1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
http://www.cogis.nl
03-04-2001
15:07
Pagina 46
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 47
‘ALS IS
HET
IK
EEN
ER
AAN
DROOM
,
DENK
,
EEN
FILM
’
Ik ben geboren in 1917, twee jaar voor mijn ouders naar Djokja gingen. Ik zie mezelf nog met mijn zusje door de grote plantentuin in Bogor lopen. Gek dat van zo vroeg in je leven zo’n beeld blijft hangen. Ik had een tweelingzusje, er waren nog een broer en twee zusjes boven ons. Mijn vader was directeur bij de Secomi, wat tegenwoordig de Exxon is. Ik was zes jaar toen mijn ouders naar Semarang verhuisden. Daar heb ik op de lagere school gezeten.We hadden een tennisbaan en de tuin stond vol fruitbomen. Mijn tweelingzusje en ik gingen altijd slangen zoeken.We zaten dan bij een slangenhol te kijken tot er een slang te voorschijn kwam en holden dan hard weg.We zochten ook naar grote, zwarte spinnen. Rond de huizen in Indië waren grote tuinen, alles werd niet zo dicht tegen elkaar aan gebouwd als in Nederland.Als kind had je in Indië veel meer ruimte om te spelen. Toen ik naar de HBS ging, verhuisden we naar Batavia. Ook aan die school heb ik prettige herinneringen. Ik zie nog regelmatig een groep vriendinnen uit die tijd, we zijn allemaal boven de tachtig. Door de Jappentijd waren we elkaar een beetje uit het oog verloren. Maar onlangs was er een reünie en hebben we elkaar teruggevonden. Ik heb een geweldige jeugd gehad. DE JAPANSE
TIJD
Na de middelbare school ben ik getrouwd. Dat huwelijk heeft maar drie jaar geduurd, al voor de Jappentijd ben ik gescheiden. Ik was getrouwd met een pure Hollander en zelf ben ik een Indo, dat klikte niet. Als de eerste verliefdheid voorbij is, ga je dat merken.Wat een Indo is, is niet zo makkelijk te omschrijven. Wij zijn geen Indonesiërs, want ik heb mijn hele leven een Nederlands paspoort gehad. Maar we zijn ook geen Nederlanders, want we hebben gemengd bloed. Als Indo hoor je bij twee culturen, maar toch vorm je een eigen groep, want als je elkaar tegenkomt, herken je elkaar meteen. 47
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:07
Pagina 48
OORLOG
Mijn tweede man kende ik al sinds de HBS. Meteen toen we elkaar weer tegenkwamen, merkten we dat het goed zat en het is al die jaren van ons huwelijk zo gebleven. Op het moment dat de Japanners binnenvielen, had ik twee kinderen uit mijn eerste huwelijk en een baby van mijn nieuwe man. Mijn man zat in het leger en is in krijgsgevangenschap gegaan. Ook ik werd opgeroepen om geïnterneerd te worden, want mijn twee oudste kinderen waren van een Hollandse vader. Aan de kampcommandant liet ik de papieren van de echtscheiding zien. Hij zei: ‘Die kinderen komen uit jouw lichaam, die zijn van jou. Daar heeft die vent niets mee te maken, wegwezen.’ Ik hoefde het kamp dus niet in, als kampcommandant in Bandoeng kon hij die beslissing nemen. Elke kampcommandant had een eigen beleid. Dat verklaart waarom veel Javaanse vrouwen zijn geïnterneerd. Ze hadden kinderen van Hollandse vaders, en die kinderen moesten het kamp in. De moeders wilden hen niet in de steek laten. Zo zijn veel soldatenvrouwen geïnterneerd. Ik ben blij dat we buiten het kamp zijn gebleven, vooral als je die verhalen hoort over het leven daar, hoe die kinderen het daar hadden en over het eten. Mijn kinderen konden tenminste in hun eigen tuin spelen en ze kregen gezond te eten. Maar ze mochten niet naar school, dat had de Jap verboden. Ik probeerde ze thuis les te geven, maar ik ben geen onderwijzeres. Ze hebben dus een achterstand opgelopen, die ze nooit meer hebben ingehaald. Dat is ook aan de Japanners te wijten. Vrouwen van geïnterneerde militairen kregen geen cent.Als kind had ik een luxe-leventje gehad, maar nu zat ik opeens zonder inkomen. Sinds de internering van mijn man woonde ik samen met mijn moeder en twee zussen. Mijn oudere zus had zelf geen kinderen. Zij heeft voor de baby gezorgd, ze heeft die altijd als haar eigen kind beschouwd. Elke maand kreeg zij een kleine toelage van het bedrijf, waar haar man boekhouder was geweest. Dat was niet voldoende voor ons allemaal.We probeerden dus extra geld te verdienen.We haakten en breiden, we maakten baby- en kinderkleertjes, voor Pasen maakten we paashaasjes, we probeerden borstplaat te verkopen. Op allerlei manieren probeerde je aan geld te komen. WERKEN
VOOR
DE
JAPANNERS
Maar het was te weinig. Daarom ben ik gaan werken voor de Japanners, maar op een nette manier. Ik werd blokhoofd.Als blokhoofd moest je opgeven hoeveel mensen er in de wijk 48
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 49
‘ALS
IK
ER
AAN
DENK
,
IS
HET
EEN
DROOM
,
EEN
FILM
’
woonden en je moest de rantsoenen verdelen. Eén keer per maand kreeg je een rantsoen vlees en elke dag kregen we suiker en rijst. Elke ochtend om vijf uur moest ik de melk ophalen.Verder moest ik met enorm zware zakken sjouwen, als ik geluk had hielp iemand. Het was wel een verandering, een dergelijk leven was ik niet gewend. Ik heb hard moeten werken, maar ik wist dat mijn moeder en zusters op de kinderen pasten.Van de Japanners kreeg ik geen geld, maar extra rijst en suiker. Dat was voor mij een gunstige regeling, want zo kon ik mijn kinderen voldoende te eten geven.We zijn er goed doorheen gekomen en daar ben ik wel een beetje trots op. Een heleboel vrouwen werden prostituée, dan kwam je makkelijk aan je geld. Maar dat kwam niet bij me op, verbeeld je, als moeder van een jong kind. Ik heb voor de Jap altijd op een nette manier gewerkt en daarom hadden ze respect voor me. Omdat ik voor mijn kinderen werkte. DE
MISHANDELING
Er was een man van de Kenpeitai, de SS van de Japanners, die wilde dat ik zijn huishoudster zou worden. Dat was gevaarlijk. Ik was 24, mijn man was krijgsgevangen, ik stond er alleen voor. Ik ben niet op zijn avances ingegaan. Dat hij bij de Kenpeitai zat, interesseerde me geen bal. Hij heeft me goed te pakken genomen. Ik had een buurman die geld leende aan mensen zonder inkomen. Dat mocht natuurlijk niet, dus moest het stiekem gebeuren. Ik had iemand naar hem toegestuurd. Op een gegeven moment werd hij door de Japanners opgepakt en toen heeft hij ook mijn naam genoemd. Dat heeft die man van Kenpeitai te horen gekregen. Nu had hij me te pakken en hij vond het heerlijk om me te arresteren. Er werd een hele vertoning van gemaakt: een grote auto met soldaten erin en voor de lol werden ook mijn twee zusters opgepakt, hoewel hij wist dat die er niets mee te maken hadden. Het was puur intimidatie. Eerst werd mijn oudste zuster verhoord. Haar gooiden ze de gevangenis weer uit. Toen kwam mijn andere zuster aan de beurt, die altijd gaat giechelen als ze zenuwachtig is. Ook zij mocht gaan. Toen kwam hij bij de persoon om wie het allemaal begonnen was: mij. Hij wilde weten waar precies ik die persoon naar mijn buurman had verwezen. ‘Ik zou het werkelijk niet weten’, antwoordde ik. Hij zei dat ik loog.Toen kon hij zijn gal 49
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:07
Pagina 50
OORLOG
kwijt. Hij ging achter me staan, met een zweep met zeven touwen eraan, waarin knopen zaten. Daarmee sloeg hij over mijn lichaam en hoofd en gezicht en ogen. Hij kon goed slaan, hij zorgde er voor dat er van buiten niet zoveel te zien was. Maar inwendig begon ik te bloeden. Daar heb ik de naweeën van gehad: ik heb een borstamputatie gehad, ik ben bijna blind, ik heb nachtmerries, allemaal door wat er toen gebeurd is. Die man van de Kenpeitai is na de oorlog opgehangen. Dat is niet leuk voor hem, maar het heeft kort geduurd, terwijl ik jaren heb geleden. Door het kamp is mijn vader op zijn 57e al dood gegaan. Mijn moeder overleed toen ze 56 was. Mijn vader was opgepakt, omdat er bij hem in de buurt een geheime zender was gevonden. Maar hij had er niets mee te maken, hij had niets gedaan. Toen hij uit het kamp kwam, was hij blind. En dat moet ik een leven lang meedragen, terwijl het voor deze man zo voorbij was. Door al dat slaan was ik van onder gaan bloeden en zo werd ik de gevangenis uitgegooid. Om thuis te komen moest ik met een bebloede jurk een heel eind over straat lopen. Maar er gebeurde een wonder. Opeens stopte een dokar voor me, een soort koetsje, met de man die me altijd hielp bij het vervoer van de rantsoenen. Hij vroeg wat er met mij was gebeurd en ik antwoordde: ‘Breng me alsjeblieft naar huis.’ Zo werd me de schande bespaard in een bebloede jurk over straat te moeten. Nu ik eraan terugdenk, kan ik niet echt geloven dat dit werkelijk is gebeurd. Als ik erover vertel, is het een droom, een film. Ik zie het allemaal duidelijk voor me, maar ik kan me niet werkelijk voorstellen dat ik dit echt zelf heb meegemaakt. DE
EXTREMISTENTIJD
Na de capitulatie van Japan kreeg ik mijn man terug, maar het was niet veel soeps hoor. Een geraamte, meer niet. Zelf was ik ook niet zo vet meer. Maar in ieder geval hadden we het overleefd. Mijn man werd meteen weer opgeroepen voor het leger. Als infanterist moest hij patrouille lopen. Hij heeft gediend in Batavia, Bandoeng, Medan en Makassar. Je reisde als vrouw met het leger mee, waar moest je anders heen? Ik deed een paar maanden later op de markt inkopen, toen een vrouw waar ik altijd kocht, me zei dat ik naar huis moest, dat het daar vandaag onveilig was. Ik had die dag al een paar bewapende jongens gezien. Ik ben op een draf naar huis gehold. Een andere 50
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 51
‘ALS
IK
ER
AAN
DENK
,
IS
HET
EEN
DROOM
,
EEN
FILM
’
vrouw, die niet werd gewaarschuwd, is die dag in mootjes gehakt. Zo begon voor mij de Bersiap-tijd, de strijd van de pemoeda’s, de gewapende jongeren tussen de 12 en 20, die felle jongens, zoals je ze nu nog op tv ziet. Die jongens die van de Japanners haat hadden geleerd. Ze wilden ons eruit schoppen, want het was hun land en wij hadden hen onderdrukt. Ze vergaten voor het gemak, dat wij Indo’s voor een deel ook hún bloed hadden. De Bersiap-periode was erger dan de Japanse bezetting. Je hoorde verhalen over moordpartijen, je zat voortdurend in angst. Bij elk geluid dacht je:‘Daar komen ze.’ Daarna kregen we de economische boycot. De Indonesiërs mochten niets meer aan de Nederlanders verkopen, we moesten gewoon uitgehongerd worden. Ik had het voordeel, dat ik onder de Japanners wijkhoofd was geweest.Als er bij de Indonesiërs iemand is overleden, moet het lijk in witte doeken gewikkeld worden. Ik had altijd gezorgd dat die doeken er kwamen. Ik had de bevolking ook altijd thee en koffie geleverd voor de begrafenis. Wie goed doet, goed ontmoet. Tijdens de boycot werden er bij mij op de voorgalerij manden neergezet met groente en fruit en blikjes melk. Je legde dan geld in die manden en dan werden ze weer weggehaald en opnieuw gevuld. Zo werd er tijdens de boycot voor mij gezorgd. NAAR NEDERLAND
Het Koninklijk Nederlandse Indische Leger (KNIL) probeerde op Makassar een opstand te onderdrukken en werd daarbij beschoten door het Indonesische leger. De kinderen op school moesten met tanks worden bevrijd. Door die nieuwe oorlog konden we niet meer op straat, we zaten gevangen in onze huizen. Met achterlating van ons hele hebben en houden zijn we door het KNIL op de boot gezet en naar een opvangkamp in Semarang getransporteerd.Vandaar werden we met een boot naar Batavia vervoerd en vervolgens naar Nederland. Het drong niet goed tot ons door wat er gebeurde, we hebben geen afscheid genomen van het land. Als de gevechten voorbij waren, zouden we weer terug komen, dachten we. Niemand besefte dat het een afscheid voor altijd zou zijn. Na aankomst in Nederland kregen we een groot huis, met een voor Nederlandse begrippen behoorlijke tuin. Ik bofte dus, maar het was toch niet de ruimte die ik in Indië gewend was. En het koude en sombere weer was een behoorlijke tegenvaller. Op de boot kregen we wat kleren voor Nederland en ook later werd nog kleding uitgedeeld.Toen ik 51
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:07
Pagina 52
OORLOG
in mijn nieuwe huis trok, had ik twee rotan stoelen en een tafeltje, verder niets, geen vloerbedekking, geen gordijnen, helemaal niets. We kregen 2000 gulden voorschot, daar moest je meubels, bedden en linnengoed voor kopen.Voor dat grote huis, met vijf kinderen. De kleren werden ons geschonken, maar dat voorschot hebben we tot de laatste cent moeten terugbetalen. We hebben nog overwogen om naar Amerika te gaan. Maar na een aantal jaren ging mijn man er in salaris op vooruit, de kinderen raakten ingeburgerd op school, we besloten maar te blijven.Vroeger in Indië droomde je ervan om na het pensioen ergens in de bergen, in een koel klimaat, een huis te laten bouwen. Je wist niet beter of je zou je leven lang daar blijven. Maar we zijn op de boot gegooid en naar Nederland getransporteerd. We hebben ons hier moeten redden en van die droom is niets uitgekomen. HERBELEVEN
Ik heb het verleden jarenlang weggedrukt. Maar toen ik eens werd geopereerd en uit de narcose bijkwam, ging het helemaal mis. In de Jappentijd mochten we in Bandoeng geen Nederlands meer spreken.Toen ik bijkwam, sprak ik alleen nog maar Indonesisch. Ze begrepen me in het ziekenhuis niet meer. Ze hebben de kinderen erbij gehaald, maar die spreken ook geen Indonesisch. Uiteindelijk hebben ze een Indische zuster gevonden, die me kon verstaan. Na die operatie kwamen de herinneringen, ik was erg van slag, ik sliep bijna geen nacht meer. Toen ik door die man van de Kenpeitai werd geslagen, heb ik op dat moment de pijn niet gevoeld. Maar in je dromen, in je nachtmerries voel je het. Je begrijpt niet dat een mens zo in de tijd kan worden teruggezet. Misschien komt het omdat je het altijd hebt weggestopt, je durfde er niet aan te denken. Maar die dingen worden toch opgeslagen en vroeg of laat komen de beelden naar boven en beleef je alles opnieuw, steeds maar weer. Aan de verzorging heb ik gevraagd me wakker te maken, als ik ’s nachts zo tekeer ga. Want als je een nachtmerrie hebt, kun je zelf niet meer wakker worden, dat maakt het nog angstiger. En als je dan uiteindelijk wakker bent, ben je dood- en doodmoe. En zo bang, dat je niet opnieuw durft te gaan slapen. Maar het is langzaamaan verbeterd. Misschien omdat ik hier in huis meer te doen heb, misschien omdat ik me er meer tegen verzet.Wat me ook geholpen heeft, is een lang ge52
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 53
‘ALS
IK
ER
AAN
DENK
,
IS
HET
EEN
DROOM
,
EEN
FILM
’
sprek met een maatschappelijk werker van Pelita. Die man kwam om twaalf uur en heeft tot vijf uur met me zitten praten. Hij heeft me helemaal uitgevraagd. Na afloop was ik doodop, dat gesprek heeft me wel een paar nachtmerries gekost. Maar daarna was de ergste angst verdwenen. Het is dus goed geweest dat er zoveel is uitgekomen. Ook hier in huis kunnen we er met elkaar over praten. Het verhaal over die arrestatie en die andere erge dingen heb ik er hier uit kunnen gooien. En de dames vertellen mij de dingen, die zij hebben meegemaakt. Mijn zoon heeft me aangeraden een uitkering aan te vragen. Ook een vriendin van me heeft een uitkering aangevraagd. Ik zou er graag voor in aanmerking komen, niet om het geld, maar om de erkenning van al de ellende die we hebben moeten doorstaan.Al zou ik maar honderd gulden per maand krijgen, dat maakt me niet uit. AANVAARDEN
Mijn man had net als ik nachtmerries, hij werd vaak gillend wakker. Ik zei tegen hem: ‘Je moet over die dingen praten.’ Maar dat kon hij niet. Misschien was het verstandiger geweest als we er wel samen over hadden gepraat, misschien hadden we elkaar dan kunnen bereiken. Hij is heel plotseling overleden. Dat is erg, je kunt geen afscheid nemen, je kunt niets meer zeggen. Drie jaar later overleed mijn dochter in Amerika aan een hersentumor. Ook van haar kon ik geen afscheid nemen. Mijn vliegtuig had vertraging, ik heb haar net gemist. Ze is geopereerd en ze lag in coma toen ik kwam. Daaruit is ze niet meer bijgekomen. Wat kun je eraan doen? We zeggen hier in huis vaak tegen elkaar:‘Je kunt er niets aan veranderen, je kunt het niet terugdraaien, je moet het aanvaarden.’ Accepteren kan ik het niet, maar er zit niets anders op. Het verdriet slijt wel, maar het gaat nooit over. En je weet niet wat er nog komt. Maar wat kun je eraan veranderen? Daarom ga je maar door met je leven. Want ik ben nog niet zover dat ik mijn euthanasie-papieren ga halen. Ik heb een achterkleinzoon en er komt binnenkort een tweede achterkleinkind. Dat moet ik nog meemaken. Er is nog zoveel om voor te leven. Lichamelijk gaat er van alles mis, maar geestelijk ben ik nog goed in orde. Mij krijgen ze niet zo gauw kapot.
53
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
IN
WORDEN
HUIZE
03-04-2001
MET
DE
15:07
Pagina 54
OORLOG
PATRIA
Vier jaar geleden lieten van de ene dag op de andere mijn netvliezen los. Dan weet je ook niet wat je overkomt. Ik moest van de kinderen onmiddellijk de auto inleveren. Dat is de grootste straf die ik me kan indenken. Want ik ben nu afhankelijk, alles moet je vragen, en je moet maar afwachten of er iemand komt. Ik zie geen gezichten meer, ik herken de mensen aan hun stem.Als ik nog goed zou zien, had ik hier niet gezeten. Ik ben in huize Patria gaan wonen, omdat ik een Indische afkomst heb. Dat is nodig, als je hier wilt wonen. Je moet Indisch zijn, of anderszins een band hebben met Indië, bijvoorbeeld omdat je er jarenlang hebt gewoond. Ik heb eerst in de ziekenboeg gelegen. Daarna ben ik naar beneden gegaan, om eens te kijken hoe het hier toeging. Ik ging aan een tafel zitten, maar ze zaten zo vreemd naar me te kijken. Mijn dochter was bij me en ik zei tegen haar:‘Ze moeten me hier niet, ze denken dat ik een totok ben.’Want ik ben nogal blank van mezelf. En inderdaad komt één van de dames op me af en zegt: ‘Je bent een totok, wat doe je hier.’ Ik ben toen zo kwaad geworden. Ik heb een paar foto’s van vroeger opgehaald, toen ik nog donker haar had, 54
http://www.cogis.nl
C
O M M E N TA A R
We zien in dit interview dat tijdens de Japanse bezetting het leven buiten de kampen zwaar was, alleen al omdat voor velen het inkomen wegviel. Het blijkt niet makkelijk te zijn om aan voldoende eten te komen. Wat deze vrouw zegt over de Kenpeitai-officier die haar mishandelde, laat zien hoe intens na meer dan vijftig jaar haar gevoelens nog zijn. Gevoelens verjaren niet, dat geldt voor veel oorlogsslachtoffers. De echtgenoot van de vrouw wordt na de capitulatie van Japan meteen weer opgeroepen om oorlog te voeren tegen de Republiek. Voor de meeste Indische oorlogsgetroffenen gaat na 1945 de oorlog gewoon verder. Dit verhaal laat zien, hoe onverwacht en ongewild het vertrek uit Indonesië verliep. Deze vrouw kon van haar geboorteland geen afscheid nemen. Later komt dat thema in haar leven terug: ook van haar man en haar dochter heeft ze geen afscheid kunnen nemen.
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 55
‘ALS
IK
ER
AAN
een enorme bos, en die heb ik onder haar neus geduwd: ‘Ben ik nu Indo genoeg?’ Ze zei:‘Ja, je lijkt er wel op, maar of je het echt bent?’ Toen had ik die vrouwen te pakken. Ik ben in het Indonesisch tegen ze gaan praten, daar had ik geen moeite mee, want ik heb onze taal vaak met mijn man en mijn nichtjes in Indonesië gesproken. Ik bleek een heleboel woorden te gebruiken die zij niet kenden. Dat is nog steeds zo, vaak moeten ze me hier vragen wat iets betekent. Dan zeg ik:‘Nou, je lijkt wel een totok.’ Het is hier een Indisch huis. Ik woon samen met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt en dezelfde herinneringen hebben. Je begrijpt elkaar, aan één woord heb je genoeg. Dat schept een band. Ik weet wat ik zeg, want ik heb een tijdje in een ander verzorgingstehuis gewoond, waar de Nederlanders in de meerderheid waren. Daar voel je je toch een vreemde. EÉN
FAMILIE
Natuurlijk vind je niet iedereen even aardig, want elk mens heeft nu eenmaal zijn eigenaardigheden, maar eigenlijk zijn we hier één grote familie. Ik vind het fantastisch. Dat je zo lang mogelijk op jezelf moet blijven wonen, is een sprookje.Want als je alleen woont, zit je ’s avonds maar
DENK
,
IS
HET
EEN
DROOM
,
EEN
FILM
’
Oorlogsgetroffenen hebben ook in de jaren na de oorlog verliezen moeten verwerken. Deze latere verliezen vallen in hun beleving vaak samen met hun eerdere verliezen. We zien dat deze vrouw nog steeds bitterheid voelt over de opvang in Nederland. Ze noemt de financiële regelingen. Daarnaast zal een rol gespeeld hebben dat er in de naoorlogse jaren nauwelijks aandacht was voor wat de repatrianten uit Indië hadden meegemaakt. Opvallend is dat deze vrouw aangeeft tijdens de mishandeling eigenlijk geen pijn te hebben gevoeld. Mensen kunnen zich tegen overweldigende en bedreigende ervaringen beschermen door te dissociëren: ze sluiten zich dan mentaal af voor de pijn, wat vaak gepaard gaat met een veranderd bewustzijn. De slachtoffers hebben het gevoel, dat het iemand anders is die dit vreselijke overkomt. Ondanks de dissociatie wordt de traumatische ervaring wel degelijk in het bewustzijn geregistreerd. Dat wordt duidelijk op het moment waarop na een narcose bij deze vrouw de nachtmerries komen.
55
http://www.cogis.nl
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
OUD
WORDEN
03-04-2001
MET
DE
15:07
Pagina 56
OORLOG
naar die stomme tv te kijken, zeker als je niet meer kunt lezen. Je vereenzaamt dan helemaal. Maar als je hier de deur uitkomt, zijn er altijd mensen om mee te kletsen. Je gaat samen naar beneden koffie drinken en je bent nooit alleen. Daardoor ben je minder afhankelijk van je kinderen, die nu eenmaal hun eigen leven hebben. Hier heb je je eigen mensen.We hebben een clubje van vijf dames, waarmee we rummycuppen, een spel waarvoor je echt je hersens moet gebruiken.We draaien een muziekje en nemen er koffie, thee of een wijntje bij. Dan hebben we reuze lol. We maken het gezellig en zo krijg je een band. Je ziet hier vaak echtparen komen, waarvan er één snel overlijdt. Als dat je overkomt, kun je hier steun aan elkaar hebben. Je kinderen proberen je wel te troosten, maar ze kunnen het niet echt begrijpen, dat kan alleen iemand wie het zelf is overkomen. Een vriendin zegt wel eens: ‘Weet je wat ik het meeste mis? Dat lekkere ruzie maken.’ Ze heeft gelijk, ik mis het ook, dat bekvechten met mijn man, over de kinderen bijvoorbeeld. Zoiets kun je alleen begrijpen als het je zelf is overkomen. Daarom kunnen we elkaar hier helpen. Een vrouw die haar man verliest, moet niet alleen op haar kamer blijven zitten, vooral de eerste tijd niet, want dan gaat ze 56
http://www.cogis.nl
Het gesprek met de maatschappelijk werker van Pelita is voor deze vrouw een positieve ervaring geweest. Door de vragen van de maatschappelijk werker kwam bij haar het verleden dichterbij, dat blijkt uit de nachtmerries die ze na afloop van het gesprek gehad heeft.Toch worden door het praten de spanningen minder. Dat komt waarschijnlijk omdat ze door zo uitvoerig te vertellen haar ervaringen binnen haar leven een plaats heeft kunnen geven. Ook het feit dat de bewoners van het huis samen over het verleden praten, maakt de druk van het verleden minder. Waarschijnlijk helpen ook de vele bezigheden die deze vrouw in Patria heeft gevonden haar om het verleden op afstand te houden. Uit het verhaal blijkt dat het Indozijn voor deze vrouw een belangrijk onderdeel van haar identiteit is. Tevens zien we dat dit een onderwerp is, waar je als iemand zonder Indische achtergronden gewoon naar kunt vragen. Ook langs deze weg kun je het verleden aansnijden.
1555#Opmaak Oud w m d Oorlog
03-04-2001
15:07
Pagina 57
‘ALS
IK
ER
hard achteruit. We zeggen dan: ‘Kom naar beneden, kom bij ons zitten. Je mag best huilen, dat is helemaal niet gek, gooi het er maar uit.’ Dan is hun reactie dat ze zich zo alleen voelen. Dat is nu eenmaal zo, dat verlies is er nu eenmaal, dat moet je verwerken en dat kun je niet in je eentje. Je moet aansluiting zoeken bij mensen die met je kunnen praten, die je kunnen opvrolijken.Want je krijgt hem toch niet terug. Ik ben hier in de cliëntenraad gekozen. Dat geeft me ontzettend veel bezigheden. Zo krijg je weer sociale contacten en kom je meer in het leven te staan.Als je het zelf wilt, is er in ons huis veel te doen. Ik heb in mijn leven veel gekookt. Toen mijn ogen achteruit gingen, sneed ik me in het begin om de haverklap in mijn vingers. Nu kan ik weer uien snipperen zonder mezelf te snijden. Het gaat allemaal op de tast, maar je gevoel wordt beter. Ook je gehoor wordt enorm scherp, ik hoor aan haar voetstappen dat mijn dochter eraan komt. Als je je ogen moet missen, krijg je veel terug, je lichaam past zich gewoon aan. Ik heb een vriezer, een magnetron, een oven en twee kookplaten. Ik kan dus nog wat lekkers maken en dat hoop ik te blijven doen zolang ik met mijn ene oog nog wat kan zien.
AAN
DENK
,
IS
HET
EEN
DROOM
,
EEN
FILM
’
We zien hoe tussen de bewoners van dit huis allerlei informele vormen van zelfhulp op gang komen. Veel oorlogsgetroffenen zijn actief in het vrijwilligerswerk en bij de zelfhulp. Het ICODO te Utrecht kan nadere informatie geven.
57
http://www.cogis.nl