1
de krant lezen
het regent
2
het regent
bevallen
3
bevallen
de hond uitlaten
4
de hond uitlaten
een ijsje eten
5
een ijsje eten
in de tuin werken
6
in de tuin werken
een doelpunt scoren
7
een doelpunt scoren
spaghetti eten
8
spaghetti eten
supporteren
9
supporteren
het verkeer regelen
10
het verkeer regelen
slecht nieuws krijgen
11
slecht nieuws krijgen
een geniaal idee krijgen
12
een geniaal idee krijgen
iets uit een automaat halen
13
iets uit een automaat halen
een fotoalbum doorbladeren
14
een fotoalbum doorbladeren
de barbecue aanmaken
15
de barbecue aanmaken
een lekke band vervangen
16
een lekke band vervangen
frietjes bakken
17
frietjes bakken
een wijnfles ontkurken
18
een wijnfles ontkurken
douchen
19
douchen
clown
20
clown
een hardgekookt ei
21
een hardgekookt ei
de kerstboom versieren
22
de kerstboom versieren
je ergeren om een puistje
23
je ergeren om een puistje
boodschappen doen in de supermarkt
24
boodschappen doen in de supermarkt
totaal geen idee hebben
25
totaal geen idee hebben
de baas zijn
26
de baas zijn
kauwgum
27
kauwgum
verveling
28
verveling
bij de tandarts
29
bij de tandarts
de was
30
de was
de krant lezen
77
1 Ben X Personages: moeder, Ben, broer Jonas Ben: Moeder: Ben: Moeder: Ben: Moeder:
Mijn moeder. Nu gaat ze zeggen: ‘Goeiemorgen, Ben.’ Goeiemorgen, Ben. Mensen zeggen dat altijd. Of het nu een goede morgen is of niet. Goeiemorgen, mama. mensen zeggen nooit ‘slechte morgen’. Goed geslapen, jongen? Heel lekker geslapen, mama. Ik ben blij dat je het mij vraagt, mama, dank u wel. Jonas: Ben, heb je mijn trol al gezien? Ben: Mijn broer Jonas.Hij is nog klein. En … ik probeer zijn grote broer te zijn. Trollen hebben geen paarden. Maar … ik weet precies nooit goed hoe dat moet. Moeder: Rustig, Ben. Rustig. Ja?! Laat het allemaal niet aan uw hart komen. Ja, mama? Ben: Ja, mama, niet in mijn hart laten komen. Moeder: Aan uw hart, jongen. Tuurlijk mag jij (moogde gij) dingen in uw hart laten komen. En gewoon goed nadenken. Gewoon rustig blijven. Geef me nu een kus, kom. Allez, hup. Ben: Tegen lawaai is er ook een wapen. Ander lawaai, maar beter. Beter lawaai. Ik moet nadenken. En ook vooral voor-denken. Voorzien, alles voor zijn. Alles is planning, alles is strategie.
2 De zaak Alzheimer Personages: Vincke, Verstuyft, Ledda Vincke: Ledda: Vincke: Ledda: Verstuyft: Ledda: Vincke:
Vincke. Alles in orde, commissaris? Met mij wel, ja. De motard. Sorry, het was hij of ik. Volgende keer ben jij (zijt gij) het ook, Ledda. De schutters … Ik ben op familiebezoek geweest. Bij een zekere Paulo. Ledda? Ledda? Verstuyft: Verdomme! Japanse brol. Dat is ons eigen nummer! Ledda: Alles in orde, commissaris? Vincke: Ik heb Paulo gezien. En uw pillen gevonden. We weten dat je ziek bent (Dat ge ziek zijt). Ledda: Zwijg over mij. Vertel me liever wat je weet (wat ge weet) over het krapuul. Vincke: We denken dat Van Camp zijn voorganger, Jean De Haeck, chanteerde. Het gaat over kinderen. Klopt? Wie is er nog meer bij betrokken? De baron? Ledda: Als ik u dynamiet geef, verdwijnt het in de doofpot of zul je (zult ge) het laten knallen? Vincke: Het zal knallen. Ledda: Kan ik u geloven? Verstuyft: Verstuyft hier, zeg die tracer, is die goed aangesloten? Ledda: Kan ik u geloven? Vincke: Ja. Verstuyft: Hoe, geen buitenlijn? Het is een binnenlijn, die klootzak zit hier binnen. Godverdomme!
79
3 De kus Personages: meisje, man, oudere man in auto Meisje: Man: Meisje: Man: Meisje:
Hey. Hey. Ik heb nog nooit bloemen gekregen. Maar ik kan ze niet meenemen naar huis … Dan laten we ze hier. Je weet dat ze hier staan, voor jou. Bedankt dat je Rita gestuurd hebt. Ik heb mij daarstraks ingeschreven in de balletschool. Nu nog geld, en dan… Deze pak ik mee naar huis… Aa, het prikt een beetje. Zie je het zitten?
Man: (zucht) Oudere man in auto: Je moet van mijn baas naar iets anders uitzien. Hij wil u niet meer. Man: Zeg tegen hem dat ik binnenkort een nieuwe heb. Fris, onschuldig en ze is bijna zestien. Oudere man in auto: In een schooluniformpje (uniformke). Man: Hmhm. Niet slecht, hé. Oudere man in auto: Nog helemaal intact? Man: Ja. Oudere man in auto: Dat kan geld opbrengen. Man: De baas moet nog even geduld hebben. Nog een dag of tien. Geef haar nog een kans. Vertel hem wat hij daarna op zijn bordje krijgt. Oudere man in auto: ik zal zien wat ik kan doen. Als ik het bordje van de baas dan ook eens mag leegeten.
4 Pauline en Paulette Personages: Pauline, Paulette Pauline: Snijden! Martha doet dat! Ga jij weg? (Gaade gij weg?) Paulette: Ik heb dat toch gezegd. Het is première van de operette. Pauline: Ik ga mee naar de operette. Paulette: Neenee, jij gaat (gij ga) niet mee naar de operette. Jij (gij) blijft hier. En voor niemand (niet) opendoen, hé! Niemand binnenlaten. Pauline: ik ga mee! Paulette: Nee, jij gaat (gij ga) niet mee! Jij (gij) blijft hier. Allez, eet nu! Ik zal niet lag weg zijn. Pauline: Pakske maken? Een zakske hebben? Bedankt hé!
80
5 Alias Personages: vriendin 1 (= Hilde De Baerdemaeker), vriendin 2 (= Veerle Dobbelaere), voorbijganger, twee autodieven, twee jonge mannen Vriendin 2:
Voor ons dagboek. Oké, mooi zunne, nu nog een beetje kussen. Ja, dank u … Dag, saluutjes. Vriendin 1: Jonge man: Dag, hé. Vriendin 2: Ja, dag hé. Als (de) Mark dat ziet, die zal (ga) jaloers zijn! Vriendin 1: Die heeft daar geen beelden voor nodig, die is sowieso jaloers. Zijn laatste nieuwe is dat ik iets heb met mijn(e) verfleverancier. Vriendin 2: Met (de) Patrick?! Allez, maar die is 95 jaar of zo … Vriendin 1: Ja, ik weet het Shit … Vriendin 2: En, staat het erop? Vriendin 1: Hm, criminals caught on tape. Straks na de onderbreking … Zie die lopen … Vriendin 2: Hoh … Dan doe je (doede) beter niks aan. Vriendin 1: We zullen ook eens aan Markske denken. Vriendin 2: Ja, gun de jongen ook eens iets. Voorbijganger: Juffrouwke, het belfort, is dat hier ergens?
81