracten • Financiële opleidingen, opleiding rond communicatiebeleid, HRMbeleid, sociaal recht • Coachingtrajecten • … Studiedagen: • Duurzaam bouwen en ontwikkelen in steden en gemeenten • Warmtenetten, stadsverwarming en koeling • Ontwerpen van private en publieke parkeergelegenheden • Kindvriendelijke publieke ruimte in de stad • Dag van de Openbare Ruimte • Werelddag Stedenbouw • VRP-studiedagen, bijvoorbeeld studiedag Park Groot Schijn • Biodiversiteit, ook in openbaar groen • Stationsbuurten als motor voor stadsontwikkeling in middelgrote steden • Betaalbare woningen • GIS-conferentie • … In het jaar 2011 werd er zo’n 30.000 euro geïnvesteerd in vorming en opleiding; dat is omgerekend 625 euro per persoon.
62-63
Iedereen stadt
Jullie stadten
Partners AG Stadsplanning antwerpen* 1010 360 Architecten Actieve Stad (stad Antwerpen) ACW Antwerpen AG Energiebesparingsfonds AG Kinderopvang Antwerpen AG Stedelijk Onderwijs AG Vespa Agentschap Natuur en Bos Agentschap Ondernemen Agentschap Ruimte en Erfgoed Agentschap voor Wegen en Verkeer Antea Antwerp Headquarters VZW Antwerpen aan ’t Woord Antwerpen Open VZW Antwerpen Sportstad VZW Antwerpse Waterwerken Arcadis Artesis Hogeschool Antwerpen Artgeneering Atelier 33 Beel-Achtergael Architecten Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel NV Belgacom Bestuurszaken (stad Antwerpen)
Bovenbouw Architecten BRUT Bureau Bas Smets BVBA Bureau voor Vrije Ruimte Buro Lubbers BUUR Cargo Zomerbar Spoor Noord CFE Immo Collectief Noord Cordeel Cores Development NV Crepain-Binst Architecten Cultuur, Sport & Jeugd (stad Antwerpen) D-Recta DCA NV De Lijn Deloitte De Nijl Architecten De Smet Vermeulen Architecten Departement Mobiliteit en Openbare Werken Digipolis District Antwerpen District Berchem District Berendrecht-Zandvliet-Lillo District Borgerhout District Deurne
District Ekeren District Hoboken District Merksem District Wilrijk Districts- en Loketwerking (stad Antwerpen) Druwel Invest NV Eandis Ecorem ELD Partnership Electrabel Erfgoed Vlaanderen Euro Immostar NV Europese Unie Federale overheid Fietsersbond Financiën (stad Antwerpen) Fris in het Landschap Gemeentelijk Autonoom Parkeerbedrijf Antwerpen Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen Goudappel Coffeng Grontmij Hazenberg archeologie Hermans Hertsens Wegenwerken NV HUB
IDEA consult Imea Immo Seacoast Immpact Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek IRET NV Jan De Vylder architecten Jan Lauwers & Partners Jaspers-Eyers & partners architecten Kairos Karres en Brands Kars Advies Kenniscentrum Vlaamse Steden Kind en Samenleving VZW Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen VZW Korteknie Stuhlmacher architecten Krinkels NV KU Leuven (ASRO) Laga Land Manuel de Solà-Morales† Marketing & Communicatie (stad Antwerpen) Maxwan Mebumar Michel Desvigne Paysagiste Middelheim Museum Militair Hospitaal Antwerpen NV Mint Montevideo NV MOP Urban Design Movast Natuurpunt VZW Ney & Partners
NMBS-groep O2 Consult Palmbout Participatiemaatschappij Vlaanderen NV Patrimoniumonderhoud (stad Antwerpen) Personeelsmanagement (stad Antwerpen) Planners Architecten BVBA Plantijn Hogeschool Antwerpen Poponcini & Lootens architecten Proap Project² Provincie Antwerpen PT architecten RAAP Rebel Richard Woods rio-link/Aquafin NV Samen Leven (stad Antwerpen) SBE Sculp(IT) Architecten Soga NV Spindus Stad Antwerpen Stads- en Buurtonderhoud (stad Antwerpen) Stadsbouwmeester (stad Antwerpen) Stadsontwikkeling (stad Antwerpen) Stadsontwikkeling Antwerpen Zuid NV Stéphane Beel Architecten Stockmans Stramien CVBA Studiebureau Antwerpen Mobiel TV Studiegroep Omgeving Studio Associato Secchi-Viganò Team Stedenbeleid Vlaanderen
Technum Tempera Tom Thys architecten Tritel TV Cluster Landscape TV De Shop UAPS Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Unizo Antwerpen URA BVBA Urban Unlimited V-zit BVBA Van Belle & Medina Architects Van Raak NV Vangeel Wegenbouw NV Vectris CVBA Verdickt & Verdickt architecten CVBA Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek Vlaams Architectuurinstituut Vlaams Bouwmeester Vlaamse overheid Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Vogt Landscape Architects Vooruitzicht NV Vrije Universiteit Brussel Waterwegen en Zeekanaal NV Werk en Economie VZW Wit Architecten Witteveen+Bos Woonhaven Antwerpen CVBA Zomer van Antwerpen VZW Zorgbedrijf Antwerpen
*AG Stadsplanning werkt per definitie samen met een waaier aan publieke en private partners. Bovenstaande partnerlijst geeft een vrij volledig overzicht, maar is niet limitatief.
Mensen die op een gedreven en heldere manier kunnen vertellen over stadsvernieuwing en daarbij constructief en origineel uit de hoek komen zowel qua taal als qua ideeën, maken mij stil. Dan noteer ik in mijn schriftjes. Dingen waarvan ik denk: goed gezegd, schitterend gevonden, hoe durven ze, zijn ze gek geworden, zo zou ik het ook willen doen, mooi gelay-out... -Greet De Roey, Projectleider-
Nominatie publieke ruimte 2010 ‘Stedelijk Parklandschap Spoor Noord ’
Prijs Bouwheer 2009, categorie Publieke Ruimte
Masterplan Eilandje
Een rode draad door het Schipperskwartier
Inspirerende renovaties in de stad
Laureaat Prijs Bouwheer 2005, categorie Nieuwbouw
DIFA-Award 2006, Special Award
‘Gezondheidshuis prostitutie Antwerpen’
‘Stedelijk Parklandschap Spoor Noord ’
Vlaams Nederlands Stedenbeleidcongres Stadsinnovatie: Herbruik is herwaarderen …
Vlaams Bouwmeester
Langs de kade van Antwerpen
‘Thuis in de Stad’ prijs 2009 Project ‘Stedelijk Parklandschap Spoor Noord ’
Deutsche Immobilien Fonds AG (DIFA)
Vlaams Bouwmeester
KAAiLAND.
Bouwblokkenboek
op zoek naar succesvolle managementpraktijken (in samenwerking met de Universiteit Antwerpen)
‘Schipperskwartier’
Steunpunt Straten
Antwerpen is gaststad voor het 37ste Atelier Project Urbain:
Durven dromen van een Groene Rivier. De visie van de stad op de ontwikkeling van de strategische ruimte Groene Singel
Spoor Noord. Een stedelijk park in zicht
ISoCaRP Award of Excellence 2008
‘Gezondheidshuis prostitutie Antwerpen’
‘Thuis in de Stad’-prijs
new tools for neighbourhood regeneration
publicatie nav het Europese Imageproject ‘Transforming neighbourhoods, improving cities’
Nominatie Prijs Bouwheer 2005, categorie Herbruik/Herbestemming
‘Herwaardering omgeving De Coninckplein’
‘Permeke-site’
Vlaams Bouwmeester
Antwerpen is gaststad voor het 43ste Isocarp congres
voor gebiedsgerichte werking en strategisch Ruimtelijk Structuurplan
dit congres richt zich tot ruimtelijke planners, ontwerpers, academici en beleidsverantwoordelijken vanuit alle hoeken van de wereld
‘Masterplan Groene Singel ’ VRP
VZW Soma
Belgian Building Award Beste bedrijfsgebouw 2003
Vlaamse Ruimtelijke Planning Prijs 2006
Binnen de VZW SOMA werken 7 medewerkers van de Planningscel naast het ruimtelijk – stedenbouwkundige luik binnen het SIF (Sociaal Impulsfonds) ook aan drie gebiedsgerichte, geïntegreerde (avant la lettre) en gesubsidieerde projecten:
‘Thuis in de Stad’ prijs 2005
‘Designcenter’
‘Het Schipperskwartier, een verleidelijk stukje Antwerpen’
‘Stadsontwikkelingsproject Schipperskwartier’
1. De Coninckplein & Permeke 2. Schipperskwartier 3. Spoor Noord
2002 1999
‘Designcenter’
Vlaams Bouwmeester
2003
2005
‘Stedelijk Parklandschap Spoor Noord ’
2007
VRP
2006
s-RSA
Eind 2006 wordt het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) goedgekeurd, er gemeentebedrijf wordt ingezet op vier gebiedsgePlanningscel richte programma’s 1. Eilandje In de schoot van de stad wordt 2. Scheldekaaien het gewoon gemeentebedrijf 3. Omgeving Centraal Station Planningscel opgericht, met 4. Groene Singel ondertussen een 18-tal medewerkers, met als opdracht In het bestuursakkoord 2007de uitvoering van een aantal 2012 wordt stadsontwikkeling geselecteerde stadsontwikkeals eerste strategische doelstellingsprojecten. ling ingeschreven.
2008
‘Heraanleg Londenstraat/Amsterdamstraat en omgeving’
Park Spoor Noord. Van idee tot park
revitalisering oude industriehavens
Een bestuurlijke en academische samenwerking ter ondersteuning van architectuur, monumentenzorg en stedenbouw in Suriname
Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden_publicatie nav het Europese Intereg-project ‘Revitalisering Oude Industriehavens’
Steunpunt Straten
9 oktober 2011 Officiële opening van de info en exporuimte ‘Expo Antwerpen Ontwerpen” in het Felixarchief. Volgende projecten worden er voorgesteld; Schipperskwartier; Het Eilandje; Scheldekaaien; Groene Singel; Omgeving Centraal Station; Spoor Noord en een aantal woonprojecten.
Nominatie Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs 2010 ‘Stedelijk Parklandschap Spoor Noord ’ VRP
Antwerp, territory of a New Modernity, Bernardo Secchi en Paola Vigano
Project ‘De (Schelde) Kaaien worden weer van ons’
Stadsontwikkeling Staven. Hoe Antwerpen strategische indicatoren meet en gebruikt, van analyse tot visieontwikkeling en evaluatie
de Antwerpse stationsomgeving
Het Masterplan Scheldekaaien Antwerpen. Tussen stad en stroom
Groene Singel. Geschiedenis van de Antwerpse ringruimte. Plannen, verhalen, dromen. 1906-2009
Laureaat Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs 2010: Laureaat ‘Le Palmarès des mobilités’ van [Franse vaktijdschrift] ‘Ville, Rail & Transports’
2009
‘Masterplan Scheldekaaien’
Faire Amier la Ville
categorie 3 [voor het innovatiefste bewoners-, buurt- en wijkinitiatief dat door een stad erkend en gestimuleerd wordt]
Vlaamse Ruimtelijke Planning Prijs 2008
Vlaams Bouwmeester
Prijs Bouwheer 2003, categorie Nieuwbouw
UDiTE Knowledge Sharing Award, categorie Environmental Well-Being
Nominatie publieke ruimte 2010
VRP
‘Thuis in de Stad’ prijs 2009
Johnson en Johnson Prijs voor Geneeskunde 2003
Nominatie Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs 2010
Antwerpen-Paramaribo (2004-2010)
‘Masterplan RuggeveldBoterlaar-Silsburg’ VRP
2010
Meest vernieuwende gemeentelijke webinitiatief 2010 onzekaaien.be (website in kader van communicatie- en participatiecampagne rond heraanleg Scheldekaaien) Indigov
Park Groot Schijn. Een spraakmakend pad naar een nieuw park.
Nominatie Prijs voor Overheidscommunicatie 2011 waterplan + eilandje. water voor iedereen
Nominatie Prijs voor Overheidscommunicatie 2011: ‘Onze Kaaien’ (communicatieen participatiecampagne rond heraanleg Scheldekaaien) Kortom
2011 2012 nu
oprichting ag stadsplanning Om het ambitieuze programma van het s-RSA te realiseren wordt hiervoor het autonoom gemeentebedrijf (AG) Stadsplanning Antwerpen opgericht, met op dat moment 32 medewerkers.
bestaat AG Stadsplanning uit een ploeg van 48 enthousiaste en gedreven medewerkers die werken aan een 30-tal projecten in planningsfase en acht projecten in uitvoeringsfase.
64-65
Iedereen stadt
Opinie 3 - Bart Van Gassen
Antwerpen zet in zijn
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een
o pi ni e 3 :
P ubli e k e ruimt e in be weging
kwalitatieve publieke
ruimte in om te werken Het werken aan publieke ruimte staat niet op zichzelf. Publieke ruimte staat letterlijk en figuurlijk in het midden van maatschappelijke veranderingen. Ruimtelijke projecten moeten dan ook een antwoord bieden op een veelheid aan uitdagingen. Een aantal projecten die de afgelopen jaren in Antwerpen vorm kregen – al dan niet reeds uitgevoerd – incorporeren al (nieuwe) maatschappelijke ontwikkelingen die de komende jaren het werken aan de publieke ruimte nog meer zullen beïnvloeden. Het gaat om uitdagingen van een zeer verschillende aard. De manier waarop deze uitdagingen een doorvertaling krijgen in de publieke ruimte maakt een belangrijk facet uit van de kwaliteit van deze publieke ruimte. Ik zet – zonder volledig te willen zijn – een aantal thema’s op een rij. Publieke ruimte en klimaatsverandering De klimaatsverandering kan stilaan een feit genoemd worden. Ze zal op verschillende vlakken impact hebben op onze steden in Vlaanderen. Leren omgaan met – te veel of te weinig – water in een stad is de meest gekende. Maar stedenbouwkundigen zullen in de toekomst ook rekening moeten houden met een invloed op de temperatuur, wind,…. In de toekomst zullen in Antwerpen, naast de zeer zichtbare projecten van de Kaaien en het Eilandje, ook meer kleinschalige en meer impliciete waterprojecten een generator kunnen vormen voor de herinrichting van publieke ruimte en de heroriëntatie van stadswijken en stadsdelen. Een interessant voorbeeld van deze andere orde van waterprojecten bij onze noorderburen zijn de Waterpleinen in Rotterdam.
Bart Van Gassen Project manager Studiebureau Antwerpen Mobiel (SAM) Ir. architect-stedenbouwkundige TV/Technum Tractebel Engineering NV
Performantie in de publieke ruimte Low-cost, low-maintenance, high-performance: hoe kunnen we bij publieke ruimte projecten met een minimum aan middelen een maximum aan effect realiseren, op korte en lange termijn. Het vraagt de nodige aandacht voor zowel de uitvoeringskost als de beheerskost van een project, alsook voor de meervoudige betekenissen en gebruiken die de publieke ruimte kan hebben of krijgen. De vraag van de middelen is – terecht – een thema bij heel wat projecten. De middelen zijn immers beperkt en dit wordt met de huidige economische crisis de komende tijd wellicht nog sterker voelbaar. Bij strategische projecten wordt het opzetten van
aan een leefbare stad. Publieke ruimten - in
een positieve invloed kunnen hebben op het actuele energievraagstuk. We staan hierbij nog maar aan het begin van een ingrijpende evolutie.
dragen bij tot een
Naar een eigentijdse cultuur van de publieke ruimte En last but not least vormt ook de socio-culturele functie van de publieke ruimte een uitdaging. De afgelopen eeuwen is de betekenis en het gebruik van de publieke ruimte sterk gewijzigd. In de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw was de publieke ruimte in de stad een ruimte die gedomineerd werd door noodzakelijke dagelijkse activiteiten, zoals het uitwisselen van goederen, nieuws en transport. In de jaren ’60 kwam de auto de publieke ruimte inpalmen… Ondertussen moet de auto terug plaatsruimen voor een andere stedelijke cultuur.
alle maten en gewichten aantrekkelijke stad: om in te wonen, te werken of om te bezoeken. De realisatie van heel wat publieke
ruimte projecten in de
stad toont aan dat de stad hier ook daadwerkelijk werk van maakt.
samenwerkingen en zoeken naar synergieën tussen verschillende projecten en actoren cruciaal als men wil vermijden dat financiële beperkingen leiden tot laagwaardige realisaties. Tegelijkertijd moet ook vanuit ontwerpteams met de juiste mentaliteit ontworpen worden met aandacht voor alle aspecten. Performante projecten voor een te verantwoorden kost en met een haalbaar beheer. Ontwerpteams moeten bij elk project creatieve oplossingen vinden om deze ambitie waar te maken. Het energievraagstuk en publieke ruimte Een andere uitdaging is het energievraagstuk. Energie is een hot issue. Zowel in beleid als in uitvoering moet er gemikt worden op een reductie van het verbruik, op de inzet van hernieuwbare energie en op het meer lokaal produceren van energie. Al deze aspecten kunnen ook een invloed hebben op de manier waarop we de publieke ruimte ontwerpen, realiseren, beheren en gebruiken. We moeten de volgende jaren exploreren hoe we door op een doordachte manier om te gaan met publieke ruimte
Hoewel het creëren van ruimte voor nieuwe vormen van stedelijk leven in de publieke ruimte al ruim aanvaard is, moeten we vaststellen dat deze vooral toeristisch-recreatief en ook consumptiegericht is. Deze strategie is inzetbaar op bepaalde plekken in de stad maar niet op andere. Tegelijkertijd is er ook een bedreiging van een te eenzijdig gerichte publieke ruimte die geen voldoende antwoord biedt aan de meervoudigheid van de samenleving. Er is nood aan nieuwe strategieën om alternatieven te ontwikkelen: in termen van gebruik en/of betekenis van de publieke ruimte, om de publieke ruimte te (her)activeren/oriënteren en de meervoudigheid aan te spreken. Zo stellen we vandaag het groeiende belang vast van het lokale en van een nieuwe collectiviteit. Een interessante evolutie, waar de stad mee aan de slag kan. Zo is er aandacht voor nieuwe vormen van productie in het landschap en in de publieke ruimte. Denk maar aan verschillende vormen en maten van stedelijke landbouw in al zijn vormen, gaande van de herontdekking van de volkstuinen tot grootschalige plukboerderijen. De evolutie naar meer collectiviteit kan ook leiden tot een herinterpretatie van eten in de publieke ruimte: picknickvelden, grote eettafels in parken en gemeenschappelijke barbeques. Het levert boeiende nieuwe plekken op in de stad. Hierin liggen nieuwe kansen voor een intenser gebruik van de publieke ruimte die het toeristisch-recreatieve en consumptiegerichte karakter overstijgt. Het zijn stappen in het ontwikkelen van een eigentijdse cultuur van de publieke ruimte.
66-67
Iedereen stadt
De stationsomgeving
Aan het einde van de negentiende eeuw werd aan de rand van de historische Antwerpse binnenstad het Centraal Station – ook wel bekend als ‘Old Lady’ of ‘Middenstatie’ – opgericht. Rond het station ontstond een nieuwe stadswijk met een bijzondere grandeur. Tot in de jaren zeventig was dit een chique en bruisende buurt. Wanneer op het einde van de jaren negentig enkele gerenommeerde bioscoopcomplexen hun deuren sloten, besloot de stad om een volledig nieuwe totaalvisie voor de stationsomgeving uit te werken om de buurt te doen heropleven. Het station en de stationsomgeving worden weer de motor van de stad.
Op het kruispunt tussen wereld en stad De stationsomgeving is een ‘verknoopt’ gebied. Verschillende soorten vervoer komen hier samen, kruisen elkaar of sluiten op elkaar aan – zo ook de duizenden mensen die hier dagelijks toekomen, vertrekken of passeren. De stationsomgeving herbergt bovendien een grote verscheidenheid aan functies: kantoren, toeristische en culturele trekpleisters, winkels, horecazaken, … Meer nog, het is het hart van de stad waar meer dan 100 verschillende nationaliteiten samen leven. De stad wil dit stukje Antwerpen opnieuw haar internationale allure geven en schenkt daarbij aandacht aan het bijzondere karakter en variëteit van de wijken rond het station – van de Joodse en Indische gemeenschappen in de Diamantwijk en Kievitwijk, over de Afrikaanse en Aziatische gemeenschap in het Statiekwartier ten noorden van het station, tot de Noord-Afrikaanse gemeenschap in Antwerpen Noord en Borgerhout.
De s tat i o n s o m g e v i n g , de motor van de stad
Kortom, in de stationsomgeving staan wonen, werken, ontspanning en mobiliteit centraal; lokaal en bovenlokaal ruimtegebruik lopen er voortdurend door elkaar. Dat geeft dit stadsdeel een uitgesproken internationaal karakter. Die dimensie wordt nog versterkt door de hogesnelheidslijn tussen Brussels Airport en Schiphol Amsterdam, die van het Centraal Station een belangrijke internationale halte heeft gemaakt. Het kopstation is een doorgangsstation geworden, met een aparte ondergrondse sectie voor de hogesnelheidstrein. Daarnaast kwam er een extra stationstoegang aan de zuidzijde van de perrons. Daarmee kwamen de Diamantwijk en Kievitwijk, vroeger aan de achterkant van het Centraal Station, plotsklaps op de voorgrond te staan. Stadsontwikkeling in de stationsomgeving betekent niet alleen het verknopen van de verschillende functies en schaalniveaus, maar ook samenwerken met verschillende partners in het gebied – zowel andere overheden, als private partners zoals ontwikkelaars, verschillende vervoersmaatschappijen, de KMDA
(Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen), … De uitdaging bestaat erin als stad de regie zoveel mogelijk in handen te houden en te waken over de kwaliteit van de verschillende andere projecten. Geen ‘tabula rasa’ In de jaren zeventig werd de auto belangrijker dan het openbaar vervoer en de ooit zo florissante stationsomgeving verwelkte. Sindsdien werd gezocht naar passende ingrepen die de wijk haar elan van weleer zouden kunnen teruggeven. Maar de stadsvlucht en de verzwakte buurteconomie liet zich niet snel ombuigen. Het werd bijgevolg een langdurige zoektocht naar accurate maatregelen en instrumenten om dit deel van de negentiende-eeuwse gordel opnieuw aantrekkelijk te maken. Sinds de jaren negentig speelt de stad een voortrekkersrol om het negatieve imago van de stationsomgeving te keren. De krachtlijnen van een structuurschets in 1994, het sRSA ruim tien jaar later en ook het beleid ten aanzien van de stationsomgeving sinds 2000 zijn gericht op het opnieuw transformeren van de omgeving in een representatieve en dynamische ruimte. Er wordt niet alleen werk gemaakt van de optimalisering van de verschillende verkeersstromen, maar ook van de verbetering van het verblijfskarakter van de publieke ruimte. Zogenaamde ‘impulsprojecten’, zoals de Permekebibliotheek in de Atheneumwijk, deden de omgeving heropleven Stadsvernieuwing vertrekt hierbij zeker niet van een blanco blad. De vernieuwing van de stationsomgeving gebeurt op basis van de gebiedsspecifieke kenmerken van dit stadsdeel. Er wordt voor de stationsomgeving, waar nodig, gezocht naar herstelmaatregelen die steeds rekening houden met de huidige kenmerken van de buurt als knooppunt, bestemming en woonomgeving. Die drie elementen zijn steeds de leidraad van het beleid.
68-69
Iedereen stadt
De stationsomgeving
Feiten en cijfers •
Meer dan 140 nationaliteiten
•
188 bussen per uur
•
Meer dan 25.000 reizigers in het Centraal Station per dag
•
42% van de hotels in de stad
•
1 miljoen bezoekers per jaar aan de Zoo
•
De diamanthandel in Antwerpen = 5% van de Belgische export
Jaren ’90-2000
Deelprojecten in de stationsomgeving
Diverse impulsprojecten – Bedrijvencentrum Noa, Permeke-bibliotheek,
•
Voltooiïng heraanleg de De Keyserlei (2012).
Designcenter De Winkelhaak, …
•
Procesbegeleiding en regie van Kievit fase II: van ontwerpwedstrijd tot uitvoering van
1998 De werken aan de ondergrondse noord-
het openbaar domein en begeleiding van
zuidverbinding gaan van start; deze
de private ontwikkelingen met een mix van wonen, werken en publieke functies (2012).
zullen van Antwerpen Centraal een belangrijke halte maken op de hogesnel-
•
(2013), inclusief een nieuwe tramlijn die het
heidslijn Tijdslijn 1836 Eerste spoorlijn en houten stationsgebouwtje 1886
Onder de loep: strategische ingrepen Strategische ingrepen kunnen een groot effect teweeg te brengen op de onmiddellijke omgeving. Zo werd de Atheneumbuurt in de loop van de jaren negentig doelgericht aangepakt door middel van ‘impulsprojecten’. Verschillende panden, straten en pleinen kregen een grondige make-over, waardoor de wijk nieuw leven werd ingeblazen. De nieuwe centrale openbare bibliotheek Permeke, het Designcenter De Winkelhaak en de renovatie en nieuwbouw op en in de omgeving van het De Coninckplein zijn slechts enkele projecten die vandaag mee het gezicht van de buurt bepalen. Om de strategisch gelegen braakliggende terreinen op de site Pelikaan een kwaliteitsvolle invulling te geven sloot AG Stadsplanning in 2011 een samenwerkingsovereenkomst af met de privé-eigenaar. Die samenwerking zal leiden tot de realisatie van een gemengd programma van wonen, kantoren en publieke functies, aangevuld met een publieke ruimte waar het aangenaam verpozen is. Met deze ontwikkelingen wordt er gestreefd naar een ruimtelijke, socioculturele en economische impuls voor de buurt. Er wordt op deze manier gesleuteld aan een meer levendige Diamantwijk zonder te raken aan de geslotenheid van de diamantsector en met respect voor het bestaande woonweefsel.
De heraanleg van de Carnotstraat en de nog geplande heraanleg van de Vesting- en Appelmanstraat, hebben tot doel de doorstroom van verkeer en de toegankelijkheid van de horeca en detailhandel te verbeteren. Andere grote investeringen – zoals de transformatie van de Zoo en de daarbij behorende Koningin Elisabethzaal en haar nieuw congrescentrum – worden door publieke partners getrokken, namelijk de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen (KMDA) en het Vlaams Gewest.
Zicht op de stationsomgeving.
•
Procesbegeleiding en regie op de site Pelikaan: van ontwerpwedstrijd tot uitvoe-
2007
ring masterplan, een private ontwikkeling
Antwerpen
met hotel-en kantoorfuncties; aanslui-
met een gemengd programma van wonen,
tend 1050 ondergrondse parkeergarages
kantoren en publieke functies aangevuld
Jaren ’70
In een stationsomgeving hangen grootschalige projecten logischerwijze veelal samen met belangrijke mobiliteitsvraagstukken. Dat is onder meer het geval voor het Operaplein, de De Keyserlei en de Leien Noord. Op vraag van de stad Antwerpen en de Vlaamse overheid tekende de Spaanse ontwerper Manuel de Solà-Morales een ontwerp uit. Volgens dat ontwerp krijgt het Operaplein een sterke stedelijke functie. Het nieuw Operaplein koppelt de stationsomgeving met de binnenstad. De heraanleg van de Leien Noord en de ondertunneling ter hoogte van het Operagebouw, hertekent de openbaar vervoerlijnen en verbindt de stationsomgeving met Ekeren. Het openbaar vervoer op en rond de Franklin Rooseveltplaats wordt beter georganiseerd en wordt zo alvast ten dele teruggegeven aan de stad, haar bewoners en bezoekers. Het openbaar vervoer op en rond de Franklin Rooseveltplaats wordt zodanig georganiseerd dat ook daar een meer toegankelijk publiek domein ontstaat. De Leien, die nu een sterke barrière vormen tussen de stationsomgeving en de historische binnenstad, worden ook als publieke ruimte ingericht. In plaats van een diepe kloof te slaan tussen twee belangrijke delen van de stadskern, zullen de Leien deze voortaan verbinden. Voor deze projecten zijn samenwerkingsverbanden opgezet met publieke (bovenlokale) partners zoals De Lijn, de NV BAM en het Vlaams gewest. Daarnaast werd het definitief ontwerp voor de De Keyserlei goedgekeurd – de werken zijn eind 2011 gestart. Dit moet het Statiekwartier en vooral de nabije stationsomgeving opnieuw opwaarderen.
Vlaamse Gewest i.s.m. AG Stadsplanning.
benoemt de stationsomgeving als strate-
Kievit fase 1 – Realisatie van hoogbouw
Een chique en bruisende buurt
Het Operaplein en omgeving
stad en Ekeren. Een project van BAM en het
Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
Oprichting eerste diamantbeurs van Tot jaren 1960
De Spaanse architect Manuel de Solà-Morales† tekende het ontwerp voor het Operaplein. © Manuel de Solà-Morales†
zuiden verbindt met het noorden van de
2006
gische ruimte.
Start van de werken aan de Leien-Noord
met aangename openbare ruimte (2014).
en 800 plaatsen voor fietsenstallingen 2009
•
Start van de werken aan het nieuwe
Stadsvlucht en verzwakte buurteconomie;
Een nieuwe stationstoegang aan het
Operaplein en Rooseveltplaats naar een
de auto wordt belangrijker dan het open-
Kievitplein
ontwerp van Manuel de Solà-Morales†, een
baar vervoer 1993 Cinema Rex, het laatste icoon uit de uitgaansbuurt, sluit de deuren
project van BAM en het Vlaamse Gewest
2010
i.s.m. AG Stadsplanning (2014).
Realisatie van giraffen in de Ploegstraat, rotswand en giraffenplein 2011 Start aanleg De Keyserlei
•
Andere bepalende projecten voor de omgeving zijn de realisatie van de Koningin Elisabethzaal en congrescentrum en de transformatie van de Zoo (2012).
70-71
In de kijker: Kievit Fase II Tot voor kort lag de Kievitwijk verscholen achter het Centraal
Station en de Zoo. Met de komst van het hogesnelheidslijn en de
omvorming van Antwerpen Centraal van kop- naar doorgangstation
groeit de wijk vandaag uit tot een
De Kievitwijk is volop in verandering. Na de realisatie van de eerste hoogbouw met voornamelijk kantoren bij het spoor, besloot de stad de voorbereidingen voor Fase II van stadsvernieuwing zelf in handen te nemen. Op basis van een stadsontwerp en na overleg met de buurt maakte het Vlaams Gewest een juridisch plan op: het ‘Gebied voor stedelijke activiteiten Kievit Fase II in Antwerpen’. Dit plan maakt voor Kievit Fase II nieuwe bebouwing mogelijk, met een gezonde mix tussen wonen, werken en ontspannen. De bebouwing komt daarbij grotendeels tegen de sporen. Op die manier komt er ruimte vrij voor een groene publiek ruimte tussen de nieuwe ontwikkeling en de bestaande Kievitwijk.
internationale ontvangstlocatie voor de stad Antwerpen.
Kleurrijke initiatieven in de wijken rond het station, zoals dit kunstwerk van Richard Woods.
De verwachtingen voor deze nieuwe publieke ruimte zijn hoog gespannen. Deze moet immers niet alleen aansluiting vinden bij het station, maar ook bij de nieuwe ontwikkelingen, de bestaande bebouwing en de historische spoorwegberm. Het moet een plek worden waar zowel bewoners, als passanten zich welkom voelen. Om al deze verwachtingen te verzoenen zal de stad in 2012 een ontwerpwedstrijd uitschrijven. Bij elke stap worden informatie- en participatiemomenten georganiseerd om de omwonenden te betrekken bij het hele planproces. De eerste fase van de stadsvernieuwing in de Kievitwijk is gerealiseerd, maar de volgende fase laat even op zich wachten. In afwachting van deze realisaties,wil de stad met tussentijdse ingrepen investeren in duurzame verandering en levendigheid. Zo werd het braakliggend terrein in de Van Immerseelstraat in 2010 ingericht als een speelgrasveld voor scholen en verenigingen uit de buurt. Daarnaast zet het werk van de Britse kunstenaar Richard Woods de Kievitwijk op een kleurrijke manier in de kijker – in de omgeving van de nieuw uitgebouwde toegang van het Centraal Station bewerkte de kunstenaar verschillende gevels. Ook de groene rotswand in de Ploegstraat geeft een extra dimensie aan de wijk. Rotswand aan het Centraal Station
Iedereen stadt
De stationsomgeving
Designcenter De Winkelhaak Designcenter De Winkelhaak (2002) is één van de eerste impulsprojecten in de stedelijke transformatie van de Antwerpse stationswijk. Dit spraakmakende gebouw, dat meermaals werd gelauwerd voor zijn hedendaagse architectuur, is in 2008 uitgebreid met een tweede fase. Het succesvolle bedrijvencentrum geeft vandaag onderdak aan een 25-tal creatieve ondernemingen, vergaderruimtes, een expositieruimte, een designshop, een coworking café en kantoor- en woonruimtes. www.winkelhaak.be © Toon Grobet
74-75
“De heraanleg van de publieke ruimte is eigenlijk de rode loper uitrollen voor stadvernieuwing.” -Filip Smits, Programmaleider-
Binnen de gebiedsgerichte stadsontwikkeling is de heraanleg van de publieke ruimte een erg zichtbaar en belangrijk onderdeel. Om die reden heeft AG Stadsplanning voor een eigen uitvoeringsteam Openbaar Domein binnen het bedrijf gekozen. Het is immers cruciaal dat de kwaliteit, de timing en het budget van de projecten in de publieke ruimte zorgvuldig worden bewaakt. Dit uitvoeringsteam houdt zich exclusief bezig met de inrichting van publieke ruimte. De visie en de realisatie van de publieke ruimte zijn op die manier binnen één bedrijf verankerd, waardoor er maatwerk kan worden geleverd en er vlot en adequaat op veranderende omstandigheden kan worden ingespeeld.
De opdrachten Openbaar Domein komen daarom steeds binnen een gebiedsgerichte aanpak en strategie.
Maar waarom houdt AG Stadsplanning zich bezig met de heraanleg van publieke ruimte? Heel eenvoudig – het stadsbedrijf doet aan gebiedsgerichte stadsontwikkeling en stadsvernieuwing. Daarnaast draagt ze de publieke ruimte hoog in het vaandel – de heraanleg van deze publieke ruimte is als het ware de ‘yellowbrickroad’ naar stadvernieuwing.
Na de definitieve goedkeuring van het voorontwerp Openbaar Domein door de projectleider gebiedsgerichte programma’s wordt het project aan het team Openbaar Domein en zijn projectleider overgedragen – zij geven het definitief ontwerp verder vorm en stellen een uitvoeringsdossier samen. Het team organiseert de aanbesteding en begeleidt
Het team Openbaar Domein gaat voor de integrale projectbenadering. Al bij het opstellen van de projectdefinitie voor een publieke ruimte, wordt er in het team een projectleider aangesteld. Die volgt het project van A tot Z op – van de projectdefinitie tot het voorontwerp staat hij de projectleiders van gebiedsgerichte programma’s bij inzake ontwerp, technische haalbaarheid, budget, timing en opstelling van samenwerkingsovereenkomsten met potentiële partners.
P ub l i e k e ruimt e zuurstof voor stadsontwikkeling
Iedereen stadt
Thema - Publieke ruimte
de werken op het terrein tot en met de definitieve oplevering. Om maximaal te focussen op de kerntaken van AG Stadsplanning worden de projecten Openbaar Domein als een ‘totaalproject infrastructuur’ uitbesteed aan ontwerp- en studiebureaus en worden er diverse samenwerkingsverbanden aangegaan, die verschillen van project tot project. In sommige gevallen komt de publieke ruimte als het ware binnen in de projecten. Zo betreedt de publieke ruimte het MAS in de vorm van een verticale stadswandeling met adembenemende uitzichten. Op het dak wacht een 360° panorama – de stad, de haven en de stroom zijn in er één oogopslag te zien.
Als een goede huisvader voor de publieke ruimte Vanuit de integrale projectbenadering neemt het beheer van de publieke ruimte een belangrijke plaats in. De publieke ruimte moet immers proper, veilig en aangenaam zijn. Daarom moet al in de ontwerpfase grondig rekening worden gehouden met het latere beheer. Beheer kan eng of ruim worden geïnterpreteerd – van onderhoud en herstel in de enge zin tot veiligheid en toezicht, sociaal beheer, gebruiksvisie, … in ruime zin. In 2008 kwam voor het eerst een ‘expert beheer’ in dienst bij AG Stadsplanning. Dat paste in het kader van het opstellen van het beheerplan en het daadwerkelijk beheer van het nieuwe Park Spoor Noord. Toen dat beheer twee jaar later door de stadsdienst Buurtregie werd overgenomen, wilde AG Stadsplanning de opgebouwde expertise niet verloren laten gaan. De expert streeft naar optimaal onderhoud na de (her)aanleg van publieke ruimte. Het kan daarbij gaan om terreinen die vroeger niet door de stad werden beheerdof om straten, pleinen en parken waarvoor na een grondige heraanleg aangepast beheer nodig is. Bedoeling is de samenwerking met de betrokken stadsdiensten te optimaliseren. De expert beheer vervult daarbij een adviserende rol – het beheer van de publieke ruimte van de stad blijft in handen van de stadsdiensten. Zowel bij de definitie, het ontwerp en de daadwerkelijke realisatie van projecten verleent de expert advies over het beheer van de publieke ruimte. Bij het opstellen van de projectdefinitie worden de kiemen van het toekomstige gebruik gelegd. In het voorontwerp en definitief ontwerp worden de keuzes inzake materiaal en inrichting verder verfijnd. Speciale aandacht gaat daarbij naar de overdracht van het beheer aan de reguliere stadsdiensten na de afloop van de werken.
Sfeerbeeld MAS-openingsfestival, mei 2012.
76-77
Iedereen stadt
Thema - Publieke ruimte
Mijn grootste leerpunt tot nu toe was de Amsterdamstraat, een echte reality-check: de mensen zijn nog niet klaar voor een autoluwe stad. -Bonnie van der Burgh, Projectleider-
Een duidelijke en open verbinding van aan het Centraal Station tot in het historische centrum van de stad.
Stappen van het Centraal Station tot aan de Groenplaats over een nieuwe De Keyserlei In november 2011 startte de heraanleg van de De Keyserlei. In het definitieve ontwerp is het midden van de straat volledig voorbehouden voor voetgangers. Een duidelijke en open verbinding van aan het Centraal Station tot in het historische centrum van de stad. En natuurlijk bieden de terrasjes na de heraanleg terug volop verfrissing. De De Keyserlei wordt een echte stadsboulevard en ontvangstlocatie voor de bezoekers van de stad. Een autoluwe as die zijn historische achtergrond behoudt en die een verbinding maakt tussen de grandeur van het station en de moderne toets van de Meir. Niet zomaar een werf in de stad, maar een werf met een verhaal De De Keyserlei is één van de drukste en belangrijkste mobiliteitsknooppunten van Antwerpen. Gezien haar belangrijke rol als ontvangstlocatie van de stad en haar veelvuldig gebruik, dient de hinder die de heraanleg met zich mee brengt tot een minimum beperkt te worden. De ambitie is om de verblijfskwaliteit van de passanten van de werf zo hoog mogelijk te houden. Allereerst door de planning van de werf en de werfinrichting zo doordacht mogelijk aan te pakken – een duurzame, duidelijke en degelijk afgesloten werf is daarin een onmisbaar element. Daarnaast willen we bewoners, handelaars en passanten prikkelen voor deze plek in verandering – we willen dat de mensen zich betrokken voelen bij de werf. Daarom wordt de werf zelf ingezet als communicatiekanaal.
Flaneren op de promenade en genieten op de vele terrasjes De promenade vormt een centraal gelegen open ruimte met een zicht op het Centraal Station of op de Tenierplaats. In het midden van de promenade en tegen de gevels van de horecazaken is er plaats voor terrassen. Ook aan de zuidzijde worden open terrassen voorzien. Deze compenseren de vroegere gesloten horecaconstructies en open terrassen. Fietsvriendelijk de De Keyserlei De fietsers zijn de hoofdgebruikers van de autoluwe De Keyserlei. De bussen en de taxi’s zijn slechts te gast en blijven door de versmalde rijweg achter de fietsers. De fietser is zo beter zichtbaar, wat vooral de kruispunten een stuk veiliger maakt. De fietsers worden via de huidige fietspaden op een veilige manier naar de rijweg geleid; op de rijweg worden fietssuggestiestroken voorzien. Verspreid over de De Keyserlei komen er open fietsenstallingen naar analogie met de stallingen op de Meir. De stadsboulevard in een groen kleedje De huidige bomen worden vervangen door de Gleditsia Triacanthos ‘Skyline’ of de Valse Christusdoorn, een gekende park-, laan- en straatboom met fijn geveerde bladeren die zich in de herfst hullen in een prachtige gele kleur. Op die manier blijft het bestaande historische perspectief van een negentiende-eeuwse stadsboulevard behouden. Bovendien laten deze bomen meer licht door en verliezen ze geen vruchten, waardoor de straat veel lichter en opener wordt.
De heraanleg in de Londen-Amsterdamstraat.
De Londen-Amsterdamstraat als groene boulevard van het Eilandje Het Eilandje wordt ten opzichte van de rest van de stad gekenmerkt door de omgekeerde verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte. Bij de herontwikkeling van het Eilandje besteedt de stad dan ook veel aandacht aan de vroegtijdige heraanleg van de publieke ruimte. Dat moet de verdere ontwikkeling van het stadsdeel een extra impuls geven. De heraanleg van de Londen-Amsterdamstraat en omgeving is een belangrijke stap in de vernieuwing van het Eilandje. Deze straat verbindt niet alleen de Oude Dokken met de Montevideo- en Cadixwijk, maar vormt ook een belangrijke schakel tussen de Leien en Park Spoor Noord aan de ene kant en de Scheldekaaien aan de andere kant. Door de oversteekbaarheid te verbeteren en de verblijfskwaliteit te verhogen, verdwijnt het barrière-effect van deze dubbelstraat.
Het omkappen van de bomen op de De Keyserlei bezorgde me gemengde gevoelens, maar het uitzicht op het Centraal Station is werkelijk indrukwekkend. -Joke Van haecke, Programmaleider-
De Londen-Amsterdamstraat wordt daarom een echte groene stadsboulevard. Er komen brede voet- en fietspaden in beide richtingen en een verlaagde rijweg met langsparkeren. In het midden zal in de toekomst een tram rijden richting binnenstad en omgekeerd, met platanen langs beide kanten van de trambaan. Aan de noordelijke zijde van de Amsterdamstraat en langs beide zijden van het Verbindingsdok komen grote plantvakken met bomen, waardoor de buurt al snel een groene en aangename aanblik zal hebben. Deze wijzigingen zullen ook een geschikt klimaat creëren om horecazaken en winkels aan te trekken. De vernieuwde Londen-Amsterdamstraat moet in het voorjaar van 2013 een feit zijn: een groene stadsboulevard op het Eilandje. Tegen dan zal ook de trambedding klaarliggen, waarop de Vlaamse overheid nieuwe tramsporen en -haltes kan aanleggen om het Antwerpse tramnetwerk te vervolledigen.
78-79
Philippe Van Wesenbeeck Diensthoofd Stedenbouw en Ruimtelijke Planning van stad Gent (Stads)planning werkt! Vandaag zijn in Antwerpen, evenals in de andere Vlaamse centrumsteden, de effecten van een volgehouden stadsplanning zichtbaar. De bevolking groeit opnieuw aan, mee door het extra aanbod aan woningen. De stedelijke vernieuwingsprojecten leiden tot investeringen van particulieren en private groepen in buurten en locaties waar voorheen geen interesse voor bestond en het gedrags- en bestedingspatroon van de nieuwe, jonge stedeling stimuleert andersoortige culturele, sociale en economische ontwikkelingen. De planmatige aanpak van de stadsontwikkeling is ingezet in de tweede helft van de jaren 90 met het gedachtegoed uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de bijbehorende strategische instrumenten. De centrumsteden en in het bijzonder Antwerpen hebben met de ondersteuning van het Vlaams en federaal stedenbeleid onder de vorm van conceptsubsidiëring en financiële middelen strategische projecten opgezet en gerealiseerd. Zij hebben in functie van hun stadsontwikkeling strategische kaders uitgetekend en hun organisatie en budgetten daarop aangepast. Zo stuurt het Ruimtelijk Strategisch Plan Antwerpen niet alleen de dagdagelijkse ‘autonome’ stadsontwikkeling, het plan bevat tevens de inhoudelijke opties voor de strategische projecten. En om de uitvoering van deze strategische projecten in Antwerpen efficiënt aan te pakken is met AG Stadsplanning een specifieke organisatiestructuur opgericht. Projectleiders en programmaregisseurs staan in voor de regievoering en de uitvoering. Ook voor allerlei gradaties van communicatie en participatie zijn binnen de stedelijke organisatie mensen en middelen vrijgemaakt. De stadsbouwmeester bewaakt de ruimtelijke kwaliteit. De budgettaire ruimte wordt in belangrijke mate gebruikt voor de stadsontwikkeling. In de andere Vlaamse centrumsteden is de benadering gelijklopend, zowel op inhoudelijk, organisatorisch, budgettair als beleidsmatig vlak. Daarbij valt op hoe iedere stad aan deze aspecten een eigen invulling geeft. Evenwel is de nauwe relatie tussen de strategische stadsplanning en de stadsprojecten vanzelfsprekend en zelfs noodzakelijk. Stadsplanning en stadsontwikkeling zijn aldus een belangrijk beleidsdomein voor de steden geworden. Het aanzien van de verantwoordelijke bestuurder – burgemeester of schepen – is er in alle Vlaamse steden alleen maar door toegenomen. Deze vaststelling is in het komende jaar met gemeenteraadsverkiezingen niet onaardig om te weten.
Iedereen stadt
Thema - Publieke ruimte De collega’s van AG Stadsplanning overzien tijdens een teamuitstap het Droogdokkenpark.
Close-up - Parkloods
Parkloods Spoor Noord In september 2011 werd de gerenoveerde Parkloods in Park Spoor Noord opnieuw in gebruik genomen. Ze biedt nu onderdak aan een buurtsportloods, een nieuwbouwsporthal, kantoren, een horecazaak en een multifunctionele evenementenloods. Met een oppervlakte van meer dan 5.500 m² is de evenementenloods één van de grootste overdekte vrije ruimtes in de stad.
82-83
Iedereen stadt
Masterplan 2020
De infrastructuur voor autotunnels en het premetrostation (geboortejaar 1980) is, hoewel perfect onderhouden, nooit verder geraakt dan de ruwbouw. In Brabo 2 wordt de premetrotunnel in gebruik genomen en de autotunnel omgevormd naar parking. Is dit dan nieuwbouw of renovatie? -Dries Henkens, Projectleider-
In 2010 werd het Masterplan 2020 door de Vlaamse regering goedgekeurd. De jaren voordien werd de noodzaak om het Masterplan Mobiliteit Antwerpen (uit 2000) te actualiseren en in te passen in de nieuwe Vlaamse en Europese beleidsvisies steeds groter. De politieke doorbraak in het debat rond de Oosterweelverbinding leidde in september 2010 tot de goedkeuring van een vernieuwd Masterplan, het ‘Masterplan 2020’.
De doelstellingen ‘garanderen van de bereikbaarheid van stad en haven’, ‘verhogen van de verkeersveiligheid’ en ‘herstellen van de leefbaarheid’ blijven de basis van dit vernieuwd Masterplan, evenals de geïntegreerde, multimodale aanpak. In en rond Antwerpen ondervinden al de verschillende vervoersmodi hinder ten gevolge van congestie en knelpunten.
Het Masterplan werd aangevuld met een reeks nieuwe projecten waaronder de opvallendste de aanleg van de A102 en de vertunneling van de R11 (tussen E313 te Wommelgem en de E19 Zuid).
Met het Masterplan 2020 heeft Vlaanderen een sterke ambitie geformuleerd:
“ Een globale aanpak voor de Antwerpse regio met duurzame oplossingen voor de
“ het Masterplan wil meer zijn dan een verzameling van prioritaire infrastructuurwerken, namelijk een geïntegreerd en samenhangend geheel van werken, dat rekening houdt met een brede waaier van bijkomende beleidsmaatregelen op vlak van milieu, fiscaliteit, stedenbouw en organisatie van mobiliteit in een ambitieus modal shift plan. Er wordt een actief beleid gevoerd om het gebruik van de spoor- en waterinfrastructuur voor vrachtvervoer te bevorderen en meer personen aan te moedigen alternatieven voor de wagen te gebruiken. Tegen 2020 moet minstens de helft van alle verplaatsingen in de Antwerpse agglomeratie met het openbaar vervoer, met de fiets of te voet gebeuren.” Vlaanderen besloot bovendien om het Masterplan 2020 te integreren in de normale beleidscyclus van de Vlaamse overheid in het algemeen en van het ministerie Mobiliteit en Openbare Werken in het bijzonder. De rol die in 2003 aan de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) werd toegewezen, veranderde daardoor wezenlijk (van het hele Masterplan naar een geselecteerd aantal projecten) met een belangrijke impact op de betrokken overheidsdiensten.
Vlaanderen verwoordt haar ambitie en aanpak in het Masterplan 2020 verder als volgt:
toekomst vraagt een balans tussen sociale en ruimtelijke kwaliteit in de stad zelf (…), economische stabiliteit binnen de regio (…) en ecologische waarden in het algemeen (…). Dit vergt een gebiedsgerichte en participatieve aanpak. Een ingreep op de verkeersinfrastructuur staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een geïntegreerde visie inzake mobiliteit, ruimtelijke ontwikkeling, economische ontwikkeling en leefbaarheid van een groter omliggend gebied. Deze participatieve aanpak is ook onontbeerlijk om een maatschappelijk draagvlak te creëren. Om dat te bereiken moeten de bestaande beleidsvisies op elkaar afgestemd worden, zodat de concreteprojecten die eruit voortkomen passen binnen een globale, gebalanceerde aanpak voor een groter gebied. (…) Om de visie van Vlaanderen, de visie van de stad en de visies van andere gemeentebesturen of lokale actieplannen op elkaar af te stemmen, is er een gezamenlijke aanpak nodig.”
M as t e r pl an 2020, een samenwerking in beweging
84-85
Iedereen stadt
Masterplan 2020
deelProjecten oosterweelverbinding •
De Oosterweelverbinding bestaat uit een tunnel onder de Schelde met 2 x 3 rijstroken en een gecombineerde afgezonken / cut & cover tunnel met 4 x 2 rijstroken en pechstrook. Beide tunnels worden verbonden via de Oosterweelknoop die voorziet in verbindingen in alle richtingen. Het project loopt tot de knoop Ring-E313.
•
Op Linkeroever worden de Ring (R1) en de aansluitingen met de
brabo 2
E17 en de E34 aangepast, wordt de nieuwe tunnelmond van de Scheldetunnel en de tolpleinen geïntegreerd en komt er een paral-
Om een sterk openbaar vervoernet op niveau van het grootstedelijk gebied en in interactie met de omliggende regio uit te bouwen, besliste Vlaanderen tot de realisatie van een reeks tramprojecten. Enkele daarvan zijn in volle voorbereiding onder de gemeenschappelijke noemer ‘Brabo 2’. Brabo 2 omvat de heraanleg van de Noorderleien en het Operaplein (zie ook p. 68 ‘Operaplein en omgeving’), alsook een nieuwe tramverbinding naar Ekeren (tot en met ‘De Mieren’) en op het Eilandje (zie ook p. 13 ‘De vertramming van het Eilandje’). Het project moet via het openbaar vervoer zorgen voor een vlotte, hoogwaardige verbinding met het noorden van de stad en het Eilandje. Vóór de Opera wordt een nieuw autoluw plein aangelegd met een ondergrondse parking en een autotunnel. De Noorderleien, de hoofdassen op het Eilandje, de Noorderlaan en de Ekersesteenweg worden ingericht als stedelijke boulevard, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit en verkeersveiligheid. Aan de A12 komt een park and ride om de overstap naar het openbaar vervoer te stimuleren.
lelwegsysteem voor de aansluiting op het lokale wegennet. Het Sint-Annabos wordt vernieuwd. •
Aan het Noordkasteel wordt de Oosterweelknoop ingepast. Vandaar vertrekken de Kanaaltunnels richting de Ring. De kade-
een blik op de toekomst
muren van het Albertkanaal worden verbreed voor de bouw van
Deze vernieuwde ambitie van Vlaanderen noopte de stad Antwerpen tot actie binnen een heel ander kader dan ten tijde van de strijd om de Oosterweelverbinding. In 2011 bereidde de stad zich voor op een decennium van grote infrastructuurwerken. De interne stedelijke organisatie voor de opvolging van het Masterplan 2020 werd in 2011 geëvalueerd. Een stadsbrede aanpak drong zich op. Het stadsbestuur keurde daartoe een organogram voor de werking op maat van het ‘Masterplan 2020’ goed. Daarbij verbindt niet alleen AG Stadsplanning zich ertoe om voort aan deze infrastructuurprojecten te werken, ook andere bedrijfseenheden van de stad leveren hun bijdrage: Stadsontwikkeling, de Stadsbouwmeester, Marketing & Communicatie, Samen Leven, Bestuurszaken en Financiën. Andere dochters van de stad zoals het havenbedrijf, AG Vespa en GAPA komen eveneens in beeld. Naast de projectteams komt er een overkoepelende regiewerking voor de stad die instaat voor de globale coördinatie, opvolging en afstemming op het niveau van het Masterplan 2020. De coördinatie van deze procesregie gebeurt bij AG Stadsplanning. Drie raamovereenkomsten worden afgesloten, zodat externe ondersteuning en expertise indien nodig kan worden gevraagd.
interfereert hier met de Scheldekaaien, meerbepaald het Droog-
de tunnels en de Straatsburgbrug wordt vervangen. Het project dokkenpark, en met het Eilandje, meer bepaald de omgeving van het nieuwe havenhuis op het Mexico-eiland. •
Het viaduct van Merksem wordt afgebroken. Over het Albertkanaal komt een nieuwe brug voor de Ring. Aan Groenendaallaan komen tunnels en Ring samen. Het bestaande aansluitingscomplex wordt vervangen en compacter. De vrijgekomen ruimte kan op termijn onderdeel uitmaken van het stedelijke Laaglandpark.
•
Aan Schijnpoort wordt de Ring in een open sleuf, deels in het Lobroekdok, aangelegd. Het huidige halve aansluitingscomplex wordt vervangen door een compact en vervolledigd complex. Tus-
Concreet werd de projectenlijst van het Masterplan 2020 ontwikkeld door mobiliteitsspecialisten. Zij stellen zich tot doel de mobiliteit te verbeteren. Enkele mobiliteitsprojecten, zoals de Oosterweelverbinding, doorkruisen de gebieden waarin AG Stadsplanning aan gebiedsgerichte ontwikkeling doet. Wanneer AG Stadsplanning wordt uitgenodigd aan de overlegtafel, voorzien we niet alleen mobiliteitsspecialisten maar ook stedenbouwkundigen – zo trachten we via een multidisciplinair overleg te komen tot de beste oplossing met respect voor de gebiedsgerichte ontwikkeling, zoals mobiliteit, leefbaarheid, ontwikkeling… De stad en AG Stadsplanning zijn steeds het debat blijven voeren met oog op kwaliteit en draagvlak, maar steeds constructief en resultaatsgericht, wat stilaan vruchten begint af te werpen. Door samen op concrete dossiers te werken is er bij de Vlaamse partners meer begrip ontstaan voor stedenbouwkundige en gebiedsgerichte argumenten. Omgekeerd hebben stedelijke planners en stedenbouwkundigen van AG Stadsplanning leren stilstaan bij pure mobiliteitsargumenten.
In 2012 zullen deze vier partijen het ontwerp verder uitwerken en starten met de uitwerking van een overkoepelend (EBFM-)bestek. Er wordt toegewerkt naar contractsluiting en start van de werken in 2014.
sen Schijnpoortweg en Lobroekdok komt een stedelijk plein over de Ring. De ingrepen bepalen mee de nieuwe randvoorwaarden voor de ontwikkeling van Singel Noord en de wijk Dam.
AG Stadsplanning en de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling trekken elk een deel van de actieve projecten uit het Masterplan 2020. Zo wordt Stadsontwikkeling verantwoordelijk voor de opvolging van de streefbeeldstudie R11/R11bis. Vanwege de grote overlap in de gebiedsgerichte werking worden de projecten Oosterweeltunnels, ‘Brabo II’ en Zuidknoop door AG Stadsplanning opgevolgd. Naast de interne organisatie, zit één van de grote uitdagingen voor de uitvoering van het Masterplan 2020 in de afstemming tussen de partners. De Vlaamse Overheid is voornamelijk sectoraal georganiseerd, daar waar de stad en AG Stadsplanning vooral gebiedsgericht zijn en een multidisciplinaire insteek hebben.
Projecten Oosterweelverbinding en Brabo 2
Voor ‘Brabo 2’ was 2011 het jaar van de waarheid. Na jarenlange onenigheid over de kostprijs en de projectdefinitie kwam het uiteindelijk tot een akkoord. In september nam de Vlaamse regering een princiepbeslissing over het budget en de organisatiestructuur. Daarna stemden het stadsbestuur, BAM nv, De Lijn en AWV in met de nieuwe samenwerkingsovereenkomst.
deelProjecten brabo 2 De open sleuf aan Schijnpoort
•
De Noorderleien (van Stoopstraat tot Noorderplaats) vormen de dragende hoofdas van de Antwerpse binnenstad en de verbinding
De Oosterweelverbinding De Vlaamse regering besloot in 2010 in samenspraak met de Stad dat de sluiting van de Ring zal gebeuren door middel van tunnels. De Oosterweelverbinding sluit de Antwerpse Ring. Dat moet zorgen voor vlotter verkeer, veiligere wegen en minder sluipverkeer. De Oosterweeltunnels creëren ontwikkelingspotenties in de omgevende (deel)gebieden en (deel)projecten. Voor de Oosterweeltunnels was er de eerste maanden van 2011 vooral inhoudelijke opvolging nodig; in werkgroepen werden een reeks onderzoeksvragen geformuleerd. Het stadsbestuur zat daarvoor samen met de Vlaamse partners (BAM, MOW, AWV, De Lijn, De Scheepvaart nv…) en het Havenbedrijf. In juni startten de onderhandelingen tussen het stadsbestuur, BAM nv en het Vlaams Gewest over het financieel engagement van de stad. De gemeenteraad keurde in september 2011 daartoe een reeks overeenkomsten goed. Tegenover de financiële inspanningen van stad en haven staan veel mogelijkheden voor stadsontwikkeling en -herstel. In 2012 zetten de stad en AG Stadsplanning hun samenwerking met BAM en de andere actoren verder, onder andere tijdens de uitwerking van de haalbaarheidsstudie naar een conceptontwerp (en verdere ontwerpfasen).
tussen de historische kernstad en de 19de eeuwse gordel. •
Het deelproject Operaplein-Rooseveltplaats neemt een speciale plek in, samen met het Centraal Station, als het ’Hart van Antwerpen en de internationale toegangspoort tot Antwerpen.
•
De tramlijn naar Ekeren is gelegen van Noorderplaats over Noorderlaan en Ekersesteenweg tot vlak voor de kern van Ekeren en vormt zo de (potentieel) dragende en structurerende as voor het noorden van de stad, van Spoor Noord, Dam, Luchtbal, tot Rozemaai.
•
De stedelijke tramlijnen op het Eilandje volgen de hoofdassen van dit nieuwe ontwikkelingsgebied: de Londenstraat-Amsterdamstraat inclusief Londenbrug, de Kattendijkdok-Oostkaai en de Mexicostraat tot het Havenhuis inclusief Mexicobruggen, de Rijnkaai van Sint-Pietersvliet tot Amsterdamstraat.
•
Tussen deze tramlijnen zijn er vier openbaar vervoersknooppunten: Rooseveltplaats-Operaplein, Noorderplaats, Luchtbal station, park&ride aansluitingscomplex A12-E19.
86-87
Iedereen stadt
Opinie 4 - Tom Meeuws
o pi ni e 4 :
I nti e m e d e l e n van de stad
Antwerpen, stad
aan de stroom, een
aantrekkelijke plek om
heruit te vinden en herin te richten.
Tom Meeuws, Directeur bedrijfseenheid Samen Leven van stad Antwerpen
Als bezetenen hebben planners zich de laatste jaren op die stad als bebouwde omgeving gestort. De stad als zorgvuldig geplande bouwput, één grote werf van de eeuw. De preoccupatie met de fysieke stedelijke ruimte domineerde het eerste decennium van die nieuwe eeuw en dat hebben we tot dusver goed gedaan. Alleen waren we zo benomen door de vorm van de stedelijke ruimte, dat er weinig tijd overbleef om stil te staan bij het gebruik van de ruimte door duizenden stadsbewoners die onbekenden zijn voor elkaar. Zonde, want net daarin ligt de ware betekenis van de stad, in stedelijkheid als een eeuwenoud cultureel kenmerk waarbij mensen zich als vreemden in dezelfde ruimte bevinden zonder elkaar te kennen en daar vrede mee hebben. De stad als plek waar mensen het recht hebben om vreemd te zijn in alle betekenissen van het woord. Naarmate een stad meer divers is en ruimte laat voor onpersoonlijke ontmoeting, is het openbare leven er vitaal. Hiermee onderscheidt het openbare leven zich trouwens in belangrijke mate van het private leven, de intimiteit van de huiskamer, alle retoriek over sociaal weefselbeleid op straat ten spijt.
Een goede stadsplanning helpt soms de grens tussen privé en publiek te vervagen. Nieuwe stedelijke ruimte dient in dat opzicht fysiek, intieme functies uit de persoonlijke levenssfeer mogelijk te maken: barbecuestellen en hangmatten in parken, strakke flaneerstroken voor zelfetalering (zie mij eens) of een plein in de studentenbuurt ingericht als zitkamer en partyspot. De stad als pretstad waarin troepen bekenden elkaar feestend ontmoeten en elkeen evenementieel op zoek is naar het beeld van zichzelf en al wat daar niet in past het liefst gebannen ziet. Terwijl de stad vorm kreeg als een verlengde van huiskamergeluk, kwam Antwerpen haast geruisloos onder stoom, als aantrekkingspool voor mensen van heinde en ver, rare vogels en vreemde snuiters. Allemaal Antwerpenaren met vaak andere wensen over de inrichting van de fysieke ruimte dan de dominante onderstroom: in de eerste plaats op zoek naar een degelijk dak boven het hoofd, naar veiligheid en geborgenheid en – tot verbazing van buren – gebruikmakend van alle ruimtelijke mogelijkheden om zich ondernemend of werkend te kunnen verbeteren (fruitpalets op het voetpad, auto-onderhoud op straat).
Antwerpen groeit in de eenentwintigste eeuw als kool. Twee jaar eerder dan verwacht zijn we met meer dan 500.000 stadsgenoten, een toename met ruim 50.000 inwoners op 10 jaar tijd. In 2011 alleen al kwamen er netto 14.000 Antwerpenaren bij, een groeirecord en het ritme versnelt. Weinig signalen of prognoses temperen deze aangroei de komende jaren. Het debat over de masterplanning van noodzakelijke maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijs, kinderopvang of sport- en speelplekken woedt intussen volop en verdient alle aandacht van stadsplanners. Maar met meer sociale precisie dan voorheen moeten we ook de keerzijde van de stedelijkheid durven plannen, de persoonlijke ruimte waar mensen wonen of mensen elkaar in intieme kring onder gelijkgezinden ontmoeten (buurthuizen, gebedshuizen, huiswerkklassen of schoolinternaten). Woon- en leefstijlen van mensen dienen meer centraal te staan in planningsprocessen. Alleen zo kunnen we beter geïnformeerd woonsoorten en woontypologieën ruimtelijk plannen, of de nog meer lastige plekken waar mensen in intieme sfeer zich sociaal-cultureel willen ontplooien. Wat hebben mensen thuis en in hun directe leefomgeving nodig om vervolgens met honderdduizenden goed gemanierd maar onbekend voor elkaar op schaal van de stad te kunnen samen leven? Die vraag dienen stadsplanners en het debat over vrijwaring van stedelijkheid in de publieke ruimte de komende decennia te schragen.
88-89
Iedereen stadt
Groene Singel
Anno 2006: een nieuwe legislatuur, een nieuw ruimtelijk structuurplan met daarin de ontdekking van een ‘nieuwe’ ruimte. Een herontdekking eigenlijk, want als voormalige Brialmont-omwalling is de ruimte tussen binnen- en buitenstad in essentie een uitermate geplande ruimte.
De ontdekking van een ‘nieuwe’ ruimte Ambitieuze stedenbouwkundige plannen werden uitgetekend wanneer aan het einde van de negentiende eeuw het nut van de nauwelijks afgewerkte Brialmont-omwalling reeds ter discussie staat. Tot uitvoering kwam het echter niet. En in de jaren 1960 mocht de Ring zich, als betonnen symbool voor vooruitgang, genereus uitrollen als een rode loper in het groene landschap tussen binnen- en buitenstad. Vandaag vertoont de Ring alle typische symptomen van hedendaagse stedelijke ringwegen: fragmentatie, congestie, geluidsoverlast, luchtvervuiling, ... Decennia later wil het sRSA daar verandering in brengen. De strategische ruimte Groene Singel wordt één van de vijf ruimtesmet een sleutelrol in de ontwikkeling van de stad. De ambitie is de gefragmenteerde en onderbenutte ruimte omvormen tot een nieuwe centraliteit – open, stedelijk en groen en een verbinding tussen de vijf parken rond de stad. De inzet voor de Groene Singel wordt daarmee gevoelig verhoogd van een mobiliteitsproject met een opsplitsing van de Ring in een doorgaande en stedelijke ringweg binnen het Masterplan Mobiliteit Antwerpen van de Vlaamse overheid tot een geïntegreerd stadsontwikkelingsproject. Naar een visie voor de Groene Singel in het kielzog van het Oosterweeldebat. In 2007 start de stad een planningsproces met als doel een masterplan voor de strategische ruimte Groene Singel waarin stadsontwikkeling en infrastructuurproject elkaar versterken. Het proces stokt echter nog voor het goed en wel gestart is, omdat in dezelfde periode de polemiek rond een ander deelproject van het Vlaamse Masterplan Mobiliteit, de Oosterweelverbinding, in volle hevigheid op gang komt.
gro e n e si n g e l durven dromen van een groene rivier
Terwijl alle ogen gericht zijn op het Oosterweeldebat wordt er binnen de stad verder gestudeerd op de strategische ruimte Groene Singel. Intern wordt een multidisciplinair projectteam samengesteld dat, waar nodig, wordt aangevuld met externe expertise en studies. Eind 2009 wordt het verrichte studiewerk gesynthetiseerd tot een visienota met als titel “Durven dromen van een Groene Rivier”. Met de toekenning van de Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs krijgt het studiewerk een kwaliteitslabel en daarmee de nodige geloofwaardigheid om in dialoog te kunnen gaan met het Masterplan Mobiliteit Antwerpen.
Sindsdien vormt deze visienota het kader waaraan alle projecten in deze ruimte worden getoetst. Deelproject na deelproject wordt opgestart om uiteindelijk te stoten op twee struikelblokken: de aanslepende discussie rond het Vlaamse Masterplan Mobiliteit en/of de problematiek rond de omgevingskwaliteit in deze ruimte. De Groene Singel is dood. Leve de Groene Singel! 2010 vormt een nieuwe mijlpaal in het verhaal van de Groene Singel. De Vlaamse regering keurt het Masterplan 2020 goed ter vervanging van het Masterplan Mobiliteit. Het mobiliteitsproject Groene Singel, met de opsplitsing van de Ring in een doorgaande en stedelijke ringweg, wordt hierbij geschrapt. In één klap wordt in het discours ook de nota “Durven dromen van een Groene Rivier” naar de vuilbak verwezen. De stad reageert – de stedelijke visie gaat immers niet enkel over een mobiliteitsconcept dat een lokale Singelweg moet opleveren, maar over de rol die de volledige ruimte tussen binnen- en buitenstad te spelen heeft in functie van de leefbaarheid van Antwerpen. En die ambitie en potentie blijft ook met het Masterplan 2020 bestaan. Meer nog: het feit dat de Ring niet verbreed zal worden en dat de nieuwe tangenten de belofte in zich dragen om grote delen van het doorgaand verkeer weg te houden van de stad brengt de realisatie van de stedelijke ambities een stap dichterbij. Het consolideren van een programma Groene Singel Drie jaar na de visienota “Durven Dromen van een Groene Rivier” dringt een verdere verfijning zich op. Niet zozeer om de concepten op zich te herzien – deze bewezen immers verbazingwekkend goed bestand tegen een sterk wijzigende planningscontext. Wel om het steeds scherper gedocumenteerde dilemma van bruikbaarheid versus milieukwaliteit het hoofd te bieden. Nieuwe inzichten uit lopende onderzoeken met betrekking tot overkappingen en groene bruggen, alsook de verdere onderzoeken in uitwerking van het Masterplan 2020 moeten leiden tot een intelligente fasering, prioritering en concretisering van de visie in plaats van de eerder neutrale nevenschikking van concepten in 2009. Het beeldkwaliteitplan Groene Singel zal in deze fase een belangrijk instrument vormen. Zeker wanneer het net als het sRSA haar klassieke evenknie overstijgt en uitgroeit tot een strategisch Beeldkwaliteitplan, een s-BKP, van een nieuwe generatie.
90-91
Iedereen stadt
Groene Singel
Fietsbrug over de Ring van Antwerpen
“Durven dromen van een Groene Rivier” De stedelijke visie voor de strategische ruimte Groene Singel is opgebouwd uit elf concepten. Deze verbeelden een ‘Groene Rivier’ – een herkenbare figuur in de stad, waarin op een andere manier dan in de binnen- en buitenstad wordt omgegaan met infrastructuur, landschap en bebouwing. De in het structuurplan geselecteerde top- en kantoorlocaties, worden ontwikkeld als ‘Keien in de Groene Rivier’: compacte ontwikkelingen op de openbaar vervoersknopen, aangesloten op een parkeersysteem dat bij voorkeur rechtstreeks ontsloten wordt via de Ring. Op die manier wordt de open ruimte zoveel mogelijk gespaard en het lager netwerk gevrijwaard van bovenlokaal verkeer. De Ring en de Singel maken beide deel uit van een ‘Multiway Boulevard’. De bovenlokale functies manifesteren zich daarbij op de Ring en bepalen het beeld van de stad voor de voorbijganger. De lokale functies situeren zich langs de nieuwe Singel en faciliteren nieuwe ontmoetingen tussen binnen- en buitenstad. Het ‘Bermenlandschap’ is de groene onderlegger die eenheid brengt in de huidige gefragmenteerde ruimte. De typische bermenvegetatie en het reliëf worden zo gemodelleerd dat een gunstig effect ontstaat op de omgevingskwaliteit – een samenhangend informeel landschap dat verschilt van de klassieke parken rond de stad. Maximaal behoud van de open ruimte is belangrijk gezien de aanwezige groentekorten in de stad en de rol die deze figuur speelt als ecologische corridor voor fauna & flora en het verkoelend effect op het stadsklimaat. Het vele water dat nu nog wordt afgevoerd in grote ondergrondse rioleringen krijgt in het concept van het ‘Waterlandschap’ opnieuw een plaats als toegevoegde waarde in het Bermenlandschap en ecologische waterbuffer voor de stad. Het basisconcept Groene Rivier.
De ‘randbebouwing’ moet opnieuw een voorzijde vormen naar de strategische ruimte in plaats van dat ze haar rug keert naar de infrastructuur. Gezien de tekorten aan lokale publieke voorzieningen in de wijken rondom de strategische ruimte Groene Singel wordt het bermenlandschap naast een groene op termijn ook een belangrijke publieke functie toebedeeld. De ruimte vormt een publieke bufferzone die gevrijwaard wordt om het voorzieningenniveau in de stad op peil te houden voor toekomstige generaties. Zo is er in het bermenlandschap ook plaats voor ‘Bermgebouwen’ – dit enkel puntsgewijs, met respect voor het landschap en in functie van een lokaal publiek programma. Op strategische plaatsen worden in de bermen wijk- en buurtparken ingeplant als kleine oases in het snelweglandschap of ‘Parels in de Groene Rivier’. De ontwikkeling van het publieke programma zal echter gefaseerd moeten verlopen, naarmate de lucht- en geluidskwaliteit rond de Groene Singel kan worden gegarandeerd.
Feiten en cijfers •
13 kilometer lang
•
200 à 500 meter breed
•
625 hectare open ruimte, dat is 2 keer de
2009: Goedkeuring stedelijke visienota “Durven dromen van een Groene Rivier” 2010: Goedkeuring Masterplan 2020 van de Vlaamse overheid, waarin het mobiliteits-
oppervlakte van de stad binnen de Leien •
project Groene Singel met doorgaande
150 hectare onbestemde restruimte; dat
en stedelijke ringweg wordt geschrapt;
zijn 300 voetbalvelden •
de stedelijke ambities voor de strate-
155.000 Antwerpenaren wonen binnen
behouden
Tijdslijn Brialmontomwalling
In het concept van de ‘Grijze en Groene Bruggen’ wordt meer helderheid en logica gebracht in de 13 radiale bruggen die vandaag binnen- en buitenstad verbinden. Op de Grijze Bruggen worden de aansluitingscomplexen gesitueerd en vindt de uitwisseling plaats tussen het hoger en lager wegennet. De overige bruggen worden ingezet als kwalitatieve verbindingen tussen binnen- en buitenstad voor langzaam verkeer en om de verschillende groene snippers in het bermenlandschap te verbinden. Dit kan zonder hun verkeersfunctie op te heffen door de overbodige parkeer- en asfaltstroken op deze overgedimensioneerde bruggen te vergroenen. Ter hoogte van de parken, die in de buitenstad gelegen zijn, moet een extra inspanning worden geleverd. Het concept van de ‘Parkverbindingen’ staat voor de uitbreiding van de parkstructuren en de verbinding ervan met de binnenstad in functie van de daar aanwezige groentekorten en de versterking van het ecologisch netwerk.
1910: Wedstrijd herinrichting Brialmontomwalling 2004-2005: Renovatie Antwerpse Ring met
strategische ruimte Groene Singel (2009) •
2004-2006: Ontwikkeling mobiliteitsproject Groene Singel met doorgaande en stede-
•
Tenslotte wordt de volledige strategische ruimte in de dwars- en langsrichting aan elkaar geregen door een ladderstructuur voor langzaam verkeer, de ‘Yellow Brick Road’, die naast een functionele ook een recreatieve functie heeft.
•
2008: Vlaamse Ruimtelijke Planningsprijs voor stedelijk studiewerk Groene Singel Het concept van de Parkverbindingen.
vernieuwingsfonds (2012) / Masterplan Berchem station in opmaak
Belevingsonderzoek Groene Singel “Het is Beeldkwaliteitplan Groene Singel in Overkappingsonderzoek Ring Antwerpen
•
•
•
Studie Singelfietspad in opmaak
Masterplan en RUP Nieuw Zurenborg in opmaak
•
Samenwerkingsovereenkomst Artexis (2012) / Masterplan Cultuurpark in opmaak
•
Krijtlijnen voor geïntegreerde ontwikkeling Mastvest (2011)
•
Intentieovereenkomst Provincie Antwerpen (2011) / Masterplan Parkverbinding Rivie-
Haalbaarheidsonderzoek concept Groene Bruggen in opmaak
Krachtlijnen voor speelterrein Joe Englishstraat (2011) – ontwerp in opmaak.
in opmaak
2007: Opstart projectteam Groene Singel binnen de stad Antwerpen
RUP Post X (2011), Conceptsubsidie Stads-
opmaak
2006: Selectie Groene Singel als strategische ruimte binnen het sRSA
Schetsontwerp Park Schijntje (2009)
•
normaal dat het hier lelijk is” (2011)
lijke ringweg binnen het Vlaamse Masterplan Mobiliteit Antwerpen
opmaak. •
“Durven dromen van een Groene Rivier” – stedelijke visie op de ontwikkeling van
Brownfieldconvenant Slachthuissite (2012) – Masterplan en RUP Slachthuissite in
• •
Structuurschets Singel Noord (2011) /Masterplan Singel Noord in opmaak
•
Deelprojecten op het niveau van de strategische ruimte Groene Singel
Jaren 1960: Ontwerp en bouw Ring tijdelijke bruggen op Singel
•
gische ruimte Groene Singel blijven
loopafstand
Ca. 1850: ontwerp en bouw van de
Deelprojecten in de strategische ruimte van noord naar zuid
renhof in opmaak •
Mobiliteitsvisie Knoop Zuid in opmaak
92-93
Iedereen stadt
Groene Singel
Jan Van Alsenoy Directeur beweging Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Volkstuintjes naast het natuurreservaatWolvenberg.
Stadstoekomsten In het oude Justitiepaleis, op de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006, presenteerden duizenden stedelingen met overgave hun stadsdromen. AG Stadsplanning bestond nog niet. Vijf jaar later heeft deze nog jonge stadsdochter heel wat dromen bedacht, getekend en met kwaliteit en daadkracht tot stand gebracht. Mogen we, met een nieuwe beleidsperiode voor de boeg, nog verder toekomsten over wat ons zo waardevol, duurzaam maar ook kwetsbaar is: de stad. Twee beelden.
Een nieuwe start voor de Groene Singel Met de goedkeuring van het Masterplan 2020 kent het programma Groene Singel in 2011 een doorstart. Heel wat vastgelopen projecten en ambities worden, binnen de relatieve duidelijkheid van het Masterplan 2020, gedeblokkeerd. Zo komt de ontwerpwedstrijd voor een beeldkwaliteitplan Groene Singel er in 2011 uiteindelijk dan toch. In 2011 wordt ook de slapende intentieovereenkomst met de provincie rond de parkverbinding Rivierenhof vanonder het stof gehaald. Stad en provincie organiseren gezamenlijk een mini-competitie in functie van een landschapsontwerp voor de westelijke kop van het Rivierenhof en een betere verbinding tussen het park en Oud-Borgerhout. In het noordelijk deel van de Singelruimte draait de planningsmolen weer op volle toeren om de wijzigende conditie – van een verbrede viaduct binnen het Masterplan Mobiliteit naar een verdiepte Ring in het Masterplan 2020 – te vertalen naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. De visie op de strategische ruimte Groene Singel is nog volop in ontwikkeling, maar de ruimte zelf is dat ook. Het is onmogelijk en bovendien niet wenselijk om in afwachting van een volledig afgewerkte lange termijnvisie alle ontwikkelingen in deze ruimte te bevriezen. Het gevoerde planningsproces speelt in op deze planningsrealiteit – een dynamisch proces dat past bij een complexe en dynamische omgeving. De stad zoekt daarbij in de eerste plaats naar synergie met initiatieven van anderen in deze ruimte. Zo ontstond in 2011 in de stationsomgeving Berchem een momentum waarbij zowel bij de eigenaar van het voormalige postsorteercentrum, als bij de NMBS en De Lijn concrete plannen ontstonden voor ontwikkelingen in deze omgeving. Maar ook kleinere individuele bouw- en renovatieprojecten, zoals de herbestemming van de voormalige jeugdherberg of de vernieuwing van het speelterrein Joe Englishstraat in Borgerhout,worden binnen de werking van het programma Groene Singel aangepakt. Dat de weg nog lang is en de uitdaging groot bewijst onder meer het belevingsonderzoek Groene Singel dat in 2011 wordt uitgevoerd en als titel “Het is normaal dat het hier lelijk is” kreeg. De strategische ruimte Groene Singel is in de laatste vijf jaar dan misschien wel terug onder de aandacht van de stadsplanner gekomen, voor de doorsnee gebruiker en voorbijganger blijft het voorlopig een blinde vlek op de mentale map van de stad en domineert een voor de Antwerpenaar atypische onverschilligheid.
Toe-eigenen Als iedereen kan zeggen mijn stad, dan is de stad van iedereen. AG Stadsplanning heeft met de ervaring van Spoor Noord, de Scheldekaaien en ander projecten een mooie traditie opgebouwd rond participatief handelen. Samen denken en doen zorgt ervoor dat stedelingen een plek tot hún plek kunnen maken. Zo ontstaat er ruimte die toegeëigend wordt, een plek die beleefd wordt als meer dan particulier bezit of overheidsbezit. Hoe gaan we om met de publieke ruimte, de woonkamer bij uitstek van de stad? Zijn er trajecten mogelijk waarbij deze toe-eigening ook doorgetrokken wordt tot het beheer van de publieke ruimte? We denken aan nieuwe vormen van de zogenaamde commons: Elinor Ostrom kreeg er in 2009 de Nobelprijs voor economie voor. Het kan gaan om open source software, de gemeenschapstuinen zoals aan Tour & Taxis in Brussel of het nieuwe park High Line in New York dat de ‘Vrienden van de High Line’ beheren. Stad van de toekomst Tijd en ruimte ontmoeten elkaar soms. Iets meer dan dertig jaar geleden kreeg de oude stad tussen de stroom en de Leien alle aandacht. Meer dan tien jaar later was de negentiende-eeuwse stad aan de beurt met Stad aan de Stroom en de gordel tussen Leien en de Ring. AG Stadsplanning zette de voorbije jaren deze prioriteiten om in krachtige ideeën die op het terrein een tastbare plek kregen. Ze verlegt vandaag met projecten zoals de Groene Singel en de aanpak van strategische projecten in Hoboken, Deurne, Merksem of Linkeroever de aandacht naar de stad van de twintigste eeuw. Maken we de omgeving van de Ring tot een levendig hart, een centrum van de stad met ca. 600 hectare ruimte, wat twee keer zo groot is als de stad tussen de Leien en de Schelde? Is een park als Madrid Rio een inspiratiebron? En hoe verkennen we de voorstad als de stad van de toekomst? Voer voor een nieuwe ronde stadstoekomsten?
94-95
Het Rivierenhof botst op de infrastructurenbundel Ring-Singel
Het Rivierenhof is een sterk gewaardeerd en druk bezocht park dat voor iedereen vrij toegankelijk is. Het maakt deel uit van het valleigebied van het Groot Schijn en is een belangrijke schakel in de oostelijke groene vinger van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Rivierenhof-Sterckshof vormt, samen met Nachtegalenpark-Middelheim, één van de meest grootschalige klassieke parken in de stad. Dit park is gelegen in de buitenstad en botst op de infrastructurenbundel Ring-Singel. De barrièrewerking van de infrastructuur maakt het park moeilijk bereikbaar vanuit de dichtbevolkte wijken in de binnenstad, terwijl zich net hier de belangrijkste groentekorten voordoen. Zo beschikt Borgerhout-Intramuros over slechts 1m² groene ruimte en pleinen per inwoner. Het concept van ‘Parkverbindingen’ linkt de parken met de binnenstad, over en door de infrastructuur heen, en bieden zodoende een antwoord op de groentekorten. Een aanzienlijke groep Antwerpenaren zou hierdoor op loopafstand van een grootschalig park komen te wonen. Vanuit de visie op de strategische ruimte Groene Singel onderzoekt de stad hoe deze parkverbinding voor Rivierenhof kan gerealiseerd worden bij het herstructureren van de infrastructuurknopen. Mogelijk kunnen hierbij overbodig geworden of overgedimensioneerde infrastructuren deels gerecycleerd worden als parkverbinding.
In de kijker: Parkverbinding Rivierenhof Het Rivierenhof:
eeuwenoud,
maar niet verouderd
Masterplan Parkverbinding Rivierenhof De stad en Provincie werken samen aan een masterplan “Parkverbinding Rivierenhof”. Op basis van een wedstrijd werd aan het team Land & Tritel de opdracht gegeven om een ontwerp uit te werken. De uitdaging voor de ontwerper bestaat erin om infrastructuur, groen, sportfaciliteiten en een kwetsbare waterloop te verenigen in een volwaardig en kwalitatief masterplan. Dat masterplan moet de krijtlijnen uitzetten voor de herinrichting van het meest westelijk stuk van het Rivierenhof. Daar zullen in de toekomst een aantal sportvelden worden geconcentreerd die zich vandaag centraal in het park bevinden. Ook de heraanleg van de parking Rivierenhof West (Huiskens) maakt deel uit van de plannen. Het geheel moet meer landschappelijke kwaliteit krijgen en aantrekkelijker worden voor de parkbezoeker.
Maar ook de zone rond de Turnhoutsepoort komt in beeld. Want de stad wil van deze gelegenheid gebruik maken om te onderzoeken hoe het Rivierenhof dichter bij Borgerhout-Intramuros kan worden gebracht. Op korte termijn zou dat kunnen leiden tot een betere inrichting van de Turnhoutsebaanbrug met riante fiets- en voetpaden en meer groen. Ook ingrepen om de Singel gemakkelijker en veilig oversteekbaar te maken zijn aan de orde. Aan de ontwerpers werd gevraagd om dit uit te werken in de vorm van zogenaamde groeiscenario’s, waar kortetermijningrepen gaandeweg kunnen worden uitgebreid met meer structurele oplossingen.
Iedereen stadt
Groene Singel
Aan deze brug komt in de toekomst de parkverbinding Rivierenhof.
De Oude Dokken De Oude Dokken is de buurt rond het Bonapartedok en het Willemdok, die het eerst aan de beurt kwam bij de herontwikkeling van het Eilandje. De Oude Dokken ligt naast het Schipperskwartier, en vormt aldus de schakel tussen de historische binnenstad, de rest van het Eilandje en de haven. Sinds de start van de herontwikkeling kent het gebied een enorme bloei. De aanleg van de jachthaven in het Willemdok in 2000 vormde een eerste belangrijke stap. In 2006 werd het leegstaande Sint-Felixpakhuis omgevormd tot het FelixArchief, en biedt sindsdien onderdak aan het stadsarchief. Ondertussen werd ook het Museum aan de Stroom (MAS) gebouwd, dat de deuren opende in mei 2011. Verder werden de dokranden heraangelegd en verscheidene pakhuizen en woningen vernieuwd. De buurt staat nu bekend als één van de leukste plekken van de stad om te wandelen of om iets te eten of te drinken. © Felix BVBA
98-99
Iedereen stadt
Colofon
colofon Redactiecomité Koen Derkinderen, Hardwin De Wever, Griet Geerinck, Eveline Leemans, Filip Pittillion, Filip Smits, Griet Van Peel, Leo Verbeke Met medewerking van: Tinne Buelens, Ian Coomans, Greet De Roey, Kitty Haine, Peter Renard, Sofie Schoeters, Philippe Teughels, Heidi Vandenbroecke, Joke Van haecke Copywriting Nele Waelbers (Monokroom) Met dank aan volgende mensen voor hun bijdrage: Rients Dijkstra, Roger Kesteloot, Arie Lengkeek, Peter Leyssens, Marc Martens, Tom Meeuws, Stefan Nieuwinckel, Jan Van Alsenoy, Bart Van Gassen, Philippe van Wesenbeeck, Jan Vincke, Dries Willems Fotografie: Portretfoto’s - Stany Dederen Andere beelden - Bij de beelden waar van toepassing, staan de beeldrechten als bijschrift vermeld. Alle overige beelden zijn eigendom van de stad Antwerpen of het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen. Concept en vormgeving: Common Ground, Ruimtelijke Communicatie Drukwerk: Drukkerij Antilope, Lier Verantwoordelijke uitgever: Hardwin De Wever Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen Grote Markt 1 2000 Antwerpen Depotnummer: D/2012/0306/103 Disclaimer Deze publicatie is een uitgave van het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen en werd redactioneel afgesloten op 27 april 2012. Het Autonoom Gemeentebedrijf is niet verantwoordelijk voor informatie die niet meer correct is als gevolg van wijzigingen na deze datum. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerde gegevensbestand of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaand, schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Wie meent aanspraak te kunnen maken op beeldrechten kan zich wenden tot de verantwoordelijke uitgever. WWW.AGSTADSPLANNING.BE
Laat ons weten welk plekje we volgens u moeten aanpakken of waar we nog wat prachtige inspiratie kunnen halen op
[email protected]
Een stad als Antwerpen trekt mensen aan, van alle slag. Ze hebben een dichte of verre, een warme of koude, een kort- of langdurige relatie met de stad. Als inwoner, toerist, handelaar, pendelaar, toevallige passant of nog iets anders hebben ze allen verwachtingen naar hoe de stad eruit moet zien, georganiseerd en beleefd moet worden. We zien het bij AG Stadsplanning als onze rol om die verschillende relaties, noden en verwachtingen in kaart te brengen, te evalueren en te toetsen aan wat Antwerpen als stad nodig heeft om leefbaar en aantrekkelijk te zijn en blijven. Samen met partners binnen en buiten de stad vertalen we dit naar inspirerende en realiseerbare projecten die de stad klaarstomen voor de toekomst. Zodat het niet alleen een stad is van iedereen, maar ook één waar iedereen stadt!