interview met theo ruijs, voorzitter van gastvrij nederland
14
nritmagazine
Gastvrijheidseconomie wordt eindelijk in Den Haag herkend en erkend Tekst: Ton Vermeulen , NRIT Media
In september of oktober stopt Theo Ruijs als voorzitter van Gastvrij Nederland, de Nationale Raad voor Toerisme, Recreatie, Horeca en Vrije Tijd. Hij heeft er dan twee termijnen van drie jaar op zitten, de maximale periode, en zal de voorzittershamer overdragen aan een opvolger. Ruijs kan tevreden terugblikken. Hij heeft het oude Platform Toerisme en Recreatie (PTR) omgevormd tot de nieuwe Nationale Raad en onze sector in politiek Den Haag een stem gegeven die wordt gehoord. Naar een verdeeld huis wordt niet geluisterd. Ruijs heeft met de veertien aangesloten brancheorganisaties gekozen voor een bijzonder model, waarbij de gezamenlijkheid niet ten koste is gegaan van de herkenbaarheid van de individuele brancheorganisaties. Omgaan met al die verschillende belangen is Ruijs niet vreemd, want ook in zijn eigen bedrijf, Figi in Zeist, moet hij dagelijks keuzes maken tussen de belangen van het theater, de bioscoop, het congrescentrum, het hotel, diverse cafés en restaurants en het zeventiende-eeuwse Slot Zeist. We spreken af in het restaurant van Hotel Theater Figi in het centrum van Zeist, een bedrijf waar zijn familie al honderd jaar ziel en zaligheid in legt. Daar blikken we samen met Theo Ruijs terug op een veelbewogen periode, waarin hij met Gastvrij Nederland zelfs een nieuw woord aan de Nederlandse taal wist toe te voegen: gastvrijheidseconomie. Was het trekken van de kar bij Gastvrij Nederland een uitdaging voor je? “Ik vind dat alles wat je doet een uitdaging moet zijn, wat mij betreft zeker waar het erom gaat de positionering van de gastvrijheidseconomie te versterken. Deze sector is echt de moeite waard, want we zijn een belangrijke sector en dat realiseren gelukkig steeds meer
mensen zich. Zo hebben we 50.000 bedrijven en organisaties in onze achterban, werken er 400.000 mensen en praat je over 3 procent van het bruto nationaal product (BNP). En feitelijk liggen die cijfers hoger, er speelt zich in onze sector meer af dan het CBS registreert. We hebben het dus over een belangrijke sector voor de Nederlandse economie, maar we zijn altijd een beetje te bescheiden geweest. Daarnaast waren we intern sterk verdeeld. Nu we
nritmagazine
15
“Gastvrij Nederland heeft de samenhang gevonden”
binnen Gastvrij Nederland gezamenlijk optrekken, hebben we bereikt dat we duidelijk herkend en erkend worden. En we werken eraan dat nog meer het geval te laten zijn.” Hoe is dat gegaan? “We hebben ons op een bepaald moment gerealiseerd dat we de Raad wat samenstelling betreft moesten verbreden. Er moesten meer organisaties toetreden, waardoor de Raad herkenbaarder werd voor de hele gastvrijheidseconomie.
16
nritmagazine
Vandaar dat ook de Nederlandse Vereniging van Schouwburgdirecteuren, de Vereniging van Evenementenmakers en de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen toegetreden zijn. Die verbreding gaf een duidelijk signaal af dat wij een mooie en brede sector zijn. Behalve verbreding moesten we ook een bepaald commitment met elkaar aangaan. Het is niet vrijblijvend.” De veertien brancheorganisaties willen herkenbaar blijven voor de eigen achterban, maar tegelijkertijd wil je naar buiten toe vooral gezamenlijkheid uitstralen. Dat lijkt me een ingewikkelde dans tussen al die belangen. Hoe hebben jullie dat aangepakt? “Dat valt erg mee. Het is belangrijk dat eenieder zijn rol goed kent. Wij nemen nadrukkelijk geen taken over van de brancheorganisaties. Wat bij de brancheorganisatie ligt, blijft daar
ook. Alleen in wat gemeenschappelijk is speelt Gastvrij Nederland een leidende rol.” Jullie hebben geen eigen bureau of organisatie opgebouwd. Waarom niet? “Daar hebben we bewust voor gekozen. We hebben geen bureau, geen medewerkers en nauwelijks overhead. VNO-NCW en MKB Nederland zorgen voor het secretariaat en inhoudelijke ondersteuning. Vanuit de brancheorganisaties krijgen we de mensen aangeleverd die bij ons in werkgroepen zitten en dingen voorbereiden. Daarmee werken we met een linking pin-organisatie. Groot voordeel is dat je ambassadeurs in de brancheorganisaties zitten en vice versa. Dat verklaart ook een groot deel van het succes. Het is efficiënter en het werkt tegelijkertijd effectiever. Zo’n organisatie vraagt wel wat meer aandacht, maar dat heeft het onderwerp toch al nodig.”
telijke Economie – die onze belangen over de departementen heen behartigt. Door onze gezamenlijke aanpak hebben we de gastvrijheidseconomie als belangrijke sector weten neer te zetten.” Waarom vinden jullie de Holland-promotie van belang? “Het inkomend toerisme is een markt waarop je met andere landen concurreert. Als andere landen wel geld stoppen in promotie en wij niet, dan moet je niet verbaasd zijn dat er minder toeristen naar Nederland komen. Als de toeristen eenmaal in Nederland zijn, dan is het in belangrijke mate aan de bedrijven om zichzelf neer te zetten.”
“Toeristen en recreanten zijn niet geïnteresseerd in gemeentegrenzen”
Wat heeft Gastvrij Nederland de afgelopen jaren bereikt? “Ik vind het positief dat Gastvrij Nederland de samenhang heeft gevonden, samen naar buiten optreedt en dat iedereen binnen Gastvrij Nederland die weg ook benut. Tegelijkertijd erkent en herkent men ook elkaars verschillen, daar is niks mis mee. Je merkt dat de Kamerleden sinds we duidelijk gezamenlijk optreden veel meer bij onze sector betrokken zijn, openstaan voor onze ideeën en daarin graag willen meedenken. Zo hebben we onder meer bereikt dat de subsidiekorting op het promotiebudget van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen onder druk van de Tweede Kamer werd gedempt. Verder heeft de politiek op ons aandringen nu binnen het Ministerie van Economische Zaken een liaison officer voor onze sector – het directoraat Regio & Ruim-
We zijn geen topsector geworden. Een teleurstelling? “Feitelijk vinden we onszelf wel een topsector. Dat blijkt al uit de economische waarde die we vertegenwoordigen, de sociale cohesie op lokaal niveau, het vestigingsbeleid dat we mee waarmaken en het woon- en leefklimaat dat we helpen aangenaam te doen zijn. Ook in Den Haag realiseert men zich dat wij een heel belangrijke sector zijn. Daarnaast zorgen we voor veel werkgelegenheid en de potentie dat juist onze sector de komende jaren nog 50.000 banen kan creëren. Het is een goede zaak dat we als zodanig niet meer ter discussie staan. Dat is het winstpunt dat we dankzij die samenwerking bereikt hebben. Het is ook een duidelijk signaal dat minister Henk Kamp van Economische Zaken de gastvrijheidseconomie nu zelf in zijn portefeuille genomen heeft.” Wat had je wel willen bereiken, maar is niet gelukt? “De economische crisis raakt onze sector sterk. Samenwerking op verschillende niveaus moet tot nieuwe creativiteit leiden, tot vernieuwing. Toeristen en recreanten zijn niet geïnteresseerd in gemeentegrenzen, zij zijn geïnteresseerd in leuke destinaties en goede voorzieningen. Het is jammer dat op provinciaal niveau die regionale en bovenregionale benadering niet breed gedragen wordt. Op dat gebied
hebben we nog duidelijke ambities. Daarnaast houd ik ook een pleidooi voor het consistent uitdragen van het economisch en maatschappelijk belang van onze sector, door het bedrijfsleven zelf, maar ook door onderzoeksinstellingen en de verschillende overheden.” Waarom vind je de gastvrijheidseconomie zo belangrijk? “Vrije tijd is veel breder dan men zich realiseert. Wij zijn een belangrijke economische inkomstenbron voor Nederland en kunnen een aanjaagfunctie hebben voor investeringen in Nederland. Onze sector moet niet gezien worden als een sector waar geld naartoe moet, maar als een sector die de dienstverlening en gastvrijheid in Nederland stimuleert, die geld naar ons land haalt en binnen ons land houdt. Het NBTC heeft vastgesteld dat korte hotelvakanties in eigen land steeds populairder worden. Overigens: als een buitenlands bedrijf zich in Nederland vestigt, dan kijkt het ook naar voldoende aanwezigheid van gastvrijheidselementen. De mensen die hier gaan werken willen wel weten of ze aangenaam kunnen leven; en onze sector moet het voor hen aangenaam maken. Wij zijn een belangrijk hulpmiddel om die internationale vestigingen hier te krijgen en maken de samenleving leuker.” Wat zijn de sterke en zwakke kanten van Nederland? “De kracht van ons land is dat wij een product hebben dat heel erg gedifferentieerd is. Als je in Nederland op vakantie gaat, heb je enorm veel mogelijkheden. Er is veel te zien en te beleven. Je kunt gaan stappen of varen, lekker eten, naar een museum, een dierentuin, een bioscoop of theater, de natuur in, et cetera. Als je een strandvakantie in Turkije kiest, heb je naast het hotel een restaurant en het strand en dat is het dan wel. Die breedte in voorzieningen is ons sterke punt. Zwak is de hoge loonquote in onze tarieven. Maar dat is onontkoombaar.” En het Nederlandse weer? “Ik ben een positief ingesteld mens. Bij mij is het glas altijd halfvol en niet halfleeg. Men zegt
nritmagazine
17
“Wij zijn een belangrijke economische inkomstenbron voor Nederland en kunnen een aanjaagfunctie hebben voor investeringen in Nederland”
wel ‘fijn strandweer’ als het mooi weer is, maar men zegt nooit ‘mooi weer voor cultuur’ als het regent. Wij moeten zaken veel positiever bekijken. Natuurlijk hebben we het best moeilijk in onze sector, maar tegelijkertijd zijn we nog steeds een sector met ondernemers die
18
nritmagazine
hart voor de zaak hebben en die optrekken met medewerkers die dienstbaar willen zijn. Natuurlijk hebben we onze zorgen, maar als je ziet wat er wél gebeurt en wat er wél kan, dan ben ik positief gestemd. Kijk maar eens wat er gebeurt rond de regionale beeldverhalen. Het verhaal dat elke regio zich met een eigen identiteit profileert is prima. Dat stimuleert de regionale samenwerking. Het verhaal van 1+1=3 geldt altijd. Daarnaast is het organiseren van evenementen enorm belangrijk. Dat trekt mensen naar je toe en zorgt ervoor dat we een veel leuker land zijn. Dat is ook de reden dat mensen met ons willen samenwerken. Dat zien Kamerleden ook. Als dat allemaal goed wordt aangepakt, kunnen we die 50.000 extra banen ook leveren; en dat voor mensen die een veel groter risico lopen op het niet hebben van een baan. Wij zijn daarnaast ook nog eens lokaal
gebonden. Onze banen kunnen niet naar een ander land worden verplaatst.” Na deze uitvoerige terugblik op de ambities van Gastvrij Nederland en de visie van Theo Ruijs op het Nederlands toerisme ben ik toch wel nieuwsgierig geworden hoe een directeur van een hotel-theater uit Zeist betrokken is geraakt bij Gastvrij Nederland en haar voorganger Platform Toerisme en Recreatie (PTR). “Ik was voorzitter van de sector Vrije Tijd van Koninklijke Horeca Nederland en in die rol al landelijk actief. Op een congres van de Raad van Europa in Boedapest ontmoette ik Jeu Claes (KHN) en Tim Bolweg (RECRON). In het gesprek dat volgde kwamen ze beiden tot de conclusie dat ze mij wilden voordragen als opvolger van mijn voorganger bij het PTR, René Klawer.”
mee. Los van het voorbereidende werk schat ik dat ik jaarlijks op zo’n dertig bijeenkomsten voor Gastvrij Nederland actief ben geweest.” Waarom stop je ermee? “Ik ben nu bezig met mijn zesde jaar als voorzitter. Je wordt maximaal twee termijnen van drie jaar benoemd. Daarom zijn we op zoek naar een opvolger.”
“Het verhaal van 1+1=3 geldt altijd”
Wat doe je als voorzitter van Gastvrij Nederland? “Natuurlijk het voorzitten van de vergaderingen en het overleggen met directeuren van de brancheorganisaties en van VNO-NCW en MKB Nederland. Ook overleg ik met Kamerleden en ambtenaren in Den Haag. Ambtelijke en bestuurlijke contacten met de provincies en gemeenten horen er ook bij. Daarnaast vertegenwoordig ik Gastvrij Nederland op allerhande bijeenkomsten. Kortom, een hele waaier aan activiteiten rond representatie, herkenbaarheid en informatie-uitwisseling. Als directeur van een bedrijf in de gastvrijheidseconomie moet je een mensenmens zijn en dat geldt voor de voorzitter van Gastvrij Nederland zeker ook.” Kost het veel tijd? “Natuurlijk kost zoiets tijd, maar het valt erg
Wat zou je in de context van Gastvrij Nederland nog willen bereiken? “Vaak zie je dat in overheidsplannen waar de gastvrijheidseconomie in voorkomt niet het hele veld wordt bekeken. En nog erger is het wanneer overheden suboptimaliseren, alleen kijken wat het belang lijkt te zijn van de gemeente en niet denken vanuit het perspectief van de toerist/recreant. De overheid kijkt verder vaak alleen naar zaken waar ze zelf geld in steekt, maar er zijn veel andere zaken die juist voor haar burgers als toerist/recreant van belang zijn. Het zou voor de sector goed zijn als dat bij meer overheidsorganen doordringt. Bij de Kamerleden is dat besef gelukkig al aanwezig. Ik heb er vertrouwen in dat het directoraat Regio & Ruimtelijke Economie dit bij de verschillende departementen die voor onze branche van belang zijn – denk aan Verkeer en Waterstaat en VWS – onder de aandacht weet te brengen.” Waar moet je opvolger op letten? “Het is voor de voorzitter van Gastvrij Nederland belangrijk dat hij eenieder de ruimte geeft en tegelijk zorgt dat op de gezamenlijke dossiers commitment ontstaat. Daarin speelt onze visie ‘Versterken en Veraangenamen’ een grote rol. Die visie hebben we samen met de brancheorganisaties ontwikkeld. Niet alleen om naar buiten onze visie duidelijk te maken, maar ook om intern de gezamenlijkheid te benoemen.” Heb je tips voor je opvolger? “Wij hebben als Nationale Raad een goede koers neergezet. Het is van belang dat die persoon zich kan verplaatsen in de uitdagin-
gen van ondernemers in deze economisch moeilijke tijd. Hij moet daarnaast het politieke spel kennen op de verschillende niveaus. En samenwerking werkt het beste als je jezelf aan de ander committeert, maar je moet ook jezelf op je eigen agenda committeren.” We nemen na een rondleiding door het theater, de bioscoopzalen, de keukens en het congrescentrum van Figi afscheid. Als uitsmijter kunnen we deze maar al te ware tegelwijsheid van Theo Ruijs noteren: “Als je als branche niet voor je eigen belang opkomt, dan moet je niet verbaasd zijn als ook een ander niet in je belangen geïnteresseerd is.” ■
nritmagazine
19