Diversiteit BELEID 2. Werking van de beleidscel Diversiteit en Gender, UGent Gesprek met Hanneke beleidsmedewerkers
Pyck,
Sigried
Lievens
en
Katrien
De
Bruyn,
De UGent heeft ervoor gekozen om het diversiteitsbeleid vorm te geven vanuit de centrale administratie en om een beleidscel structureel te verankeren binnen de directie bestuurszaken. Op die manier kan deze beleidscel op een autonome wijze haar domeinoverschrijdende werking verder uitbouwen. Die autonomie is uitermate belangrijk, maar dit wil niet zeggen dat het diversiteitsbeleid los staat van het algemene beleid van de UGent. Integendeel, het diversiteitsbeleid werd geïntegreerd in het strategisch beleidsplan van de UGent. Dit wil zeggen dat dat op korte, middellange en lange termijn de aandacht voor diversiteit geconsolideerd wordt binnen het globale beleid van de universiteit. Toch gaat het niet enkel om een top-downbenadering. De universiteit bruist van de activiteit en niet in het minst is dat te danken aan de vele diversiteitsinitiatieven die tot stand komen binnen de faculteiten. Dit artikel schetst in het kort de werkzaamheden en plannen van de beleidscel Diversiteit en Gender, op basis van een gesprek met de beleidsmedewerkers.
Stimulansen geven De beleidscel Diversiteit en Gender ging in oktober 2008 van start met als doel de in-, dooren uitstroom van studenten en personeel uit verschillende kansengroepen te bevorderen. Het specifieke kenmerk van de beleidscel binnen de UGent is dat zij op het centrale niveau werkzaam is, acties kan ontwikkelen én beleid kan stimuleren om na te denken over deze thema’s. De beleidscel ontwikkelde een visie op diversiteit die door de hele universiteit gedragen wordt. De visietekst 'Diversiteit aan de UGent' werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 13 februari 2009. De beleidscel werkt op twee sporen. Enerzijds zijn er op centraal niveau de acties gericht naar welbepaalde doelgroepen/thema's: allochtonen, studenten met functiebeperkingen en gender. Anderzijds stimuleert de beleidscel faculteiten en administratieve diensten o.a. door middel van de projectroep ‘Diversiteit in de universiteit’ om in de organisatie en structuur met diversiteit en gender rekening te houden. Deze oproep werd reeds twee maal gelanceerd, op dit moment zijn er 12 diversiteitsprojecten van start gegaan. Enerzijds is het de bedoeling om faculteiten en diensten te inspireren en ervoor te zorgen dat zij op termijn bepaalde acties overnemen en structureel inbedden. Anderzijds wil de beleidscel ook de diversiteitsdynamiek die reeds aanwezig is in bepaalde faculteiten en diensten versterken. De middelen die hen via een projectoproep toegereikt worden, zorgen dat ze een duwtje in de rug krijgen. Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
Een voorbeeld hiervan is de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Deze faculteit krijgt geregeld vragen van potentiële studenten die werk en studie graag willen combineren. Het project dat ontwikkeld werd, speelt hierop in. Er wordt per opleidingsonderdeel nagegaan welke faciliteiten er zijn voor werkstudenten: kan de cursus vanop afstand gestudeerd worden? Kan het examen verplaatst worden naar een andere datum? De informatie wordt op een overzichtelijke en toegankelijke manier gebundeld op de website zodat geïnteresseerden snel kunnen uitmaken of werken en studeren een haalbare kaart is. Het feit dat alle docenten bevraagd worden over mogelijke faciliteiten verhoogt ook het bewustzijn bij lesgevers: kan ik de leerstof op zo’n manier aanbieden dat die ook voor werkstudenten studeerbaar wordt? Heeft dit ook voordelen voor andere (groepen van) studenten? Het zijn dergelijke processen die de beleidscel erg belangrijk vindt. Bovendien kan de methodiek van het project ook inspirerend zijn voor andere faculteiten. Een bijzonder geslaagd initiatief dus.
Eigen referentiekaders in vraag stellen De meeste faculteiten worden jaar na jaar geconfronteerd met een steeds diversere instroom: studenten met een atypische vooropleiding en studenten met een functiebeperking vinden de laatste jaren sneller de weg naar het hoger onderwijs. Dat levert extra uitdagingen op: mag iemand met dyslexie of dyscalculie wel aan geneeskunde of farmaceutische wetenschappen beginnen? “Gaan dat wel goede dokters of apothekers worden?” Zo ontstaan er discussies over hoe men hier best op reageert. Die vragen komen dan vaak ook bij de beleidscel terecht. De ‘klassieke’ aanpak komt zo langzaam ter discussie te staan. Die stond voor een vastgelegd kader en een veelal onuitgesproken paradigma: 'het programma, tempo en aanbod is wat het is'; 'wie niet meekan, moet een geschiktere opleiding kiezen'. Deze zienswijze verschuift naar een meer gediversifieerde kijk op studenten: wat kunnen we doen om competente studenten zo te begeleiden dat die niet al te snel afhaken zonder te moeten inboeten aan onderwijskwaliteit? Openstaan voor diversiteit heeft tot gevolg dat de eigen referentiekaders in vraag worden gesteld. Een voorbeeld. In de faculteit Ingenieurswetenschappen heeft men het eigen referentiekader in vraag gesteld na de afschaffing van het toegangsexamen voor burgerlijk ingenieurs. In de eerste bachelor beoogt het opleidingsonderdeel wiskundige basistechniek studenten uit verschillende richtingen en niveaus van het secundair onderwijs op eenzelfde peil te brengen. De cursus wordt in de eerste weken van het academiejaar gedoceerd, en studenten worden nadien ook meteen geëvalueerd. Die opvolging en onmiddellijke feedback is vrij uniek in het universitair onderwijs. Het is een bewuste keuze geweest om studenten die misschien aanvankelijk niet zo bijzonder goed presteren maar toch heel wat in hun mars hebben, niet aan hun lot over te laten. Een ander voorbeeld is het tutoraat in de faculteit Wetenschappen. Ouderejaarsstudenten begeleiden eerste bachelorstudenten en worden daar ook als jobstudent voor betaald. Leren
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
doe je niet enkel in een hoorcollege, maar ook door interactie met medestudenten. We weten dat de slaagkansen van studenten die een beroep kunnen doen op een sociaal netwerk en kunnen rekenen op hulp van medestudenten, vergroten. De beleidscel probeert daar samen met de faculteit op in te spelen door ook allochtone studenten of andere studenten uit kansengroepen toe te leiden naar het bestaande tutoraat.
Draagvlak Elke faculteit heeft een eigen geschiedenis, een eigen cultuur waarmee de beleidscel graag rekening houdt. Ook dat is diversiteit. Wanneer de organisatie van het onderwijs al enkele decennia op dezelfde wijze gebeurt, dan zijn er uiteraard weerstanden tegen suggesties om alternatieve aanpakken te overwegen. Individuele docenten staan er wel open voor, en via die weg komen er langzaam vernieuwingen binnen. Assistenten die hun lespakketten nog aan het samenstellen zijn, staan doorgaans open voor andere zienswijzen en methodes. De beleidscel ziet het als haar taak om deze ervaringen door te geven aan andere geïnteresseerden.
Toekomstplannen “De beleidscel situeert zich momenteel op het centrale niveau van de UGent en dat is een goede zaak. Op termijn wil de beleidscel het thema diversiteit nog meer op de agenda plaatsen in bestaande overleg- en adviesorganen zodat diversiteit structureel deel gaat uitmaken van het onderwijs-, personeels- en sociale beleid van de UGent. Tegelijk zou het mooi zijn om in elke faculteit met ankerfiguren te werken. Op dit moment is het eerder omgekeerd: de beleidsmedewerkers van de beleidscel zijn lid van enkele facultaire werkgroepen, zoals bijvoorbeeld in de Wetenschappen en de Politieke en Sociale Wetenschappen. Sleutelfiguren in die faculteiten die diversiteit en gender in hun ‘portefeuille’ hebben, zouden voor een continue en expliciete aandacht voor deze thema’s kunnen zorgen. De beleidscel zou dan het overzicht hebben en de coördinatie kunnen bewaken. Ook het personeel zou dan een doelgroep worden, meer dan nu het geval is. Op dit moment zijn er workshops voor het personeel, vormingen waarvoor iemand zich vrijwillig kan inschrijven.
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
Zo krijg je vooral de ‘overtuigden’. De beleidscel wil ook nadenken over hoe ze mensen kan bereiken die er echt iets zouden kunnen aan hebben. Een ander idee is een vorm van service learning voor de studenten. Dit zou enerzijds een theoretisch luik bevatten dat ingaat op de maatschappelijke relevantie van diversiteit. Her praktische luik kan zijn dat dat ze credits krijgen wanneer ze meewerken aan bijvoorbeeld mentor- en tutorprojecten, als rolmodellen willen fungeren, … Zo kun je ook de studenten rond deze thema’s mobiliseren.” (uit het gesprek met Hanneke Pyck, Sigried Lievens en Katrien De Bruyn, beleidsmedewerkers bij de beleidscel)
Een greep uit de werkzaamheden van de beleidscel Een beleidsmatige analyse van de diversiteitsthematiek aan de UGent vormt de basis voor het integraal diversiteitsactieplan dat de beleidscel opstelde. Het onderzoek naar diversiteit aan de UGent bestaat uit drie luiken: kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van allochtone studenten met de leeromgeving van de UGent, en kwantitatief onderzoek naar de aanwezigheid van kansengroepen aan de UGent en de ervaringen van studenten m.b.t. diversiteit aan de UGent. De Cel volgt ook het UGender Actieplan op. Dit plan legt de klemtoon op volgende beleidsacties: -
Menza: mentoring van postdoc onderzoekers door leden van het ZAPkader, een evenwichtige man/vrouw-samenstelling van beslissingsorganen, het promoten van de UGent als een gezinsvriendelijke universiteit (vb. kinderopvang en strijkdienst), vervanging van statutair ATP bij zwangerschapsverlof, doorstroming en bevordering aan de UGent, objectieve criteria bij selectie en promotie, ...
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
De beleidscel ontwikkelde verder, samen met de Adviesgroep Functiebeperkingen, een actieplan ten behoeve van studenten met een functiebeperking. Dit plan bevat volgende hoofdlijnen: - ondersteuning en uitbreiding van de werking van de dienst voor studenten met een beperking (vzw Cursief - zie hoofdstuk 6), - sensibiliseren van personeelsleden en studenten, - acties voor studenten met dyslexie en andere leer/leesstoornissen, - aankoop van uitleenbare ondersteuningsmiddelen, - in kaart brengen van goede praktijkvoorbeelden. De beleidscel voert ook specifieke projecten uit die op korte termijn de in-, dooren uitstroom van kansengroepen aan de UGent bevorderen: - acties voor studenten met een functiebeperking, - mentoring voor studenten, - groepsgesprekken in secundaire scholen, - gesprekken met ouders uit etnisch-culturele minderheden, - Eminenta - begeleiding naar een job op maat voor hooggeschoolde etnisch-culturele minderheden, - taalbeleid academisch Nederlands.
Info en Publicaties De beleidscel heeft twee screeningsinstrumenten ontwikkeld waarmee publicaties, beleidsdocumenten, reglementen en vacatureberichten gescreend kunnen worden op correcte formulering en beeldvorming inzake diversiteit en gender. - screeningsinstrument teksten en beeldmateriaal, - screeningsinstrument vacatureberichten. www.ugent.be/diversiteitengender/nl www.ugent.be/diversiteitengender/nl/publicaties Pyck, H. (2008). Het Rapport M/V van de Universiteit Gent. Verslag van het project UGender Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen aan de UGent. Redactie: Demoor. M. & Lievens, S. VLIR-Werkgroep Gelijke Kansen (2009). “Gids voor Gelijke Kansen. HR-instrumenten voor Gelijke Kansen aan Universiteiten”
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012
De Bruyn, K. (2011). De wet van de sterksten? Een kwalitatief onderzoek naar de ervaring van allochtone studenten. Gent: Universiteit Gent Deygers, B. en Kanobana, S. (2010). "Taaltoetsen: waarom, wat en hoe?". In Peters, E., Van Houtven, T. (Red.). (2010). Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij?. Leuven: Acco. Deygers, B. (2011). "Stage lopen in NT2-workshops aan de UGent: een onderzoek naar de effecten van een coachingstage". In Van Hoyweghen, D. (2011).Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid. Mechelen: Plantyn Kanobana, S en Deygers, B. (2010). "Taalbeleid aan de Universiteit Gent. Segregeren of Diversifiëren?". In Vanhooren, S. en Mottart, A. (2010). Vierentwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press
Diversiteitspraktijken in het hoger onderwijs – 2012