Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur
Streekplanherziening
provinciale Staten, juli 2009
1
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
2
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
Inhoudsopgave
Nieuwe tekst H 2.7 van het Streekplan Gelderland
5
Themakaart 17: Ecologische hoofdstructuur
4
2.7
Ruimtelijk beleid voor natuur in Gelderland
7
2.7.2 EHS-natuur
7
2.7.3 EHS-verweving
8
2.7.4 (Robuuste) ecologische verbindingszones
8
2.7.5 Saldobenadering EHS
9
2.7.6 Herbegrenzing EHS
9
2.7.7 Waterafhankelijke natuur 2.7.8 Doorwerking EHS naar bestemmingsplannen
12
2.7.9 Natuur buiten de EHS
12
2.7.10 Bos
12
2.7.11 Natuur- en boscompensatie
12
Themakaart 18: Natuur
13
2.8
Landgoederen
14
Wijziging in Hoofdstuk 3, Regiospecifiek beleid, paragraaf 2, regioparagraaf KAN
14
Commentaarnota thematisch deel
15
1 Inleiding
15
1.1
Toelichting
15
1.2
Procedure, inspraak en belangenafweging
15
1.3
Inspraak
15
Kaart Streekplan Gelderland 2005 ‘Herbegrenzing’
2 Algemeen
15 16
2.1
Ontwikkelingsmogelijkheden voor andere functies in de EHS
16
2.2
Toepassing spelregeldocument
16
2.3
Robuustere EHS toch kleiner?
3 Bouwen in de EHS
17 18
3.1
Rode ontwikkelingen.
18
3.2
Het gebruik van het VROM bestand bebouwd gebied 2000/bebouwd gebied
18
2000 2005 bij het thema wonen i.r.t. EHS aanduidingen
3.3
Bestaande bebouwing in de EHS
20
3.4
Bouwplannen uit de EHS?
20
4 Recreatie
4.1
Recreatiegebieden in de EHS
4.2
Bungalowparken in de EHS
21 21 21
5 Landbouw in de EHS
23
6 TOP-gebieden
25
7 Natura 2000 8 Landgoederen in de EHS
Digitale bijlage: Op de bijgevoegde CD treft u aan: 1 Lijst van insprekers en het betreffende behandelnummer dat verwijst naar de plaats in de Commentaarnota. 2 De Commentaarnota met de individuele beantwoording van de zienswijzen
3
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
27
4
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
2204
Dienst: Afdeling: Bron:
0
REW LG Prov.Gelderland
Kilometers
4,5
9
Auteur: Vormgever: Datum:
Streekplan 2005
D.v.Hoffen J.Gerritsen 14-08-2009
hoofdstructuur uit het
kaart met ruimtelijke
vervangt de EHS op de
De EHS op deze kaart
Ecologische verbindingszone
Verweven
Natuur
STATUS
Besluit P.S. 01-07-2009
Herbegrenzing EHS van Gelderland
Bij besluit van 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Streekplanherziening herbegrenzing EHS vastgesteld. Hierdoor is de begrenzing van de EHS aangepast. De nieuwe grenzen zijn verwerkt in de Themakaarten 17 en 18 en in de kaart met de ruimtelijke hoofdstructuur. In de tekst van H 2.7 zijn een aantal wijzigingen aangebracht. De integrale nieuwe tekst is hieronder weergegeven. Deze vervangt de tekst van H 2.7 van het Streekplan Gelderland 2005.
2.7
Ruimtelijk beleid voor natuur in Gelderland Vergeleken met andere provincies in Nederland is de natuur in Gelderland zeer divers van karakter. Bescherming en kwaliteitsverbetering zijn niet alleen ecologisch van belang.
De natuur is ook de basis voor recreatie en toerisme, en als vestigingsfactor voor wonen en bedrijvigheid van belang.
Het ruimtelijk beleid voor de natuur draagt bij aan behoud en ontwikkeling van natuur. 2.7.1
Ecologische hoofdstructuur (EHS) In Gelderland is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in aanleg; een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen (zie themakaart 17 ‘Ecologische Hoofdstructuur’).
Door de vergroting van natuurgebieden, de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden
en de aanleg van ecologische verbindingszones, ontstaat het beoogde samenhangende
netwerk. Vergroting en verbinding zal bijdragen aan het oplossen van problemen op het
vlak van verdroging, vermesting en versnippering. Het doel is om te komen tot duurzame populaties van kwetsbare planten- en diersoorten. De ambitie is om in 2018 de beoogde
omvang van de EHS in Gelderland te hebben gerealiseerd. In de Gelderse Vallei, de Veluwe met zijn randgebieden en Achterhoek/Liemers vormen de reconstructieplannen een
belangrijk uitvoeringskader voor de EHS-realisering. De door het Rijk op grond van Europese regelgeving aangewezen of aangemelde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR-gebieden) behoren tot de EHS. Het gewenste kwaliteitsniveau voor de gebieden onder de Vogel- en
Habitatrichtlijn moet eveneens in 2018 zijn bereikt. In de aangewezen gebieden komt een groot aantal beschermde soorten planten en dieren voor. Twee gebieden in Gelderland
die onder de Vogelrichtlijn vallen, rekent de provincie niet tot de EHS omdat het feitelijk recreatiegebieden betreft met weinig ecologische betekenis: Rhederlaag bij Angerlo en
het Eiland van Maurik. De in VHR-kader aangewezen gebieden staan weergegeven op de
Signaleringskaart. Voor de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen in VHR-gebieden geldt een afzonderlijk beoordelingskader.
Op 1 juli 2003 heeft de provincie in het kader van de Wet Ammoniak en Veehouderij (Wav) vastgesteld welke gebieden tot de EHS behoren. De EHS-begrenzing zoals vastgelegd op de beleidskaart ‘ruimtelijke structuur’ van dit streekplan heeft op enkele locaties gevolgen voor de ruimtelijke werking van de Wav. Gezien artikel 2 lid 4 van de Wav worden de wijzigingen met gevolgen voor de werking van deze wet door middel van een aparte procedure door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Pas na afronding van deze procedure mag de gewijzigde EHS door het bevoegd gezag voor de milieuvergunningen worden toegepast. De EHS is sterk ruimtelijk structurerend en bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit op
provinciaal niveau. Ze maakt daarom onderdeel uit van het groenblauwe raamwerk. Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend
netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken.
5
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de ‘nee, tenzij’-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant
worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken, zal de provincie
de te beschermen en te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied specificeren. De te beschermen en te behouden wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zijn in 2006 als streekplanuitwerking vastgesteld (zie paragraaf 4.4: streekplanuitwerking Provinciale
kernkwaliteiten en omgevingscondities). In deze streekplanuitwerking zijn de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken weergegeven, die een rol spelen bij
ruimtelijke afwegingen in het groenblauwe raamwerk en de waardevolle landschappen ter bepaling van mitigatie, compensatie, saldering en kwalitatieve verbetering.
Bestemmingsplanwijzigingen die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of
waarden van de EHS-natuur kunnen alleen worden goedgekeurd als – naast het ontbreken van reële alternatieven en de aanwezigheid van redenen van groot openbaar belang –
aantoonbaar in hetzelfde bestemmingsplan voorzieningen worden getroffen waarmee de
schade zoveel mogelijk wordt beperkt door mitigerende maatregelen. Compensatie van de resterende schade dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen (zie par. 2.7.10, natuur- en boscompensatie).
Per saldo zal op planniveau of op gebiedsniveau geen verlies mogen optreden van areaal, kwaliteit en samenhang. Voor de verblijfs- en dagrecreatiesector betekent dit dat een
toename van het ruimtebeslag niet is toegestaan in het groenblauwe raamwerk en daarmee dus ook binnen de hele EHS. Een toename in ruimtebeslag op een locatie zal tenminste op gebiedsniveau moeten worden gecompenseerd. Het wijzigen van de EHS als gevolg van de compensatie is een wijzigingsbevoegdheid van PS.
Aan compensatie worden in het kader van de EHS de volgende voorwaarden gesteld: • geen netto-waardenverlies (areaal, kwaliteit, samenhang),
• compensatie aansluitend of nabij het gebied, mits een duurzame situatie ontstaat of, indien niet mogelijk:
- realisering van kwalitatief gelijkwaardige waarden of fysieke compensatie verder weg van het aangetaste gebied.
• Indien fysieke compensatie niet mogelijk is;
- financiële compensatie conform de Richtlijn Compensatie Natuur en Bos die op 2 juli
1998 in het Provinciaal Blad is gepubliceerd. Hiertoe wordt niet eerder overgegaan dan nadat alle andere mogelijkheden, waaronder onteigening, maximaal zijn benut; • Mitigatie en compensatie maken deel uit van het plan, de eventuele daarmee
samenhangende meerkosten van de activiteit dienen in het plan te zijn verdisconteerd (veroorzakersbeginsel). Het besluit over de compensatie is daarmee gekoppeld aan het
te nemen besluit over de ingreep. Indien over de compensatie in een ander kader wordt besloten dan over de ingreep kan eerst met de uitvoering worden begonnen nadat ten minste het compensatiebesluit onherroepelijk is geworden.
In geval tevens de VHR-richtlijn of de provinciale Richtlijn Compensatie Natuur en Bos (zie par. 2.7.10) van toepassing is, geldt het zwaarste compensatieregime. Bij compensatie zijn de onderdelen uit de provinciale Richtlijn Compensatie Natuur en Bos die op 2 juli 1998 in
het Provinciaal Blad is gepubliceerd van toepassing De richtlijn zal worden verwerkt in de provinciale verordening, die begin 2010 zal worden vastgesteld.
De beleidskaart geeft de drie onderdelen van de EHS weer: EHS-natuur, EHS-verweving
en ecologische verbindingszones. Op deze onderdelen is toegespitst ruimtelijk beleid van
toepassing. Voor het behoud en herstel van de biodiversiteit in Gelderland zijn de drie delen van de EHS onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soorten die gebonden zijn aan grotere
natuurgebieden vinden vooral een plek in EHS-natuur; EHS-verweving is van belang voor
soorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel natuurelementen en natuurkwaliteiten
6
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap. Met de
ecologische verbindingszones neemt de versnippering van de natuur af en ontstaan meer migratiemogelijkheden voor plant- en diersoorten.
Binnen het EHS-beschermingsregime van de EHS-natuur is ontwikkeling van andere
functies uitgesloten, tenzij er sprake is van een reden van groot openbaar belang. In de EHS-verweving en verbindingszones zijn er onder voorwaarden mogelijkheden voor de
ontwikkeling van andere functies. In de EHS-verweving en sterker nog in EHS-verbinding, zijn onderdelen van de EHS niet voor 100% belegd met natuurdoelen. Het zijn als het ware
zoekgebieden waar de precieze locatie van natuurdoelen nog niet vast staat. De natuurdoelen en de bijbehorende omgevingscondities zijn in de streekplanuitwerking ‘Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur’ weergegeven.
(Natuurdoelen c.a. zijn het gemakkelijkst te raadplegen op de internetsite van de provincie; www.gelderland.nl/atlasgroengelderland.
Initiatieven voor bijvoorbeeld recreatie of landschappelijk wonen kunnen hier mogelijk zijn
wanneer wordt bijgedragen aan de realisering van de natuurdoelen, die dan onderdeel moet zijn van de realisering van het initiatief. Door gelijktijdig met een initiatief bij te dragen
aan de realisering van de natuurdoelen kan het mogelijk zijn om significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities te voorkomen. Dit geldt alleen wanneer daarmee geen bestaande natuurwaarden significant worden aangetast en geen barrières voor de gewenste samenhang worden gecreëerd.
Plannen die tot significante aantasting zouden kunnen leiden zijn bijvoorbeeld: • nieuwbouw van woningen en bedrijven • aanleg van nieuwe infrastructuur
• nieuwvestiging van landbouwbedrijven
• nieuwe voorzieningen voor grootschalige recreatie • aanleg of uitbreiding van afvalstortplaatsen • oprichting van windturbines.
Onder plannen kunnen zowel bestemmingsplanwijzigingen als vrijstellingsprojecten (ex. art. 19 WRO) worden verstaan.
Het EHS-regime wijkt op de volgende punten af van het VHR-regime: bij het EHS-
afwegingskader gaat het om ‘redenen van groot openbaar belang’, bij de VHR gebieden om ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’. Met ‘dwingend’ wordt hier in ieder geval niet ieder denkbaar openbaar belang bedoeld, maar een belang dat – ook op de langere
termijn – zwaarder moet wegen dan de belangen die de VHR beoogt te beschermen. Te denken valt aan:
• bescherming van voor het leven van de burger fundamentele waarden (gezondheid, veiligheid, milieu)
• fundamentele beleidsmaatregelen voor staat en samenleving
• uitvoering van economische of maatschappelijke activiteiten ter nakoming van specifieke, openbare dienstverplichtingen.
Bij het EHS-afwegingkader is de beoordeling van eventueel schadelijke effecten van bestaand gebruik minder streng dan in het VHR-regime. Bij VHR-gebieden is financiële compensatie niet mogelijk.Streekplan Gelderland – vastgesteld door PS op 29 juni 2005 pagina 53 2.7.2
EHS-natuur EHS-natuur bestaat uit bestaande natuurgebieden, en voor een kleiner deel uit
natuurontwikkelingsgebieden die momenteel agrarische cultuurgrond zijn. EHS-natuur in de verwevingsgebieden van de Reconstructieplannen betreft gebieden met bestaande
natuur en gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling. Voor de gebieden met een natuurontwikkelingsdoelstelling geldt dat regulier gebruik op basis van de vigerende
bestemming kan worden gecontinueerd. In de Reconstructiegebieden gelden voor agrarische bouwpercelen gelegen in EHS-natuur de voor de betreffende zone vastgelegde planologische bepalingen zoals weergegeven in paragraaf 2.9.5.
7
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
2.7.3
EHS-verweving EHS-verweving omvat landgoederen onder de Natuurschoonwet (daarop aanwezige
grotere natuur- en bosgebieden zijn tot de EHS-natuur gerekend), landbouwgebieden met
natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt.
In EHS-verweving is natuur de belangrijkste functie. Grondgebonden land- en tuinbouw
vervult een blijvende rol in het duurzaam beheer van cultuurgrond en de daarmee verweven natuurwaarden. Land- en tuinbouw kan zich in de EHS-verweving duurzaam ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad.
Onder grondgebonden land- en tuinbouw worden ook alle vormen van gemengde agrarische bedrijfsvoering verstaan, waarbij duurzaam agrarisch gebruik van landbouwgrond aan de orde is. Ook andere functies zoals extensieve recreatievormen kunnen verweven zijn met natuurwaarden en bijdragen aan duurzame instandhouding.
Voor EHS-verweving geldt hetzelfde ruimtelijke beleid als voor EHS-natuur, met de volgende verschillen:
• regulier agrarisch en extensief recreatief gebruik kan worden voortgezet, waarbij tevens vergroting van aanwezige agrarisch bouwpercelen aan de orde kan zijn;
• ruimte voor extensieve recreatievormen (als natuurkamperen, kano-, voet- en fietsroutes met zeer beperkte voorzieningen);
• ruimte voor nieuwe landgoederen.
In de Reconstructiegebieden gelden voor agrarische bouwpercelen gelegen in EHS-verweving de voor de betreffende zone vastgelegde planologische bepalingen zoals weergegeven in paragraaf 2.9.5. 2.7.4
(Robuuste) ecologische verbindingszones Ter verbinding van EHS-natuur en EHS-verweving worden in de streekplanperiode ecologische verbindingen gerealiseerd.
De ecologische verbindingszones van provinciaal belang zijn opgenomen in dit streekplan, op basis van de begrenzing en natuurdoelen zoals door de provincie uitgewerkt in het
Gelderse gebiedsplan Natuur en landschap (zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 28 september 2004). Deze verbindingszones bestaan uit een schakeling van natuurelementen
(stapstenen) die multifunctioneel gebied doorsnijdt. In die zin komen ze sterk overeen met
de kenmerken van EHS-verweving. Aangezien het gaat om smalle zones met een strategische ligging, is voor de realisering van de verbindingszones specifiek ruimtelijk beleid aan de
orde. Het betreft een combinatie van planologische bescherming van aanwezige waarden en planologische reservering (zoekzone) voor versterking van de natuurwaarde voor de doelsoorten die in het Gelderse gebiedsplan Natuur en landschap zijn aangegeven. De zones, waar de ecologische verbindingsfunctie wordt versterkt, bestaan uit
landbouwgronden en verspreid gelegen kleine natuur- en boselementen, waarbij veelal beken en andere watergangen de as van de ecologische verbindingszone vormen.
Naast de ecologische verbindingszones van provinciaal belang zijn er verbindingszones van nationaal belang. Deze ‘robuuste’ ecologische verbindingszones zijn door het Rijk geïntroduceerd in de Nota Ruimte. Robuuste verbindingen zullen gaan bestaan uit
landschapszones van enkele honderden meters tot circa een kilometer breed met daarbinnen een hoge dichtheid aan natuurgebieden en -elementen. In Gelderland gaat het om:
• de verbinding Veluwe – Utrechtse Heuvelrug door de Gelderse Vallei Streekplan Gelderland – vastgesteld door PS op 29 juni 2005 pagina 54;
• de ecologische poorten van het Veluwemassief naar de aanliggende lage gronden; • de verbinding Veluwe – Duitsland door de Achterhoek;
• de verbinding Veluwe – Reichswald door Liemers en Rijk van Nijmegen;
• Nieuwe Hollandse Waterlinie in het uiterste westen van het Gelderse Rivierenland.
8
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
2.7.5
Saldobenadering EHS In het afwegingskader (zie pagina 10) voor de EHS worden plannen afzonderlijk beoordeeld. Om een meer ontwikkelingsgerichte aanpak te bevorderen kan hiervan worden afgeweken door op gebiedsniveau een ‘nee-tenzij’-afweging te maken. Dit kan wanneer een aantal plannen of projecten in één ruimtelijk plan wordt ingediend gericht op de per saldo
verbetering van de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau. Dit kan
bijvoorbeeld het geval zijn als in combinatie met andere ruimtelijke ingrepen tevens een fysieke barrière in de EHS wordt opgeheven.
Door middel van deze saldobenadering kan een meer aaneengesloten EHS worden verkregen of kunnen EHS-gebieden beter met elkaar worden verbonden. Door ruimtelijke ingrepen op
gebiedsniveau met elkaar in verband te brengen, kunnen functies of activiteiten elders in de EHS of daarbuiten betere ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Deze benadering is alleen toepasbaar als:
• de combinatie van bestemmingswijzigingen binnen één ruimtelijke visie wordt gepresenteerd;
• er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen;
• een schriftelijke waarborg voor de realisatie van de plannen kan worden overgelegd waarop alle betrokkenen zijn aan te spreken.
Bovendien is voor toepassing van deze saldobenadering nodig dat binnen de EHS een
kwaliteitsslag gemaakt kan worden waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft
dan wel toeneemt. Zo’n kwaliteitsslag kan bijvoorbeeld ontstaan doordat binnen de EHS met bestemmingen geschoven wordt en/of binnen de ruimtelijke visie vergroting van
het areaal EHS optreedt, ter compensatie van het gebied dat door de plannen verloren kan gaan; onder de voorwaarde dat daarmee tevens een beter functionerende EHS ontstaat.
Over de gebiedsvisie en toepassing van de saldobenadering op basis van deze gebiedsvisie, moet overeenstemming met het Rijk bestaan. Voor die onderdelen van de EHS die tevens zijn aangemeld als te beschermen gebied in het kader van de Vogelen Habitatrichtlijnen
zal het rijk in overleg met de Europese Commissie bepalen onder welke voorwaarden deze maatwerkmogelijkheid ook geboden kan worden. 2.7.6
Herbegrenzing EHS De EHS is als onderdeel van het groenblauwe raamwerk duurzaam verankerd in het
streekplan. Uitgangspunt is een ruimtelijk stabiele ecologische structuur. Om maatwerk te kunnen leveren voor kleinschalige ontwikkelingen kan de begrenzing van de EHS
worden aangepast. Er is sprake van twee situaties waarin EHS-herbegrenzing mogelijk is: herbegrenzing om ecologische redenen en om andere dan ecologische redenen. Onder de
oude WRO was het mogelijk om herbegrenzen van de EHS als een afwijkingsbevoegdheid van Gedeputeerde Staten vast te leggen in het streekplan. Gedeputeerde Staten zullen
terughoudend zijn in toepassing van dit instrument. Nu onder nieuwe Wro willen wij dat er
een wijzigingsbevoegdheid voor GS wordt opgenomen in de provinciale verordening. Daarbij zullen onderstaande criteria worden gehanteerd.
Herbegrenzen van de EHS om ecologische redenen is een instrument om de samenhang van de EHS te verbeteren of de EHS duurzaam in te passen. Gedeputeerde Staten zal dit
instrument alleen toepassen indien in elk geval aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• Het initiatief tot herbegrenzing kan slechts plaatsvinden met ten minste het behoud en
bij voorkeur een versterking van de oorspronkelijke kwalitatieve en kwantitatieve ambities van de EHS in het betreffende gebied;
• De initiatiefnemer maakt een zorgvuldige ecologische onderbouwing van het initiatief tot herbegrenzing op die locatie. Herbegrenzing moet leiden tot betere kansen op het
realiseren van de EHS, bijvoorbeeld door het verbeteren van de samenhang of het beter inpassen van de EHS;
• Herbegrenzen van de EHS om andere dan ecologische redenen is in EHS-verweven en EHS-
verbindingszones een instrument voor kleinschalige uitzonderingsgevallen. Gedeputeerde Staten zal dit instrument alleen toepassen in de EHS-verweven en EHS-verbindingszones indien in elk geval aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
9
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
‘beoordelingsschema initiatieven in de EHS
Ǩ 10
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
- Herbegrenzing is enkel toepasbaar bij kleinschalige ontwikkelingen en blijft beperkt tot het oplossen van knelpunten en het bieden van maatwerk.
- Er vindt door de voorgestelde ruimtelijke ingreep slechts een beperkte aantasting plaats
van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS en van de samenhang van de EHS.
- Het initiatief moet uiteindelijk leiden tot een kwalitatieve en/of kwantitatieve versterking van de EHS in het betreffende gebied.
- De initiatiefnemer maakt een zorgvuldige onderbouwing van de ruimtelijke ingreep op de gegeven locatie, waarbij een afweging van alternatieven plaatsvindt.
- Ter plekke worden zodanige maatregelen genomen dat er sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing.
- De initiatiefnemer committeert zich aan het uitvoeren van de kwalitatieve en/of
kwantitatieve versterking van de EHS. De provincie en gemeenten zullen afspraken worden gemaakt over de wijze en momenten waarop de gemeenten de provincie zal informeren over de voortgang van de uitvoering;
- De kwaliteitswinst wordt niet gefinancierd uit reguliere EHS-middelen;
- Het tijdstip van het besluit over de ingreep is ook het tijdstip waarop besloten wordt over de aard, wijze en het tijdstip van de realisatie van de kwaliteits- en/of kwantiteitswinst. Provinciale Staten stellen in een wijzigingsbesluit de nieuwe begrenzing vast. 2.7.7
Waterafhankelijke natuur Een deel van de EHS-natuur bestaat uit natte natuurdoeltypen. Natte natuur betreft
enerzijds ecosystemen die afhankelijk zijn van veranderingen in de grondwatersituatie en oppervlaktewaterpeilen, anderzijds wateren van het hoogste ecologische niveau
(HEN-wateren) die vooral afhankelijk zijn van de waterkwaliteit en de morfologie van
de oevers. De waarden van natte natuur zijn vaak zo sterk afhankelijk van de omgeving
dat natuur en directe omgeving als één geheel te beschouwen zijn. Ter bescherming van de natte natuurwaarden zijn hydrologische beschermingsgebieden noodzakelijk voor
waterafhankelijke landnatuur. De bescherming in verband met de waterkwaliteit langs de HEN-wateren is door het Rijk voldoende vorm gegeven in het Lozingenbesluit Open
Teelt en Veehouderij; voor de waterkwaliteit van de HEN-wateren is dus geen aanvullende planologische bescherming nodig.
De gehele EHS, dus ook de natte delen daarvan, en alle HEN-wateren behoren tot het
groenblauwe raamwerk. De natte natuur (wateren en gebieden) is gespecificeerd op de themakaart 18 ‘natuur’ (zie pagina 13)
. De beschermingszones voor de natte landnatuur
zijn opgenomen op de Beschermingskaart. Voor wat betreft de significante aantasting in
het ‘nee-tenzij’-beleid (paragraaf 2.7.1). geldt voor de natte delen van de EHS dat ruimtelijke ingrepen/ontwikkelingen niet mogen leiden tot verlaging van de grondwaterstand in
en om de natte natuur of (bij wateren) tot aantasting van de morfologie van de beken en
waterlopen. Voor de HEN-wateren is de planologische bescherming er vooral op gericht dat
ontwikkelingen van bebouwing, verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie geen nadelige gevolgen hebben op de natuurwaarden van deze wateren.
De mate waarin andere functies zich kunnen ontwikkelen wordt bepaald door de omvang van de effecten op de natuur, waarbij voor de natte delen van de EHS gebieden vallend onder de Vogel- en Habitatrichtlijn geldt dat bij de passende beoordeling niet altijd de grens van het beïnvloedingsgebied of beschermingszone maatgevend hoeft te zijn.
De bescherming van de natte natuur binnen de EHS betekent minimaal ‘stand still’.
De gemeente en het waterschap kunnen in onderling overleg bepalen welk deel van de
beschermingsmaatregelen via de keur of via het bestemmingsplan wordt beschermd. Die keuze hangt af van twee factoren:
• het meest effectieve instrument;
• de instantie met de meeste kennis en deskundigheid om de toelaatbaarheid te kunnen handhaven.
De gemeenten regelen de bescherming van de natte landnatuur binnen de EHS en de
bijbehorende beschermingszones in de planvoorschriften van hun bestemmingsplannen.
11
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
Dit had voor 1 januari 2008 geregeld moeten zijn, maar is nog niet overal gebeurd. Als uit de GGOR-processen van de waterschappen (voordat het bestemmingsplan is aangepast) blijkt dat randen van de hydrologische beschermingszone niet bijdragen aan de bescherming,
dan mag de beschermingszone worden aangepast. De zone zal dan in het GGOR moeten zijn
uitgewerkt. De aanpassing is mogelijk zodra het GGOR-besluit, vastgelegd in het beheerplan van het waterschap, is goedgekeurd door GS. Zonder deze procedure gelden de zones van de functiekaart.
In de provinciale Wro-agenda 2008-2009 is opgenomen dat de bestemming van natte natuur en de hydrologische bescherming een zaak is van provinciaal belang. In de provinciale
verordening wordt de gewenste bescherming geregeld. De provincie betaalt de eventuele planschade voor natte natuur. 2.7.8.
Doorwerking EHS naar bestemmingsplannen In lijn met de in par. 2.7.6 opgenomen regeling voor de doorwerking van bescherming van
natte natuur nodigt de provincie gemeenten uit om tegelijkertijd ook het overige ruimtelijke natuurbeleid in het bestemmingsplan te verankeren. De uiterste termijn hiervoor is het jaar 2008, zoals ook door het Kabinet in de Nota Ruimte is gevraagd. 2.7.9.
Natuur buiten de EHS Buiten de EHS komen verspreid natuurwaarden voor. De provincie vraagt de gemeenten om hiervoor op passende wijze regelingen in hun bestemmingsplannen op te (blijven) nemen (zie o.a. voor natte natuur de functiekaart van het Waterhuishoudingsplan).
Gelderland neemt een bijzondere verantwoordelijkheid voor een aantal weidevogel- en
ganzengebieden buiten de EHS. Hierop is toegespitst beleid van toepassing; de Weidevogelen ganzengebieden buiten de EHS die van provinciaal belang worden geacht, worden
beschermd tegen doorsnijding, aantasting van rust en openheid, verlaging van het waterpeil en verstoring. Deze gebieden zijn aangeduid op de Beschermingskaart.
Bij het maken van plannen is het, op grond van de algemene verplichting volgens de Floraen Faunawet, buiten en binnen de EHS nodig om onderzoek te doen naar beschermde soorten, en daar – wanneer nodig – rekening mee te houden en eventuele schade te compenseren. 2.7.10. Bos Bossen in Gelderland zijn bij uitstek gebieden met meervoudig ruimtegebruik; ze zijn van groot belang voor recreatie en toerisme, ze hebben aanzienlijke landschappelijke en ecologische betekenis, ze zijn van belang voor de houtproductie, ze beschermen de grondwaterwinning, en een belangrijk deel van de Gelderse bossen is van grote
cultuurhistorische betekenis. Bovendien is de nabijheid van bos een belangrijke positieve
factor voor het woon- en werkmilieu. Streekplan Gelderland – vastgesteld door PS op 29 juni 2005 pagina 56.
De grotere bossen zijn opgenomen in het groenblauwe raamwerk. De kleinere bossen maken deel uit van het multifunctioneel gebied. De ruimtelijke doelen van het bosbeleid zijn:
behoud, bescherming en kwalitatieve verbetering van het bestaande bos en uitbreiding van het bosareaal voor zowel natuur, recreatie als houtproductie.
Houtproductie behoort ook in een groot gedeelte van de bossen van de EHS tot het nagestreefde meervoudig ruimtegebruik.
Uitbreiding van het bosareaal wordt plaatselijk nagestreefd ten behoeve van
natuurontwikkeling, de realisering van ecologische verbindingszones, de verbetering van de landschapsstructuur en bij versterking van ‘groen in en om de stad’. 2.7.11.
Natuur- en boscompensatie Aantasting van oppervlakte en kwaliteit van natuur en bos is niet acceptabel. Hiertoe dienen de natuurgebieden planologisch beschermd te zijn. Gemeenten dienen ook het aanwezige bos als zodanig te bestemmen. Uitzondering hierop vormt snelgroeiend bos met een
omlooptijd korter dan 25 jaar, waarvoor vrijstelling van herplantplicht is verkregen op basis van de Boswet. 12
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
13
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
GEO ....
Kaart van Gelderland 400.000
HEN-wateren
EHS (natuur, verweving en verbindingszone)
Dienst: Afdeling: Bron: Datum:
0
14-08-2009
MW GEO/RC Provincie Gelderland
Kilometers
5
10
Weidevogel- en ganzengebieden buiten de EHS
Natuur buiten de EHS
Beschermingsgebied natte natuur
Externe werking
EHS
Themakaart 18
Besluit P.S. 01-07-2009
Natuur
Streekplan Gelderland 2005 Herbegrenzing
Alleen als er sprake is van een aan de specifieke locatie gebonden ontwikkeling waarvoor geen alternatieve locaties aanwezig zijn, kan natuur of bos plaats maken voor ander ruimtegebruik. Hierop blijft het beleid voor natuur- en boscompensatie dat met het streekplan Gelderland 1996 is geïntroduceerd van toepassing.
Onttrekking dient te worden gecompenseerd op een locatie die in beeld komt in provinciale of lokale groenplannen, zoals het gebiedsplan natuur en landschap of een landschapsontwikkelingsplan.
We achten hierbij onder meer (niet-robuuste) ecologische verbindingszones en de Groene wiggen van het
Veluwemassief geschikt. Voor aantasting van natuur en bos binnen de EHS gelden naast de Richtlijn Compensatie Natuur- en Bos de voorwaarden die zijn beschreven onder het ruimtelijk beleid voor de natuur (zie par. 2.7.1).
De compensatie vindt plaats binnen de gemeente of een aangrenzende gemeente en is 100, 133 of 166 % van het onttrokken perceel groot, afhankelijk van de ontwikkeltijd van de natuur.
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vastleggen van het natuur- en/of bosverlies en de natuur- en/
of boscompensatie in bestemmingsplannen en privaatrechtelijke overeenkomsten. Gemeenten dienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan met natuur of bosverlies gelijktijdig de natuur- en boscompensatie te hebben geregeld. Dit kan in hetzelfde of een ander gelijktijdig vastgesteld bestemmingsplan plaatsvinden. Wanneer fysieke compensatie redelijkerwijs niet of maar gedeeltelijk mogelijk is en/of wanneer fysieke compensatie leidt tot onaanvaardbare procedurele vertragingen, kan gedeeltelijke of gehele financiële
compensatie plaatsvinden. Bij financiële compensatie staat de gemeente garant voor de fysieke compensatie op termijn.
Voor het overige verwijzen we naar de Richtlijn Compensatie Natuur en Bos die op 2 juli 1998 in het Provinciaal
Blad is gepubliceerd. De provincie toetst de gemeentelijke plannen op deze richtlijn in het kader van de procedure
op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bij de hier beschreven compensatie via de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient tegelijkertijd te worden voldaan aan eventuele herplantplicht in het kader van de Boswet en aan
de voorwaarden die voortvloeien uit het beleid voor de EHS en/of Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor projecten binnen
‘Groei en Krimp’ van verblijfsrecreatiebedrijven op de Veluwe geldt een andere invulling van de richtlijn. Zie 2.13.4
2.8
Landgoederen Voor functieveranderingsmogelijkheden van landgoederen wordt verwezen naar par 2.3.7.
Wijziging in Hoofdstuk 3, Regiospecifiek beleid, paragraaf 2, regioparagraaf KAN Aan paragraaf 3.2.3.1, blz. 146, is aansluitend aan de 1e alinea het volgende toegevoegd: De Ecologische Hoofdstructuur is binnen Park Lingezegen (voorheen Park Overbetuwe) ruim begrensd. Een
groot deel van het Park is in het streekplan als EHS verbindingszone (evz) aangewezen. Om Park Lingezegen te
realiseren, moet het Masterplan Park Lingezegen verder worden vertaald in een intergemeentelijke structuurvisie en bestemmingsplannen. Ten behoeve daarvan wordt een milieueffectrapportage uitgevoerd.
De Intergemeentelijke Structuurvisie, die - naar verwachting - in 2010 wordt vastgesteld door de gemeenteraden van de gemeenten Overbetuwe en Lingewaard, zal de basis vormen voor het nader begrenzen van de EHS binnen Park Lingezegen.
14
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
15
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
GEO ....
Kaart van Gelderland 400.000
Dienst: Afdeling: Bron: Datum:
0
EHS
MW GEO/RC Provincie Gelderland 15-07-2009
Kilometers
5
10
Verbindingszone
Verweving
Natuur
Themakaart 17
Planstatus
Besluit P.S. 01-07-2009
Ecologische hoofdstructuur
Streekplan Gelderland 2005 Herbegrenzing
Commentaarnota behorende bij de
streekplanherziening herbegrenzing EHS
Thematische behandeling:
1 Inleiding 1.1
Toelichting De Commentaarnota bestaat uit een algemeen gedeelte waarin per thema de hoofdlijnen van de ingebrachte zienswijzen staan weergegeven. De individuele beantwoording staat
weergegeven in deel 2. Daar is ook een lijst opgenomen met de namen van alle insprekers,
zodat men de eigen reactie kan terugvinden. Gelet op de grote omvang van het document zal deel 2 alleen digitaal verspreid worden.
1.2 Procedure, inspraak en belangenafweging Het ontwerp van deze streekplanherziening heeft gedurende zes weken van 31 maart
2008 tot en met 13 mei 2008 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende die termijn
kon een ieder zienswijzen indienen. Op de provinciale website waren kaarten in te zien met de oude en nieuwe begrenzing en de wijzigingen. Op de provinciale website is ook
aanvullende informatie te vinden, zoals die van de streekplanuitwerking kernkwaliteiten
EHS en het gebiedsplan natuur en landschap. Er zijn vijf inloopbijeenkomsten gehouden op verschillende locaties verspreid over de provincie.
Tijdens de inloopbijeenkomsten, maar ook in tientallen telefonische contacten is veel uitleg gegeven over de ontwikkelingsmogelijkheden in de EHS.
In totaal zijn er 504 zienswijzen ontvangen per e-mail en post. Zonder dubbeltellingen waren dat er 381.
1.3 Inspraak De zienswijzen zijn door ons samengevat en van een reactie voorzien in deel 2 van de
commentaarnota die hier is bijgevoegd en onderdeel uitmaakt van dit voorstel. Voor een volledig overzicht verwijzen wij u kortheidshalve naar deze nota.
Wij volstaan hier met de vermelding van de hoofdpunten uit de zienswijzen, onze reactie daarop en wij geven aan in hoeverre zienswijzen aanleiding zijn geweest om de partiële
streekplanherziening, ten opzichte van het ontwerp dat ter inzage heeft gelegen, aan te passen.
16
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
2 Algemeen 2.1 Ontwikkelingsmogelijkheden voor andere functies in de EHS.
Uit veel zienswijzen blijkt, dat de ligging binnen de EHS op zich, aanleiding is om
een verzoek in te dienen om de grens van de EHS aan te passen zodat de betreffende
eigendommen buiten de EHS komen te liggen. Men vreest beperkt te worden in gewenste
ontwikkelingen en in gebruik, waardoor ook waardedaling en schade ontstaat. Ook ziet men zich geplaatst voor extra kosten bij nieuwe ontwikkelingen. Reactie: Opname in de EHS tast geen bestaande rechten aan, maar biedt kansen voor ontwikkelingen mits die per saldo een positief effect hebben op de aanwezige en te ontwikkelen waarden. Alleen rond de TOP-gebieden kunnen bedrijven te maken krijgen met vernatting. Vernattingsmaatregelen worden echter pas uitgevoerd na een uitgebreide procedure waarin de rechten van grond gebruikers goed beschermd zijn en voldoende ruimte is voor schadevergoeding en compensatie. De ontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk af van de kernkwaliteiten, zoals die in
de streekplanuitwerking staan aangegeven (Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en
omgevingscondities van de EHS, vastgesteld door GS op 16 mei 2006). Deze kernkwaliteiten
laten in veel gebieden, die niet volledig natuurterrein of nieuwe natuur zijn, mogelijkheden voor ontwikkeling van andere functies. De kernkwaliteiten en de bijbehorende
omgevingscondities zijn het gemakkelijkst te raadplegen op de internetsite van de provincie: www.gelderland.nl/kaarten/kernkwaliteiten EHS.
Ter verduidelijking is in het ontwerp aangegeven ‘dat binnen het EHS beschermingsregiem onderdelen aanwezig zijn die niet voor 100% belegd zijn met natuurdoelen. Het zijn als
het ware zoekgebieden waar de precieze locatie van de natuurdoelen nog niet vaststaat.
Initiatieven voor bijvoorbeeld recreatie of landschappelijk wonen kunnen hier mogelijk zijn, wanneer wordt bijgedragen aan de natuurdoelen, die dan onderdeel moeten zijn van het te realiseren initiatief.’ Wij zullen de komende tijd investeren in de communicatie m.b.t. de nieuwe ontwikkelingsgerichte EHS.
2.2 Toepassing spelregeldocument Het ministerie van LNV vraagt waarom het beoordelingsschema ‘Ruimtelijke ingrepen in de
EHS’ van de provincie afwijkt van het schema uit het spelregeldocument? Na overleg met het ministerie en met de natuurorganisaties en GMF is een compromis geformuleerd. Reactie: Ons schema ‘Ruimtelijke ingrepen in de EHS’ wijkt eigenlijk alleen wat betreft vormgeving af van het schema uit het spelregeldocument EHS. De beide schema’s kennen één inhoudelijk verschil. In ons schema is voor de EHS verweving en EHS verbindingszone als tweede stap opgenomen de beoordeling of mitigerende maatregelen de significante aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden te niet doen. Het schema uit het spelregeldocument kent deze stap niet. Wij hebben voor deze stap gekozen omdat in de Gelderse situatie een belangrijk deel van de EHS uit verweven gebied bestaat (EHS-verweving en verbindingszone) en niet alleen uit EHS natuur met 100% natuurdoelen. Binnen deze verweven gebieden liggen geen oppervlaktedekkende natuurdoelen. Daarom zijn daar in veel gevallen mogelijkheden om ruimtelijke ingrepen zodanig vorm te geven en te mitigeren, dat er geen significante effecten optreden. Voor de EHS natuur hanteren wij wel het schema uit het spelregeldocument. Het is overigens een zelfstandige politieke afweging van de provincie om binnen de kaders van
17
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
Rijk de begrenzing van de EHS vast te stellen. Dat betekent voor Gelderland dat daar waar in de EHS-verweven en verbindingszones (nog) geen natuurdoelen zijn gerealiseerd, er ook wijzingen mogelijk zijn zonder dat eerst mitigeren een compenserende maatregelen nodig zijn.
2.3 Robuustere EHS toch kleiner? Diverse insprekers stellen de vraag hoe het kan dat de EHS robuuster wordt terwijl er 3000 hectare uit de EHS is gehaald.
Reactie: Na een herberekening bleek de EHS in het ontwerp dat ter visie heeft gelegen, na herbegrenzing per saldo ca 3000 hectare kleiner geworden. Door het besluit om de bufferzones rond de TOP-lijstgebieden nog niet te begrenzen, maar eerst de uitkomst van het GGOR proces af te wachten, is de EHS nog eens 250 ha in oppervlakte afgenomen. Het totaal aan veranderingen per categorie staat hieronder weergegeven:
Verschillen status 2005-status 2009
Natuur Verweven
Binnendijks
Buitendijks
Randmeer
Water
totaal
738
-2076
0
-6637
-7975
-458
1924
1826
6086
9378
EVZ
-4882
-22
0
0
-4904
Totaal
-4602
-174
1826
-551
-3501
De Nota Ruimte vraagt de provincies, te komen tot een robuuste EHS. Daarbij geeft de Nota Ruimte een definitie van de EHS, die strakker is dan die PS in het Streekplan gehanteerd
hebben. De minister van LNV heeft aangegeven, dat deze op land maximaal 728.500 ha groot kan zijn. Het is niet waarschijnlijk dat dit getal bereikt kan worden zonder dat Gelderland een bijdrage levert in de verkleining van de EHS. Wij hebben daarom de streekplan-EHS
kritisch bezien op gebieden, die niet voldoen aan de definitie van de Nota Ruimte in die zin, dat de natuurambities relatief laag zijn en de gebieden niet nodig zijn voor de samenhang van de EHS. In deze heroverweging van de verweven EHS hebben wij ruim 4500 ha EHS
geschrapt. Naar onze mening betreft het hier de beleidsvrijheid van Provinciale Staten om de EHS in het ruimtelijk beleid vorm te geven en is het Spelregeldocument niet van toepassing.
18
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
3 Bouwen in de EHS 3.1 Rode ontwikkelingen Voor een tiental rode ontwikkelingen is een aanpassing van de begrenzing van de EHS voorgesteld. Zowel het ministerie van LNV, de Vrom-inspectie, als de
Natuurbeschermingsorganisaties vinden dat op al deze tien gevallen de Spelregels EHS moeten worden toegepast. Reactie: De planvorming voor de genoemde tien rode ontwikkelingen is in gang gezet ruim voor de afspraken over de spelregels EHS tussen provincie en Rijk gemaakt zijn. Vaak betreft het ook nog ontwikkelingen in delen van de EHS die niet onder de rijksdefinitie van EHS vallen. Toch hebben wij wel aangestuurd op integrale planontwikkeling met investering in natuur volgens de spelregels. Wij zullen er op toezien dat deze plannen ook integraal worden uitgevoerd en houden deze locaties daarom buiten de EHS. Bij twee ontwikkelingen waar dat nog niet zeker is (Otterlo en Hoenderlo), zullen wij de EHS status handhaven. Wij gaan ervan uit dat daar met mitigerende maatregelen de gewenste plannen toch gerealiseerd kunnen worden. Ook bij Barneveld de Glind handhaven wij de EHS begrenzing, omdat inmiddels is gebleken, dat er een goed alternatief mogelijk is, dat de EHS ontziet. Alleen voor Rhederhof zien wij geen mogelijkheden voor realisatie bij handhaving van de EHS status. Daarom houden wij vast aan de begrenzing van de streekplanherziening, mede gezien het lange voortraject waarbij ook bestuurlijk afspraken met de gemeente zijn gemaakt. In geval van nieuwe initiatieven voor projecten zullen wij bij de ruimtelijke afweging de spelregels EHS hanteren, zoals die in dit voorstel staan verwoord.’
3.2 Het gebruik van het VROM bestand bebouwd gebied 2000/bebouwd gebied 2000 2005 bij het thema wonen i.r.t. EHS aanduidingen In diverse zienswijzen, zowel van particulieren als enkele gemeenten, in het bijzonder vanuit Hattem, zijn vragen gesteld over het door de provincie hanteren van het z.g.
VROM bestand bestaand bebouwd gebied 2000 en de toepassing daarvan in gemeentelijke bestemmingsplannen, voor zover daarbij ook EHS doelen in het geding zijn.
Reactie: In principe ligt de EHS buiten het bebouwd gebied. Wel is in deze streekplanherziening op enkele locaties de aanduiding bebouwd gebied vervangen door de aanduiding EHS, met name waar als EVZ aangeduide wateren door de steden en dorpen lopen. Ook verspreide bebouwing te midden van EHS, zoals militaire bebouwing op de Veluwe en voormalige steenfabrieken in de uiterwaarden, zijn niet meer als bestaand bebouwd gebied maar als EHS aangeduid. De kwetsbare omgeving dient hier richtinggevend te zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Waar zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking over de EHS zijn gelegd, is de EHS gehandhaafd. De verstedelijkingsopgave zal buiten de EHS gerealiseerd moeten worden.
19
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
Verder zijn bij de totstandkoming van de Streekplankaart van het streekplan Gelderland 2005 een paar fouten gemaakt die nu worden hersteld. Dit wordt hieronder toegelicht.
De streekplankaart is opgebouwd uit diverse (sectorale) beleidskaarten. Uiteindelijk is ten behoeve van de geografische herkenbaarheid over de beleidsmatig relevante kaartlagen een kaartlaag gelegd waarin bestaand stedelijk gebied is opgenomen. Helaas is daarbij onvoldoende aandacht geschonken aan de vraag of deze laatste kaartlaag onbedoeld,
beleidsmatig relevante kaartlagen zou afdekken en zo ja, of dat er dan toe zou moeten leiden, dat in die gevallen een ‘dubbelbestemming’ aan die gebiedjes zou moeten worden gegeven. Bebouwd gebied 2000 Bebouwd gebied 2000 is een bestand van het Ministerie van VROM waarin het bestaand
stedelijk gebied in Nederland naar de situatie in 2000 wordt weergegeven. Het is niet meer dan een digitale kaart, zonder beleidsstatus.
Door de gehanteerde criteria, vallen onder ‘bebouwd gebied 2000’ ook gebiedjes waarvan het beleidsmatig gezien niet altijd voor de hand liggend is, dat ze tot het bestaand
stedelijk gebied worden gerekend. In algemene zin stelt de provincie zich in bestaand stedelijk gebied terughoudend op, maar geeft zij wel aan positief te staan tegenover
intensivering van grondgebruik en transformatie van functies. Dat ligt echter in een
aantal van de hiervoor bedoelde gebiedjes genuanceerder. Denk daarbij bijvoorbeeld aan
(voormalige) steenfabrieksterreinen in de uiterwaarden en (kleine) militaire complexen en
recreatiewoningterreinen op de Veluwe en de Nijmeegse stuwwal. Hoewel het in die gevallen weliswaar gaat om ‘versteende’ gebiedjes, moeten ze gezien hun ligging in kwetsbare
gebieden toch anders worden benaderd dan de bebouwde kommen van steden en dorpen. Immers voor deze functies moet duidelijk zijn dat, voor zover ze zijn gelegen in de EHS,
het EHS-beleid geldt; ook al zouden ze tevens zijn aangeduid als bebouwd gebied 2000 en/ of 2005. Intensivering van bebouwing en/of transformatie van functies kan daar niet op voorhand zo positief worden benaderd als in bestaand stedelijk gebied in het algemeen.
Omgekeerd komt het ook voor, dat EHS gebieden (van geringe omvang) zijn gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de ecologische verbindingszone (langs de) Oude IJssel, die dwars door Doetinchem en andere kernen loopt. Bebouwd gebied 2000-2005 In de streekplanuitwerking Zoekzones Verstedelijking is door de provincie aan het VROM-
bestand Bebouwd gebied 2000, Bebouwd gebied 2000-2005 toegevoegd. Ook dit betreft een
digitaal bestand zonder beleidsstatus. Deze aanduiding overlapt gedeeltelijk de EHS, die op
basis van het streekplan zelf, de status van ‘essentiële beleidsuitspraak’ heeft. Dat betekent per definitie, dat de aanduiding bebouwd gebied 2000-2005, de beleidsmatige betekenis
van de EHS niet ongedaan kan maken. Voor zover dat voor deze en gene niet duidelijk is (en
gebleken is, dat dat het geval is), willen wij via de streekplanherziening EHS, herbevestigen, dat voor zover de EHS in een aantal gevallen wordt overlapt door bebouwd gebied 2000-2005, deze gebiedjes nog steeds ook behoren tot de EHS.
Op basis van het voorgaande zijn een aantal correcties/verduidelijkingen van de begrenzing van de EHS doorgevoerd. Deze correcties/verduidelijkingen hebben betrekking op die
situaties waar de begrenzing op basis van de gehanteerde kaartsystematiek onduidelijk/ onjuist is weergegeven:
-EHS onder bebouwd gebied 2000; en -EHS onder bebouwd gebied 2000-2005;
20
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
3.3 Bestaande bebouwing in de EHS. Binnen de EHS komt verspreid bebouwing voor. Burgers, ondernemers, maar ook gemeenten vragen dan ook regelmatig, bebouwing en bouwblokken buiten de EHS te brengen. Reactie: Een streekplan is een globaal plan op provinciaal niveau. Het uitkarteren van alle gebouwen en bouwblokken is dan ook ondoenlijk. Het is aan de gemeente om het streekplan te vertalen in een gedetailleerd bestemmingsplan en daarin de juiste bestemming aan bouwblokken te geven. Daarbij is van belang dat er onzerzijds geen natuurdoelen op bouwpercelen en bebouwingsvlakken liggen. Wel dienen ontwikkelingen in bebouwing in kwetsbare omgeving zorgvuldig en terughoudend beoordeeld te worden
3.4. Bouwplannen uit de EHS? Diverse initiatiefnemers en gemeenten hebben verzocht om beoogde locaties voor bouwprojecten of andere functiewijzigingen uit de EHS te halen. Reactie: Wij zijn van mening dat waar plannen voor gewenste ontwikkelingen concreet zijn, een individuele beoordeling, volgens het ‘beoordelingsschema initiatieven EHS’ moet uitwijzen of deze ontwikkelingen bijdragen aan ontwikkeling en behoud van de kernkwaliteiten. Wij passen de EHS niet op voorhand aan.
21
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
4 Recreatie 4.1 Recreatiegebieden in de EHS Veel recreatiegebieden liggen geheel in de EHS. Meestal in EHS-verweven, soms ook
gedeeltelijk in EHS natuur. De recreatieondernemers vrezen voor aantasting van bestaande rechten, voor beperkingen in ontwikkelingsmogelijkheden en voor extra kosten voor
compenserende maatregelen bij toekomstige uitbreidingen. Zij pleiten daarom voor het uit
de EHS halen van de recreatiegebieden. Om dezelfde reden wordt in een aantal reacties op de herbegrenzing Streekplan EHS gepleit om golfterreinen buiten de EHS te houden, Reactie: Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden. Allereerst moet benadrukt worden dat de in het bestemmingsplan vastgelegde ontwikkelingsmogelijkheden niet veranderen door de begrenzing van de EHS in het Streekplan. Voor recreatiegebieden in de EHS verweving en verbindingszones was ook in het vigerende Streekplan 2005 al het nee, tenzij beleid van kracht. Nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden In de EHS-verweving en verbindingszones zijn de natuurwaarden en -potenties blijvend
verweven met andere functies zoals recreatie. Omdat daar niet oppervlaktedekkend natuur aanwezig is of gerealiseerd wordt, is het goed denkbaar dat daar uitbreiding plaatsvindt op gronden die nu een andere functie hebben dan natuur, bijvoorbeeld bij golfbanen.
De kernkwaliteiten laten daar, afhankelijk van de plek, ook enige ruimte voor verdere ontwikkeling van deze andere functies.
Wanneer er sprake is van een combinatie van ingrepen in de EHS en er ook op gronden met een natuurdoelstelling functiewijziging plaatsvindt, moeten deze worden opgenomen in een ruimtelijke visie waarbij per saldo een verbetering van de kwaliteit van de EHS wordt aangetoond. Extra kosten In recreatiegebieden in de EHS is de functie recreatie verweven met de functie natuur. Juist de kwaliteit van natuur en landschap maakt de gebieden aantrekkelijk voor recreatie.
De samenleving heeft in die aantrekkelijke omgeving geïnvesteerd en doet dat nog steeds
via de beheerssubsidies voor natuur en landschap in de EHS. Het is daarom in het algemeen belang dat de kernkwaliteiten van het gebied in stand blijven en versterkt worden.
Investeringen die gecombineerd kunnen worden met behoud en versterking van die
kernkwaliteiten zijn en blijven mogelijk en dragen bij aan de versterking van het recreatief product dat met die kwaliteit samenhangt. Wij verwachten van recreatieondernemers die
binnen de EHS zaken willen realiseren, dat zij met integrale plannen komen waar de natuur eveneens beter van wordt.
Voor nieuwe ontwikkelingen die niet bijdragen aan het versterken van de kernkwaliteiten
moet in de eerste plaats worden gezocht naar locaties buiten de EHS. Daarvoor liggen buiten
22
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
de EHS mogelijkheden om tegen lagere kosten te investeren in producten die minder of geen relatie hebben met de omgevingskwaliteit. 4.2. Bungalowparken in de EHS. Door de recente beleidswijziging met betrekking tot permanente bewoning heeft de
begrenzing van de EHS voor bungalowparken een bijzondere betekenis gekregen. Binnen
de EHS is het legaliseren van permanente bewoning niet toegestaan. Buiten de EHS hebben
gemeenten eigen beleidsvrijheid gekregen. Die wordt nu vaak gebruikt om buiten de EHS de permanente bewoning te legaliseren.
Daarom wordt door bewoners van recreatiewoningen vanuit diverse locaties gepleit voor het uit de EHS halen van het betreffende park. Reactie: De keuze voor het opnemen van bungalowparken in de EHS is gemaakt op basis van ecologische argumenten en onder andere bedoeld om verder verstening tegen te gaan. Het gewijzigde beleid t.a.v. permanente bewoning vormt geen aanleiding om het natuurbeleid te herzien en de EHS aan te passen.
23
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
5 Landbouw in de EHS In de zienswijzen rond het onderwerp landbouw komt een aantal zaken steeds terug. Ten eerste de consequenties van de ligging van grond en gebouwen in de EHS. Men vindt dat
bouwkavels buiten de EHS moeten blijven en vreest dat bedrijfsuitbreiding en vergroting van de bouwkavel niet meer kan. Men vreest waardedaling van landbouwgronden en bedrijven en vraagt naar de mogelijkheden van bedrijfsverplaatsing, compensatie en schadevergoeding. Daarbij is er weinig vertrouwen in de overheid: als er nu al geen
beperkingen zijn, dan komen die er wellicht in de toekomst. Ook vreest men dat in de
toekomst de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat dan wel ammoniakuitstoot voor de EHS lager zullen zijn dan voor gewone landbouwgrond.
LTO brengt naar voren dat het perspectief van agrarische bedrijven die in de EHS komen te liggen niet mag verslechteren. LTO vindt, dat de provincie in flankerend beleid moet
voorzien, zodat de ondernemer een keuzemogelijkheid krijgt: perspectief voor zijn bedrijf
binnen de EHS of zijn bedrijf elders voortzetten? Kiest hij voor het laatste, dan moet hij ook
financieel tegemoet gekomen worden. De provincie zal daarom middelen moeten reserveren voor herstel en verbetering van de landbouwstructuur. Reactie: Bij de beantwoording is onderscheid gemaakt tussen de EHS-verweving, EHS-evz en de EHS-natuur. De EHS-natuur wordt in hoofdzaak gevormd door bestaande natuur en begrensde nieuwe
natuur. De kernkwaliteiten laten daar doorgaans weinig ruimte voor andere ontwikkelingen. De landbouwgrond die in de EHS-natuur ligt, is doorgaans begrensd als nieuwe natuur.
Hier zal op termijn de landbouwfunctie wijken. Van belang is dat de ondernemers hier via flankerend beleid nieuwe mogelijkheden geboden worden. Dit gebeurt via een integrale gebiedsgerichte aanpak. Hierin zijn middelen voor bedrijfsverplaatsing, kavelruil en
verbetering van de landbouwstructuur beschikbaar. Zolang de grond in landbouwkundig gebruik is, kan het bestaande gebruik zonder beperkingen voortgezet worden. Een speciale situatie vormen de te vernatten zones rondom de TOP-gebieden
verdrogingsbestrijding. Deze zijn als EHS-natuur en EHS-verweving aangegeven. Naast bovengenoemde middelen is hier ook een schadevergoedingsregeling van toepassing,
wanneer onvrijwillige vernatting niet voorkomen kan worden (de laatste trede van de ladder van Keereweer).
In de EHS-verweving zijn de natuurwaarden en -potenties blijvend verweven met andere functies zoals landbouw, wonen, recreatie, scheepvaart. De kernkwaliteiten laten daar, afhankelijk van de plek, de nodige ruimte voor deze andere functies. Wel moet iedere
ontwikkeling zorgvuldig getoetst worden op aantasting van de kernkwaliteiten. Door
voldoende verevening in het plan op te nemen, kan aantasting van kernkwaliteiten dikwijls voorkomen worden.
De bestaande verweving van landbouw en natuur wordt beschermd, en de natuur waar mogelijk op vrijwillige basis versterkt via kleinschalige natuuraanleg en agrarisch
natuurbeheer. Normaal agrarisch gebruik ondervindt geen beperkingen. Ook kan vergroting van agrarische bouwpercelen aan de orde zijn (p.96 streekplan). Dit alles onder voorwaarde dat de kernkwaliteiten niet worden geschaad. Juist omdat de natuur maar een beperkt deel van het gebied beslaat, biedt deze formulering ruimte.
24
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
In de evz’s is doorgaans maar weinig bestaande natuur aanwezig; de kernkwaliteiten liggen
daar in het ontwikkelen van de gewenste verbinding. Een ontwikkelingsgerichte benadering
is dus aan de orde. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen inpasbaar zijn wanneer zij de ruimte voor de evz niet aantasten; dit impliceert dat zij daaraan een actieve bijdrage leveren.
In een aantal gevallen waarin het bouwblok van een agrarisch bedrijf aan de rand van een
EVZ ligt, is dit bouwblok uit de EHS gehaald, wanneer er voldoende zoekruimte resteert voor realisatie van de EVZ.
De kernkwaliteiten van de EHS zijn vastgesteld in de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities die op de provinciale site te raadplegen is. Daar staan zowel de
bestaande kwaliteiten als de te realiseren doelen als de oppervlakte van het zoekgebied waarin de realisatiemogelijkheden worden gezocht.
25
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
6 TOP-gebieden De vraag wordt gesteld waarom GS voor de TOP-gebieden nu en op basis van globale
informatie de EHS aan wil passen. Daarnaast zijn er zienswijzen over vernatting van
landbouwgrond buiten de EHS en of er ook anti-verdrogingsmaatregelen buiten de EHS
kunnen worden gefinancierd in een anti-verdrogingsproject. Tenslotte wordt duidelijkheid
gevraagd over externe vernatting ten behoeve van nieuwe natuur (natuur buiten de vlakken met de functie natte natuur in WHP3).
Reactie PS op zienswijzen TOP-gebieden: Bij de begrenzing van de EHS rond TOP-gebieden willen wij zorgvuldig te werk gaan. Daarom handhaven wij bij de TOP-lijst gebieden de begrenzing van de EHS uit het streekplan 2005. Wij willen eerst de uitkomst van het GGOR-proces afwachten dat leidt tot de vaststelling van het gewenste grond en oppervlaktewaterregiem. Wanneer dat is afgerond, is duidelijk waar ernstige vernatting zal plaatsvinden en passen wij de begrenzing van de EHS aan. De landbouwgrond waarop ten gevolge van de vastgestelde GGOR ernstige vernatting zal plaatsvinden, zal dan binnen de EHS worden gebracht. Dat biedt dan mogelijkheden om alle EHS-instrumenten in deze gebieden in te zetten. In ons voorstel stond dat wij ernaar streven de Natura 2000-doelstellingen gefaseerd te
bereiken zodat vernatting buiten de herbegrensde EHS tot 2015 niet aan de orde zal zijn.
Terecht is er op gewezen dat een robuuste EHS betekent dat dit ook na 2015 niet aan de orde behoort te zijn. Deze zin wordt geschrapt. Als in de (verre) toekomst vanwege benodigde ernstige vernatting de EHS te krap is begrensd en er daardoor ernstige vernatting van
landbouwgrond nodig is, dan zal de EHS opnieuw moeten worden aangepast. De heldere lijn is dat er geen vernatting buiten de EHS plaatsvindt waardoor normale landbouw niet meer mogelijk zou zijn. Als het natter wordt buiten de begrenzing van de EHS dan worden er in
het anti-verdrogingsproject bij voorkeur maatregelen genomen om dat te voorkómen. Deze
maatregelen kunnen als projectkosten in het anti-verdrogingsproject worden opgevoerd. Als mitigerende maatregelen niet mogelijk of zeer ondoelmatig zijn dan wordt de schade door beperkte vernatting vergoed.
Rond de TOP-gebieden kunnen bedrijven te maken krijgen met vernatting. Na afronding
van het GGOR-proces is precies bekend welke vernattingsmaatregelen door het waterschap
zullen worden uitgevoerd. Ook dan zullen vernattingsmaatregelen pas worden uitgevoerd na een uitgebreide procedure waarin de rechten van grondgebruikers goed beschermd zijn en voldoende ruimte is voor schadevergoeding en compensatie.
De lijn van een robuuste EHS geldt naar onze mening ook voor nieuwe natuur. Nieuwe natuur zal ofwel door interne maatregelen (bijvoorbeeld afplaggen) voldoende kunnen
worden vernat dan wel zodanig ruim worden begrensd dat interne buffering binnen de natuurelementen zelf mogelijk is.
26
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
7 Natura 2000 In diverse zienswijzen wordt gevraagd waarom de Natura 2000 begrenzing soms afwijkt
van de EHS begrenzing. Sommigen vragen ook waarom er niet overal een EHS schil rondom Natura 2000 gebieden aanwezig is.
Reactie: Het streven is om in ieder geval alle Natura 2000 gebieden binnen de EHS begrenzing te laten vallen. Dat betekent wellicht dat er in de toekomst grenscorrecties van de EHS noodzakelijk zijn. Daarnaast is de begrenzing van de EHS tot stand gekomen met het oog op de realisatie van een breder scala aan natuurdoelen dan de Natura 2000 gebied beogen. Vandaar dat de EHS begrenzing ook ruimer is dan die van de Natura 2000 gebieden. Soms zijn er ook kleine verschillen die veroorzaakt zijn doordat de begrenzing van de Natura 2000 gebieden in een ander digitaal bestand zijn weergegeven dan de EHS grens. Waar dit het geval is, is de grens van beide gebieden gelijk getrokken (technische correctie). De EHS is niet bedoeld om als ruimtelijke schil van de Natura 2000 gebieden te fungeren.
De externe toetsing van de Natuurbeschermingswet stelt handelingen die buiten het gebied plaatsvinden ook vergunningplichtig (externe werking).
27
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS
8 Landgoederen in de EHS Een aantal eigenaren vrezen voor beperkingen bij de ontwikkeling van nieuwe functie op hun landgoed. Reactie: Het beleid voor landgoederen zoals in het streekplan vastgelegd biedt voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Het spelregeldocument geeft een nader kader voor de borging van de kernkwaliteiten van de EHS. In een aantal zienswijzen is gevraagd om landgoederen op te nemen in de EHS.
Aan die verzoeken is tegemoet gekomen omdat de landgoederen aansloten bij de begrensde EHS en daarmee van aanzienlijk belang zijn voor het behoud van de kernkwaliteiten ter plaatse.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij de opname van het landgoed het Woudhuis bij Apeldoorn en een deel van het Landgoed Bokhorst bij Putten, en een landgoed langs de Hengelose beek.
28
Streekplanherziening Herbegrenzing EHS