VIANEN 2015
De Welstandsnota Vianen is op 29 september 2015 vastgesteld.
Welstand Vianen 2015, pagina 2
INHOUD Stroomschema Gebruik van de nota
6
Hoofdstuk 1 Inleiding Uitgangspunten 7 Gebruik van de nota 7 Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2 Welstand op hoofdlijnen Redelijke eisen van welstand Welstandscriteria gebieden en welstandscriteria objecten Welstand en erfgoed Afwijkende plannen Grotere projecten
9 9 10 11 13
Kaarten Niveaus en gebieden
16
Hoofdstuk 3 Welstandscriteria objecten Vergunning 19 Standaardplan 19 Voor- en achterkant 19 Aanbouwen (object 1) 20 Bijgebouwen (object 2) 22 Gevelwijzigingen (object 3) 23 Dakkapellen (object 4) 24 Erfafscheidingen (object 5) 26 Dakramen, panelen en collectoren (object 6) 27 Rolluiken (object 7) 28 Installaties (object 8) 29 Reclame (object 9) 30 Hoofdstuk 4 Welstandscriteria gebieden Niveaus 35 Gebieden 35 Voorstraat en omgeving (gebied 1) 36 Binnenstad Vianen (gebied 2) 38 Stadsrand Vianen (gebied 3) 40 Dorpen (gebied 4) 42 Landelijk gebied (gebied 5) 46 Woongebied (gebied 6) 50 Bedrijventerreinen (gebied 7) 52 Bijlagen Begrippenlijst (bijlage 1)
55
Welstand Vianen 2015, pagina 3
Stroomschema Betreft uw bouwplan een vergunningplichtig bouwwerk in een gebied waar welstand van toepassing is?
Sommige objecten zijn vergunningvrij en worden niet preventief aan redelijke eisen van welstand getoetst. Daarnaast zijn diverse gebieden in Vianen welstandsvrij, zie hiervoor onder meer de niveaukaart.
Ja
BETREFT HET EEN PLAN AAN OF BIJ EEN CULTUURHISTORISCH OBJECT? monument beeldbepalende objecten Nee IS HET EEN OBJECT? • aanbouw • bijgebouw • gevelwijziging • dakkapel • erfafscheiding • dakraam, paneel of collector • reclame
Criteria voor Erfgoed Vianen heeft een rijke historie. Diverse panden zijn aangewezen als monument of beeldbepalend object. Eventuele veranderingen aan deze gebouwen en in deze gebieden vragen om een zorgvuldige aanpak. Hiervoor zijn enkele uitgangspunten opgenomen in hoofdstuk 2. Ga verder met
Criteria voor veel voorkomende (bescheiden) objecten Binnen bepaalde grenzen zijn diverse objecten vergunningvrij. Deze vergunningvrije bouwwerken worden niet preventief getoetst, maar tegen eventuele excessen kan wel achteraf worden opgetreden. Informatie over vergunningvrij bouwen kunt u onder meer verkrijgen bij de rijksoverheid. Voor vergunningplichtige bouwwerken bij en wijzigingen van bestaande panden zijn in hoofdstuk 3 eenvoudige criteria opgenomen, waarmee snel uitsluitsel te geven is binnen welke grenzen het plan in ieder geval aan redelijke eisen van welstand voldoet. Plannen die niet passen binnen de objectcriteria zijn niet per definitie in strijd met redelijke eisen van welstand. Of ze alsnog voldoen, wordt bezien aan de hand van de gebiedsgerichte welstandscriteria of de algemene criteria.
Nee IS HET EEN GROTER PLAN? Een groter plan voor (ver)bouw dat past in de structuur en de architectuur van het betreffende gebied, zoals een dorpscentrum, lint, woongebied, bedrijventerrein, recreatieterrein of het landelijk gebied
Criteria voor grotere plannen Grotere plannen worden beoordeeld aan de hand van de criteria in hoofdstuk 4. Aan de hand van de bebouwingstypologie is Vianen verdeeld in gebieden. Hiervoor zijn uitgangspunten en welstandscriteria opgesteld, waarmee de ontwerper rekening moet houden.
Nee IS HET EEN AFWIJKEND PLAN? Afwijkend van de gebiedsstructuur of architectuur danwel een exces
Afwijkende plannen Voor plannen die de bestaande structuur doorbreken of in hun architectuur afwijken van de omgeving kunnen de criteria voor objecten en grotere plannen ontoereikend zijn. Voor de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de algemene criteria of aanvullend beleid zoals een beeldkwaliteitsplan. Een object dat sterk afwijkt van en afbreuk doet aan de omgeving kan gezien worden als een exces als er sprake is van een evidente buitensporigheid in het uiterlijk. Zie hiervoor de toelichting in hoofdstuk 2.
INLEIDING De gemeente Vianen heeft sinds 2004 een welstandsnota zoals aangegeven in de Woningwet. Met de herziening van 2015 wil de gemeente het beleid actualiseren en waar mogelijk vereenvoudigen. Uitgangspunten Doel van de welstandstoets is het behartigen van het publieke belang door de lokale overheid, waarbij de individuele vrijheid van de burger of ondernemer wordt afgewogen tegen het aanzien van hun omgeving als algemene waarde. Met de verschijningsvorm van een bouwwerk wordt iedere voorbijganger geconfronteerd. Het beleid is opgesteld vanuit de gedachte, dat welstand een bijdrage levert aan de totstandkoming en het beheer van een aantrekkelijke bebouwde omgeving. Doel van het welstandsbeleid is het welstandstoezicht helder onder woorden te brengen en op een effectieve en controleerbare wijze in te richten. Daarbij is het van belang aanvragers door middel van de welstandsnota van tevoren op de hoogte te stellen van de aspecten die een rol spelen bij de welstandsbeoordeling. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden een rol te geven bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen. Vereenvoudiging Vianen kiest ervoor om keuzes te maken waardoor er meer aandacht en tijd kan worden besteed aan de kernwaarden en kwaliteiten van de gemeente. Redelijke eisen van welstand zijn alleen van toepassing voor het centrum, het landelijk gebied, de kleine kernen en langs enkele hoofdroutes. Hiermee kan op beeldbepalende plekken in meer of mindere mate gestuurd worden op het aanzien van de gemeente. Een hoge beeldkwaliteit is het uitgangspunt in het centrum van Vianen en het landelijk gebied, welstand moet in dit gebied bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. In de overige gebieden waar welstand van toepassing blijft, wil de gemeente zich terughoudend opstellen en waar mogelijk ruimte laten voor vrije vormgeving. De meeste woongebieden en bedrijventerreinen zijn echter gebieden waar geen welstandscriteria gelden. Hier is een vrij niveau van toepassing. Vrij is ook echt vrij. In deze gebieden kan de gemeente achteraf niet optreden tegen eventuele buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken. Uitzondering hierop zijn reclame-uitingen en panden die als cultureel erfgoed zijn opgenomen in de bestemmingsplannen, zoals karakteristiek of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde. Wat betreft vergunningvrij bouwen wordt aangesloten op de mogelijkheden die het Rijk biedt. Gebruik van de nota De welstandsnota is niet bedoeld als leesboek, maar opgesteld als een naslagwerk. De nota bevat verschillende beoordelingskaders. De verschillende hoofdstukken bevatten de criteria, die de gemeente hanteert bij de beoordeling van bouwplannen. Wie wil weten welke criteria op een aanvraag van toepassing zijn, doorloopt het hiernaast afgebeelde stroomschema. Indien gewenst kunnen bij de gemeente inlichtingen worden ingewonnen over de interpretatie van de welstandsnota in het licht van het beoogde plan.
Welstand Vianen 2015, pagina 7
Hoofdstuk 1
Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de hoofdlijnen van het beleid met daarin een algemene toelichting op welstand. Hierop volgen enkele algemene uitgangspunten voor de behandeling van bouwplannen in de invloedssfeer van monumenten en beeldbepalende objecten. Daarna is een toelichting op de procedure voor afwijkende plannen gegeven. De nota is in hoofdzaak geschreven voor het beheer van bestaande gebieden, plannen die de bestaande structuur of architectuur doorbreken zullen op een andere wijze beoordeeld worden. Voor grote plannen kan dit vooraf op basis van bijvoorbeeld een stedenbouwkundig plan of beeldkwaliteitsplan, voor kleine plannen op basis van de algemene criteria, die de regels zijn van het architectonische vakmanschap en gelden als uitgangspunt voor iedere beoordeling. Achteraf kan een plan beoordeeld worden aan de hand van de excessenregeling, waarin criteria staan voor bouwwerken en andere vergunningplichtige activiteiten die zonder vergunning of in afwijking van een vergunning zijn gerealiseerd, maar zo onder de maat zijn dat zij als exces moeten worden gezien. Met behulp van deze criteria kan de gemeente achteraf optreden tegen misstanden. Hoofdstuk 3 bevat criteria voor veel voorkomende objecten als dakkapellen en bijgebouwen. In hoofdstuk 4 wordt voor de gebieden in de gemeente aangegeven op welke wijze het vakmanschap zou moeten worden ingevuld. De beschrijvingen en criteria geven aan welke eigenschappen wenselijk zijn en dienen als agenda voor de beoordeling door de commissie. In de bijlage is een begrippenlijst opgenomen. De in de nota opgenomen foto’s zijn te zien als illustratie bij de gebiedsbeschrijving (dus niet als afbeelding van de gewenste eigenschappen).
Welstand Vianen 2015, pagina 8
WELSTAND OP HOOFDLIJNEN Dit hoofdstuk beschrijft de grondslag voor de nota. Deze is onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente, waarvan ook bestemmingsplannen en cultuurhistorie deel uitmaken. Dit hoofdstuk begint met de basisbeginselen van welstand en een toelichting op de omgang met erfgoed in de welstandstoets. Daarna volgen de algemene criteria, de excessenregeling en toelichting op de te volgen procedure bij grote bouwplannen die afwijken van de gangbare structuur. Redelijke eisen van welstand Volgens de wet moet een plan voldoen aan de voor het betreffende object of gebied vastgestelde redelijke eisen van welstand. Deze eisen betreffen het bouwwerk op zichzelf en in zijn omgeving. In deze nota is dit vertaald in een nadruk op de beleving van de bebouwing vanuit de openbare ruimte en het landschap. Bouwdelen in het zicht zijn belangrijker voor het algemeen belang dan bouwdelen die aan het oog onttrokken zijn. De gemeente heeft in het welstandsbeleid met name het algemeen belang op het oog. De gemeente hanteert beoordelingskaders, waarin deze aspecten zijn verwerkt in beschrijvingen en criteria. Daarbij wordt onder meer de invloed van een plan op het straatbeeld en het aanzien van de gemeente als geheel gewogen. Voor een straat in het woongebied gelden andere criteria dan voor een ingrijpende verbouwing van een monumentale kerk of een nieuw te bouwen woning aan een (dijk)lint. Naarmate een plan meer invloed heeft op de identiteit van de gemeente zullen er meer aspecten worden betrokken bij de beoordeling en zal er zorgvuldiger worden gewogen. Daarnaast moet worden bekeken of het een omgeving betreft, die vooral moet worden beheerd of een omgeving die aan verandering onderhevig is. Welstandscriteria gebieden en welstandscriteria objecten De nota maakt onderscheid in gebieden en objecten. Met de nieuwe nota is het aantal gebieden en objecten sterk gereduceerd. De gebieden vormen de kern van het welstandsbeleid. De gemeente is verdeeld in gebieden met een eigen identiteit zoals het centrum, het landelijk gebied, woonwijken en bedrijventerreinen. Voor een deel van deze gebieden gelden geen welstandscriteria. Hier is een vrij niveau van toepassing. Deze worden in de nota buiten beschouwing gelaten, met uitzondering van de criteria voor reclame-uitingen en panden die als cultureel erfgoed zijn opgenomen in de bestemmingsplannen, zoals karakteristiek of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde. Van de gebieden waar wel redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, is het ruimtelijk en architectonisch beeld beschreven gevolgd door een waardering en een verwachting over eventuele veranderingen. Deze bepalen de uitgangspunten voor de welstandstoets. De gebiedscriteria zijn te zien als een uitwerking van de algemene criteria, die de voor een bouwplan gewenste eigenschappen beschrijven. Net als te onderscheiden gebieden zijn er bescheiden objecten, die zich lenen voor vereenvoudigde toetsing. Voorbeelden daarvan zijn bijgebouwen bij en dakkapellen op een woning. Voor dit soort plannen zijn zo eenduidig en meetbaar mogelijke criteria opgenomen, die de planindiener vooraf een grote mate van duidelijkheid geven over de uitkomst van de toetsing.
Welstand Vianen 2015, pagina 9
Hoofdstuk 2
Welstand en erfgoed Vianen heeft een aanzienlijke hoeveelheid cultureel erfgoed. Dit erfgoed is divers, waarbij de goed bewaarde historische binnenstad het meest kenmerkend is. De erfgoedwaarde van een object of gebied is van invloed op de aanvaardbaarheid van plannen en wordt daarom meegewogen bij de beoordeling. Waarde en beleid Van belang voor cultureel erfgoed is allereerst de waarde van het object op zich. Elk pand of bouwwerk heeft een eigen architectuur en daarmee wat betreft de vormgeving een eigen logica. Daarnaast is er veelal sprake van ensemblewaarde, die voor een binnenstedelijke straatwand een andere logica heeft dan voor een kerk met pastorie. Om recht te doen aan de bijzondere waarde stelt de gemeente aanvullende eisen aan plannen voor en binnen de invloedssfeer van cultureel erfgoed. De gemeente wenst de ontwikkeling in beginsel te beperken tot het versterken of herstellen van historisch wenselijke eigenschappen danwel het faciliteren van nieuw gebruik met als doel het behoud van de panden. Aanpassingen betreffen in de regel kleine wijzigingen, die het aanzien van de gebouwen niet schaden zoals bescheiden dakkapellen aan de achterzijde of bijgebouwen uit het zicht vanuit de openbare ruimte. Ingrijpende wijzigingen zijn uitzonderingen, die in de regel zorgvuldig en terughoudend in het bestaande beeld moeten worden ingepast.
De gemeente zet in op behoud danwel versterking van het cultuurhistorisch karakter van de gebouwen, waarbij voor kleine wijzigingen een gelijke architectuur uitgangspunt is maar voor grotere wijzigingen een meer eigentijdse architectuur eveneens passend kan zijn. De commissie zal per geval toetsen of en in hoeverre het uitgangspunt gelijke architectuur van toepassing dient te zijn, danwel een meer eigentijdse architectonische toevoegin Bij de beoordeling van kleinere wijzigingen zal de commissie onder meer de inpassing daarvan in de ordening op het erf en het karakter van het pand bezien waarbij onder meer aandacht zal worden geschonken aan de architectonische uitwerking met inbegrip van materiaal- en kleurgebruik.
Welstand Vianen 2015, pagina 10
Bij de beoordeling van eventuele grotere wijzigingen zal de commissie met name aandacht schenken aan een grote mate van terughoudendheid met een nadruk op de plaatsing ten opzichte van enerzijds de openbare ruime met inbegrip van het landschap en anderzijds het object of ensemble op zich, een terughoudende vormgeving met inbegrip van materiaal- en kleurgebruik. Zonder wijzigingen en nieuwbouw onmogelijk te maken, heeft herstel van historisch wenselijke eigenschappen prioriteit. Omdat cultureel erfgoed vraagt om een specifieke benadering zal bij de beoordeling eveneens kunnen worden teruggegrepen op het vakmanschap van de ontwerper zoals bedoeld en beschreven in de algemene criteria. Uitgangspunten Bij aanpassingen aan cultureel erfgoed, dat als zodanig is opgenomen in de bestemmingsplannen zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, gelden de volgende algemene uitgangspunten: • wijzigingen spelen in beginsel een ondergeschikte rol in het aanzien van het object en zijn in stijl, maat, schaal en detaillering zorgvuldig afgestemd op (cultuurhistorische delen van) het object • bij aanpassingen blijft de hoofdvorm van het gebouw duidelijk herkenbaar • het zicht op het monument of ander erfgoed vrij laten Afwijkende plannen De criteria voor gebieden en objecten gaan uit van de aanwezige kwaliteit en geven richtlijnen voor veranderingen, die redelijkerwijs passen in hun omgeving. Het kan voorkomen, dat een bouwwerk of een plan afwijkt van zijn omgeving. In dat geval kan er gebruik worden gemaakt van de algemene criteria of van de criteria voor excessen. Algemene criteria De algemene criteria richten zich op het vakmanschap. In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op de algemene criteria. Dit kan zowel positief als negatief zijn. • Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. • Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of de omgeving groter is. • Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Welstand Vianen 2015, pagina 11
• Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. • Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. • Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken.
Excessen Van een exces is sprake als het uiterlijk van een bouwwerk sterk afwijkt van en afbreuk doet aan de omgeving. Ook plannen die niet preventief worden getoetst moeten passen in het beeld van de gemeente. De burger heeft vrijheid binnen de structuur en architectuur van het bestaande gebied. De initiatiefnemer zal redelijkerwijs moeten aansluiten op wat in de omgeving gebruikelijk is (uitgezonderd bouwwerken in gebieden, die expliciet als welstandsvrij zijn aangewezen). Daarbij geldt, dat er eerder sprake is van strijdigheid naarmate een bouwwerk meer zichtbaar is vanuit de openbare ruimte. Een aanbouw aan de achterzijde van een woning in een bouwblok is minder van invloed op het aanzien van de gemeente dan een aanbouw aan de zijgevel van een vrijstaande woning aan een doorgaande route. Ook is er eerder sprake van een exces bij cultureel erfgoed. Volgens de wet moeten de criteria voor het beoordelen op excessen in de welstandsnota zijn opgenomen. De hier opgenomen criteria zijn niet bedoeld om de plaatsing van een bouwwerk tegen te gaan. De gemeente hanteert bij het toepassen van deze excessenregeling het criterium, dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Vaak heeft dit betrekking op: • Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving Als een bouwwerk niet meer herkenbaar is in zijn omgeving, kan dit als exces bestempeld worden. Te denken valt aan een voor de voorgevel geplaatste schuur of reclamebord danwel aan het dichttimmeren van gevelopeningen. • Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is Een gevel kan door een veelvoud van kleine toegevoegde elementen te veel uit de toon vallen. Daarnaast kunnen een of meerdere nieuwe gebouwen de samenhang in een gebied verstoren doordat de kenmerken hiervan teveel afwijken van wat gebruikelijk is.
Welstand Vianen 2015, pagina 12
• Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden Aanpassingen aan een bouwwerk kunnen de architectonische bijzonderheden van een pand zodanig beschadigen dat het in strijd is met redelijke eisen van welstand. Een toegevoegd wezensvreemd element dat de architectuur van een pand ontkent, kan het oorspronkelijk karakter van een bouwwerk (deels) teniet doen, net als achterstallig onderhoud aan de buitenzijde van een bouwwerk. Van een andere orde zijn bouwwerken die door een calamiteit geheel of gedeeltelijk onherstelbaar zijn beschadigd. Het in stand laten van dit soort objecten kan een exces zijn. • Armoedig materiaalgebruik Omdat materialen die niet geschikt zijn als bouwmateriaal kunnen leiden tot een armoedige en ook gevaarlijke situaties, kan de gemeente op basis van welstand verlangen dat een ander materiaal wordt gebruikt. • Felle of contrasterende kleuren Het toepassen van felle kleuren of kleuren die contrasteren met de directe omgeving, kan leiden tot een onrustig beeld en is daarom welstandshalve ongewenst. • Te opdringerige reclames Een veelheid of hinderlijk in het oog springende reclame kan een exces zijn. Dat geldt niet alleen voor extern aangebrachte reclames, maar ook voor intern aangebrachte reclames die het uiterlijk van een gebouw beïnvloeden zoals beplakte glazen puien. Of er daadwerkelijk sprake is van een exces is onder andere afhankelijk van de ligging en de omvang van het gebouw. Aan de hand van de gebiedsgerichte welstandscriteria kan bekeken worden wat redelijkerwijs verwacht kan worden van een nieuw gebouw. Voor de soepele welstandsgebieden zijn deze criteria wat grover gesteld en in de bijzondere gebieden juist wat preciezer. Bij de beoordeling of een object al dan niet een exces is, wordt hiermee rekening gehouden. In welstandsvrije gebieden is de excessenregeling niet van toepassing: vrij is vrij, ook achteraf. Grotere projecten Ook nieuwbouwplannen en herontwikkelingsprojecten vereisen een bijzondere inzet. De welstandsnota bevat echter geen welstandscriteria voor grotere (her) ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dit is het geval indien sprake is van een functie- of bestemmingswijziging ten opzichte van de gebiedenkaart uit hoofdstuk 4 (zoals bijvoorbeeld nieuwe woon- en werkgebieden in agrarisch gebied) waarbij de gebiedsgerichte welstandscriteria voor het betreffende gebied niet toereikend zijn voor een goede beoordeling. Dergelijke welstandscriteria kunnen niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan, bijvoorbeeld in de vorm van een beeldkwaliteitplan, aan ten grondslag ligt. Het opstellen van criteria voor (her)ontwikkelingsprojecten kan een onderdeel zijn van de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De criteria worden in dat geval opgesteld door de gemeente of in overleg met de commissie. De gemeenteraad stelt de criteria vervolgens vast ter aanvulling op de welstandsnota, waarbij de inspraak gekoppeld kan worden aan de inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding.
Welstand Vianen 2015, pagina 13
Welstandscriteria niveaus
Welstand Vianen 2015, pagina 16
Welstandscriteria gebieden
Welstand Vianen 2015, pagina 17
Welstand Vianen 2015, pagina 18
WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN De gemeente streeft ernaar veel voorkomende kleine objecten snel te beoordelen. Het gaat daarbij om relatief eenvoudige en meetbare criteria, die de planindiener vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid geven. Objectcriteria zijn opgesteld voor aanbouwen, bijgebouwen, gevelwijzigingen, dakkapellen, erfafscheidingen, dakramen panelen en collectoren, rolluiken, installaties en reclame. Vergunning De bovengenoemde bouwwerken zijn deels vergunningvrij binnen bepaalde randvoorwaarden. Dat betekent dat een deel van deze plannen niet vooraf wordt getoetst aan redelijke eisen van welstand. Indien een bouwwerk niet vergunningvrij is, is een welstandstoets nodig. In dit geval treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan getoetst aan de objectcriteria. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt bij de beoordeling van het bouwplan tevens gebruik maakt van de gebiedsgerichte welstandscriteria en algemene criteria. Standaardplan Een standaardplan is een plan, dat in vergelijkbare situaties als uitgangspunt gehanteerd kan worden. Ook als deze enigszins afwijkt van de criteria op de volgende bladzijden. Het zijn plannen die navolging verdienen, waarbij met name een gelijke uitvoering van belang is. Van belang daarbij zijn de architectonische verhoudingen, materiaal en kleur. Niet ieder bouwwerk is automatisch een standaardplan. Een eerder op dezelfde woning of hetzelfde bouwblok goedgekeurd plan is dit in de regel wel. Ook een oorspronkelijke optie voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een standaardplan is van toepassing op een bouwblok, cluster of een groter gebied. Voor- en achterkant Bij de criteria is er onderscheid in de voor- en de achterkant van bouwwerken. Onder achterkant wordt verstaan het erf achter de lijn op 1,00 m achter de voorgevel die evenwijdig loopt aan het openbaar toegankelijk gebied, inclusief de grond onder het hoofdgebouw en het gehele achtererf, alsmede de gevels en dakvlakken ter plaatse van dit deel van het erf. Onder voorkant wordt verstaan het erf en de daarboven gelegen gevels en dakvlakken die geen onderdeel van een achterkant zijn. Erf
bebouwing voorgevel achterkant voorkant Openbaar toegankelijk gebied
weg stoep en achterpad groen water
Welstand Vianen 2015, pagina 19
Hoofdstuk 3
Aanbouw Een aanbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gebouw zoals een uitbreiding van de woonkamer of keuken, erker, serre, garage of overkapping. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft de rooilijnen en maximale afmetingen. Beoordeling Een aanbouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving.
Welstand Vianen 2015, pagina 20
Object 1
Aanbouw Criteria Aanbouwen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Algemeen • aanbouwen zijn ondergeschikte toevoegingen aan het hoofdgebouw Plaatsing en aantal • aanbouw direct tegen de hoofdmassa plaatsen of een bestaande aanbouw vergroten in identieke vormgeving • plaatsen: - in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) alleen aan achterkanten of in de straatwand opnemen - in gebied met een soepel of gewoon welstandsniveau op ten minste 1,00 m achter de voorgevelrooilijn met uitzondering van erkers aan de voorgevel • in een gebied met een gewoon of bijzonder welstandsniveau hoogstens één aanbouw per gevel Vorm, maat en uitwerking • vormgeven in één bouwlaag met een rechthoekige of op de situatie aangepaste plattegrond • hoofdvorm: - in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) voorzien van een zadeldak of andere eenvoudige kap - in een gebied met een soepel of gewoon welstandsniveau plat afdekken en aan achterkanten plat afdekken of voorzien van eenvoudige kap of serredak • goothoogte en hoogte dakrand tot maximaal de bovenkant van de vloer van de verdieping van het hoofdgebouw • vormgeving afstemmen op oorspronkelijk pand met een bescheiden detaillering zonder nadrukkelijke ornamenten, boeiborden en overstekken • aan voorkanten voorzien van ramen, met uitzondering van overkappingen • overkappingen zijn minimaal aan twee zijden open • materialen en kleuren gelijk aan hoofdgebouw danwel uitvoeren in traditionele materialen als baksteen en hout in gedekte tinten of als serre of overkapping • bij tussenwoningen een overgang toepassen door bijvoorbeeld een gemetselde muur op de erfgrens
Welstand Vianen 2015, pagina 21
Object 1
Bijgebouw Een bijgebouw is een grondgebonden bouwwerk van in beginsel één bouwlaag los van het hoofdgebouw, zoals een garage, schuur of overkapping. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Beoordeling Een bijgebouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Bijgebouwen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Algemeen • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw (laat contour en silhouet hoofdgebouw intact) (het gaat hier niet om grote schuren in bijvoorbeeld het landelijk gebied) Plaatsing en aantal • minstens 1,00 m afstand tot de perceelsgrens • in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) alleen aan achterkanten plaatsen of in de straatwand opnemen • per erf één of twee bijgebouwen (eventueel te vergroten in identieke vormgeving) Vorm, maat en uitwerking • vormgeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond • hoofdvorm: - in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) voorzien van een zadeldak of andere eenvoudige kap - in een gebied met een soepel of gewoon welstandsniveau plat afdekken en aan achterkanten plat afdekken of voorzien van eenvoudige kap • een vrijstaande overkapping is minimaal aan twee zijden open • detaillering: - bescheiden zonder nadrukkelijke ornamenten, boeiboorden en overstekken - in het gebied met bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) afstemmen op de vormgeving en maatvoering van het hoofdgebouw • materialen en kleuren gelijk aan hoofdgebouw of uitvoeren in traditionele materialen zoals hout en baksteen in gedekte tinten
Welstand Vianen 2015, pagina 22
Object 2
Gevelwijzigingen Van een gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. De opbouw en indeling van de gevel is een belangrijk onderdeel van de architectonische vormgeving van het gebouw en het aanzicht van de straat. Beoordeling Een gevelwijziging voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Gevelwijzigingen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Vorm, maat en uitwerking • samenhang straatwand op hoofdlijnen behouden • hoofdindeling gelijk aan huidig of oorspronkelijk kozijn • gevelopeningen niet blinderen • vormgeving: - in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) in overeenstemming met de architectuur en het tijdsbeeld van de oorspronkelijke gevel, indeling, profilering en detaillering met inbegrip van bestaande details als lateien, dorpels, raamlijsten en speklagen behouden - in een gebied met een gewoon welstandsniveau zijn vormgeving en maatvoering van een gevelwijziging bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie bepalend (mits deze welstandshalve goedgekeurd is) • materialen en kleuren gelijk aan of gelijkend op die van het hoofdgebouw
Welstand Vianen 2015, pagina 23
Object 3
Dakkapellen Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap. Dakkapellen zijn sterk bepalend voor het straatbeeld. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Beoordeling Een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving.
Welstand Vianen 2015, pagina 24
Object 4
Dakkapellen
Object 4
Criteria Dakkapellen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Algemeen • een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging op een hellend dakvlak Plaatsing • tussen 0,50 en 1,00 m dakvlak onder de dakkapel, of liggend in de dakgoot waarbij dakkapellen de gootlijn raken als dit bijdraagt aan de architectuur van de gevel of straatwand, zoals in de Binnenstad Vianen waar deze plaatsing de voorkeur heeft • minstens 0,50 m dakvlak boven en naast de dakkapel • meerdere dakkapellen op één dakvlak hebben een onderlinge afstand van minstens 1,00 m • meerdere dakkapellen op hetzelfde dakvlak of bij seriematige bouw regelmatig rangschikken op horizontale lijn (bovenlijn aanhouden) • in een mansardekap aansluiten op de knik of in de gootlijn plaatsen • in het gebied met bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) geen dakkapellen op aanbouwen en bijgebouwen Vorm, maat en uitwerking • een dakkapel op hetzelfde dakvlak of bij seriematige bouw gelijk aan reeds aanwezige dakkapellen uitvoeren • hoogte aan voorkanten maximaal 1,50 m • breedte aan voorkanten: - in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) is het aanzicht van de dakkapel in beginsel staand met een maximum van 1,40 m - in een gebied met een gewoon welstandsniveau tot 1/3 van de breedte van het dakvlak met een maximum van 5,00 m - in een gebied met een soepel welstandsniveau tot 2/3 van de breedte van het dakvlak met een maximum van 5,00 m • bescheiden detailleren zonder nadrukkelijke ornamenten • materialen en kleuren afstemmen op het hoofdgebouw • bij aankappen in uitvoering gelijk aan de kap van het hoofdgebouw • zijwangen: - donker, zinkgrijs (materiaal) of in de kleur van het dakvlak - in het gebied met bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) eventueel ook opmetselen • voorvlak overwegend invullen met glas (eventuele panelen of betimmeringenzijn ondergeschikt)
Welstand Vianen 2015, pagina 25
Dakkapel is een ondergeschikt element, dus niet op een wolfseind plaatsen
Bij schilddaken de kleinste afstand hanteren voor de plaatsing in het dakvlak
Dakkapel in mansardekap in onderste dakvlak plaatsen en aansluiten op knik
Erfafscheidingen
Object 5
Een erfafscheiding is bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Erfafscheidingen aan de openbare ruimte zijn van invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Beoordeling Een erfafscheiding voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Erfafscheidingen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Uitwerking • in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) uitvoeren als muur gemetseld in baksteen vergelijkbaar aan het hoofdgebouw of uitvoeren als gemetselde plint met daarboven op regelmatige afstand penanten en daartussen open ijzeren spijlenhekwerken • in een gebied met een soepel of gewoon welstandsniveau voor tenminste 30% open in een regelmatig patroon en uitvoeren in metselwerk, hout, draadstaal of spijlenhekwerk aansluitend op erfafscheiding naastgelegen percelen • terughoudend in kleur
Welstand Vianen 2015, pagina 26
Goed afgestemde erfafscheiding is in dit geval vergunningvrij
Erfafscheidingen bijvoorbeeld van hout, gecombineerd met metselwerk
Dakramen, panelen en collectoren
Object 6
Dakramen zijn toevoegingen aan een dakvlak, die in het straatbeeld niet snel zullen storen en die mede daarom in veel gevallen vergunningvrij zijn. Ze kunnen met gemak zo worden aangebracht, dat de hoofdvorm van het dakvlak behouden blijft en dakbedekking rondom aanwezig is. Het plaatsen ervan mag niet ten koste gaan van de eenheid van het dakvlak. Zonnepanelen en -collectoren zijn veelal nadrukkelijker aanwezig in het straatbeeld en vanuit welstandsoverwegingen niet altijd wenselijk. Vanuit andere overwegingen is vergunningvrij echter zeer veel mogelijk. Beoordeling Een dakraam, paneel of collector voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Dakramen, panelen en collectoren worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Plaatsing • alleen op daken (niet aan gevels) • in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen) niet aan voorkanten en niet nadrukkelijk in het zicht vanuit de openbare ruimte • panelen en collectoren op platte daken binnen het dakvlak plaatsen, afstand tot dakrand minstens gelijk aan de hoogte van het paneel of de collector met een minimum van 0,50 m Uitwerking • meerdere exemplaren regelmatig rangschikken op horizontale of verticale lijn • op schuine daken aanbrengen binnen het vlak van het dak met de hellingshoek gelijk aan die van het dakvlak (vlak aanbrengen) • kleuren gelijk aan achterliggend dakvlak danwel zwart, antraciet of donker grijs • panelen en collectoren integraal opnemen in het ontwerp van het bouwwerk en vormen een geheel met bijbehorende installaties (of de installatie in het bouwwerk plaatsen)
Welstand Vianen 2015, pagina 27
Op schuine daken is de hellingshoek gelijk aan die van het dakvlak
Meerdere dakramen regelmatig rangschikken op horizontale lijn
Rolluiken Rolluiken zijn voorzieningen om glazen puien van gebouwen te beschermen. Deze voorzieningen kunnen de omgeving een rommelig of opgesloten aanzien geven. Het plaatsen van rolluiken aan de binnenzijde van een pui is in veel gevallen vergunningvrij. Beoordeling Een rolluik voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Rolluiken worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Plaatsing • aan de binnenzijde van de pui, mits voor minstens 70% bestaand uit glasheldere doorkijkopeningen • in een gebied met soepel of gewoon welstandsniveau aan de buitenzijde van de pui, mits: - voor minstens 80% bestaand uit glasheldere doorkijkopeningen - rolkasten, geleidingen en rolhekken in de gevel worden ingepast Uitwerking • kleuren zijn ingetogen of afgestemd op de gevel
Welstand Vianen 2015, pagina 28
Object 7
Installaties
Object 8
Installaties voor bijvoorbeeld airconditioning en antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op of aan een bouwwerk worden aangebracht. Kleine windmolens worden veelal op een gebouw geplaatst. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om deze voorzieningen in te passen in de omgeving. Beoordeling Een installatie voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan de onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in het gebied ‘Voorstraat en omgeving’ (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Installaties worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Plaatsing en aantal • meerdere installaties per pand clusteren (eventueel afschermen) • plaats: - achter de voorgevellijn plaatsen, in beginsel aan de achtergevel bevestigen of op een plat dak plaatsen - niet nadrukkelijk zichtbaar vanuit de openbare ruimte • bij gestapelde woningbouw op het platte dak plaatsen danwel op of aan het balkon binnen het vlak van het balkon Vorm, maat en uitwerking • in het gebied met een bijzonder welstandsniveau (Binnenstad Vianen): - een installatie aan een gebouw is maximaal 0,50 m hoog en 1,00 m breed • slank vormgeven • hoogte relateren aan nabijgelegen bebouwing • installatie en bijbehorende voorzieningen, zoals afvoerpijpen en bevestigingsconstructie, als één geheel vormgeven • materialen en kleuren onopvallend (zoals verzinkt staal, antraciet of grijs)
Welstand Vianen 2015, pagina 29
Plaatsing van installaties aan achterkanten van woningen heeft de voorkeur
Reclame Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. In gebieden met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats en verhogen ze de visuele aantrekkingskracht van de omgeving, hoewel daar een kritische grens aan verbonden is. Beoordeling Reclame voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan of als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Kleine afwijkingen zijn denkbaar om herhalingen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan zoals bij monumenten en ander erfgoed (zoals karakteristieke of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, die als zodanig zijn opgenomen in het bestemmingsplan), dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebiedsgerichte criteria en andere criteria zoals omschreven in het hoofdstuk Welstand op hoofdlijnen (bijvoorbeeld aanvullende eisen voor monumenten). Plannen in de Binnenstad (zie gebiedenkaart) worden getoetst aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan Voorstraat en omgeving. Criteria Reclames worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Plaatsing en aantal • alleen reclame voor diensten of producten die in het pand plaatsvinden respectievelijk worden verkocht • loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan de gevel op bouwlagen met winkel- of bedrijfsbestemming (voorkom hinder voor woningen in de omgeving) • reclame plaatsen met behoud van uitzicht op of vanaf de openbare ruimte (voorkom hinder voor voetgangers en ander verkeer) • in een gebied met een soepel of gewoon niveau vrijstaande reclame in principe alleen op bedrijventerreinen bij de entree van het erf of op een parkeerterrein en in beperkte mate in het landelijk gebied • op bedrijventerreinen met een soepel niveau hoogstens twee reclames per gevel of gebruiker • in het landelijk gebied hoogstens twee vrijstaande reclames per perceel • in gebied met een soepel of gewoon niveau hoogstens één losse reclame en drie geclusterde vlaggenmasten per erf
Welstand Vianen 2015, pagina 30
Object 9
Reclame Vorm en maat • aan of bij woningen met beroep of bedrijf aan huis in totaal hoogstens 0,50 m2 bestaande uit naam- en beroepsaanduiding (eventueel aangelicht) • naamaanduiding van 1,00 m2 aan bedrijven in woongebieden • in gebied met een soepel of gewoon niveau maatvoering en detaillering afstemmen op de oorspronkelijke gevel (aanwezige samenhang en gevelritmiek behouden) • in gebied met een soepel of gewoon niveau afstemmen op hoofdgebouw en architectuur van de gevel (bij voorkeur naamsvermelding uit losse letters), kleuren zijn ingetogen • gevelreclame in gebied met een soepel of gewoon niveau aansluiten op de architectuur van het pand en daarbinnen als zelfstandig element vormgeven • op bedrijventerreinen met een soepel niveau: - vlakke reclame aan de gevel heeft een breedte tot 70% van het pand en is maximaal 0,75 m hoog - reclame loodrecht op de gevel is maximaal 1,00 bij 1,00 bij 0,25 m • gevelreclame in het landelijk gebied: - alleen naamsaanduiding agrarisch bedrijf - afmeting tot 3% van de geveloppervlakte en met een maximum van 2,50 m2 - uitvoeren met donkere achtergrond en lichte belettering • op sportvelden in gebied met een soepel of gewoon niveau in de vorm van naar binnen gerichte reclameborden • geen bewegende delen, lichtkrant of veranderlijk licht • reclame los van de gevel is in gebied met een soepel of gewoon niveau maximaal 2,50 m bij 1,00 m • reclamezuilen alleen op bedrijventerreinen in gebied met een soepel of gewoon niveau en maximaal 6,00 m hoog en lager dan het hoofdgebouw op het betreffende erf
Welstand Vianen 2015, pagina 31
Object 9
Welstand Vianen 2015, pagina 34
WELSTANDSCRITERIA GEBIEDEN Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen. Niveaus Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven om met een minimum aan regels de kwaliteit van de omgeving te regelen. De kaart met welstandsniveaus is te vinden op pagina 16. Allereerst heeft de gemeente diverse gebieden aangewezen waar geen welstandscriteria gelden. Hier is een vrij niveau van toepassing. Het initiatief wordt volledig bij de burger gelegd. Enkele randen van deze gebieden zijn aangewezen als gebieden met een soepel niveau. Dit betreft de randen die grenzen aan het landelijk gebied, de snelwegen en de zones langs enkele hoofdroutes. Ook de uitbreidingswijken van de dorpen hebben een soepel niveau. Bouwplannen in deze gebieden doen in principe geen afbreuk aan de basiskwaliteit van de openbare ruimte. Dit betekent dat bouwplannen aan achterkanten vanwege hun beperkte invloed op het straatbeeld veelal eenvoudiger beoordeeld kunnen worden dan bouwplannen aan voorkanten. Het landelijk gebied van Vianen, het gebied rond de binnenstad van Vianen en de historische lintbebouwing in Everdingen, Hagestein en Zijderveld hebben een gewoon niveau. Hier ligt de lat iets hoger, gezien de beeldbepalende ligging en bijbehorende uitstraling op bezoekers en passanten. Daarnaast is er een gebied met een bijzonder niveau: de binnenstad van Vianen. Hier is extra inspanning ten behoeve van het behoud en de eventuele versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst. Gebieden Om de verschillende gebieden te karakteriseren zijn gebiedsgerichte beschrijvingen gemaakt. Afhankelijk van het niveau van welstand zijn de onderscheidende karakteristieken meer of minder uitgebreid beschreven. De kaart met welstandsniveaus is te vinden op pagina 16. Per gebied is een naast een beschrijving een aantal criteria opgenomen. Deze gebiedsgerichte welstandscriteria moeten worden gezien als de gewenste eigenschappen van het bouwplan. De welstandscriteria zijn onderverdeeld in criteria betreffende de ligging (relatie met de omgeving van het bouwwerk), de bouwmassa, de architectonische uitwerking, materiaal en kleur. Met de welstandscriteria kan de commissie binnen de grenzen van het bestemmingsplan een gewogen oordeel vormen. In aanvulling op de tekst zijn foto’s opgenomen, die een impressie van het gebied geven.
Welstand Vianen 2015, pagina 35
Hoofdstuk 4
Voorstraat en omgeving Beschrijving Het gebied Voorstraat en omgeving, bestaat uit de Voorstraat, en een klein deel van de Kortendijk en de Langendijk. De Voorstraat wordt aan vier zijden omsloten door een vrijwel gesloten bebouwingswand. Deze wand is in hoofdzaak opgebouwd uit verschillende typen herenhuizen, het stadhuis, de Lekpoort, Grote Kerk en aan weerszijden winkels en huizen. Waarde Als hoofdstraat van de binnenstad vormt de Voorstraat het kloppend historisch hart van de kern Vianen. Hierbij speelt de positie die de Voorstraat heeft binnen de gemeentelijke winkelstructuur een belangrijke rol. De stedenbouwkundige waarde van de Voorstraat is vooral gelegen in het brede straatprofiel met aan beide zijden aaneengesloten voornamelijk statige bebouwing. In combinatie met de historische context maakt dit de Voorstraat tot de voornaamste straat in de binnenstad van Vianen. Uitgangspunten Het gebied Voorstraat en omgeving is een gebied met een bijzonder niveau. Het beleid is gericht op het behoud van het aanwezige historische karakter met gevarieerde bebouwing.
Welstand Vianen 2015, pagina 36
Gebied 1
Voorstraat en omgeving Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt getoetst aan de hand van het beeldkwaliteitplan “Voorstraat en omgeving”.
Welstand Vianen 2015, pagina 37
Gebied 1
Binnenstad Vianen Beschrijving De binnenstad van Vianen heeft gevarieerde, kleinschalige bebouwing uit diverse periodes in een gegroeide en compacte structuur met als basis het individuele pand met een kleinstedelijk karakter. Het stratenpatroon wordt gekenmerkt door evenwijdig aan elkaar lopende voor- en achterstraten. Het beeld van de Korten- en Langendijk is verwant aan dat van de Voorstraat. De overige straten zoals de Achterstraat zijn smaller en van minder allure. De binnenstad kenmerkt zich in het algemeen door een besloten karakter. Straten hebben voornamelijk aaneengesloten straatwanden met individuele panden. Het karakter is stenig, met uitzondering van de groene randen rond de vesting. In het gebied is sprake van functiemenging. De bebouwing is aaneengesloten en staat in de voorgevelrooilijn direct aan de straat. Door de pandsgewijze opbouw is het karakter individueel en afwisselend. Bebouwing is in beginsel georiënteerd op de weg en vormt ondanks de gevarieerde straatwand een duidelijke stedenbouwkundige eenheid. De panden hebben over het algemeen een opbouw van één tot twee lagen met kap. De noklijn staat haaks op of loopt evenwijdig aan de weg. Gevels hebben in het algemeen een traditionele opbouw. Er komen veel verschillende op- en aanbouwen voor. Winkels en bedrijven hebben een afwijkende begane grond. De architectonische uitwerking van de panden is gevarieerd en rijk. Dit komt naar voren in fijn gedetailleerde elementen als houten raam- en deurlijsten, veel kleurige siermetselwerkpatronen en natuurstenen speklagen. Gevels worden beëindigd met siermetselwerk of fijn bewerkte houten daklijsten. Materialen en kleuren zijn in de regel traditioneel en terughoudend. Gevels zijn van baksteen, soms geverfd of gepleisterd in een lichte tint. De kap is veelal gedekt met keramische pannen. Kozijnen zijn gewoonlijk uitgevoerd in geschilderd houtwerk. Bijgebouwen zijn van steen of hout. De begane grondlaag van bedrijven en winkels is vaak voorzien van afwijkende kleuren of reclame. Uitzonderingen zijn de in het kader van de stadsvernieuwing seriematig gebouwde woningen zoals aan Weesdijk en Walsland. Hier is de individuele woning ondergeschikt aan de eenheid binnen de rij of het cluster. Gevels hebben in de regel een horizontale geleding. De detaillering is eenvoudig en seriematig. Materialen en kleuren zijn terughoudend en afgestemd of rij of cluster. Waarde De waarde is vooral gelegen in het afwisselende beeld van de compacte structuur met gevarieerde bebouwing in relatie tot de historische context. Doordat de samenhang tussen de bebouwing en de historische wegenstructuur nog intact is, heeft de binnenstad een hoge cultuurhistorische waarde. Waar in het kader van de stadsvernieuwing historische panden gesloopt zijn, is deze samenhang sterk aangetast. Uitgangspunten De binnenstad is een gebied met een bijzonder niveau. Het beleid is gericht op het behoud van het aanwezige historische karakter met gevarieerde bebouwing in een samenhangende structuur van afwisselende straten. Bij de advisering zal onder meer aandacht geschonken worden aan het behoud van het kleinschalige, gegroeide karakter dat af te lezen is aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren.
Welstand Vianen 2015, pagina 38
Gebied 2
Binnenstad Vianen Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met de beschrijving getoetst aan de hand van de volgende criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Ligging • het kleinstedelijke karakter van het gebied behouden en versterken • rooilijnen van de hoofdmassa’s zijn aaneengesloten en verspringen hier en daar, bij rijen is de rooilijn in samenhang • gebouwen oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte(n) • per kavel is er één hoofdmassa, welke direct aan de straat of het plein staat Bouwmassa • de bouwmassa is evenwichtig, in harmonie met het gebiedskarakter en afgestemd op oorspronkelijke bebouwingskenmerken (hoofdvorm en nokrichting) • gebouwen zijn individueel en afwisselend en hebben een eenvoudige tot gedifferentieerde opbouw met in beginsel een rechthoekige of op de situatie aangepaste plattegrond • de individuele woning binnen een rij of complex is deel van het geheel • gebouwen hebben in beginsel één of twee lagen met eenduidige, nadrukkelijke kap • kapvormen zijn afwisselend, de nok is evenwijdig aan of staat haaks op de weg • goothoogten en gevelbeëindigingen verschillen van belendingen • de entree ligt in principe aan de belangrijkste openbare ruimte • uitbreidingen waaronder op- en aanbouwen zoals dakkapellen vormgeven als toegevoegd ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa Architectonische uitwerking • de architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en evenwichtig • de architectuur volgt het beeld van kleinschalige bebouwing met nadruk op de kap, grotere massa’s onderverdelen • gevels hebben in beginsel een klassieke indeling met een verticale geleding • begane grondlaag afstemmen op geleding, ritmiek en stijl van de hele gevel • elementen in de gevel zoals deuren en ramen in een logische verhouding tot elkaar en de gevel als geheel plaatsen, zijgevels hebben in beginsel vensters • traditioneel Hollandse houten kozijnen en profileringen zijn het uitgangspunt • ramen in beginsel staand of (verticaal) onderverdelen • wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op hoofdvolume Materiaal en kleur • materialen en kleuren zijn in beginsel traditioneel en passen in het stadsbeeld • gevels in hoofdzaak uitvoeren in baksteen of in een witte of lichte grijstint pleisteren, hellende daken dekken met (matte) keramische pannen, natuursteen leien of natuurlijk riet (zink in beperkte mate) • houtwerk schilderen in traditionele kleuren • kleuren afstemmen op belendingen • aan- en bijgebouwen in kleur en materiaal afstemmen op het hoofdgebouw
Welstand Vianen 2015, pagina 39
Gebied 2
Stadsrand Vianen Beschrijving Rond de binnenstad ligt een gebied met overwegend oude en kleinschalige bebouwing langs stenige tot groene straten. Het gebied bestaat uit (een deel van) de bebouwing aan en in de omgeving van de Buitenlandpoort, Singellaan, het Sluiseiland, de Prinses Julianastraat en Rijssenborch. In het gebied worden korte rijtjes woningen afgewisseld met grotere vrijstaande dorpsachtige woningen. Voortuinen komen voor. In het gebied is sprake van enige functiemenging. Gevarieerde historische bebouwing wordt afgewisseld met recente en veelal seriematige bebouwing. De rooilijn van de bebouwing volgt de weg en heeft kleine verspringingen. Bij rijen is de rooilijn in samenhang. Bebouwing is bij voorkeur georiënteerd op de weg. De bebouwing is gevarieerd en heeft een individueel karakter, bij rijen komt herhaling voor. Dit geldt met name voor recente woningen, zoals aan het Zwanegat. Door de mate van herhaling ogen deze uitbreidingen minder kleinschalig dan de rest van het gebied. De opbouw van de woningen is eenvoudig tot gedifferentieerd en bestaat veelal uit één tot twee lagen en een kap. Verschillende kapvormen komen voor, waaronder samengestelde kappen. De nokrichting loopt evenwijdig aan of staat haaks op de weg of verkavelingsrichting. Gevels hebben in het algemeen een traditionele opbouw. Er komen veel verschillende op- en aanbouwen voor. De stadsrand heeft een grote diversiteit aan architectuurstijlen. De detaillering is zorgvuldig, sober tot rijk. Siermetselwerk, fijn gedetailleerde gootklossen en daklijsten komen voor. Oorspronkelijke gevels hebben veel accenten terwijl bij nieuwere panden de detaillering veelal verzorgd doch minder rijk is uitgevoerd. Materialen en kleuren zijn divers en terughoudend. Gevels zijn van baksteen, soms geverfd of gepleisterd in een lichte tint. Kappen zijn in de regel gedekt met keramische pannen. Kozijnen zijn gewoonlijk uitgevoerd in geschilderd houtwerk. Bijzondere elementen zijn de verspreid voorkomende gebouwen met andere functies zoals scholen, winkels en bedrijven. Deze gebouwen en complexen staan vrij op de kavel en wijken af in massa, opbouw en vorm. Platte daken zijn bij deze objecten de regel. Afhankelijk van de plek in het gebied hebben deze gebouwen meerdere voorkanten. Bovendien is de begane grondlaag van bedrijven en winkels vaak voorzien van afwijkende kleuren of reclame. Waarde De waarde is vooral gelegen in het afwisselende beeld van de gegroeide structuur met gevarieerde bebouwing in wisselende dichtheden. In zijn huidige verschijningsvorm zorgt het gebied voor een soepele overgang tussen het historische centrum van Vianen en de rest van de gemeente. Diverse panden zijn cultuurhistorisch waardevol. Een deel hiervan is monument. Uitgangspunten De Stadsrand Vianen is een gebied met een gewoon niveau. Het beleid is terughoudend en gericht op behoud van variatie zonder verrommeling. Bij de advisering zal onder meer aandacht geschonken worden aan het behoud van de het gegroeide kleinschalige karakter, zonder wijzigingen en nieuwbouw onmogelijk te maken.
Welstand Vianen 2015, pagina 40
Gebied 3
Stadsrand Vianen Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met de beschrijving getoetst aan de hand van de volgende criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Ligging • het kleinstedelijke tot dorpse karakter van het gebied behouden • de rooilijnen van hoofdmassa’s verspringen ten opzichte van elkaar en zijn bij rijen in samenhang • de hoofdgebouwen oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte • bijgebouwen staan in beginsel achter de voorgevelrooilijn • gebouwen met een bijzondere functie als scholen en winkels kunnen een meer vrije positie innemen en daarbij een meerzijdige oriëntatie krijgen Bouwmassa • bouwmassa en gevelopbouw harmoniëren met het dorpse gebiedskarakter • gebouwen zijn in het algemeen kleinschalig, individueel en afwisselend • herhaling is de leidraad bij dubbele panden en rijen • per kavel is er één hoofdmassa • uitbreidingen waaronder op- en aanbouwen zoals dakkapellen vormgeven als toegevoegd ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa (nokverhogingen richten naar de minst belangrijke openbare ruimte) • bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume • gebouwen met bijzondere functies harmoniëren met het karakter van het gebied en kunnen afhankelijk van hun ligging afwijken van de gebruikelijke massa, opbouw, vorm en uitwerking Architectonische uitwerking • de architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en gevarieerd • bij rijen en clusters aan voorkanten de herhaling behouden • wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op het hoofdvolume en de rij of het cluster • wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op hoofdvolume Materiaal en kleur • materialen en kleuren zijn traditioneel en passen in het stadsbeeld • gevels in hoofdzaak uitvoeren in baksteen of een vergelijkbaar materiaal of in een lichte tint pleisteren of verven • hellende daken dekken met keramische pannen, natuursteen leien of natuurlijk riet (zink in beperkte mate) • kleuren afstemmen op de omliggende bebouwing
Welstand Vianen 2015, pagina 41
Gebied 3
Dorpen Beschrijving De dorpen in Vianen bestaan uit enkele linten met kleinschalige veelal oudere bebouwing in een wisselende samenstelling en een overwegend seriematig gebouwd woongebied. Het zijn kernen waarin vrijstaande huizen en korte rijen woningen gecombineerd worden met enkele bedrijven en boerderijen. Dorpslinten De dorpslinten hebben in de regel een groen karakter met afwisselende bebouwing uit verschillende tijdsperioden. Straatwanden zijn onderbroken en bestaan uit individuele panden, enkele korte rijen woningen, waaronder tweekappers, en hier en daar een bedrijf of (voormalige) boerderij. Bijzonder aan Everdingen is de ligging aan de Lekdijk, waar een deel van de bebouwing op de kruin van de dijk is geplaatst. In de linten is sprake van enige functiemenging. Te denken valt aan de bedrijven aan de Nijensteinseweg in Hagestein en het agrarische bedrijf aan de Dorpsweg in Zijderveld. Bijgebouwen en bedrijfsgebouwen staan veelal achter het hoofdgebouw. Voortuinen komen vaak voor. Slechts enkele delen van de linten, zoals het oudste deel van de Dorpstraat in Hagestein en het dijklint in Everdingen, hebben een meer stenig karakter. De rooilijn van de bebouwing volgt de weg en heeft kleine verspringingen. Bij rijwoningen en tweekappers is de rooilijn in samenhang. De bebouwing is veelal georiënteerd op de weg en heeft een gevarieerd en individueel karakter, hoewel bij rijwoningen herhaling voorkomt. In afwijking van de gangbare oriëntatie op de weg is langs de Dorpsweg in Zijderveld recent een appartementenblok met de voorzijde op het achterliggende landschap gericht. Door individuele verbouwingen is bij rijwoningen de oorspronkelijke eenheid hier en daar verloren gegaan. De opbouw is eenvoudig tot gedifferentieerd en bestaat veelal uit één tot twee lagen met variërende kappen. De nokrichting loopt evenwijdig aan of staat haaks op de weg. Ook komt het voor dat de nok de verkavelingsrichting volgt, zoals bij enkele panden aan de Graaf Huibertlaan en de Dorpsweg in Zijderveld.
Welstand Vianen 2015, pagina 42
Gebied 4
Dorpen Gevels hebben in het algemeen een traditionele opbouw. Er komen veel verschillende op- en aanbouwen voor. De geleding is veelal verticaal met staande ramen. De linten hebben een aardige diversiteit aan architectuurstijlen en een verzorgde tot zorgvuldige detaillering, variërend van sober tot rijk. Oude gevels hebben veel accenten terwijl bij nieuwere panden en bedrijfsgebouwen de detaillering vaak sober is. Hier en daar komen accenten voor als uitkragende dakgoten en schoorstenen, op andere plekken voeren accenten in metselwerk en stuc de boventoon. Materialen en kleuren zijn divers, terughoudend en overwegend traditioneel. Gevels zijn van baksteen, soms geverfd of gepleisterd in een lichte tint en de kap is veelal gedekt met keramische pannen. Kozijnen zijn gewoonlijk uitgevoerd in geschilderd houtwerk. Bijgebouwen zijn van steen of hout. Eigentijdse materialen als betonsteen en plaatmateriaal komen met name bij nieuwere panden en bedrijfsgebouwen voor. Bij de rijwoningen is het samenhangend kleurgebruik hier en daar doorbroken door individuele wijzigingen. Woongebieden De woongebieden liggen achter de linten en bestaan in hoofdzaak uit seriematig gebouwde (rij)woningen en een enkele vrijstaande woning met een individuele uitstraling. Hagestein heeft veel lintbebouwing en een relatief klein woongebied, de uitbreidingen van Zijderveld en Everdingen zijn wat groter. De woningbouw heeft een samenhangende compositie door herhaling van zowel woningtype als rijen. De woningen hebben veelal een eenvoudige opbouw van twee lagen met (zadel)kap. De herhaling van gevelelementen geeft ritme aan het straatbeeld. De uitwerking en detaillering zijn veelal eenvoudig en seriematig. Gevels zijn van baksteen, soms voorzien van houten en kunststof puien, daken gedekt met pannen. Samenhangend kleurgebruik is standaard. Uitzonderingen Bijzondere elementen zijn de verspreid voorkomende gebouwen met andere functies zoals scholen, dorpshuizen en de bebouwing op sportcomplexen. Ook heeft ieder dorp een kerk, Everdingen zelfs twee, en staat aan de Dorpsstraat in Hagestein een voormalig gemeentehuis met een opvallend torentje. Deze objecten en complexen staan veelal vrij op de kavel en wijken af in massa, opbouw en vorm. Vaak hebben deze gebouwen meerdere voorkanten.
Welstand Vianen 2015, pagina 43
Gebied 4
Dorpen Waarde De waarde van de dorpen is vooral gelegen in het afwisselende beeld van de gegroeide structuur met gevarieerde bebouwing aan overwegend stenige straten. Daarnaast zijn het rustige en groene woongebieden in een landelijke omgeving. Met name in de linten zijn diverse panden cultuurhistorisch waardevol. Een deel hiervan is monument. Uitgangspunten De dorpen zijn gebieden met een gewoon of soepel niveau. Zie de niveaukaart op pagina 16 voor de exacte verdeling. Het beleid is in de linten gericht op het beheer en behoud van het aanwezige historische karakter gevarieerde lintbebouwing in een samenhangende structuur. Variatie zonder verrommeling is uitgangspunt. In de woongebieden is het beleid terughoudend en gericht op het beheer van de rust in het groene straatbeeld. Bij de advisering zal voor de linten onder meer aandacht geschonken worden aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren. In de woongebieden ligt de nadruk op het behoud van herhaling in rooilijnen en gevelindeling en samenhang in zowel de architectonische uitwerking als het gebruik van materiaal en kleur. De interpretatie van de criteria op de volgende pagina is afhankelijk van het niveau van welstand. Voor het gewone niveau is de weging zwaarder dan voor het soepele niveau. Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met de beschrijving getoetst aan de hand van de volgende criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Ligging • in gebied met gewoon en soepel welstandsniveau: - de hoofdgebouwen oriënteren op de belangrijkste openbare ruimte - gebouwen met een bijzondere functie als scholen en kantines op sportcomplexen kunnen een vrije positie innemen en daarbij een meerzijdige oriëntatie krijgen • in gebied met een gewoon welstandsniveau: - het dorpse karakter van het gebied behouden - de rooilijnen van hoofdmassa’s verspringen ten opzichte van elkaar en zijn bij rijen en clusters in samenhang - grootschalige bebouwing staat bij voorkeur op achterterreinen - bijgebouwen staan in beginsel achter de voorgevelrooilijn
Welstand Vianen 2015, pagina 44
Gebied 4
Dorpen Bouwmassa • in gebied met gewoon en soepel welstandsniveau: - uitbreidingen waaronder op- en aanbouwen zoals dakkapellen vormgeven als toegevoegd ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa (nokverhogingen richten naar de minst belangrijke openbare ruimte) - gebouwen met bijzondere functies harmoniëren met het karakter van het gebied en kunnen afhankelijk van hun ligging afwijken van de gebruikelijke massa, opbouw, vorm en uitwerking • in gebied met een gewoon welstandsniveau: - bouwmassa en gevelopbouw harmoniëren met het dorpse gebiedskarakter - gebouwen zijn in het algemeen kleinschalig en: . in de linten individueel en afwisselend . herhaling en samenhang zijn de leidraad bij dubbele panden en rijen - per kavel is er één hoofdmassa - bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume • in een gebied met een soepel welstandsniveau - de bouwmassa is evenwichtig en afgestemd op de samenhang in rij of cluster bezien vanuit het openbaar toegankelijk gebied - nokverhogingen richten naar de minst belangrijke (openbare) ruimte - herhaling en samenhang zijn de leidraad bij dubbele panden en rijen Architectonische uitwerking • in gebied met gewoon en soepel welstandsniveau: - wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op hoofdvolume • in gebied met een gewoon welstandsniveau: - de architectonische uitwerking en detaillering zijn: . in de linten zorgvuldig en gevarieerd . in de rest van het gebied eenvoudig maar degelijk - de architectuur volgt het beeld van de dorpse bebouwing • in een gebied met een soepel welstandsniveau: - de architectonische uitwerking en detaillering zijn eenvoudig maar degelijk - bij rijen en blokken aan voorkanten de herhaling behouden - wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op het hoofdvolume en de rij of het cluster Materiaal en kleur • in een gebied met een gewoon welstandsniveau - materialen en kleuren zijn terughoudend, traditioneel - gevels in hoofdzaak uitvoeren in baksteen of een vergelijkbaar materiaal of in een lichte, streekeigen tint pleisteren of bekleed met houten delen zoals rabat, schroten of potdekselwerk - hellende daken afdekken met keramische pannen of , natuurlijk riet of leien - kleuren harmoniëren met de omliggende bebouwing • in een gebied met een soepel welstandsniveau - materialen en kleuren zijn degelijk en terughoudend en aan voorkanten in samenhang met de rij of het cluster - hellende daken afdekken met pannen, riet, zink of leien
Welstand Vianen 2015, pagina 45
Gebied 4
Landelijk gebied Beschrijving Het landelijk gebied van Vianen heeft gevarieerde bebouwing geclusterd in linten, zoals de Diefdijk, Lekdijk, Tienhovenseweg en Zijderveldselaan. De bebouwingslinten zijn de identiteitsdragers van het landschap en hebben ieder een eigen karakteristiek. Lekdijk De hoge en brede dijk bepaalt het beeld. Buitendijks ligt de uiterwaardennatuur, binnendijks wordt bebouwing afgewisseld met grasland, akkers en enkele boomgaarden in een onregelmatige verkaveling. De verkaveling volgt het grillige patroon van de dijk. Bebouwing staat in de regel aan de teen van de dijk. Boerderijen worden hier en daar afgewisseld met een burgerwoning. Diefdijk Haaks op de Lekdijk ligt de Diefdijk, die onderdeel is van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze dijk is als gevolg van de waterkerende functie alleen aan de kant van Vianen bebouwd. De kavels staan loodrecht op de dijk. Voorerven zijn groen en op de dijk gericht. De boerderijen staan deels in het dijklichaam. Lager gelegen boerderijen worden ontsloten door inritten evenwijdig aan de dijk. Opvallend element is Fort Everdingen met bijbehorende schootsvelden. Helsdingse Voor- en Achterweg, Biezenweg en Achterweg Hagestein Het beeld wordt gevormd door enkele boerderijen, grasland, akkers en boomgaarden in een onregelmatige verkaveling. Percelen worden begrensd met afrasteringen, sloten komen weinig voor. Erven staan haaks op de weg, voorgevels zijn gericht op het lint. Tienhovenseweg, Autenasekade en Lange Meent Op de overgang tussen de stroomruggen en het veenweidegebied liggen enkele bebouwingslinten. Deze linten zijn aan beide zijden voorzien van (onderbroken) laanbeplanting. Erven staan haaks op de weg, voorgevels zijn gericht op het lint. (Agrarische) bedrijven worden afgewisseld met burgerwoningen, oudere bebouwing met nieuwe. Zijderveldselaan en Achterkade De Zijderveldselaan en de Achterkade liggen op de overgang tussen open weidegebied en het halfopen griendenlandschap. Een klein deel is aan beide zijden bebouwd met een open boerderijlint. Laanbeplanting is aanwezig in een onregelmatig patroon. Erven staan haaks op de weg, voorgevels zijn gericht op het lint. Erven worden omringd door sloten en ontsloten door bruggen. Boerderijen staan dichtbij de weg in een verspringende rooilijn die de verkaveling volgt. Erfbeplanting is niet op alle percelen aanwezig.
Welstand Vianen 2015, pagina 46
Gebied 5
Landelijk gebied Bolgerijsekade Deze smalle kade ligt grotendeels verscholen in het griendenlandschap. Bebouwing is beperkt aanwezig en ligt op kleine percelen, omringd door sloten. Erven worden ontsloten door bruggen. Graaf Huibertlaan Het lint tussen Zijderveld en Everdingen ligt midden in open weidegebied. Het lint is deels onbebouwd en deels enkelzijdig bebouwd. Langs de weg ligt een brede sloot, waardoor de percelen met bruggen ontsloten worden. Boerderijen worden afgewisseld met woningen en bedrijven. Erf en bebouwing De bebouwing staat in het algemeen langs de hoofdontsluitingswegen en ligt meestal iets terug op ruime kavels. De bebouwing bestaat voor het overgrote deel uit vrijstaande boerderijen, woningen en bedrijfsgebouwen. Hoofdgebouwen zijn met de voorzijde gericht op weg of dijk. Rooilijnen volgen de weg en verspringen. Doorzichten naar het achterliggende landschap zijn kenmerkend voor het landelijk gebied. Opgaande beplanting is veelal streekeigen. Bedrijfsgebouwen als hallen en schuren liggen meestal achter en soms naast de woongebouwen. Het erf voor het bedrijfsgedeelte is vaak verhard. Incidenteel zijn er kleine gebouwen als gemalen en elektriciteitshuisjes in het landelijk gebied te vinden die los van de linten staan. Deze gebouwen hebben een alzijdige oriëntatie. De woningen zijn individueel en afwisselend en hebben een eenvoudige tot gedifferentieerde opbouw van één of twee lagen met kap. Op-, en aanbouwen komen veel voor en zijn in het algemeen ondergeschikt en opgenomen in de hoofdmassa. Gevels van woningen zijn veelal representatief. Met name oudere woningen en boerderijen hebben een verticale geleding met staande ramen. De detaillering is zorgvuldig en gevarieerd, variërend van eenvoudig tot rijk. Gevels van oudere woningen zijn regelmatig voorzien van elementen als siermetselwerk, gevellijsten, windveren en dergelijke. Ook bij traditionele boerderijen komen veel rijke details voor. Woningen hebben gevels van baksteen of vergelijkbaar steenachtig materiaal en met keramische pannen gedekte daken. Bedrijfsgebouwen hebben een eenvoudige opbouw van één tot twee lagen met een flauw hellend zadeldak of plat dak en zijn eenvoudiger gedetailleerd dan de woningen met veelal gevels van plaatmateriaal en een enkele keer van baksteen.
Welstand Vianen 2015, pagina 47
Gebied 5
Landelijk gebied Waarde De waarde is vooral gelegen in de combinatie tussen openheid en geslotenheid, samen met oorspronkelijke structuurelementen als dijken, polderwegen en watergangen. In het gebied komen diverse cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor. Een deel hiervan is monument. Met ‘Oog voor het platteland’ heeft de gemeente Vianen een visie omschreven voor het landelijk gebied, die richting moet geven aan nieuwe initiatieven. Hierin worden de bebouwingslinten de identiteitsdragers van het landschap genoemd. Door gedeeltelijke verschuiving van agrarische bedrijvigheid naar particulier en commercieel nietagrarisch grondgebruik en door de toenemende intensivering van de landbouwsector verandert het karakter van de linten langzaam maar zeker. Dit karakter wordt mede bepaald door de aard en vorm van gebouwen en bijgebouwen, bouwvolumes, bouwafstanden, ontsluitingen, hekken en poorten en beplantingen. Nieuwe ontwikkelingen in de linten zijn noodzakelijk, maar dienen wel de bestaande kwaliteiten van de linten te versterken. Het gaat daarbij volgens de visie om begrippen als attractiviteit, landschappelijk en architectonisch ontwerp, ruimtelijke samenhang op het erf (het ensemble van bebouwing en groene elementen) en met het omliggende landschap. Uitgangspunten Het landelijk gebied van Vianen is een gebied met een gewoon niveau. Uitzondering hierop zijn de snelwegen, die een soepel niveau hebben. Het beleid is gericht op het behoud van de oorspronkelijke structuurelementen, de cultuurhistorische bebouwing en het karakteristieke profiel van de identiteitsdragende linten en het inperken van grote oppervlakken verharding. Bij de advisering zal onder meer aandacht geschonken worden aan de mate van afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een zorgvuldige detaillering en traditioneel gebruik van materialen en kleuren.
Welstand Vianen 2015, pagina 48
Gebied 5
Landelijk gebied
Gebied 5
Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met de beschrijving getoetst aan de hand van de volgende criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Ligging • bebouwing speelt in het landschap een ondergeschikte rol • hoofdgebouwen vormen het straatbeeld, bijgebouwen hebben een ondergeschikte positie • hoofdgebouw langs een dijk aan de teen van de dijk plaatsen • de rooilijnen van de hoofdmassa’s verspringen ten opzichte van elkaar en volgen verkavelingspatroon of weg • bebouwing met de voorgevel en publieksfuncties richten op de weg • bedrijfsgebouwen liggen achter de voorgevelrooilijn • doorzichten naar het achterland behouden • opslag speelt een onnadrukkelijke rol in het straatbeeld Bouwmassa • gebouwen zijn individueel en afwisselend • bedrijfsgebouwen hebben een eenvoudige, schuurachtige vorm • de nokrichting is in de regel evenwijdig aan de verkavelingsrichting, nokken evenwijdig aan de weg alleen bij kleinschalige objecten dichtbij de weg • uitbreidingen waaronder op- en aanbouwen zoals dakkapellen vormgeven als toegevoegd ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa • bijgebouwen zijn eenvoudig van vorm en ondergeschikt aan de hoofdmassa Architectonische uitwerking • de architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en afwisselend • een traditionele uitwerking is uitgangspunt voor gebouwen dicht bij de weg, verder van de weg af voldoet een meer eenvoudige uitwerking • bedrijfsgebouwen eenvoudig en zorgvuldig detailleren • zeer grote lengtes door middel van geleding van de wand doorbreken • wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op hoofdvolume Materiaal en kleur • materialen en kleuren zijn traditioneel, terughoudend en passen in het landschappelijke beeld (aardetinten) • gevels van woningen zijn van baksteen of bekleed met houten delen zoals rabat, schroten of potdekselwerk • hellende daken van woningen dekken met keramische pannen of natuurlijk riet • grote vlakken bestaan uit kleine elementen of hebben een duidelijke textuur • daken van bedrijfsgebouwen in beginsel uitvoeren in grijze profielplaten danwel bedekken met pannen of natuurlijk riet • aan- en bijgebouwen in materiaal en kleur afstemmen op de hoofdmassa
Welstand Vianen 2015, pagina 49
De nok ligt in de regel evenwijdig aan de verkavelingsrichting, maar bij kleinere objecten zoals woningen bij de weg of aan de dijk meestal evenwijdig aan de weg
Woongebied De woongebieden van Vianen zijn gebieden waar geen welstandscriteria gelden, hier is een vrij niveau van toepassing. Uitzondering zijn enkele randen langs hoofdroutes en grenzend aan het landelijk gebied, deze hebben een soepel niveau. Beschrijving Aan deze routes worden korte rijen woningen afgewisseld met enkele individuele woningen en appartementenblokken in een hoofdzakelijk sobere baksteenarchitectuur langs overwegend groene straten. Aan deze routes en randen grenzen zowel voor- als achterkanten van woningen. Bijzondere elementen zijn de verspreid voorkomende gebouwen met andere functies zoals scholen, seniorencomplexen en bebouwing op sportcomplexen. Deze gebouwen en complexen staan vrij op de kavel en wijken af in massa, opbouw en vorm. Vaak hebben deze gebouwen meerdere voorkanten. Uitgangspunten De randen langs enkele hoofdroutes en het landelijk gebied zijn een woongebied met een soepel niveau. Het beleid is gericht op het beheer van de rust in het groene straatbeeld en het aanzien vanuit de omringende gebieden. Bij de advisering zal onder meer aandacht geschonken worden aan het behoud van het straatbeeld met herhaling in rooilijnen en gevelindeling en samenhang in zowel de architectonische uitwerking als het materiaalgebruik. Daarnaast worden bouwplannen in gebieden met een ontwikkelingsniveau getoetst aan de uitgangspunten van het bij dit plan vastgestelde beeldkwaliteitsplan of beeldregieplan.
Welstand Vianen 2015, pagina 50
Gebied 6
Woongebied Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met beschrijving en uitgangspunten getoetst aan de hand van de volgende criteria (voor erfgoed zijn aanvullende criteria opgenomen in hoofdstuk 2): Ligging • gebouwen maken deel uit van een stedenbouwkundig patroon, waarin vooral de voorgevelrooilijnen en hoeken van belang zijn • gebouwen met de voorgevel richten op de belangrijkste openbare ruimte • vrijstaande woningen en gebouwen met een bijzondere functie zoals scholen kunnen een meer vrije positie innemen en een meerzijdige oriëntatie krijgen Bouwmassa • de bouwmassa is evenwichtig en afgestemd op de samenhang in rij of cluster bezien vanuit het openbaar toegankelijk gebied • uitbreidingen indien zichtbaar vanuit het openbaar toegankelijk gebied vormgeven als ondergeschikt element of opnemen in de hoofdmassa • nokverhogingen richten naar de minst belangrijke openbare ruimte • vrijstaande woningen en gebouwen met bijzondere functies harmoniëren met het karakter van het gebied en kunnen afhankelijk van hun ligging afwijken van de gebruikelijke massa, opbouw, vorm en uitwerking Architectonische uitwerking • de architectonische uitwerking en detaillering zijn eenvoudig maar degelijk • bij rijen en blokken aan voorkanten de herhaling behouden • wijzigingen en toevoegingen in stijl en afwerking afstemmen op het hoofdvolume en de rij of het cluster Materiaal en kleur • materialen en kleuren zijn degelijk en terughoudend en aan voorkanten in samenhang met de rij of het cluster
Welstand Vianen 2015, pagina 51
Gebied 6
Bedrijventerrein De bedrijventerreinen van Vianen zijn gebieden waar geen welstandscriteria gelden. Hier is een vrij niveau van toepassing. Uitzondering zijn de rand langs de Hagenweg (hier is een soepel niveau van toepassing) en bedrijventerrein Gaasperwaard (hier is een ontwikkelingsniveau van toepassing). Beschrijving De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit gebouwen ten behoeve van grootschalige detailhandel, industrie en distributiebedrijven. De bebouwing is eenvoudig van opzet en in uitwerking. Showrooms en entreepartijen vormen accenten in overwegend gesloten gevels. De detaillering van gebouwen met een publieksfuncties is veelal verzorgd. Overige gebouwen en gebouwdelen hebben een sobere en functionele uitstraling. Plaatmateriaal, baksteen en glas bepalen het beeld. Kleuren zijn rustig en sober, waarbij lichte grijzen overheersen. Uitgangspunten De rand langs de Hagenweg is een bedrijventerrein met een soepel niveau. Het beleid is gericht op het beheer van de rust in het straatbeeld en het aanzien vanuit de omringende gebieden. Bij de advisering zal onder meer aandacht geschonken worden aan de samenhang in zowel de architectonische uitwerking als het gebruik van materiaal en kleur. Daarnaast worden bouwplannen op bedrijventerrein Gaasperwaard getoetst aan de uitgangspunten van beeldkwaliteitsplan Gaasperwaard. Criteria Bij de beoordeling van bouwplannen wordt in samenhang met beschrijving en uitgangspunten getoetst aan de hand van de volgende criteria: Ligging • gebouwen in beginsel oriënteren op de weg • representatieve en openbare functies naar de straat richten • de rooilijnen kunnen verspringen ten opzichte van elkaar Bouwmassa • gebouwen zijn bij voorkeur individueel en afwisselend binnen de bandbreedte van het bestaande straatbeeld • gebouwen zijn eenvoudig van opbouw en hebben bij voorkeur een ongedeelde hoofdmassa Architectonische uitwerking • de architectonische uitwerking en detaillering zijn evenwichtig, gevarieerd en verzorgd • accenten en geledingen ten behoeve van het onderscheiden van functies zijn wenselijk • wijzigingen in stijl, maat en afwerking afstemmen op het hoofdvolume Materiaal en kleur • materialen en kleuren afstemmen op omgeving waarbij accenten in huiskleuren • grote vlakken bestaan uit materialen met een structuur zoals baksteen, houten betimmering of gevouwen staalplaat • kleuren zijn bij voorkeur terughoudend en in onderlinge samenhang
Welstand Vianen 2015, pagina 52
Gebied 7
Welstand Vianen 2015, pagina 54
BEGRIPPENLIJST Aanbouwen grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw Achterkant het erf achter de lijn op 1 m achter de voorgevellijn die evenwijdig loopt aan het openbaar toegankelijk gebied, inclusief de grond onder het hoofdgebouw en het gehele achtererf, alsmede de gevels en dakvlakken ter plaatse van dit deel van het erf Afdak dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen Band horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen of baksteen Bedrijfsbebouwing gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben meestal een utilitair karakter Beschermd dorps- of stadsgezicht gebied dat vanwege de ruimtelijke of cultuurhistorische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet of op grond van de Erfgoedverordening Beschot afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen Bestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften zijn vastgelegd Bestrating verharding zoals straatstenen of tegels Bijgebouw gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage Bij voorkeur dit is het uitgangspunt en de welstandscommissie kan hier onderbouwd van afwijken Blinde muur of gevel gevel of muur zonder raam, deur of andere opening Borstwering lage dichte muur tot borsthoogte Boeiboord opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal Boerderij gebouw of gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-halsromp en andere typen Bouwblok een aan alle zijden door straten en wegen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt Bouwlaag verdieping van een gebouw Bouwmassa volume van een gebouw of bouwdeel
Welstand Vianen 2015, pagina 55
Bijlage 1
Bovenbouw het bovendeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de schuine kap van een huis met de daarbij behorende kopgevels Buitengebied zie landelijk gebied Bungalow meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd Buurtschap verzameling woningen of boerderijen buiten de bebouwde kom Carport afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning Dak afdekking van een gebouw, vlak of hellend, waarop dakbedekking is aangebracht Dakhelling de hoek van het dak ten opzichte van een horizontale vlak Dakkapel toevoeging op een hellend dakvlak Dakopbouw een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert Dakraam raam in een hellend dak Dakrand bovenkant van het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel Dakvlak deel van een dak Deelplan een stedenbouwkundig plan, waarin een stuk van een wijk of stad gedetailleerd is uitgewerkt Detail ontmoeting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam Drager en invulling de drager is de constructie van een gebouw, waaraan de invulling is toegevoegd om te beschermen tegen weer en wind (heeft vooral betrekking op gebouwen uit de jaren vijftig en zestig, waarbij het verschil tussen drager en invulling werd gebruikt om de woning in een groot gebouw of rij huizen te onderscheiden) Ensemble architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel van meerdere panden Erf onbebouwd stuk grond behorende bij een gebouw Erker kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas Flat groot kantoor- of woongebouw met meerdere verdiepingen
Welstand Vianen 2015, pagina 56
Galerij gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen Geleding verticale of horizontale indeling van de gevel door middel van inspringingen Gepotdekseld gedeeltelijk over elkaar gespijkerde planken om inwatering tegen te gaan Gevel buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voor-, zij- of achtergevel) Gevelopbouw geveldeel dat boven de dakrand uitkomt Goothoogte bovenkant van de goot, danwel de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel Groengebied gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen, sportterreinen en natuurgebieden Hoogbouw gebouwen van meer dan vier lagen In beginsel dit is het uitgangspunt en de welstandscommissie kan hier bij uitzondering en goed onderbouwd van afwijken In het algemeen dit is het uitgangspunt en de welstandscommissie kan hier bij uitzondering en goed onderbouwd van afwijken In hoofdzaak dit is het uitgangspunt en de welstandscommissie kan hier bij uitzondering en goed onderbouwd van afwijken In principe dit is het uitgangspunt en de welstandscommissie kan hier bij uitzondering en goed onderbouwd van afwijken Individueel gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw Industriebebouwing gebouwen met een industriële bestemming Industriegebied gebied bestemd voor de vestiging van industrie Kap hellend dak Kavel grondstuk, kadastrale eenheid Kern centrum van een dorp of stad Klossen uit de muur stekende houten blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten Kop in het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw
Welstand Vianen 2015, pagina 57
Laag zie bouwlaag Laagbouw gebouwen van één of twee lagen Lak afwerklaag van schilderwerk Landelijk gebied buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel buitengebied genoemd Latei draagbalk boven gevelopening Lessenaarsdak dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak Lichtkoepel raamconstructie in een plat dak, in de vorm van een koepel Lijst een al dan niet versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel Lint langgerekte weg met daarlangs bebouwing Luifel een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur Maaiveld bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht Mansardekap dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat Metselverband het zichtbare patroon van metselwerk Middelhoogbouw gebouwen van drie of vier lagen
Middenstijl verticaal deel in het midden van een deur- of raamkozijn. Nok horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak Noodzakelijk wenselijk Onderbouw het onderdeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de begane grond van een huis met een zadeldak Ondergeschikt voert niet de boventoon Ontsluiting de toegang tot een terrein of een gebouw Oriëntatie de richting van een gebouw Overstek bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel Paneel rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting
Welstand Vianen 2015, pagina 58
Plaatmateriaal bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel) Planmatige bebouwing groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan Plint een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw Portiek nis met voordeur of gemeenschappelijk trappenhuis Piramidedak dak bestaande uit vier gelijk hellende vlakken die elkaar bovenaan in een punt ontmoeten Rabatdelen betimmering bestaande uit horizontaal verwerkte houten delen met duidelijke groeven Renovatie vernieuwing van een gebouw Rijtjeshuis huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwde, gelijkende woningen Rollaag horizontale rij stenen boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand Rooilijn lijn die de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden Sanering herinrichting door middel van sloop en vervangende nieuwbouw Schilddak dak met vier hellende vlakken waarvan twee grote en twee kleine vlakken Schroten betimmering bestaande uit verticaal verwerkte houten delen met duidelijke groeven Schuur bijgebouw ten behoeve van opslag Situering de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving Speklaag doorlopende horizontale metselwerklaag in contrasterende kleur Stads- en dorpsvernieuwing maatregelen voor de verbetering of vervanging van bebouwing en de openbare ruimte daaromheen Strookramen horizontaal raam met onderverdeling, veelal net zo breed als de gevel Textuur de voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
Welstand Vianen 2015, pagina 59
Uitbouw aan het gebouw vastzittend bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is Voorgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk Voorkant het erf en de daarboven gelegen gevels en dakvlakken die geen onderdeel van een achterkant zijn Waterbord plank die op een windveer ligt en de naad met de dakbedekking afdekt Wenselijk noodzakelijk Windveer plank aan weerskanten van een pannendak, die bevestigd is langs de buitenste rij pannen Zadeldak dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen Zijgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs zijgevel van een bouwwerk
Welstand Vianen 2015, pagina 60
Welstand Vianen 2015, pagina 61
Colofon De welstandsnota werd opgesteld voor de gemeente Vianen in opdracht van Dorp stad en land door Twan Jütte stedenbouw architectuur. Dorp stad en land Adviseurs ruimtelijke kwaliteit Stationsplein 45A 3013 AK Rotterdam 010 280 94 45 www.dorpstadenland.nl Architectenwerk Twan Jütte Stedenbouw en architectuur Mijnbouwstraat 120 2628 RX Delft 015 285 38 58 www.welstand.com
Welstand Vianen 2015, pagina 62
Gebieden Binnenstad Vianen Voorstraat en omgeving Stadsrand Vianen Dorpen Woongebied Bedrijventerrein Landelijk gebied
Welstand Vianen 7 augustus 2015
Niveaus Bijzonder Gewoon Soepel Vrij Ontwikkelingskader
Welstand Vianen 24 februari 2015