-1GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR HET GROENBEHEER HOEKSCHE WAARD De Verenigde Vergadering, alsmede het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Hollandse Delta en de raden en colleges van B&W van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, 's-Gravendeel, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen; overwegende dat voor een goede coördinatie en samenwerking ter verkrijging van een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig landschap in de Hoeksche Waard een passende regeling dient te worden getroffen; Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen; Besluiten: de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen: HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr); Regeling: Gemeenschappelijke regeling Groenbeheer Hoeksche Waard; Groenbeheer Hoeksche Waard: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Regeling; Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van het Groenbeheer Hoeksche Waard; Algemeen bestuur: algemeen bestuur van het Groenbeheer Hoeksche Waard; Deelnemers: de aan de Regeling deelnemende gemeenten in de Hoeksche Waard, te weten Binnenmaas1), Cromstrijen, ’s-Gravendeel1), Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen, het waterschapHollandse Delta; Vertegenwoordigende organen van de deelnemers: de gemeenteraden respectievelijk de Verenigde Vergadering van het Waterschap; Provincie: provincie Zuid-Holland; Gedeputeerde Staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland; Gebied: de Hoeksche Waard; Landschapsbeleidsplan Hoeksche Waard: het plan zoals dat in 1998 is vastgesteld door de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
H O O F D S T U K II HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2 1.
De deelnemers stellen een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam in, genaamd Groenbeheer Hoeksche Waard, gevestigd te Dordrecht.
2.
Het bestuur van het Groenbeheer Hoeksche Waard bestaat uit: - een algemeen bestuur;
1)
Per 1 januari 2007 worden de gemeenten Binnenmaas en 's Gravendeel samengevoegd tot één gemeente. Daarmee wordt het aantal deelnemers in de regeling verminderd van zeven tot zes.
1
-2-
een dagelijks bestuur; een voorzitter;
H O O F D S T U K III DOELSTELLING EN TAKEN Artikel 3 1.
Het Groenbeheer Hoeksche Waard heeft tot doel zorg te dragen voor het beheer van een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig landschap in de Hoeksche Waard.
2.
Om het in het vorige lid genoemde doel te realiseren heeft het Groenbeheer m.n. de taak het Landschapsbeleidsplan Hoeksche Waard uit te voeren. Onder Landschapsbeleidsplan dient ook te worden verstaan een wijziging hierop dan wel een opvolgend beleidsplan.
3.
Uitvoering van het Landschapsbeleidsplan Hoeksche Waard betreft o.a. de volgende werkzaamheden: de aanleg van recreatieve voorzieningen, het beheer en het verbeteren van de kwaliteit van de dijkbeplantingen, het opheffen van de fragmentatie van het krekenstelsel, natuurontwikkeling en beheer langs kreken en oevers, een (meer) natuurtechnisch beheer van de taluds op de binnendijken en het stimuleren van het aanbrengen van erfbeplantingen.
H O O F D S T U K IV BEVOEGDHEDEN VAN HET GROENBEHEER HOEKSCHE WAARD Artikel 4 Aan het bestuur van Groenbeheer Hoeksche Waard worden ter vervulling van de in artikel 3 lid 2 en 3, omschreven taken, de benodigde bevoegdheden van regeling en bestuur overgedragen als genoemd in artikel 6 lid 2 en artikel 13 lid 3 van deze regeling, binnen de grens van artikel 63 van de Wet. HOOFDSTUK V ALGEMEEN BESTUUR Paragraaf 1: Samenstelling Artikel 5 1.
Het algemeen bestuur bestaat uit de volgende leden: a. 1 lid per deelnemer, dat door het vertegenwoordigende orgaan van de gemeente uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen of uit de wethouders wordt aangewezen, alsmede voor elk lid een plaatsvervanger die het lid vervangt bij diens afwezigheid; b. 1 lid dat door het vertegenwoordigende orgaan van het waterschap uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen of uit de heemraden wordt aangewezen, alsmede een plaatsvervanger die het lid vervangt bij diens afwezigheid;
2.
De leden mogen niet in dienst van het Groenbeheer Hoeksche Waard en niet in dienst van één van de deelnemers werkzaam zijn. 2
-33.
Een lid van het algemeen bestuur dat ophoudt lid te zijn van het vertegenwoordigende bestuursorgaan van waaruit hij gekozen is zitting te nemen in het algemeen bestuur, houdt daarmee tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur.
4.
De leden van het algemeen bestuur worden benoemd voor de zittingsperiode van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
5.
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers besluiten in een van de eerste vergaderingen van elke zittingsperiode over de benoeming van de leden van het algemeen bestuur. Zolang de leden van het algemeen bestuur deel uitmaken van de vertegenwoordigende organen of de dagelijkse besturen van de deelnemers, behouden zij het lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.
6.
De leden die in een tussentijdse vacature worden benoemd, treden af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats zij zijn benoemd, zouden hebben moeten aftreden.
7.
Een lid kan te allen tijde door het vertegenwoordigende orgaan van de deelnemer dat hem heeft benoemd, worden ontslagen, danwel zelf ontslag nemen als lid van het algemeen bestuur. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers benoemen in hun eerstvolgende vergadering, nadat zijn/haar plaats door ontslag of anderszins is opengevallen, een nieuw lid.
8.
Onverminderd het bepaalde in lid 3 behouden leden van het algemeen bestuur hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien, echter ten hoogste twee maanden nadat het verzoek om ontslag is ingediend of zich anderszins een grond tot aftreden heeft voorgedaan.
9.
De besluiten tot benoeming of ontslag van leden van het algemeen bestuur worden in afschrift aan het algemeen bestuur gezonden.
Paragraaf 2: Taken en bevoegdheden Artikel 6 1.
Aan het algemeen bestuur behoren met betrekking tot de in artikel 3 lid 2 omschreven taak van het Groenbeheer Hoeksche Waard alle bevoegdheden die niet ingevolge de Wet, de Gemeentewet of deze Regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen.
2.
Tot de bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren met name: a) vaststellen of wijzigen van de begroting; b) vaststellen van de rekening; c) vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen ten behoeve van de uitvoering van het Groenbeheer, met inachtneming van artikel 63 van de Wet; d) toetreden tot, uittreden uit of wijzigen of opheffen van de regeling; e) treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het Groenbeheer Hoeksche Waard en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling; f) oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.
Paragraaf 3: Werkwijze Artikel 7 1. Het algemeen bestuur vergader tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur zulks nodig oordelen, danwel twee van de leden het schriftelijk, met opgave van 3
-4redenen, verlangen. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 3. De deuren worden gesloten wanneer tenminste eenvijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 4. Daarna beslist het algemeen bestuur of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. 5. Over de punten die in besloten vergadering behandeld worden, kan in die vergadering ook een besluit worden genomen. 6. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur wordt niet beraadslaagd noch een besluit genomen over: a) vaststellen of wijzigen van de begroting; b) vaststellen van de rekening; c) vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; d) toetreden tot, uittreden uit of wijzigen of opheffen van de regeling; e) treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het Groenbeheer Hoeksche Waard en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling; f) oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, danwel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan. g) het doen van een uitgaaf op de begroting niet voorkomende, of daarop uitgetrokken post te boven gaande en het aanwijzen van de middelen ter dekking van zodanige uitgaaf; 7. Het algemeen bestuur mag niet beraadslagen, besluiten en/of stemmen, indien niet tenminste de helft van het aantal leden, waaronder de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, aanwezig is. 8. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering. Tot het bijwonen van deze vergadering worden de leden schriftelijk opgeroepen onder vermelding van dezelfde als bij de eerste vergadering te behandelen zaken. 9. In deze vergadering wordt over de in de oproepingsbriefjes vermelde zaken een besluit genomen door de aanwezige leden of het aanwezige lid. 10. Het algemeen bestuur besluit met meerderheid van stemmen. Besluiten die niet vallen onder het Landschapsbeleidsplan maar wel binnen de doelstelling, dienen unaniem te worden genomen. Artikel 8 Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze Regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers. H O O F D S T U K VI DAGELIJKS BESTUUR Paragraaf 1: Samenstelling Artikel 9 4
-51.
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden: a. De voorzitter, zijnde de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede een plaatsvervanger, die de voorzitter vervangt bij diens afwezigheid, te benoemen door het algemeen bestuur; b. 2 leden van de deelnemende gemeenten, te benoemen door het algemeen bestuur, alsmede voor elk lid een plaatsvervanger, dat het lid vervangt bij diens afwezigheid;.
2. De leden van het dagelijks bestuur zijn tevens lid van het algemeen bestuur. 3. Artikel 5, lid 2 t/m 9 is van overeenkomstige toepassing. 4. Hetgeen in deze Regeling is bepaald ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur is eveneens van toepassing op hun plaatsvervangers. Artikel 10 1.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 lid 6 vindt het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of anderszins openvallen, plaats uiterlijk twee maanden nadat die plaats is opengevallen.
2.
Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 1.
De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen.
2.
Het nemen van ontslag geschiedt door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter.
3.
Leden, die hun ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 12 Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Paragraaf 2: Taken en bevoegdheden Artikel 13 1.
Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van het Groenbeheer Hoeksche Waard.
2.
Het dagelijks bestuur heeft met name de volgende taken: a. het voorbereiden van al hetgeen in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht; b. het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur; c. het afkondigen van besluiten waarvan de afkondiging bij wet, bij deze Regeling of bij besluit van het algemeen bestuur is voorgeschreven; 5
-6d. e. f. g. h.
het informeren van de deelnemers over alle zaken betreffende het Groenbeheer Hoeksche Waard, tenzij zulks bepaaldelijk van het algemeen bestuur wordt verlangd; het beheren van de inkomsten en uitgaven, voor zover dit niet bij of krachtens deze Regeling aan anderen is opgedragen; de dagelijkse zorg voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding; het toezicht op het beheer en onderhoud van alle werken, inrichtingen en eigendommen; het houden van gedurig toezicht op, alles wat het Groenbeheer Hoeksche Waard aangaat;
3. Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren met name: a. het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren, verpanden, verhuren, verpachten en in erfpacht aannemen of uitgeven van roerende en onroerende goederen of rechten; b. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden, het aangaan van rekening-courantovereenkomsten en hetgeen verder de geldmiddelen van het Groenbeheer Hoeksche Waard aangaat; c. het voeren van rechtsgedingen, hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep of cassatie en het instellen van administratieve beroepen; d. het berusten in een tegen het Groenbeheer Hoeksche Waard ingestelde rechtsvordering; e. het vaststellen van instructies en reglementen, die ten doel hebben een doelmatig beheer te bevorderen; f. het instellen van commissies van advies; g. het aanvaarden van aan het Groenbeheer Hoeksche Waard gemaakte erfstellingen, legaten of gedane schenkingen. h. het vaststellen van de voorwaarden van aanbesteding of uitvoering van de werken en leveringen welker vaststelling het algemeen bestuur niet aan zich heeft gehouden; i. het aanbesteden van werken of leveringen; j. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht en bezit; k. het stellen van nadere regelingen; l. de zorg voor de bewaring van de archiefbescheiden; m. zorg te dragen voor de aanstelling of indienstneming, de schorsing en het ontslag van het personeel in dienst en tijdelijke dienst, of op arbeidsovereenkomst naar civiel recht, het regelen van de rechtspositie en de bezoldiging van het personeel voor zover het algemeen bestuur zich deze bevoegdheid niet heeft voorbehouden. 4. Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk de door het algemeen bestuur vastgestelde verordeningen en reglementen ter kennisneming aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers. Artikel 14 1. Tot de uitvoering, bedoeld in artikel 13, lid 2 onder b, behoort de bevoegdheid tot het op kosten van de overtreders doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met een verordening van het Groenbeheer Hoeksche Waard is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen of nagelaten, beschadigd of weggenomen. Spoedeisende gevallen uitgezonderd wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd. 2. De ingevolge het bepaalde in het vorige lid verschuldigde kosten kan het dagelijks bestuur bij dwangbevel invorderen. Dit wordt op kosten van de schuldenaar bij deurwaardersexploit betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven. 3. Verzet tegen het dwangbevel binnen zes weken na de betekening door dagvaarding van het Groenbeheer Hoeksche Waard schorst de tenuitvoerlegging. 6
-7Paragraaf 3: Werkwijze Artikel 15 1. Het dagelijks bestuur vergadert minimaal viermaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur zulks nodig oordelen, danwel één lid het schriftelijk, met opgave van redenen verlangt. 2.
De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
3.
Het dagelijks bestuur mag alleen beraadslagen of besluiten indien er tenminste twee van zijn leden tegenwoordig zijn.
4.
Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering. Tot het bijwonen van deze vergadering worden de leden schriftelijk opgeroepen onder vermelding van dezelfde als bij de eerste vergadering te behandelen zaken.
5.
In deze vergadering wordt over de in de oproepingsbriefjes vermelde zaken een besluit genomen door de aanwezige leden of het aanwezige lid.
6.
Het dagelijks bestuur besluit met meerderheid van stemmen. Besluiten die niet vallen onder het Landschapsbeleidsplan maar wel binnen de doelstelling, dienen unaniem te worden genomen.
Artikel 16 Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze Regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Dit reglement wordt aan het algemeen bestuur ter kennis gebracht. H O O F D S T U K VII DE VOORZITTER Artikel 17 1.
Het lid van het algemeen bestuur dat is benoemd door het vertegenwoordigende orgaan van het waterschap is voorzitt.
2. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. 3. Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die tevens plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur is. 4. Het gestelde in artikel 5, leden 4 tot en met 9, is van overeenkomstige toepassing. 5. De voorzitter vertegenwoordigt het Groenbeheer Hoeksche Waard in en buiten rechte. 6. In rechtsgedingen en publiekrechtelijke meningsverschillen tussen het lichaam en de deelnemer waaruit de voorzitter afkomstig is, wordt het lichaam vertegenwoordigd door de plv. voorzitter. Dit overigens indien voorzitter en zijn plaatsvervanger niet van de zelfde deelnemer afkomstig zijn. De voorzitter kan de vertegenwoordiging buiten rechte aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen. 7. Het bepaalde in dit artikel is ook van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter als bedoeld in lid 3 7
-8van dit artikel.
8
-9H O O F D S T U K VIII PROJECTLEIDER Artikel 18 1.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door de projectleider Groenbeheer Hoeksche Waard. De projectleider fungeert als secretaris van het bestuur en heeft een adviserende stem.
2.
Indien een aanstelling, als bedoeld in artikel 13 lid 3 sub m, op de projectleider van toepassing is, dan worden besluiten inzake de aanstelling, benoeming, schorsing of ontslag niet genomen zonder instemming van het algemeen bestuur. In alle overige situaties is de rechtspositieregeling van het waterschap op de projectleider van toepassing.
3.
Het functieprofiel alsmede de functiebeschrijving worden door het algemeen bestuur vastgesteld. De vervanging van de projectleider bij diens afwezigheid of ontstentenis is voorbehouden aan het dagelijks bestuur.
4.
In de situatie als bedoeld in lid 2 zijn de financiële en rechtspositionele consequenties voor rekening van de deelnemers als bedoeld in artikel 1 onder f.
Artikel 19 De voorzitter en de projectleider ondertekenen stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. H O O F D S T U K IX INLICHTINGEN-, INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT Paragraaf 1: Interne inlichtingen-, informatie- en verantwoordingsplicht Artikel 20 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. 2. De leden van het dagelijks bestuur geven, gezamenlijk of ieder afzonderlijk, uit eigen beweging dan wel op verzoek van het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan, aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is. 3. Voorgaande leden zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter. Paragraaf 2: Externe inlichtingen-, informatie- en verantwoordingsplicht Artikel 21 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan (leden van) de vertegenwoordigende organen van de deelnemers gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door 9
- 10 het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid noodzakelijk is, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. 2. Een lid van het algemeen bestuur verschaft aan het orgaan dat hem heeft aangewezen alle inlichtingen, die door dit orgaan of een of meer leden daarvan worden verlangd, op een wijze die door dit orgaan is bepaald, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. 3. De leden van het algemeen bestuur zijn aan de vertegenwoordigende organen die hen hebben aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hen in dat bestuur gevoerde beleid, op de wijze die door dat orgaan is bepaald. Paragraaf 3: Afstemming deelnemers Artikel 22 1.
De dagelijks besturen van de deelnemers plegen met het dagelijks bestuur tijdig overleg over de bij hen in voorbereiding zijnde besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is. Dit geschiedt ook vice versa.
2.
De dagelijks besturen van de deelnemers geven aan het dagelijks bestuur terstond kennis van de hunnerzijds genomen besluiten waarvan de kennisneming voor de uitoefening van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van belang is. Dit geschiedt ook vice versa.
HOOFDSTUK X VERORDENINGEN Artikel 23 1.
Het algemeen bestuur is bevoegd ten behoeve van de uitoefening van de taak van het Groenbeheer Hoeksche Waard verordeningen vast te stellen. Op overtreding van de bij of krachtens deze verordeningen gegeven voorschriften kan straf worden gesteld en/of bestuursdwang worden toegepast.
2.
Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan ter beoordeling toe aan het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap en aan de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. Het besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen acht weken na de datum van verzending van het ontwerp. Indien een deelnemer niet binnen deze termijn heeft gereageerd, wordt deze geacht instemming te hebben gegeven. Het ontwerp behoeft de instemming van tweederde van alle deelnemers.
3.
Het algemeen bestuur kan in de verordeningen van het Groenbeheer Hoeksche Waard het dagelijks bestuur bevoegd verklaren nadere regels te stellen met betrekking tot bepaalde in de verordening aangewezen onderwerpen.
4.
De afkondiging van de verordeningen van het Groenbeheer Hoeksche Waard vindt plaats door bekendmaking in een regionaal verschijnend huis-aan-huisblad.
5.
Voor zover een verordening van het Waterschap of van een van de deelnemende gemeenten in hetzelfde onderwerp voorziet als een verordening van het Groenbeheer Hoeksche Waard geldt de verordening van de het waterschap/de gemeente niet voor het binnen het gebied van het Groenbeheer gelegen deel van het waterschap of de gemeente. 10
- 11 H O O F D S T U K XI FINANCIËLE BEPALINGEN Paragraaf 1: Verdeling van de financiële bijdragen Artikel 24 1.
Voor uitvoering van het Landschapsbeleidsplan zijn de jaarlijkse budgetten voor werkzaamheden, tot anders wordt besloten, gefixeerd conform het Plan van Aanpak van het Landschapsbeleidsplan. Tevens is de verdeling van de lasten over de deelnemers vastgelegd. De provincie draagt conform genoemd Plan van Aanpak zorg voor de bijdragen van derden. Voor niet in het Landschapsbeleidsplan opgenomen zaken wordt door het algemeen bestuur een verdeelsleutel vastgesteld.
2.
De deelnemers dienen hun jaarlijkse bijdrage vóór 1 maart van het dienstjaar te hebben overgemaakt naar het Groenbeheer.
3.
Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een jaarplan vast, gekoppeld aan een uitvoeringsbudget. Op basis hiervan stelt het dagelijks bestuur de uitvoeringsprogramma's vast.
Paragraaf 2: Organisatie financieel beheer Artikel 25 1.
Het algemeen bestuur stelt de nodige voorschriften vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het geldelijk beheer van het openbaar lichaam.
2.
Bij de in het eerste lid bedoelde voorschriften wordt bepaald wie met het doen van ontvangsten en betalingen voor het openbaar lichaam en met de zorg voor de boekhouding zijn belast.
3.
Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 26 1.
Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Hollandse Delta en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten kunnen het geldelijk beheer en de boekhouding te allen tijde aan een onderzoek van hunnentwege doen onderwerpen.
2.
Aan de daartoe door hen aan te wijzen ambtenaren verstrekt het dagelijks bestuur desgevraagd alle voor dit onderzoek nodige inlichtingen.
Artikel 27 Als boekjaar van het Groenbeheer geldt het kalenderjaar. Het eerste boekjaar loopt evenwel vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Regeling tot 1 januari van het daarop volgende jaar.
11
- 12 Paragraaf 3: Begroting Artikel 28 Jaarlijks stelt het dagelijks bestuur een begroting vergezeld van een voortschrijdend financieel vijfjarenplan op. De cijfers van het eerste jaar van het vijfjarenplan zijn identiek aan de begrotingscijfers. De cijfers van de overige jaren geven een indicatie van de in die jaren te besteden gelden aan, gebaseerd op het prijspeil van het eerste jaar van het vijfjarenplan. Het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie alle huishoudens jaargemiddelde van het voor-vorig jaar is hier van toepassing. Artikel 29 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers. 2. De ontwerp-begroting wordt door de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten verkrijgbaar gesteld. Van de ter inzage legging geschiedt openbare kennisgeving. 3. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen omtrent de ontwerp-begroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt deze zienswijzen, zijn commentaar daarop en zonodig een nota van wijziging bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting uiterlijk drie weken voor de voorgenomen datum van vaststelling aan het algemeen bestuur. Artikel 190 lid 2 en 3 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Het commentaar van het dagelijks bestuur op de ingezonden zienswijzen en de eventuele nota van wijziging worden gelijktijdig aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers verzonden. 5. De begroting wordt door het algemeen bestuur uiterlijk 1 juli, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, vastgesteld. 6. Na vaststelling zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, die ter zake bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hun zienswijzen naar voren kunnen brengen. Indien de begroting geheel overeenkomstig het in lid 1 genoemde ontwerp is vastgesteld, kan worden volstaan met de mededeling hiervan aan de deelnemers. 7. Het bepaalde in het eerste, derde, vierde en vijfde lid van dit artikel is, waar relevant, mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. Paragraaf 4: Rekening Artikel 30 1.
Met betrekking tot elk boekjaar legt het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur een ontwerprekening per 31 december van dat boekjaar over. Hij voegt daarbij het verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door een niet in dienst van Groenbeheer Hoeksche Waard of een van de deelnemers staande, door het algemeen bestuur aan te wijzen deskundige. De deelnemers aan Groenbeheer Hoeksche Waard wordt eveneens een exemplaar van de ontwerprekening en het verslag toegezonden.
2.
Zodra de stukken, als genoemd in lid 1, aan het algemeen bestuur zijn aangeboden (uiterlijk 1 juni van 12
- 13 het jaar volgend op het dienstjaar waarop de rekening betrekking heeft), worden zij voor een ieder ter inzage gelegd en algemeen verkrijgbaar gesteld tegen betaling van de kosten. Van de verkrijgbaarstelling vindt openbare kennisgeving plaats. 3.
Het algemeen bestuur stelt de rekening vast uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking hebben. De leden van het dagelijks bestuur onthouden zich hierbij van stemming.
4.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Eveneens wordt na vaststelling een exemplaar aan elk der deelnemers gezonden, vergezeld van het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
5.
De bedragen welke betrekking hebben op de voor economische exploitatie gebruikte goederen worden in de begroting en rekening afzonderlijk vermeld.
Artikel 31 1.
Een nadelig saldo van de rekening van baten en lasten van het Groenbeheer Hoeksche Waard wordt conform de in artikel 24 lid 1 vastgestelde verdeelsleutel ten laste van de deelnemers gebracht.
2.
Over de aanwending van een batig saldo van de in het eerste lid bedoelde rekening wordt door het algemeen bestuur besloten.
H O O F D S T U K XII AANSPRAKELIJKHEID Artikel 32 1.
Aansprakelijkstellingen van het Groenbeheer Hoeksche Waard worden gezamenlijk gedragen door de deelnemers, waarbij 1/2 ten laste van het Waterschap Hollandse Delta komt en 1/2 te verdelen over de deelnemende gemeenten, naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waarop de aansprakelijkstelling betrekking heeft.
2.
Het Groenbeheer Hoeksche Waard zorgt voor het afsluiten van een afdoende WA-verzekering.
H O O F D S T U K XIII ARCHIEF Artikel 33 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, welke aan Gedeputeerde staten moet worden meegedeeld. 2. Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de in het vorige lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995. 3. De projectleider is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van het Waterschap. 13
- 14 4. De archivaris van het Waterschap oefent toezicht uit op het in het vorige lid genoemde beheer. 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van het Waterschap. 6. Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de in lid 3 bedoelde archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van het Waterschap. 7. De in lid 5 bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van het Waterschap. H O O F D S T U K XIV TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Paragraaf 1: Toetreding Artikel 34 1.
Toetreding tot de regeling door een nieuwe deelnemer vindt plaats bij gelijkluidend besluit(en) van het/de bevoegde bestuursorga(a)n(en) van die deelnemer, elk voor zover het zijn bevoegdheid betreft, indien het algemeen bestuur in het verzoek bewilligt.
2.
Het algemeen bestuur kan slechts in een toetredingsverzoek bewilligen na instemmende besluitvorming van de vertegenwoordigende bestuursorganen en dagelijkse besturen van alle deelnemers.
3.
In het besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in het tweede lid kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken deelnemer.
4.
De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die van haar inschrijving in de in artikel 27 van de wet bedoelde registers, tenzij het besluit van het algemeen bestuur tot bewilliging in de toetreding een latere datum aangeeft.
5.
Het besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid kan leiden tot wijziging van de Regeling. Artikel 36 is hierop van toepassing.
Paragraaf 2: Uittreding Artikel 35 1.
De deelnemers hebben de mogelijkheid met inachtneming van de door het algemeen bestuur daaraan te verbinden voorwaarden uit de regeling te treden bij daartoe strekkend besluit van het/de bevoegde bestuursorga(a)nen van die deelnemer, dat/die binnen twee weken aan het algemeen bestuur word(t)(en) toegezonden.
2.
Ten aanzien van de voorwaarden beslist het algemeen bestuur met meerderheid van stemmen.
3.
De uittreding als in het eerste lid bedoeld, heeft plaats op het einde van het jaar volgend op dat waarin het besluit tot uittreding in de in artikel 27 van de wet bedoelde registers is ingeschreven.
4.
Indien uittreding van één of meer deelnemers leidt tot wijziging van de regeling is artikel 36 hierbij 14
- 15 van toepassing.
15
- 16 Paragraaf 3: Wijziging van de regeling Artikel 36 1. Zowel het dagelijks bestuur als één van de deelnemers kunnen het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Indien het algemeen bestuur een wijziging van de regeling gewenst acht, wordt een voorstel daartoe ter beslissing aan het/de bevoegde orga(a)n(en) van de deelnemers voorgelegd. 3. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer het/de bevoegde bestuursorga(a)n(en) van tweederde van het aantal deelnemers hiermee heeft/hebben ingestemd. Paragraaf 4: Opheffing Artikel 37 1.
De regeling kan worden opgeheven bij besluit van het/de bevoegde bestuursorga(a)n(en) van tenminste tweederde van het aantal deelnemers.
2.
Het besluit tot opheffing regelt tevens de gevolgen daarvan voor de deelnemers.
3.
De opheffing gaat in met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de regeling in de in artikel 27 van de wet bedoelde registers is doorgehaald, tenzij het besluit een later tijdstip vermeldt.
4.
Tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt, is hij belast met de liquidatie van het Groenbeheer.
H O O F D S T U K XV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 38 De eerste benoeming van de leden van het algemeen bestuur en van de leden van het dagelijks bestuur heeft plaats met ingang van de dag waarop de regeling in werking zal zijn getreden. Artikel 39 1.
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2.
Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen, zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland.
3.
De besturen van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.
4.
De regeling treedt in werking op 1 januari 2007. Per de datum van de inwerkingtreding vervalt het Landschapsbeleidsplan Hoeksche waard 1998
16
- 17 Artikel 40 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Groenbeheer Hoeksche Waard 2007.
Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente Oud-Beijerland in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente Cromstrijen in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente Korendijk in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente Strijen in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente Binnenmaas in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Raad en het college van burgemeester en wethouders der gemeente ’s -Gravendeel in zijn vergadering van 2006. De griffier, de voorzitter, Aldus besloten door de Verenigde Vergadering en het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Hollandse Delta in zijn vergadering van 2006. De secretaris, de voorzitter,
17
- 18 TOELICHTING 1. INLEIDING Op initiatief van de Hoeksche Waardse gemeenten, het toenmalige waterschap De Groote Waard en de provincie Zuid-Holland is een landschapsbeleidsplan gemaakt voor de Hoeksche Waard, wat werd goedgekeurd in 1997. Het plan geeft een visie op de gewenste landschappelijke ontwikkeling van het eiland en is nader geconcretiseerd in een Plan van Aanpak. Dit geeft concreet aan wat de betrokken participanten de komende 10 jaar op het gebied van natuur en landschap willen gaan uitvoeren. In het convenant hebben partijen afgesproken het Landschapsbeleidsplan uit te voeren conform het daarbij behorende Plan van Aanpak. In dit Plan van Aanpak zijn afspraken gemaakt over het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsbudget van maximaal ƒ 1 mln. (inclusief de kosten van een projectleider) en de financiële bijdragen door ieder der partijen. De uitvoering van het Plan van Aanpak is in 1999 gestart. Voor de organisatie van het natuur- en landschapbeheer zijn verschillende modellen denkbaar. Bij de uiteindelijke vormgeving van de samenwerking moest met een aantal uitgangspunten rekening worden gehouden: Een zekere mate van zelfstandigheid van het samenwerkingsverband, in de vorm van een rechtspersoonlijkheid; Mogelijkheid om eigendom en beheer onder te brengen bij het samenwerkingsverband; Scheiding tussen de rol van het waterschap als feitelijk opdrachtgever en als feitelijk aannemer; Goed controleerbaar, democratisch gehalte van het samenwerkingsverband; Eind 2005 is met de instelling van de Commissie Hoeksche Waard een discussie gestart tussen waterschap Hollandse Delta en Commissie Hoeksche Waard om de organisatie en het bestuur van Groenbeheer te reorganiseren. Resultaat hiervan is het aangaan van een personele unie tussen de Adviescommissie Recreatie en Toerisme en het bestuur van Groenbeheer Hoeksche Waard. Het doel van deze reorganisatie is enerzijds een duidelijke scheiding aan te brengen tussen “beheer en onderhoud van het landschap” (Groenbeheer) en “ruimtelijk ordeningvraagstukken” (Commissie Hoeksche Waard). Anderszijds is door het combineren van beide besturen efficiëntie en afstemming gewaarborgd. Met dit doel is de tekst van de oorspronkelijke Gemeenschappelijke regeling Groenbeheer Hoeksche Waard aangepast. Al dit voorgaande heeft geleid tot onderliggende Gemeenschappelijke regeling voor het Groenbeheer Hoeksche Waard 2007. 2. HOOFDSTUKSGEWIJZE TOELICHTING I.
Begripsbepalingen
Het gebied waarvoor de regeling is getroffen, komt niet overeen met een door provinciale staten vastgestelde samenwerkingsgebied. Gebruik is gemaakt van de geschapen mogelijkheid om daarvan af te wijken. Gesteld kan worden dat de gemeenschappelijkheid van de te behartigen belangen beperkt blijft tot dit gebied. Behoeft verder geen nadere toelichting. II.
Het openbaar lichaam
Het openbaar lichaam is gevestigd (zie artikel 10 lid 3 van de wet) te Dordrecht tevens de vestigingsplaats van het waterschap Hollandse Delta, één van de deelnemers aan de regeling. Het Groenbeheer Hoeksche Waard is de opvolger van het Centraal Boombeheer dat geregisseerd werd vanuit het waterschap. III.
Doelstellingen en taken 18
- 19 De doelstelling van het openbaar lichaam is het zorgen voor het beheer van een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig landschap in de Hoeksche waard. Hieronder valt met name de uitvoering van het Landschapsbeleidsplan Hoeksche Waard en meer concreet de uitvoering van het Plan van Aanpak. Dit betreft o.a. de volgende werkzaamheden: de aanleg van recreatieve voorzieningen, het beheer en het verbeteren van de kwaliteit van de dijkbeplantingen, het opheffen van de fragmentatie van het krekenstelsel, natuurontwikkeling en beheer langs kreken en oevers, een (meer) natuurtechnisch beheer van de taluds op de binnendijken en het stimuleren van de aanleg van streekeigen erfbeplantingen. In de loop van de tijd is dit plan aangepast en vernieuwd. Ook het nieuwe plan (Landschapsontwikkelingsplan: LOP) vormt het kader voor de uitvoering van de werkzaamheden van het openbaar lichaam. IV.
Bevoegdheden van het Groenbeheer Hoeksche Waard
Artikel 63 van de Wet luidt als volgt: “Aan het bestuur van het openbaar lichaam (…) kunnen bij de regeling ten aanzien van de belangen ter behartiging waarvan zij wordt getroffen en voor het gebied waarvoor zij geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen, als aan de besturen van de deelnemende gemeenten en waterschappen toekomen, met dien verstande dat: a) Aan het nieuwe bestuur van het openbaar lichaam niet de bevoegdheid kan worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a. en b. van de Gemeentewet en de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt; b) ……………” V.
Algemeen bestuur
In het algemeen bestuur hebben 71) leden zitting. De vertegenwoordigende organen van het waterschap en de deelnemende gemeenten benoemen uit hun midden, de respectievelijke voorzitter inbegrepen of uit de heemraden c.q. wethouders, elk een lid en een plaatsvervangend lid. Aan het algemeen bestuur komen ingevolge artikel 6 alle bevoegdheden toe, die niet aan één van de andere bestuursorganen van het Groenbeheer zijn toegekend. Tot de bevoegdheden van het algemeen bestuur behoort onder meer het maken van verordeningen, waaronder begrepen verordeningen door strafbepalingen of bestuursdwang te handhaven. Conform het Plan van Aanpak van het Landschapsbeleidsplan zal de adviseur landschapsbeheer ZuidHolland op structurele basis het algemeen bestuur adviseren. Het Algemeen Bestuur kan besluiten om ook andere adviseurs, uiteraard zonder stemrecht, tijdelijk of permanent deel te laten nemen aan de vergaderingen. Daarbij kan gedacht worden aan een ambtelijk vertegenwoordiger van de provincie of van een van de deelnemers. Daarnaast zal een volwaardige afvaardiging van belangengroeperingen uit de streek – als bijvoorbeeld het Hoeksche Waards Landschap, de Stichting Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Landen Tuinbouw Organisatie - via werkgroepen in het Groenbeheer participeren. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen. Door op deze wijze leden voor het dagelijks bestuur te rekruteren wordt het Groenbeheer bestuurd door een beperkt aantal personen. VI.
Dagelijks bestuur
Wat betreft de bevoegdheid die staat genoemd in artikel 13 lid 3 sub m. kan worden aangegeven dat momenteel geen personeel in dienst is van het Groenbeheer en dat dit voorlopig ook niet de bedoeling is. Voor het geval in de toekomst wel eigen personeel wordt aangetrokken, bepaalt het dagelijks bestuur de 1)
Per 1 januari 2007 worden de gemeenten Binnenmaas en 's Gravendeel samengevoegd tot één gemeente. Daarmee wordt het aantal deelnemers in de regeling verminderd van zeven tot zes.
19
- 20 geldende rechtspositieregeling. Conform het Plan van Aanpak van het Landschapsbeleidsplan zullen de adviseur landschapsbeheer ZuidHolland en, indien gewenst, een ambtelijk vertegenwoordiger van de provincie of van een van de deelnemers het dagelijks bestuur adviseren. VII.
De voorzitter
Aangezien de gemeenten in de Hoeksche Waard een getalsmatige meerderheid vormen, terwijl de kosten en risico's gelijkelijk tussen de gemeenten enerzijds en het waterschap anderzijds worden gedragen, is het voorzitterschap qualitate qua voorbehouden aan de waterschapsvertegenwoordiger. Dit heeft tevens het praktische voordeel, dat de voorzitter gevraagd en ongevraagd geadviseerd kan worden door de projectleider, die ook bij het waterschap werkzaam is. VIII.
De projectleider
Zoals reeds in de toelichting bij hoofdstuk 6 is aangegeven, is het uitgangspunt dat personeel in dienst is van een van de deelnemers. De projectleider is in dienst van het Waterschap. Artikel 18 regelt dat het AB deze waterschapsambtenaar in de functie van projectleider voor het groenbeheer benoemt en instructies opstelt, doch niet als ambtenaar aanstelt (bevoegdheid dagelijks bestuur van het waterschap). Waar in artikel 18 gesproken wordt van benoeming, schorsing en ontslag wordt dus bedoeld de benoeming c.a. in functie van projectleider en overig personeel en dus niet de aanstelling als werknemer (ambtenaar) van een deelnemer danwel van het Groenbeheer. IX.
Inlichtingen-, informatie- en verantwoordingsplicht
Dit hoofdstuk regelt de communicatie tussen het Groenbeheer, de bestuursleden en de deelnemers. Door het instellen van een openbaar lichaam heeft het Groenbeheer een meer zelfstandige positie verkregen, los van de deelnemers. Om de deelnemers toch nauw betrokken te houden bij het Groenbeheer dient er een consequente informatie-uitwisseling tussen het Groenbeheer en de deelnemers plaats te vinden. Deelnemers kunnen op deze wijze in principe niet worden geconfronteerd met onverwachte besluiten die negatief voor hen uitpakken en vice versa. Het Groenbeheer pleegt nl. voorafgaand aan besluitvorming overleg met de deelnemers en vice versa. Deze wederzijdse informatie-uitwisseling dient met beleid te worden gehanteerd, het is niet de bedoeling dat over alle voorgenomen besluiten vooraf overleg wordt gevoerd of dat alle besluiten ter kennis worden gebracht van de ander. Het gaat om die besluiten die echt van belang zijn voor de andere partij. X.
Verordeningen
Voor de verhouding tussen verordeningen van het Groenbeheer en verordeningen van de deelnemers wordt tevens verwezen naar artikel 63 lid 3 van de wet. XI.
Financiële bepalingen
In het Plan van Aanpak van het Landschapsbeleidsplan uit 1998 wordt uitgegaan van een jaarlijks budget van ƒ 1 mln. Per taakveld is een kostenverdeling vastgelegd. In zijn totaliteit kan worden gesteld dat de helft van dit bedrag dient te worden opgebracht door de provincie en derden (met nadruk zij hier opgemerkt dat de provincie verantwoordelijk is voor de bijdrage van derden, maar dat de uitvoering hiervan bij de projectleider ligt), een kwart door het waterschap en de laatste kwart door de gezamenlijke gemeenten. De lastenverdeling tussen de gemeenten is bepaald op basis van het inwoneraantal. In artikel 24 is geregeld dat de jaarlijkse budgetten zijn gefixeerd en dat de verdeling van de lasten over de 20
- 21 deelnemers is vastgelegd. In artikel 28 staat dat bij het opstellen van het financieel vijfjarenplan het CBSprijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie alle huishoudens jaargemiddelde van het voor-vorig jaar van toepassing is. Indien op grond van artikel 24 juncto artikel 7, lid 8 wordt besloten zaken uit te voeren die niet in het Landschapsbeleidsplan zijn opgenomen , dient de kostenverdeelsleutel gelijktijdig en eveneens unaniem te worden vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin sprake is van uitbreiding van in het Landschapsbeleidsplan opgenomen taken indien het totaal van de jaarlijkse bijdragen van de deelnemers, zoals vastgelegd in het ‘plan van aanpak’, wordt overschreden. De ontwerp-begroting en ontwerp-rekening worden aan de deelnemers voorgelegd. De deelnemers kunnen evt. zienswijzen indienen bij het dagelijks bestuur die deze meeneemt bij de aanbieding van beide ontwerpen aan het algemeen bestuur. Beide ontwerpen worden, net als alle andere besluiten van het Groenbeheer, bij gewone meerderheid van stemmen vastgesteld. Met artikel 26 wordt beoogd de deelnemers de mogelijkheid te geven zelfstandig onderzoek te (laten) verrichten naar de financiële gang van zaken van het Groenbeheer, desnoods tegen de wil van het Groenbeheer in of in ieder geval zonder afhankelijk te zijn van het initiatief van het Groenbeheer. De deelnemers hebben zodoende, naast de mogelijkheid van het indienen van zienswijzen tegen de ontwerpbegroting en de ontwerp-rekening, (potentiële) zeggenschap in de financiële zeggenschap van het Groenbeheer. XII.
Aansprakelijkheid
Behoeft geen nadere toelichting. XIII.
Archief
Behoeft geen nadere toelichting. XIV.
Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Toetreding van een nieuwe deelnemer tot de Regeling kan alleen indien alle deelnemers daarmee akkoord gaan. Een dergelijke toetreding leidt tot (formele) wijziging van de Regeling waarbij artikel 36 van toepassing is. Om als deelnemer uit de Regeling te treden worden door het algemeen bestuur, bij meerderheid van stemmen, voorwaarden gesteld. Deelnemers kunnen dus niet uit de Regeling treden zonder de andere deelnemers daarin te kennen. Er geldt een opzegtermijn van minimaal één jaar. Overeenkomstig het in het Plan van Aanpak opgenomen convenant wordt de regeling voor minimaal 10 jaar aangegaan. XV.
Slot- en overgangsbepalingen
Behoeft geen nadere toelichting.
versie 2 oktober 2006
21