1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
http://www.cogis.nl
03-04-2001
15:08
Pagina 82
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
‘DIE
15:08
Pagina 83
,
STOPPEN
ZE
VERDER
VOETSTAPPEN OF
GAAN
ZE
HIER
?’
Ik ben geboren in 1916. Mijn ouders zijn naar Amsterdam gekomen omdat er in Zeeland weinig te verdienen viel. In het gezin waren acht kinderen, waarvan er twee jong zijn overleden. Ik was de jongste van het stel. Mijn ouders waren eenvoudige, gelovige mensen. Ik heb beslist geen slechte opvoeding gehad, maar al van jongsaf heeft mijn gevoel van rechtvaardigheid zich ontwikkeld en ik had moeite met de manier waarop mijn ouders omgingen met mensen die macht over hen hadden. Mijn vader moest hard werken. Hij moest schepen laden en lossen. Om vijf uur ’s ochtends vertrok hij dan uit Amsterdam-West naar het havengebied. ’s Avonds was hij doodop en viel achter de krant in slaap. Mijn ouders deden in hun vrije tijd veel voor het Leger des Heils. Ik stoorde me eraan dat op vrijdagavond mijn ouders op hun knieën de zaal zaten te boenen, waar de volgende dag een dienst zou worden gehouden, terwijl de officieren van het Leger godvruchtig toekeken en niets deden. Ook in het Leger des Heils was er een rang- en standsverschil. Dat heeft mijn zuster gemerkt. Ze was heilsoldate en wilde naar de kweekschool voor officieren. Maar vanwege haar afkomst mocht dat niet. De arbeidersklasse werd in het Leger des Heils achtergesteld. Later ben ik dat als macht gaan zien: de hogere klasse heeft macht over de lagere klasse. Mijn hele leven heb ik me verzet tegen de macht van de een over de ander. In de Tweede Wereldoorlog werden de joden onderdrukt. Dat is voor mij één van redenen geweest om in het verzet te gaan. VERZET
Na de lagere school mocht ik studeren, dat wil zeggen het zevende en achtste leerjaar volgen. Ik heb gekozen voor de Handelsavondschool. Ik ontmoette er een totaal ander soort mensen dan ik gewend was, er ging een wereld voor me open. Gré Brouwensteijn zat bijvoorbeeld bij mij in de klas. 83
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 84
OORLOG
In die tijd informeerden de grote bedrijven bij de Handelsavondschool of er nog geschikte leerlingen waren om bij hen te komen werken. Ik kwam terecht bij de Handelsmaatschappij, waar ik vijfenhalf jaar heel plezierig heb gewerkt. Daarna ben ik gaan werken bij Technisch Bureau Geveke, eerst als assistent-boekhouder, later als administrateur. Toen de oorlog uitbrak, moest de firma een lijst maken van mannen, die qua leeftijd in aanmerking kwamen om naar Duitsland te worden uitgezonden. Omdat mijn naam op de lijst zou komen, heb ik ontslag genomen. Dat was heel wat in die tijd, zelf ontslag nemen. Ik kreeg een relatie met een wat oudere vrouw, die politiek erg actief was. Ze was lid van de Communistische Partij.Via haar leerde ik mensen kennen, van wie later bleek dat ze in het verzet zaten. Er ging een wereld voor me open. Ik las boeken over de Spaanse Burgeroorlog en ik sprak met mijn vriendin over de houding van de Nederlandse overheid, die vervolgde Duitsers en joden aan de grens oppakte en weer terugstuurde.Wat de Partij zei, sprak me aan, ik heb er echt in geloofd. Het kwam voor een deel door de relatie met die vrouw, die me enorm boeide. Later bleek ze me op allerlei manieren gebruikt te hebben. Ik had geen zin om naar Duitsland te gaan en kwam in contact met een aantal oudmilitairen, die samen een verzetsgroep vormden. Ze vroegen me waarom ik niet naar Duitsland wilde en eigenlijk keken ze toen al, of ik geschikt was voor het verzetswerk. Door hen werd ik verwezen naar het Gewestelijk Arbeidsbureau van Amsterdam. Deze organisatie zorgde ervoor dat ik nooit meer een oproep heb gekregen. Die verzetsorganisatie had een firma opgericht ‘Besteldienst Alstublieft’, waar ik werk kreeg. Er waren tien medewerkers, die boodschappen deden of een matje klopten, of tegen betaling in het donker een oude dame naar huis brachten. De telefoontjes van de klanten kwamen bij mij binnen en ik verdeelde de routes onder de anderen. Dat deel van de organisatie was bovengronds. Ondergronds hielden we ons bezig met het verspreiden van Trouw en Vrij Nederland en van vervalste bonkaarten voor de ondergedoken joden, die natuurlijk buiten de Duitse voedseldistributie vielen. OVERVAL
Op een dag hield de Sicherheitsdienst een overval. Een collega had een stapel vervalste bonkaarten op zijn bureau; ik heb ze weggeratst en in het gebouw kunnen verstoppen. Die 84
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
‘DIE
Pagina 85
VOETSTAPPEN
,
STOPPEN
ZE
HIER
OF
GAAN
ZE
VERDER
?’
keer ging het goed, alleen onze papieren werden gecontroleerd. Maar op 29 februari 1944 kwam er opnieuw een overval en we werden allemaal gearresteerd. Eerst brachten ze ons naar de Euterpestraat, het gebouw van de Sicherheitsdienst. Daar werden nog geen rottige dingen met me uitgehaald. Daarna werden we naar de gevangenis op de Weteringschans gebracht, waar ik lang heb gezeten. Het was een angstige tijd, want je wist niet wat er met je zou gebeuren. Je zat opgesloten en steeds was er die dreiging van die voetstappen: stoppen ze hier, of gaan ze verder? Na enige tijd werden we van de Weteringschans naar het concentratiekamp Amersfoort overgebracht. Daar kreeg ik persoonlijk te maken met Kotälla, één van de Drie van Breda, geen frisse jongen, iemand die je meteen mishandelde. Amersfoort was minstens zo erg als Buchenwald, in bepaalde opzichten nog erger. In april 1944 moesten we lopend naar het station Amersfoort, onder strenge bewaking. Kotälla was erbij, hij reed met getrokken revolver naast ons op een motor. Op het station stond de trein klaar, die ons naar Buchenwald zou brengen. BUCHENWALD
Ik heb geluk gehad, dat ik in Buchenwald terecht ben gekomen. Dat klinkt misschien vreemd, maar Buchenwald was een goed georganiseerd kamp en dat maakte een groot verschil. Er zaten Duitse politieke gevangenen, die in 1937 met hun blote handen zelf dat kamp hadden moeten opbouwen. Eerst hadden de criminele gevangenen de leiding gehad, maar met veel moeite was het de politieke gevangenen gelukt om de leiding over te nemen. Natuurlijk had de SS de uiteindelijke leiding, maar de politieke gevangenen hadden een centrale positie weten te bereiken en de goede baantjes werden door hen verdeeld. Aanvankelijk werd ik tewerkgesteld in de steengroeve, een van de zwaarste en beruchtste arbeidscommando’s. Door een merkwaardig toeval kwam ik daar een Duitser tegen, die wat Nederlands bleek te praten. Hij vertelde dat hij in de jaren dertig naar Nederland was gevlucht en kende zelfs mijn ex-vriendin.We bleken een verwante politieke visie te hebben. Toen hij dat merkte, begon het apparaat te draaien. Na een tijdje kreeg ik te horen, dat ik me moest melden bij de Kapo, die aan het hoofd stond van de wasserij. 85
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 86
OORLOG
Die Kapo zat al vanaf 1937 gevangen in Buchenwald en had voor die tijd wegens politieke activiteiten in tuchthuizen en gevangenissen gezeten. Hij is de man die mij het leven heeft gered, want in de steengroeve had ik geen enkele kans gehad. Hij liet me opnemen in het ziekenzaaltje, zodat ik kon rusten. Daar kreeg ik ook extra eten, van de mensen die waren gestorven, maar nog niet waren afgeboekt. Na een tijdje werd ik teruggehaald en benoemd tot administrateur van de wasserij. Dat was een groot geluk. Ik was verlost van de steengroeve en bovendien hoefde ik niet meer op appèl te staan. Die appèls waren een verschrikking. Na een dag keihard werken moest je uren lang buiten staan, in de wind, in de regen, met nauwelijks kleren aan. Je droeg muilen zonder kousen, een streepjesbroek en een jasje met niks eronder.Wat je kon vinden aan papier of karton stopte je onder je jas, om warm te blijven. Je hield het onder die ondraaglijke omstandigheden alleen vol, omdat er iets in je gericht bleef op overleven. Het was of er ergens in je een stem was, die bleef herhalen: ‘Ik wil hier uit, ik wil hier levend uitkomen.’ Ik heb daar ook geleerd om buiten mezelf te treden, om van enige afstand naar mezelf te kijken. Zo kon ik het verdragen. VOORTDUREND
HONGER
Ik heb veel steun gehad aan een klein clubje, waar ik regelmatig mee optrok.We hadden natuurlijk voortdurend honger, maar we hadden met elkaar afgesproken dat we niet over eten zouden praten, alleen over muziek, boeken, sport en dat soort onderwerpen. Het klikte in dat ploegje, met enkelen van hen heb ik nog steeds contact. Ik heb mijn leven aan Duitse gevangenen te danken. Daarom kan ik nooit nalaten te zeggen, dat er in die tijd ook goede Duitsers waren. Ik denk ook met warmte terug aan Buchenwald. Er gebeurden dingen, waardoor je kon uitstijgen boven alle ellende, die er natuurlijk óók was. Als je kameraden van vroeger ontmoet, is er een herkenning zonder woorden, een verbondenheid die voortkomt uit wat je toen samen hebt meegemaakt. Aan de andere kant weet ik, dat er aan die verbondenheid grenzen waren. In Buchenwald toonde de mens zich zoals hij werkelijk is: ik heb hem gezien in al zijn grootheid, maar ook in zijn kleinheid. Onze groep kwam tamelijk laat in Buchenwald aan en er was al een groep Nederlanders, die daar veel langer zat. Toen er iets gestolen was, kwam de oude groep in actie. De knaap die dat gedaan had, werd midden in de kring gezet en ver86
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
‘DIE
Pagina 87
VOETSTAPPEN
,
STOPPEN
ZE
HIER
OF
GAAN
ZE
VERDER
?’
rot geslagen. Dat gebeurde gewoon, het was de wet van de jungle. Ik heb Russische gevangenen een mede-gevangene zien doodtrappen, alleen omdat hij brood had gestolen. Brood was het allerkostbaarste daar, brood stelen was iets verschrikkelijks. Naast die verbondenheid waren er dus ook tegenstellingen. Je was samen één tegen de Duitsers, maar soms keerde je je tegen elkaar.Want je zat als ratten in de val. BEVRIJD
Ik ben niet tot het eind van de oorlog in Buchenwald gebleven. Ik werd naar Halle in Leipzig gestuurd, waar ik als stoker in een vliegtuigfabriek werd tewerkgesteld. Ik werkte samen met Russische meisjes. Zij schepten kolenlorries vol en ik hees ze op en kieperde ze leeg in de stoomketel. Onze bevrijding stelde geen fluit voor, er waren geen gevechten, niets. Uit de huizen hingen witte vlaggen, in de verte zag je de Amerikaanse tanks komen aanrijden, de bewakers zetten hun geweer weg, want die wilden zich op het laatst niet nog eens een keer kapot laten schieten. Even later werden we ingeladen en naar een vluchtelingenkamp gebracht. We kregen onze eerste Amerikaanse sigaret. In dat kamp zei iemand: ‘Kom op, we gaan naar huis.’ Het was 600 of 700 kilometer, maar we dachten dat we alles konden, want we waren bevrijd. Iemand had een auto gestolen van de Duitse spoorwegen en met die auto zijn we een paar honderd kilometer in de goede richting gekomen. Hoe verder je naar het westen kwam, hoe meer er werd geschoten. Uiteindelijk werden we door de Amerikanen opgepakt en weer in een vluchtelingenkamp gestopt. Daar heb ik een week of zes gezeten. Er verbleven voornamelijk Fransen en Polen. Omdat ik redelijk goed Engels sprak, werd ik verbindingsman tussen de Amerikanen en de gevangenen. Ik moest ook zorgen voor de foeragering. Ik had daar geen enkele ervaring mee, maar je ging naar een boer en zei in het Duits: ‘Ik wil honderd eieren en meel, danke schön’ en dan vertrok je weer. Het was een wilde tijd. Er was in de omgeving een zwembad, dat we natuurlijk hebben opengebroken om te kunnen zwemmen. Eerst zag je er alleen ex-gevangenen, later kwamen er ook Duitsers. Zo leerde ik een Duits meisje kennen, met wie ik een goed contact kreeg. Ze heeft me verzorgd, verpleegd eigenlijk. Ik organiseerde van alles, zij maakte het eten klaar en waste mijn spulletjes. Het was een lief meisje, eindelijk was er weer iets van warmte. 87
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 88
OORLOG
NSB-ERS
Mijn thuiskomst was nogal sober. Mijn broers hadden niet in het verzet gezeten en in hun ogen was ik een sufferd, die zich had laten pakken. Mijn moeder was oud geworden, ik schrok ervan. Om haar te sparen hadden ze haar niet verteld dat ik in Buchenwald zat. Er werd niet zoveel gevraagd en zelf was ik ook niet zo spraakzaam. Ik moest snel aan het werk om geld te verdienen. Ik ging werken voor het Militair Gezag, als werkmeester in een interneringskamp voor NSB-ers. Daar zag ik weer hoe mensen macht uitoefenen over andere mensen, maar dit keer waren het onze eigen mensen die de onrechtvaardigheden begingen. Er was met name één bewaker, die me vaak aan Buchenwald deed denken. Ik ben er tegenin gegaan, ik zei altijd:‘We zijn hier om ze te bewaken, niet om ze te veroordelen.’ Met die NSB-ers heb ik goede gesprekken gevoerd, met name met de jongeren die bij de Jeugdstorm waren geweest, jongens van een jaar of 17, 18, die daar zaten door de stommiteit van hun ouders. Daar heb ik ook mijn vrouw, die werkte bij het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers, leren kennen.We zijn vrij snel getrouwd en kregen een oude kleine woning in Amsterdam. Het bed stond in de kamer. Er moest een nieuwe barak worden gebouwd en zo’n honderd gevangenen werkten vrijwillig mee. Ik heb aan de kampleiding gevraagd, of die mannen van huis werkkleding mochten laten komen. Dat werd afgewezen. Ik vond dat onrechtvaardig, want ze hoefden niet te werken, ze deden het vrijwillig. Nadat het een aantal keren was afgewezen, heb ik die mensen een briefje naar huis laten schrijven, en met een wagen van een aannemer die voor het kamp werkte, ben ik al die adressen langs geweest. Bij het ochtendappèl, toen de namen werden afgeroepen, heb ik de spullen gegeven. Ik kon geen kwaad meer doen, maar daar ging het me niet om. Ik ben in actie gekomen tegen iets dat indruiste tegen mijn gevoel van rechtvaardigheid. AFGEKEURD
Na anderhalf jaar solliciteerde ik bij een Engels expeditiebedrijf, dat een boekhouder zocht. Ik had een gesprek met een Engelsman, die vijf jaar geïnterneerd was geweest. Door hem werd ik vrij snel aangenomen en ik heb vijfendertig jaar bij dat bedrijf gewerkt en er een aardige carrière gemaakt. 88
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
‘DIE
Pagina 89
VOETSTAPPEN
,
STOPPEN
ZE
HIER
OF
GAAN
ZE
VERDER
?’
Maar ook in dat bedrijf zag je weer mensen macht over andere mensen uitoefenen. En weer ging ik er tegenin. Ik werd gekozen tot secretaris van de ondernemingsraad en kreeg mijn directeur vaak als tegenstander, terwijl ik zelf op directieniveau werkte. Dat was niet makkelijk. Mijn directeur ging weg en er kwamen drie nieuwe managers, die veel jonger waren dan ik. Ik voelde die macht weer en ik kreeg last van spanningen.Al eerder had ik klachten gehad en ik was ook wel eens in het ziekenhuis opgenomen geweest, maar ik had nooit een relatie gelegd met het verleden.Tot ik in 1975 in de auto via de radio hoorde, dat er op het Binnenhof een demonstratie was in verband met de Drie van Breda. De naam van Kotälla werd zelfs genoemd, de man met wie ik in Amersfoort te maken had gehad. Ik dacht: ‘Verdomme, daar hoor ik bij’ en ik ben omgedraaid en naar Den Haag gereden.Toen ik daar aankwam, zag ik een oud-gevangene staan in een zebra-pak, met een bord: ‘Laat hen in Godsnaam niet vrij.’ Zo kwam ik in contact met de oudBuchenwalders. Thuis had ik nooit over mijn verleden gesproken.Wel waren er vaak irritaties tussen mij en mijn vrouw en kinderen. Ik wist niet wat er met mij aan de hand was. Van oud-Buchenwalders hoorden we, dat er een reis naar het kamp georganiseerd zou worden. Mijn vrouw drong erop aan dat ik die reis zou meemaken. Ik zag er erg tegenop. In het begin was het helemaal niet onplezierig, we zaten in de bus met oudgevangenen, er werden kwinkslagen gemaakt. Zodra ik echter in Buchenwald aankwam, stortte de wereld in. Hoewel de houten barakken gesloopt waren, kon je nog veel herkennen en dat riep de herinneringen wakker. Dat leidde bij mij tot een totale ineenstorting. Ik moest uren janken, om vroeger, om nu. Ik was totaal machteloos, totaal van de kaart. Toen ik weer thuis was, ben ik ziek geworden. Mijn huisarts zei: ‘Je moet maar eens stoppen met werken.’ Ik wilde de ziektewet niet in, maar ik ben wel een aantal psychiaters gaan bellen. Uiteindelijk kwam ik terecht bij dr. Hugenholtz.Tijdens ons telefoongesprek vroeg hij: ‘Heeft het iets met de Tweede Wereldoorlog te maken, heeft u in een kamp gezeten?’ Ik beaamde dat. Zijn antwoord was:‘Komt u dan morgen meteen bij me.’ Ik ben twee jaar bij hem in therapie geweest. Er was een goed contact, aan hem kon ik mijn hele verhaal kwijt, met alle emoties. Hij heeft me enorm geholpen. 89
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 90
OORLOG
Ook Hugenholtz zei op een gegeven moment tegen me:‘Je moet een pensioen aanvragen bij de Buitengewone Pensioenraad.’ Maar ik wilde niet, sinds mijn ziekte heb ik nog een jaar gewerkt. Hij drong aan:‘Nu moet je het echt aanvragen, als je het niet doet, hoef je hier niet meer terug te komen.’Ten einde raad heb ik het formulier ingevuld, want het stuitte me tegen de borst om mezelf als verzetsman te presenteren. Opeens ben je niet meer die man die tafeltennist en schaakt, maar die man van de oorlog. Na negen maanden kreeg ik het pensioen. Het is natuurlijk wel erg prettig, dat ik nu materiële zekerheid heb. ERVARINGEN
MET
DE
HULPVERLENING
Na de therapie bij Hugenholtz ben ik twee jaar bij Centrum ’45 in behandeling geweest. Ik begon met groepstherapie, maar dat werkte voor mij niet zo goed. Er ontstonden politieke discussies, bijvoorbeeld over de koloniale politiek in Indië, en ik had meer behoefte aan solidariteit. De individuele therapie op Centrum ’45 heeft beter voor me gewerkt. Ik heb geleerd om niet meteen te exploderen op het moment dat mijn gevoel van rechtvaardigheid geweld wordt aangedaan. Op Centrum ’45 ben ik gaan schilderen en dat hielp ook. Ik maakte abstracte tekeningen, heel snel, in zo’n tien minuten, ik heb er tientallen van verscheurd. Als de therapeute vroeg waarom ik dat deed, antwoordde ik: ‘Ik vind het te angstig, het moet weg.’ Langzamerhand heb ik geleerd er wel naar te kijken. En als ik ze nu zie, kan ik het gevoel van waaruit ik ze maakte, goed begrijpen. Maar de symptomen zijn niet verdwenen. Het ergste vind ik de angsten. Het is angst voor iets onbenoembaars, ik begrijp het zelf niet precies. En als mensen macht over me uitoefenen, voel ik me nog steeds onmachtig.Vroeger, toen de kinderen klein waren, ging ik met ze de stad in om naar Sinterklaas te kijken. Dan kwam Sinterklaas eraan en begonnen mensen van achter te duwen.Van voren duwde een agent mijn kind naar achteren. Dat had hij nooit moeten doen, ik sloeg hem gewoon op zijn bek. Ik werd natuurlijk in mijn nek gepakt. Dat is die agressie van me, op zo’n moment breekt er iets in je los, waar je geen greep op hebt. IDEALEN
Na de oorlog dachten we dat we een betere wereld zouden krijgen. Daar wilde je voor werken en niets was je te veel. Ik ben één van de oprichters geweest van het na-oorlogse 90
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
‘DIE
Pagina 91
VOETSTAPPEN
Comité van Waakzaamheid tegen het opkomend fascisme en van de Vereniging van oud-Buchenwalders. Ik neem deel aan de herdenkingsreizen naar Buchenwald. Ik ben er bijvoorbeeld geweest met de directie en het personeel van de Anne Frank-Stichting. Verder bezoek ik al meer dan 25 jaar Buchenwald in mijn functie van vicepresident van het Internationaal Buchenwald-Comité en elk jaar bezoek ik de congressen. Wat ik belangrijk vind, is de ontmoeting met de ander. Je ontmoet mensen die je nog kent uit Buchenwald, maar ook mensen die zich verwant voelen met onze idealen. Het is altijd fijn om elkaar weer te zien. We willen gemeenschappelijk onze boodschap uitdragen, vooral in de politiek en naar de jongeren, om te laten zien dat er ook in de meest zwarte periode altijd positieve elementen zijn.Want ik geloof heilig, dat ons werk van toen toch enig effect heeft gehad. Het was goed dat er mensen waren, die joden lieten onderduiken en voor bonkaarten zorgden. Daaraan kun je zien, dat zelfs in de Tweede Wereldoorlog mensen de juiste keuze hebben gemaakt. Dat is de waarheid en dat geeft me kracht.
,
STOPPEN
C
ZE
HIER
OF
GAAN
ZE
VERDER
?’
O M M E N TA A R
Hoe iemand op traumatische ervaringen reageert, wordt voor een deel bepaald door zijn persoonlijke geschiedenis. In de levensfase, waarin deze man als adolescent afstand neemt van het ouderlijk gezin, ontdekt hij nieuwe politieke idealen, die hem ertoe brengen deel te nemen aan het verzet. En dezelfde idealen geven hem ook nu nog de kracht om de last van het verleden te dragen. Het verhaal over de gevangenis (‘...steeds was er die dreiging van die voetstappen: stoppen ze hier of gaan ze verder?’) maakt voelbaar wat angst met iemand kan doen. Wanneer mensen niet weten wat hen boven het hoofd hangt, gaan ze bedenken wat er zou kunnen gebeuren. De beelden die ze dan creëren, zijn vaak even traumatiserend als wat hen feitelijk overkomt. Deze man heeft zijn leven te danken aan de organisatie van de Duitse politieke gevangenen in Buchenwald. Ook heeft hij een aantal overlevingsstrategieën toegepast, bijvoorbeeld door zichzelf tijdens de appèls zo
91
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 92
OORLOG
Als ik sommige jongeren ontmoet, voel ik hoop: kennelijk zijn er nog steeds mensen die het humanisme hoog in het vaandel hebben. Als zulke mensen er niet meer waren, zou ik het moeilijk krijgen. De ontmoeting met de ander en menselijke warmte zijn erg belangrijk voor me. ZIJN
PERSOONLIJK
LEVEN
Met mijn kinderen heb ik niet zoveel over deze dingen gesproken. Toen ze klein waren, wilde ik ze niet belasten. Misschien had ik meer moeten vertellen, om duidelijk te maken wat de emotionele sfeer in het gezin veroorzaakte. Door de herdenkingen op 4 en 5 mei en door de reizen naar Buchenwald, weten ze wel hoe belangrijk het verleden voor me is. Ik heb onlangs mijn levensverhaal geschreven en hen een exemplaar gegeven. Dat vonden ze indrukwekkend. Mijn vrouw is een paar keer mee geweest naar Buchenwald. De eerste keer omdat ze wilde weten wat ik had meegemaakt, want ik kon er met haar niet over praten. Ze is nu al twee jaar actief bij de Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen. Ze volgt aan de universiteit een cursus kunstgeschiedenis en enkele maanden geleden hebben we, samen met 92
http://www.cogis.nl
goed te beschermen tegen regen en kou. Hij heeft ook geleerd om ‘buiten zichzelf te treden’, een overlevingsstrategie die door psychologen dissociatie wordt genoemd. Door zo afstand te nemen van jezelf, kun je pijn, kou en andere onverdraaglijke ervaringen beter aan. Na zijn terugkeer is deze man op geen enkele manier geholpen of opgevangen. Het heeft jaren geduurd voor de ex-verzetsmensen hulp en erkenning kregen. Als hij naar Buchenwald reist, wordt het pantser dat het verleden weghoudt definitief afgebroken. Ook dan nog probeert hij te blijven werken. De meeste oorlogsgetroffenen hebben ondanks hun klachten tot het uiterste geprobeerd op de been te blijven. Uit het interview blijkt wat psychotherapie voor oorlogsgetroffenen kan betekenen. Allereerst krijgen de slachtoffers de kans om het jarenlang verzwegen verhaal te vertellen, met alle emoties die daarbij horen. Zo kan het verleden alsnog een plaats krijgen. Hij leert bovendien naar zijn angsten te kijken, waardoor ze min-
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
‘DIE
Pagina 93
VOETSTAPPEN
de docente, vijf dagen Parijs bezocht en alle musea gezien. Mijn vrouw vindt dat we, zolang het nog kan, van het leven moeten genieten. Ik ben een zonaanbidder, zij houdt van kunst. We komen elkaar tegemoet: zij gaat mee naar Spanje en ik breng haar op donderdag naar de cursus en ga mee naar Parijs. En zo maken we er wat van.
,
STOPPEN
ZE
HIER
OF
GAAN
ZE
VERDER
?’
der bedreigend worden. Belangrijk is ook, dat hij leert om minder explosief te reageren als zijn gevoel van rechtvaardigheid wordt aangetast. Zo helpt de therapie hem om met het verleden om te gaan. Maar de symptomen verdwijnen niet, ook dat geldt helaas voor de meeste oorlogsgetroffenen. Op de achtergrond speelt zijn vrouw een belangrijke rol. Zij zorgt er in eerste instantie voor dat hij teruggaat naar Buchenwald. Later gaat ze zelf enige keren mee, om er achter te komen wat hij in die jaren heeft meegemaakt. Aan de andere kant probeert ze zich niet geheel door zijn verleden te laten bepalen. Haar lidmaatschap van de Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen zal haar daarbij helpen.
93
http://www.cogis.nl