Rijnhal - Decathlon
2
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Toelichting bij het bestemmingsplan 'Rijnhal - Decathlon' (plannummer: NL.IMRO.0202.838-0301)
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4
Beschrijving bestaande situatie Historische ontwikkeling Ruimtelijke en functionele structuur Verkeer en parkeren Groenstructuur
9 9 10 11 12
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.6.5 3.6.6 3.6.7 3.6.8
Wettelijk- en beleidskader Inleiding Ruimtelijk beleid Rijks-, Provinciaal- en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Economisch beleid Detailhandel Horeca Welstandsbeleid Verkeersbeleid Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Milieu- en omgevingsbeleid Geluid Luchtkwaliteit Hinder Externe veiligheid Bodem Groen en ecologie Water Archeologie en cultuurhistorie
13 13 13 13 13 16 17 18 18 20 20 20 20 21 21 21 22 22 23 23 24 25
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5
Ruimtelijke- en programmatische aspecten van de ontwikkelingen Inleiding Beschrijving van het plan Ruimtelijke effecten van het plan Programmatische toets Toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking Toets aan Ruimtelijke verordening Gelderland Economische effecten van het plan
29 29 29 29 31 31 33 34
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
7
3
4
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
Milieu- en omgevingsaspecten Inleiding Geluid wegverkeer Luchtkwaliteit Hinder Externe veiligheid Bodem Groen en ecologie Water Archeologie Cultuurhistorie
37 37 37 37 37 37 38 38 39 41 43
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.4 6.5
Planbeschrijving en -verantwoording Inleiding Opzet van de regels Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotbepalingen Verantwoording van de regels Algemeen Detailhandel Groen Water Dubbelbestemmingen Handhaving Exploitatie
45 45 45 45 45 46 46 46 46 47 47 47 48 48 49
Hoofdstuk 7 7.1 7.2
Procedure Vooroverleg Terinzagelegging (ontwerp-bestemmingsplan)
51 51 51
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Koers gebiedsvisie Centrum-Zuid Nota van Randvoorwaarden Olympus Leisurepark Vraag-aanbodanalyse Stadsregio Arnhem-Nijmegen Regionaal Programma Detailhandel 2013 - Aanvullende informatie Historisch vooronderzoek bodemkwaliteit Verkennend bodemonderzoek en onderzoek asbest in puin Olympus 1 Natuurwaardenonderzoek Rijnhalgebied
53 53 53 53 53 53 53 53
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
5
Afbeelding 1.1 Ligging plangebied
6
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 1
Inleiding
Aanleiding De Rijnhal is in de jaren '60 gebouwd als grote sporthal. In de loop van de tijd is de nadruk in het gebruik van de Rijnhal verschoven van sporthal naar evenementenhal waarin concerten, feesten en beurzen werden georganiseerd. De laatste jaren werd de exploitatie van de Rijnhal steeds lastiger mede doordat het gebouw niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd. Een grondige renovatie is noodzakelijk. Ook het gebied rondom de Rijnhal (Sportpark Olympus) vraagt om een grondige herontwikkeling. Dit is in mei 2011 in de gemeenteraad ook besloten met de vaststelling van de Koers Gebiedsvisie Centrum Zuid (zie paragraaf 3.2.2). Daarin is besloten om de drie kwadranten van Centrum Zuid onafhankelijk van elkaar te ontwikkelen. Deze uitwerking heeft voor het Rijnhal gebied plaatsgevonden in de Nota van Randvoorwaarden Leisurepark. Deze Nota is op 27 maart 2012 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Onderdeel hiervan was een voorstel voor een (vermarktings)aanpak van het Rijnhalgebied. Hierover is de raad per brief d.d. 27 maart 2012 geïnformeerd. Een alomvattende ontwikkeling van het hele Olympus-kwadrant bleek in de huidige marktomstandigheden onmogelijk. Er is destijds de keuze gemaakt om in kleine stappen het gebied verder te herontwikkelen. Decathlon heeft zich vervolgens als koper van de Rijnhal en de direct daaromheen liggende gronden gemeld. Decathlon is een Franse sportketen die grootschalige sportwinkels heeft in diverse continenten. De komst van de Decatlon past goed in de plannen van de gemeente om het gebied van de Rijnhal en Olympus te transformeren tot een gebied gericht op leisure en sport (zie paragraaf 3.2.2). Decathlon gaat de Rijnhal verbouwen tot een sportwinkel met leisure en horeca. In paragraaf 4.2 worden de plannen beschreven. Grootschalige detailhandel past niet binnen het geldende bestemmingsplan en daarom is deze bestemmingsplan wijziging noodzakelijk. Ligging plangebied De Rijnhal ligt in Arnhem-Zuid globaal tussen de Nijmeegseweg, Olympus College en de Pleyroute. De exacte begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de kadastrale grens van de Rijnhal bekend als 'gemeente Arnhem E 03238' (zie ook de verbeelding (plankaart) en afbeelding 1.1).
Geldend bestemmingsplan De Rijnhal valt binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Gelredome, Nijmeegseweg, Rijnhal' en is bestemd als 'Gemengd'. Binnen deze bestemming zijn onder andere sport, cultuur en evenementen toegestaan. Detailhandel en horeca zijn nu niet toegestaan. Om de vestiging van Decathlon in De Rijnhal mogelijk te maken is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Opzet bestemmingsplan Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten. Dit plan is conform de Wro vormgegeven volgens de SVBP (Standaard voor vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2008. Het SVBP geeft voorschriften over inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels. Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Wabo, de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
7
Afbeelding 1.2 Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Gelredome, Nijmeegseweg, Rijnhal'
Coördinatieregeling van toepassing Op 26 november 2013 is de gemeenteraad akkoord gegaan met het toepassen van de coördinatieregeling voor het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor herontwikkeling van de Rijnhal ten behoeve van de vestiging van Decathlon. Dit coördinatiebesluit maakt het mogelijk om gecoördineerd over het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning te besluiten. Dit betekent dat de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en de ontwerpbeschikking van de omgevingsvergunning gelijktijdig plaatsvinden. Tegen beide kunnen zienswijzen worden ingediend. Na het vaststellen van het bestemmingsplan en het verlenen van de omgevingsvergunning worden ook deze besluiten gelijktijdig ter inzage gelegd. Tegen beide kan gecombineerd beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
8
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 2 2.1
Beschrijving bestaande situatie
Historische ontwikkeling
Groot Malburgen De eerste aanzetten voor de wijk Malburgen (Oost en West), dateren al uit 1932, door het plan "Arnhem-Zuid". Het gebied is als tuinstad ontworpen/getekend door Pieter Verhagen van het bureau Grandpré Moliere, en is in hoofdzaak ook in die filosofie gebouwd. In januari 1967 is de nota "Ontwikkelingsplan (groot) Malburgen" uitgebracht, Malburgen werd hier als een stadsdeel met hoge mate van zelfstandigheid neergezet. Dit Ontwikkelingsplan (Groot) Malburgen zette bovendien de doorontwikkeling van Arnhem-Zuid in een geconcentreerde vorm op de kaart. In het plan wordt gesproken over drie agglomeraties die door rivieren gescheiden worden, nl: Malburgen/Huissen, Duiven/Westervoort en Arnhem ten noorden van de Rijn met Velp en Oosterbeek. Ondanks de scheiding door rivieren was het idee een duidelijk samenhangend gebied te vormen weliswaar met verzelfstandiging in het voorzieningenapparaat. Ingrepen met o.a. nieuwe oeververbindingen, recreatief rivierenlandschap en plaatselijk hoog opgaande bebouwing moest bijdragen in het samenhangend beeld. Het Ontwikkelingsplan (Groot) Malburgen dat op de eerstgenoemde agglomeratie Malburgen/Huissen ingaat, is vele malen aangepast, maar er is telkens zeer veel aandacht voor het verkeers vraagstuk en de vorming van het stadsdeelcentrum centraal in het gebied. Het plan bestaat uit grootschalige hiërarchische verkeers planning met vlekken ertussen die later ingevuld kunnen worden met voornamelijk woonwijken, woonbuurten en het stadsdeelcentrum, waar uitgebreide normgetallen voor programma opgesteld waren ten behoeve van verdere uitwerking. Deze normen waren gerelateerd aan verwachte inwonertallen. Het verkeersraamwerk hield sterk rekening met het efficiënt aantakken van Huissen en Elst die daarmee beter gebruik kunnen maken van het stadsdeelcentrum. De rijksweg (toen 52 nu A325) en het dorp Elden vormden een belemmering voor een direct verkeerscontact tussen de aan weerszijden gelegen (geplande) woonwijken en het stadsdeelcentrum. Er bleek behoefte aan een centrale verzamelweg oostelijk van de Nijmeegseweg en langs het stadsdeelcentrum die door de vorming van een centrale voorzieningenband samenhang zou aanbrengen tussen de stadsdelen. Het is vandaag de dag vooral de Metamorfoseallee/Burgemeester Matsersingel en in beperkte mate de Koppelstraat die deze verzamelfunctie nog in zich draagt.
Afbeelding 2.1 Ontwikkelingsplan (Groot) Malburgen uit 1968
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
9
Wat fasering betrof zette het Ontwikkelingsplan (Groot) Malburgen in op 3 fasen, waarbij eerst de huidige wijk Malburgen wordt afgerond (Eimersweide en Immerloo II), vervolgens zou worden gebouwd binnen de toenmalige gemeentegrens (Vredenburg, Kronenburg eerste fasen, Holthuizen en Elderveld) en tenslotte ten zuiden van de gemeentegrens alsmede de laatste fasen van Kronenburg. In 1999 volgde het Ontwikkelingsplan Malburgen, waarin een grote herstructurering en uitbreiding van de wijk werd voorgesteld. Het plan zet in op reparaties van het bestaande Malburgen o.a. langs de Nijmeegseweg en de uitbreidingen bevinden zich voornamelijk aan de west- en oostflank van de wijk.
Rijnhalgebied Het Rijnhalgebied is ingebed in de wijk Malburgen. Na de oorlog werd de wijk uitgebreid met typische wederopbouwplannen en in de jaren '60 met hoge flats bij Immerloo-II. Het gebied rond de Rijnhal is lange tijd een braakliggend terrein gebleven. Eind jaren 60 begin jaren '70 is een aantal gebouwen verrezen. De bekendste hiervan is de Rijnhal. Daarnaast werden in die tijd enkele (middelbare) scholen en een zwembad gebouwd. Het zwembad is in de jaren '90 uitgebreid, voorts is in die tijd een klimhal toegevoegd. In 1987 werd de Pleijroute aangelegd. Daarmee kreeg het Rijnhalgebied een duidelijke begrenzing aan de zuidzijde. De Rijnhal is als sporthal gebouwd. Maar al in de jaren 70 werd de hal meer en meer gebruikt voor 2 concerten en evenementen. Met haar 4000 m vloeroppervlak is de Rijnhal in deze tijd te klein voor grootschalige popconcerten, die dan ook meestal in het nabijgelegen GelreDome plaatsvinden. Tegenwoordig wordt de Rijnhal gebruikt voor o.a. beurzen, shows, bedrijvencontactdagen, vlooienmarkten, kerstcircus, kleinere muziekfestivals en andere optredens. Naast de Rijnhal zijn het zwembadcomplex de Grote Koppel en de scholengemeenschap Olympus College als duidelijke functies in het gebied herkenbaar.
2.2
Ruimtelijke en functionele structuur
Het Rijnhalgebied is nu een verzameling 'losse' gebouwen zonder een helder uitgewerkt stedenbouwkundig concept waarin gebouwen en publiek domein meer in relatie tot elkaar staan en zodoende meerwaarde bieden voor de stad. Gebouwen met hun erfafscheidingen in het gebied vertonen veel 'achterkanten'. De Rijnhal met haar boogconstructie is het meest beeldbepalende gebouw en heeft een helder karakter. De andere gebouwen zoals gemeentelijk sportcentrum "De Grote Koppel" en het Olympuscollege zijn in de loop der jaren gegroeid met allerlei aanbouwsels, waardoor de helderheid van deze gebouwen is afgenomen. Aan de zuidzijde van het terrein ligt een dichte bosschage, waardoor de gebouwen aan deze zijde geen contact hebben met de Pleijroute. In de geldende plannen zijn op een aantal plaatsen in het Rijnhalgebied mogelijkheden voor woon- en sportbebouwing opgenomen.
10
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Afbeelding 2.2 Zicht op de Rijnhal vanaf de rand van het parkeerterrein
2.3
Verkeer en parkeren
Het plangebied maakt deel uit van een gebied dat wordt begrensd door verkeersaders, Aan de noordzijde is dat de Zeegsingel, aan de oostzijde de Koppelstraat, aan de zuidzijde de Pleijweg en aan de westzijde de Nijmeegseweg. Het terrein rondom de Rijnhal is erg stenig en over het terrein loopt een weg (Olympus) die de aanwezige voorzieningen ontsluit. Verder is het terrein voornamelijk ingricht met parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden gebruikt bij evenementen in de Rijnhal maar ook bij evenementen in het nabij gelegen GelreDome.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
11
Afbeelding 2.3 Luchtfoto Rijnhalgebied
2.4
Groenstructuur
Het plangebied omvat het gebouw de Rijnhal en het parkeerterrein. Aan de zuid- en noordrand liggen grasvelden met enkele bomen. Op het terrein staan in totaal 8 bomen. Er zijn geen waardevolle bomen volgens de waardevolle bomenlijst 2013 aanwezig. Aangrenzend aan de zuidrand ligt een groenzone met struweel.
12
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 3 3.1
Wettelijk- en beleidskader
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de kaart en in de regels.
3.2
Ruimtelijk beleid
3.2.1 Rijks-, Provinciaal- en regionaal beleid Het nationaal ruimtelijk beleid is verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012). De SVIR schetst het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk in het perspectief van 2028 en 2040. De SVIR markeert een trendbreuk waarbij sterk wordt ingezet op decentralisatie van het ruimtelijk beleid naar provincies en gemeenten. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur maakt Arnhem deel uit van één van de negen 'stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren'; expliciet wordt 'Health Valley' in en rond Arnhem-Nijmegen genoemd en 'mode en design' in Arnhem als onderdeel van de aanwezige topsector ' Creatieve industrie'. Een 'aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren' wordt in de SVIR gemarkeerd als een nationaal belang. Het rijk neemt een 'ladder voor duurzame verstedelijking' op in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): a. eerst bezien of en hoe groot de feitelijke ruimtelijke vraag is; b. dan bezien of bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt; c. als nieuwbouw echt nodig is, dan een optimale (multimodale) bereikbaarheid garanderen. Het ruimtelijk beleid van de provincie is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 “Kansen voor de regio”. Bij de herziening van de Wro is het streekplan opgewaardeerd tot provinciale structuurvisie. In de 'Wro-agenda' is neergelegd met welke (nieuwe) instrumenten het geformuleerde beleid wordt vormgegeven. In de provinciale verordening is deze structuurvisie doorvertaald naar concrete aanwijzingen waar bestemmingsplannen aan moeten voldoen. De provincie werkt aan een nieuwe provinciale structuurvisie. Het Regionaal Plan 2005-2020 van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen 'Werken aan een aantrekkelijke en concurrerende stadsregio in Noordwest Europa' is de opvolger van het Regionaal structuurplan 2015 uit 1998. Het regionaal plan vormt het richtinggevend kader voor beleid en uitvoering van het regionaal beleid van de stadsregio op het gebied van ruimte, mobiliteit, economie en wonen. 3.2.2 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Arnhem 2020 Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. De gemeentelijke structuurvisie is een belangrijk kader voor het beoordelen en entameren van ruimtelijke initiatieven en plannen in de stad. In december 2012 is de Structuurvisie Arnhem 2020 met doorkijk 2040 vastgesteld door de gemeenteraad. De structuurvisie benoemt de belangrijkste principes voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van de stad en geeft een uitwerking van dit perspectief zowel naar een aantal thema's als naar gebieden in de stad, de zogenaamde 'koersgebieden'. Ook wordt een karakteristiek geschetst van de bestaande ruimtelijke milieus in de stad. De karakterisering bestaat uit een korte beschrijving van de historische context, de ligging in de stad en de ruimtelijke kenmerken. Het gaat daarbij om ruimtelijke kenmerken die karakteristiek zijn voor die milieus en daarmee bepalend voor de diversiteit van de stad. Het gebied waarbinnen de Rijnhal is gelegen, is aangeduid als 'Stad van bedrijvigheid'. De gebieden met dit ruimtelijk milieu zijn voornamelijk de bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Ook de grootschalige autonome elementen zoals Ziekenhuis Rijnstate, GelreDome en de Rijnhal zijn hier onder gebracht.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
13
Zoals aangegeven worden in de structuurvisie koersgebieden onderscheiden, die behoren tot verschillende categorieën, te weten 'Gemengd stedelijk gebied', 'Woonlandschappen', 'Buitengebied', 'werklandschappen', 'Stationsknooppunten'. Het plangebied van dit bestemmingsplan maakt deel uit van het koersgebied "Gemengd Stedelijk gebied" / "Centrum Zuid". Het koersgebied 'Centrum-Zuid' bestaat uit drie kwadranten rondom de verkeerskruising Nijmeegseplein: Rijnhal, Kronenburg en Gelredome. De drie kwadranten kunnen op eigen kracht ontwikkeld worden. Een aantal thema's geldt voor de gebieden tezamen: Een geleidelijke ontwikkeling van de kwadranten met betere verbindingen tussen de kwadranten en naar de omgeving; Verbinden van de fietsroute langs de Nijmeegseweg met het RijnWaalpad Arnhem-Nijmegen Zichtbaarheid aan de A325 als stedelijke entreeroute; Stedenbouwkundige structuur verbeteren: introverte gebouwen een gezicht geven naar de publieke ruimte; Vergroten kwaliteit openbare ruimte: sociaal veiliger, minder verharding, meer groen en water; Faseerbare ontwikkeling met flexibiliteit (in programma en ruimtelijke omvang). Voor het afzonderlijke kwadrant Rijnhal geldt het volgende: Hier wordt ingezet op het beeld van een campus, waarin nog diverse functies toegevoegd kunnen worden rondom een centraal midden. De inzet is gericht op meer zichtbaarheid aan de buitenkant en meer kwaliteit, gebouwen die qua maat en schaal samengaan met de Rijnhal, duidelijker oriëntatie met gerichte entrees (bijvoorbeeld alle entrees aan de binnenruimte), alzijdig vormgegeven gebouwen. Handhaven van de Rijnhal is geen uitgangspunt, maar mede afhankelijk van plannen in het gebied. Met betrekking tot het programma zijn onder meer de volgende functies denkbaar: grootschalige leisure gecombineerd met bijpassende grootschalige detailhandel, onderwijs, sport, ondersteunende horeca. Koers gebiedsvisie Centrum Zuid Voor het gebied Centrum Zuid is op 31 mei 2011 "Koers gebiedsvisie Centrum Zuid" door de gemeenteraad vastgesteld (zie bijlage 1). Hierin worden de ontwikkelingen van GelreDome, Kronenburg en het Rijnhalgebied beschreven. In de gebiedsvisie is een groeimodel vastgelegd voor de 3 kwadranten van Centrum Zuid. Voor het kwadrant Rijnhalgebied is een ontwikkeling van leisure en daaraan gerelateerde functies voorzien. Deze ontwikkeling zal in twee fasen plaatsvinden. Allereerst wordt het niet bebouwde deel en de Rijnhal zelf ontwikkeld, waarbij rekening wordt gehouden met een volgende ontwikkeling. In de tweede fase ligt de focus op de bestaande bebouwing en het versterken van de relaties tussen de drie kwadranten van Centrum Zuid.
14
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Afbeelding 3.1 Tekening van de eerste fase van de koers uit de gebiedsvisie Arnhem-Zuid Nota van Randvoorwaarden Leisurepark Olympus In de Koers gebiedsvisie Centrum Zuid is een groeimodel vastgelegd voor de 3 kwadranten van Centrum Zuid. Voor het kwadrant Rijnhalgebied is een ontwikkeling van leisure en daaraan gerelateerde functies voorzien. Deze ontwikkeling zal in twee fasen plaatsvinden. Allereerst wordt het niet bebouwde deel en de Rijnhal zelf ontwikkeld, waarbij rekening wordt gehouden met een volgende ontwikkeling. In de tweede fase ligt de focus op de bestaande bebouwing en het versterken van de relaties tussen de drie kwadranten van Centrum Zuid. Voor de eerste fase van de ontwikkeling van het Rijnhalgebied zijn de ruimtelijke en functionele mogelijkheden van het gebied verkend. Daarnaast is onderzoek gedaan naar vergelijkbare ontwikkelingen. Op basis van deze verkenningen zijn ruimtelijke en programmatische randvoorwaarden voor de gebiedsontwikkeling geformuleerd en zijn verzameld in de Nota van Randvoorwaarden Leisurepark Oympus (zie bijlage 2). Deze nota voor gebiedontwikkeling, dient als leidraad en als inspiratie voor marktpartijen die een planconcept voor het gebied gaan uitwerken. Voor het Rijnhalgebied wordt een programma voorgesteld van leisure met daaraan gerelateerde functies. Het toe te voegen programma moet aanvullend zijn op het bestaande in Arnhem en omgeving. Op het terrein zijn al leisurefuncties aanwezig: het zwembad met squashhallen en skibanen, de schermhal en de klimhal. Toevoeging van aanvullende leisurefuncties zal een positief effect hebben op het functioneren van de bestaande voorzieningen. Samengevat gelden de volgende randvoorwaarden voor het programma: Leisure of aan leisure gerelateerde functies; Aanvullend op bestaande programma in Arnhem waarbij geen duurzame ontwrichting van bestaande voorzieningstructuren mag ontstaan; 2 Grootschalige detailhandel binnen leisure van minimaal 1500 m vvo (per winkel) en maximaal 2 12.000 m vvo; "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
15
Alleen toevoeging van ondersteunende horeca; Maximaal 50% invulling van aan leisure gerelateerde functies. Voor het gebied rondom de Rijnhal (de Rijnhalkavel) zijn randvoorwaarden geformuleerd waaraan de nieuwe bebouwing moet voldoen. Voor de bebouwing is een bebouwbare zone aangegeven, waarin gebouwen gerealiseerd kunnen worden. Het exacte programma en de invulling van de bouwenvelop zijn nog niet bekend. Om de architect de ruimte te geven om een zo interessant mogelijk gebouw te maken zijn de randvoorwaarden ruim geformuleerd. Met behulp van referentiebeelden worden denkrichtingen geïllustreerd.
Afbeelding 3.2 Nota van Randvoorwaarden Conclusie De functiewijziging van de Rijnhal past binnen het (gemeentelijke) ruimtelijke beleid zoals verwoord in de genoemde beleidsdocumenten.
3.3
Economisch beleid
De gemeente heeft haar economische visie en koers voor de middellange termijn vastgelegd in de Economische Agenda Arnhem 2015. De agenda stelt dat in de eerste plaats de basis op orde moet zijn. De gemeente wil daarom zorgen voor een gunstig ondernemingsklimaat door adequate dienstverlening te bieden en geschikte, goed bereikbare vestigingsplaatsen in een stimulerende economische omgeving. In de tweede plaats kunnen de sterke sectoren verder worden uitgebouwd. Het gaat dan om de verdere versterking als zesde kantorenstad van ons land en het behalen van winst in de sectoren zorg & welzijn en toerisme & vrije tijd. Tot slot gaat de gemeente Arnhem extra werk maken van haar kansrijke economische clusters: energie- & milieutechnologie en mode & vormgeving. Dit zijn bedrijvensectoren, waarin Arnhem bijzonder is en die een sterke basis bieden om een regionale en nationale positie op te bouwen.
16
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
De Economische Agenda levert een bijdrage aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad en het tegengaan van de maatschappelijke tweedeling. De agenda bepaalt de gemeentelijke koers en is opgesteld na stadsgesprekken met ondernemers en onderwijs- en kennisinstellingen. De gemeente stimuleert de economische ontwikkeling en is regisseur van het samenspel tussen overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. In de stadsgesprekken hebben de partners duidelijk gemaakt, wat zij gezamenlijk kunnen en willen doen om het ondernemingsklimaat te versterken. Arnhem heeft relatief gezien een groot aantal arbeidsplaatsen (rond de 100.000), dat voor een belangrijk deel (ongeveer 35.000) wordt vervuld door niet-Arnhemmers. Het aandeel Arnhemmers met een lage opleiding en met beperkte kansen op de arbeidsmarkt is groot. De aanpak uit de Economische Agenda levert naast banen voor hoog en middelbaar opgeleiden, vooral ook banen voor lager opgeleide inwoners op. 3.3.1 Detailhandel Detailhandelsbeleid Arnhem: herijking 2008 Met de nota Detailhandelsbeleid Arnhem: herijking 2008 is het beleid voor detailhandel geactualiseerd. Centraal in de nota staat hoe het beste op ontwikkelingen kan worden ingespeeld om Arnhem haar positie als belangrijk koopcentrum te laten behouden en hoe de positie kan worden versterkt. Tevens hoe een evenwichtig detailhandelsaanbod voor de consument in de binnenstad, de stadsdeelcentra, de buurt- en wijkcentra en op de perifere locaties kan worden behouden en uitgebouwd. De beleidsuitgangspunten in het detailhandelsbeleid uit 2001 zijn niet gewijzigd. De belangrijkste aanbevelingen en actiepunten in de nota zijn: stimuleren van gebiedsprofielen voor de binnenstad; ontwikkelen van het Woonwinkelcentrum in Centrum Zuid; planologisch vastleggen van het themacentrum Wonen in Centrum Zuid; plannen voor Kronenburg begeleiden; uitbreiding van supermarkten in Arnhem Noord; stimuleren van de verplaatsing van detailhandel op bedrijventerreinen en solitaire locaties; stimuleren van de komst van gewenste detailhandel; onderzoek naar regionale en lokale koopstroomontwikkelingen; stimuleren en ontwikkelen van wijkeconomie. Het realiseren van een themacentrum Wonen in Centrum-Zuid wordt niet langer nagestreefd, nadat is gebleken dat marktpartijen dit niet haalbaar achten. In vervolg daarop wordt gepoogd grootschalige detailhandel in combinatie met vrije tijdsvoorzieningen te realiseren in dit gebied. De vestigingsmogelijkheden voor grootschalige detailhandel worden op de schaal van de Stadsregio Arnhem Nijmegen geëvalueerd. Het is van belang – zeker in economisch mindere tijden en met een continu veranderend consumentengedrag – dat er geïnvesteerd blijft worden in het up-to-date houden en waar nodig versterken van het bestaande winkelapparaat. Bovendien wordt het vestigen van ontbrekende en vernieuwende formules in de binnenstad gestimuleerd. Regionaal Programma Detailhandel De visie uit het Regionaal Programma Detailhandel (RPD) heeft als doelstelling: Het in onderlinge samenwerking tussen de tot de stadsregio behorende gemeenten creëren en in stand houden van een evenwichtige en duurzame regionale detailhandelsstructuur met een zo compleet mogelijk voorzieningenpakket voor de consument en perspectief voor ondernemers / marktpartijen, zodat zij kunnen en willen investeren in vernieuwing. De visie op de ontwikkelingsrichting van de detailhandelsstructuur in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen (Regionaal Programma Detailhandel, vastgesteld 24 oktober 2013) omvat op hoofdlijnen: Het creëren en in stand houden van een evenwichtige en duurzame regionale detailhandelsstructuur met een zo compleet mogelijk voorzieningenpakket voor de consument en perspectief voor ondernemers / marktpartijen, zodat zij kunnen en willen investeren in vernieuwing. Het aansluiten bij en versterken van de aanwezige structuur van reguliere winkelcentra. De versterking van de concurrentiekracht van het regionale detailhandelsapparaat, zal wat betreft het recreatieve winkelen in belangrijke mate ingevuld moeten worden door de 7 grootste winkelcentra. Het bieden van ruimte aan branches en soorten winkels die vanwege het volumineuze karakter "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
17
van de gevoerde artikelen en/of de aard en de schaal van de zaak niet of zeer moeilijk inpasbaar zijn in of aan de rand van de bestaande winkelcentra. Aanwijzen van Duiven Nieuwgraaf als de regionale toplocatie op het gebied van het thema ” wonen/in- en om het huis”. In principe wordt ruimte geboden aan de realisatie van één retailpark in de regio. Voor de realisatie is de locatie Ressen (Vlek 14) aangewezen. Voor perifere vestiging van (outdoor)sportzaken komen uitsluitend grootschalige zaken van 1.500 m² wvo of meer in aanmerking, te weten de locaties Nijmegen-Ressen en Arnhem-Olympus. Afgesproken is dat zich in Arnhem op de betreffende locatie alleen in de Rijnhal één grootschalige sportzaak (maximaal 5.000 m² bvo) zal mogen vestigen en geen andere (sport)detailhandel. Initiatieven voor winkelvestiging of -uitbreiding, ongeacht de locatie of branchering, voor regionale toetsing voor te dragen als het initiatief de volgende omvang te boven gaat (winkelprojecten van 2.500 m² bvo op de perifere detailhandelslocaties en initiatieven van groter dan 1.500 m² bvo buiten de binnensteden) en het vigerende bestemmingsplan het initiatief niet toelaat. Conclusie De functiewijziging van de Rijnhal past in het Regionaal Programma Detailhandel. In paragraaf 4.4 wordt ingegaan toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. 3.3.2 Horeca De horecanota Gastvrij Arnhem (2005) geeft de uitgangspunten aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling ten aanzien van horeca. Hoofdlijn van de nota is de randvoorwaardenscheppende en faciliterende rol van de gemeente, zodat een evenwichtig aanbod van horeca ontstaat. Horecaontwikkeling is afgestemd op de functie van het gebied. De ontwikkeling van de attractieve stad vraagt om horecaontwikkeling met name in de binnenstad en omgeving. In de detailhandelgebieden (Kronenburg, Presikhaaf) heeft horeca vooral een belangrijke ondersteunende functie voor de detailhandel. Ook in de toeristische centra van de stad heeft de horeca een ondersteunende functie. In woonwijken heeft horeca een verzorgende functie. En langs de radialen heeft het een bovenwijkse of stedelijke functie. Het gemeentelijk beleid krijgt mede gestalte door vergunningverlening en handhaving. Dit gebeurt integraal; dat wil zeggen dat de verschillende beleidsterreinen op elkaar worden afgestemd (bijvoorbeeld openbare orde en veiligheid, voedsel- en brandveiligheid, milieu, gezondheid). Zo ontstaat duidelijkheid voor de horecaondernemers en andere belanghebbenden. Daarnaast wil de gemeente een goede gesprekspartner zijn voor ondernemers en ontwikkelingen stimuleren. Conclusie In de Rijnhal wordt zelfstandige horeca (lunchroom/restaurant) mogelijk gemaakt. De horecavestiging zal zelfstandig functioneren, maar voor een groot deel ter ondersteuning van te vestigen detailhandels- en leisurevoorzieningen. Voor een andere deel heeft het ook een bovenwijkse of stedelijke functie gezien de ligging langs één van de radialen van Arnhem. De verwachting is dat deze horeca geen concurrentie zal vormen voor bijvoorbeeld de binnenstad.
3.4
Welstandsbeleid
Arnhem kiest er in haar welstandsnota (2013) voor variatie waar het kan, bescherming waar het moet. Er wordt getoetst op welstand in gebieden waar dat nodig is om een bepaalde samenhang in de omgeving te borgen. Er is een indeling gemaakt in drie welstandsniveaus die van elkaar verschillen de mate waarin getoetst wordt op welstandscriteria: 'zware toets', 'lichte toets', of 'géén toets'. De toetscriteria zijn opgesteld voor meest voorkomende bouwwerken. Voor alle andere bouwwerken gebruiken we de algemene welstandscriteria (zie Welstandsnota 2013). Hierin staat in algemene bewoordingen beschreven waaraan een bouwwerk moet voldoen.
18
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Voor omvangrijkere, planmatige ontwikkelingen gelden de criteria niet. Voor deze opgaven worden speciale uitgangspunten en criteria voor ruimtelijke en architectonische kwaliteit opgesteld, in bijvoorbeeld een masterplan of een beeldkwaliteitplan. Wanneer het om een gemeentelijk- of rijksmonument gaat dan gelden de standaard criteria niet maar gaat het altijd om maatwerk. Op de welstandskaart is te zien dat voor dit plangebied de lichte welstandstoets geldt. Gebied met lichte welstandtoets In gebieden die zich kenmerken door samenhang in het straatbeeld – bijvoorbeeld door een eenheid in dakvormen, architectuur of materiaalgebruik – blijven we erop toezien dat dit eigen karakter bewaard blijft. Welstandsregels voor dit niveau zijn beperkt en gaan alleen over het gevelbeeld en de daken die vanaf de straat zichtbaar zijn. Voor de achterkanten van gebouwen gelden geen regels, die zijn dus welstandsvrij. De regels zijn bedoeld om de kenmerken van het gevelbeeld in relatie tot het openbaar gebied op hoofdlijnen in stand te houden.
Welstandsniveaus uit het welstandsbeleid "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
19
3.5
Verkeersbeleid
3.5.1 Rijksbeleid Op rijksniveau geeft de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 'Nederland concurrerend, bereikbaar leefbaar en veilig' (SVIR, 2012) de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Het Rijk streeft naar een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal verstigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Het mobiliteitssysteem moet robuust en samenhangend worden, meer keuzemogelijkheden bieden en voldoende capaciteit hebben om de groei van de mobiliteit op de middellange (2028) en lange (2040) termijn op te vangen. De ambitie is dat gebruikers in 2040 beschikken over optimale ketenmobiliteit door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling. De stadsregio Arnhem Nijmegen is aangeduid als stedelijke regio met een concentratie van topsectoren. 3.5.2 Provinciaal en regionaal beleid De wijze waarop de provincie Gelderland steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden staat in het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP-2, 2004). Daarin staat ook dat het op een veilige manier wordt uitgevoerd, met zo min mogelijk nadelige effecten voor de leefomgeving. De provincie kiest voor een aanpak waarmee problemen op mobiliteitsgebied voorkomen worden door infrastructuur en economische ontwikkelingen beter op elkaar af te stemmen. Bestaande wegen, fietspaden en openbaar vervoerverbindingen worden beter benut. De provincie investeert daarom in fietsvoorzieningen, hoogwaardig openbaar vervoer (zoals Lightrail) en nieuwe stations. Daarbij hoort ook beter onderhoud en veiligheid. Hierin wordt zelfs een inhaalslag gemaakt. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft haar mobiliteitsbeleid voor de periode tot 2020 verwoord in de Regionale Nota Mobiliteit (2006). Deze nota is geactualiseerd onder de noemer Mobiliteitsaanpak, actualisering Regionale Nota Mobiliteit (2011). De mobiliteitsdoelstellingen (bundelen en verknopen) uit de Regionale Nota Mobiliteit zijn onverminderd van kracht: een betere regionale bereikbaarheid, aantrekkelijker openbaar vervoer en het beter op elkaar aansluiten van auto, trein, bus en fiets. De actualisatie richt zich nog meer op een robuust en samenhangend verkeers- en vervoerssysteem in 2020 door te streven naar betrouwbare doorstroming, voldoende capaciteit, keuzemogelijkheden door verbetering van de overstap en sublieme reisinformatie zowel thuis en onderweg. 3.5.3 Gemeentelijk beleid In 2009 is de gemeentelijke discussienota 'Arnhem Aantrekkelijk Bereikbaar' opgesteld. Hierin wordt aangegeven wat het SVVP in 2000 tot doel had en wat daarvan terecht gekomen is. Deze evaluatie is aangevuld met het resultaat van een raadpleging van een externe klankbordgroep, het Arnhemse digipanel en de gemeentelijke organisatie. Op basis hiervan wordt in de discussienotitie een eerste voorzet gegeven voor de hoofdlijnen van een geactualiseerde visie op het verkeer en vervoer in Arnhem. Voor een deel zijn deze hoofdlijnen een voortzetting van het in de afgelopen jaren gevoerde beleid. Zo blijven belangrijke uitgangspunten het beter benutten van de bestaande ruimte en het stimuleren van openbaar vervoer en fiets. Nieuw is dat we ons niet meer uitspreken tegen de groei van de automobiliteit en dat we meer aandacht vragen voor handige manieren om met deze groei om te gaan en deze groei te beperken, zoals dynamisch verkeersmanagement (slim doorrijden en doseren), het faciliteren van de parkeervraag en mobiliteitsmanagement. Ook de leefbaarheid wordt een steeds belangrijker uitgangspunt bij het slim doseren van verkeer. De gemeente Arnhem heeft haar verkeersbeleid op hoofdlijnen verwoord de Structuurvisie Arnhem 2020-2040 vastgesteld (2012). De Structuurvisie biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau. Voor mobiliteit biedt het structuurplan een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. Arnhem streeft naar een duurzame bereikbaarheid in een aantrekkelijke en veilige stad. Vooral in de bestaande stad geldt daarbij het principe: eerst de bestaande verkeersruimte beter benutten en pas daarna zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding van de (auto)verkeersruimte. De inzet van slim ruimtegebruik, voor versterking van fiets en openbaar vervoer, aangevuld met spitsmijdende maatregelen moet Arnhem de komende jaren bereikbaar houden. In de structuurvisie is ook de wegencategorisering opgenomen. De verkeersruimte in Arnhem wordt duurzaam veilig (her-) e e ingericht waarbij twee typen wegen worden onderscheiden: de gebiedsontsluitingswegen (1 en 2
20
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
orde) en verblijfsgebieden. De gebiedsontsluitingswegen vormen het Arnhemse hoofdwegennet en kennen een maximum snelheid van 50 km/uur of hoger. Alle andere wegen vallen onder de categorie verblijfsgebieden. Deze wegen en straten hebben of krijgen het karakter van de 30 km/uur-zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen. Veelal zijn het woonstraten. Voor het onderdeel parkeren gelden beleidsregels en Arnhemse parkeernormen. Deze zijn opgenomen in de Beleidsregels voor toepassing van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening gemeente Arnhem 2003' (vastgesteld december 2011).
3.6
Milieu- en omgevingsbeleid
In de Integrale Milieuvisie 2008-2011 is aangegeven hoe het milieubeleid een positieve bijdrage kan leveren aan maatschappelijke thema's als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunten zijn duurzame ontwikkeling en een optimale leefomgevingskwaliteit van de stad. Op 26 mei 2008 heeft de gemeenteraad Hoofdstuk 3 'Gebiedsgerichte aanpak' van de Integrale Milieuvisie 2008-2011 vastgesteld. De gebiedsgerichte aanpak vormt de kern van de integrale milieuvisie en is een uitwerking van de zonering van milieukwaliteiten die in het Structuurplan Arnhem 2010 zijn opgenomen. Hiermee differentiëren we milieuambities naar verschillende gebieden. Niet overal in de stad streven we immers dezelfde milieuambities na: in een dynamisch centrum accepteren we bijvoorbeeld meer geluid dan in een woonwijk. Wel wordt rekening gehouden met grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau- aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt. Door expliciet te maken welke milieukwaliteiten we in het betreffende gebied willen handhaven of realiseren, wordt ook duidelijk of een bepaalde ontwikkeling wel of niet past in het betreffende gebied. 3.6.1 Geluid De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. Dit is in de wet uitgewerkt in een normenstelsel voor de toelaatbare geluidbelasting in de woonomgeving. Alleen planologisch nieuwe situaties worden getoetst aan de wet. Naast woningen zijn er nog een aantal geluidgevoelige objecten aangewezen zoals scholen en zorginstellingen. Dit bestemmingsplan maakt in de Rijnhal detailhandel en horeca mogelijk en dat zijn geen geluidgevoelige functies. Er zal hier niet verder worden ingegaan op het beleid op het gebied van geluid. 3.6.2 Luchtkwaliteit Wet Luchtkwaliteit 2007 De Europese richtlijnen zijn geïmplementeerd in titel 5.2 van de Wet Milieubeheer. Het doel van deze wetgeving is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen. Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest relevant: PM10 (fijnstof) 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet worden overschreden; 2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 µg PM10/m3 mag met ingang van 1 januari 2005 niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden; NO2 (stikstofdioxide) 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet worden overschreden; 2. de uurgemiddelde concentratie van 200 µg NO2/m3 mag met ingang van 1 januari 2010 niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden. Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd. In de wet zijn de grenswaarden ten opzichte van eerdere regelgeving zijn ongewijzigd gebleven, maar de wet geeft net als het voorgaande BLK2005 (Besluit Luchtkwaliteit) meer armslag om ruimtelijke plannen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit uit te voeren. Hierbij wordt tevens de "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
21
term “in betekenende mate (IBM)” geïntroduceerd. Dit wil zeggen dat projecten met een bepaalde mate van verslechtering toch doorgang kunnen vinden. De grens ligt bij een toename van maximaal 3%. Deze 3% is gekoppeld aan de IBM projecten opgenomen in het Nationale Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL). De NSL is in 2009 van kracht geworden. Beleidsnota Lucht en Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit Het Arnhemse beleid op gebied van luchtkwaliteit is vastgelegd in de Beleidsnota Lucht uit 2005. Deze nota is erop gericht nieuwe overschrijdingen van de normen uit het toenmalige Besluit Luchtkwaliteit 2005 te voorkomen en bestaande of dreigende overschrijdingen voor 2010 op te lossen. Daarnaast richt de Beleidsnota Lucht zich op het beperken van overlast door geurhinder. Voor wat betreft het halen van de normen uit het BLK2005 en de Wet Milieubeheer is de beleidsnota vertaald naar maatregelen in het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005-2010 van februari 2006. 3.6.3 Hinder In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt. 3.6.4 Externe veiligheid Met externe veiligheid wordt bedoeld de kans op overlijden van mensen buiten de grenzen van een bedrijf of transportmedium, als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen binnen de grenzen van het bedrijf dan wel het transportmedium. In de externe veiligheid worden twee risicobegrippen gehanteerd het PR (Plaatsgebonden Risico) en het GR (Groepsrisico). Landelijk beleid Voor bedrijven is op 28 oktober 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In het Bevi worden milieukwaliteitseisen (artikel 5.1 van de Wet milieubeheer) vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken. In het Bevi wordt een onderscheid gemaakt in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De 10-6 PR contour geldt ten opzichte van kwetsbare objecten als grenswaarde en ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Het beoordelingskader voor het groepsrisico is een oriënterende waarde. Voor de routes (weg, water, spoor en ondergrondse leidingen) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, komt in 2012 een AMvB transport. In deze AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) worden ook milieukwaliteitseisen vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken. Gemeentelijk beleid Het beleidsplan Externe Veiligheid 2005-2008 is in 2009 met 2 jaar is verlengd. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening. Om het bereikte gebiedsgerichte externe veiligheidsniveau vast te houden, en omdat er na 2010 vanuit het Rijk niet veel nieuwe wet- en regelgeving te verwachten is, heeft gemeenteraad in 2011 besloten om het beleidsplan met nog eens 4 jaar te verlengen. Wel zijn de punten “risico's in stadswijken” en “objecten in de directe omgeving van risicovolle activiteiten” in het plan verhelderd en duidelijker omschreven.
22
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
3.6.5 Bodem Voor dit gebied zonder ontwikkelingen is getoetst of de kwaliteit van de bodem (inclusief grondwaterkwaliteit) de aanwezige bestemmingen/functies toelaat. Als toetskader wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving: Wet Bodembescherming; Beleidsnota bodem 2012, Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen, 1 december 2012; Besluit Bodemkwaliteit; Nota Bodembeheer, september 2011. 3.6.6 Groen en ecologie Flora- en Faunawet 2002 De opdrachtgever / initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de naleving van de Flora- en Faunawet. De wet gaat uit van het “nee-tenzij” principe, waarbij de mogelijkheid wordt geboden bepaalde ingrepen toe te staan middels ontheffing of vrijstelling. Daarnaast kent de wet een zorgplichtbepaling voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. Eind januari 2005 is het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen (AMvB artikel 75) van kracht. Er zijn 3 beschermingscategorieën: tabel 1. algemeen beschermde soorten tabel 2. beschermde soorten tabel 3. streng beschermde soorten Vogels zijn met name beschermd in het broedseizoen. Er is echter een lijst uit 2009 met vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door zijn beschermd. Daarin is ook een lijst met vogelsoorten opgenomen die alleen jaarrond zijn beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, de categorie 5-soorten . Compensatie De uitgangspunten uit het Groenplan dienen als randvoorwaarde voor herontwikkeling. Dit betekent dat het bestaande groen zoveel mogelijk behouden blijft, zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met bestaande en potentiële kwaliteiten, op kansrijke plekken groen wordt aangeplant, en versnippering wordt voorkomen. Het oppervlakte groen en de bomen moeten dus eerst geïnventariseerd worden. In het bestemmingsplan is een groenbalans opgenomen, waarin is aangegeven hoe de groencompensatieregels zijn toegepast. Groenplan Arnhem 2004 – 2007 / 2015 Met het groenplan 2004-2007/2015 streeft de gemeente Arnhem ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswens moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld. De uitgangspunten uit het Groenplan dienen als randvoorwaarde voor herontwikkeling. Dit betekent dat het bestaande groen zoveel mogelijk behouden blijft, zo zuinig mogelijk wordt omgegaan met bestaande en potentiële kwaliteiten, op kansrijke plekken groen wordt aangeplant, en versnippering wordt voorkomen. Het oppervlakte groen en de bomen moeten dus eerst geïnventariseerd worden. In het bestemmingsplan is een groenbalans opgenomen, waarin is aangegeven hoe de groencompensatieregels zijn toegepast. Vanuit ecologisch perspectief vormen gebieds- en soortbescherming het basisdoel. Achterliggende ambitie is een versterking en verdere ontwikkeling tot een zo volledig mogelijk ecosysteem van kenmerkende Arnhemse natuur. Deze komt tot uitdrukking in de verscheidenheid aan planten en dieren in een samenhangend netwerk. Andere punten zijn: Alleen inzetten op natuur daar waar deze kansrijk is, waarbij cultuurlijk en natuurlijk beeld en gebruik op elkaar afgestemd zijn; Barrières van de stedelijke druk opheffen of zoneren. Er worden 5 samenhangende natuurdoeltypen geformuleerd: Natuurkernen, Natuurzones en stapstenen, Natuurlijke groenzones, Overig groen en De Stenen stad. Aan de natuurdoeltypen zijn doelsoorten gekoppeld. "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
23
3.6.7 Water Rijksbeleid Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Waterplan (NWP) 2009-2015. Deze is vanaf 22 december 2009 van kracht. Het plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de planperiode tot 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. De bescherming tegen overstromingen vindt niet alleen meer plaats via preventie (de waterkering zelf) maar ook door de ruimtelijke planning en de rampenbeheersing: het principe van meerlaagse veiligheid. Daarnaast hebben Rijk, provincies, gemeente, waterschappen, en drinkwaterbedrijven afgesproken om gezamenlijk maatregelen te nemen voor een doelmatiger waterbeheer; het Bestuursakkoord Water (d.d. april 2011). De inzet ligt bij mooi, veilig, schoon, gezond en duurzaam beheer van watersysteem en waterketen. De kwaliteit moet omhoog tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012 is water in 3 nationale belangen terug te vinden. Daarbij gaat het om de bescherming van de grondwaterkwaliteit en –kwantiteit, de bescherming en verbetering van de waterkwaliteit, een goede zoetwatervoorziening en voldoende ruimte voor waterveiligheid. Nieuw is de aandacht voor klimaatbestendige (her)ontwikkelingen, waarin water een belangrijk aspect is. In de Waterwet (22 december 2009) zijn ondermeer de gemeentelijke watertaken opgenomen: de zorgplicht voor hemelwater indien de eigenaar van het terrein het hemelwater in alle redelijkheid niet op eigen terrein kan verwerken en de regierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht. Provinciaal en regionaal beleid Op provinciaal niveau is het waterbeheer vastgelegd in het Waterplan Gelderland 2010-2015. Het Waterplan gaat verder op de ingeslagen weg van het derde Waterhuishoudingsplan. Nieuw is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water en de verplichtingen die voortvloeien uit de Waterwet. Een belangrijk aanpassing uit de Waterwet is dat de vergunningverlening voor het onttrekken van grondwater grotendeels is overgedragen aan de waterschappen. Slechts in drie gevallen is de provincie hiervoor nog aanspreekpunt; onttrekkingen voor drinkwaterwinning; onttrekkingen ten behoeve van bodemenergiesystemen zoals koude- en warmte opslag (KWO); industriële onttrekkingen meer dan 150.000 m³ per jaar. Grondwaterbescherming De gemeente Arnhem is verantwoordelijk voor bescherming van de 25-jaarszone van de stedelijke grondwaterbeschermingsgebied Ir. Sijmons. Deze bescherming wordt geregeld in de bestemmingsplannen via een aanlegvergunningenstelsel. Om zo objectief mogelijk te blijven, volgt de gemeente de provinciale richtlijnen. Dit houdt in dat het “stand still/step forward” principe gehanteerd wordt waardoor er geen veranderingen in het gebied mogen plaatsvinden die een negatief effect hebben op de kwaliteit van het grondwater. Dit stelt tevens beperkingen aan het (ongecontroleerd) afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater of van infiltratie naar het grondwater. Uitbreiding van al bestaande risicovolle situaties is slechts aanvaardbaar als door de gemeente wordt aangetoond dat daardoor de risico's van de winning van drinkwater niet worden vergroot. Verder geldt dat als de Rijnhal een nieuwe vergunning vanuit de Omgevingswet nodig heeft, of een nieuwe melding moet doen in verband met de AMvB geldt het volgende: zolang de Provinciale milieuverordening Gelderland (PmG) nog van kracht is, is de provincie wettelijk adviseur voor de Omgevingsvergunning. indien het regime van de PmG is vervangen door de Omgevingsverordening Gelderland geldt dat de instructieregels (als een Omgevingsvergunning nodig is) of de algemeen geldende regels (indien AMvB van kracht is) uit die verordening worden opgenomen in de vergunning resp. worden verbonden aan de melding. Voor de lijst met verboden inrichtingen wordt verwezen naar de Provinciale Milieuverordening. Beleid waterschap en gemeente Het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Zuid is overgedragen aan het Waterschap Rivierenland waardoor de gemeente Arnhem rekening dient te houden met het vigerende beleid van het waterschap. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Waterbeheerplan 2010-2015 en de keur en de legger van het waterschap. In Arnhem-Zuid is een gedeelte van het watersysteem vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water aangewezen als waterlichaam. Deze aanwijzing vraagt speciale aandacht voor ecologische kwaliteit van de waterlopen. 24
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in de volgende beleidsplannen. Gemeentelijk RioleringsPlan (2009-2013), vastgesteld op 26 mei 2008; dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied. Waterplan Arnhem (2009-2015). Door de gemeente Arnhem en haar waterpartners is dit Tweede Waterplan Arnhem opgesteld. De gemeenteraad heeft op 19 oktober 2009 het waterplan vastgesteld. Op 26 februari 2010 hebben gemeente en de beide waterschappen de intentieovereenkomst ondertekend. Het waterplan is gebaseerd op 4 hoofddoelstellingen: 1. Arnhem aantrekkelijke waterstad; 2. Klimaatbestendig watersysteem en waterketen; 3. Goede kwaliteit water en waterbodem; 4. Bewustwording. Conclusie Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap en provincie is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat: negatieve verstoring van de grondwaterstanden en –stromingen niet toegestaan zijn om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen. maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling. bij nieuwbouw het regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering en worden verwerkt op eigen terrein. hemelwater van wegen en parkeerplaatsen niet in de bodem geïnfiltreerd mag worden. voldoende oppervlaktewater aanwezig is en op de goede locatie. het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt. het gebruik van uitloogbare materialen en chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan. binnen 25-jaarszone het “stand still/step forward” principe wordt gehanteerd. 3.6.8 Archeologie en cultuurhistorie Rijksbeleid Monumentenwet Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Monumentenwet 1988 is vastgelegd hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten worden beschermd. De Monumentenwet 1988 is het belangrijkste instrument voor de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in Nederland. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) Cultuurhistorie moet op basis van het Bro (art 3.1.6 ) goed in bestemmingsplannen verankerd worden. Dit behelst niet alleen een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden, maar ook een waardering ervan en een advies over toekomstige omgang ermee, gelet op de ruimtelijke opgave die in het bestemmingsplan aan de orde is. Aangegeven moet worden hoe met de cultuurhistorische waarden rekening is gehouden in het bestemmingsplan. Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belangrijkste uitgangspunten van het verdrag zijn: archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen; vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie; bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer behoud in situ niet mogelijk is. In 2007 is het verdrag vertaald in de Monumentenwet 1988.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
25
Provinciaal beleid Programma 'Gelderland Cultuurprovincie' In 2012 is het Programmaplan voor Cultuur en Erfgoed 2013-2016 vastgesteld. De visie die hieraan ten grondslag ligt, is dat cultuur en erfgoed een wezenlijke bijdrage leveren aan de Gelderse samenleving. Cultuur en erfgoed zijn bouwstenen voor een goede economische en maatschappelijke ontwikkeling en bepalen mede de identiteit van Gelderland. Bij erfgoed gaat het om het duurzaam benutten van monumenten, archeologie en landschap. Enkele thema's die in het programma aan de orde komen, zijn: het vergroten van de zichtbaarheid en beleefbaarheid van erfgoed; het bevorderen van kennis en vakmanschap; het stimuleren van herbestemming en het investeren in buitenplaatsen en militaire linies. Gemeentelijk beleid Erfgoednota 'Panorama Arnhem' In de Erfgoednota 'Panorama Arnhem' wordt het accent verschoven van 'behoud door bescherming' naar 'behoud door ontwikkeling'. We gaan er vanuit dat de cultuurhistorie zo op een vroeg moment een actieve rol gaat spelen in veranderingsprocessen en ontwerpkeuzen. Het stadsbeeld van Arnhem verandert in hoog tempo. Het erfgoedbeleid wil de cultuurhistorische factor een zichtbare en samenhangende rol geven in deze stedelijke ontwikkelingen. Cultuurhistorie wordt ingezet als ontwikkelingskans en niet als belemmering. Streven is om bij planontwikkelingen zo vroeg mogelijk onze kennis van de Arnhemse cultuurhistorie in te brengen. De kennis van het Arnhemse erfgoed moet goed toegankelijk zijn. Hiertoe worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. De erfgoedkaart biedt een overzicht van alle cultuurhistorische elementen en structuren binnen de gemeente Arnhem. Daarnaast blijft het zichtbaar maken van de bouw- en ontwikkelgeschiedenis van onze stad uitgangspunt. De cultuurhistorische dimensie van de stad moet, waar mogelijk, worden versterkt en beleefbaar gemaakt. Om de doelstellingen van het erfgoedbeleid te realiseren zetten we een aantal strategieën in: Behouden door ontwikkelen Behouden door beschermen Adviseren, stimuleren en verleiden Kennis verwerven en verspreiden Archeologische verwachtingenkaart Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als grondroerende werkzaamheden: in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten) dieper dan 40 cm-maaiveld reiken 2 en groter zijn dan 30 m ; in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en 2 groter zijn dan 200 m ; in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken 2 en groter zijn dan 500 m ; in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en 2 groter zijn dan 2000 m . Voor archeologisch waardevolle gebieden zijnde beschermde gemeentelijke of rijksmonumenten, geldt maatwerk. Voor rijksmonumenten beslist de Minister van OC&W. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis. Structuurvisie De Structuurvisie Arnhem (2011) biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau voor de lange termijn. Uitgangspunt is het voortbouwen op de karakteristieken van de historisch gegroeide stad. In de cultuurhistorische hoofdstructuur zijn de ruimtelijke, historische 26
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
elementen weergegeven, die essentieel zijn voor Arnhem als geheel. Per landschappelijke karakteristiek zijn de ambities weergegeven. Vervolgens is een selectie gemaakt van die cultuurhistorische belangen en structuren die kansen bieden bij nieuwe gebiedsontwikkelingen in de stad: de 'Cultuurhistorische Kansenkaart'. De rijkdom van de Arnhemse cultuurhistorie is kader en inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
27
Afbeelding 4.1 Mogelijke uitstraling van de toekomstige gevels van de Deacthlon vestiging van noord, oost, zuid en west (Bron: Decathlon)
28
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 4 Ruimtelijke- en programmatische aspecten van de ontwikkelingen 4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke en programmatische aspecten toegelicht en onderbouwd. In paragraaf 4.2 wordt het plan besproken en in paragraaf 4.3 en 4.5 worden de effecten van het plan beschreven. In elke paragraaf staat aan het einde een korte conclusie.
4.2
Beschrijving van het plan
Programma Het bestemmingsplan zal de volgende functies toestaan binnen het bestaande gebouw met een totaal 2 aantal meters BVO met een maximum van 8.158 m : 2 Grootschalige (=unit van minimaal 1.500 m BVO) detailhandel op het gebied van Leisure (inclusief sport, outdoor en fietsen) met een totaal maximum toegestaan vierkante meters BVO 2 dat niet kleiner is dan 5.210 m ; Cultuur en ontspanning/Leisure (inclusief sport) met eventuele ondersteunende horeca; 2 Zelfstandige lichte horeca met een totaal maximum dat niet kleiner is dan 1.510 m ; Parkeren. Plannen gebouw en inrichting buitenterrein De Rijnhal zal zowel van binnen als van buiten worden opgeknapt. De gevel aan de buitenzijde wordt gerenoveerd en de aanbouw wordt verwijderd. Daarnaast zal ook de buitenruimte worden aangepakt. Het parkeerterrein wordt opnieuw ingericht en er worden groene elementen zoals hagen en bomen toegevoegd.
4.3
Ruimtelijke effecten van het plan
Bebouwing en inrichting buitenterrein De herinrichting van het terrein en de nieuwe functies dragen bij aan een positieve en sociaal veiligere uitstraling van het gebied waarbij de functies zoals detailhandel en horeca meer levendigheid genereren. Het gebied gaat weer een onderdeel van de stad vormen. Het gebied transformeert van een achterkant van de stad naar een centrale ruimte waardoor het gebied weer onderdeel van de stad gaat vormen. Belangrijkste kwaliteiten van het plangebied en de aangrenzende voorzieningen zijn : de centrale ligging in de regio; zichtlocatie vanuit belangrijke stedelijke en regionale verkeerswegen; goede autobereikbaarheid en OV-verbindingen; groen-blauwe omzoming. Door de aanbouwen aan de voormalige sporthal te amoveren en de gevel op te knappen krijgt het gebouw weer zijn oorspronkelijke eenduidige vorm terug. De vorm is hierdoor krachtiger en de voormalige Rijnhal krijgt hierdoor nog sterker zijn iconische waarde terug. Groene randen in de vorm flauwe groene taluds en hagen omzomen het gebied. De groenzones aan de zuidelijke en westelijke rand van het plangebied zijn robuust en vormen een onderdeel van de Malburgse groenstructuur. In de totale groenstructuur wisselen dichte en meer open delen elkaar af op een zodanige manier dat het gebouw deels verscholen ligt in het groen en daar waar de het gebouw markant is, het gebouw in het zicht ligt. In het plangebied zelf wordt groen in de vorm van grotere bomen en hagen toegevoegd. De parkeerterreinen die nu in slechte staat verkeren worden opnieuw ingericht. De beeldkwaliteit van de openbare ruimte verbeterd hierdoor. In het gebouw bevinden zich meerdere functies. De hoofdentrees liggen aan de parkeerzone aan de zuid en westzijde van het gebouw en zijn enerzijds georiënteerd op de interne ontsluitingsstructuur. De entrees zijn ook goed te benaderen vanaf de zuidzijde, voor voetgangers komende van de bushaltes die hier aan de vrije busbaan gesitueerd zijn. Vanuit het nieuwe gebouw zal aansluiting gezocht moeten worden met de route die loopt vanaf het GelreDome via de langzaamverkeerstunnel "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
29
over de brug over de watergang naar het plangebied toe. De toegangsweg (Olympus) heeft een groene inrichting inrichting waarbij ten behoeve van logistiek het noodzakelijk is een laaddok te realiseren. Het bestemmingsplan laat ook de bouw van een reclamemast toe in de groenzone langs de Nijmeegseweg. Een reclamemast van maximaal 20 meter hoogte kan goed worden ingepast in de groene berm. De wegberm ter plaatse is behoorlijk breed en bestaat uit een grasvlak met daarin een dubbele bomenrij. Daar waar deze bomenrij van dubbel overgaat in een enkele bomenrij, ontstaat er ruimte voor de plaatsing van een reclamemast. Door de hoogte van maximaal 20 meter houd je nog voeling met het maaiveld en ook met het omringende groen. Dit vormt dan het kader waarin de mast is ingepast.
Afbeelding 4.2 Concept terreininrichting Rijnhal en directe omgeving (Bron: Decathlon) Parkeren Het programma dat Decathlon wil realiseren in het gebouw van de Rijnhal bestaat uit de volgende onderdelen (parkeernormen afkomstig uit Beleidsregels Parkeren van december 2011):
Grootschalige detailhandelvestiging (GDV) Restaurant Sportschool Totaal
30
Oppervlak Parkeernorm 2 in m bvo 2 2 5210 m 6,5 pp per 100m bvo 2 2 1510 m 13,0 pp per 100m bvo 2 2 1418 m 3,5 pp per 100m bvo
Parkeerbehoefte 339 pp 196 pp 50 pp 585 pp
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Omdat verschillende functies niet op hetzelfde moment hun parkeerpiek hebben, mag gerekend worden met dubbelgebruik van parkeerplaatsen (volgens aanwezigheidspercentages van CROW): Parkeerbehoefte Grootschalige detailhandelvestiging (GDV) Restaurant Sportschool
339 pp
Bezettingspercentage op maatgevende moment (koopavond) 100%
Netto parkeerbehoefte 339 pp
196 pp 50 pp
85% 85%
167 pp 42 pp
Totaal
548 pp
Omdat op het maatgevende moment (koopavond) de 40 naastliggende parkeerplaatsen in het openbaar gebied beschikbaar zijn, mogen deze worden afgetrokken van de parkeeropgave (dubbelgebruik). Er dient dus nog parkeerruimte te worden geboden voor 508 auto's. In het voorliggende ontwerp voor de buitenruimte van de Rijnhal is capaciteit voor ongeveer 490 auto's. Het verschil tussen het aantal gerealiseerde parkeerplaatsen en de berekende behoefte (508) wordt voor rekening van het project gerealiseerd in openbaar gebied (± 20 plaatsen). Het gaat dan om parkeerplaatsen in de directe nabijheid van het terrein van Decathlon. Conclusie De effecten van deze ontwikkeling worden ruimtelijk positief ingeschat. De Rijnhal en het omliggende terreinen zullen worden heringericht en hierdoor krijgt het gebied weer een representatieve uitstraling passend bij de locatie in de stad. De verwachting is dat de komst van Decathlon de start zal zijn van de verdere gebiedsontwikkeling van Sportpark Olympus. Er wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm
4.4
Programmatische toets
4.4.1 Toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking Het Regionaal Programma Detailhandel (RPD) omvat een visie op de ontwikkelingsrichting voor de detailhandelsstructuur in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, welke is vertaald in richtlijnen voor het omgaan met nieuwe detailhandelsontwikkelingen en regionale afstemming. In reactie op het RPD heeft de Provincie Gelderland aangegeven in haar ontwerp omgevingsvisie zeer terughoudend te zijn met de uitbreiding van het winkeloppervlak, met name op perifere locaties. De vitaliteit van winkelgebieden in de (binnen)steden staat centraal. In de ontwerp omgevingsvisie zal slechts ruimte zijn voor enkele grote locaties voor perifere detailhandel, waarbij kan aangesloten worden bij al bestaande locaties in de stedelijke netwerken en grote centrumsteden. De Provincie heeft in haar reactie op het RPD ook helder gemaakt dat er zorgen bestaan over de ontwikkeling van een grote sportzaak op het Sportpark Olympus. De Provincie vraagt om in de besluitvorming rondom Decathlon inzichtelijk te maken wat de gevolgen zijn van de uitbreiding van het winkeloppervlak met een grote sportwinkel op het Sportpark Olympus voor de Arnhemse binnenstad en welke maatregelen getroffen worden om de bestaande winkelgebieden vitaal te houden (hierboven beschreven). Daarnaast wil de Provincie dat in de besluitvorming de argumentatie/afwegingen per stap van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik helder worden gemaakt. Stappen ladder duurzame verstedelijking De ladder voor duurzame verstedelijking (Ministerie van IenM, 'Handreiking Ladder Duurzame Verstedelijking', oktober 2012) zoals die is benoemd in de concept omgevingsvisie van de Provincie Gelderland vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming. De essentie van de ladder is om eerst te kijken naar de mogelijkheden in het bestaande stedelijk gebied, voordat overgegaan wordt tot nieuwe ontwikkelingen aan de randen van de steden. De stappen van de ladder omvatten: 1. Aantonen van de regionale behoefte (kwalitatief en kwantitatief). 2. Aantonen of een (deel) van de regionale behoefte op te vangen is binnen bestaand stedelijk gebied. "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
31
3. Aantonen of een locatie die multimodaal te ontsluiten is of kan worden, voor de resterende regionale behoefte gebruikt kan worden. De ladder is ook wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In artikel 3.1.6. lid 2. Bro is opgenomen dat bij nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting van een bestemmingsplan aandacht moet worden de stappen van de ladder. Hieronder wordt ingegaan op deze stappen. Ad 1. Regionale behoefte BRO heeft in 2013 onderzoek uitgevoerd naar de marktmogelijkheden voor de detailhandel in de stadsregio om inzicht te verkrijgen in de vraag-aanbod-verhoudingen (zie tabel1) (BRO, 'Vraagaanbodanalyse Stadsregio Arnhem-Nijmegen, mei 2012, zie bijlage 3). Voor (outdoor)sport bestaat 2 een marktruimte van ca. 3.000 m wvo in de stadsregio. De plannen overstijgen echter de marktruimte (zoals in de meeste branches). Vandaar de inzet van het RPD om voor een beperkt aantal perifere detailhandelslocaties te kiezen. In het geval van (outdoor)sport is gekozen voor Sportpark Olympus als enige locatie voor de concentratie van (outdoor)sport. 2
2
Branche Marktruimte (m wvo) Plannen & initiatieven (m wvo) Mode & luxe ca. 16.350 ca. 28.500 (Outdoor) sport ca. 3.000 ca. 24.250 Bruin- en witgoed ca. 9.450 ca. 13.250 Speelgoed ca. 350 ca. 4.000 Rijwielen ca. 1.350 ca. 6.500 Dibevo ca. 250 Wonen ca. 10.100 ca. 24.250 Doe-het-zelf ca. 22.500 ca. 7.700 Tuincentra ca. 27.700 ca. 11.500 Tabel 1. Marktruimte per branche in de regio (Bron: RPD opgesteld door BRO) Afgezet tegen het aantal inwoners, beschikt het primaire verzorgingsgebied voor vestiging van 2 Decathlon in de huidige situatie over 44 m wvo sportaanbod per 1.000 inwoners. Dit ligt lager dan het 2 landelijk gemiddelde van 52 m wvo per 1.000 inwoners. Hetgeen de marktruimte nog eens onderstreept. Conclusie stap 1: er is voldoende marktruimte voor de vestiging van Decathlon op Sportpark Olympus. Met de vestiging van Decathlon is wel de behoefte aan (outdoor)sportwinkels volledig afgedekt. Ad 2. Opvangen bestaand stedelijk gebied In deze stap wordt aandacht besteed aan de geschiktheid van de beschikbare ruimte om de regionale behoefte te faciliteren en de (financiële) haalbaarheid van de intensivering van het beoogde gebied. Sportpark Olympus leent zich bij uitstek voor de concentratie van sport- en leisurevoorzieningen. Het gebied kent al een sterke concentratie/cluster van (actieve) sportgerelateerde leisureactiviteiten. De toevoeging van grootschalige detailhandel aansluitend bij het reeds bestaande thema van dit gebied is daarom ook bijna vanzelfsprekend. Juist de uitwisseling tussen sport- en leisureactiviteiten en sportdetailhandel geeft een extra kracht aan dit cluster. De schaal van de ontwikkeling is beperkt. Het gaat om het afmaken van een bestaand gebied dat leidt tot een ruimtelijke kwaliteitsslag (entree van de stad). Arnhem heeft op deze locatie al bestaande sport- en leisurevoorzieningen (zwembad incl. squash en skihelling, klimhal en schermcentrum, aanstaand duikcentrum), die gecomplementeerd kunnen worden met een grootschalige winkel op het vlak van sportartikelen. Deze ontwikkeling is volgens de gemeente Arnhem realistisch in de beperkte markt: gefaseerd, past binnen de regionale marktruimte en is niet concurrerend op bestaande voorzieningencentra (zoals de binnenstad en wijkwinkelcentrum Kronenburg), doordat het een zeer doelgericht bezocht cluster van sport- en leisureactiviteiten betreft met een zeer specifieke trekkracht (zie ook economische effecten). De voorziene ontwikkelingen op het Sportpark Olympus zijn eerder vastgelegd in de op 31 mei 2011 door de raad vastgesteld Koers Gebiedsvisie Centrum Zuid. Hierin is reeds een ontwikkeling voorzien
32
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
van leisure (sport- en vrijetijdsbesteding) en bijpassende grootschalige detailhandel in het gebied in en rond de Rijnhal. Op 27 maart 2012 is door B&W de Nota van Randvoorwaarden Leisurepark Olympus vastgesteld met daarbij een voorstel voor een (vermarktings)aanpak van het Rijnhalgebied. Hierover is de raad per brief d.d. 27 maart 2012 geïnformeerd. Een alomvattende ontwikkeling van het hele Sportpark Olympus bleek in de huidige marktomstandigheden onmogelijk. Er is destijds de keuze gemaakt om in kleine stappen het gebied verder te herontwikkelen. De herontwikkeling van het Sportpark Olympus omvat een veel kleinschaligere ontwikkeling dan aanvankelijk gedacht in de plannen op de terreinen rondom het GelreDome. Sportpark Olympus is meer kansrijk dan de andere delen van het oorspronkelijk plan en de herontwikkeling sluit beter aan bij de tijdsgeest, afgestemd op de huidige marktsituatie. De ontwikkeling behelst nu nog een 2 programma van ca. 11.300 m . In dit programma is opgenomen de herbestemming van de Rijnhal 2 voor grootschalige detailhandel (max. 5.000 m ) en de herbestemming ten behoeve van leisure op het gebied van sport en vrije tijd op het omliggende terrein. Door de vestiging van Decathlon kan een impuls gegeven worden aan de verder herontwikkeling van het totale gebied. Zo kan een groot gedeelte van de (rest)ruimte efficiënter en doelmatiger gebruikt gaan worden in de toekomst. De locatie ligt centraal en goed bereikbaar in Arnhem, zodat het ook op die manier een geschikte plek is voor concentratie van de sport- en leisurevoorzieningen. De huidige inrichting van het gebied en de staat van de openbare ruimte kent nu een negatieve belevingswaarde met een beperkte levendigheid en attractiviteit. Door de vestiging van Decathlon en verdere herontwikkeling van Sportpark Olympus krijgt de economie van Arnhem-Zuid een verdere boost. De verwachte (financiële) haalbaarheid van het gebied om de behoefte aan (outdoor)sportdetailhandel te faciliteren valt uiteen in de urgentie van (her)ontwikkeling van het beoogde gebied, het uitgangspunt om de herontwikkelingen aan te laten sluiten bij de (consumenten)wensen van deze tijd, geen fnuikende beperkingen in wet- en regelgeving en geen ontmoedigend grondprijsbeleid. Een inschatting van de financiële haalbaarheid omvat geen verwachte meerkosten, geen versnipperd grondeigendom, voldoende verdiencapaciteit, geen gebrek aan maatschappelijke baten, een gelijke verdeling van kosten en baten over belanghebbenden. Conclusie stap 2: bovenstaande argumenten en afwegingen geven aan dat de beschikbare ruimte ook gelijk staat aan zeer geschikte ruimte, met name door de clustering en uitwisseling van/tussen sport- en leisureactiviteiten in het Sportpark Olympus. De potentie en bestaande clustering van sporten leisureactiviteiten van het Sportpark Olympus hebben ervoor gezorgd dat een selectie van alternatieve geschikte locaties met kansen en knelpunten, niet of nauwelijks aan de orde is geweest. Andere geschikte locaties in het stedelijk gebied zijn ook nauwelijks voorhanden vanwege de ruimtebehoefte van Decathlon (zowel het aantal vierkante meters vloeroppervlak als de benodigde parkeerplaatsen). Ad 3. Aantonen multimodale ontsluiting van locatie buiten bestaand stedelijk gebied. Niet van toepassing. Conclusie toets aan de Ladder Er wordt voldaan aan de voorwaarden die worden genoemd in de Ladder voor duurzame ontwikkeling. De komst van de Decathlon voorziet in een regionale behoefte en wordt gevestigd in een bestaand pand in het bestaand stedelijk gebied. 4.4.2 Toets aan Ruimtelijke verordening Gelderland Geldende verordening In de Ruimtelijke Verordening Gelderland staan de regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van gemeenten. In artikel 23 en 24 wordt ingegaan op het aspect 'detailhandel' en 'grootschalige detailhandel'. Hierbij worden de volgende voorwaarden genoemd: 1. in een bestemmingsplan gaan nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelsstructuur. 2. In een bestemmingsplan wordt vestiging van grootschalige detailhandelvoorzieningen alleen binnenstedelijk of perifeer, buiten de bestaande dan wel bestemde winkelgebieden toegestaan. Toets aan 1. In dit bestemmingsplan wordt aan deze voorwaarde voldaan. In paragraaf 4.5 worden de effecten van de komst van Decathlon voor bestaande winkelgebieden en de binnensteden beschreven en "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
33
geconcludeerd dat de effecten beperkt zij. Toets aan 2. De Rijnhal ligt niet op een perifere locatie maar binnen bestaand stedelijk gebied en grenzend aan Stadsdeelcentrum Kronenburg. In de toelichting van de Ruimtelijke Verordening staat in paragraaf 3.11 Toelichting bij hoofdstuk 20 (Detailhandel) het volgende: “Stadsregio Arnhem Nijmegen: In de Stadsregio Arnhem Nijmegen zijn grootschalige detailhandelsvestigingen alleen toegestaan in en direct aansluitend op de binnensteden van Arnhem en Nijmegen en de stadsdeelcentra Kronenburg/Gelredome en Dukenburg. Daarnaast is een Zoekgebied PDV A325 opgenomen waarbinnen drie locaties in aanmerking komen voor de vestiging van bovenlokale winkel- en vrije tijdsvoorzieningen, te weten: Gelredome, Aamse poort en Ressen.” In Arnhem en Nijmegen worden de stadsdeelcentra gelijk gesteld met de binnensteden. Decathlon gaat zich vestigen in de Rijnhal en de Rijnhal sluit direct aan op of maakt zelfs deel uit van het stadsdeelcentra Kronenburg/GelreDome. Hiermee wordt voldaan aan de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Ontwerp-omgevingsverordening Gelderland Het aspect 'detailhandel' wordt in de Ontwerp-omgevingsverordening (ontwerp vrijgegeven op 14 januari 2014) genoemd in artikel 2.3.2. De tekst van de Ontwerp-omgevingsverordening is grotendeels gelijk aan de tekst van de huidige verordening. Verder wordt in de Ontwerp-omgevingsverordening bij zowel reguliere detailhandel als bij perifere detailhandelslocaties verwezen regionale afspraken. Bij perifere detailhandellocaties staat onder 2.3.2.2 lid 3.: In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid zijn op perifere detailhandellocaties, grootschalige detailhandelvoorzieningen met een bovenlokale functie en een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m², slechts toegestaan als hierover regionale afstemming heeft plaatsgevonden. Deze regionale afstemming heeft plaatsgevonden en is vastgelegd in het RPD. Hiermee voldoet dit bestemmingsplan aan de Ontwerp-omgevingsverordening. Conclusie Dit bestemmingsplan voldoet aan de geldende omgevingsverordening Gelderland en de Ontwerpomgevingsverordening.
4.5
Economische effecten van het plan
Onderzoek verricht door BRO (BRO, 'RPD 2013 - Aanvullende informatie', 29 augustus 2013, zie bijlage 4) in opdracht van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen geeft inzicht in de verwachte economische effecten van de vestiging van Decathlon in het Rijnhal-gebied. Dit sluit tevens aan bij de vraag van de Provincie Gelderland om aan te tonen wat de gevolgen zijn van de voorgestane perifere ontwikkelingen voor de bestaande winkelgebieden en de binnensteden. De beoogde vestiging van een Decathlon-winkel heeft voor de consument in Arnhem en omgeving een toegevoegde waarde: een dergelijke winkel van deze omvang en bijbehorende try- en buyfaciliteiten is nog niet aanwezig. Bovendien zijn mogelijke positieve effecten te verwachten, doordat bezoekers van verder weg geneigd zijn hun bezoek aan een Decathlon te combineren met een bezoek aan een binnenstad. Door de beoogde uitbreiding van het sportaanbod op de locatie Rijnhal zullen de concurrentieverhoudingen tussen de aanbieders in de sportbranche wijzigen. Gezien het enigszins achter blijven van het gemiddelde sportaanbod per inwoner en de positieve invloed op de bestedingen aan sportartikelen, zullen de effecten op de omzet van de aanwezige sportzaken in Arnhem en omgeving ten gevolge van een uitbreiding van het sportaanbod echter naar verwachting relatief beperkt zijn. Wel zal het de mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe sportwinkels en uitbreiding van bestaande sportwinkels in bestaande winkelcentra beperken.
34
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Een vestiging van Decathlon leidt wellicht tot een beperkte daling in de omzetten van de in de omgeving gevestigde detailhandel, doch de consument zal altijd op aanvaardbare afstand sportartikelen kunnen blijven kopen. Anders dan bij bijvoorbeeld boodschappen doen, is het aspect nabijheid van sportaanbod minder van belang voor het koopgedrag. Daar komt bij dat vooral de sportwinkels in de binnenstad van Arnhem overwegend een sterk modisch karakter hebben (veel vrije tijdskleding in het assortiment) en als zodanig passen bij het op recreatief winkelen gerichte profiel van de binnenstad (kijken en vergelijken, beleven, verrast worden). Decathlon zal veel meer doelgericht bezocht worden (het assortiment van Decathlon bestaat met name uit eigen merk artikelen). De sportwinkels in de omliggende gemeenten zijn veelal speciaalzaken, deze zijn vanwege het specialistische aanbod complementair aan een Decathlon. Effecten op het functioneren van deze zaken zullen daardoor beperkt zijn. Ook op regionaal niveau zullen de effecten zich spreiden over veel aanbieders. Bovendien moet bedacht worden dat de mogelijkheid bestaat dat een deel van de hier woonachtige consumenten (zeer) grootschalige sportwinkels in plaatsen buiten de regio gaat bezoeken. Middels het faciliteren van de Decathlon in de regio kan voorkomen worden dat koopkracht afvloeit naar deze grootschalige sportwinkels buiten de regio. Naar verwachting zal ca. 30% van de omzet afkomstig zijn uit een gebied dat binnen een reisafstand ligt van maximaal 10-15 autominuten. In dat gebied (het primaire verzorgingsgebied, waartoe Arnhem, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum en Westervoort behoren) wonen momenteel circa 315.000 inwoners. In de komende jaren neemt dit naar verwachting toe tot ca. 326.000 inwoners. Naar verwachting krijgt de Decathlon-vestiging in Arnhem (in de eerste fase) een omvang van 3.500 2 m wvo. Hierbij hoort dan voor deze sportzaak een omzetclaim van ca. € 9,6 min. Uit het primaire verzorgingsgebied is ca. 30% van deze omzet afkomstig, overeenkomend met ca. € 2,9 min. Ervan uitgaande dat gemiddeld per hoofd van de bevolking € 60,- per jaar aan sport wordt uitgegeven, betekent dit een bestedingspotentieel van € 18,9 min. in het primaire verzorgingsgebied. Dit betekent dat aangenomen mag worden dat ca. 15% van het bestedingspotentieel in de sportsector van het primaire verzorgingsgebied uitgegeven zal worden bij de Decathlon. De gemeente Arnhem beschikt over 31 sportzaken, waarvan er 20 in de binnenstad gesitueerd zijn 2 (overeenkomstig met 4.358 m wvo). De meest grootschalige winkel in de binnenstad van Arnhem is 2 2 Perry Sport met 1.700 m wvo, daarnaast is een Outlet van Intersport met 1.000 m wvo op een industrieterrein gevestigd. In de omliggende gemeenten is een beperkt aantal sportzaken gevestigd, 2 dit zijn er 9. Opvallend grote zaak hier is Four Seasons op Nieuwgraaf (2.800 m wvo). De belangrijkste conclusies uit het Aanvullende onderzoek geïnitieerd door de Stadsregio ArnhemNijmegen (bijlage bij RPD) over de te verwachten effecten van vestiging van Decathlon op de (sport)detailhandelsstructuur zijn: Positieve effecten op de werkgelegenheid (een toevoeging van ca. 100 banen per 3.000 m2). Decathlon slaagt erin om meer mensen te laten sporten en hierdoor een positieve impuls te geven aan de bestedingen aan sportartikelen voor de hele branche. 2 Het Arnhemse verzorgingsgebied kent nu een ondergemiddeld aanbod in m aan sportdetailhandel. Minimaal negatief effect op de omzet van detaillisten in de binnenstad en andere winkelconcentraties. De concurrentie is beperkt door het modisch of specialistisch karakter van bestaande sportzaken. Decathlon verkoopt slechts beperkt mode/merkkleding, maar vooral haar eigen merk (80%). Decathlon verkoopt voor een aanzienlijk deel (40%) volumineuze artikelen en heeft try&buy mogelijkheden. Daarnaast kent Decathlon een doelgericht koopmotief, in tegenstelling tot het koopmotief 'recreatief (beleving/funshopping)' van binnenstadwinkels. Het regionaal effect is naar verwachting ook beperkt door spreiding over een groot aantal aanbieders. Een mogelijk 'negatief' effect is dat er na vestiging van Decathlon eigenlijk geen ruimte meer is voor vestiging/uitbreiding van sportzaken. Naast het mogelijk maken van een grootschalige perifere sportwinkel, werkt de gemeente Arnhem nadrukkelijk aan versterking van de vitaliteit van het kernwinkelgebied. Dit om tegemoet te komen aan de verschillende koopmotieven van de Arnhemse consumenten. "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
35
Het doel is de binnenstad aantrekkelijker te maken om te wonen, te werken, vrije tijd te besteden en te winkelen met regionale aantrekkingskracht (Perspectiefnota 2013-2016, Attractieve Stad). De veranderopgaven in dit programma zijn gericht op samenhang en coördinatie in de grote projecten en verbinding met de bestaande stad en rivierzone, economische bereikbaarheid van de binnenstad, inclusief bewegwijzering en actieve acquisitie in de binnenstad. Dit programma wordt uitgevoerd in hechte samenwerking met de (economische) partners. De Stichting Binnenstadsmanagement geeft al 10 jaar mede vorm aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beheer, de veiligheid en de promotie van de binnenstad. Inspelen op de omstandigheden is nodig. De plannen voor ontwikkeling in de binnenstad zijn in de loop van de afgelopen jaren bijgesteld. De aanpak van leegstand van winkels en kantoren en de versterking van de bestaande stad zijn nu speerpunten. Planopgaven zijn kleinschaliger en meer vraaggericht. Op basis van een visie op de binnenstad wordt vastgesteld waar kwaliteiten kunnen worden versterkt. En waar transformatie nodig is. Een Transformatieteam pakt dit op vanuit de gemeente in samenwerking met marktpartijen. De afgelopen jaren zijn verschillende projecten uitgevoerd; zo is in 2006 Musiskwartier en de bebouwing aan de noordkant van het Velperplein met de Mediamarkt gerealiseerd. In 2011 is de stationstunnel opgeleverd en zijn bij het station nieuwe winkels geopend. Daarmee heeft de binnenstad van Arnhem een winkeloppervlak van ca. 125.000 m2 en 585 winkels. Enkele plannen die nog op de stapel lagen, zijn ondertussen bijgesteld. De plannen voor de Weverstraat (BK40) zijn gewijzigd. Volgens de detailhandelsnota 2008 zou 2 hier 3.300 m wvo detailhandel worden gerealiseerd. Inmiddels is het winkelprogramma verkleind en gefaseerd. Voor de invulling van de winkels aan de Weverstraat wordt naar huurders gezocht. De plannen voor Arnhem-Centraal-oost zijn mede als gevolg van de afzetbaarheid van de plannen voor detailhandel en wonen gewijzigd. De detailhandelsnota 2008 gaf voor het hele 2 stationsgebied nog aan dat 5.600 m wvo aan detailhandel zou worden gerealiseerd. In Arnhem 2 Centraal is nu ca. 1.500 m wvo aan winkels gevestigd. In de Oude Stationstraat wordt een multibioscoop gevestigd. De resterende ruimte is geschikt voor een gemengd milieu met winkels, horeca en dienstverlening. In Rijnboog (het gehele zuidelijk gebied, inclusief Paradijs en Bartok) zou volgens de 2 2 detailhandelsnota 2008 12.000 m vvo worden toegevoegd en 3.000 m wvo worden vervangen. Inmiddels is besloten dat in de plannen voor Rijnboog beperkt detailhandel zal worden toegevoegd, direct aansluitend aan het kernwinkelgebied. Uitgangspunt is dat toevoeging van winkelvloeroppervlak dient bij te dragen aan versterking van de bestaande winkelstructuur. Arnhem-Centraal-Oost draagt bij aan de levendigheid van de route van het station naar de binnenstad en omgekeerd. Door toevoeging van detailhandel op en aan het Kerkplein en aan de Kleine Oord worden de winkelstraten als de Bakkerstraat, Weverstraat, Koningstraat en Kortestraat in het winkelcircuit opgenomen. Het biedt aan nieuwe winkels en winkelconcepten het gewenste winkeloppervlak en gewenste omgevingsprofiel (bijv. aantal verwachte passanten). De gebiedsontwikkelingen (BK40, Arnhem-Centraal-oost, Rijnboog), in kleinere omvang, dragen bij aan de structuurversterking van de binnenstad. Voor het Gele Rijdersplein en omgeving is besloten dat dit een gebied een gemengd stedelijk milieu is, waar geen plaats is voor nieuwe winkelplannen. Het accent ligt op het versterken van de bestaande stad. Profilering van gebieden en gerichte acquisitie zijn van belang. Maar ook de mogelijkheden van Het Nieuwe Winkelen worden benut. Samengevat heeft de versterking van de binnenstad de volle aandacht van zowel de gemeente Arnhem als de ondernemers. Conclusie economische effecten Er is onderzoek gedaan naar de ruimtelijke effecten van de komst van Decathlon naar de Rijnhal. Samengevat is de conclusie dat er een minimaal effect is op de omzet van detaillisten in de binnenstad en andere winkelconcentratie en dat het regionaal effect ook beperkt is door de spreiding over een groot aantal aanbieders. De uitkomst is ook dat er na de vestiging van Decathlon eigenlijk geen ruimte meer is voor nieuwe vestiging of uitbreiding van bestaande sportzaken.
36
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 5 5.1
Milieu- en omgevingsaspecten
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. De op de kaart aangegeven contouren en straalpaden kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een signalerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
5.2
Geluid wegverkeer
De functies die dit bestemmingsplan mogelijk maken zoals detailhandel en horeca zijn niet geluidgevoelig. Er is geen sprake van langdurige blootstelling aan de geluidbelastingen veroorzaakt door het wegverkeer. De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen beperkingen op om dit plan te realiseren.
5.3
Luchtkwaliteit
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' (luchtkwaliteitseisen), zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin de uitoefening van één of meer bevoegdheden, of de toepassing van één of meer wettelijke voorschriften in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt. Voor woningbouwlocaties zal bij het oprichten van 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg misschien sprake zijn van een 'in betekenende mate' verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor 2 bedrijven/kantoorlocaties zal er bij een bruto vloeroppervlak van 100.000 m bij één ontsluitingsweg 2 en een bruto vloeroppervlak van 200.000 m bij twee ontsluitingswegen misschien sprake zijn van een 'in betekenende mate' verslechtering van de luchtkwaliteit. 2 Het gaat hier om een functiewijziging van ongeveer 8.000 m . Hierbij zal de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Conclusie Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van dit plan.
5.4
Hinder
Het plangebied betreft de wijziging van evenementenhal naar grootschalige detailhandel, cultuur en ontspanning/leisure, lichte zelfstandige horeca en parkeerplaatsen. Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering geldt voor bedrijven/inrichtingen een richtafstand ten opzichte van woningen binnen woongebieden of gemengde gebieden (wonen naast werken). De richtafstand is de afstand waardoor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en een milieugevoelige functie als wonen anderzijds kan worden gecreëerd. De inrichtingen binnen het plangebied, dat gezien wordt als een gemengd gebied, betreffen vooral milieucategorie 1 en 2 inrichtingen. Binnen een gemengd gebied geldt voor milieucategorie 1 inrichtingen ten opzichte van woningen geen richtafstand. Voor milieucategorie 2 inrichtingen is deze afstand 10 meter. De woningen liggen op voldoende afstand van het plangebied. Geur Binnen en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen industriële bedrijven waarbij geur een rol speelt.
5.5
Externe veiligheid
Binnen het plangebied zijn geen risicovolle activiteiten voorzien. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
37
Verantwoording groepsrisico Het GR (GroepsRisico) is de kans dat in een keer een groep mensen van tenminste een bepaalde grootte komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het GR is een oriënterende waarde. Omdat het plangebied niet ligt binnen het invloedsgebied van het groepsrisico wordt er geen verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Conclusie Vanuit externe veiligheid zijn er geen voorwaarden omdat het plangebied niet voorziet in nieuwe risicovolle activiteiten. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
5.6
Bodem
Voor de ontwikkellocatie Rijnhalgebied zijn, naast het gemeentelijk bodeminformatiesysteem, de volgende bodemrapporten/-documenten geraadpleegd: Historisch vooronderzoek milieu project Rijnhalgebied, Stadsingenieurs gemeente Arnhem, SI1250, 29 mei 2012 (bijlage 5). Verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in puin Olympus 1, Econsultancy, 31 oktober 2013 (bijlage 6). Het meest actuele bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het gehele plangebied, rondom de en onder de bestaande bebouwing. Er zijn 4 deellocaties onderzocht; 1. A1 Rijnhal en parkeerterrein; Plaatselijk is in de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan nikkel aangetroffen. De ondergrond is licht verontreinigd met nikkel. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en plaatselijk tevens met tetrachlooretheen, naftaleen, minerale olie en molybdeen. 2. A2 Noordelijke slootdemping; De bovengrond is licht verontreinigd met PCB en PAK. De ondergrond is licht verontreinigd met kobalt en nikkel. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en minerale olie. 3. A3 Zuidelijke slootdemping; De ondergrond, bestaande uit klei, is licht verontreinigd met barium, kobalt en nikkel. De ondergrond, bestaande uit zand, is licht verontreinigd met nikkel en PCB. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en is hoogstwaarschijnlijk te relateren aan regionaal verhoogde achtergrondconcentraties van metalen in het grondwater. 4. A4 onverharde terreindelen + puinverharding nabij hoofdingang Rijnhal; De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met barium, kobalt, nikkel en PAK. In de bodem direct onder de puinlaag zijn geen verontreinigingen aangetoond. De ondergrond is licht verontreinigd met nikkel. Het grondwater is licht verontreinigd met barium, koper, kwik en tetrachlooretheen. In de puinverharding nabij hoofdingang Rijnhal zijn zowel zintuiglijk (fractie > 16 mm) als analytisch (fractie < 16 mm) geen asbestverdachte materialen aangetoond, waardoor de puinlaag als asbestvrij kan worden aangemerkt. Conclusie De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied in het kader van het bestemmingsplan. Voor de ontwikkeling van het terrein zijn er geen sanerende maatregelen nodig.
5.7
Groen en ecologie
Beschrijving bestaande situatie In 2013 heeft De Groenen Ruimte BV een inventarisatie uitgevoerd naar de natuurwaarden in het plangebied (zie bijlage 7). Op 23 juli, 20 augustus en 26 september hebben ze het terrein onderzocht. Er is in 7 afwateringsputten op het parkeerterrein en onder 1 rooster ten zuiden van het gebouw tongvaren aangetroffen. Daarnaast is er in één van de afwateringsputten de ijzervaren aangetroffen. Verder is er in de zuidelijke uitbouw een paarplaats aangetroffen van de gewone dwergvleermuis. De vleermuis is foeragerend waargenomen in het terrein. Ander gebruik van het terrein of gebouw door deze vleermuis is niet waargenomen. Ook andere beschermde soorten zijn niet aangetroffen. Uit waarnemingen van Nationale Databank Flora en Fauna (bron VZZ, 2005) blijkt dat in de groenzone de gewone dwergvleermuis en de egel foerageert. De tongvaren is beschermd volgens de tabel 2 Flora- en faunawet. De gewone dwergvleermuis volgens tabel 3 Flora- en faunawet.
38
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Beschrijving ontwikkelingen Het terrein wordt ontwikkeld waarbij het gebouw wordt verbouwd en de zuidelijke uitbouw wordt gesloopt. Verder wordt het parkeerterrein heringericht en uitgebreid in bestaand groen (grasveld). Verder worden de 3 bomen aan de noordzijde gekapt. Deze werkzaamheden hebben (mogelijk) effect op de natuurwaarden. De paarplaats van de gewone dwergvleermuis wordt door de sloop verstoord. En als de afwateringsputten worden verwijderd wordt de groeiplaats van de tongvaren vernietigd. Eventuele verlichting aan de zuidzijde kan effect hebben op het foerageergebied van de gewone dwergvleermuis. Groenbalans De er een neutrale groenbalans qua oppervlak groen en qua aantal bomen is. Oppervlak groen: Er verdwijnt oppervlak groen (grasveld) aan de zuidkant. Dit wordt gecompenseerd door een kwalitatieve verbetering van het groen binnen het plangebied. Aantal bomen: Er worden 3 eerste orde grootte bomen gekapt, deze worden gecompenseerd in het plangebied. Dit zijn eerste orde grootte bomen zodat een zelfde kwaliteit in het gebied blijft behouden. Flora- en faunawet: De tongvarens en de ijzervaren behouden blijven, ofwel in de bestaande putten ofwel verplaatsen naar een nieuwe geschikte locatie(s). Het verstoren van de paarplaats van de gewone dwergvleermuis is te ondervangen binnen de voor Malburgen verleende ontheffing (FF/75C/2007/0325A), omdat de Rijnhal binnen de gebiedsgrens valt van deze ontheffing en o.a. voor deze soort de ontheffing is verleend. Er moeten daarvoor op korte termijn (deze winter) 4 nieuwe kraamkoloniekasten worden opgehangen op een geschikte locatie in de directe omgeving van het plangebied. Het eventueel verplaatsen van de varens, het begeleiden van de sloop en het plaatsen van vleermuiskasten moetonder begeleiding van een extern ter zake kundig ecologisch bureau. Conclusie Er zijn geen belemmeringen.
5.8
Water
Oppervlaktewater Langs het plangebied liggen twee watergangen die onderdeel uitmaken van het watersysteem van Arnhem-Zuid. In de watergang ten westen van het plangebied bevindt zich een stuw die een niveauverschil veroorzaakt. De watergang aan de zuidzijde van het plangebied heeft een streefpeil van 9,15 meter boven N.A.P. De watergang ten noordoosten van het plangebied, benedenstrooms van de stuw, heeft een peil tussen de 8,7 en 9,2 meter boven N.A.P.. Bij wegkruisingen zijn de watergangen met duikers onderling met elkaar verbonden. Het handhaven van het streefpeil in de watergangen is lastig. Dit heeft te maken met de ligging van het plangebied in de oude uiterwaarden van de Rijn. De bodemopbouw tussen de oude waterkering (de Huissensedijk) en de nieuwe waterkering (rondom Malburgen) is zeer divers en bestaat uit klei, zand en grind en is daardoor zeer doorlatend. Het waterpeil in de watergangen wordt dan ook sterk beïnvloed door de rivierwaterstanden. Bij lage rivierstanden zijgt water weg uit de watergangen naar de ondergrond. Bij hoge rivierstanden treed er kwel op. Het effect van wegzijging wordt nog versterkt door de winning van grondwater door het pompstation Ir. Sijmons. Hoewel het plangebied voor het grootste deel verhard is, geldt bij eventuele uitbreiding van het verhard oppervlak dat het toegenomen verhard oppervlak gecompenseerd moet worden. Deze compensatie kan op meerdere manieren worden ingevuld, één van de oplossingsmogelijkheden is het aanleggen van nieuw open water. In dat geval is het waterschap bevoegd gezag. Als wordt 3 gekozen voor deze oplossing, dan moet het wateroppervlak wordt vergroot met 436 m per toegenomen hectare verhard oppervlak.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
39
Grondwater De grondwaterstroming is op grotere schaal globaal zuidwest gericht; dat wil zeggen van de Veluwe richting de Linge. Op het niveau van het plangebied zal de grondwaterstroming in grote lijnen hetzelfde zijn. De diepte van het freatisch grondwater ligt ongeveer op 8,5 meter boven N.A.P. Zoals beschreven bij het gedeelte over het oppervlaktewater, kan het peil sterk afwijken als gevolg van de waterstanden op de rivier. Die fluctuatie is vooral naar boven. Dit komt omdat de grondwaterstroom vanuit de Veluwe behoorlijk constant is en grote uitzakkingen van het grondwater voorkomt. Van een nabij gelegen peilbuis zijn stijghoogtes bekend tot 9,3 meter boven N.A.P. Het niveau van het huidige parkeerterrein ligt globaal tussen de 10,3 en 10,6 meter boven N.A.P. De Rijnhal zelf ligt op een verhoging. Dit betekent dat de ontwateringsdiepte tussen de 1 en 2 meter bedraagt. Het plangebied valt binnen de grondwaterbeschermingszone van pompstation Ir. Sijmons (de 25jaarszone). Dat betekent dat bepaalde bestemmingen en grondgebruiken, die een risico kunnen vormen voor de grondwaterkwaliteit, niet (zonder meer) zijn toegestaan. Onder meer de toepassing van Koude-Warmte Opslag in het grondwater, niet is toegestaan. Voor het gebouwde gebied vindt een bestemmingswijziging plaats. De ruimte om de Rijnhal heen wordt opnieuw ingericht, maar niet of nauwelijks gewijzigd. Daardoor heeft de wijziging geen effect op het grondwater. Afvalwatersysteem Het plangebied is nu nog voorzien van een gescheiden rioolsysteem. Het hemelwater wordt daarbij direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het plangebied krijgt een geïntegreerd rioolstelsel. Dat betekent dat alleen nog een vuilwaterriool aanwezig is. Het hemelwater wordt niet meer via een riool afgevoerd, maar bovengronds. Voordat het water op het oppervlaktewater mag worden geloosd, moet het door een bodempassage geleid worden. Hierdoor wordt voorkomen dat kleine verontreinigingen (plastics, rubber en olie) in het oppervlaktewater terecht komen. Door het aanpassen van het hemelwaterriool wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater en daarmee van het grondwater verbeterd. Door toepassing van deze bodemfilters voldoet het parkeerterrein ook aan milieutechnische eisen voor grondwaterbeschermingsgebieden. Hemelwater afkomstig van de laad-en losplaats moet via het vuilwaterriool worden afgevoerd. Dit oppervlak moet dan ook zo klein mogelijk worden gehouden. Overleg gemeente en waterbeheerders De waterparagraaf is opgestuurd naar het waterschap en de provincie. Eventuele aanvullingen zijn ingepast.
40
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Afbeelding 5.1 Waterattentiekaart Conclusie De voorgenomen aanpassing levert geen problemen op voor de waterhuishouding, mits: in het ontwikkeldeel een nieuw (geïntegreerd) rioolstelsel wordt aangelegd; dit houdt in dat alleen nog afvalwater wordt afgevoerd. Hemelwater moet op eigen terrein verwerkt worden of mag via een bodempassage geloosd worden op het oppervlaktewater; rekening gehouden wordt met de ligging van het plangebied binnen de 25-jaarszone van de drinkwaterwinning Ir. Sijmons. Binnen deze zone gelden speciale regels. De gemeente volgt daar zoveel mogelijk de geldende provinciale regels. een aanlegvergunningstelsel wordt toegepast voor verdiept bouwen. Zonder aanvullend geohydrologisch onderzoek is verdiept bouwen niet toegestaan aandacht voor de op de waterattentiekaart aangegeven voorzieningen. Deze mogen niet beperkt worden in hun functioneren. in het gebied kan door (tijdelijk) hoge rivierwaterstanden een beperkte ontwateringsdiepte voorkomen. Bij ontwikkelingen is het aan te bevelen om duurzame maatregelen te nemen die tot een voldoende ontwateringsdiepte leiden.
5.9
Archeologie
Fysisch-geografisch kenmerkt de bodem van het plangebied zich door afzettingen van migrerende rivieren. Een complex aan kom- en oeverafzettingen is aanwezig en door de dynamiek vond er veel erosie plaats. Deze zorgde ervoor dat rivieroevers weggeslagen werden en afgedekt raakten onder jongere afzettingen.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
41
In het plangebied zijn geen vindplaatsen bekend; in de directe omgeving evenmin. De dichtstbijzijnde vindplaats betreft De Koppel, een middeleeuwse boerderijlocatie. Deze ligt op een oude rivieroever waarop zich meer middeleeuwse boerderijlocaties bevonden. De rivieroever houdt verband met de e Oude Rijn die hier tot in de 10 eeuw stroomde. Onder het Nijmeegseplein zijn in de sedimenten van e de rivier scheepsresten gevonden met als datering 960 n. Chr. Verzanding begon echter al in de 7 eeuw n. Chr. Het is onduidelijk of de rivier zich daarna in noordoostelijke richting voortbewoog, door het plangebied, of dat de rivierinvloed hier vanuit noordoostelijke richting kwam.
Afbeelding 5.2 Uitsnede archeologische verwachtingskaart Conclusie Vanwege de stroomruggen (deels of geheel dichtgeslibde rivier met oeverwallen, hoge lichamen in het landschap) heeft het plangebied een middelhoge verwachting. In principe geldt hiervoor een hoge verwachting, maar de erosie stelt deze naar beneden toe bij. Anderszijds kan niet van een lage verwachting worden gesproken: waarnemingen in Malburgen wijzen uit dat ondanks erosie toch delen van het oude landschap intact bleven. Het dorp Malburgen met zijn vroegmiddeleeuwse oorsprong is hiervan een voorbeeld. Blijkbaar waren er droge plekken waarop men nederzettingen bouwde. Te Malburgen is ook een Romeinse component aanwezig; elders in Malburgen is een Romeins wij-altaar gevonden evenals een kort Romeins steekzwaard (gladius). Conform de erfgoedverordening geldt voor zones met een middelhoge verwachting dat archeologisch onderzoek nodig is bij grondroerende/archeologiebedreigende werkzaamheden met een oppervlak 2 groter dan 500 m en die daarbij ook dieper dan 40 centimeter beneden huidig maaiveld reiken. De onderzoeksplicht moet opgenomen worden in de regels van het bestemmingsplan (omgevingsvergunning voor aanleg-, bouw- en sloopwerkzaamheden). Bij de herontwikkeling van de Rijnhal zullen geen grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd. Archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig.
42
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
5.10
Cultuurhistorie
Historische ontwikkeling Zie beschrijving in paragraaf 2.1. Cultuurhistorische karakteristieken De Rijnhal is in 1971 naar een ontwerp van architect Chr. J.G. van Gestel gebouwd en is maar kort als sporthal in gebruik geweest. Al snel kwam de nadruk te liggen op het gebruik als evenementenhal. De voormalige sporthal ligt vrijstaand op een ruim perceel. Door zijn strategische ligging langs invalswegen naar de stad vormt het gebouw een markant herkenningspunt. Kenmerkend is het door gelamineerde spanten ondersteunde gebogen dak, met telkens tussen twee spanten verdiept liggende delen en de beëindiging in luifels aan beide lange zijden. Het gebouw heeft in de loop der tijd minimale wijzigingen ondergaan waardoor het oorspronkelijke karakter van de sporthal goed bewaard is gebleven. Waardering door zijn stedenbouwkundige ligging en oorspronkelijke functie heeft het gebouw een belangrijke icoonwaarde. Het gebouw is een gaaf voorbeeld van een grote sporthal, in een voor de bouwtijd typerende (functionele en zakelijke) bouwstijl. Door zijn gebogen kap, de toegepaste constructie van gelamineerde boogspanten en doordat in Nederland slechts twee vergelijkbare sporthallen (Groenoordhallen, Leiden en IJsselhallen, Zwolle) zijn gebouwd heeft het gebouw niet alleen architectuurhistorische waarde maar ook een zeldzaamheidswaarde
Afbeelding 5.3 De Rijnhal is een gaaf voorbeeld van een grote sporthal, in een voor de bouwtijd typerende bouwstijl Conclusie De hoofdstructuur van het gebouw (gebogen dakvorm, gelamineerde houten spanten, betonnen schoren, luifels) en de stedenbouwkundige positionering (vrijstaand, zichtbaar markeringspunt bij invalswegen) zijn van cultuurhistorische betekenis en worden bij verder planontwikkeling gerespecteerd. "Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
43
44
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 6 6.1
Planbeschrijving en -verantwoording
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.
6.2
Opzet van de regels
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid. Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten); 2. Bestemmingsregels; 3. Algemene regels (o.a. afwijkingen); 4. Overgangs- en slotregels. 6.2.1 Inleidende regels Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten: 1. Artikel 1 Begrippen In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. 2. Artikel 2 Wijze van meten Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. 6.2.2 Bestemmingsregels Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven. Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.: 1. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.); 2. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.); 3. Afwijken van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels; 4. Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten. In paragraaf 6.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
45
6.2.3 Algemene regels Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit: 1. Artikel 8 Anti-dubbeltelregel Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend. 2. Artikel 9 Algemene bouwregels Hierin zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. 3. Artikel 10 Algemene gebruiksregels In dit artikel zijn algemene regels met betrekking tot het gebruik van de gronden en opstallen in het plangebied opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan. 4. Artikel 11 Algemene aanduidingsregels In dit artikel worden de regels gesteld over gebiedsaanduidingen. Dit is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor naast de bestemmingen specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In dit bestemmingsplan komt de gebiedsaanduiding voor Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied voor. Deze gebiedsaanduiding beschermt het grondwaterbeschermingsgebied dat voor het hele plangebied geldt en is ingesteld voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening (zie voor meer informatie paragraaf 5.8). Voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden die plaatsvinden in dit gebied is een omgevingsvergunning vereist (zie artikel 11.4). 5. Artikel 12 Algemene afwijkingsregels In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder kan worden afgeweken van een bestemmingsregel. Deze afwijkingen kunnen worden toegepast op alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen. 6.2.4 Overgangs- en slotbepalingen In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
6.3
Verantwoording van de regels
6.3.1 Algemeen Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt. Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen. Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht. In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
46
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
6.3.2 Detailhandel De Rijnhal en omliggende gronden zijn bestemd voor 'Detailhandel' (artikel 3). Deze bestemming is bedoeld voor: grootschalige detailhandel op het gebied van sport en leisure; horeca-a en -b: dit zijn lunchrooms en restaurants; leisure. In de regels zijn beperkingen opgenomen in het aantal vierkante meters dat per functie is toegestaan. Er is een bouwvlak opgenomen. Binnen het bouwvlak moet de bebouwing worden opgericht. In dit geval valt de bestaande bebouwing van de Rijnhal (exclusief de aanbouw) binnen het bouwvlak. Het gebied buiten het bouwvlak is bedoeld voor wegen, fiets- en voetpaden, groen, parkeerplaatsen en voorzieningen voor het water. Met een specifieke bouwaanduiding zijn bij de ingang buiten het bouwvlak speelattributen toegestaan. Dit geldt voor het oefenveld waar klanten materiaal kunnen testen. Reclameborden en vlaggenmasten op het terrein zijn vanwege de ruimtelijke uitstraling onder bepaalde voorwaarden van zowel aantal als afmetingen toegestaan. Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan De Rijnhal valt binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Gelredome, Nijmeegseweg, Rijnhal' en is bestemd als 'Gemengd'. Binnen deze bestemming zijn onder andere sport, cultuur en evenementen toegestaan. 6.3.3 Groen Voor het gebied aan de noordoost- en noordwest zijde van het gebouw geldt voor het buitenterrein de bestemming 'Groen' (artikel 4). Het gaat om de groenzone die is gelegen tussen het gebouw en de watergang langs de Nijmeegseweg en voor de groenzone langs Olympus. Deze groenzones zijn belangrijk voor het ruimtelijk beeld en zijn daarom als zodanig bestemd. Binnen deze bestemming zijn in- en uitritten toegestaan. Tussen de watergang ten noordoosten van de Rijnhal en het fietspad is in de bestemming Groen de bouw van een reclamezuil toegestaan. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag een 2 reclamemast met een maximumbouwhoogte van 20 meter en een footprint van 2 m gerealiseerd worden. Het doel van deze reclamemast is reclame te maken voor het Sportaprk Olympus en de daar aanwezige bedrijven zoals Decathlon. Vergelijking met het vigerend bestemmingsplan De groenzones vallen binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Gelredome, Nijmeegseweg, Rijnhal' en zijn deels bestemd als 'Groen' en deels als 'Gemengd'. Binnen de bestemming 'Gemengd' zijn in het vigerende bestemmingsplan ook groenvoorzieningen toegestaan maar ook wegen en parkeerplaatsen. Door nu expliciet voor de bestemming 'Groen' te kiezen worden deze groenzones beschermd en kunnen deze bijvoorbeeld niet voor parkeren worden gebruikt. 6.3.4 Water De bestemming "Water" (artikel 5) is bedoeld voor de hoofd watergang, ook wel A-watergang genoemd, die in het plangebied ligt (tussen de Rijnhal en de Nijmeegseweg). Vanwege zijn belang voor de waterhuishouding is deze in overleg met het Waterschap Rivierenland specifiek als Water bestemd. Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen In het geldende bestemmingsplan is deze watergang ook bestemd als Water.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
47
6.3.5 Dubbelbestemmingen De SVBP 2008 geeft ook de mogelijkheid dubbelbestemmingen op te nemen. Dubbelbestemmingen zijn bestemmingen die liggen over meerdere enkel bestemmingen en daar iets over zeggen. In dit bestemmingsplan zijn twee dubbelbestemmingen opgenomen, het betreft de artikel Waarde Archeologie (middelhoge verwachting) en artikel Waterstaat - waterlopen. Op het grootste deel van het plangebied is Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting) van toepassing. Daarnaast is op twee plekken een dubbelbestemming Waterstaat - waterlopen is van toepassing op de in het plangebied aanwezige ondergondse duikers en watergangen. Bovengenoemde artikelen bevatten naast de andere bestemmingsbepalingen een aantal beschermende bouwregels en afwijkingsbepalingen. De zone waarbinnen sprake is van een archeologische verwachting is op de plankaart nader aangeduid. Daarnaast is in de regels geregeld dat ter plaatse van de op de plankaart aangegeven zone een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden alleen mag worden afgegeven wanneer blijkt dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd. Daartoe geldt een onderzoeksplicht. De uitkomst van dit onderzoek is dat, voordat een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenen wordt afgegeven, het inzichtelijk moet zijn dat hierbij geen archeologische waarden worden geroerd. Voor de in het plangebied aanwezige ondergrondse waterlopen zijn eveneens beschermende regels opgenomen. Vergelijking met de vigerende bestemmingsplannen In de vigerende bestemmingsplannen zijn deze dubbel-bestemmingen al opgenomen. Het bestemmingsplan wordt op dit onderdeel dan ook niet gewijzigd ten opzichte van de bestaande regelgeving.
6.4
Handhaving
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor de burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van zijn buren en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan. In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen: stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt; géén stilzwijgend gedogen; gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren; gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed. Deze beleidsuitgangspunten zijn geëvalueerd in de nota "Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014". De destijds geformuleerde uitgangspunten pretenderen dat alle overtredingen worden opgespoord en aangepakt. Deze ambitie blijkt met de beschikbare menskracht te ambitieus en daarom is in de nieuwe nota een prioriteitsstelling opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht wordt besteed. Dit houdt in dat het uitgangspunt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt afhankelijk wordt van de prioriteitsstelling uit het Handhavingsplan. De prioriteitsstelling is ondermeer afhankelijk van het type overtreding en het type gebied (beschermd stadsgezicht, buitengebied, industrieterrein enz.) waar de overtreding wordt geconstateerd en zal op basis van politieke realiteit per looptijd van het Handhavingsplan worden geactualiseerd. De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in ontwerp ter visie leggen van casu quo het in werking van een bestemmingsplan. Als vervolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures worden geregistreerd. Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via 48
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 19.500). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.
6.5
Exploitatie
De Rijnhal en omliggende gronden zijn in eigendom van de gemeente Arnhem. De gemeente heeft een overeenkomst gesloten met Decathlon over de verkoop van het gebouw en de gronden. Hiermee zijn de gemeentelijke kosten anderszins verzekerd. Het bestemmingsplan 'Rijnhal - Decathlon' maakt de vestiging van een Decatlon winkel mogelijk met zelfstandige horeca. De toekomstige eigenaar en uitbater heeft aangetoond dat de ontwikkeling financieel haalbaar is.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
49
50
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 7 7.1
Procedure
Vooroverleg
Informatieavond Op dinsdag 11 maart 2014 is door Decathlon en de gemeente een informatieavond georganiseerd. Tijdens deze avond zijn de plannen door Decathlon gepresenteerd. Omwonenden zijn per brief hiervoor uitgenodigd. Artikel 3.1.1 Bro overleg In het kader van artikel 3.1.1 Bro is het concept-bestemmingsplan opgestuurd naar Provincie Gelderland en het Waterschap. Beide instellingen hebben positief op het bestemmingsplan gereageerd en wijziging was niet noorzakelijk. Publicatie voornemen ontwikkeling Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is gebeurd op 5 maart in het gemeenteblad
7.2
Terinzagelegging (ontwerp-bestemmingsplan)
Het ontwerp-bestemmingsplan 'Rijnhal-Decathlon' en de ontwerp-omgevingsvergunning hebben vanaf 15 mei 2014 zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is één zienswijze ingediend van Houtman Buruma Advocaten namens Wereldhave, de eigenaar van winkelcentrum Kronenburg. Het bestemmingsplan is op 29 september 2014 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Deze wijziging is doorgevoerd naar aanleiding van de ingediende zienswijze. De wijziging regelt de minimum omvang van de grootschalige detailhandelsvestiging.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
51
52
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Bijlagen bij de toelichting Alle bijlagen zijn separaat bijgevoegd. Bijlage 1
Koers gebiedsvisie Centrum-Zuid
Bijlage 2
Nota van Randvoorwaarden Olympus Leisurepark
Bijlage 3
Vraag-aanbodanalyse Stadsregio Arnhem-Nijmegen
Bijlage 4
Regionaal Programma Detailhandel 2013 - Aanvullende informatie
Bijlage 5
Historisch vooronderzoek bodemkwaliteit
Bijlage 6
Verkennend bodemonderzoek en onderzoek asbest in puin Olympus 1
Bijlage 7
Natuurwaardenonderzoek Rijnhalgebied
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
53
54
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Regels van het bestemmingsplan Rijnhal - Decathlon (plannummer: NL.IMRO.0202.838-0301)
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
57 57 60
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmingsregels Detailhandel Groen Water Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting) Waterstaat - waterlopen
61 61 61 62 62 64
Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels
67 67 67 67 67 68
Hoofdstuk 4 Artikel 13 Artikel 14
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
69 69 69
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
55
56
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen
1.1 plan: Het bestemmingsplan Rijnhal - Decathlon met identificatienummer NL.IMRO.0202.838-0301 van de gemeente Arnhem. 1.2 bestemmingsplan De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels; 1.3 aanduiding Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 bebouwing Eén of meer gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.6 bebouwingspercentage Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van een gedeelte van een bestemmingsvlak of gedeelte van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd; 1.7 bestemmingsvlak Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming 1.8 bestemmingsgrens De grens van een bestemmingsvlak. 1.9 bouwen Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.10 bouwgrens De grens van een bouwvlak. 1.11 bouwlaag Een geheel van voor personen toegankelijke ruimten, waarbinnen de vloerhoogte niet meer dan 1,20 meter varieert, met uitsluiting van onderbouw en zolder of vliering casu quo kapruimte. 1.12 bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.13 bouwperceelgrens Een grens van een bouwperceelgrens. 1.14 bouwvlak Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.15 bouwwerk Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.16 bruto vloeroppervlak (bvo) het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke. 1.17 detailhandel Eet bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf en internetverkoop wordt hieronder niet begrepen.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
57
1.18 gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.19 grootschalige detailhandel detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten; 1.20 horecabedrijf Een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; detailhandel wordt hier niet onder begrepen. 1.21 horeca - a Een horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven. 1.22 horeca - b horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven. 1.23 horeca - c horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, niet zijnde discotheken en nachtclubs. 1.24 horeca - d horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken, alsmede horecabedrijven gericht op het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 en 0.6.00 uur, zoals nachtclubs. 1.25 horeca - e horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels, pensions en bed en breakfast -bedrijven met meer dan vier slaapplaatsen. 1.26 hoofdgebouw Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.27 leisure vrijetijdsvoorzieningen op het vlak van (indoor) sport en spel, zoals fitnesscentra, sportscholen, indoor speeltuinen/hallen, lasergame alsmede wellnesscomplexen zoals sauna's. 1.28 nutsbedrijven Bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op a. de levering van elektriciteit, gas, water en warmte; b. de verzorging van telecommunicatie; c. de afvoer en verwerking van afvalstoffen; 1.29 onderbouw Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.
58
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
1.30 peil 1. voor een gebouw , waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang; 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw. 4. voor zover als zodanig aangegeven in de bestemmingsregels: Normaal Amsterdams Peil (N.A.P.) 1.31 overig bouwwerk Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.32 pand De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig- constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.33 productiegebonden detailhandel detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie. 1.34 prostitutie Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.35 prostitué(e) Degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.36 raamprostitutie Een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden. 1.37 seksinrichting Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.38 straatmeubilair Onverminderd het bepaalde in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt onder straatmeubilair voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen; kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen. 1.39 thuisprostitutie Vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostituté(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres gewerkt wordt als prostitué(e). 1.40 vestigingsbeleid Het beleid neergelegd in de nota 'van Rood naar Groen' (vastgesteld 26 juni 2000). 1.41 werkplek Een plaats, waar één prostitué(e) zijn of haar werk verricht. 1.42 wijk Wijk, zoals gehanteerd wordt in de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 1.43 winkel Een ruimte of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn voor de uitoefening van detailhandel, met inbegrip van bijbehorende magazijnruimte of werkruimte.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
59
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten 2.1 de goothoogte van een bouwwerk Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de bovenste goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2 de inhoud van een bouwwerk Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 de oppervlakte van een bouwwerk Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
60
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 2 Artikel 3
Bestemmingsregels Detailhandel
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. Grootschalige detailhandel uitsluitend op het gebied van leisure (inclusief sport, outdoor en 2 2 fietsen) met een omvang van minimaal 1.500 m en maximaal 5.210 m ; b. leisure; 2 c. Horeca-A en -B met een omvang van maximaal 1.510 m bvo; d. Voorzieningen ten behoeve van het verkeer zoals ontsluitingswegen, parkeerplaatsen en fiets- en wandelpaden; e. Groen- en watervoorzieningen. waarbij het totaal aantal vierkante meters bvo van de onder a. t/m c. genoemde functies in het 2 gebouw niet meer mag bedragen dan 8.158 m 3.2 Bouwregels a. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aangegeven maximumbouwhoogte en voorzover aangegeven de maximum goothoogte uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. b. In afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 mogen: 1. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' sportattributen en hekwerken worden opgericht met een maximumbouwhoogte van 6 meter. 2. maximaal 5 reclameborden met een totale lengte van maximaal 32 meter en 3 vlaggenmasten allen met een maximumbouwhoogte van 6 meter worden opgericht. 3.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van het buiten het bouwvlak bouwen van kleine bouwwerken passend in de bestemming zoals fietsenstallingen, hekwerken en zitbanken met een maximumbouwhoogte van 3 meter waarbij voor herkwerken een maximumbouwhoogte geldt van 1 meter.
Artikel 4
Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. watergangen, waterpartijen, waterinfiltratievoorzieningen en andere voorzieningen voor de waterhuishouding; c. fiets- en wandelpaden, inritten en toeritten tot parkeerplaatsen en laad- en lospunten, straatmeubilair en speelvoorzieningen. 4.2 Bouwregels a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. b. In afwijking van het bepaalde in sub a. mag ten behoeve van het laad- en lospunt een keermuur worden opgericht met een maximum bouwhoogte van 1,50 meter. c. In afwijking van het bepaalde in sub a. mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke 2 bouwaanduiding - 2' een reclamemast worden gebouwd met een footprint van maximaal 2 m en een maximumbouwhoogte van 20 meter.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
61
Artikel 5
Water
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn, met in achtneming van het bepaalde in de artikel 6 bestemd voor: a. waterlopen en waterpartijen; b. waterberging; c. bermen en beplanting; d. oevers; met daaraan ondergeschikt: e. groenvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen; 5.2 Bouwregels Op de in lid 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en duikers. 5.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van bouwwwerken van geringe omvang zoals steigers, mits de waterstaatkundige functie niet (onevenredig) wordt geschaad, gehoord de waterbeheerder. 5.4 specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden als ligplaats voor (woon)schepen.
Artikel 6
Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' aangewezen gronden zijn naast de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op of in deze gronden voorkomende archeologische waarden. 6.2 Bouwregels Binnen de voor deze bestemming aangewezen gronden mogen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn; b. bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen worden gebouwd, indien het betreft: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid of 2 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 500 m bedraagt. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst
62
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
6.3 Afwijken van de bouwregels a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 6.2 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels. b. Afwijken als bedoeld in lid 6.3 sub a. kan, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. c. Afwijken als bedoeld in lid 6.3 sub a. kan voorts, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het afwijken regels te verbinden gericht op: 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. het doen van opgravingen; 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Verboden werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. grondwerkzaamheden dieper dan 40 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage; b. het verlagen of verhogen van het waterpeil; c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 6.4.2 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 6.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op: a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. het doen van opgravingen; c. begeleiding van de aanlegwerkzaamheden door een archeologisch deskundige. 6.4.3 Uitzonderingen Het verbod, als bedoeld in lid 6.4.1 sub a, is niet van toepassing indien: a. de werken die, voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming, een oppervlakte hebben 2 1 tot ten hoogste 500 m of een omvang van 500 m ; b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan; d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden; e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie (middelhoge verwachting)' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) reeds 2 aanwezige bouwwerken te slopen indien het oppervlak groter is dan 500 m , de verstoringsdiepte daarbij meer dan 40 cm bedraagt en deze liggen in een beschermd stadsgezicht.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
63
6.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (midddelhoge verwachting)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat: a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
Artikel 7
Waterstaat - waterlopen
7.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor "Waterstaat - waterlopen" aangewezen gronden zijn, behalve voor de aan de grond gegeven bestemmingen, primair bestemd voor het beheer en onderhoud van de binnen het plangebied al dan niet ondergronds gelegen waterlopen; b. Bij strijd tussen het belang van de bescherming van de waterlopen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleren de belangen van de bestemming 'Waterstaat waterlopen'. 7.2 Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken gelden de de volgende bepalingen: a. op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang; b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat ze naar aard en afmetingen bij de bestemming passen. 7.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere bestemming(en) mits: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de waterlopen; b. vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterlopen. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1 Verboden werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere gesloten oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem; c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse kabels of leidingen; d. het wijzigen van het bestaande bodemniveau door ophogingen of afgravingen of het verrichten van andere graafwerkzaamheden; e. het aanbrengen, vellen en/of rooien van bomen of beplantingen welke dieper wortelen dan 0,75 meter
64
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
7.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht Het in sublid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. voor normale onderhoudswerkzaamheden; b. voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. voor werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik; d. voor normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,30 meter. e. voor werken en werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning kunnen worden uitgevoerd. 7.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen: a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende waterlopen en b. ter zake daarvan vooraf advies van het waterschap Rivierenland is ingewonnen.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
65
66
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1 Bouwen binnen bouwvlak a. Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven mag, behoudens andersluidende bepalingen in deze regels, uitsluitend worden gebouwd binnen dit bouwvlak. b. Indien in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is aangegeven, mag uitsluitend worden gebouwd voor zover daartoe in de betreffende bestemmingsregel uitdrukkelijk mogelijkheden zijn opgenomen.
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
Onder gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; b. het gebruik van de gronden ten behoeve van thuisprostitutie, raamprostitutie en seksinrichtingen.
Artikel 11
Algemene aanduidingsregels
11.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied zijn de gronden naast de overige aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening. 11.2 Bouwregels Ter plaatse van de in lid 11.1 bedoelde aanduiding mogen geen bouwwerken worden gebouwd dieper dan 4 meter onder peil. 11.3 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 11.2 voor het bouwen van bouwwerken dieper dan 4 meter onder peil mits het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, gehoord de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
67
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van leidingen constructies, installaties of apparatuur dieper dan 4 meter beneden peil; b. het verlagen van het grondwaterpeil c. het doen van boringen, seismisch- of ander bodemonderzoek dieper dan 4 meter onder peil; d. het indrijven van voorwerpen dieper dan 4 meter in de grond; e. het aanleggen van reservoirs dieper dan 4 meter beneden peil f. het dempen van sloten en greppels; g. het aanbrengen of verbreden van verhardingen; h. het aanleggen van een werk, voorziening of mechanisme bedoeld om stoffen in de bodem te lozen die bedreigend kunnen zijn voor het grondwater; i. het opslaan, storten of lozen van bestrijdingsmiddelen en niet dierlijke meststoffen. 2. Werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4 sub 1. zijn slechts toegestaan indien door de uitvoering van het werk geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
Artikel 12
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: 1. de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte en het maximumoppervlak mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten; 2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 9.1 mits: a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen; b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits: een diepte van 6 meter niet wordt overschreden; het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming; geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt; de bestemmingsgrens niet wordt overschreden; 3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van: a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voorzover met een inhoud groter dan 3 m3 , en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3; b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie: voorzover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter; voorzover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte; d. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de bepalingen van de Wet geluidhinder.
68
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
Hoofdstuk 4 Artikel 13 13.1
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
13.1.1 Overgangsbepaling Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 13.1.2 Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 13.1.1 met maximaal 10%. 13.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het bepaalde in lid 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 13.2
Overgangsrecht gebruik
13.2.1 Overgangsbepaling Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 13.2.2 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 13.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 13.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het bepaalde in lid 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rijnhal - Decathlon.
"Rijnhal - Decathlon" (vastgesteld, 29 september 2014)
69