~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
ZQQknummer
:U>oCJ- 16662
Status
: Openbaar
Datum
: 9 juli 2008
Afdeling
: Veiligheid
Raad:
~~~
Medewerk(st)er
: Rijn, J.M. van
OR:
: Nee
Te.lefoonnumme.r
: 071 - 406 5296
Communicatie:
: Ja
PortefeuIllehouder
: Vingerling, J.J.
Bü/age(n)
:1
Onderwerp:
Voortzetting klimaatbeleid in de periode
2008 - 2012
Samenvatting:
In de periode 2004-2007 is in Katwijk klimaatbeleid gevoerd met ondersteuning van een rijkssubsidie. In het samenwerkingsverband HollandRijnland is voorgesteld om voor de periode 2008-2012 dit beleid in regionaal verband voort te zetten. In de loop van de zomer wordt een rijksbijdrage verwacht die bij de uitvoering van dit klintaatbeleid zal worden ingezet. Uitgaande van deze financiele bijdrage is het regionaal Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012 Holland Rijnland en Rijnstreek opgesteld In dit voorstel wordt gevraagd in te stemmen met het plan.
GevraQgde beslissing: 1. In
te stemmen met het Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012 Holland Rijnland en Rijnstreek. De Milieudienst West Holland (MDWH) opdracht geven het klimaatprogramma uit te voeren en voor de ambtelijke eindverantwoordelijklteid het afdelingshoofd Veiligheid ais ambtelijke opdrachtgever voor het gemeentelijk aandeel in het programma aan te wijzen. 3. De rijksbijdrage voor het Klimaatprogramma namens de deelnemende gemeenten door de MDWH aan laten vragen. 4. Zorg dragen voor de cofinanciering van het klintaatprogramma door, naast de jaarlijkse vergoeding aan de MDWH, het beschikbaar stellen van reguliere capaciteit voor de uitvoering van de thema's 'Gemeentelijke organisatie', 'Ondernemers', Woningen', 'Energieproductie', 'Bouwen en projectontwikkelaars', 'Mobiliteit'. 5. Zorg dragen voor een inzichtelijke en controleerbare administratie over de inzet van uren. 2.
(j. I1etèealait
tCi
keInrlsIiMICbi€ngcn
ft...df ~~
HWIde tUà •.,
.... i., ~Md'WIIIltlc'l:r'l.ti.
,.:lcc..~~v_ ~d~fM"
advies
Circuleren B&W
Seer.
8urg.
voraaderlna
Beslu/t:
9 juli 2008
Weth.1
Weth.1I
~
Akkoord: Besproken 8&W-
181 Extern
RO, OW, BMO, FIN
/
~
Overeenkomstig het voorstel besloten
Weth.1II
Weth.IV
MDWH Datum besluit B&W/Burgemeester
--I.
•
~
r
advies
l,..,[~
J
'IJ
\
Nr.
1 5 JUL 2008
2~
I
1.óC\J-,b6bL
Zaaknummer
: Voortzetting klimaatbeleid in de periode 2008 - 2012
Onderwerp
~atwijk
Inleiding Het huidige gemeentelijke klimaatbeleid 2004 - 2007 loopt dit jaar af. Op basis van een zogenaamde Menukaart is in 2004 (voor de KRV-gemeenten) voor het ambitie niveau 'actief gekozen voor de uitvoering van klimaatdoelsteUingen door de gemeente. Om het klimaatbeleid in Katwijk optimaal te kunnen uitvoeren, is nu samenwerking binnen de regio gezocht. In het samenwerkingsverband Holland Rijnland is voorgesteld om voor de periode 2008-2012 dit beleid in regionaal verband voort te zetten met het ambitieniveau 'actief voor de thema's Woningen, Utiliteitsgebouwen, Verkeer en Vervoer en 'voorlopend' voor het thema Grootschalige en/of Duurzame Energie opties. Voor de eigen organisatie is het ambitieniveau voor een deel 'Voorlopend' en voor een deel 'Innovatief. Dit betekent dat de klimaatambitie van het kabinet gevolgd wordt. De portefeuillehouders Milieu van de bij Holland Rijnland aangesloten gemeenten en de regio Rijnstreek hebben vorig jaar de Milieudienst West Holland (MDWH) opdracht gegeven voor het opstellen van een Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008-2012. In de loop van de zomer wordt een rijksbijdrage verwacht die bij de uitvoering van het klimaatbeleid zal worden ingezet. Deze nieuwe regeling zal vergelijkbaar zijn met de oude regeling met een looptijd van 4 jaar en 50% eigen bijdrage in de vorm van loonkosten of externe kosten voor de uitvoeringsbegeleiding van de projecten. De regeling heeft als doel om gemeenten en provincies te stimuleren structurele activiteiten te ondernemen en maatregelen te treffen gericht op de reductie van broeikasgassen. Op 15 mei 2008 is commitment verkregen van het PHO Milieu van Holland Rijnland voor het plan van aanpak
en op 19juni 2008 is het Dagelijks Bestuur akkoord gegaan met het voorstel. Beoogd resultaat Realisatie van de volgende klimaatambities: a. In 2012 zijn de voorgestelde themaprestaties gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. b. In 2015 is de gemeentelijke organisatie 'klimaatneutraaf. c. In 2030 is de concrete C02-reductiedoelstelling van 600 kiloton in Holland Rijnland en Rijnstreek gerealiseerd. Argumenten 1.
2.
9 juli 2008
De VNG heeft op 12 november 2007 het Klimaatakkoord tussen gemeenten en Rijk voor de periode 2007- 2011 gesloten met minister Cramer namens het kabinet. Het doel van dit akkoord is een ambitieuze, gezamenlijke aanpak van klimaatverandering door gemeenten en het Rijk. In het akkoord staan afspraken en maatregelen op het gebied van energiebesparing, reductie van uitstoot van broeikasgassen, de overgang naar een duurzame energieproductie en het klimaatbestendig maken van Nederland. Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt voorgesteld de klimaatambitie van het kabinet te volgen. Voortzetting van het klimaatbeleid in de periode 2008-2012 sluit aan bij de gemeentelijke ambities zoals vastgelegd in het Collegebeleidsprogramma 2006-2010 en het Duurzaamheidsprofiel van de gemeente Katwijk.
~atwijk 3.
Regionale uitvoering van klimaatbeleid is effectiever en efficiënter. Klimaatprojecten kunnen op grotere schaal worden uitgerold wat het draagvlak en de effectiviteit ten goede komt en veelal met lagere kosten voor de gemeente gepaard gaat.
Kanttekeningen 1.
2.
3.
4.
5.
Het dagelijks bestuur van Holland Rijnland is in deze niet bevoegd om het klimaatprogramma namens alle gemeenten vast te stellen. Senternovem eist dat het programma wordt vastgesteld door een instantie die formeel daartoe bevoegd is om in aanmerking te komen voor de rijksbijdrage. De deelnemende gemeenten en de milieudienst kunnen het klimaatprogramma niet alleen realiseren. Jn het plan van aanpak staat beschreven wat verwacht wordt van de verschillende externe doelgroepen. Hoe de doelgroepen aan de slag gaan om energiebesparing en duurzame energieopwekking te realiseren om zo bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatverandering. Vanwege de grote overlap van inhoud en doelgroepen wordt onderzocht of het duurzaam bouwenbeleid kan worden geintegreerd in het klimaatprogramma. Ook het Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw wordt op het nieuwe klimaatbeleid afgestemd. Deze beleidstukken zullen in een apart voorstel ter vaststelling worden aangeboden. De exacte voorwaarden van de financiële regeling zijn nog niet definitief bekend omdat deze nog niet is gepubliceerd. De regio kan ongeveer 1,4 miljoen euro ontvangen aan financiële ondersteuning voor het uitvoeren van klimaatbeleid. Het plan van aanpak is opgesteld op basis van deze voorlopige regeling. Vaststelling van dit klimaatbeleid is de randvoorwaarde voor het aanvragen van de subsidie.
Middelen Jn de kadernota 2009 is een bedrag opgevoerd voor de co-financiering ten behoeve van de uitvoering van het klimaatbeleid in de periode 2009-2013 van C 20.000,00 per jaar. Voor 2008 is C 20.000,00 in de begroting voorzien. Naast de subsidie en de personele lasten, betreffen dit de jaarlijkse kosten van het klimaatbeleid. Het exacte bedrag van de rijksbijdrage wordt pas bekend als de beschikking is gepubliceerd - in de loop van juli 2008.
De cofinanciering van het gemeentelijke deel in uren kan geschieden door capaciteit ter beschikking te stellen, geraamd op 475 uur per jaar voor de uitvoering van de thema's 'Gemeentelijke organisatie', 'Ondernemers', Woningen', 'Energieproductie', 'Bouwen en projectontwikkelaars', 'Mobiliteit'. De opgevoerde uren zijn in principe regulier werk. Voorbeelden zijn: de gebouwbeheerder maakt afwegingen bij vervangingsinvesteringen, daar komt nu ook de afweging 'voorkomen uitstoot broeikasgassen' bij. de inkoper zal naast het letten op zaken als prijs en kwaliteit nu ook naar de duurzaamheid kijken. 'vergunning en handhaving' voert het activiteitenbesluit uit met aandacht voor energiebesparing. Naast de kosten en uren voor uitvoeringsbegeleiding van de projecten, kunnen deze projecten natuurlijk ook investeringskosten vragen voor de uit te voeren klimaatmaatregelen en onderzoek. Uitvoering De organisatie voor de uitvoering van het Klimaatprogramma wordt verdeeld over de MDWH en de deelnemende gemeenten in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek.
~atwijk Voor de uitvoering van het nieuwe klimaatbeleid wordt in dit programma een zo pragmatisch mogelijke organisatievorm en taakverdeling voorgesteld. Namelijk met een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd, de MDWH als programmamanager en (mede)-ontwikkelaar van projecten, en de gemeenten aIs (ondersteunende) uitvoerders op lokaal niveau en eventueel trekker van projecten. Het ontwikkelen en de uitvoeringsbegeleiding van de projecten gebeurt door compacte werkgroepen. Voorgesteld wordt zes thematische werkgroepen, met een aantal subwerkgroepen en een werkgroep communicatie op te richten. Dit beleid zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt. 8ijlage(n) Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
• • •• • • • •• • • • • • • • • • • • • • • •
•• •• •• • • • •
Plan van aanpak
Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek
Concept gemeente versie Mei 2008
........
:(~)) ..... "
.........
Milieudienst 0'
.l
West-Holland
Samenvatting Het klimaatbeleid in dit Plan van Aanpak is nu voor zestien gemeenten uit Holland Rijnland en Rijnstreek. Dit is een gebied met ruim een half miljoen inwoners. Een dergelijke samenwerking leidt tot grotere effectiviteit in het aanpakken van de vraagstukken en de bijbehorende 'administratie'. Door minder versnippering kunnen meer activiteiten ter voorkoming van de klimaatverandering efficiënter worden uitgevoerd met een groter team
Aanleiding De portefeuillehouders Milieu van de bij Holland Rijnland aangesloten gemeenten en de gemeente Rijnwoude hebben vorig jaar de Milieudienst opdracht gegeven voor het opstellen van dit Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012. Begin 2008 hebben de gemeenten Alphen aan den Rijn, Jacobswoude en Nieuwkoop zich aangesloten bij dit initiatief. Voorafgaand hieraan is een Routekaart opgesteld waarin staat vermeld hoe de gemeenten en de Milieudienst tot een gezamenlijk klimaatprogramma kunnen komen.
K1imaatambities Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt voorgesteld de klimaatambitie van het kabinet te volgen. In de regionale C02-kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete C02-reductiedoelstelling van 600 kiloton' in 2030 voor onze regio betekent. In de Routekaart werd nog voorgesteld het kabinetsbeleid te volgen, nu wordt voorgesteld het Klimaatakkoord te volgen. Dit akkoord is de 'neerslag' van het kabinetsbeleid, specifiek gericht op de gemeenten. Met als extra ambitie dat de gemeentelijke organisaties in 2015 'klimaatneutraal' zijn. De vraag is natuurlijk hoe we deze ambitie kunnen waarmaken. De strategie achter de realisatie van de klimaatambities is maatregelen in drie golven in te zetten; - De eerste golf is 'meters maken ': Nu doen wat nu kan. - De tweede golf is 'meters voorbereiden '; Doen wat nu in ontwikkeling is. - De derde golf is 'verdergaande innovaties '; Innovatie, doen wat nu nog experimenteel is
Uitwerking van de k1imaatambities per doelgroep De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen is een onvermijdelijke voorwaarde voor het slagen van het programma. Het gaat om een cultuuromslag in denken en doen. In tabelvorm wordt in hoofdstuk 3 beschreven wat wij verwachten van de verschillende doelgroepen. Hoe de doelgroepen aan de gang gaan om energiebesparing en duurzame energieopwekking te realiseren om zo bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatverandering. De projecten voor de doelgroepen in de tabel worden na de besluitvorming uitgewerkt. De strategie van de uitwerking van de maatregelen is direct 'meters' maken met maatregelen van de plank. De doelgroepen bestaan uit: - Doelgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders). - Doelgroep Ondernemers. - Doelgroep Energieproductie. - Doelgroep Bouwers en projectontwikkelaars. - Doelgroep Gemeentelijke organisatie. - Doelgroep Mobiliteit.
Communicatie en betrokkenheid van de samenleving Holland Rijnland en Rijnstreek wordt gevormd door zijn inwoners, die er wonen, werken, consumeren en recreëren. Zij zijn belangrijk bij noodzakelijke cultuuromslag in denken en doen om het Klimaatprogramma te realiseren. Een dergelijke omslag bereik je als Milieudienst en als 16 gemeenten 1 I kiloton = 1.000 ton = 1.000.000 kg. Een gemiddeld huishouden veroorzaakt uitstoot van circa 9 á 10 ton van het broeikasgas C02, door gewone dingen te doen, zoals het huis verwarmen, te douchen, het gebruik van apparaten, auto te rijden en te vliegen. 2 Klimaatakkoard Gemeenten en Rijk: Door middel van een onderzoek wordt vastgesteld wat er onder het begrip 'klimaatneutraal' wordt verstaan en hoe dit begrip meetbaar kan worden gemaakt.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 2
• •• • • • • • • • • •• • •• • • • •
•• •
• • • • • •
••
•• •
• • •• • • • • • • • • • • • • • • •
•• •• •• ••
• • • • • • •
namelijk niet alleen. Als eerste moeten de interne stakeholders (ambtenaren en bestuur) op de hoogte zijn van het Klimaatprogramma. Daarna zullen de belangrijke externe stakeholders in Holland Rijnland en Rijnstreek, als bedrijven, burgers en instellingen worden betrokken in deze ambitie. Door over het Klimaatprogramma te communiceren moet het besef worden versterkt dat iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen en kan participeren. Door het leggen van verbindingen en het maken van slimme combinaties kan energiezuinig handelen gekoppeld worden aan wat toch al gebeurt. Een goede, strategisch doordachte communicatie moet een van de belangrijkste 'drivers' van het succes van het Klimaatprogramma worden. Organisatie Voor de uitvoering van het nieuwe klirnaatbeleid wordt in dit Plan van Aanpak een zo pragmatisch mogelijke organisatievorm en taakverdeling voorgesteld. Namelijk met een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd, de Milieudienst als programmamanager en (mede )-ontwikkelaar en uitvoerder van projecten, en de gemeenten als (ondersteunende) uitvoerders op lokaal niveau en eventueel trekker van projecten. Cofinanciering klimaa\programma Op basis van voorlopige gegevens van SenterNovem is berekend dat de 16 gemeenten in Holland Rijnland en Rijnstreek gezamenlijk circa 1,4 miljoen euro subsidie voor vier jaar voor het 'pluspakket' ontvangen. Minimaal eenzelfde bedrag (loonkosten en externe kosten) moeten de 16 gemeenten over vier jaar investeren in de uitvoeringskosten van de projecten van het Klimaatprogramma. In dit Plan van Aanpak is van 105% cofinanciering uit gegaan. Het totaal te besteden budget (in geld en capaciteit) voor de uitvoeringsbegeleiding van het K1irnaatprogramma is geraamd op 2,9 miljoen euro. Voor de niet aangesloten gemeenten betekent de 'cofinanciering' van het Klimaatprogramma kosten in verband met inzet van de Milieudienst en beschikbaar stellen van capaciteit. Voorheen zijn deze werkzaamheden door de gemeenten zelf uitgevoerd, een deel van deze capaciteit valt nu vrij. Een mogelijkheid is dat een gemeente de vrijgekomen capaciteit benut en zelf een project uit het Klirnaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten gaat trekken. In dat geval zal het programmamanagement van de milieudienst het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen. De subsidie en cofinanciering zijn bedoeld voor de uitvoeringsbegeleiding van activiteiten en maatregelen gericht op de reductie van broeikasgassen. Naast deze kosten en uren voor uitvoeringsbegeleiding van de projecten, vragen deze projecten ook investeringskosten voor de uit te voeren klimaatrnaatregelen en onderzoek. Voorbeelden zijn de benodigde (vervangings) investeringen voor het realiseren van een klimaatneutraIe gemeentelijke organisatie en bij nieuwbouwlocaties de meerkosten voor het treffen van energiebesparende maatregelen en het realiseren van duurzame energievoorzieningen. Deze meerkosten kunnen van nihil oplopen tot I % van de stichtingskosten.
3
De uitwerking van de subsidieregeling is op dit moment nog onbekend, mogelijk wordt het zelfs een decentrale uitkering. Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 3
• •
Inhoudsopgave
I.
2.
3.
Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer
pagina 2 pagina 4 pagina 5 pagina 5
Ambities Klimaatprogramma 2.1 Klimaatbeleidsontwikkelingen mondiaal en Nederland 2.2 Uitgangspunt klimaatambitie Holland Rijnland en Rijnstreek 2.3 Overwegingen bij het voorgestelde klimaatambitieniveau 2.4 De strategie achter de klimaatambities 2.5 De uitvoering van de klimaatambities in de tijd 2.6 C02-reductiedoelstelling uit de C02-kansenkaart Holland Rijnland en Rijnstreek 2.7 Samenhang met het bestaande beleid 2.8 De gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid
pagina 6 pagina 6 pagina 6 pagina 7 pagina 8 pagina 8 pagina 8 pagina 8
Uitwerking van de klimaatambities per doelgroep 3.1 Doelgroep Woningen (huishoudens, bewoner/eigenaars en verhuurders). 3.2 Doelgroep Ondernemers. 3.3 Doelgroep Energieproductie. 3.4 Doelgroep Bouwers en projectontwikkelaars. 3.5 Doelgroep Gemeentelijke organisatie. 3.6 Doelgroep Mobiliteit
pagina pagina pagina pagina pagina pagina
Communicatie en betrokkenheid van de samenleving 4.1 Missie, visie en strategie 4.2 Gedragsverandering 4.3 Participatie
pagina 13 pagina 13 pagina 13
Organisatie en besluitvorming 5.1 Programmamanagement en ondersteunende uitvoering 5.2 Overlegstructuur 5.3 Werkgroepen 5.4 Evaluatie en monitoring 5.5 Regionale en lokale besluitvorming
pagina pagina pagina pagina pagina
6.
Cofinanciering Klimaatprogramma
pagina 18
7.
Werkprogramma 2' helft 2008
Pagina 20
4.
5.
Bijlagen I Uitvoeringsacties uit de C02-kansenkaart 2 Longlist met maatregelen 3 Jaarlijkse verdeling materiele kosten, capaciteit en subsidie lokaal klimaatbeleid. 4 Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid, versie 03 december 2003
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
10 10 II II II 12
14 15 15 16 17
pagina 23 pagina 24 pagina 26 Pagina 27
Pagina 4
•• • • •• • •• • •• •• • • •• •• •• • •• • •• •• •
•
•
• •• • • •• • • • ••
• • • • • • • •
•• • •• •• • •• •• •
1. Inleiding Het klimaatbeleid in dit Plan van Aanpak is nu voor zestien gemeenten uit Holland Rijnland en Rijnstreek. Dit is een gebied met ruim een half miljoen inwoners. Een dergelijke samenwerking leidt tot grotere effectiviteit in het aanpakken van de vraagstukken en de bijbehorende 'administratie'. Door minder versnippering kunnen meer activiteiten ter voorkoming van de klimaatverandering efficiënter worden uitgevoerd met een groter team. 1.1 Aanleiding Holland Rijnland heeft in 2007 de Milieudienst gevraagd te onderzoeken of het zinvol is om voor alle Holland Rijnland gemeenten gezamenlijk klimaatbeleid uit te voeren Uitgangspunt is dat klimaatproblemen niet ophouden bij de individuele gemeentegrenzen en dat het efficiënter is om regionaal het klimaatbeleid verder uit te werken. Op 30 mei 2007 heeft het PHO Milieu Holland Rijnland (i.o.) op basis van de notitie 'Ontwikkelen Klimaatbeleid 2008 -ê- 20 II voor Holland Rijnland' besloten om een gezamenlijk klimaatbeleid voor heel Holland Rijnland uit te werken. Ook heeft het PHO Milieu (i.o.) uitgesproken de organisatie voor het gezamenlijke klimaatbeleid praktisch te willen houden. De keuze is: De milieudienst coördineert het gezamenlijke klimaatbeleid. Een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd stuurt het programma aan. Het ontwikkelen en de uitvoeringsbegeleiding van de projecten gebeurt door compacte werkgroepen. Om aan te geven, hoe Holland Rijnland tot een gezamenlijk gemeentebreed klimaatbeleid kan komen is er een Routekaart opgesteld. In de Routekaart is nader ingegaan op de aan te pakken thema's en klimaatambitie, het organisatiemodel en de cofinanciering van het Klimaatprogramma door de gemeente in geld en uren. Tevens is geadviseerd de regionale C02-kansenkaart West-Holland uit te breiden voor heel Holland Rijnland. Op 21 november 2007 heeft het PHO Milieu opdracht gegeven deze Routekaart uit te werken tot een plan van aanpak. Het definitieve regionale ambitieniveau en het Plan van Aanpak worden samen vastgesteld. Ook zal in dit besluitvormingproces nader worden ingezoomd op de personele/financiële consequenties t.b.v. de cofinanciering per gemeente. Tijdens het proces van het te ontwikkelen klimaatbeleid voor Holland Rijnland hebben de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en fusiepartner van Alkemade: Jacobswoude zich aangesloten bij het te ontwikkelen regionale Klimaatbeleid. 1.2 Leeswijzer In dit Plan van Aanpak wordt een zekere basiskennis over het vorige klimaatbeleid, de ontwikkeling van dit klimaatbeleid en de waarschijnlijke ontwikkelingen van het klimaatbeleid op langere termijn verondersteld. De basis voor het Plan van Aanpak zijn het Werkprogramma Schoon en Zuinig van het kabinet (september 2007) en het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007 - 2011 (november 2007). In hoofdstuk 2 zijn de klimaatambities uitgewerkt, waarvan in de tijd de realisatie wordt nagestreefd. In hoofdstuk 3 staan de doelgroepen en de klimaatambities per doelgroep beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op het belang van communicatie, gedragsverandering en participatie. Hoofdstuk 5 gaat over de organisatie van het klimaatprogramma. Hoofdstuk 6 gaat over de cofinanciering door de gemeenten. In hoofdstuk 7 is al een voorstel voor het werkprogramma 2' helft 2008 gedaan.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 5
• 2. Ambities Klimaatprogramma 2.1 Klimaatbeleidsontwikkelingen mondiaal en Nederland Het jaar 2007 kenmerkt zich door beleidsontwikkelingen op diverse schaalniveaus, die breed de aandacht hebben getrokken, In Nederland en in de EU zijn stappen gezet naar nieuw beleid: het kabinet Balkenende IV trad in februari aan met een concrete klimaatdoelstelIing, de EU heeft in februari een duidelijke startpositie gekozen binnen de post-Kyoto-onderhandelingen, De Amerikaanse president Bush kwam met een eigen klimaatplan. Ook de G8 en de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, organiseerden internationale klimaattoppen. Het kabinet heeft zijn ambitieuze doelen in het werkprogramma 'Schoon en Zuinig' voor energie- en klimaatbeleid vastgelegd. De beoogde emissiereductie van broeikasgassen bedraagt 30% in 2020 ten opzichte van 1990. Hierbij wordt ook ingezet op meer energiebesparing (2% per jaar) en het gebruik van 20% hernieuwbare energie in 2020. De VNG heeft op 12 november 2007 het Klimaatakkoord tussen gemeenten en Rijk voor de periode 2007- 20 II gesloten met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer namens het kabinet. Het doel van dit akkoord is een ambitieuze, gezamenlijke aanpak van klimaatverandering door gemeenten en het Rijk. In het akkoord staan afspraken en maatregelen op het gebied van energiebesparing, reductie van uitstoot van broeikasgassen, de overgang naar een duurzame energieproductie en het klimaatbestendig maken van Nederland. 2.2 Uitgangspunt k1imaatambitie Holland Rijnland en Rijnstreek Voor het Klimaatprogramma Holland Rijnland en Rijnstreek wordt voorgesteld de klimaatambitie van het kabinet te volgen. In de regionale e02-kansenkaart is voor onze regio berekend, dat de kabinetsambitie een concrete e02-reductiedoelstelIing van 600 kiloton in 2030 voor onze regio betekent. In de Routekaart werd nog voorgesteld het kabinetsbeleid te volgen, nu wordt voorgesteld het Klimaatakkoord te volgen. Dit akkoord is de 'neerslag' van het kabinetsbeleid, specifiek gericht op de gemeenten. Met als extra ambitie dat de gemeentelijke organisaties in 2015 'klimaatneutraal" zijn. 2.3 Overwegingen bij het voorgestelde klimaatambitieniveau De realisatie van de doelen uit het Klimaatakkoord en daaruit volgende e02-reductiedoelstelling gaat in fasen. Voor de eerste fase krijgen we Subsidie Lokaal Klimaatbeleid (SLoK). Deze subsidie voor de periode 2008 - 2012 is om ons te stimuleren structurele activiteiten te ondernemen en maatregelen te treffen gericht op de reductie van broeikasgassen. Daarvoor is de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid met themaprestatie op drie ambitieniveaus, van laag naar hoog: 'actief, 'voorlopend' en 'innovatief (zie bijlage 4). Er is een keuze uit twee pakketten, het basispakket en pluspakket. Deze subsidieregeling SLoK komt overeen met de BANS-regeling uit het klimaatbeleid 2003 - 2008. In de Routekaart werd voorgesteld voor het 'Pluspakket' en het ambitieniveau 'voorlopend' te gaan. AI bij de behandeling van de Routekaart en tijdens de inventariserende gesprekken, werd het duidelijk dat de keuze van één gezamenlijk ambitieniveau op niveau 'voorlopend' een stap te ver was. De startpositie van de 16 gemeente is te verschillend. De ambities van het vorige klimaatbeleid lagen ver uit elkaar. Een aantal gemeenten had géén BANS, een aantal voerden het ambitieniveau 'actief, anderen het ambitieniveau 'voorlopend' met uitschieters naar ambitieniveau 'innovatief. In dit Plan van Aanpak wordt voorgesteld voor de periode 2008 - 2012 voor de thema's Woningen, Utiliteitsgebouwen, Bedrijven en Verkeer en Vervoer het ambitie niveau 'actief te kiezen, voor het thema Grootschalige en/of collectieve Duurzame Energie opties het niveau 'voorlopend' . En voor het thema eigen organisatie het ambitieniveau voor een deel 'Voorlopend en voor een deel Innovatief te kiezen. Dit levert een goede startpositie op, om uiteindelijk de e02-reductiedoelstelling van 600
4 Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk: Door middel van een onderzoek door het Rijk wordt vastgesteld wat er onder het begrip 'klimaatneutraal ' wordt verstaan en hoe dit begrip meetbaar kan worden gemaakt.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 6
• ••
• • • • • •
•• • •
• • ••
•• •• •• • •• • •• •• •
•
• • •• • • •• • •
kiloton in 2030 en de klimaatneutrale gemeenten in 2015 te realiseren. De keuze van de themaprestaties t.b.v. het pluspakket staat in paragraaf 2.6. 2.4 De strategie achter de k1imaatambities De vraag is natuurlijk hoe we deze ambitie kunnen waarmaken. In de regionale C02-kansenkaart staat, dat we alle zeilen bij moeten zetten om de klimaatarnbities te realiseren. In de kansenkaart wordt ook geadviseerd om 'hoog' in te zetten (zie bijlage I). Mochten tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, zou de emissiereductie uiteindelijk toch wat lager uit kunnen komen. Door hoog in te zetten is de kans op realisatie van de klimaatarnbities het grootst. De realisatie van de klimaatarnbities komen in zicht door de maatregelen uit de longlist (bijlage 2) in drie golven in te zetten. Het beeld van de golven komt uit het Werkprogramma Schoon en Zuinig (Figuur I). We nemen dit krachtige beeld graag over om de strategie van het Klimaatprogramma te verklaren.
•• ••
• • • •
•• •• •• • •• •• •• •• •
-
le.e
_.......,.....
_
Figuur I: De strategie uil het werkprogramma
........ , .....
w••
.." -'..
\'
.........
_
.....
- Huidige golf: Meters maken (periode 2008 - 2010). De eerste golf bestaat uit maatregelen die marktrijp op de plank liggen en al deels worden uitgevoerd. Over deze maatregelen is wat betreft nut en noodzaak géén discussie. Ze staan beschreven bij de uitwerking van de doelgroepen (Zie paragraaf). Denk hierbij aan isolatiemaatregelen bij grootschalige renovaties en nieuwbouwlocaties, duurzame energievoorzieningen in nieuwbouwlocaties volgens het C02-kansenkaartbeleid, vergaande isolatie bij woningrenovatie van particulieren en verhuurders, windturbines en elektriciteitbesparing in huishoudens. Om de klimaatambities in deze periode te vervullen, moeten deze maatregelen maximaal worden ingezet. Beleid: Intensivering van bestaande aanpak en toepassen van de maatregelen van de plank. - Tweede golf: Meters voorbereiden (periode 20 I0 - 2020). De aanzet van deze golf is er al, maar komt op zijn hoogtepunt ergens in 2015. Het bestaat uit maatregelen die nog in ontwikkeling zijn. Denk aan HRe (microwarmtekrachtinstallaties voor woonhuizen en kleine bedrijven), grootschalige toepassing van zonne-energie, Warmte-lKoudeOpslag, bio- en windenergie en elektrische auto's. De EPC voor woningen wordt in deze periode landelijk verlaagd naar 0,6. Beleid: Bevorderen van de toepassingen, uitvoeren innovatieprojecten en volgen van de ontwikkeling. - Derde golf: experimentele maatregelen (periode 2020 - 2030). De realisatiemogelijkheid van deze innovatiegolf is al zichtbaar, maar de maatregelen zijn technisch en economisch nog niet binnen handbereik, een enkel experiment daargelaten. Wel wordt deelgenomen aan onderzoeksprogramma's, die zoeken naar de overgang van fossiele energiebronnen naar duurzame bronnen (de zogenaamde transitiepaden), bijvoorbeeld groen gas. Beleid: Vooruitlopen op de toekomst, uitvoeren demonstratie- en innovatieprojecten. Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 20 J 2
Pagina 7
2.5 De uitvoering van de k1imaatambities in de tijd De na te streven realisatie van de klimaatambitie is op te delen in drie perioden, namelijk: In 2012 zijn de gekozen themaprestaties (zie paragraaf 2.6 en de tabel op de volgende bladzijde) uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. In 2015 zijn de gemeentelijke organisaties 'klimaatneutraal'. De gemeente is bij het thema 'eigen organisatie' (Gemeentelijke gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woonwerkverkeer en inkoop) de exclusieve 'probleemeigenaar' . Zelf het goede voorbeeld geven is een voorwaarde om de andere stakeholders en de lokale samenleving mee te krijgen. Bij bestaande gebouwen en voorzieningen valt nog veel winst te halen. Duurzaam inkopen wordt een belangrijke stap naar een 'Klimaatneutrale' gemeente. In 2030 is de concrete C02-reductiedoelstelling van 600 kiloton uit de C02-kansenkaart in Holland Rijnland en Rijnstreek gerealiseerd. 2.6 C02-reductiedoelstelling uit de C02-kansenkaart Holland Rijnland en Rijnstreek De regionale C02-kansenkaart Holland Rijnland en Rijnstreek is nog niet definitief. Maar met de verzamelde cijfers en door extrapoleren is er een voorlopige C02-reductiedoelstelling, gebaseerd op het kabinetsbeleid berekend. De C02-kansenkaart gaat over de gebouwde omgeving. Als einddatum voor onze C02-reductiedoelstelling is 2030 gekozen. Dit komt niet overeen met het kabinetsbeleid en Klimaatakkoord, maar 2030 sluit beter aan bij de verschillende structuurvisies van de gemeenten. Het kabinetsbeleid gaat uit van 30% emissiereductie in 30 jaar (1990 - 2020). Vrij vertaald betekent dit 40% in 40 jaar (tot 2030 de beschouwingperiode van de C02-kansenkaart). Een deel van de emissiereductie wordt in het buitenland en op andere wijze gerealiseerd. In de C02kansenkaart is net als bij het vorige klimaatbeleid hiervoor circa 50% aangehouden. De voorlopige cijfers van de totale emissie voor de hele regio is 2500 kiloton. Volgens de voorlopige berekeningen komt de C02-reductiedoelstelling uit op 21% van de totale emissie, dit is circa 525 kiloton voor de gebouwde omgeving. Het thema Verkeer en vervoer is hierbij nog niet meegerekend. Een gangbaar getal voor stedelijke mobiliteit is 20% van het totaal en bij een reductiedoelstelling van 15 % levert dit circa 75 kiloton op. De voorlopige C02-reductiedoelstelling in 2030 inclusief mobiliteit komt hierdoor op 600 kiloton. 2.7 Samenhang met het bestaande beleid Het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw neemt het nieuwe klimaatbeleid over. In het Klimaatprogramma wordt aangesloten bij bestaand beleid als het regionale actieplan luchtkwaliteit, regionale verkeer en vervoerplan, duurzaam consumeren, e.d .. Onderzocht wordt of het Duurzaam bouwen beleid in het Klimaatprogramma geïntegreerd kan worden. 2.8 De gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid 2008 - 2012. Voor de realisatie van het pluspakket moeten we een aantal themaprestaties met een totale waarde van 12 punten realiseren. Voorgesteld wordt meer themaprestaties in uitvoering te brengen. Mochten er tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, kunnen we in overleg met SenterNovem met een andere themaprestatie verder gaan. Om de concrete C02-reductiedoelstelling van 600 kiloton in 2030 te realiseren moeten uiteindelijk alle thema's in uitvoering worden gebracht. Voor de periode 2008 - 2012 levert de uitvoering van meer themaprestaties dan strikt noodzakelijk voor de subsidie-aanvraag flexibiliteit op. En voor de periode erna is het een goede start. Ambitieniveaus, voorgesteld wordt verschillende niveaus te kiezen, namelijk: 'Actief voor de thema's Woningen, Utiliteitsgebouwen, Bedrijven en Verkeer en Vervoer 'Voorlopend' voor het thema Grootschalige enJof collectieve Duurzame Energie opties. Uit de C02-kansenkaart blijkt dat in de regio Holland rijnland en Rijnstreek nog veel kansen liggen. En voor het thema eigen organisatie het ambitieniveau voor een deel 'Voorlopend' en voor een deel 'Innovatief te kiezen. Door nu hoog in te zetten is de kans op realisatie van de ambitie 'klimaatneutraal' in 2015 het grootst. Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 8
• • •• • •• •• •• •• • •• • •• •• • •• •• • •• • •• ••
• • •• • •
•• • •• •• • • •• •• •• • • • •
•• ••
• • • • •
Themaprestaties, voorgesteld wordt onderstaande Lokaal Klimaatbeleid (zie bijlage 4) te maken.
keuze van prestatievelden
uit de Prestatiekaart
..
"'00 Thema onderdeel
Van de vetgedrukte prestatievelden wordt de uitvoering nagestreefd t.b.v. de subsidie-aanvraag pluspakket. Realisatie van de overige prestatievelden wordt waar mogelijk nu al meegenomen t.b.v. lange termijn klimaatambitie.
·Ë
- 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
y,
Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer Gem. Infrastructurele voorzieningen en installaties Gem. Nieuwbouw
- Energiebesparing -
Minimaliseren energievraag en duurzaam resterende enerslevraae (enerzleneutraaü
Gem. Bestaande gebouwen
-
Energiebesparing 4 % per jaar 100 % opwekking en/of inkoop duurzame
Woningbouw + Utiliteit Handhaving EPC Woningbouw Nieuwbouw en Nieuwbouw van Utiliteitsgebouwen
Woningbouw Bestaande bouw Woningbouw Bewonersgedrag
Bedrijven Vergunningverlening en handhaving
Bedrijven Reductie overige broeikasgassen
Verkeer en vervoer bevolking en bedriiven Grootschalige en/of collectieve DE-opties
-
3 % per jaar en/of inkoop duurzame
70 ·Io opwekking
energie
"
"0
~
~ ~
I
1
2
2
2
2
I
1
(De ambitie van het klimaatoroeramma is /00% eroenï. opwekken
en/of inkopen
energie
- Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 "I. van de bouwvergunningen
(Dit zijn conceptvoorstellen. Het definitieve beleid komt uit de regionale C02-konsenkoart.)
Zelf geformuleerde prestatievelden.
- Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen - Realiseren van 25% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 200 woningequivalenten - Realiseren van 75% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningequivalenten - Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitl!edrukt in het Eneralelabel met zemlddeld 1 % oer iaar 5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen - Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) - Inkoop 100 "I. duurzame elektriciteit - Alle relevante Inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energie-aspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats - Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoezd I!ezal! is heeft orioriteit. is I!enland en vindt plaats - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen. - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt nlaats
?
I
1
-
I
1
-
I
1
- Besparing on/of verduurzaming brandstoffen met I % per jaar
I
2
- 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen
wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, Biomassa, Waterkracht, WarmtelKoudeopslal!
Totaal van de telling van de themaprestaties
3
3
12
, Achter de prestatievelden staat de waardering, die deze velden hebben gekregen volgens de voorlopige Subsidieregeling Lokaal Klimaatbeleid 2008 - 2012 (SloK). Om voor een pluspakket in aanmerking te komen moet de optelling van de waardering van de gekozen prestatievelden minimaal 12 punten zijn. Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 200S - 2012
Pagina 9
3. Uitwerking van de k1imaatambities per doelgroep De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen, bestuurders en de inwoners is een onvermijdelijke voorwaarde voor het slagen van het programma. Het gaat om een cultuuromslag in denken en doen. In tabelvorm wordt beschreven wat wij verwachten van de verschillende doelgroepen. Hoe gaan de doelgroepen aan de gang gaan om energiebesparing en duurzame energieopwekking te realiseren om zo bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatverandering. De projecten voor de doelgroepen in de tabel worden na de besluitvorming uitgewerkt. De strategie van de uitwerking van de maatregelen is direct 'meters' maken met maatregelen van de plank en tegelijkertijd wordt de uitwerking van innovatieve maatregelen voorbereid. Zie verder paragraaf 2.4. De keuze van de projecten wordt jaarlijks gemaakt en vastgelegd in een werkprogramma (zie hoofdstuk 5). Het eerste werkprogramma, voor de 2' de helft van 2008 is al opgenomen in hoofdstuk 7.
Re el evin Te realiseren themaprestaties 2008 - 2012
Klimaatakkoord
Projecten:
Niet-wettelïk: Verleidin sstrate ie Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld I % per jaar 5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen Aanschaf energiezuinige apparatuur (Adabel) Inkoo 100 % duurzame elektriciteit - Nuttig gebruik van restwarmte en duurzame warmte stimuleren Actief meewerken aan de uitvoering van het programma Meer met Minder - Door een coördinerende rol van gemeenten bij een wijkgerichte aanpak - Afspraken te maken met projectontwikkelaars en woningcorporaties over te realiseren ambities voor energiebesparing en toepassing van duurzame energie - Het organiseren van doelgroepgerichte communicatie en voorlichtingscampagnes en andere lokale stimulansen te organiseren ten einde particuliere eigenaren en bedrijven energiebesparende maatregelen aan hun panden te laten treffen De gemeenten in prestatiecontracten met woningcorporaties energieprestatie-eisen laten 0 nemen voor de bestaande wonin voorraad Energiebesparing in bestaande woningvoorraad van particulieren (intensivering Servicepunt Warm Wonen, wijkgerichte aanpak, maatregelpakketten met financiering, doelgroepgerichte communicatie) Voorlichting huishoudens over elektriciteitbesparing (intensivering Servicepunt Verlicht Wonen) Overeenkomsten met wonin co oraties en rofessionele verhuurders
Te realiseren aandeel in de in de reejonale C02-reductiedoelstelline is circa 30% Regelgeving Wettelijk: Uitvoeren van alle maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar (Wm en activiteitenbesluitl Te realiseren themaAlle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de prestaties 2008 - 2012 Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBl) op het gebied van energie. Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energie-aspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Klimaatakkoord De gemeenten als bevoegd gezag op basis van de van toepassing zijnde, bij of krachtens wet gestelde voorschriften met betrekking tot energiebesparing handhaven, evenals bij convenant gemaakte afspraken over energiebesparende maatregelen - De gemeenten in hun handhavingprogramma beoogde controlefrequentie de deelname van bedrijven aan het MJA-convenant energie efficiency laten meewegen Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 10
•• •• •• •• • •• •• •• •• •• •• • •• • •• •• • •• ••
•
•• • • • •• •
•• • ••
• •
•• • •• •• • •
•• •• •• • • •
-
-
Projecten:
De gemeenten, waarbinnen MJA-bedrijven zijn gevestigd, het MJA-convenant ondertekenen de zemeenten eneraiebesoarine bii periodieke controles orioriteit zeven Doelmatig gebruik van energie in bedrijven en utiliteit bestaand, volgens het activiteitenbesluit (intensivering Servicepunt Energie Efficiënt Ondernemen) Vervoersmanaaement
Te realiseren aandeel in de in de re ionale C02-reductiedoelstellin is circa 20"10 Re el evin Beleid vaststellen 0 basis van DE-scans Te realiseren thema5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt prestaties 2008 - 2012 duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, Biomassa, Waterkracht, WarmtelKoude-o sla Klimaatakkoord De gemeenten streven naar het vergroten van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020 De gemeenten streven naar een verdubbeling van het opgestelde vermogen van windenergie op land in 20 II De gemeenten in bestemmingsplannen ruimte voor duurzame energie geven, onder andere door het aanwijzen van locaties voor de opwekking hiervan Als aandeelhouder van energie- en afvalbedrijven blijvend hun invloed aanwenden om de mogelijkheden voor het gebruik van duurzame energie en restwarmte te benutten De gemeenten de ontwikkeling van "groen gas" ondersteunen en medewerking geven aan proefprojecten. Vooral regelgeving en lokale acceptatie zijn aandachts unten Stimuleren grootschalige duurzame energieopwekking: Windenergie, biomassa, Projecten: zonne-ener ie, eothennie en oen as.
rt y'''', ";~-~ ~) ~<"i" ~~Iff! ~:"7~iÇ:""~ '7:1" -;' . ;~I.·.'~..!,.tl ...:;~. ;,bJ!.r :.ItO,J'l ;.~"l l~
~·,.~W~"~--k~'>~*";",,:.>v:.~~,';!"~::~)j '-~-v~ ,,)'~~:~r'~ ~'" ~ ~"".! Xi'"
Te realiseren aandeel in de in de regionale C02-reductiedoelstelline is circa 5% Regelgeving Wettelijk, het Bouwbesluit. Het staat de gemeenten natuurlijk vrij om op basis van vrijwilligheid verder te gaan. Daar voor wordt als eerste regionaal beleid ontwikkeld gebaseerd op C02kansenkaart en bestaand beleid. (Voor Leiden is dit al voor een deel gebeurd). Te realiseren beleid Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen (uit de C02Realiseren van 25% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 200 kansenkaar ten woningequivalenten bestaand beleid) - Realiseren van 75% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningeauivalemen Te realiseren themaToetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % prestaties 2008 - 2012 van de bouwverzunninzen Gemeenten innovatieve initiatieven in de gebouwde omgeving actief oppakken. Klimaatakkoord - Een aanscherping van de EPC van 25% in 20 IIen 50% in 2015 ten opzichte van de huidige eis - De gemeenten actief werken actief mee aan de uitvoering van het programma Meer met Minder door in samenspraak met de partijen van Meer met Minder: - ondersteuning te geven aan de lokale uitvoering van het plan Meer met Minder bijvoorbeeld door een coördinerende rol van gemeenten bij een wijkgerichte aanpak afspraken te maken met projectontwikkelaars en woningcorporaties over te realiseren ambities voor enerziebesnarina en toeoassine van duurzame enerzie Projecten: Koolstofarme energievoorzieningen (restwarmte en duurzame warmte) en duurzame energie bij nieuwbouwlocaties van woningen en utiliteitsgebouwen (basis van het C02-kansenkaart-beleidl, innovatieprogramma energiebesparing met nilotnrciecten
-
-
-
Te realiseren aandeel in de in de regionale C02-reductiedoelstelling is circa 1% Beleid In 2015 is de gemeentelijke organisatie klimaatneutraal Het staat gemeenten vrii dit doel eerder te behalen
I
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 11
•
Te realiseren themaprestaties 2008 - 2012
Klimaatakkoord
Projecten
- 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen, voor het gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer - Energiebesparing 4 % per jaar in de gemeentelijke gebouwen - Energiebesparing 3 % per jaar in de infrastructurele voorzieningen en installaties - 100 % Opwekking en/of inkoop duurzame energie voor gemeentelijke gebouwen en infrastructurele voorzieningen - 10 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen voor het gemeentelijke wagenpark. - Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende eneraievraaa (eneraieneutraal) voor aemeenteliike nieuwbouw - Gemeenten stimuleren het energiezuinig maken van de eigen organisatie. Als eerste stap om te komen tot een C02-emissiereductie van de eigen gemeentelijke organisatie zullen alle gemeentelijke gebouwen groter dan 1000 m2 uiterlijk 1 januari 2009 voorzien zijn van het verplichte energielabel in combinatie met een maatwerkadvies - De gemeenten streven in hun gebouwen en bij verlichting in de openbare ruimte ernaar dat jaarlijks respectievelijk 2 en 1,5% energie te besparen in de periode 2008-2012. Afhankelijk van de afspraken die met marktpartijen binnen de Taskforce verlichting worden gemaakt zal deze ambitie naar boven kurmen worden bijgesteld - De gemeenten streven naar 75% duurzaam inkopen in 20 I0 en 100% in 2015. - Het streven van individuele gemeenten naar het sneller behalen van deze doelen wordt aangemoedigd Verduurzaming eigen wagenpark Energiebesparing in openbare verlichting, pompen, gemalen, VRI etc. Duurzaam inkopen Energiezuinige gemeentelijke gebouwen - Zuinig gebruik kantoorapparatuur (incl. verlichting en beheersregelingen) - Zuinig gebruik warmte - Centraal energiebeheer gemeentelijke gebouwen en diensten via Internet - Energiedoelstellingen taakstellend neerleggen bij het management - Inkoop groene stroom en •groen' gas - Zonnepanelen, kleinschalige windturbines
3.6W .~.'é")fobmOO·.;:·';;rE\i~·tcîî;;;;;.i§.,til;;'I~~~~_~m;E;~:····' .--"-'"-
:' ,.~~;~);::~'" .;'.;;--
.,<:,
··'.idMt
Te realiseren aandeel in de in de regionale C02-reductiedoelstellinl! is circa 15% Beleid Aanhaken bij regionale activiteiten, zoals het regionale actieplan luchtkwaliteit. Te realiseren thema- Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1 % per jaar prestaties 2008 - 2012 Klimaatakkoord - De gemeenten de verkrijgbaarheid van biobrandstoffen via bijvoorbeeld tankvoorzieningen en van alternatieve brandstoffen in de gemeentelijke omgeving vergroten - De gemeenten, waar mogelijk, inzetten op een zuiniger en schoner wagenpark en/of voertuigen die voor een groter aandeel op alternatieve brandstoffen kunnen rijden - De gemeenten de huidige experimenten voor milieuzonering voortzetten - De gemeenten C02-emissiereductie integraal opnemen in lokale en regionale verkeers- en vervoersplannen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan alternatieven voor de auto. Dit geldt in het bijzonder voor de fiets - De gemeenten hun invloed bij de provincies gebruiken om innovaties in het openbaar vervoer via concessieverleninz aan vervoersbedriiven te stimuleren Projecten: Voor een deel via Actieprogramma Luchtkwaliteit: Stimuleren elektrische auto's; Stimuleren thuis- en telewerken en televergaderen; Verbeteren en stimuleren gebruik fiets en openbaar vervoer; Stimuleren/faciliteren gedeeld autogebruik/autodate; Het nieuwe rijden faciliteren voor bedrijven, non-profit organisaties en burgers; Studie Vervoersprestatie op locatie; Bewerkstelligen aanleg biobrandstof- en aardgasstations; Efficiënt fietspadenplan in Holland Rijnland en Rijnstreek; Efficiënte goederendistributie; Differentiatie parkeertarieven (ook naar C02emissie)
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 12
• •• • •• • •• •• •• •• • •• •• •• •• •• • •• •
• • •
• •
•• • •
• • • ••
•• • •• • •• •• • •• • •• •• • •• ••
4. Communicatie
en betrokkenheid
van de samenleving
De regio Holland Rijnland en Rijnstreek worden gevormd door zijn inwoners, die er wonen, werken, consumeren en recreëren. Zij zijn belangrijk bij noodzakelijke cultuuromslag in denken en doen om het Klimaatprogramma te realiseren. Een dergelijk omslag bereik je als Milieudienst en de 16 gemeenten namelijk niet alleen. Als eerste moeten de interne stakeholders (ambtenaren en bestuur) op de hoogte zijn van en betrokken bij het programma. Daarna zullen de belangrijke externe stakeholders in de regio, als bedrijven, burgers en instellingen worden betrokken in deze ambitie. Door over het Klimaatprogramma te communiceren moet het besef worden versterkt dat iedereen op zijn eigen manier kan bijdragen en kan participeren. Door het leggen van verbindingen en het maken van slimme combinaties kan energiezuinig handelen worden gekoppeld aan wat toch al gebeurt. 4.1 Missie, visie en strategie Om het bovenstaande te realiseren moet er strategisch communicatiebeleid worden ontwikkeld, dat sterk verweven is met de strategische doelen van het Klimaatprogramma (zie hoofdstuk 2). De neerslag van de strategie is terug te vinden in vision en miss ion statements. De visie geeft de basisfilosofie van het Klimaatprogramma, hoe wij de wereld willen zien. De missie volgt daarop. De redenen om iets te doen, vanuit die visie: de ambities van het Klimaatprogramma. Een belangrijk onderdeel wordt dus het communiceren van de visie, en het managen van deze communicatie, naar de verschillende interne en externe stakeholders in Holland Rijnland en Rijnstreek. Als het Plan van Aanpak Klimaatprogramma is vastgesteld en de subsidie is toegekend moet er een communicatieplan worden opgesteld, waarin marketing, interne en externe communicatie stevig aan elkaar zijn gekoppeld én elkaar aanvullen. Een goede, strategisch doordachte communicatie moet een van de belangrijkste 'drivers' voor het succes van het Klimaatprogramma worden. 4.2 Gedragsverandering Gedragsverandering begint bij bewustwording en bewustwording begint bij informatie. Willen we een duurzamere samenleving - en dat is geen kwestie meer van willen, maar van moeten - dan zullen we moeten beginnen met bewustwording. Welke gevolgen heeft ons gedrag op onze leefomgeving. Hoe gaan we om met energie en mobiliteit. De wens van stimuleren van gedragsverandering komt in alle projecten en alle doelgroepen voor, als onderdeel van het project (bijvoorbeeld Servicepunt Verlicht Wonen, doelgroep huishoudens) of als doel (bijvoorbeeld Het nieuwe rijden, doelgroep mobiliteit). De werkgroep communicatie gaat de mogelijkheden van gedragsverandering onderzoeken. Mogelijk is er communicatie deskundigheid van de Universiteit Leiden te benutten of kan men beter terecht bij een reclamebureau of beiden. 4.3 Participatie De ambtenaren van de gemeenten en milieudienst kunnen het Klimaatprogramma niet alleen realiseren. Participatie van de doelgroepen, bestuurders en de inwoners is een onvermijdelijke voorwaarde. - Doelgroepen, vooral marktpartijen zien de lokale overheid nog vaak als een hindernis, die voortdurend nieuwe regels, ge- en verboden uitstort. Dat beeld past bij de klassieke rol van de overheid, die hiërarchisch sturing geeft aan maatschappelijke processen. Bij de uitvoering van het Klimaatprogramma willen we de marktpartijen als 'denktank gebruiken'. We streven ernaar per doelgroep kennisplatforms te organiseren. Het programmamanagement faciliteert de platforms. - Bestuurders hebben vanuit hun positie al zo aandacht voor de aanpak van de klimaatverandering. Voorgesteld wordt om daarnaast een comité van aanbeveling van de 16 burgermeesters van de gemeenten op te richten. Zij gaan een beroep op ieder' doen om te participeren in het programma. De uitvoering, bijvoorbeeld één of twee keer per jaar bijeen in congresvorm, is voor de werkgroep communicatie. - Een belangrijke taak voor de werkgroep communicatie is het mobiliseren van de betrokkenheid en meedoen van de inwoners. Er zijn al voorstellen gemaakt, als wijkgerichte aanpak met inspraak van de wijkinwoners. Bij meer projecten zou dit ontwikkeld moeten worden. 'Iedereen is welkom, iedereen is nodig! Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008·2012
Pagina 13
• 5. Organisatie en besluitvorming De organisatie voor de uitvoering van het Klimaatprogramma wordt verdeeld over de Milieudienst West-Holland en de deelnemende gemeenten in de regio Holland Rijnland en Rijnstreek. De Milieudienst voert sinds 2003 op structurele basis het klimaatbeleid uit voor de gemeenten in de Leidse regio, met uitzondering van de gemeente Alkemade. Recenter coördineert de Milieudienst het bestaande klimaatbeleid van de nieuw aangesloten gemeenten Rijnwoude en Teylingen. Voor de uitvoering van het nieuwe klimaatbeleid wordt in dit programma een zo pragmatisch mogelijke organisatievorm en taakverdeling voorgesteld. Namelijk met een stuurgroep waarin een aantal gemeenten en externen zijn vertegenwoordigd, de Milieudienst als programmamanager en (mede)-ontwikkelaar van projecten, en de gemeenten als (ondersteunende) uitvoerders op lokaal niveau en eventueel trekker van projecten.
Programmamanagernent
Klimaatprogramrna
Het programmamanagement van de Milieudienst omvat de volgende specifieke taken: - opzetten van werkgroepen t.b. v. het uitwerken van projectvoorstellen; - onderhouden van contacten met gemeenten en derden; - uitzetten van werkzaamheden bij gemeenten en derden; - budgetbewaking; - afleggen van verantwoording aan het bestuur van het PHO Milieu Holland Rijnland, het bestuur van de gemeenten uit de Rijnstreek en AAG Milieu Holland Rijnland; Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008·2012
• ••
• •• •• • •• •
•
Holland Rijnland en Rijnstreek
5.1 Programmamanagement en ondersteunende uitvoering De Milieudienst voert het programmamanagement voor het gehele Klimaatprogramma. Dat betekent dat de Milieudienst in beginsel alle projecten uit het programma coördineert en veel projecten trekt. De gemeenten hebben aanvullend hierop de taak om bepaalde projecten op lokaal niveau verder uit te werken en te ondersteunen. Ook kunnen gemeenten zelf een project uit het Klimaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten of een specifiek project voor minder gemeenten zelf trekken. In alle gevallen zal het programmamanagement het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
• •• •
Pagina 14
• •• •• •• • •• •• •• •
•
•
•• •• • •• • • •• •
• • • •• •
•• • •• • •• •• • •• • •
- organiseren, voorzitten en verslagleggen van de Stuurgroep Klimaatprogramma; - voortgangsbewaking van de projecten; - voortgangsrapportage op grond van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid aan SenterNovem. De gemeentelijke taak omvat globaal: - ambtelijke opdrachtgever, vooral voor het lokale deel van het regionale klimaatprogramma; - eventueel deelnemen in de stuurgroep en werkgroepen; - eventueel trekker van projecten; - mede uitvoeren van werkzaamheden; - lokale contacten leggen; - inzetten deskundigheid en capaciteit t.b.v. een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie; - inzetten deskundigheid en capaciteit t.b. v. toetsing EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats; - inzetten deskundigheid en capaciteit voor het handhaven Wet Milieubeheer, Activiteitenbesluit en MJA-afspraken (niet aangesloten gemeenten). 5.2 Overlegstructuur Het operationele overleg rond de uitvoering en voortgang van het Klimaatprogramma vindt plaats in de Stuurgroep Klimaatprogramma. De voorgestelde vergaderfrequentie van de stuurgroep is 2 á 3 maal per jaar. Om de stuurgroep effectief te kunnen laten werken wordt het aantal leden beperkt tot maximaal 8. De aangesloten milieudienstgemeenten worden vertegenwoordigd door het accountmanagement van de Milieudienst. De niet-aangesloten gemeenten kiezen in overleg met het programmamanagement een vertegenwoordiging. Vanuit de stuurgroep wordt gerapporteerd aan het PHO Milieu en AAG Milieu Holland Rijnland en de gemeenten van de Rijnstreek. Deze besturen besluiten over de inhoud van het Klimaatprogramma, de maximale uitvoeringskosten van het programma en over de voortgangsrapportages. Dit alles op voordracht van de Stuurgroep Klimaatprogramma. Taken van de stuurgroep zijn: - inbreng en keuze van de projecten; - terugkoppeling naar gemeente/organisatie; - bewaken van de voortgang, kosten en planning; - zorgdragen voor goede communicatie met PHO Milieu Holland Rijnland. Deelnemers van de stuurgroep zijn: - vertegenwoordiging van de niet-aangesloten gemeenten; - accountmanagement van de Milieudienst; - het programmamanagement; - SenterNovem. 5.3 Werkgroepen. Voorgesteld wordt zes thematische werkgroepen, met een aantal subwerkgroepen en een werkgroep communicatie op te richten. Elke werkgroep krijgt een projectleider. De zes thematische werkgroepen krijgen een opdracht, bestaande uit de gekozen themaprestaties uit de Prestatiekaart Lokaal Klimaatbeleid en de concrete C02-reductiedoelstelling uit de C02-kansenkaart. Om deze klimaatambities te realiseren heeft de projectleider capaciteit en budget beschikbaar (zie onderstaande tabel). De werkgroep wordt verder bemenst met deskundigen (ambtenaren en externen). Om het werkbaar te houden, wordt er gedacht aan maximaal zes leden per (sub)werkgroep. Het zal duidelijk zijn dat niet alle onderwerpen per thema door dezelfde werkgroep kan worden uitgewerkt en begeleid, vandaar subwerkgroepen.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina IS
.
"
• • • • •
"
'" Werkl!roeD Woninl!en Loonkosten
€ 298,200,00
Externe kosten
€ 275.000 00
Overige arbeidskosten € 573,200 00
subtotaal Werkl!roeo Bedriiven Loonkosten
€ 358.550 00
Externe kosten
€ 135.00000
Overige arbeidskosten
€ 208.953,00 € 702.50300
subtotaal Werkl!roen Duurzame eneralenroducne Loonkosten
€ 113.60000
Externe kosten
€ 100,00000
Overige arbeidskosten €213,600 00
subtotaal Werkl!roen Nieuwbouw Loonkosten
€ 116.085,00
Externe kosten
€ 50.000 00
Overige arbeidskosten
PM € 166,085,00
subtotaal Werkl!roen Verkeer en Vervoer Loonkosten
€ 83.425 00
Externe kosten
€ 50.000,00
Overige arbeidskosten € 133.425 00
subtotaal Werkl!roep Duurzame overheid Loonkosten
€ 221.520,00
Externe kosten
€ 145.000 00
Overige arbeidskosten
€ 290.035,00 subtotaal
€
656,555,00
Werkgreen Communicatie Loonkosten
€ 85.200 00
Externe kosten
€ 165.00000
Overige arbeidskosten subtotaal
€ 250.200,00
Proarammamanazement
Loonkosten
€ 197.38000
Externe kosten
€ 51.000 00
Overige arbeidskosten subtotaal Totaal voor het nroaramma
Gemeente versie concept 9 mei 200S
€ 248.380 00
€ 2.943.948,00
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 16
• •• •• • •• • •• •• • • •• •• • •• •• • •• ••
• • • • •
•• •• •• •
• • • • • •
• •• •• •• •• •• •
• • • •
5.4 Evaluatie en monitoring Het klimaatprogramma zal, mede ten behoeve van de voortgangsrapportages aan de besturen en de voortgangsrapportage op grond van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid aan SenterNovem, worden gemonitord op: - Realiseren van de themaprestaties. - De concrete C02-reductiedoelstelling. - Kosten- en urenbesteding. Dit betekent dat op projectniveau deze punten zullen worden gemanaged. Vanuit de Milieudienst zal een monitoringsysteem worden opgezet t.b.v. de tijdsbesteding, financiële bestedingen en de gerealiseerde C02-reductie per project. Het totale programma zal in 2012 worden geëvalueerd. 5.5 Regionale en lokale besluitvorming en opdraehtgeversehap Besluitvorming regionaal en lokaal Om gezamenlijk regionaal commitment te verkrijgen wordt dit Plan van Aanpak voorgelegd aan het PHO milieu. Tevens wordt het plan ter informatie voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur en PHO ruimte van Holland Rijnland. Vanwege formele redenen is een apart besluit per gemeente noodzakelijk. Voor de drie niet-Holland-Rijnland-gemeenten: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude vindt de besluitvorming direct lokaal plaats. Voor vierde niet-Holland-Rijnlandgemeenten: Jacobswoude wordt van de koppeling aan Alkemade uitgegaan. Voorstel voor het collegebesluit I. In te stemmen met het Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012 Holland Rijnland en Rijnstreek, waarmee de realisatie van de volgende klimaatambities in de tijd wordt nagestreefd: - In 2012 zijn de voorgestelde themaprestaties gerealiseerd of is voor deze themaprestaties beleid vastgesteld en is de uitvoering structureel. - In 2015 is de gemeentelijke organisaties 'klimaatneutraal'. - In 2030 is concreet 21 % van de totale C02-uitstoot in Holland Rijnland en Rijnstreek verminderd, dit komt overeen met 600 kiloton C02. 2. De Milieudienst opdracht te geven het klimaatprogramma uit te voeren en voor de ambtelijke eindverantwoordelijkheid' het hoofd/de directeur ..... als ambtelijke opdrachtgever voor het gemeentelijk aandeel in het regionale Klimaatprogramma aan te wijzen. 3. De Subsidie Lokaal Klimaatbeleid door de Milieudienst namens de deelnemende gemeenten bij SenterNovem voor het Klimaatprogramma aan te vragen. 4. Zorg te dragen voor de cofinanciering van het Klimaatprogramma door, naast de jaarlijkse vergoeding aan de Milieudienst, het beschikbaar stellen van reguliere capaciteit voor de uitvoering van de thema's 'Gemeentelijke organisatie', 'Bedrijven, Vergunningverlening en handhaving' (indien relevant) en 'Nieuwbouw'. 5. Zorg te dragen voor een inzichtelijke en controleerbare administratie over de inzet van uren. 6. Dit besluit aan de Griffier te zenden, met het verzoek deze ter kennisname te brengen aan de Commissie.
, De ambtelijke eindverantwoordelijkheid is voor de uitvoering van het gemeentelijk aandeel in het regionale Klimaatprogranuna. (De bestuurders zijn verantwoordelijk voor het beleid en de kaders.) De ambtelijke opdrachtgever neemt de verplichting op zich om de middelen te verschaffen die nodig zijn om het Klimaatprogranuna te realiseren en verleent medewerking aan het beschikbaar stellen van de reguliere capaciteit. De ambtelijke opdrachtgever delegeert door aan de progranunaleider van het klimaatprogranuna.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 17
6. Cofinanciering Klimaatprogramma Op basis van voorlopige' gegevens van SenterNovem is berekend dat de 16 gemeenten in Holland Rijnland en Rijnstreek gezamenlijk circa 1,4 miljoen euro subsidie voor vier jaar voor het 'pluspakket' ontvangen. Minimaal eenzelfde bedrag (loonkosten en externe kosten) moeten de 16 gemeenten over vier jaar investeren in de uitvoeringskosten van de projecten van het Klimaatprogramma. In dit plan van aanpak is van 105% cofinanciering uit gegaan. Het totale te besteden budget (in geld en capaciteit) voor de uitvoering van het Klimaatprogramma is 2,9 miljoen euro. Vooruitlopend op de fmanciële uitwerking van de subsidieregeling lokaal klimaatbeleid is er in onderstaande tabel een indicatieve 'cofinanciering' van het Klimaatprogramma gemaakt. Er is per kolom een verdeling gemaakt voor kosten 2008 en 2009. De tabel geeft inzicht in de verwachte jaarlijkse uitvoeringskosten van de projecten en het programmamanagement en de tijdbesteding door de gemeente zelf voor de thema's 'duurzame overheid', 'bedrijven' en 'nieuwbouw'. Bij het laatste thema gaat het om handhaving van de EPC. Tijdens de uitvoering van het Klimaatprogramma zullen daarover afspraken worden overgemaakt. Vooralsnog zijn hier géén uren voor opgenomen. (De basis voor onderstaande tabel is in bijlage 3 opgenomen. Deze tabel wordt jaarlijks geïndexeerd, De basistabel is van 2007.) Tijdbesteding voor eventuele deelname aan de stuurgroep en/of werkgroep en/of projectleiderschap is per gemeente verschillend en niet verwerkt. Tijdens de uitvoering van het klimaatprogramma zal het programmamanagement, daar per gemeente afspraken over maken. Voor de niet aangesloten gemeenten betekent de 'cofinanciering' van het Klimaatprogramma kosten aan de Milieudienst en beschikbaar stellen van capaciteit. Voorheen zijn deze werkzaamheden door de gemeenten zelf uitgevoerd, een deel van deze capaciteit valt nu vrij. Een mogelijkheid is dat een gemeente de vrijgekomen capaciteit benut om zelf een project uit het Klimaatprogramma t.b.v. de 16 gemeenten te gaan trekken. In dat geval zal het programmamanagement het betreffende project wel coördineren en de projectleider ondersteunen. Niet alle gemeenten zijn in staat geweest de bijdrage voor 2008 (maximaal een half jaar) in de begroting van 2008 op te nemen. In overleg met de Milieudienst, afdeling bedrijfsvoering kunnen deze gemeenten ervoor kiezen de kosten voor 2008 niet dit jaar te betalen, maar in 2009. De gemeenten ontvangen over bovenstaande kosten wel een rekening. De vermelde uren worden in principe al door de gemeenten gemaakt, alleen nu met een intensivering naar C02-reductie. De subsidie en cofinanciering zijn bedoeld voor de uitvoeringsbegeleiding van activiteiten en maatregelen gericht op de reductie van broeikasgassen. Het gaat om: de loonkosten van het bij het plan van aanpak betrokken personeel; de aan derden verschuldigde kosten voor verleende diensten ten behoeve van het plan van aanpak (waaronder kosten van onderzoek en communicatie); een opslag voor de algemene kosten van 40%. kosten voor het programmamanagement en andere organisatieversterkende activiteiten. Naast de kosten en uren voor uitvoeringsbegeleiding van de projecten, vragen deze projecten ook investeringskosten voor de uit te voeren klimaatmaatregelen en onderzoek. Themavoorbeelden zijn: Voor een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie is het wellicht nodig om de bestaande stromen van (vervangings) investeringen tegen het licht te houden en te richten op realiseren van een klimaatneutrale organisatie. Mogelijk is daar een apart investeringsfonds voor nodig. Voor nieuwbouwlocaties geldt dat het treffen van energiebesparende maatregelen en het realiseren van duurzame energievoorzieningen kosten met zich mee brengt. Door aan de hand van de C02kansenkaart een energievisie op te stellen kunnen de vermeden kosten worden afgewogen t.o.v. de investeringen. Zo hoeven nieuwe woningen, die worden aangesloten op een warmtenet, niet van ketels te worden voorzien. De meerkosten bij nieuwbouwlocaties kunnen van nihil oplopen tot 1% van de stichtingskosten. 8
De uitwerking van de subsidieregeling is op dit moment nog onbekend, mogelijk wordt het zelfs een decentrale uitkering. Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 18
• •• • •
•• •• •• •• • ••
• • •
• •• • • •
•• •• •
• • • •
• • • ••
•• •• •• •• • •• • • • •• • •• • • •• ••
• • • •
Cofmanciering Klimaatprogramma
in het" aar > Alkemade/Jacobswoude Hille om Katwïk Leiden Leiderdo Lisse Noordwïk Noordwi ikerhout
in uren en geld per jaar (indicatief)
eind
heel jaar
eind
heel jaar
eind
heel jaar
2008
2009
2008
2009
2008
2009
€ 4.200 00
€ 8.40000
25
50
48
97
€ 3.400 00
€ 6.800 00
20
40
39
78
€ 10.200 00
€20.300 00
60
120
117
235
€ 19.600 00
€ 39.100,00
115
231
0
0
€ 4.40000
€ 8.700 00
25
51
0
0
€ 3.70000
€ 7.300 00
21
43
42
84
24
49
47
95
€ 4.100 00
€8.200 00
€ 2.600 00
€ 5.100 00
15
30
29
59
€ 3.700 00
€ 7.300 00
21
43
0
0
€ 5.900,00
€ 11.700 00
34
69
0
0
€ 3.800 00
€ 7.600 00
22
45
44
88
€ 1.400 00
€2.80000
8
17
0
0
m m
€23.700 00 € 9.000 00 € 6.200,00
De te maken uren door de gemeenten opgenomen in bovenstaande tabel zijn de minimaal te maken
uren per de gemeente. Ze zijn gebruikt voor de berekening van de door de gemeente beschikbare gestelde capaciteit als onderdeel van de cofinanciering, Bij het opstellen van de uitvoeringsplannen zullen het werkelijke aantal benodigde uren worden berekend. De opgevoerde uren zijn in principe regulier werk. Voorbeelden zijn: de gebouwbeheerder maakt afwegingen bij vervangingsinvesteringen, daar komt nu ook de afweging 'voorkomen uitstoot broeikasgassen' bij. de inkoper zal naast het letten op zaken als prijs en kwaliteit nu ook naar de duurzaamheid kijken. 'vergunning en handhaving' voert het activiteitenbesluit uit met aandacht voor energiebesparing.
9
Jaarlijkse bijdrage aan de Milieudienst (indicatief, afrekening op basis van werkelijk gemaakte uren) Jaarlijks te maken uren door de gemeenten t.b.V.klimaatneutraal maken gemeentelijke organisatie (regulier
10
werk) 11 Jaarlijks te maken uren door de gemeenten t.b.v. energiebesparing in bedrijven, uitvoering Activiteitenbesluit (regulier werk) 12 Jaarlijks te maken uren t.b.v. handhaving van de EPC. Tijdens de uitvoering van het Klimaatprogramma zullen daar afspraken worden overgemaakt. Vooralsnog zijn hiervoor géén uren voor opgenomen.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 19
7. Werkprogramma
We
2' helft 2008
WoniDt!ea :Jauishoadeu, bewoaer'ei2eaaan ea verhuunlen)
C02-reductiedoelstelling 2030 uil regionale C02 kansenkaart
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK
Puntenscore SLoK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellen! 'Yerleidina'
Projecten Preieetleider Externe nartnerï s) Subsidie Kosten en tijdsbesteding (indicatief)
200 kiloton (indicatief) - Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld I% per jaar. 5% Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag. - -Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen. - -Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label). - -Inkoop 100% duurzame elektriciteit. 2
-
Verleidingstrategie -
Intensiveren van het Servicepunt Warm Wonen. Intensiveren van het Servicepunt Verlicht Wonen. Keuze van een pilotproject wijkgerichte energiebesparing. Opstellen werkprogramma 2009.
? Pego en project' Meer met Minder' nee € 70.000,450 uur
Werk2roep Bedrijven C02-reductiedoelstelling 2030 uit regionale C02 kansenkaart
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK
Punten score SLoK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellen/'Verleiding'
Projecten
Proiectleider Externe partner( s) Subsidie Kosten en tijdsbestedinz (indicatief)
200 kiloton (indicatief) - Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie. - Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats. - Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoead gezag is, heeft prioriteit, is zenland en vindt plaats. 1 Wettelijke taak - Informatiebijeenkomst voor medewerkers vergunningverlening en handhaving van de gemeenten en MDWH. - Inventarisatie van de bedrijven in Holland Rijnland en de Rijnstreek. - Cursus voor de medewerkers - Oostellen werkorozramma 2009
? nee € 25.000,-
1286 uur
Werk2roep Duurzame enel'2ÏeproduetÎe C02-reductiedoelstelling 2030 uit regionale C02 kansenkaart
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK
100 kiloton (indicatief) 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind, Biomassa, Waterkracht, Warmte/Koude-opslag. 3
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 20
• • • ••
•• •• •• •• ••
• • • •
•• • •• •• • •• • • • • •
• • •• • •• ••
••
• • •• • • • •
•• • •• • • •• • • • • • •
Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellen! 'Verleiding'
Beleid vaststellen op basis van DE scans.
Proiecten Projectleider Externe partnerf s) Subsidie Kosten en tijdsbesteding (indicatief)
Inventarisatie plekken voor windturbines, bio-olie WKK en biomassa. ? ? nee € 40.000,150 uur
w,.
-
NietlWbouw
D
ea utiliteit\
C02-reductiedoelstelling 2030 uit regionale C02 kansenkaart
25 kiloton (indicatief)
Doelstelling 2012: taakstellinz SLoK
Toetsing van EPC-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bii 40 % van de bouwversunninzen.
Te realiseren beleid (uit de C02-kansenkaar en bestaand beleid)
- Opstellen van energievisies bij locaties van ten minste 50 woningen - Realiseren van 25% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 200 woningequivalenten - Realiseren van 75% reductie van de C02-uitstoot bij locaties met meer dan 700 woningeauivalemen
Puntenscore SloK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellenl'Verleidimr:'
Projecten Proiectleider Externe nartnerf s) Subsidie Kosten en tijdsbesteding (indicatief)
We
I
Wettelijk, het Bouwbesluit. - Beleid voor de C02-kansenkaart opstellen en implementeren bij de gemeenten. - Opstellen werkprogramma 2009. ? Pezo en ? nee €-
50 uur
. Duurzame overheid
C02-reductiedoelstelling 2030 uit regionale C02 kansenkaart
5 kiloton CÛ2 reductie (indicatief)
Doelstelling 2015
- In 2015 is de gemeenteliike organisatie klimaatneutraal 5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen. - Energiebesparing 3 % per jaar. - 70 % opwekking enlof inkoop duurzame energie - Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken en/of inkopen resterende energievraag (energieneutraal). - Energiebesparing 4 % per jaar. - 100 % opwekkina enlof inkoop duurzame energie.
-
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK
Puntenscore SLoK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellenc'Verleidina'
Projecten
Proiectleider Externe partnerf s) Subsidie Kosten en tijdsbestedinz (indicatief)
5
Beleid vaststellen - Beleid ontwikkelen. - Energiescans openbare verlichting. - Inventariseren gemeente gebouwen. - Onderzoek energiezorgsystemen. - Gemeente gebouwen voorzien van energielabel. - Opstellen werkprogramma 2009. ? ? Nee € 15.000,1200 uur
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 21
• •
•• • •• •• •• •• • • ••
WerbroeD CommuDicatie C02-reductiedoelstelling 2030 uil regionale C02 kansenkaart
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellenl'Verleidine:'
Projecten Proiectleider Externe partner( s) Subsidie Kosten en tijdsbestedinz (indicatief)
N.v.!. N.v.!. N.v.!. N.v.!. - Opstellen - Opstellen - Publicatie - Opstellen ? ? Nee € 35.000,100 uur
en uitvoeren communicatieplan intern. en uitvoeren communicatieplan extern. Klimaatprogramma. communicatieprogramma 2009.
ProiedmulI2emeut Cöz-reducueëoejstejnng 2030 uit regionale C02 kansenkaan
Doelstelling 2012: taakstelling SLoK Puntenscore SLoK Soort taak, Wettelijk! Beleid vaststellen! 'Yerleidina'
Activiteiten Programmaleider Externe nartnerf s) Subsidie Kosten en tijdsbestedina (indicatief)
N.v.!. N.v.!. N.v.!. N.v.!. -
Instellen werkgroepen en aanstellen projectleiders. Ontwikkelen monitoringprogramma. Ondersteuning werkgroepen. Oostellen werkprogramma Klimaatprogramma 2009.
• •
•• ••
? nee € 15.000,580 uur
Werkgroep Bestaande woningen Werkgroep Bedrijven Werkgroep Duurzame ener ie roductie Werkgroep Nieuwbouw Werkgroep Duurzame overheid Werkgroep Mobiliteit (start in 2009 Werkgroep Communicatie Programmamanagement Totaal
Gemeente versie concept 9 mei 2008
450 100
•• 1186
€ 40.000,-
150 50 600
100 580 2030
€ 70.000,€ 25.000,-
600
€ 15.000,-
1786
€ 35.000,€ 15.000,€ 190.000,-
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 22
• • •
•• •• • • • •
•
•• • • •• •• •• • • •
• •• •• •• • • • •
• •
••
• • • • •
Bijlage I UITVOERING ACTIES 'SCENARIO KABINETSBELEID' (concept)
UIT C02-KANSENKAART
Om het scenario 'Kabinetsbeleid' te realiseren, kan het beste ingezet worden op het 'Meest ambitieuze scenario '. Doordat tijdens de uitvoering projecten niet (tijdig) tot realisatie komen, zou de emissiereductie uiteindelijk toch wat lager uit kunnen komen. Door hoog in te zeilen is de kans op realisatie van het kabinetsscenario het grootste. De uitvoering van de acties uit dit scenario zij de volgende: > Intensiveren energiebesparingsbeleid bij: Bestaande woningen, inclusief stimuleren duurzame energieopties onder andere door middel van een wijkgerichte EPA-aanpak voor particulieren waarbij per wijk een op die leeftijd gerichte aanpak kan worden opgesteld. De organisatie hiervan en de communicatie hierbij kan eventueel door externen worden uitgevoerd. Een deel van de uitvoeringskosten (de adviezen zelf) zullen middels de EPBD-regeling (energielabeling van woningen) bij de woningeigenaren worden neergelegd. Ten aanzien van de investeringen is er een subsidieregeling voor duurzame energie (Pv, zonneboilers en warmtepompen) door het rijk aangekondigd. Bestaande en nieuwe grote bedrijven: het is belangrijk dat de gemeenten dit meenemen in de planvorming en doelstellingen integreren in de reguliere vergunningen. Planvorming (en visievorming) is nodig omdat bedrijven elkaar kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld door WKOsystemen) of eventueel warmte kunnen uitwisselen. Detailhandel, kantoren en horeca: dit vraagt een aanpak die vergelijkbaar is met de hiervoor genoemde EPA-aanpak voor woningen. Eventueel kunnen die acties ook worden gecombineerd voor bijvoorbeeld centrumgebieden waarbij de communicatie uiteraard wel per doelgroep specifiek moet worden ingericht. Bij de acties kunnen bedrijvenverenigingen worden betrokken. Glastuinbouw met een voor de bedrijvensector vergelijkbare aanpak > Opstellen energievisies bij nieuwbouwlocaties van ten minste 50 woningen: deze trajecten beginnen bij een energievisie voor het betreffende gebied en worden bij een positieve uitkomst vervolgd met besluitvorming, het benaderen C.q. selecteren van partijen voor de uitvoering en het maken van afspraken met alle betrokkenen. De uitvoering ligt bij de projectleider van de locatie en de klimaatmedewerker van de gemeente/milieudienst. > Afspraken met woningcorporaties, professionele verhuurders, universiteit en andere gebouwbeheerders over verbetering van de energieprestatie van huurwoningen. Bij zowel de gemeenten als bij de corporaties zelf staat energie steeds duidelijker op de agenda. Ook de universiteit heeft veel gedaan aan het verlagen van het energieverbruik. Als de prestatieafspraken worden gemaakt C.q. geactualiseerd, kunnen doelstellingen worden opgenomen in lijn met het gekozen scenario. > Vergroten aandeel lokaal opgewekte duurzame energie door middel van windenergie en biobrandstoffen: windenergie vraagt een uitgebreid traject bestaande uit een haalbaarheidsonderzoek. draagvlakontwikkeling. landschappelijke inpassing, bij grote projecten een m.e.r., aanpassen bestemmingsplan, eventueel selecteren van een partij en het maken van afspraken. Onder duurzame energie valt ook het vergroenen van de stadsverwarming. In overleg met Nuon kunnen plannen worden uitgewerkt en financieringsmogelijkheden gezocht. Het streven moet zijn hierover afspraken te maken over doelstellingen en termijnen.
De meeste activiteiten worden door de milieudienst geïnitieerd en gecoördineerd. Zij heeft hiertoe een plan gemaakt om tot nieuw klimaatbeleid met concrete acties te komen.
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008 - 2012
Pagina 23
•
Bijlage 2 Longlist maatregelen klimaatbeleid Woningen bestaand: > Bewonersmaatregelen: energiezuinige verlichting en huishoudelijke apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: na-isolatie, geïsoleerde beglazing, kierdichting, energiezuinige ventilatie, zonneboiler(combi)s, warmteterugwinning douchewater, HRE-ketel (micro WK), zonwering, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming > Energiedoelstellingen opnemen in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. > Energieprestatie-afspraken met woningcorporaties, als onderdeel van reguliere prestatieafspraken. > Met betrokkenen opstellen van energievisies voor bestaande bouwlocaties. Woningen nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, energiezuinige ventilatie, lage temperatuurverwarming, zonneboiler(combi)s, warmteterugwinning douchewater, warmtepompen, zonwering, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Utiliteit bestaand: > Gebruikersmaatregelen: energiezuinige (kantoor) apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, mini- WKK of bioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, Pl/-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Utiliteit nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, warmtepomp, mini-WKK of bio-energie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming. warmte- en koudeopslag, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Bedrijven bestaand: > Gebruikersmaatregelen: energiezuinige (kantoor) apparatuur > Maatregelen op gebouwniveau: geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, mini-WKK of bioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, P V-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Bedrijven nieuw: > Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, HR- / HRE-ketel, warmtepomp, mini-WKK of bio-energie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming, warmte- en koudeopslag, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Land- en tuinbouw bestaand: > Maatregelen op gebouwniveau: WKK of bio-energie, warmteterugwinning in ventilatie, energiezuinige verlichting, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming Land- en tuinbouw nieuw: Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 24
•• • • •• •• •• • • •
•
•• •
• •• •• • •
• •
•• • • • • •
•
•
•• • •
• •• •• • •• •• • • • •• ••
> Maatregelen op gebouwniveau: isolatie, geïsoleerde beglazing, warmtepomp, WKK ofbioenergie, optimaliserende regeling verwarming, warmteterugwinning in ventilatie, lage temperatuurverwarming. warmte- en koudeopslag (kassen: 'zonneterp 'j, energiezuinige verlichting, verlichtingsschakelingen, energiezuinige pompen en ventilatoren, PV-panelen, kleinschalige windturbines > Duurzame energievoorziening: aansluiten op stadsverwarming, decentrale duurzame energievoorzieningen Gemeentelijke organisatie (Subsector van utiliteit/bedrijven) > Eigen Wagenpark > Verduurzaming eigen wagenpark > Infrastructurele voorzieningen > Energiebesparing in openbare verlichting, pompen, gemalen, VRI etc > Duurzaam inkopen > Duurzaam inkopen > Energiezuinige gemeentelijke gebouwen > Zuinig gebruik kantoorapparatuur (incl. verlichting en beheersregelingen) > Zuinig gebruik warmte > Centraal energie beheer gemeentelijke gebouwen en diensten via Internet > Energiedoelste/lingen taakstellend neerleggen bij het management > Inkoop groene stroom en 'groen' gas > Zonnepanelen, kleinschalige windturbines Duurzame energie: > Stimulering opwekking grootschalige windenergie > Stimulering bio-energie en! of geothermische energie bij stadsverwarming > Productie en opwerken biogas voor aardgasnet (groen gas) Verkeer en vervoer: Uitvoeren acties uit luchtkwaliteitplannen (met als neveneffect C02-reductie) Aansluiten bij plannen tot verbeteren openbaar vervoer in Holland Rijnland en Rijnstreek.
• •
• •• ••
• • • •
Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 200S - 2012
Pagina 25
/2 "ë:<-tl,q ,~,
e
ct 2 I
20
Bijlage 3
7 JO
r(
2<;~~
Jaarlijkse verdeling materiele kosten, capaciteit en subsidie lokaal klimaatbeleid, jaar 2007. ... ..
'/
Leiden Leiderdorp
316.14
1.'33
1.111
20.353
158
11.274
9.497
-14.031
I"''' 6.740
6.569
61.173
476
33.885
28.545
-42.171
20.258
19.834
21.981
171
12.176
10.257
-15.153
7.279
7.113
24.918
194
13.802
11.627
-17.178
8.252
8.120
-10.509
5.048
4.988
11$.m
",sust
1
15.244
119
8.444
7.113
118.070
919
65.401
55.094
-81.395
39.100
-13.082
26.368
205
14.606
12.304
-18.177
8.732
-2.852
-15.423
7.409
-2.339
Oegstgeest
22.372
174
12.392
10.439
Teylingen
35.309
275
19.558
16.476
-24.341
11.693
-3.862
Voorschoten
22.866
178
12.666
10.670
-15.763
7.572
-5.471
Zoeterwoude
8.294
65
4.594
3.870
-5.718
2.747
-1.772
Alkemade/Jacobswoude
25.252
197
13.987
11.783
-17.408
8.363
8.649
Alphen aan den Rijn
72.552
565
40.188
33.855
-50.016
24.027
-9.968
Nieuwkoop
27.297
212
15.120
12.737
-18.818
9.040
1.548
Rijnwoude
18.712
146
10.365
8.731
-12.900
6.197
-2.884
Deze begroting wordt jaarlijks geïndexeerd op inwonertal en uurtarief.
Gemeente concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
pagina 26
•••••••••••••••••••••••••••••••••• Bijlage 4
PRESTATIEKAART
LOKAAL KLIMAATBELEID
- versie 03 december 2007
Programmaprestaties Ambitieniveaus
Actief
Voorlopend
Innovatief
Energiebesparing
2 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente enloflokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen. Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is gepland en vindt nlaats
3 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 10 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt • ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente enlof lokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente
4 % besparing per jaar op de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt 20 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt is duurzaam opgewekt ofwel door duurzame opwekking binnen de gemeente • ofwel door participatie van de gemeente enloflokale organisaties in opwekking elders (windpark, biomassacentrale e.d.) Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 700/0van de uitstoot in de gemeente
Verduurzaming
•
Reductie overige broeikasgassen
•
Prestaties per Thema Ambitieniveaus Actief Voorlopend A. Eigen gebouwen, voorzieningen, wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop Nieuwbouw van gebouwen
•
Bestaande gebouwen
Energiebesparing 2 % perjaar 40 % opwekking eli/of inkoop duurzame enenrie • Energiebesparing 2 % per jaar • 40 % opwekking enlof inkoop duurzame energie
Realiseren met een met 20 % verscherpte EPC
•
Realiseren met een met 50 % verscherpte EPC
Innovatief
•
Minimaliseren energievraag en duurzaam opwekken enlof inkopen resterende
enersievraaa (enerzieneutraal)
Infras""cturele voorzieningen (openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, pompen, Ilemalen e.d.)
Gemeente concept 9 mei 2008
Energiebesparing 3 % per jaar 70 % opwekking eli/of inkoop duurzame enerele • Energiebesparing 3 % per jaar • 70 % opwekking enlof inkoop duurzame energie
Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008·2012
Energiebesparing 4 % perjaar 100 % opwekking eli/of inkoop ""uname enerPiefenerPieneu"/l/lIJ Energiebesparing 4 % per jaar 100 % opwekking enlofinkoop duurzame energie (energieneutraal)
•
•
pagina 27
•
5 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
•
10 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
•
Handhaving EPC
•
•
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen
•
Nieuwbouw
•
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwvergunningen Realiseren van woningen met een 10 % verscherpte EPe Realiseren van een EPL van 7,0 tot 8,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen
Gemeentelijk wagenpark, dienstreizen en woon-werkverkeer
20 % Besparing fossiele brandstoffen en/of inkoop duurzame brandstoffen
B. Woningen
5 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
10 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen • Realiseren van woningen met 75 % verscherpte EPe of: • Realiseren van energieneutrale woningen • Realiseren van een EPL van 9,0 tot 10,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200 woningen • Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar of: Realiseren van energieneutrale woningen (binnen voorbeeldprojecten) 20 % Van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag: • Toepassen niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen • Aanschaf energiezuinige apparatuur (A-label) • Inkoop 100 % duurzame elektriciteit
Handhaving EPC
•
•
•
Nieuwbouw van
•
•
Bestaande woningvoorraad
•
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld I % per jaar
•
Realiseren van woningen met een 2S %
•
verscherpte EPe Realiseren van een EPL van 8,0 tot 9,0 bij woningbouwprojecten met meer dan 200
woningen
•
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar
•
Bewonersgedrag
C. Utiliteitsgebouwen
utiliteitsgebouwen
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 40 % van de bouwverzunninzen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 10 % verscherpte EPe
•
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 70 % van de bouwvergunningen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 25 % verscherpte EPe
• •
Bestaande utiliteitsgebouwen
•
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld I % per jaar
•
Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 2 % per jaar
•
Toetsing van Epe-berekeningen en toezicht op de EPN op de bouwplaats bij 90 % van de bouwvergunningen Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 75 % verscherpte EPe of: Realiseren van energieneutrale utiliteitsgebouwen Verbeteren van de energetische kwaliteit van de utiliteitsgebouwen, uitgedrukt in het Energielabel, met gemiddeld 4 % per jaar
I D. Bedrijven Gemeente versie concept 9 mei 2008
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Pagina 28
•••••••••••••••••••••••••••••••••• ,. • Verguntdngverlening en hantllravlng
Alle relevante inrichtingen waarvan de
aemeente bevoegd gezag is op basis Yllftcle
• • •
Reductie overige broeikasgassen
•
•
Bedrijventerreinen
E, Verkeer
Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van energie Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op energieaspecten heeft prioriteit, is gepland en vindt plaats Handhaving van afspraken MJA-bedrijfstakken waarvan gemeente bevoegd gezag is, heeft prioriteit. is zenland en vindt olaats Alle relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer hebben een actuele vergunning (BBT) op het gebied van overige broeikasgassen Handhaving van vergunningen en Activiteitenbesluit, gericht op de reductie van overige broeikasgassen heeft prioriteit, is aeoland en vindt plaats Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 2% energiebesparing en/of opwekking van duurzame enerzie
en Vervoer
Verkeer en vervoer
,.
Besparing en/ofverduurzaming met I % oer iaar
bevolkinJ( en bedriiven
brandstoffen
F. Grootschalige Duurzame Energie-opties 3 % Van de energie die binnen de gemeenteGrootschalige en/of grenzen wordt gebruikt wordt duurzaam collectieve DE-opties opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind Biomassa Waterkracht WarmtelKoude-opslag
•
• • •
Gemeente versie concept 9 mei 2008
•
Extra energie-efficiencyverbetering en/of verduurzaming van gemiddeld 2 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer
•
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 50% van de uitstoot in de gemeente
•
Extra reductie van overige broeikasgassen (via vergunningverlening, handhaving, voorlichting, subsidies of andere instrumenten) bij relevante inrichtingen waarvan de gemeente bevoegd gezag is op basis van de Wet Milieubeheer, die verantwoordelijk zijn voor 70"10van de uitstoot in de gemeente
•
Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 3% energiebesparing en/of opwekking van duurzame enerzie
•
Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 4% energiebesparing en/of opwekking van duurzame enerale
I.
Besparing en/of verduurzaming met 2 % Der iaar
brandstoffen
5 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: • Wind • Biomassa • Waterkracht WarmtelKoude-opslag
•
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
200S - 2012
Extra energi~fficiencyverbetering enlof verduurzaming van gemiddeld 4 % per jaar bij de bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet Milieubeheer
I.
Besparing en/ofverduurzaming met 4 % oer iaar
brandstoffen
10 % Van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en/of collectieve opties: Wind Biomassa Waterkracht Warmte/Koude-opslag
• • • •
Pagina 29
Organisatieversterkende randvoorwaarden Ambitieniveaus
Actief
Voorlopend
Innovatief
Taken en verantwoor-
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgelegd in functieomschrijvingen en werkplannen Opname van energiedoelstellingen in beleid van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken)
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn geborgd d.m.v. een kwaliteitszorgsysteem
Het kwaliteitszorgsysteem wordt periodiek door een onafhankelijke partij geaudit en
Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken)
Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie in de gemeentelijke gebouwen en voorzieningen Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante onderdelen en niveaus van de gemeentelijke oraanisatie Monitoring op inspanningen (projectuiveau)
Structureel budget, randvoorwaarden en bevoegdheden vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelgroepen Structurele communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid naar alle relevante partijen, inclusiefburgers, binnen de gemeente
Doorvertalen van energiedoelstellingen naar doelstellingen en instrumentarium van andere beleidsvelden (zoals Wonen, RO, BWT, Economie, Sociale Zaken) Vernieuwende financieringsconstructies vastgesteld m.b.t. investeringen in energiebesparing en duurzame energie door doelaroenen
delijkheden Beleidsmatige inbedding
Financiering
Communicatie
Monitoring
Gemeente versie concept 9 mei 2008
zecertiflceerd
Monitoring op resultaten (projectuiveau)
Plan van Aanpak Klimaatprogramma
2008 - 2012
Vernieuwende vormen van communicatie over de aanpak en resultaten van klimaatbeleid
Monitoring op doelstellingen
(programmaniveau)
Pagina 30