Bijlagen Landschapstypen I
Het bekengebied / de Zuidwesthoek
II Gaasterland III
Kleigebied / voormalige Middelzee
IV Laagveen V Merengebied VI Noordelijke wouden
113
12. Verkaveling haaks op hoofdstructuur
114
I HET BEKENGEBIED / DE ZUIDOOSTHOEK
Het gebied wordt gekenmerkt door:
Het bekengebied in het zuidoosten van Friesland
●
afwisseling van open, halfopen tot besloten
is een uitloper van het Drents Plateau en bestaat
landschap; hoofdstructuur bepaald door
uit een ondergrond van dekzand, op basis van
overwegend open brede beekdalen in de
keileem. In het gebied is een aantal parallelle zand-
midden- en benedenlopen met parallel
ruggen te onderscheiden, die van noordoost naar
daaraan de zandruggen met bebouwing en
zuidwest lopen. Deze zandruggen zijn hier de struc-
met van beplanting voorziene hoofdwegen.
tuurdragende elementen. Ze worden gescheiden
●
verkavelingrichting is haaks op de
door de brede beekdalen van de Boorne of het Ko-
hoofdwegen, veelal van beplanting voorzien
ningsdiep, de Tjonger of de Kuinder, en de Linde. De
(afb. 12)
eerste bewoners in dit gebied vestigden zich langs
●
afwisseling van rationele regelmatige structu-
de oevers van deze beken, maar door verveningen
ren en plaatselijke onregelmatige structuren
en maaivelddaling werden de leefomstandigheden
●
plaatselijke reliëfverschillen
steeds slechter en schoven de dorpen op naar de
●
specifieke vormen van kleinschalige
hoogten van de zandruggen.
esstructuren, structurerende elementen als
De belangrijkste wegen in dit gebied zijn te vinden
bossen/natuurterreinen, beken, vaarten,
op de zandruggen en benadrukken daarmee de
wijken, landgoederen, (hout)wallen,
noordoost zuidwest structuur.
houtsingels, bosstroken pingoruïnes, lint- en
vaartdorpen, (afb. 13) wegen en paden met
laanbeplanting
13. Lippenhuizen lintdorp
115
Lippenhuizen lintdorp
14. Oudemirdum: veel variatie, maar aan de basis als structurerende element de stuwwallen
116
Onder Oudemirdum: veel variatie, maar aan de basis als structurerende element de stuwwallen (afb. 13)
II GAASTERLAND
aardkundige elementen (stuwwallen en klif
Gaasterland is gelegen in het zuidwesten van Fries-
kusten), wegen, paden, kanalen, vaarten en
land. Het aanzicht en de opbouw van dit gebied
dijken (afb. 14, 15)
is bepaald door de reliëfvorming uit de Saalien
●
contrast tussen hoger gelegen beboste en de
ijstijd. Nadat de ijslagen gesmolten waren, bleven
lager gelegen open delen
opgestuwde lagen keileem achter. In Gaasterland
(polders en IJsselmeer)
zijn zo verschillende keileemruggen ontstaan. Deze
●
aanwezige esstructuren
hoogten hebben het gebied lang tegen de zee be-
●
afwisseling van grasland, akkerbouw
schermd. Doordat de Zuiderzee wel delen keileem heeft weggeslagen zijn steile kliffen ontstaan. Gaasterland staat tegenwoordig niet alleen bekend vanwege de hoogteverschillen maar ook vanwege de bossen. Deze zijn vanaf de zestiende eeuw op schrale heide- en zandgronden aangeplant. De belangrijkste wegen van dit gebied zijn gevormd langs hoogten en hebben een licht bochtig karakter. Het gebied wordt gekenmerkt door: ●
besloten kleinschalig, deels half-open tot
open landschap met plaatselijk grootschalige
vergezichten op het IJsselmeer
●
afwisseling van reliëf en schaal, en
verscheidenheid aan structurerende
elementen als bos, beplantingen,
15. Oudemirdum Onder oudemirdum
117
16. Omgeving Huns
bij Hûns met naast de hoofdweg een kleinschalige structuur
118
17. Het aanzicht op het terpdorp Hûns
III KLEIGEBIED / VOORMALIGE MIDDELZEE
een belangrijk landbouwgebied (met name poot-
Het kleigebied omvat een groot gebied langs de
aardappels).
kust in Friesland: Westergo, Oostergo en het bedij-
Het gebied is systematisch in cultuur gebracht. Dit is
kingenlandschap. Dit gebied is sterk beïnvloed door
te zien aan de systematische verkaveling met over-
inbraken van de zee. Westergo en Oostergo zijn
wegend rechte wegen.
door hun vruchtbare kleigronden al in de eeuwen voor de jaartelling belangrijke vestigingsgebieden.
Het gebied wordt gekenmerkt door:
De (eerste) bewoning vindt plaats op de hogere
●
open en grootschalig met structurerende
kwelderruggen. Op de lagere kleigronden wordt
elementen als dijken, kwelderwallen, slen-
voornamelijk vee gehouden.
ken, terpen, paden, eendenkooien, vaarten
Om zich te wapenen tegen gevaren van de zee
●
onregelmatige blokverkaveling met
verhoogden de bewoners allereerst hun huizen
plaatselijk bijzondere verkavelingvormen
en door de aaneenschakeling van deze huizen
(afb. 18, 19)
onstonden de eerste terpdorpen. Zo ontwikkelde
●
beplanting puntvormig geconcentreerd
zich een kleinschalige en onregelmatige structuur.
rondom boerderijen en dorpen, langs
Dit kleinschalige karakter is nog goed te zien aan
hoofdontsluitingswegen, kwelderwallen en
de wegen (afb. 16, 17). Er is een dichtheid aan we-
randen van de Middelzee
gen, die gezamenlijk de verspreid liggende dorpen
●
aanwezigheid van grasland in lagere delen
ontsluiten.
en akker- en tuinbouw op de kwelderwallen,
in voormalige Middelzee rationele verkave-
ling, ondersteund door wegenstructuur
Het gebied van de voormalige Middelzee heeft weliswaar eveneens een zeekleibodem, maar toont verder andere kenmerken dan de kleigebieden van Westergo en Oostergo. De geschiedenis van het gebied komt neer op een opeenvolging van aanslibbingen en inpolderingen. De eerste afsluitingen van de Middelzee begonnen vanaf de elfde eeuw. Het Bildt werd pas vanaf 1505 ingepolderd en is nooit intensief bewoond geweest maar werd wel
18. St Jacobi en St Annaparochie
19. De rationele rechte verkaveling in de voormalige middelzee
119
20. Gebied rond Warniahuizen, ten zuiden van de Veenhoop, met open graslanden, watergebieden (petgaten) en verspreide bebouwing
ebied rond Warniahuizen, ten zuiden van de Veenhoop, met open graslanden, watergebieden (petgaten) en verspreide 120 ebouwing (19)
IV LAAGVEEN
Het gebied wordt gekenmerkt door:
Het laagveengebied ligt in het midden van Fries-
●
grootschalige open ruimten begrensd door
land. In de vroege Middeleeuwen bestond dit ge-
bebouwings- en beplantingslinten langs
bied vermoedelijk nog uit hoogveen. Waarschijnlijk
wegen, vaarten en plaatselijke beeklopen
vond toen al op kleine schaal turfwinning plaats.
●
nadrukkelijke aanwezigheid van lineaire
Maar de woonomstandigheden waren er slecht,
structuren van beeklopen, wegdorpen,
mede door ontwatering en bodemdaling. Pas in
vaarten en dijken
de achttiende eeuw begonnen hier grootschalige
●
opstrekkende strokenverkaveling haaks op
veenactiviteiten, waarbij het veen van onder de wa-
ontginningsassen, vaak in een waaiervormig
terspiegel werd weggebaggerd.
patroon
Dit leidde tot de vorming van enorme plassen. In
●
incidentele groene verdichtingen door
een aantal gevallen zijn ze drooggemaakt, maar
moerasgebieden, boselementen en verlande
nog altijd bestaat het gebied uit grote petgaten-
petgaten
complexen (bijvoorbeeld de Rottige Meenthe en de
●
Deelen).
vaarten
verspreide bebouwing langs wegen en
●
aanwezigheid van overwegend open gras-
landen, grazige natuurgebieden en petgaten
(afb. 20, 21)
●
opvallende aanwezigheid van hoogtever-
schillen in maaiveld en waterniveaus
21. De Veenhoop, met petgaten
121
22. Grote waterwegen
122
V MERENGEBIED
Het gebied wordt gekenmerkt door:
Het Merengebied vormt een duidelijk te onderschei-
●
grootschalige openheid en weidsheid, met
den gebied in Friesland en bestond oorspronkelijk
een grote afwisseling tussen overwegend
uit hoogveen. Door ontginningswerkzaamheden
grasland, natuur en water van gevarieerde
daalde de bodem snel en overstroomde zeewater
omvang
het gebied. Het gezakte veen werd met een klei-
●
water met oeverbegroeiing (rietkragen) langs
laag bedekt. De nieuwe ontginningen en zoutwin-
meren, vaarten en kanalen (afb. 22)
ningen resulteerden in de vorming van de huidige
●
ondergeschikte puntvormige verdichtingen
meren. Door de waterrijkdom is het gebied tot aan
(vaart)dorpen, (agrarische) bebouwing met
de twintigste eeuw slecht bewoonbaar geweest.
erfbeplanting
Er zijn dan ook maar weinig wegen in het gebied
●
onregelmatige, opstrekkende
aangelegd
strokenverkaveling, stelsel van mied- en op
vaarten en instekend miedwegenpatroon
van hemdijken en slaperdijken, herkenbaar
heid van ingepolderde boezemlanden met
binnendijken (afb. 23)
●
aanwezigheid van grasland
23. Op de dijk bij Pikemar
pikemar
123
op de dijk bij het Pykemar
24. Omgeving Twijzelerheide met houtwallen en elsensingels, pingoruines en een smalle strokenverkaveling
Omgeving Twijzelerheide met houtwallen en elsensingels, pingoruines en een smalle strokenverkaveling 124
op de dijk bij het Pykemar
VI NOORDELIJKE WOUDEN
Andere kenmerken zijn:
Ten zuiden van de noordoostelijke kleigronden lig-
•
kleinschalig patroon van lintbebouwing,
gen de Noordelijke Wouden. In de laatste ijstijd
houtwallen (hege dyken), elzensingels, met
is hier een dikke laag dekzand afgezet. Hierdoor
daartussen geleidelijke overgangen naar
is een licht reliëf ontstaan. Het gebied bestaat uit
open enclaves (mieden en hooilanden)
hoge en droge zandgronden en lagere, natte gron-
en plaatselijk esgronden (afb. 24)
den. Op de hogere gronden werden om weilanden
•
relatief dicht netwerk van houtwallen en
aarden wallen opgeworpen waarop bomen werden
elzensingels
geplant. Deze houtwallen zorgden ervoor dat het
•
afwisseling van schaal en (beperkt) reliëf
vee afgebakend was en tegen de wind beschermd
•
opstrekkende stroken met gevarieerde
werd. Op de natte gronden groeiden elzensingels,
lengte-, breedte verhoudingen van
nadat het overtollig water door sloten werd afge-
gemiddeld 4:1 à 5:1 tot (plaatselijk
voerd. De houtwallen en elzensingels vormen een
on-) regelmatige blokverkaveling
herkenbaar (geometrisch) verkavelingspatroon. Hier-
•
structurerende elementen als beplantingen,
tussen liggen lager gelegen hooilanden, die vaak
aardkundige elementen (pingoruïnes,
dienst doen als natuurreservaat.
dobben), lintdorpen, wegen en paden met
laanbeplanting (afb. 25)
•
specifieke vormen van esstructuren
Het gebied wordt ook gekenmerkt door een groot aantal pingoruïnes. Dit zijn overblijfselen van een pingo (een heuvel die in de ijstijd ontstaan is doordat ondergronds ijs de bodem heeft opgedrukt). Wat overblijft is een ringvormig gat dat vaak is opgevuld met (smelt)water.
mgeving Twijzelerheide met houtwallen en elsensingels, pingoruines en een smalle strokenverkavelin
Wedze in de omgeving van Twijzel, weg met e Wedze25.inDede omgeving van Twijzel, weg met laanbeplanting en kleinschalige strokenverkaveling laanbeplanting en kleinschalige strokenverkaveling
125