1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
http://www.cogis.nl
03-04-2001
15:08
Pagina 70
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
‘IK
15:08
Pagina 71
DROOM
NOG
DUITSE
STEEDS LAARZEN
VAN
DIE
’
Ik ben geboren in 1922. Mijn hbs-tijd heb ik doorgebracht in Roermond. Het was daar enigszins streng, de school was gemodelleerd naar een engels college, we noemden de leraren professor. Mijn vriend en ik waren van de mulo in de derde klas hbs gekomen.Voor onze klasgenoten waren we de jongens van de kruideniersschool, dus we moesten wat laten zien. Mijn vriend was steeds nummer één en ik nummer twee van de klas. Dat gaf wel voldoening. Ik heb bijzonder leuke herinneringen aan de boyscouts. Ik ben nogal eerzuchtig, dus ik had armen vol insignes. Je leerde er een hoop: timmeren, fietsenmaken, je kunt het zo gek niet bedenken. Scouting is belangrijk voor me geweest, het heeft me gevormd. Als patrouilleleider leer je leiding geven. En je leert jezelf redden. NAAR
ZEE
Ik wilde naar zee. In 1942 kwam ik op de Zeevaartschool in Rotterdam. Ik heb de tweejarige cursus met succes volbracht en ik werd leerling-stuurman. Ik zou een baan krijgen bij de Rotterdamse Lloyd, om aan boord ervaring op te doen. Maar het werd Dolle Dinsdag, we dachten dat de Duitsers verslagen waren. Ik wilde naar mijn ouders in Roermond.Als een van de laatsten ben ik de Moerdijk overgekomen. De treinen reden niet meer, dus ik moest lopen. Ik heb gebedeld om eten en water bij de boeren en heb geslapen in het hooi. In Eindhoven reed een grote overvalwagen van de SS over straat en iedereen die in de buurt kwam, kreeg een klap met de zweep. Het vliegveld Gilze-Rijen was vreselijk gebombardeerd, het was een en al kuil. Roermond was een frontstad geworden, aan de overkant van de Maas en de Ruhr lagen de Engelsen en de Canadezen. We waren bezet door Duitse parachutisten, echt tuig. Ze haalden de sloten van de voordeuren, alles moest open blijven. De muren van de kelders werden doorgebroken, zodat ze van het ene huis naar het andere konden. Zo bereidden ze zich voor op het gevecht. 71
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 72
OORLOG
We hadden thuis voor het raam triplex afdekplaten en er stond altijd iemand van het gezin achter een kijkgaatje op wacht, om te kijken wat de Duitsers deden. Er werden razzia’s gehouden voor de Arbeidsinzet: hele straten werden afgezet en systematisch uitgekamd, om mannen tussen 16 en 56 op te pakken voor werk in Duitsland. Als ze eraan kwamen, verdween ik in de tuin, zodat ik naar het park kon vluchten. Of ik ging naar de schuilplaats boven.We hadden een schuin dak waar een boekenkast tegenaan stond. Mijn vader had de kast een eindje van de muur gehaald, zodat je er met drie of vier man achter kon zitten. Er was een schuifje om de kier af te sluiten. Ik zat daar een keer en in mijn zenuwen kon ik het schuifje niet meer dicht krijgen. Mijn moeder kwam met wat Duitsers boven en ik keek zo tegen die Duitse laarzen aan. Niemand heeft me gelukkig gezien. Ik droom er nog wel eens van, dan zie ik die Duitse laarzen weer. Van Roermond werden we via Duitsland naar Friesland geëvacueerd. Daar ben ik goed opgevangen. In april 1945 zei een vriendin van me: ‘Ik wil naar Maastricht’. Die stad was bevrijd en ze had daar een vriendje.We zijn gaan lopen en hebben er veertien dagen over gedaan. Met een lek roeibootje zijn we de Rijn overgestoken.We hebben nog een tijd bij de Engelsen vastgezeten, omdat ze dachten dat we partizanen waren. Uiteindelijk kwamen we terecht in Roermond, dat inmiddels bevrijd was. In Eindhoven heb ik me als oorlogsvrijwilliger gemeld bij de Koninklijke Nederlandse Marine. Dat ging heel makkelijk. Je kreeg een Engels uniform aan en als je liftte, namen ze je zo mee. Binnen een week zat ik in Engeland. OORLOGSVRIJWILLIGER
BIJ
DE
MARINE
Ik kreeg in Engeland een militaire opleiding: exerceren, oefeningen met het geweer, het gewone pakket. Na zes weken werd een aantal mensen geselecteerd om opgeleid te worden tot mijn-officier.Velen van hen hadden de zeevaartschool doorlopen. Ik werd ook gekozen. Die cursus duurde twee maanden. Je leerde alles over mijnen, hoe ze in elkaar zaten en hoe je ze moest vegen.Als mijnenveger zat je op een boot, spoorde je mijnen op en stelde je vast wat voor soort mijn het was.Achter het schip hingen dikke elektrische kabels, waar je een stroompuls door joeg. Er gingen dagen voorbij dat je niets ving. Maar soms ontploften drie mijnen tegelijk, daar heb ik nog een foto van. 72
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
Pagina 73
‘IK
DROOM
NOG
STEEDS
VAN
DIE
DUITSE
LAARZEN
’
Na een tijd werden er mensen gevraagd voor de mijnendienst in Indië. Eind 1945 is een aantal mijnenvegers naar Indië gegaan. Ik heb als officier een jaar bij die mijnendienst gezeten, vervolgens ben ik overgestapt op een patrouilleboot. Het was voor mij nogal vanzelfsprekend om naar Indië te gaan.Tijdens de opleiding in Engeland zag ik films van Japanse kamikaze-vliegtuigen, die zich lieten neerstorten op een vliegdekschip. Dat was ellendig om te zien. Het idee om die Japanners er uit te schoppen, was er dus al. Over de politionele acties werd niet zoveel gesproken. We hadden destijds een andere visie dan men tegenwoordig heeft.Wij hadden gehoord van de wreedheden, die van nationalistische zijde waren begaan. Die nationalisten hadden geen regulier leger. Er hoorden ook allerlei roversbendes bij, die plunderden en vrouwen verkrachtten. Er zijn destijds vreselijke dingen gebeurd. Na een jaar werd ik dus commandant van een patrouilleboot.We moesten de smokkel in de Indonesische wateren controleren. Er waren zeeroversnesten: mensen gingen met hun prauwen de zee op om te roven. In de Straat Soenda had je snelboten, die heen en weer voeren naar Sumatra. Ze brachten kanonnen, jeeps en munitie weg en kwamen terug met cultuurproducten, zoals rubber. Die boten waren vaak bewapend, je wist nooit wat je te wachten stond. Er waren scherpschutters, het was dus uitkijken geblazen. Een van mijn collega’s werd daar doodgeschoten. Het was een bijzonder leven, hard maar mooi. We hadden geen ijskast aan boord, dus verse groenten waren er niet, je at alleen uit blik. Soms bleef je zes weken weg. Als je dan een groot schip tegenkwam, kon je water, olie, brood en sigaretten krijgen. Het was wat, om als jonge vent op zo’n schip te varen. Je was schipper naast God, de enige officier van tien bemanningsleden. Bij een lange overtocht moest je twee keer 24 uur op je poten blijven staan.Want jij had de verantwoordelijkheid, jij wist als enige iets van navigatie. Soms, in de Straat Soenda, stond er een hel van een stroom. Dan stonden we met elkaar te zingen als een stel zeerovers, prachtig.We hadden geen radar aan boord, dat was te duur, dus als je verduisterd voer, zag je geen fluit. Zo, in het donker, zonder radar een haven binnenlopen, prachtig is dat.
73
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
03-04-2001
WORDEN
AAN
DE
MET
DE
15:08
Pagina 74
OORLOG
WAL
In 1949 kreeg ik een brief, waarin stond dat ik binnen afzienbare tijd uit dienst moest. Mijn vader schreef me dat de toestand in Nederland niet zo florissant was en adviseerde me om in Indië een baan te zoeken. Dat heb ik gedaan en ik ben toen aangenomen bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Ik heb daar gewerkt als secretaris van de chef van de etablissementen, die over alle nederzettingen in Indonesië ging. Het was een leuk leven, maar na de soevereiniteitsoverdracht was de bevolking niet altijd even vriendelijk. Met het bedienend personeel had je geen last, maar in de havens werden schepen leeggeplunderd en daar kon je weinig tegen doen. Ik heb daar gewerkt van 1949 tot 1956.Toen kreeg ik te maken met Poncke Princen, destijds hoofd van de Indonesische immigratiedienst. Ik zou met Europees verlof gaan, maar voor ik wegging moest ik bij hem een re-entry permit halen. Dat lukte maar niet. Ik moest op zijn kantoor komen, maar ik werd niet ontvangen.Wekenlang heb ik daar elke ochtend om vier uur op de stoep gestaan en dan werd ik weer weggestuurd. Uiteindelijk kwam ik toch aan de beurt en volgde een heel gesprek. Opeens viste Princen mijn paspoort, dat zogenaamd zoek was, uit zijn bureaula en zei hij: ‘Ook jij verdwijnt en je komt er nooit meer in.’ Hij wilde me pakken omdat ik ex-militair was. Als ik niet in dienst had gezeten, was er geen enkel probleem geweest. Zo krijg je een klap na. Ik had daar een prachtbaan, een goed salaris en een gouden toekomst. En opeens zat ik in Nederland, met een vrouw en vier kinderen, een vijfde op komst, geen baan, geen huis, geen toekomst, helemaal niets meer. En dat allemaal omdat ik militair was geweest. Sindsdien is het eigenlijk sukkelen gebleven. Ik ben bijna zeven jaar bij de Staatsmijnen in dienst geweest, maar dat was erg ambtelijk. Daarna heb ik een jaar of vijf in de schroothandel gewerkt en ik heb drie jaar encyclopedieën verkocht.Tot slot werd ik verkoopleider bij een houtfirma. Op vijftigjarige leeftijd was ik op. Ik werd afgekeurd. ZOEKENDE
Het ging al een tijd niet zo lekker met me. Ik werd agressief om de meest onnozele dingen. En altijd was ik maar bezig, ik was een workaholic, maar ook een alcoholic. Bovendien sliep ik slecht, ik droomde steeds. Ik kon nooit tot rust komen. Ik ben opgenomen in Rekken, 74
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
Pagina 75
‘IK
DROOM
NOG
STEEDS
VAN
DIE
DUITSE
LAARZEN
’
waar ik twintig pond gewicht ben kwijtgeraakt. Ik was totaal gedesoriënteerd, mijn lichaam wilde niet meer wat mijn hoofd wilde. Daar is mijn wedergeboorte begonnen. Na Rekken heb ik een jaar lang contact gehad met het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs. Ik had een alleraardigste therapeut, met wie ik eens in de maand een gesprek had.We lagen meestal dubbel van het lachen. Het was een aardige man, maar hij had nog nooit van zijn leven een glaasje wijn of een borreltje gedronken. Ik kwam niet verder daar, dus ben ik er na een jaar mee gestopt. Ik was zoekende, ik wist niet hoe het verder moest. Tot ik een pamflet kreeg van de Stichting Dienstverlening Veteranen, waarin ze een aantal klachten opsomden die voorkomen bij veteranen. Slaapstoornissen, huwelijksproblemen, problemen met je werk, abnormale agressiviteit, workaholic, drankproblemen, snel van je stuk raken, noem maar op. Ik herkende mezelf. Door de SDV ben ik naar Centrum ’45, verwezen. Dat was voor mij geen punt. Ik heb het nooit voor de mensen verborgen, ik heb gewoon gezegd: ‘Ik ga naar Oegstgeest, want ik mankeer iets en ik doe er wat aan.’ Ik ben uiteindelijk afgekeurd. Om voor een pensioen van Defensie in aanmerking te komen, moet het afkeuringspercentage worden vastgesteld: hoe hoger het percentage, hoe hoger het pensioen. Ik kwam bij de keuringsarts en hij zei: ‘Nou meneer, ik zie het al, u bent zo vrolijk, u mankeert niets.’ Ik antwoordde: ‘Ik weet niet of u een goede psychiater bent, maar die vrolijkheid is mijn masker.’ Daar zijn we op Centrum ’45, nog jaren mee in de weer geweest. Hij keurde me af voor vijftien procent.Via de Bond voor Nederlandse Militaire en Dienstslachtoffers hebben we een nieuwe keuring aangevraagd. Uiteindelijk ben ik nu voor dertig procent afgekeurd. CENTRUM ’45
Ik ben altijd gewend geweest om over de leuke dingen te praten en verder mijn mond te houden. Dat was al zo toen ik nog militair was.Als enig officier op een patrouilleboot leid je een eenzaam leven.Wanneer je dus in een haven een collega-officier trof, was je blij dat je samen een neut kon kopen. Je dook de kroeg in en zat lekker stoer te doen. Over de angsten had je het niet. Ook aan boord moest je je angsten wegdrukken. De commandant van een patrouilleboot is verantwoordelijk voor schip en bemanning.Als jij in paniek raakt, gaat de zaak naar 75
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 76
OORLOG
de Filistijnen. Je moet dus leren je angst te negeren. Net als bij het mijnenvegen.Wanneer zo’n ding de lucht in vliegt, geeft dat een klap hoor. Maar daar word je geacht niet op te letten. En ’s avonds kon je niet tegen de kolonel zeggen:‘Ik zat zo te bibberen vandaag.’ Zo zit de marine niet in elkaar. Ik praatte er ook niet over met mijn vrouw. Ik was helemaal niet zo’n prater, dat heb ik later pas geleerd.Vroeger had ik het van mezelf niet door, dat ik overal een geintje van maakte en nergens diep op in ging. In een groep op Centrum ’45 heb ik geleerd, dat we allemaal dezelfde sores hebben, dat je dus niet de enige bent. Zo leer je jezelf serieuzer nemen. Op Centrum ’45 werken jonge therapeuten en ik denk dat ze in het begin niet zo goed wisten, wat ze met die veteranen aan moesten. Maar de kracht van therapeuten is, dat ze van die schijnbaar onschuldige vragen stellen. Daarmee zetten ze je aan het denken. Ze laten het jezelf uitzoeken. Door hun vragen krijg je langzamerhand door, waar de rotte plekken zitten. En omdat je er zelf achter komt, weet je op een gegeven moment wat je er aan moet doen. In een groep leer je minder oppervlakkig te zijn. Je ziet je eigen fouten, ook door te kijken naar anderen. Je hoort dingen waarbij je denkt:‘Potverdomme, zou dat bij mij ook zo zitten?’ Je leert ook zien dat anderen, ook niet-veteranen, in wezen altijd hetzelfde probleem hebben. Het gaat mis omdat je jezelf geen spiegel wilt voorhouden, je wilt je eigen fouten niet onder ogen zien. Zelfs als een mens wèl in de spiegel kijkt, ziet hij alleen wat hij zien wil. Neem een echte alcoholist. Die zal altijd zeggen dat hij geen alcoholist is en ten tweede dat hij er ieder moment mee kan stoppen. Zo iemand belazert zichzelf en dat is het ergste, wat een mens zichzelf kan aandoen. Zolang je jezelf bedriegt, vind je geen rust. ONHEBBELIJKHEDEN
Je krijgt pas vrede in je hart als je kunt zeggen:‘Ik erken dat ik die onhebbelijkheden heb en dat ik daarvoor moet oppassen.’ Dan zal het nog wel eens misgaan, maar je zakt niet meer zo diep weg als vroeger. De kwaal is dan nog niet weg, maar je kunt er beter mee omgaan.Want als je weet wanneer het fout kan gaan, kun je tevoren je maatregelen treffen. De officiële herdenkingen of de sterfdatum van een kameraad, je weet van tevoren dat het 76
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
Pagina 77
‘IK
DROOM
NOG
STEEDS
VAN
DIE
DUITSE
LAARZEN
’
moeilijke momenten zullen zijn. Ook als het drie weken achter elkaar slecht weer is, krijg ik het moeilijk. Ik kan me dan wel laten vollopen, maar daar schiet ik niets mee op, de volgende dag is het gewoon opnieuw slecht weer. Je kunt dan beter iets gaan doen. Je moet actief blijven, zorgen dat je hobby’s hebt. Wat erg helpt is de goede sfeer bij het Centrum. Ze hebben respect voor je en daardoor krijg je respect voor jezelf.Want door al die trauma’s denk je soms:‘Met mij stelt het niets meer voor’. In die groepen heb ik geleerd om mijn medemensen te waarderen. En zo leer je ook weer een beetje van jezelf te houden. Het mooiste is, als je mensen na twee of drie jaar ziet opbloeien. Er was een man die in de creatieve therapie prachtige beeldjes maakte. In het begin waren die figuren helemaal in elkaar gekropen. Maar op een gegeven moment maakte hij beelden die rechtop stonden en hij ging zelf ook rechtop lopen. Die man ging open en bleek een kunstenaar te zijn. Onlangs ging hij daar weg, hij straalde helemaal. Ik heb drie jaar het Centrum bezocht. Ik ging er graag naar toe. Het was een rustpunt in mijn leven, een soort haven waar je je ei kwijt kunt. In de burgermaatschappij is het niet zo makkelijk om je verhaal te vertellen en ook bij je kinderen kun je er niet mee aankomen, die hebben hun eigen besognes. Maar daar kon ik mijn verhaal kwijt. Eigenlijk zou zo’n therapie altijd moeten doorgaan, maar dat is financieel gezien natuurlijk niet haalbaar. ZIJN
VROUW
In 1947 ben ik in Indië getrouwd. Ik reed met een kameraad door Soerabaja en daar zaten twee dames op het terras. Hij kende één van hen, dus wij reden terug. Zo heb ik mijn prinses leren kennen. Mijn vrouw was van zeer goede huize, haar vader was een vermogend man.Twee jaar geleden waren we op vakantie in Engeland, we zitten aan tafel, ze lacht, valt om en dat was het. En dan moet je de kinderen bellen. Dat was niet volgens plan, ik zou als eerste sterven. Mannen gaan altijd eerder en ik blaak niet van gezondheid. Mijn vrouw was een engel van geduld, een bijzonder lief en zachtaardig mens.Toen het slecht met me ging, vond ze me wel eens te dominant en ze zei dat ik teveel dronk. Maar in de laatste jaren liepen we hand in hand door de stad, ze kennen ons hier niet anders.We deden alles samen. 77
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 78
OORLOG
Ze had sinds de oorlogsjaren een scherf in haar lichaam en daarom vroeg ik voor haar een uitkering aan. Er kwam een man bij ons thuis en pas op dat moment, na 48 jaar huwelijk, kreeg ik het verhaal te horen van haar eigen oorlogstrauma. Ze is tijdens de Bersiap-periode door de nationalisten in een kamp geïnterneerd geweest. Eerst werd ze met haar familie uit haar huis gehaald, de honden werden meteen opgehangen en de mensen uit de kampong begonnen met de meubels te slepen. Daarna kwam ze in een kamp van de nationalisten. Ze heeft daar moeten toekijken hoe twee Ambonezen werden onthoofd, omdat ze zich pro-Nederlands hadden uitgelaten. Mijn vrouw was altijd opgewekt, maar over die dingen wilde ze niet praten. Zo hield ze zich staande. Naderhand zie je, dat er toch wel verschijnselen waren die op een trauma wezen. Ze kon niet tegen onverwachte dingen, dan raakte ze gedesoriënteerd. Vroeger ging ze nog wel eens alleen met de trein, maar dat durfde ze de laatste jaren niet meer. Ze was totaal onzeker geworden. Zeven jaar geleden was ik in Roermond en daar stond een beul van een man kaarsrecht in de houding, een veteraan. Zijn vrouw stond wat opzij, een pasje naar achteren. Ik ging naar haar toe en zei: ‘Mevrouw, weet u wie er sterker is dan een veteraan? Dat bent u.’ Later heb ik dat in een toespraakje wel eens toegelicht. Ik zei toen: ‘Als die veteraan thuiskomt en hij heeft weer eens te veel gedronken of hij voelt zich door de politiek tekort gedaan, wie moet hem dan opvangen? Dat doen de vrouwen en die worden nog al eens vergeten.’ Gelukkig komt er de laatste tijd meer aandacht voor de partners en de kinderen, die ook slachtoffer kunnen zijn. HET
LEVEN
ALLEEN
Ik ben blij dat ik de kinderen en de kleinkinderen heb. Eén van mijn dochters is gescheiden en mijn vrouw kookte vier keer per week voor haar kinderen. Zolang mijn vrouw leefde, mocht en kon ik niet koken. Sinds zij er niet meer is, kook ik goed, ook voor hen. En ik onderhoud het huis. Soms is het wel een beetje een troep hier, maar ik houd de boel bij zolang het kan. Eens per maand ga ik naar een gespreksgroep van de Stichting Sociaal-Medische Begeleiding. Dat is een vast punt voor me. Ik heb mijn hobby’s. Ik maak betonnen putdeksels. Dat heb ik een tijd heel fanatiek gedaan, maar ik word rustiger. Ik hoef ook niet meer elke dag van die programma’s 78
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
Pagina 79
‘IK
DROOM
te maken. Ik kan het meer laten komen zoals het gaat. Ik ben niet meer zo bitter als vroeger. Ik heb me erg opgewonden over Poncke Princen, die overloper. Dat je overloopt is je eigen zaak, maar als je verantwoordelijk bent voor het doodschieten van Nederlandse soldaten, ga je een stap te ver. Dat de politici zo’n man de hand boven het hoofd houden is voor mij onbegrijpelijk. In mijn ogen is hij gewoon een misdadiger. Ik heb een tijd lang een groot wantrouwen gehad tegenover de politiek. Hoe lang heeft het niet geduurd, voor iemand publiekelijk een lans voor de veteranen heeft gebroken? Het was minister-president Kok die uiteindelijk heeft gezegd, dat we door een parlementaire regering naar Indië zijn uitgezonden. Je kunt het ons dus niet verwijten dat we daar zijn geweest, zeker de dienstplichtigen niet. Typisch dat je in Indonesië niemand meer over die periode hoort mopperen of klagen, terwijl we in Nederland nog steeds als moordenaars worden gezien. We hadden niet de opdracht om mensen af te slachten, dat is flauwekul. Als wij er niet geweest waren, hadden mensen zoals mijn vrouw en tienduizenden andere Nederlanders niet meer geleefd.
NOG
STEEDS
C
VAN
DIE
DUITSE
LAARZEN
’
O M M E N TA A R
Het beeld over veteranen, en met name de oud-Indiëgangers, is vaak nogal negatief. Als je met deze categorie oorlogsgetroffenen in contact wilt komen, dien je echter niet veroordelend over te komen. Daarom is belangrijk wat premier Kok gezegd heeft, namelijk dat deze mannen door een wettige regering naar het voormalig Nederlands-Indië zijn gestuurd. Onder de toenmalige politieke omstandigheden werd het in brede kringen aanvaard dat Nederland de politionele acties overzee voerde. Ook bij veteranen zie je dat ze een reeks belastende ervaringen hebben doorgemaakt. Deze ex-militair heeft eerst de bezetting meegemaakt, daarna deelgenomen aan de Europese oorlog en vervolgens aan de acties in het voormalig Nederlands-Indië. Bovendien is hij samen met vrouw en kinderen gedwongen naar Nederland teruggekeerd. Al deze ervaringen liggen in elkaars verlengde en hebben tesamen het leven van deze man aangetast. Opvallend is dat sinds zijn gedwon-
79
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:08
Pagina 80
OORLOG
SCHRIJVEN
Ik heb veel gehad aan Centrum ’45, maar ook aan mijn eigen schrijfsels.Voor het blad van Antonie van Kampen ‘De blauwe wimpel’ schrijf ik regelmatig gedichten over het zeemansleven. En er is hier een weekblad, waarin ik al twintig jaar ‘de Gedichten van Kees’ publiceer. Ik heb enige bekendheid, vooral in kringen van de marine. Een veteraan die ik kende, werd 75. Hij heeft jaren moeten vechten voor zijn pensioen. Bij die gelegenheid heb ik voor hem een gedichtje gemaakt over het feit dat hij jarenlang door de politiek in de modder is getrapt en nu eindelijk erkenning heeft gekregen. Die man was zo dankbaar, hij zat bijna te huilen. Dan heb je iets geschreven, dat iemand in zijn ziel raakt. Ik ben er niet trots op, het is een gave. Ik ben wel erg blij, dat er twee boekjes met gedichten en verhalen zijn verschenen. Dat schrijven is begonnen in Rekken, het dieptepunt van mijn leven. Daar zei een mede-patiënt: ‘Jij bent goed van de tongriem gesneden, kun jij niet een sinterklaasgedichtje schrijven voor de groepsleider.’ Ik reageerde: ‘Man, ik zit hier gek te worden, ik heb nog nooit een gedicht geschreven en de laatste twintig jaar ook geen gedicht meer gelezen.’ We begonnen te praten en binnen een half 80
http://www.cogis.nl
gen vertrek uit Indonesië in het leven van deze man een knik zit. Je ziet vaker bij oorlogsgetroffenen er in hun leven geen opgaande lijn is, maar een plotselinge stagnatie of achteruitgang. Ook zo kunnen traumatische ervaringen doorwerken. Als militair heeft deze man geleerd om zijn angsten af te weren. Ook later in het burgerleven blijft hij deze overlevingsstrategie volgen. Pas bij Centrum ’45 wordt duidelijk, dat zijn grappen een pantser zijn, waarmee hij een ander en wezenlijker stuk van zichzelf verbergt. Uit het verhaal blijkt hoe heilzaam het contact met lotgenoten kan zijn. Door ervaringen uit te wisselen merk je allereerst dat je niet de enige bent. Bovendien ga je door naar de ander te kijken, vaak jezelf beter begrijpen. Het belangrijkste is wellicht, dat je door je lotgenoten te waarderen langzamerhand leert om jezelf weer waardevol te vinden. Uit het verhaal blijkt ook wat creatieve therapie voor iemand kan betekenen. Creativiteit lijkt wel het omgekeerde van traumatisering. Want een psychotrauma maakt iets
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:08
Pagina 81
‘IK
DROOM
uur hadden we een gedicht dat klonk als een klok. Op dat moment bedacht ik: ‘Dit is het dieptepunt in je leven, maar als je zoiets kunt, kom je eruit.’ Ik voelde een kracht buiten mezelf, noem het een engelbewaarder, wat maakt het uit. Het dichten heeft mijn leven verdiept. En daarom een gedichtje tot besluit: ZUIDERKRUIS
Onder ‘t flonkerend Zuiderkruis verbracht hij vele jaren. In de Tropen was hij thuis daar heeft hij goed gevaren. De jaren gingen snel voorbij, dat is de gang van het leven. Hij is oud maar nog goed bij, al zit hij soms te beven. Soms denkt ‘ie aan het Zuiderkruis flonkerend aan het firmament. Hij verzucht: Daar was ik thuis, heel gelukkig en content.
NOG
STEEDS
VAN
DIE
DUITSE
LAARZEN
’
stuk in het innerlijk van de mens, terwijl het waarnemen van creativiteit bij jezelf of een ander weer iets tot leven brengt. Zo kan iemand merken, dat ondanks alles toch herstel mogelijk is. Belangrijk is ook, wat deze man vertelt over zijn vrouw. Je hoort vaker dat de partners van oorlogsgetroffenen hun eigen bedreigende oorlogservaringen hebben, waaraan vaak jarenlang geen aandacht wordt geschonken. Het is dus belangrijk om je te realiseren als familie- of vriendenkring dat de partner van de oorlogsgetroffene misschien zijn of haar eigen onverwerkte oorlogservaringen meedraagt. Uit het interview wordt duidelijk, dat het verleden van deze man niet alleen maar negatief is, want hij heeft tijdens zijn militaire periode ook veel inspirerende dingen beleefd. In de levensfase waarin de balans wordt opgemaakt, dienen bij het praten over het (oorlogs)verleden natuurlijk ook de positieve dingen aan bod te komen.
81
http://www.cogis.nl