Auteur G. L. BALLON RABG 2008/15 www.larcier.be
Onderwerp Wederzijdse uitsluitingsbedingen in algemene contractvoorwaarden. Noot onder Kh. Tongeren 29 april 2008
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars - 2008
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
RABG-2008-15.book Page 968 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
RABG 2008/15
DE
FACTUUR
II résulte de ce qui précède que les conditions générales de SA C.B. sont applicables au contrat conclu avec SA P. Le présent tribunal est en conséquence territorialement compétent. (…) PAR CES MOTIFS, LE TRIBUNAL, (…) Où étaient présents: M. Hubien, président; Hilaire et Hansez, juges conseillers.
Kh. Tongeren 29 april 2008 Factuur – Algemene Voorwaarden – Aanvaarding – Wederzijdse verwijzing naar de eigen algemene voorwaarden De aanvaarding van standaardbedingen is onderworpen aan de regels van gemeen recht. Er gelden dus geen strengere voorwaarden of formaliteiten, tenzij een bijzondere wet zulks vereist (hetgeen hier niet het geval is). De standaardbedingen zullen slechts deel uitmaken van de overeenkomst wanneer de bestemmeling van het aanbod, de offerte, uiterlijk op het ogenblik van de contractsluiting kennis heeft genomen (of heeft kunnen nemen) van deze bedingen en hij deze ook heeft aanvaard. Een specifiek probleem rijst wanneer beide partijen aanspraak maken op de toepassing van de eigen algemene voorwaarden. Voor de oplossing van dit probleem worden diverse oplossingen voorgesteld, al blijven de concrete gegevens van de voorliggende discussie van determinerend belang. Als beide partijen uitdrukkelijk naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen dient aangenomen te worden dat tussen partijen weliswaar een overeenkomst tot stand is gekomen, behalve dan voor wat de toepasselijke algemene voorwaarden betreft, zodat het gemeen recht dient toegepast. (NV I./NV I.P.) (Advocaten: Mr. J. Lantmeeters en Mr. M. Eulaerts) (…) 1. Voorgaanden (a) De NV I. voerde, in onderaanneming voor de NV I.P., aërolische werken uit.
968
LARCIER
RABG-2008-15.book Page 969 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
DE
FACTUUR
RABG 2008/15
Voor deze werken maakte de NV I. een offerte over op 17 en 18 augustus 2007 voor respectievelijk 18.000,00 EUR en 17.000,00 EUR, onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden. Bij brief van 21 augustus 2007 werd de bestelling bevestigd voor een bedrag van 17.000,00 EUR onder verwijzing naar haar bijzondere voorwaarden en haar algemene voorwaarden inzake onderaanneming. Op 24 augustus 2007 bevestigde de NV I. de bestelling, mits enkele wijzigingen. Bij facturen van 30 september 2007 en 31 oktober 2007 werden de werken gefactureerd. (b) Bij inleidende dagvaarding d.d. 5 december 2007 vorderde de NV I.P. betaling van de som van 18.150,00 EUR, bedrag te vermeerderen met de verwijlinteresten aan 10% vanaf de respectieve vervaldata, de gerechtelijke interesten en de kosten. Het gevorderde bedrag was samengesteld als volgt:
– factuur VK (…) van 30 september 2007 (vervaldatum 31 oktober 2007)
10.000,00 EUR
– schadebeding aan 10%
1.000,00 EUR
– factuur VK (…) van 31 oktober 2007 (vervaldatum 31 november 2007)
6.500,00 EUR
– schadebeding aan 10%
650,00 EUR 18.150,00 EUR
2. Territoriale bevoegdheid De NV I.P. houdt voor dat deze rechtbank territoriaal onbevoegd is omdat er geen twijfel over kan bestaan dat partijen contracteerden op basis van haar algemene voorwaarden, medegedeeld op 21 augustus 2007 en stilzwijgend aanvaard door de NV I. Deze voorwaarden bepalen onder meer dat de instemming met het contract vermoed wordt ingeval de overeenkomst niet binnen de acht dagen ondertekend wordt teruggestuurd. Verder stellen deze voorwaarden dat de onderaannemer door de aanvang van de werken akkoord gaat met alle voorwaarden van de overeenkomst en de bijlagen. Overeenkomstig artikel 22.2. van de algemene voorwaarden van onderaanneming verzoekt de NV I.P. de zaak te verzenden naar de rechtbank van koophandel te Namen. De NV I. verwijst naar haar factuurvoorwaarden, waarin de territoriale bevoegdheid van de rechtbank van koophandel te Tongeren werd voorzien. Deze factuurvoorwaarden kwamen voor op de facturen van 30 september 2007 en 31 oktober 2007 en werden beweerdelijk niet betwist. Aanleggende partij kon, in reactie op de opgeworpen exceptie van territoriale onbevoegdheid de verwijzing vorderen naar de arrondissementsrechtbank (art. 639, eer-
LARCIER
969
RABG-2008-15.book Page 970 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
RABG 2008/15
DE
FACTUUR
ste lid Ger. W.), maar zij deed zulks niet, zodat de rechtbank zelf haar bevoegdheid dient te onderzoeken. Een verwijzing van de zaak naar de arrondissementsrechtbank is ontoelaatbaar, wanneer de eiser hieromtrent niet uitdrukkelijk heeft verzocht (J. LAENENS, K. BROECKX en D. SCHEERS, Handboek gerechtelijk recht, Intersentia, 2004, p. 291, nr. 594). De rechtbank stelt vast: – dat partijen op de werf in kwestie reeds samenwerkten voor een ander gedeelte van de werf en dat het gedeelte waarover thans discussie een onderdeel van de werf betreft dat aanvankelijk aan een derde (inmiddels in staat van faillissement) was toevertrouwd; – dat geen elementen voorliggen op basis waarvan kan worden afgeleid op basis van welke algemene voorwaarden partijen voordien reeds samenwerkten; – dat mag aangenomen worden dat partijen elkaars algemene voorwaarden kenden voor aanvang van de samenwerking waarover thans discussie; – dat een nieuwe samenwerkingsovereenkomst werd gesloten tussen partijen voor het onderdeel van de werf waarover thans discussie; – dat de offerte van de NV I. van 17 augustus 2007 uitdrukkelijk verwijst naar haar algemene voorwaarden (de fax van 18 augustus 2007 betrof louter een prijswijziging); – dat de NV I.P. in haar orderbevestiging van 21 augustus 2007 expliciet verwijst naar haar algemene voorwaarden; – dat met andere woorden beide partijen verwezen naar hun algemene voorwaarden; – dat niet betwist wordt dat de factuurvoorwaarden van de NV I. voorkwamen op haar facturen. De aanvaarding van standaardbedingen is onderworpen aan de regels van gemeen recht. Er gelden dus geen strengere voorwaarden of formaliteiten, tenzij een bijzondere wet zulks zou bepalen (hetgeen hier niet het geval is). De standaardbedingen zullen dus slechts deel uitmaken van de overeenkomst wanneer de bestemmeling van het aanbod, de offerte, uiterlijk op het ogenblik van de contractsluiting kennis heeft genomen (of heeft kunnen nemen) van deze bedingen en hij deze ook heeft aanvaard. Een specifiek probleem rijst wanneer beide partijen aanspraak maken op de toepassing van de eigen algemene voorwaarden, zoals in voorliggend geval. Voor de oplossing van dit probleem worden diverse oplossingen vooropgesteld, al blijven de concrete gegevens van de voorliggende discussie van determinerend belang. In voorliggend geval verwezen beide partijen uitdrukkelijk naar hun algemene voorwaarden, zodat dient aangenomen dat tussen partijen weliswaar een overeenkomst tot stand is gekomen, behalve dan voor wat de toepasselijke algemene voorwaarden betreft, zodat het gemeen recht dient toegepast.
970
LARCIER
RABG-2008-15.book Page 971 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
DE
RABG 2008/15
FACTUUR
De aanleggende partij kan de vordering onder meer aanhangig maken bij de rechter van de plaats waar de verbintenissen waarover het geschil loopt, of één ervan, zijn ontstaan, of waar zij worden, zijn of moeten uitgevoerd worden (art. 624, 2° Ger. W.). Dit geldt voor de verbintenissen ontstaan uit contracten, oneigenlijke contracten, misdrijven, oneigenlijke misdrijven en zelfs de wet (J. LAENENS, K. BROECKX en D. SCHEERS, Handboek gerechtelijk recht, Intersentia, 2004, p. 284, nr. 573, met verwijzing naar Ch. VAN REEPINGHEN, Verslag over de gerechtelijke hervorming, 14). Met betrekking tot op afstand gesloten overeenkomsten geldt als regel van suppletief recht dat de overeenkomst tot stand komt op het tijdstip waarop degene die het aanbod heeft gedaan, van de aanvaarding kennis neemt of daarvan redelijkerwijze kennis had kunnen nemen. Dit tijdstip bepaalt eveneens de plaats waar de overeenkomst geacht wordt tot stand te zijn gekomen (Cass. 25 mei 1990, Arr. Cass. 1989-90, 1218 en R.W. 1990-91, 149, concl. D’Hoore) (J. LAENENS, K. BROECKX en D. SCHEERS, Handboek gerechtelijk recht, Intersentia, 2004, p. 284, nr. 574). In voorliggend geval kwam de overeenkomst tot stand op het moment dat de NV I. kennis kreeg van de aanvaarding van de offerte door de NV I. De kleine wijzigingen die nog werden aangebracht veranderen niets aan het principe dat wilsovereenstemming bereikt was over de essentiële punten van de overeenkomst. In deze omstandigheden is deze rechtbank territoriaal bevoegd. (…) OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, (…) Verklaart zich territoriaal bevoegd om kennis te nemen met het voorgelegde geschil; (…) Waar aanwezig waren: G. Hermans, rechter; J. De Brone en M. Smeets, rechters in handelszaken.
N o o t Wederzijdse uitsluitingsbedingen in algemene contractvoorwaarden 7 1. Beide bovenstaande uitspraken betreffen de vraag welke algemene voorwaarden toepasselijk zullen zijn op de relatie tussen contractpartijen, indien beide algemene voorwaarden een uitsluitingsbeding bevatten. Een uitsluitingsbeding8 is een beding dat de toepasselijkheid van de contractvoorwaarden van de wederpartij uitdrukkelijk uitsluit. Dergelijk beding zal slechts van toepassing kunnen zijn, indien kennis7.
Deze noot is een licht aangepaste versie van deze die onder de titel “The battle of forms” verscheen in DAOR 2008, 111-113 (noot onder Kh. Brussel 11 januari 2008).
LARCIER
971
RABG-2008-15.book Page 972 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
RABG 2008/15
DE
FACTUUR
name en aanvaarding van de voorwaarden waarin ze zijn opgenomen vaststaat. Dit dient vooraf zorgvuldig te worden nagegaan. De problemen die in dit verband rijzen, worden hier niet behandeld9. Zo kan er van een conflict tussen wederzijds ingeroepen algemene voorwaarden slechts sprake zijn, indien beide partijen contractdocumenten hebben uitgewisseld waarin het uitsluitingsbeding voorkomt, m.b.t. de handelstransactie waarvoor het beding wordt ingeroepen. Het volstaat m.a.w. niet dat beide partijen algemene voorwaarden hanteren, waarin een uitsluitingsbeding voorkomt. Ze moeten zich daarop kunnen beroepen n.a.v. de concrete handelstransactie10 waarop de betwisting slaat. Een afwijking kan slechts worden aanvaard, indien partijen langdurig met elkaar handel dreven en daardoor perfect op de hoogte waren van elkaars algemene voorwaarden. 2. In beide vonnissen gaat het om de vaststelling van de territoriale bevoegdheid van de rechtbank, nu de voorwaarden van partijen elkaar daarover tegenspreken. Voor de oplossing van het conflict steunen ze elk op één van de opvattingen die over het probleem worden gehuldigd11. Een eerste opvatting stelt dat in deze hypothese geen overeenkomst tot stand komt12. Er is immers geen volledige wilsovereenstemming. Deze opvatting moet worden verworpen – tenzij de overeenkomst blijkt uit (een begin van) uitvoering – omdat een overeenkomst tot stand komt op grond van wilsovereenstemming over de essentiële elementen van het contract. De algemene voorwaarden behoren daar niet toe, tenzij één partij aanvaarding ervan als essentieel heeft vooropgesteld buiten de tekst van haar algemene voorwaarden13. Sluiten de algemene voorwaarden van partijen wederzijds deze van de andere uit, dan kan niettemin een overeenkomst ontstaan, indien er een akkoord is over alle – bij wet en/of overeenkomst bepaalde – essentiële elementen. De stelling biedt dan ook geen oplossing voor het probleem van de toepasbaarheid in het algemeen van de algemene voorwaarden van de ene of de andere partij.
8.
9.
10. 11.
12. 13.
972
Zie daarover: C.A. DUMONT DE CHASSART, “Deel 1. Tegenstelbaarheid van algemene voorwaarden ‘offline’”, in S. ONGENA (ed.), o.c., Mechelen, Kluwer, 2006, 22-29; B. TILLEMAN, Overeenkomsten. Deel 2. Bijzondere overeenkomsten A. Verkoop Deel 1. Totstandkoming en kwalificatie van de koop, Antwerpen, E.Story-Scientia, 2001, 123-129; E. DIRIX en G.L. BALLON, La facture, Brussel, Kluwer, 1996, 168-170, nr. 245; A. TUMMERS, “Comment résoudre le conflit entre les conditions générales du vendeur et celles de l’acheteur?”, Ann. Fac. dr. Liège 1972, 585-616; P.A. FORIERS, “Chronique de jurisprudence. Les contrats commerciaux (1970-1980)”, T.B.H. 1983, 117, alle met uitvoerige verwijzingen. Zie o.m. L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, 35, nrs. 24-27; W. VAN GERVEN en S. COVEMAEKER, Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 113; K. VANDERSCHOT, “Instemming met algemene voorwaarden: kennisname- en aanvaardingsclausules”, in S. STIJNS en K. VANDERSCHOT (eds.), Contractuele clausules rond de (niet)-uitvoering en de beëindiging van contracten, Antwerpen, Intersentia, 2006, 2-3. Het lijkt uitgesloten dat in een verrichting tussen een onderneming en een consument het probleem van wederzijdse uitsluitingsbedingen kan rijzen. Zie daarover: B. TILLEMAN, o.c., 123-129; E. DIRIX en G.L. BALLON, o.c., 168-170, nr. 245; P. GREGOIRE, “Les conditions générales de vente”, in La vente, Brussel, Ed. Jeune Barreau, 1987, 79-82; A. TUMMERS, o.c., Ann. Fac. dr. Liège 1972, 585-616; P.A. FORIERS, o.c., T.B.H. 1983, 117, alle met uitvoerige verwijzingen. Bv. Rb. Luik 29 maart 1973, Jur. Liège 1972-73, 253. M.E. STORME, “Strijdige standaardvoorwaarden: ‘wie laatst lacht, lacht niet altijd best’”, T.B.H. 1991, 557-559.
LARCIER
RABG-2008-15.book Page 973 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
DE
FACTUUR
RABG 2008/15
Een daarmee verwante opvatting stelt dat er een overeenkomst tot stand komt, behalve m.b.t. die algemene voorwaarden, die strijdig zijn, zodat daarop het gemeen recht van toepassing is14. Tegen die opvatting pleit dat een partij niet eenzijdig de algemene voorwaarden van de tegenpartij buiten werking kan stellen. De tegenpartij doet eigenlijk, wanneer zij de eigen voorwaarden wil opleggen aan de oorspronkelijke aanbieder, een tegenaanbod en mag er daarbij niet op vertrouwen dat de aanbieder haar tegenaanbod zo maar zal aanvaarden, indien ze dit tegenaanbod met de uitsluitingsclausule niet uitdrukkelijk formuleert, maar camoufleert als een aanvaarding15. In het geval beslecht door de rechter te Tongeren wordt deze theorie toegepast. De betwisting ging om een niet essentieel element – een bevoegdheidsbeding – en daarover kon de rechtbank o.i. te recht stellen dat over dat specifieke element16, er geen wilsovereenstemming bestond en toepassing van het gemeen recht zich opdrong. De juistheid van het standpunt volgt o.i. uit het feit dat uitdrukkelijk wordt vastgesteld dat er geen zekerheid bestaat over de inhoud van de algemene voorwaarden op grond waarvan partijen vroeger samenwerkten. Een derde theorie geeft voorrang aan de algemene voorwaarden van de partij die aanvaardt17. Ze steunt daarvoor op de regel in artikelen 1602 en 1162 B.W. die stelt dat in het geval van een onduidelijk of dubbelzinnig beding een interpretatie tegen de verkoper geldt. Behalve dat een uitsluitingsbeding wellicht geen onduidelijk of dubbelzinnig beding uitmaakt en dat daaraan niets verandert, indien het om een wederzijds uitsluitingsbeding gaat, veronderstelt een interpretatieregel dat er een contract tot stand is gekomen, wat precies problematisch is, terwijl ook de vraag moet worden beantwoord waarop dit contract slaat18. Een vierde theorie is deze van het “eerste” woord. De algemene voorwaarden van de aanbieder gelden, omdat ze in het aanbod vervat liggen en deze ervan mag uitgaan dat de tegenpartij deze zal aanvaarden19. Een andere opvatting kan dus slechts worden aanvaard indien de tegenpartij aanvaarding van haar algemene voorwaarden – buiten de tekst ervan – als essentieel voor haar aanvaarding vooropstelt. Dit moet zij dan uitdrukkelijk meedelen. Deze theorie heeft als nadeel dat er geen enkele reden bestaat om de aanvaarding van de tegenpartij van de aanbieder te vermoeden, wanneer de eigen algemene voorwaarden van deze tegenpartij eveneens een uitsluitingsbeding bevatten20. Bovendien kunnen partijen over en weer elkaar hun tegenstrijdige voorwaarden blijven toezenden. Ten slotte is er de theorie van het laatste woord. Deze geeft de voorrang aan de algemene voorwaarden van de partij die het “laatste woord” heeft gehad. Deze stel14.
15. 16. 17. 18. 19. 20.
Zie: Antwerpen 30 maart 1977, R.W. 1976-77, 2421; Brussel 3 november 1994, J.T. 1995, 263; Kh. Brussel 24 november 1967, B.R.H. 1968, 18; Kh. Luik 29 oktober 1975, B.R.H. 1976, 646; Kh. Brussel 2 november 1988, T.B.H. 1991, 424; Kh. Brussel 20 december 1991, T.B.H. 1992, 919; D. MOUGENOT, Droit des obligations. La Preuve, Brussel, Larcier, 2003, 271. E. DIRIX en G.L. BALLON, o.c., 170, nr. 245; M.E. STORME, o.c., T.B.H. 1993, 557. Het vonnis stelt o.i. te algemeen dat over de “toepasselijke algemene voorwaarden” geen akkoord is tot stand gekomen. Zie bv. Kh. Verviers 9 november 1969, Jur. Liège 1969-70, 150. O.m. J. VAN RYN en J. HEENEN, Principes de droit commercial, T. III, Brussel, Bruylant, 1981, 26, nr. 18; P. GREGOIRE, o.c., in La vente, Brussel, Ed. Jeune Barreau, 1987, 79. Zie bv. Kh. Brussel 26 september 1979, B.R.H. 1979, 549. Deze theorie wordt nochtans in de rechtspraak veel aanvaard. Zie: K. TROCH, “Overzicht van rechtspraak betreffende het bewijs in handelszaken (1988-1999)”, DAOR 2001, 133, nr. 118, met verwijzingen.
LARCIER
973
RABG-2008-15.book Page 974 Monday, September 29, 2008 11:26 AM
RABG 2008/15
DE
FACTUUR
ling impliceert dat uit het stilzwijgen van een partij de aanvaarding van de algemene voorwaarden van de tegenpartij moet worden afgeleid. Een aanvaarding zal dan ook een protest tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de tegenpartij moeten omvatten, wat niet erg realistisch is. Bovendien zou de aanbieder op zijn beurt moeten protesteren tegen een beroep op diens algemene voorwaarden door de tegenpartij. Partijen kunnen zo heen en weer hun algemene voorwaarden blijven toezenden, als ze deze willen laten primeren. Deze theorie wordt door het vonnis van de rechtbank te Brussel verkozen. 3. Algemene voorwaarden beogen in de eerste plaats de partij die ze hanteert zekerheid te bieden over de toepasselijke contractvoorwaarden21. Wat de toepasbaarheid van uitsluitingsbedingen betreft, bestaat er evenwel grote onzekerheid wanneer de tegenpartij eveneens een uitsluitingsbeding in haar algemene voorwaarden hanteert. Elk van voorgaande theorieën heeft als nadeel dat ze de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden in hun geheel betreft, terwijl het conflict meestal slechts wordt ingeroepen n.a.v. een enkel probleem. De rechter zal de toepasselijkheid echter in de eerste plaats moeten nagaan in functie van dat probleem en niet in abstracto. Geen van de voorgaande opvattingen kan dan ook zonder acht te slaan op de concrete omstandigheden worden toegepast22. De rechter dient dus bij voorkomen van een wederzijds uitsluitingsbeding in de contractvoorwaarden van partijen, nauwkeurig te onderzoeken wat de houding van partijen is geweest en of en hoe hij uit hun concrete gedragingen kan afleiden of er wel een overeenkomst tot stand kwam, welke algemene voorwaarden door de tegenpartij werden aanvaard en of een partij niet verzaakte aan de toepassing van haar algemene voorwaarden23. Meteen zal ook het probleem zijn opgelost welke van bovenstaande theorieën hij uiteindelijk op het opgeworpen probleem toepast24. G.L BALLON
Bewijs verzending en ontvangst Kh. Tongeren 30 januari 2007
Factuur – Bewijs van verzending en van ontvangst Het bewijs van de verzending en ontvangst van de factuur is een materieel feit dat met alle middelen van recht kan worden geleverd. In handelszaken predikt artikel 25 van het Wetboek van Koophandel in principe de vrijheid van bewijsmiddelen, die weliswaar soeverein worden beoordeeld door de rechter.
21. 22. 23. 24.
974
B. TILLEMAN, o.c., 104, nr. 272. E. DIRIX en G.L. BALLON, o.c., 170, nr. 245. De rechtbank te Tongeren wijst daar trouwens op. B. TILLEMAN, o.c., 127, nr. 320. Vgl. P.A. FORIERS, o.c., T.B.H. 1983, 117; M.E. STORME, o.c., T.B.H. 1993, 557; A. TUMMERS, o.c., Ann. Fac. dr. Liège 1972, 600.
LARCIER