JAARVERSLAG 2014
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk Bladzijde
VOORWOORD 3
1 KERNTAKEN EN ORGANISATIE Kerntaak Organisatie Organogram
4
2 STRATEGISCH BELEID Strategisch beleidsplan 2014-2018 Externe ontwikkelingen De missie De visie Besturingsfilosofie Strategische doelen voor 2014-2018
7
3
11
ORGANISATORISCHE ONTWIKKELINGEN EN GOVERNANCE Governance algemeen Introductie gedragscode Ontwikkeling van het leerlingenaantal Fusie Oranjehof – Prinsenhof tot DURV! Fusie Augustinus en Toermalijn Rechtszaak tegen voormalig bestuurder Tabijn Fusie Stichting Tabijn en Steunstichting Tabijndag 2014
4 ONDERWIJS EN KWALITEITSZORG Passend onderwijs Interne en externe kwaliteitszorg CITO eindopbrengsten 2012-2014 Tabijnacademie Studiereis naar Noorwegen
14
5 ICT ICT-beleid Professionalisering Bedrijfsvoering technisch Bedrijfsvoering functioneel
22
6
25
2
BUITENSCHOOLSE OPVANG Inspectie door GGD Stichting Klachtencommissie Kinderopvang
Hoofdstuk Bladzijde 7 PERSONEEL Kwalitatief hoogwaardige opleiding en scholing van (startende) leerkrachten Werkzaamheden interne opleiders Management development Bewegingsonderwijs Netwerk voor adjunct-directeuren Doorstroom in leidinggevende functies Loopbaanmanagement Flexpool Overige personele zaken Grafieken
26
8
32
ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT VERBONDEN PARTIJEN Samenwerking Tabijn met de Vrije Universiteit Samenwerking Tabijn met Atrium (Beoogde) samenwerking met CPOW Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs Playing for Succes Alkmaar
9 HUISVESTING Algemeen Onderhoud Meerjarenonderhoudsplan Vernieuwing en renovatie (korte termijn) Vernieuwing en renovatie (lange termijn)
34
10 JAARVERSLAG VERTROUWENSPERSOON Managementsamenvatting Jaarverslag van de vertrouwenspersoon integriteit Jaarverslag van de vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen
36
11 JAARVERSLAG RAAD VAN TOEZICHT Samenstelling Raad van Toezicht Werkgeversrol Toezichthouder Vergaderingen
47
12
49
JAARVERSLAG DIRECTEURENBERAAD
13 FINANCIEEL BELEID Financiële positie balansdatum Analyse van het resultaat Investeringen en financieringsbeleid Treasuryverslag Continuïteitsparagraaf
50
14 JAARREKENING
55
15 BASISINFORMATIE
82
16
BIJLAGE: OVERZICHT RESULTATEN INSPECTIEBEZOEKEN
84
17
BIJLAGE: OVERZICHT NETWERKEN
87
18
BIJLAGE: DEFINITIES VAN TYPES INTEGRITEITSSCHENDINGEN
88
3
Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag 2014 van het schoolbestuur Tabijn, een organisatie van basisscholen in Noord-Holland. Met dit jaarverslag legt Tabijn verantwoording af aan het Ministerie van OC&W, de zeven gemeenten waar onze scholen zijn gehuisvest, de ouders van de kinderen die onze scholen bezoeken, de medewerkers van onze organisatie, de overige schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs in de regio en andere samenwerkingspartners, zoals organisaties voor kinderopvang, cultuur en sport. Daarnaast is het jaarverslag bedoeld voor alle belangstellenden die meer van onze organisatie willen weten. Dit verslag concentreert zich op de ontwikkelingen die de organisatie Tabijn als geheel betreffen. Voor de ontwikkelingen op onze afzonderlijke scholen: raadpleeg de jaarverslagen op de websites van deze scholen (via www.tabijn.nl) of neem contact op met de directie van de school waar uw interesse naar uitgaat. Ook in 2014 hebben onze leerkrachten, directeuren, stafmedewerkers en andere collega’s zich ingespannen om onze leerlingen kwalitatief uitstekend onderwijs aan te bieden. De resultaten van de scholen waren over het algemeen goed. Niettemin vielen de scores op de Cito-eindtoets in 2014 tegen. Na een jarenlange verbetering van de scores van onze scholen zagen we nu een onverwachte terugval. We denken met een eenmalige dip te maken te hebben, maar toch hebben wij het afgelopen jaar een meerjarig programma geïmplementeerd om de opbrengsten van onze scholen verder te verbeteren en te bestendigen. De onderwijsinspectie kende in 2014 aan alle Tabijnscholen het zogenaamde basisarrangement toe, het keurmerk van de overheid voor een goede onderwijskwaliteit. Verder heeft 2014 vooral in het teken gestaan van de start van het nieuwe strategisch beleidsplan ‘Tabijn, de beste basis; leren op hoog
4
niveau’. Met dit plan willen wij de komende jaren uitgroeien tot het schoolbestuur met de beste basisscholen in de regio. Wij willen dat onze leerlingen hun talenten maximaal ontwikkelen en leren op (hun eigen) hoog niveau. Dat vraagt om professionele leerkrachten die als team opereren, het vraagt om inspirerende leiders en betrokken ouders. Leerkrachten, leidinggevenden en andere medewerkers dienen zich continu te professionaliseren en vooral te leren met en van elkaar. Zo leren ook de medewerkers van Tabijn op hoog niveau. Dat levert het best mogelijke onderwijs voor onze leerlingen op. Ook in 2014 heeft Tabijn net als de andere schoolbesturen in de regio te maken gehad met krimp. Het leerlingenaantal liep terug van 5.625 leerlingen in 2013 naar 5.478 leerlingen in 2014, een daling van 2,6%. Medio 2014 zijn in Alkmaar de basisscholen Prinsenhof en Oranjehof gefuseerd tot basisschool DURV! en in Castricum is een fusieproces opgestart voor de scholen Augustinus en Toermalijn. Deze fusie zal in 2015 worden afgerond. Met deze scholenfusies willen wij basisscholen van een gezonde omvang handhaven en kwalitatief hoogwaardig onderwijs ook in de toekomst garanderen. In dit jaarverslag leest u meer over deze en andere activiteiten en zullen wij aangeven welke concrete resultaten er in 2014 zijn behaald. Wilt u meer weten of heeft u nog tips? Laat het ons weten via
[email protected]. U kunt ons ook volgen op Facebook en Twitter. Uw reactie is van harte welkom! Wij danken u voor uw interesse in onze organisatie en wensen u veel leesplezier. Jonne Gaemers, Voorzitter College van Bestuur
5
1. Kerntaken en organisatie 1.1 Kerntaak Tabijn is een stichting voor katholiek, protestants-christelijk, oecumenisch, interconfessioneel en algemeen bijzonder onderwijs. Onze kerntaak is het verzorgen van onderwijs. Daarnaast organiseert Tabijn op een aantal van haar scholen de buitenschoolse opvang. Binnen de door Tabijn aangegeven kaders bepalen onze scholen zelf hun onderwijskundig beleid.
1.2 Organisatie De organisatiestructuur van Tabijn ziet er als volgt uit: Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) houdt toezicht op het functioneren van het College van Bestuur (CvB) en op het functioneren van de organisatie als geheel. De raad adviseert het CvB gevraagd en ongevraagd en functioneert als klankbord voor het CvB. De RvT is de werkgever van het CvB. Zijn verdere taken zijn vastgelegd in de statuten van de stichting Tabijn. U vindt de statuten op onze website www.tabijn.nl. De Raad van Toezicht (RvT) bestaat uit de volgende leden:
•
Dhr. A. de Wit, voorzitter (voorzitter College van Bestuur ROC Kop van Noord-Holland) • Dhr. S. van Keulen, vicevoorzitter (adviseur en interim-manager) • Mevr. S. de Boer (voormalig lid College van Bestuur Dunamare Onderwijsgroep) • Dhr. R. Deen (manager beroepsopleidingen Tata Steel Training Centre, Tata Steel) • Mevr. M. van Tunen (diensthoofd bestuurlijke aangelegenheden Politie Kennemerland; nevenfunctie gemeenteraadslid voor de PvdA in Heemskerk)
6
College van Bestuur Het éénhoofdig College van Bestuur is het bevoegd gezag van Tabijn. In de praktijk betekent dit dat het CvB alle portefeuilles beheert en integraal verantwoordelijk is voor het beleid van Tabijn. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de RvT. Tot de bestuurlijke kerntaak behoren de verdere professionalisering van de organisatie en de stimulering van de kwaliteit van het onderwijs. Het college staat in verbinding met de scholen en behartigt externe belangen. Het CvB stuurt de algemene directie en de sectormanagers aan. Het College van Bestuur bestaat uit: Dhr. J.P. Gaemers, voorzitter. Nevenfuncties van de heer Gaemers • Lid Raad van Toezicht Stichting Basisscholen Alkemade • Lid Raad van Toezicht Stichting Mozarthof ZML • Bestuurslid Stichting Playing for Success Alkmaar Algemene directie De twee leden van de algemene directie sturen de schooldirecteuren aan en ondersteunen deze op verschillende terreinen. Zij zijn de hiërarchische leidinggevenden van de schooldirecteuren en voeren derhalve met hen de functionerings- en beoordelingsgesprekken, de opbrengstgesprekken en de halfjaarlijkse managementoverleggen. Verder nemen zij de beleidsvoorbereiding en -ondersteuning op het terrein van onderwijs voor hun rekening en geven zij uitvoering aan het (onderwijskundig) strategisch beleid. Tenslotte ondersteunen zij het CvB in brede zin bij het uitoefenen van de bestuurstaken en vervangen zij het CvB bij afwezigheid. De algemene directie bestaat uit mevr. F.L. Loth en dhr. W.T. Noom.
Onderwijsbureau In het onderwijsbureau zijn de sectoren HRM en bestuursondersteuning, ICT, huisvesting en administratie ondergebracht. Elke sector wordt aangestuurd door een eigen sectormanager.
•
Sector Human Resource Management & bestuursondersteuning De sector HRM en bestuursondersteuning is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid van Tabijn. Kortweg kan worden gesteld dat deze sector het beste uit de ongeveer 550 medewerkers van Tabijn wil halen. Als onze medewerkers goed functioneren en met plezier hun werk doen straalt dat immers uit op onze leerlingen. Professionalisering van de medewerkers is daarbij een sleutelbegrip. Naast de sectormanager bestaat de sector HRM en bestuursondersteuning uit twee personeelsfunctionarissen, een office manager die de secretariële en administratieve ondersteuning van het CvB en de algemene directie verzorgt en een medewerker communicatie.
•
Sector administratie Tabijn is niet alleen een onderwijsorganisatie maar ook een zelfstandig en erkend administratiekantoor. Dit administratiekantoor is ondergebracht in de sector administratie. Een groot voordeel hiervan is dat Tabijn de personeels- en salarisadministratie in eigen huis heeft en niet afhankelijk is van een extern administratiekantoor. De lijnen naar de scholen zijn daardoor kort en ook financieel is dit voordelig.
De sector administratie kent naast de financial controller/sectormanager een salarisadministrateur, een medewerker salarisadministratie, een medewerker personeelsadministratie, twee medewerkers financiën en een medewerker administratie. Ook de kantinemedewerker hoort bij de sector administratie.
•
Sector ICT In ons onderwijs speelt ICT een belangrijke rol. De sector ICT houdt de digitale infrastructuur op peil en ontwikkelt deze verder. De sector ondersteunt de scholen bij het maken van (onderwijskundig) beleid op het gebied van ICT en biedt scholing aan alle medewerkers van Tabijn. De sectormanager geeft leiding aan twee systeem-/netwerkbeheerders en een ICT-consultant.
•
Sector huisvesting Alle zaken die te maken hebben met nieuwbouw, renovatie en onderhoud van de vele schoolgebouwen van Tabijn liggen in handen van de sector huisvesting. De sectormanager voert, samen met het CvB, het overleg met de zeven gemeenten waarin de Tabijnscholen zijn gevestigd, over de huisvesting van de scholen. Naast de sectormanager en een medewerker huisvesting maken drie onderhoudsmedewerkers deel uit van de sector. Zij voeren het dagelijks onderhoud aan de gebouwen uit.
Raad van Toezicht
1.3 Organogram
College van Bestuur Algemene directie
GMR
Bestuursbureau
Directeurenberaad
(Sectoren HRM en bestuursondersteuning, ICT, huisvesting en administratie)
SCHOLEN
7
2. Strategisch beleid
2.1
Het strategisch beleidsplan 2014- 2018
Het strategisch beleidsplan 2014-2018 ‘Tabijn: de beste basis; leren op hoog niveau’ is begin 2014 door het bestuur vastgesteld en door de Raad van Toezicht goedgekeurd. In dit hoofdstuk worden de doelstellingen van het strategisch beleidsplan vermeld. Het plan borduurt in zekere mate voort op het voorgaande strategisch beleidsplan (‘Focus op kwaliteit’) dat de periode 2010 t/m 2013 besloeg. Met dit plan heeft Tabijn belangrijke stappen gezet in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de bedrijfsvoering. Uit een evaluatie eind 2013 is gebleken dat er ook doelstellingen maar ten dele of nog niet waren gerealiseerd. Deze punten zijn, indien relevant, meegenomen in het nieuwe strategisch beleidsplan. Het strategisch beleidsplan is vanaf 2010 steeds uitgewerkt in jaarplannen die het kalenderjaar besloegen. In de nieuwe strategische cyclus wordt het schooljaar als uitgangspunt genomen. Het eerste jaarplan van het nieuwe strategisch beleid heeft betrekking op het schooljaar 2014-2015. In de hierna volgende hoofdstukken van dit jaarverslag wordt verslag gedaan van de activiteiten die zijn opgestart op basis van het jaarplan 2014-2015 en van de (overige) resultaten die zijn behaald in 2014.
2.2 Externe ontwikkelingen Ontwikkeling 1: meer druk op scholen om de onderwijsresultaten te verhogen De overheid is de laatste jaren steeds meer nadruk gaan leggen op het versterken van de prestaties van het (primair) onderwijs. Voor een belangrijk deel wordt dit ingegeven door de prestaties van ons onderwijssysteem in vergelijking met andere landen (weergegeven in de PISA-ranglijsten). De positie van het Nederlandse onderwijs is relatief verslechterd. Onder minister van Bijsterveldt werd daarom in 2011 het actieplan Basis voor Presteren gelanceerd en in hetzelfde jaar het actieplan Leraar 2020. Beide beleidsplannen vormden de basis voor het tussen de PO-Raad en de Minister voor OCW gesloten bestuursakkoord. Het bestuursakkoord van 17 januari 2012 legde de afspraken tussen de sector en overheid vast. De afspraken hebben vooral betrekking op opbrengstgericht werken en op professionalisering van leerkrachten en leidinggevenden. In
8
het najaar van 2013 is deze ontwikkeling verder versterkt met de afsluiting van het nationaal onderwijsakkoord, waarmee de overheid ook structureel extra financiële middelen toekent aan het primair onderwijs ter verhoging van de onderwijskwaliteit. Ontwikkeling 2: van de professionaliteit van scholen en besturen wordt meer verwacht Het bestuursakkoord van 2012 en het nationaal onderwijsakkoord van 2013 vatten heel treffend samen dat de verdere professionalisering van de sector van het grootste belang is voor een hogere onderwijskwaliteit. De professionaliteit van schoolbesturen en de wijze waarop interne toezichthouders (raden van toezicht) daar toezicht op houden, staat door een aantal affaires weer sterk in de belangstelling. De laatste jaren is de autonomie van schoolbesturen ter discussie komen te staan en is er een aantal wettelijke bevoegdheden voor de minister gecreëerd om bij tegenvallende prestaties in te kunnen grijpen. Onderdeel van de professionaliteit van de wijze waarop scholen worden geleid en bestuurd, is een toegenomen nadruk op transparantie. In 2012 is het project Vensters PO gestart, waarbij schoolbesturen opbrengsten en andere kengetallen via internet openbaar maken. Dit dient verschillende doelen: verantwoording naar de omgeving, van elkaar leren en elkaar stimuleren tot kwaliteitsverbetering. Vanaf 2015 maken alle schoolbesturen de opbrengsten van hun basisscholen openbaar in Vensters PO. Ontwikkeling 3: passend onderwijs Sinds 1 augustus 2014 zijn scholen verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Leerlingen worden alleen nog door scholen voor speciaal onderwijs aangenomen als regionale bestuurlijke samenwerkingsverbanden daartoe toestemming geven. Deze samenwerkingsverbanden bestaan uit reguliere basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband heeft tot doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren. Daarbij staat het ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben centraal. Tabijn participeert met haar scholen in twee regionale samenwerkingsverbanden: het samenwerkingsverband IJmond en het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland. Ontwikkeling 4: krimp eerder regel dan uitzondering Tabijn heeft basisscholen in de regio Midden- en Noord-Kennemerland. In deze brede regio is over het algemeen sprake van krimp, dat wil zeggen dalende leerlingenaantallen. Deze ontwikkeling speelt al meerdere jaren en zal zich ook de komende jaren voortzetten. Dit heeft gevolgen voor het personeelsbestand, de huisvestingsituatie en de inkomsten van onze organisatie. Samenvattend: de lat komt hoger te liggen Samenvattend kunnen we concluderen dat de lat voor het primair onderwijs de laatste jaren telkens een beetje hoger wordt gelegd. De onderwijsprestaties van het primair onderwijs in het algemeen moeten beter en dat houdt in dat de professionaliteit van leraren, leidinggevenden en toezichthouders aandacht moet krijgen. De
rijksoverheid tracht dit te bereiken door aan de ene kant te stimuleren met extra geld, en aan de andere kant stelt zij ook strakkere wetgeving vast. Tabijn verkeert in de gelukkige omstandigheid dat onze scholen al kwalitatief goed onderwijs bieden. Daarmee stellen we de rijksoverheid tevreden. Maar wij willen méér dan voldoen aan externe eisen: vanuit onze passie voor de optimale ontwikkeling van het kind de lat hoger leggen en uitstekend en innovatief onderwijs realiseren.
2.3 De missie Tabijn als organisatie voor primair onderwijs staat voor hoge kwaliteit. Het bestuur en de scholen van Tabijn staan garant voor uitstekend, modern onderwijs in een inspirerende leeromgeving. Vanuit de kernwaarden verbinding, inspiratie, vertrouwen en ambitie worden medewerkers en leerlingen voortdurend gestimuleerd te leren van elkaar en te werken aan hun eigen ontwikkeling en resultaten. Tabijn ziet ouders in dit verband als educatieve partners.
2.4 De visie De Tabijnscholen realiseren in de periode 2014-2018 leren op hoog niveau en gaan behoren tot de beste scholen in de regio. Onder leren op hoog niveau verstaan wij onderwijs waarbij er sprake is van: • leerlingen die zich maximaal ontwikkelen, • betrokken ouders, • professionele leraren en teams, • effectieve en inspirerende leiders, • innovatie met behulp van ICT. 1. Leerlingen ontwikkelen zich maximaal Leerlingen ontwikkelen hun talenten en leren (naar hun mogelijkheden) op hoog niveau. Daarbij worden ze goed voorbereid op hetgeen de samenleving van de 21e eeuw van hen vraagt. 2. Betrokken ouders Ouders zijn betrokken bij het leerproces van de leerling. Wij zien de school en ouders als educatieve partners. 3. Professionele leraren en teams Leraren leren van elkaar en professionaliseren zich voortdurend. In teamverband werken leraren nauw samen aan het realiseren van kwalitatief hoogwaardig onderwijs. 4. Effectieve en inspirerende leiders Leidinggevenden spelen een belangrijke rol bij het realiseren van hechte, lerende teams. Effectieve en inspirerende leiders zijn nodig om de talenten van leraren te ontwikkelen en optimaal te benutten. 5. Innovatie met behulp van ICT In het kader van 21e eeuwse vaardigheden is de inzet van ICT in het onderwijsproces onmisbaar. Leraren maken in hun didactisch handelen en bij de organisatie van hun onderwijs optimaal gebruik van de modernste ICT-middelen.
2.5 Besturingsfilosofie Tabijn realiseert zich dat goed, deugdelijk bestuur van groot belang is voor de eigen organisatie en dat goed bestuur bijdraagt aan goed onderwijs voor ieder kind. Tabijn onderschrijft in dit verband de Code Goed Bestuur in het primair onderwijs van de PO-Raad en handelt hier ook naar. Bij de besturing van de organisatie gaat Tabijn uit van een aantal kernwaarden. Deze kernwaarden komen tot uitdrukking in de competenties en in het gedrag en het handelen van alle bij de besturing van de organisatie betrokken medewerkers (leidinggevende op alle niveaus). Het gaat om de volgende kernwaarden:
• • • •
Verbinding Inspiratie Vertrouwen Ambitie
Deze kernwaarden hebben een nauwe relatie met de missie en visie van de organisatie.
2.6 Strategische doelen voor 2014 – 2018 Het strategisch beleidsplan 2014-2018 kent zes hoofddoelstellingen. Deze worden hieronder kort beschreven.
HOOFDDOEL 1: ALLE LEERLINGEN LEREN OP HOOG NIVEAU Alle leerlingen kunnen binnen de scholen van Tabijn vanuit nieuwsgierigheid en verwondering hun talenten ontwikkelen en op hoog niveau leren. Het resultaat van dit doel is dat de leerrendementen van Tabijnscholen hoog zijn. Dat wil zeggen dat we kijken naar hoge (eind)cijfers op de kernvakken, maar ook naar vaardigheden die zich niet of lastig in cijfers laten uitdrukken, zoals sociale burgerschapsvaardigheden, leren te leren (metacognitie) en (sommige) 21e eeuwse vaardigheden. We benadrukken dat het gaat om álle leerlingen. We leren onze leerlingen zoveel mogelijk zelf hun leren vorm te geven. Metacognitie gaat ervan uit dat het onderwijs zo is ingericht dat leerlingen uitgedaagd worden te achterhalen op welke manier zij het beste hun eigen leren kunnen reguleren. Er zijn vele manieren om metacognitie tot stand te brengen. Gemeenschappelijke deler is dat de leraren zo vroeg mogelijk leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerresultaten en hen daarin ondersteunen. Leren op hoog niveau betekent ook dat leerlingen weten waarom zij iets (moeten) leren. Als leerlingen begrijpen waarom zij iets leren, dan gaan zij het leren meer als een uitdaging zien en wordt hun intrinsieke motivatie om te leren groter. Tabijn zal de komende jaren benutten om deze benadering op leren - in samenspraak met de scholen - verder vorm te geven. Leren op hoog niveau bevat - naast het aanleren van kennis - ook het verwerven van de vaardigheden die nodig zijn om in de 21e eeuw een zinvolle plek in de samenleving te kunnen innemen. De scholen van Tabijn bereiden leerlingen door het - in interactieve onderwijsvormen - aanbieden van 21e eeuwse vaardigheden hierop voor zodat ze als toekomstige generatie de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zichzelf, mens en milieu.
9
HOOFDDOEL 2: LERAREN LEREN VAN ELKAAR EN PROFESSIONALISEREN ZICH CONTINU Het voorgaande strategische doel van Tabijn dat is gericht op leerlingen, geldt óók voor onze leraren. Immers: ook leraren versterken hun effectiviteit wanneer zij leren te leren en 21e eeuwse vaardigheden ontwikkelen. Tabijn ontwikkelt de komende jaren opvattingen over de gewenste professionaliteit van onze leraren om de doelen van ons strategisch beleid waar te kunnen maken. Onder professionele leraren verstaan we in ieder geval: 1. Professionele leraren bij Tabijn hebben, door het systematisch analyseren van het onderwijsleerproces, zicht op het talent van elke leerling en kunnen dit vertalen naar een leerlinggerichte aanpak; 2. Professionele leraren zien ouders als educatieve partners en communiceren vol zelfvertrouwen, open en constructief met hen; 3. Professionele leraren bij Tabijn zijn lifelong learners door systematisch op het eigen handelen en de eigen ontwikkeling te reflecteren.
HOOFDDOEL 3: TABIJN VERSTERKT DE KWALITEIT EN HET GEBRUIK VAN ICT Tabijn heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT), zowel in het onderwijsproces als in de ondersteunende processen. Onze ambities maken duidelijk dat doorontwikkeling van de kwaliteit en het gebruik van ICT hoognodig is, met name op drie gebieden: 1. Onderwijs: in het kader van 21e eeuwse vaardigheden zal de rol van ICT in het onderwijsproces steeds belangrijker worden. Leraren bij Tabijn maken in hun didactisch handelen optimaal gebruik van de beschikbare ICT-hulpmiddelen. Leraren zetten ICT ook in om de eigen vakbekwaamheid te ontwikkelen en onderhouden. Er wordt geïnvesteerd in de ICT-vaardigheden van leraren, of dit nu onderwijskundige toepassingen betreft of toepassingen in de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen, digitale portfoliosystemen enzovoorts). 2. Bedrijfsvoering: (a) Tabijn investeert in de uitbreiding van het bestaande geïntegreerde ICT-systeem, waarin de leerlingen cognitief en sociaal-emotioneel optimaal kunnen worden gevolgd; (b) Tabijn investeert in een passende ondersteuning voor ICT-gebruikers. 3. Communicatie met ouders: naast de huidige vormen van informatievoorziening realiseert Tabijn een ICT-platform voor ouders waar actuele leerinhouden en resultaten van de kinderen geraadpleegd kunnen worden.
HOOFDDOEL 4: TABIJN WERKT MET TEAMS ALS BASIS VOOR UITSTEKEND EN INNOVATIEF ONDERWIJS Uit onze ervaringen en uit internationaal onderzoek komt duidelijk naar voren dat uitstekend en innovatief onderwijs niet het resultaat is van enkele bevlogen en zeer goed presterende leraren. Uitstekend en innovatief onderwijs vindt plaats dáár waar de leerling te maken heeft met een serie aan zeer goed presterende leraren, die gezamenlijk werken in een professioneel samenwerkingsverband: het team.
10
1. Tabijnscholen realiseren professionele teams met een veilig en professioneel klimaat, waarin leraren met elkaar reflecteren op de kwaliteit van het onderwijs, leerprestaties van leerlingen en hun eigen functioneren. Zij stellen de juiste vragen en geven professionele feedback. Binnen de scholen worden mogelijkheden gecreëerd voor leraren om te participeren in collegiale consultaties en intervisie, klasbezoeken bij elkaar en het samen voorbereiden van verschillende activiteiten. 2. Elk team van een Tabijnschool erkent, herkent en versterkt de kwaliteiten van de teamleden en benut deze om uitstekend en innovatief onderwijs te geven en te borgen. Om tot een optimale mix van kwaliteiten te komen stimuleert Tabijn vrijwillige mobiliteit tussen scholen.
HOOFDDOEL 5: TABIJN VERSTERKT DE ROL VAN OUDERS EN ANDERE PARTNERS Om uitstekend onderwijs te kunnen bieden moeten scholen ook samenwerken. Er zijn vele maatschappelijke partners rondom de school – zoals ouders, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, voortgezet en hoger onderwijs, welzijns- en zorginstellingen, Centra voor Jeugd en Gezin, sportinstellingen, gemeentelijke organisaties, woningbouwcorporaties, bibliotheken, musea en overige educatieve organisaties. Onderzoek en ervaring laat zien dat samenwerken in een keten van werken, wonen/recreëren, leren en zorg, kansen creëert voor kinderen. Daarom is soms intensieve samenwerking met ouders en andere partners (stakeholders) van groot belang. Ook geven deze stakeholders in hun feedback aan in welke mate de Tabijnscholen kwalitatief hoogwaardig onderwijs bieden en legitimeren daarmee (naast bijvoorbeeld de inspectie van het onderwijs) de inspanningen van de scholen. De uitdaging waar we voor staan is samenwerkingsrelaties te organiseren die onze leerlingen verder helpen, of dat nu op het gebied van de kerndoelen is, of in een bredere maatschappelijke context.
HOOFDDOEL 6: BIJ TABIJN WERKEN EFFECTIEVE EN INSPIRERENDE LEIDERS Uit onderzoek blijkt dat leiders een grote invloed hebben op de prestaties van leerlingen. Wij werken gezamenlijk aan het vormgeven van effectief en inspirerend leiderschap binnen Tabijn, opdat onze leidinggevenden met vertrouwen en gevoel van eigenwaarde leiding geven. Tabijn zal zich ervoor inspannen om de randvoorwaarden te creëren waarbinnen het leren op hoog niveau en van elkaar plaats kan vinden. Op die manier kunnen leidinggevenden zich vanuit hun intrinsieke motivatie en verantwoordelijkheidsbesef verder professionaliseren met als belangrijkste doel: de leerprestaties van leerlingen blijvend te verhogen. Implementatie De strategische doelstellingen van Tabijn zullen zowel bovenschools als op schoolniveau worden opgepakt. Bovenschools zal er jaarlijks een jaarplan worden opgesteld waarin de doelen voor dat specifieke jaar worden geconcretiseerd in heldere activiteiten. Op schoolniveau zal het strategisch beleid worden vertaald in een vierjarig schoolplan, dat eveneens jaarlijks wordt uitgewerkt in een jaarplan. Het strategisch
beleidsplan, het bovenschoolse jaarplan, het schoolplan en het schooljaarplan worden in de kwaliteitscyclus van Tabijn periodiek en structureel geëvalueerd. Dat gebeurt op diverse niveaus in de organisatie: door de Raad van Toezicht in overleg met het College
van Bestuur, door het College van Bestuur in overleg met de algemene directie en de sectormanagers, door de algemene directie in overleg met de directeuren van de individuele scholen en door de schooldirecteur met het eigen docententeam.
Studiereis naar Noorwegen In het voorjaar van 2014 heeft een aantal Tabijndirecteuren en (een deel van) de algemene directie een bezoek gebracht aan hun Noorse collega’s in Bergen om met elkaar en van elkaar te leren. Terwijl Nederland op de PISA ranglijst steeds verder daalt is Noorwegen de laatste jaren enorm omhoog geklommen. De onderwijssystemen in beide landen zijn redelijk vergelijkbaar en de vraag is dan ook hoe het kan dat het bij de een goed gaat en bij de ander stagneert. Het studiegroepje heeft een aantal basisscholen bezocht en heel veel gesprekken gevoerd met collega’s uit het veld en met de gemeente Bergen. In Noorwegen is namelijk de gemeente verantwoordelijk voor het onderwijs. Hieronder een aantal zaken dat de Tabijncollega’s is opgevallen: Zo is bijvoorbeeld de opleiding voor Noorse leerkrachten anders geregeld dan in Nederland. Iedereen heeft minimaal een masteropleiding. De leerlingen in Noorwegen gaan in vergelijking met Nederland later naar de basisschool maar behalen uiteindelijk dezelfde resultaten. Tot ze zes jaar oud zijn gaan de jonge kinderen naar de ‘Barnehage’, een combinatie van crèche en kleuterschool. Alle kinderen gaan elke dag naar buiten, weer of geen weer. Dit biedt de nodige
fysieke en sociale uitdagingen die kinderen nodig hebben om te leren. Bewegen is goed voor de ontwikkeling van de hersenen en de cognitieve prestaties, weet men in Noorwegen. Alle basisscholen werken met het Trivsel*-programma. Met dit programma wordt er actief gewerkt aan een positieve cultuur waarbij vriendelijkheid, respect, veiligheid en verantwoordelijkheid spelenderwijs worden geoefend. Alle scholen werken met een continu-rooster. Over het algemeen zijn de klassen niet groter dan 24 leerlingen en mag de leraar steunen op extra handen in de klas. Bij terugkomst werd het geleerde meteen in de praktijk gebracht. De Windhoek heeft bijvoorbeeld het groen rondom de school aangepast en een parcours aangelegd voor de leerlingen. De Willem-Alexanderschool heeft een natuurtuin aangelegd en op veel scholen zijn de pauzes anders ingericht. Zo wordt er bijvoorbeeld ook de beschikbare ruimte beter benut, zijn de pauzetijden aangepast/verlengd en is er meer buitenspeelmateriaal aangeschaft. Nu nog afwachten hoe de resultaten zich gaan ontwikkelen… *trivsel = welzijn, het naar je zin hebben
11
3. ORGANISATORISCHE ONTWIKKELINGEN EN GOVERNANCE 3.1 Governance algemeen Tabijn vindt goed en deugdelijk bestuur zeer belangrijk. Het bestuur van Tabijn heeft enkele jaren geleden samen met enkele andere leden van de PO-Raad aan de wieg gestaan van de Code Goed Bestuur in het primair onderwijs die in 2010 is ingevoerd. Tabijn onderschrijft de Code Goed Bestuur, evalueert deze geregeld en voldoet aan de bepalingen uit de code. Verder wordt het functioneren van de Raad van Toezicht en van het College van Bestuur van Tabijn jaarlijks geëvalueerd. De Raad van Toezicht heeft het eigen functioneren in 2014 geëvalueerd m.b.v. een externe organisatie. De evaluatie van het functioneren van het College van Bestuur vindt plaats door de Raad van Toezicht, uiteraard in overleg met de bestuurder. Uit beide evaluaties zijn een aantal aanbevelingen en verbetermaatregelen voortgekomen, die door de Raad van Toezicht en het bestuur zijn opgevolgd. Ook bestuur en toezichthouders maken hiermee onderdeel uit van de verbetercultuur binnen Tabijn: het steeds kritisch reflecteren op het eigen gedrag en het continu streven naar verbetering van het eigen functioneren.
3.2 Introductie gedragscode In februari 2014 heeft de voorzitter van het CvB, op het plein van basisschool De Duif in Heiloo, samen met de leerlingen, directie en leerkrachten van de school, de gedragscode van Tabijn geïntroduceerd. De gedragscode betreft duidelijke afspraken over gewenst en integer gedrag. Deze afspraken zijn verwoord in vier kernwaarden: respect, verantwoordelijkheid, veiligheid en ontwikkeling. De gedragscode geldt voor medewerkers, leerlingen, ouders en andere betrokkenen bij Tabijn. Het doel van de gedragscode is om, vanuit een optimistische mensvisie, een veilige en stimulerende leeromgeving te realiseren op alle Tabijnscholen. Alle scholen hebben inmiddels de gedragscode, die de vorm heeft van een kubus, ontvangen. De gedragscode is zichtbaar in alle klaslokalen en werkruimtes van de scholen en tevens in de werkruimtes van het bestuursbureau.
Ontwikkeling respect verantwoordelijkheid veiligheid
3.3 Ontwikkeling van het leerlingen- aantal De Tabijnscholen bevinden zich in een krimpregio. Dat is te merken aan de ontwikkeling van het leerlingenaantal. In de periode 20072013 is het leerlingenaantal van de Tabijnscholen gedaald met ca. 8%. In 2014 is het leerlingenaantal van de Tabijnscholen t.o.v. 2013 met 147 afgenomen van 5.625 naar 5.478 leerlingen (een krimp van 2,6%). De krimp van het leerlingenaantal op de Tabijnscholen de afgelopen jaren ligt over het algemeen lager dan die van andere schoolbesturen in de regio. Dat betekent dat de Tabijnscholen over de gehele linie aan marktaandeel winnen (met die kanttekeningen dat de ontwikkelingen op lokaal niveau aanzienlijk verschillen). Hoewel dit geen specifieke beleidsdoelstelling is, is het een positieve ontwikkeling! Minder krimp betekent meer ruimte voor behoud van personeel en voor het aantrekken van nieuwe medewerkers. Wat betreft de ontwikkeling van het leerlingenaantal is er wel sprake van (soms grote) verschillen tussen de scholen: sommige scholen blijven min of meer stabiel, sommige scholen groeien, andere scholen dalen licht en enkele scholen dalen sterk qua leerlingenaantal. Sommige scholen lopen qua leerlingenaantal zo sterk terug dat een voortbestaan als zelfstandige school niet langer mogelijk is. Dit heeft de afgelopen jaren betrekking op de Alkmaarse scholen Oranjehof en Prinsenhof en op de Augustinus in Castricum.
3.4 Fusie Oranjehof – Prinsenhof tot DURV! Vanwege de forse daling van het leerlingenaantal op de Alkmaarse scholen Prinsenhof (bestaande uit twee locaties) en Oranjehof (eveneens bestaande uit twee locaties) heeft het CvB medio 2013 het voornemen geuit om deze scholen per 1 augustus 2014 te fuseren. Dit is in het najaar van 2013 met alle bij de school betrokkenen, waaronder ook ouders, gecommuniceerd. Vervolgens is het fusietraject conform het fusieprotocol van Tabijn opgestart. In het voorjaar van 2014 hebben de medezeggenschapsraden van de betrokken scholen ingestemd met het fusierapport en de fusie-effectrapportage. Ook de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Tabijn heeft ingestemd met de fusie. Daarop heeft het CvB het definitieve fusiebesluit genomen. De fusie is gerealiseerd per 1 augustus 2014. De nieuwe fusieschool bestaat uit drie locaties. De locatie Kofschipstraat van de Oranjehof is met ingang van 1 augustus 2014 gesloten. De naam van de nieuwe (fusie)school luidt: DURV!
12
DURV! staat voor D durven! U uitdagen! R respecteren! V volgende stap!
3.5 Fusie Augustinus en Toermalijn Het leerlingenaantal van basisschool Augustinus in Castricum is de afgelopen jaren sterk teruggelopen; zodanig dat er bij directie en team twijfel ontstond of de onderwijskwaliteit in de toekomst nog wel gegarandeerd zou kunnen worden. Bij voortgaande daling zou de school qua leerlingenaantal bovendien binnen enkele jaren onder de voor Castricum geldende opheffingsnorm terechtkomen. Daarmee vervalt de bekostigingsgrondslag en kan de school niet langer zelfstandig voortbestaan. Begin 2014 heeft het CvB daarom het voornemen uitgesproken om te komen tot een fusie met de naburige Tabijnschool Toermalijn, per 1 augustus 2015. Dit is met alle bij de scholen betrokkenen gecommuniceerd. In de tweede helft van 2014 is het fusietraject ingezet.
3.6 Rechtszaak tegen voormalig bestuurder Tabijn In 2008 zijn na een extern onderzoek de toenmalige voorzitter College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht van Tabijn (gefaseerd) teruggetreden. Dit vanwege een onrechtmatige pensioenregeling die in 2003 was getroffen met een oud-bestuurder van Tabijn en diens echtgenote. Daarna is er door het nieuwe bestuur van Tabijn een juridische procedure gestart tegen de oud-bestuurder en zijn echtgenote. Na een aantal tussentijdse procedures en tussenvonnissen heeft de rechter in 2014 uiteindelijk vonnis gewezen in deze zaak, waarbij Tabijn in het gelijk is gesteld. De pensioenregeling is door de rechter nietig verklaard en de oud-bestuurder en zijn echtgenote zijn aansprakelijk gesteld en veroordeeld tot het terugbetalen van het schadebedrag aan Tabijn. De wederpartij is niet in hoger beroep gegaan. Daarmee is het vonnis definitief en onherroepelijk.
3.7 Fusie Stichting Tabijn en Steun- stichting
rechtspersonen tezamen) worden opgemaakt. In het kader van openheid, transparantie en vermindering van de administratieve last is in het schooljaar 2013/2014 onderzocht of deze constructie ongedaan gemaakt zou kunnen worden door een fusie tussen beide rechtspersonen. Bij het onderzoek zijn de accountant van Tabijn (KPMG), de belastingdienst en het ministerie van OCW betrokken. De uitkomst van het onderzoek was positief: er waren geen belemmeringen voor een fusie tussen de stichting Tabijn en de steunstichting. Op 31 december 2014 is bij de notaris de akte ondertekend, waardoor met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 de steunstichting is opgegaan in de stichting Tabijn.
3.8 Tabijndag 2014 - Talenten ont- plooien: oefenen, leren, spelen en ontwikkelen Eens in de ongeveer twee jaar organiseert Tabijn een personeelsdag voor alle medewerkers, de Tabijndag. Voor de invulling van de dag wordt gestreefd naar een mix van inhoudelijke en ontspannende activiteiten. In 2012 stond de Tabijndag in het teken van social media in het onderwijs. De effecten van deze dag zijn twee jaar later duidelijk merkbaar in de scholen. In de klas wordt veel meer gebruik gemaakt van tablets, iPads en laptops. Sommige scholen hebben Facebook omarmd om leuke berichtjes te delen. Ook Tabijn heeft een Twitteraccount en een Facebookpagina. Tabijndag 2014 vond op 3 oktober, twee dagen voor de dag van de leerkracht, plaats in het AZ-stadion in Alkmaar. Dit keer stond de middag in het teken van het samenwerkingsovereenkomst van Tabijn met het Centrum Brein & Leren van de VU Amsterdam. In de keynote ging prof. dr. Jelle Jolles in op talentontplooiing in de basisschool. In de workshops stonden de verschillende onderzoeken die medewerkers van het Centrum Brein & Leren op de Tabijnscholen doen centraal. Een greep uit het aanbod: stimuleren van nieuwsgierigheid, leesplezier en leesbevordering, ruimtelijk redeneren in de klas, talige rekensommen en visualiseren, weetlust…. De workshops werden verzorgd door medewerkers van het onderzoeksteam. Uit de evaluatie bleek dat één workshop qua inhoud en presentatie niet voldeed aan de verwachtingen, over de andere workshops waren de meningen verdeeld. De deelnemers waren zeer te spreken over de organisatie van de dag, de lunch, de locatie en de sfeer. Bijzonder veel lof kreeg de aftrap van de middag, het opzwepende filmpje met beelden van alle Tabijnscholen.
Tabijn kende tot voor kort twee rechtspersonen: de Stichting Tabijn en de Stichting tot Steun aan de Stichting Tabijn (kortweg: Steunstichting). Deze constructie is in de eerste helft van de jaren 2000 in het leven geroepen vanwege het eigendom van het gebouw van het bestuursbureau. Omdat schoolbesturen geen vastgoed mochten bezitten, werd een steunstichting in het leven geroepen. De steunstichting was eigenaar van het pand van het bestuursbureau. De leden van de Raad van Toezicht waren tevens bestuurslid van de steunstichting. Deze constructie leidde tot extra administratieve lasten want ook voor de steunstichting moest immers een begroting, jaarrekening en bestuursverslag opgemaakt te worden. Daarnaast moest er jaarlijks een geconsolideerde jaarrekening (van beide
13
4. ONDERWIJS EN KWALITEITSZORG 4.1. Passend onderwijs Samenwerkingsverbanden Tabijn participeert in twee samenwerkingsverbanden: samenwerkingsverband PO Noord-Kennemerland en Passend Onderwijs IJmond. In januari 2014 is voor de directeuren en intern begeleiders van Tabijn van beide samenwerkingsverbanden een bijeenkomst georganiseerd om met elkaar te discussiëren over het concept ondersteuningsplan. Tabijn vindt het belangrijk dat directeuren en intern begeleiders meedenken en mee praten over de ambities en ontwikkelingen binnen passend onderwijs. In juni 2014 is in elk samenwerkingsverband het ondersteuningsplan vastgesteld. Het ondersteuningsplan vervangt het zorgplan. Ontwikkelingen in de samenwerkingsverbanden zijn tijdens elke bijeenkomst van intern begeleiders, veelal in aanwezigheid van het CvB, besproken. Hierdoor is het CvB goed op de hoogte van de ontwikkeling in de scholen m.b.t. passend onderwijs. In de werkgroep onderwijskwaliteit zijn de ontwikkelingen in de samenwerkingsverbanden ook een vast agendapunt. Zo vindt er afstemming plaats en worden ervaringen uitgewisseld. De schoolcomponent van de LGF-gelden die door het ministerie van OCW voor het schooljaar 2014-2015 beschikbaar zijn gesteld zijn volgens een verdeelsleutel over de scholen verdeeld. Er zijn wel verschillen tussen de samenwerkingsverbanden: de hoogte van het bedrag per leerling verschilt, de mogelijkheid om een arrangement aan te vragen kan wel in het ene, maar niet in het andere samenwerkingsverband én in het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland zijn dit jaar de reserves van het vorige samenwerkingsverband verdeeld over de scholen. In het andere samenwerkingsverband had dit al eerder plaatsgevonden. Tabijn heeft alle gelden aan de scholen beschikbaar gesteld onder de voorwaarde dat de verkregen gelden besteed worden aan het realiseren van passend onderwijs voor alle leerlingen op de school. Plusactiviteiten In november 2013 is de werkgroep plusleerlingen gestart met het bundelen van informatie die betrekking heeft op plusleerlingen. Deze informatie zal in een digitale orthotheek beschikbaar gesteld worden. In 2014 is de werkgroep zes keer bij elkaar geweest. Tijdens deze
14
bijeenkomsten is er gewerkt aan het beleidsplan plusleerlingen, aan de opzet van een digitale orthotheek en aan de keuze van een signaleringssysteem voor meer- en hoogbegaafde kinderen. Er is een bijeenkomst voorbereid om in februari 2015 de ontwikkelde producten voor te leggen aan leerkrachten, intern begeleiders en directeuren en te bespreken. Dit om tot een goed onderbouwd advies aan het College van Bestuur te komen. Begeleiding dyslexie Alle scholen werken met het programma Kurzweil. Enkele scholen experimenteren daarnaast ook met andere programma’s voor kinderen met ernstige leesproblemen en dyslexie. De centrale digitale bibliotheek is opnieuw uitgebreid en de technische problemen zijn onder controle. In 2014 zijn er opnieuw 30 leerkrachten geschoold om effectiever te kunnen werken met het programma. In november is Kurzweil 3000 uitgekomen. Dit is een verbeterde versie die o.a. geschikt is voor de iPad. De nieuwe versie zal in 2015 ingevoerd worden. Netwerk intern begeleiders In 2014 zijn de intern begeleiders zes keer bij elkaar geweest. Opnieuw was de tevredenheid over de inhoud en de opzet van de bijeenkomsten groot. Evenals voorgaande jaren buigt een voorbereidingsgroep zich over de inhoud van de bijeenkomsten. Er zijn enkele vaste agendapunten die tijdens elke bijeenkomst aan de orde komen. Dit zijn: het gebruik van en de ontwikkelingen in het leerlingvolgsysteem ESIS, het uitwisselen van informatie (‘Halen en Brengen’), de ontwikkelingen in de samenwerkingsverbanden en een uur intervisie in kleine groepjes. De volgende inhoudelijke onderwerpen zijn aan de orde geweest: verbeteringen in het Early Warning Systeem (EWS), het maken van een goede evaluatie, de juiste analyse en de meest effectieve interventies, vervanging en gebruik van Cito-toetsen, de Centrale Eindtoets en het werken aan het ontwikkelingsperspectief.
4.2 Interne en externe kwaliteitszorg Kwaliteitsbezoeken door de onderwijsinspectie De onderwijsinspectie heeft in 2014 bij twee scholen (De Fakkel en Prinsenhof 1) een kwaliteitsonderzoek gedaan. Het overzicht is in de bijlage op blz. 58 opgenomen. De Fakkel: In het kader van het stelselonderzoek ‘onderwijs aan nieuwkomers’ heeft de onderwijsinspectie De Fakkel bezocht. Op De Fakkel krijgen leerlingen les die minder dan één jaar in Nederland zijn en de Nederlandse taal niet spreken. Na een jaar stromen de leerlingen uit naar het reguliere basisonderwijs. De Fakkel is onderdeel van basisschool Het Rinket in Heemskerk. De ervaringen die de inspectie met dit onderzoek heeft opgedaan worden gebruikt voor een landelijk onderzoek. De inspectie had een positieve indruk van het onderwijs aan nieuwkomers. Het onderwijsaanbod is goed gestructureerd en kwalitatief op orde. De manier waarop de kinderen met elkaar en anderen omgaan, de taakgerichte werksfeer en de wijze waarop de school de kwaliteit van het onderwijsleerproces borgt, kregen de beoordeling goed.
Prinsenhof 1: In mei 2014 heeft de onderwijsinspectie in het kader van het landelijk stelselonderzoek Basisschool Prinsenhof 1 in Alkmaar bezocht. De school heeft het basisarrangement gekregen. Alle indicatoren, op één na, werden voldoende gescoord. De analyse van het begrijpend lezen is nog onvoldoende. Op 5 december 2014 heeft de onderwijsinspectie een gesprek gevoerd met het bestuur over alle scholen van Tabijn. In dit gesprek zijn naast de risico’s en afspraken over scholen (zie ook Cito-eindopbrengsten 2012-2014), de ontwikkelingen in de twee samenwerkingsverbanden waarin Tabijn participeert, het nieuwe strategisch beleidsplan 20142018 en de ontwikkelingen binnen de onderwijsinspectie besproken. Handboek Kwaliteitszorg Tabijn op schoolniveau Kwaliteit mag geen toeval zijn! Daarom is systematisch werken aan de kwaliteit van het onderwijs noodzakelijk. In de praktijk betekent dit het juiste beleid formuleren, de juiste handelingen verrichten en op de goede manier evalueren of bereikt is wat de school wilde bereiken. Kwaliteitszorg is het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren zodat scholen in staat zijn duurzaam kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden.
Volgens onderstaand schema zijn de volgende aspecten in 2014 aan de orde geweest: 2012-2013
2014-2015
Opbrengsten 2x
Opbrengsten 3x
Systematisch vorderingen volgen 4x
Systematisch vorderingen volgen 4x
Voldoende leertijd
Voldoende leertijd
Afstemmen en organiseren
Afstemmen en organiseren
Cyclisch werken
Cyclisch werken
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
EWS vragenlijst Team functioneren en leidinggeven
EWS vragenlijst Onderwijsleerproces*
EWS vragenlijst Opbrengsten
EWS vragenlijst Onderwijs en leren*
Schoolklimaat Onderzoek ouders, leerlingen en personeel*
* wordt afgenomen in 2015
In dit handboek worden de thema’s binnen de kwaliteitszorg beschreven, alsmede de wijze waarop de thema’s worden onderzocht en wanneer de thema’s aan de orde zijn. In het draaiboek staan alle onderwerpen om het onderwijsleerproces te evalueren over een periode van vier jaar ingepland. In de planning voor de periode 20122016 (zie onderstaande tabel) wordt aangegeven welke onderwerpen per schooljaar aan de orde komen. Uit het handboek Kwaliteitszorg op schoolniveau zijn in 2014 de EWS vragenlijsten ‘Teamfunctioneren’, ‘Leidinggeven’, ‘Opbrengsten’ en ‘Schoolklimaat’ aan de orde geweest. Het laatste werd uitgevoerd in de vorm van een driehoeksmeting tevredenheid onder ouders, leerkrachten en leerlingen. De vragenlijsten zijn met behulp van de PO-spiegel digitaal uitgezet. De PO-spiegel is een online onderzoeksprogramma waarmee snel en eenvoudig in eigen beheer onderzoeken uitgevoerd kunnen worden. De PO-spiegel verzorgt ook een eenvoudige rapportage. Deze rapportage is op elke school binnen het team besproken. Vragen als ‘waar zijn we het met elkaar over eens en waarover niet, is er een grote discrepantie tussen de meningen, zijn er verbeterpunten’, kwamen in de teambespreking aan de orde. In de jaarverslagen van de scholen zijn de EWS vragenlijst en de uitkomsten van de teambespreking en eventuele vervolgstappen beschreven.
15
Planning 2012-2016 alle onderwerpen van kwaliteitszorgsysteem Tabijn op schoolniveau 2012-2013
2013-2014
2014- 2015
2015- 2016
Opbrengsten 2x
Opbrengsten 2x
Opbrengsten 3x
Opbrengsten 3x
Systematisch vorderingen volgen 4x
Systematisch vorderingen volgen 4x
Systematisch vorderingenvolgen 4x
Systematisch vorderingen volgen 4x
Voldoende leertijd
Voldoende leertijd
Voldoende leertijd
Voldoende leertijd
Afstemmen en organiseren
Afstemmen en organiseren
Afstemmen en organiseren
Afstemmen en organiseren
Cyclisch werken
Cyclisch werken
Cyclisch werken
Cyclisch werken
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
Extra zorg aan zorgleerlingen 4x
Onderwerpen die niet jaarlijks, maar om de twee of meer jaren aan de orde komen: EWS1 vragenlijst2: Risicofactoren EWS vragenlijst: Bovenschools management
EWS vragenlijst: Team functioneren en leidinggeven EWS vragenlijst: Opbrengsten
EWS vragenlijst: Onderwijsleerproces
EWS vragenlijst: Schoolklimaat Onderzoek ouders, leerlingen en personeel
EWS vragenlijst: Onderwijs en leren
Schoolklimaat Onderzoek ouders, leerlingen en personeel Variabel : audit, visitatie en rapportage onderwijsinspectie (tenminste eenmaal per 4 jaar)
Schoolklimaat: Driehoeksmeting tevredenheid onder leerlingen, ouders en leerkrachten Het onderwerp ‘Schoolklimaat’ gaat over de tevredenheid van rubriek ‘identiteit’ een negatieve beoordeling. Het blijkt namelijk dat de ouders, leerlingen en leerkrachten. Een keer in de twee jaar wordt leerlingen de lesmethodes levensbeschouwelijke vorming als niet leuk deze meting -de zogenaamde driehoeksmeting- afgenomen. Van de ervaren. Opvallend is verder dat ouders aan de rubriek ‘pedagogisch driehoeksmeting is er naast de individuele rapporten voor de scholen klimaat en veiligheid’ (pesten) een negatievere beoordeling geven ook een rapport op bestuursniveau. Het algemene rapportcijfers dat dan de leerkrachten en de leerlingen zelf. Het thema pesten zal op ouders in 2014 aan de scholen gaven is gestegen van een 7.5 naar bestuursniveau worden opgepakt. Hiermee wachten wij echter totdat 7.7. Ook bij de leerlingen is de waardering met 0.1 punt gestegen duidelijk is welke methoden door de overheid als effectief worden naar een 7.9. Leerkrachten gaven een cijfer 8.1 voor hun algemene beschouwd. Intussen blijven de scholen natuurlijk alert op pestgedrag tevredenheid. In 2012 was dit nog 7.9. en zullen zij, indien nodig, de gedragscode en het antipestprotocol, Ook in het responsepercentage van twee doelgroepen was in aanscherpen. Schijnbaar ervaren ouders pesten anders dan hun vergelijking met de vorige meting een toename te zien: 66% van alle kinderen en leerkrachten. ouders heeft de vragenlijst ingevuld tegenover 57% twee jaar geleden. Hoewel de rubriek ‘Middelen en Voorzieningen’ positief beoordeeld Bij de leerkrachten is het responspercentage van 78% gestegen naar wordt door alle drie doelgroepen, vallen de vragen over de toiletten 90%. Bij de leerlingen daarentegen is het responspercentage met 1% (netjes en schoon) in negatieve zin op. Dit resultaat is teleurstellend, gedaald naar 95%. Mogelijk komt dit door het aantal zieke leerlingen omdat de afgelopen jaren alle toiletblokken gerenoveerd zijn en veel in de onderzoeksperiode. Uit de resultaten blijkt wederom dat de aandacht in de scholen besteed is aan toiletgebruik. Zelfs worden belangrijkste factoren voor ouders bij de schoolkeuze zijn: er op een aantal scholen in de middagpauze de toiletten extra • nabijheid in de buurt, schoongemaakt. • sfeer op school en De resultaten van de driehoeksmeting van 2014 verschillen niet • zorg en aandacht voor de kinderen. substantieel met die van 2012. De vraag is gerezen of het zinvol is om in 2016 weer een driehoeksmeting in dezelfde vorm af te nemen. In de driehoeksmeting zijn de vragen geordend in acht rubrieken. Aan Hiertoe wordt een nieuwe werkgroep gevormd. zes rubrieken (imago, schoolbeleid/schoolcultuur, de leerkrachten, de lessen, samenwerking met ouders, en middelen en voorzieningen) Zelfevaluatie en audits geven ouders, leerlingen en leerkrachten een positieve beoordeling. In de kwaliteitszorgcyclus van Tabijn stond voor het kalenderjaar Leerlingen geven in tegenstelling tot ouders en leerkrachten aan de 2014 de nieuwe cyclus van zelfevaluaties en audits op de agenda. Deze audits werden uitgevoerd in samenwerking met het Haarlemse 1 scholenbestuur Salomo. Het Rinket, Cunera, Visser ’t Hooft en De Het Early Warning System is ontwikkeld door de heer G. van Barneveld van de Duif beten de spits af. Het auditteam bestond bij voorkeur uit een Besturenraad. directeur van Salomo uit Haarlem, twee Tabijn directeuren en een Tabijn IB-er. Dit is niet bij alle audits gelukt. Uit de evaluatie kwam
16
naar voren, dat juist de inbreng van een externe directeur veel waarde heeft. Het advies werd gegeven om geen audit in de maand mei of juni te houden, omdat het auditrapport veelal na de zomervakantie pas gereed kwam waardoor aanbevelingen uit het rapport niet in het jaarplan van een school meegenomen konden worden. De vier scholen en de auditteams hebben aangegeven, dat het schrijven van een zelfevaluatie en het uitvoeren van een audit maken dat men met een andere bril naar de school kijkt en zo een andere kijk op de school krijgt. Om de zelfevaluaties en de audits nog beter te laten verlopen wordt voorgesteld om aan het begin van een schooljaar een opfristraining te geven. Bestuurlijke audit bij Salomo in Haarlem Het College van Bestuur, de algemene directie, de sectormanager HRM en één directeur hebben in het kader van collegiale samenwerking een audit uitgevoerd bij stichting Salomo, een organisatie voor primair onderwijs in Haarlem. Onder leiding van Ronald Stevens hebben zij de zelfevaluatie besproken en de audit voorbereid. Het thema was de besturingsfilosofie van Salomo. De audit werd afgesloten met een auditrapport. Zowel voor Tabijn als voor Salomo was het een leerzame ervaring. In 2016 komt Salomo bij Tabijn voor een audit op bezoek.
4.3 De Cito-Eindopbrengsten 2012- 2014 volgens het Early Warning System (EWS) Jaarlijks maakt Tabijn na de uitslag van de Cito-eindtoets per school een overzicht van de CITO-eindscores over de afgelopen drie jaar. Dit is ook gebeurd in maart 2014 (zie bijlage 1). Op basis van de scores van de afgelopen drie jaren zijn de scholen ingedeeld in de fasen van EWS. Volgens deze systematiek zitten drie scholen (De Windhoek, De Vrijburg en De Oranjehof) in de rode fase. Deze scholen hebben tweemaal op rij onder de ondergrens gescoord op de Cito-eindtoets. Het EWS geeft deze scholen een waarschuwing, omdat het risicovol is om in deze fase te verkeren. Verbeteracties zijn urgent. Scholen die in de rode fase verkeren staan onder verscherpt toezicht van de algemene directie. Er moet een verbeterplan worden opgesteld en er vindt gedurende een jaar tenminste eenmaal per maand overleg met beide leden van de AD. Indien deze scholen volgend schooljaar (2015) opnieuw onder de ondergrens scoren, zal de onderwijsinspectie deze scholen nader bezoeken en in ieder geval het kwaliteitsoordeel “zwak” geven, waarmee er geen sprake meer is van een basisarrangement.
noodzakelijk. Het gaat hier om de J.D. van Arkelschool, het Baken, de Otterkolken, de Paulus, Prinsenhof en DURV!. Ook scholen met voldoende eindopbrengsten in de afgelopen drie jaar, waarbij de opbrengsten echter dichtbij de ondergrens liggen, vallen in deze fase. Het gaat hier om de Visser ’t Hooftschool. Scholen die in deze (gele) fase verkeren staan onder intensiever toezicht van de algemene directie. Er moet een risicoanalyse worden gemaakt en er vindt frequenter overleg plaats met de algemene directie. Veertien scholen zitten in de groene fase en één school, Het Rinket, zit in de donkergroene fase. De resultaten van de afgelopen drie jaren liggen over de hele linie ruim boven de ondergrens van de inspectie of zijn excellent. Verbeteractiviteiten zijn niet strikt noodzakelijk. Het oordeel van de onderwijsinspectie, dat in het inspectiebezoek aan bestuur op 5 december plaatsvond, kwam overeen met onze eigen EWS indeling van scholen: zestien scholen een basisarrangement, vier scholen een basisarrangement met attendering en drie scholen basisarrangement met waarschuwing. Conclusie en acties op basis van behaalde Cito-scores en indeling in de EWS fasen In vergelijking met voorgaande jaren hebben substantieel meer scholen (negen van de in totaal 25 scholen = 36%) onder de ondergrens gescoord. Daarvan zijn er drie scholen die voor het tweede jaar op rij onder de ondergrens scoren. Dit zorgelijke beeld heeft direct geleid tot nader onderzoek en, daar waar nodig, interventies. De volgende interventies zijn ingezet: Naar aanleiding van het onderzoek naar oorzaken van deze resultaten zijn op een aantal scholen scholingstrajecten opgezet om de leerkrachtvaardigheden te versterken en heeft een aantal groepen 8 extra ondersteuning gekregen. • EWS is aangepast: Cito-entreetoets groep 7 is opgenomen in de toetskalender, de normeringen op verschillende Citotoetsen zijn doorgevoerd in het EWS, een tabel om groei in vaardigheids scores is in het EWS opgenomen. • Scholing is georganiseerd voor het College van Bestuur en de algemene directie, directeuren en intern begeleiders. • Tot slot is een intensief scholingstraject op gezet voor alle leerkrachten van Tabijn. Dit scholingsprogramma start in het schooljaar 2015-2016. Dit programma wordt opgenomen in de Tabijnacademie.
•
Zeven scholen zijn in de gele fase ingedeeld. Zes scholen hebben de afgelopen drie jaar tweemaal voldoende eindopbrengsten gerealiseerd, maar het laatste jaar hebben deze scholen een score onder de ondergrens behaald. Nader onderzoek is bij deze scholen
3
De afwijking in de aantallen wordt verklaard door de fusie van Oranjehof, Prinsenhof 1
en DURV! tot een school.
17
Scholing voor College van Bestuur en algemene directie In de periode augustus 2014 tot januari 2015 zijn College van Bestuur en algemene directie bijgeschoold in het analyseren van toetsgegevens. Vervolgens zijn onder begeleiding van het CPS audits uitgevoerd op de Binnenmeerschool in Uitgeest (november 2014) en op Toermalijn in Castricum (januari 2015). Voor het college en de algemene directie waren dit zeer leerzame bezoeken. College van Bestuur en algemene directie hebben het plan opgevat om zonder het CPS deze bezoeken voort te zetten, niet onder de naam audit – deze term heeft een veel te zware lading- maar als een uitgebreid schoolbezoek. Tijdens deze bezoeken zullen dan meerdere lessen bezocht worden die naderhand ook individueel met de betreffende leerkrachten zullen worden nabesproken. Per schooljaar worden zes uitgebreide schoolbezoeken gepland. Een positief neveneffect van deze audits was dat zij hebben geleid tot meer verbinding tussen de school en het College van Bestuur en de algemene directie.
18
De eindopbrengsten 2012- 20144 ongecor. score 2012
ongecor. score 2013
ongecor. score 2014
ondergrens 2014 533,7
1
Anne Frank
536,6
532,6
536,1
2
Arkel
536,3
538,6
532,1
534,8
3
Augustinus
539,6
537,4
535,0
534,3
4
Baken
537,7
535,5
534,3
534,8
5
Bareel
535,5
537,3
536,2
534,8
6
Binnenmeer
538,4
536,9
537,5
534,6
7
Bosschool
537,9
538,3
540,0
535,2
8
Branding
535,3
540,5
538,2
534,5
9
Cunera
537,9
536,6
535,0
534,8
10
Duif
537,2
538,0
536,0
534,5
11
Kornak
534,4
537,2
538,0
534,8
12
Leonardus
535,3
534,4
535,7
533,9
13
Molenhoek
534,4
536,3
536,3
534,3
14
Oranjehof
537,7
532,8
530,9
534,9
15
Otterkolken
535,6
538,4
532,0
534,8
16
Paulus
535,2
539,8
533,1
534,6
17
Prinsenhof 1
536,0
537,5
532,0
532,3
18
DURV!
531,8
535,1
531,3
532,3
20
Rinket
536,8
528,7
537,5
529,0
21
Toermalijn
536,2
537,2
537,8
534,9
22
Visser ‘t Hooft
535,6
535,3
535,0
534,6
23
Vlinder
534,7
531,6
532,9
531,0
24
Vrijburg
537,0
533,7
533,7
534,5
25
Willem Alexander
538,3
537,0
535,3
534,8
26
Windhoek
535,0
530,9
532,4
534,9
Onder de ondergrens
Rond het gemiddelde
School na 3 jaren ingedeeld in fasen van EWS
Tot 0,7 boven de ondergrens
Bovengemiddeld
(Toelichting: de onderwijsinspectie hanteert voor het toekennen van een arrangement - basis, zwak of zeer zwak- de Cito-eindtoets scores over drie jaar)
4
Sinds 2012 wordt voor de bepaling van de ondergrens, gemiddelde en bovengrens het percentage leerlingengewicht van de school gehanteerd. Dit betekent dat elke school andere
waarden voor deze grenzen heeft. Hierdoor kunnen Cito-eindtoetsscores van scholen niet één-op- één met elkaar vergeleken worden. De vergelijking tussen eindtoetsscores van bijv. twee opeenvolgende jaren van een school kan mank gaan, omdat een school het ene jaar een hoger leerlingengewicht kan hebben dan het andere jaar en andersom. Het percentage leerlingengewicht wordt bepaald op 1 oktober en heeft betrekking op alle leerlingen van de school.
19
4.4 Tabijnacademie
4.5 Studiereis naar Noorwegen
De Tabijnacademie is ontstaan uit de wens om alle opleidings- en scholingsactiviteiten te bundelen. De academie verzorgt een breed scholingsaanbod voor alle medewerkers van Tabijn: netwerken voor de leerkrachten, deskundigheidsbevordering, begeleiding van specifieke doelgroepen, studiereizen, Tabijncafé en talentenbank. In haar fysieke verschijningsvorm is de Tabijnacademie een website waarop al het scholingsaanbod staat en waar men zich kan inschrijven. De scholingsbijeenkomsten vinden plaats bij Tabijn op het onderwijsbureau. Op de nieuwjaarsreceptie 2014 is na een lange voorbereidingstijd de website van de Tabijnacademie gelanceerd.
In de week van 17 maart tot en met 21 maart 2014 zijn dertien directeuren en één lid van de algemene directie op studiereis naar Bergen in Noorwegen geweest. Voor deze reis heeft Tabijn een subsidie ontvangen van het Europees Platform. Doel van deze studiereis was om meer inzicht te krijgen hoe het Noorse onderwijs erin slaagt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en te behouden. Noorwegen is de laatste jaren snel gestegen op de PISA ranglijst terwijl Nederland langzaam afglijdt. Met interesse werd er gekeken naar de interventies tot kwaliteitsverbetering, de wijze van opbrengstgericht werken, passend onderwijs, voorschoolse educatie en de opleiding tot leraar. Voorafgaand aan de studiereis zijn er ter voorbereiding drie bijeenkomsten geweest. In een van deze bijeenkomsten is het Noorse onderwijssysteem uitgebreid besproken.
Het opleidingsaanbod in 2014 bestond uit: • Post-Hbo opleiding onderwijs en nieuwe media • Overgang van groep 2 naar groep 3 • Meldcode huiselijk geweld • Kleutergroepsplannen, opbrengstgericht werken met kleuters • Train de trainer • Coöperatief leren
• • •
• • • •
Beginnen met coöperatief leren Verdiepen met coöperatief leren Drieluik Tablet gebruik in groep 3-8, drieluik tabletgebruik in groep 1-2 Kleuter en ICT Leesproblemen en dyslexie Doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3 BHV en EHBO
Hoeveel Tabijnmedewerkers een module of traject gevolgd hebben bij de Tabijnacademie is niet precies te achterhalen. Bij de start en in de loop van 2014 waren er een aantal aanloopproblemen. De werkgroep Tabijnacademie heeft hierover veel contact met OinO, die voor Tabijn de website en de hele organisatie coördineert. Bij de start in 2015 zijn al verbeteringen merkbaar. In december 2014 is de werkgroep Tabijnacademie al begonnen met het aanbod voor augustus 2015. Dit aanbod moet in mei 2015 op de website van de Tabijnacademie staan, omdat medewerkers op dat moment bepalen welke cursussen zij het komend schooljaar gaan doen. Leidend voor de bepaling van het cursusaanbod is het strategisch beleidsplan 2014-2018.
20
Op het programma in Noorwegen stonden bezoeken aan de Kindergarten (peuter/kleuterscholen) en basisscholen, aan de onderwijsafdeling van de gemeente van Bergen en aan de lerarenopleiding. Kort samengevat waren de belangrijkste winstpunten de korte lijnen tussen de gemeente en de scholen. In Noorwegen hebben de gemeentes een vergelijkbare rol als de onderwijsinspectie. De balans tussen control en support vanuit de gemeente heeft tot een gevoel van vertrouwen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn geleid. Door het intensieve gebruik van de directe omgeving van de school werden de leerlingen verantwoordelijk gemaakt voor de omgeving. Het kleuteronderwijs in de natuur laat de kleuters meer ervaren en beleven dan op een gewoon schoolplein. Ouders en leerlingen worden in Noorwegen meer betrokken bij vernieuwingstrajecten zoals bijvoorbeeld bij een taalverbetertraject en de samen- buitenspeeltrajecten. De studiereis was zeer leerzaam.
Zomerschool In de afgelopen zomervakantie heeft Tabijn voor het eerst als pilot de zogenaamde zomerschool aan leerlingen van haar Heemskerkse scholen aangeboden. De zomerschool is bedoeld voor leerlingen die van groep 7 naar groep 8 gaan en sterker in hun schoenen willen staan in hun laatste jaar op de basisschool. Het idee tot een zomerschool vloeit voort uit een concept van Het Rinket: de verlengde schooldag. Het Rinket werkt al twee jaar naar volste tevredenheid met een verlengde schooldag op de woensdagmiddag. Leerlingen die dat zelf willen krijgen dan extra les. Deelname aan de lessen is echter niet vrijblijvend. Vooraf aan de lessen voert directeur Margriet de Boer zelf een intake-gesprek met de leerlingen. Ze vraagt daarbij ook altijd aan de leerlingen welk beroep ze later willen leren en wat ze daarvoor nodig hebben. Vervolgens laat ze de leerlingen zelf de benodigde opleidingen opzoeken en in kaart brengen. Dit vergroot de intrinsieke motivatie van de kinderen om te leren. De extra lesuren hebben heel veel effect op de leerprestaties van de kinderen. Margriet is er bijzonder blij mee!
De lessen van de zomerschool vonden plaats op de Otterkolken. De zestien leerlingen die zich aangemeld hadden kregen in de ochtenden les en ’s middags vond er een aan de lesstof van de ochtend gerelateerde activiteit plaats. Zo deden de kinderen o.a. quizzen, speelden ze het Zweedse Renspel en brachten ze een bezoek aan een Zaanse Molen. De lessen werden veelal in circuitvorm gegeven zodat de leerkracht zo goed mogelijk op het niveau en de speciale leervragen van de leerlingen kon inspelen. Juf Sandra was aangenaam verrast hoe soepel de groepsvorming verliep. Meteen naar de eerste dag haalden de kinderen elkaar op om samen naar school te fietsen. Uit de evaluatie onder ouders en leerkrachten blijkt dat de leerlingen deze week als heel leuk hebben ervaren. De Zomerschool zal dan ook volgend schooljaar met in acht name van enkele kleine verbeterpunten weer worden aangeboden.
21
5. ICT
3. Co-creatie en inzet eigen expertise: Tabijn loopt met ICT voorop en wil deze voorsprong graag behouden. Door gebruik te maken van de expertise van de collega’s die de post HBO ICT opleiding volgen maar ook door kennis te delen met en gebruik te maken van de collega’s welke zich bezighouden met pilotprojecten, denkt Tabijn deze voorsprong vast te kunnen houden. In oktober 2014 is het ICT-beleidsplan door het College van Bestuur goedgekeurd en vastgesteld. Vervolgens is er door het College van Bestuur een prioritering van de doelen vastgesteld en in het jaarplan Tabijn 2014-2015 beschreven. Uitvoering Dat betekent voor ICT:
•
5.1 Beleid Het proces dat heeft geleid tot het strategisch beleidsplan “Tabijn: de beste basis! Leren op hoog niveau” werd op 27 januari 2014 afgesloten. Hiermee ontstond het richtinggevende kader voor de ontwikkeling van het ICT-beleid. Op 23 april 2014 belegde de stuurgroep ICT haar eerste vergadering. De stuurgroep stelde drie ontwerpeisen op voor het ontwikkelingsproces dat moest leiden tot het ICT-beleidsplan 2014-2018. De ontwerpeisen waren de volgende: 1. Uitgelijnd: Het ICT-beleidsplan is gebaseerd op de strategische doelen van het strategisch meerjarenplan waarin de volgende vijf strategische hoofddoelen voor het ICT-beleidsplan zijn opgenomen:
• •
Een digitaal portfolio voor leerlingen opleveren Competenties van leraren en het opleveren van een tool om deze in kaart te brengen • Oudercommunicatie: het opleveren van een ouderportaal. Uit onderzoek is gebleken dat een intensieve samenwerking tussen ouders, leerlingen en school leidt tot betere schoolprestaties. • Talentenbank ontwikkelen. De talentenbank moet helpen de talenten en de kennis van al het personeel optimaal te benutten en met elkaar te delen. Alle medewerkers kunnen straks in een eigen profiel aangeven welke vaardigheden zij ontwikkeld hebben en willen delen met de organisatie. • Personaliseren d.m.v. ICT in het onderwijs. Dit betekent dat de leerlingen maatwerk geleverd krijgen dat aan hun specifieke leerbehoefte voldoet. Dit proces is als het ware al begonnen. Enkele Tabijnscholen werken bijvoorbeeld met het programma Snappet waarbij de kinderen op eigen niveau lesmateriaal aangeboden krijgen. 2. Concreet en hanteerbaar: Het ICT-beleidsplan moet niet aanvoelen als een “technische handleiding”. Het moet een betekenisvolle rol gaan spelen in de teams en in de bovenschoolse organisatie. Met dit “handboek” kan de schooldirecteur samen met het team aan de slag om op het gebied van ICT, zowel qua onderwijskundige toepassingen als qua bedrijfsvoering, vooruitgang te boeken.
22
2014-2015 de basis ICT-competenties voor alle leerkrachten zijn geformuleerd. Er is een keuze gemaakt voor een instrument om de ICT-competenties van leraren te registreren. • 2015-2016 wordt gestart met het in beeld brengen van de ICTcompetenties. Er wordt gestart met het ontwikkelen van een digitaal portfolio.
•
2016-2017 wordt het digitaal portfolio in gebruik genomen. Er wordt gestart met het ontwikkelen van het ouderportaal. • 2017-2018 wordt het ouderportaal in gebruik genomen.
Om de doelen te realiseren zijn vanuit de ICT-stuurgroep drie werkgroepen opgericht die zich elk afzonderlijk bezighouden met één van de drie bovenbeschreven doelen. Elke werkgroep heeft een directeur van één van de Tabijnscholen als voorzitter. De werkgroep die zich bezighoudt met het beschrijven van de ICTcompetenties heeft contact gezocht met een tweetal aanbieders van geschikte instrumenten op dit gebied.
5.2 Professionalisering ICT-coördinatoren netwerk Vier keer per jaar komen de ICT-coördinatoren bijeen in een netwerkbijeenkomst. De agenda en de onderwerpen worden door een agendacommissie vastgesteld. Deze commissie bestaat uit een aantal ICT-coördinatoren, de ICT-consultant en de sectormanager. Onderwerpen die in 2014 o.a. ter sprake zijn gekomen: • Voortgang werkgroepen ICT • Good Practices: collega’s voor collega’s • Snappet • Programmeren • Werken met OneDrive • BasisPoort • Privacy • Prowise/ProConnect • 3d printing • Beleid: de rol van de ICT-coördinator • Intervisiemomenten Trainingen/Post HBO opleiding ICT Na een tiental opleidingsdagen hebben de deelnemers zich vooral beziggehouden met een veranderingstraject in de eigen scholen. Elf van de vijftien collega’s hebben hun masterpiece afgerond en zullen
in mei 2015 hun diploma in ontvangst nemen. De andere vier zullen op een later tijdstip afstuderen. De veranderingstrajecten liepen uiteen van gedigitaliseerd spellingsonderwijs tot gepersonaliseerd leren met de tablet op meerdere vakinhoudelijke gebieden. In die zin loopt Tabijn voor op de beoogde doelen in het Doorbraakproject Onderwijs & ICT zoals beschreven in het Bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs. Studiereis Het bezoek aan de onderwijs ICT beurs ‘The Bett’ in Londen is een jaarlijks terugkerend professionaliseringstraject. Het bestuur van Tabijn stimuleert deelname aan de Bett door zoveel mogelijk wisselende geledingen. Ook in 2014 heeft een groep ICT-coördinatoren kennis genomen van de onderwijskundige ICT-toepassingen. Tijdens de studiereis wordt er naast een bezoek aan de beurs ook altijd tijd ingeruimd voor een bezoek aan een aantal primary schools. De studiereis weet elk jaar weer de deelnemers te inspireren en zet vaak aan tot pilotprojecten. Voorbeelden daarvan zijn:
• •
3d-printing en programmeren op de Paulusschool. De Augustinusschool experimenteert met programmeren in de onderbouw. Hiervoor gebruiken zij het programma Beebot. • Inzet Prowise op de Visser ’t Hooftschool. Prowise software maakt het met de ingebouwde gereedschappen en gratis lessen voor leerkrachten steeds makkelijker om op een leuke en innovatieve manier het digibord in de klas in te zetten. Bijeenkomsten Lighthouses (Early Adopters) Deze groep leerkrachten (toppers op ICT-gebied) komt regelmatig bijeen om kennis te delen. De ICT-coördinatoren van de groep zijn goed op de hoogte van nieuwe toepassingen en ontwikkelingen. Dit heeft er toe geleid dat er geregeld pilots gehouden worden binnen de eigen school, bijvoorbeeld leerlingen laten programmeren of 3D-printen. De opgedane kennis wordt gedeeld tijdens het netwerk voor ICT-coördinatoren en door het actief bezoeken en begeleiden van collega’s op de Tabijnscholen. Pilots Digiloket/Schoolpoort Op de Leonardus is gestart met een pilot Schoolpoort een mogelijke “totaaloplossing” waarin o.a. leerlingenadministratie, leerlingvolgsysteem, digitaal portfolio en ouderportaal in één omgeving aangeboden wordt. Het platform is in ontwikkeling en zal ook koppelen met het lerarenregister. Op termijn zullen er meer onderdelen toegevoegd worden. Seminars Gaandeweg het jaar 2014 zijn verschillende relevante seminars en landelijke platformen bezocht door de ICT-consultant en sectormanager, bijvoorbeeld met betrekking tot Office 365, leerlingenvolgsysteem Esis of SharePoint. Verder valt hier ook te denken aan het netwerk BIC-NH, BIC landelijk via APS-IT Diensten of de landelijke klankbordgroep RolffKoks.
5.3 Bedrijfsvoering Technisch Beheer Tablets De afdeling beheer van de ICT-dienst heeft in 2014 het eerste deel van de opleiding Intune (Microsoft beheeromgeving) gevolgd. Voor 2015 staat het tweede deel gepland. Doel is Intune in 2015 in gebruik te nemen voor het beheer van werkplekken op afstand. Samenwerken met Huisvesting Daar waar de huisvesting aangepast moest worden en interne verbouwingen plaatsvonden, is er nauw overleg gevoerd tussen de afdelingen. Concreet betekende dit o.a. het voorbereiden van de netwerkbekabeling door de sector huisvesting en het afmonteren door de ICT-dienst. Telefonie (VOIP) In 2014 is gestart met het gefaseerd aansluiten van onze scholen en het bestuurskantoor op de VOIP centrale van OneXS. De sector huisvesting heeft in overleg met de sector ICT gezorgd voor het vervangen van de alarmaansluitingen op de scholen. Hardware Conform het vervangingsplan is een vijfde deel van alle hardware op de scholen vervangen. Veel scholen hebben ervoor gekozen om de vaste opstellingen in te ruilen voor tablets. Servers Eén van de doelen uit het voorgaande jaar was het terugbrengen van het aantal servers op de scholen. Door het opslaan van documenten in the Cloud (Office365 OneDrive) en het gebruik van software online kon hiermee een start worden gemaakt.
5.4 Bedrijfsvoering Functioneel OneDrive De meeste scholen hebben een start gemaakt met het overzetten van hun documenten naar de OneDrive in Office365. OneDrive biedt de mogelijkheid om documenten op een veilige manier in de ‘cloud’ op te slaan en vanuit letterlijk overal in de wereld te benaderen en te bewerken. OSO In 2014 heeft met behulp van OSO (kort voor ‘overstapservice onderwijs’) de digitale overdracht van de leerlingendossiers van Tabijn naar het voortgezet onderwijs plaats gevonden. Office365 Er is veel aandacht besteed aan de zoekfunctie. Veel scholen hebben de gezamenlijke agenda in gebruik genomen. De ‘Look and feel’ is aangepast aan de Office2013 uitstraling. Veel aandacht is besteed aan de verbetering en implementatie van The Nanny en Esis. The Nanny is een softwarepakket voor de buitenschoolse opvang voor registratie en facturering. Het leerlingenvolgsysteem Esis wordt op alle Tabijnscholen gebruikt om de vorderingen van de leerlingen te registreren.
23
6. BUITENSCHOOLSE OPVANG (BSO)
Bij Tabijn hebben zes scholen een buitenschoolse opvang in eigen beheer. De zevende, BSO Pretletters bij de Willem-Alexanderschool in Bergen, is in augustus 2014 gesloten. Er waren te weinig kinderen die van de opvang gebruik maakten. Voor alle directeuren van scholen met een eigen BSO is er de werkgroep BSO opgericht. In de werkgroep kunnen de leden ervaringen met elkaar te delen en met elkaar afstemmen. Besproken zijn onderwerpen als taakbeleid, scholing, de werkwijze van de GGD en de GGD-inspecties, de risico-inventarisaties, tariefverhoging en het administratiesysteem The Nanny. In 2014 hebben over alle BSO’s verdeeld 761 kinderen één of meerdere dagen BSO afgenomen.
6.1
Inspectie door GGD
Alle BSO’s zijn in 2014 door de gemeentelijke gezondheidsdienst GGD geïnspecteerd. De GGD werkt in opdracht van de gemeenten waarin een BSO staat. Alle BSO’s van Tabijn voldoen volgens de GGD aan de gestelde eisen. In het advies van de GGD aan de gemeenten is een aantal verbeterpunten genoemd, zoals bijvoorbeeld op het gebied van de risico-inventarisaties, de juiste verhouding BSO leidster - kind en de verklaring omtrent gedrag. Deze verbeterpunten zijn door de BSO’s opgepakt.
6.2 Stichting Klachtencommissie Kinderopvang De BSO’s zijn aangesloten bij een eigen klachtencommissie, Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. In 2014 heeft Tabijn zich tot deze klachtencommissie gewend, omdat een ouder vond dat de procedure om de tarieven te wijzigen niet juist was doorlopen. De klachtencommissie stelde Tabijn in het gelijk.
24
Leer je brein kennen Tabijn werkt samen met het Centrum Brein& Leren van de Vrije Universiteit om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en experimentele onderwijsinterventies op de Tabijnscholen op te zetten, uit te voeren en te evalueren. Uiteraard allemaal met de bedoeling om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen Op uitnodiging van de Willem-Alexanderschool in Bergen NH hield prof. Jelle Jolles, hoogleraar neuro-psychologie aan de VU Amsterdam en directeur Centrum Brein & Leren, een presentatie voor de ouders van de school. Jelle Jolles houdt zich met name bezig met onderwijsinnovatie en talentontwikkeling. Hij denkt dat zowel biologie als ook de omgeving bepalend zijn voor de ontplooiing van iemands talenten. De Willem-Alexanderschool werkt nauw samen met het Centrum Brein & Leren. Op de school staat op dit moment het onderwijsinnovatieprogramma ‘Brain Lab’. Het BrainLab is een set van opstellingen, puzzels en opdrachten die leerlingen moeten stimuleren om na te denken over een probleem, oplossingen te vinden en deze te bouwen. Jolles is er van overtuigd dat nieuwsgierigheid en verwondering een centrale rol spelen bij de ontwikkeling van de cognitieve vermogens. Hé, moet je dit zien! Wow, hoe werkt dat? Kinderen vinden het een uitdaging om oplossingen te vinden, te onderzoeken en observeren, om actie te nemen en te plannen. Verwondering en verbeeldingskracht zijn hierbij belangrijke elementen. En deze –dat is dan het goede nieuws- kun je stimuleren. Van school en deskundigen hebben ouders allang begrepen dat zij zelf een belangrijke rol spelen bij de (talent)ontplooing van hun kind. Jolles liet aan de hand van enkele voorbeelden aan de ouders zien hoe ze thuis hun kind tot creatief spel kunnen brengen. Creatief spel ontwikkelt het denken en het redeneren en zorgt ervoor dat kinderen open staan voor verandering en nieuwsgierig zijn. Nieuwsgierigheid wederom zorgt ervoor dat de leermotivatie en studieinzet groeien en de schoolprestaties omhoog gaan.
25
directeuren hebben hun opleiding Integraal leiderschap en één directeur heeft de Master Educational Leadership met succes afgesloten.
7.
7.2 Werkzaamheden interne opleiders
PERSONEEL
Human Resources Management staat binnen Tabijn in het teken van kwalitatief goed personeelsbeleid met als uiteindelijk doel het beste uit onze leerlingen halen. Als onze medewerkers goed functioneren en voldoening uit hun werk halen, straalt dit direct uit naar onze leerlingen en bevordert dit de leerprestaties. Tabijn heeft in haar strategische meerjarenbeleidsplan (2010-2014) haar focus gelegd op het verder ontwikkelen van de lerende organisatie, met als basis:
• Samenwerkend leren • Open communicatie • Zorg dragen voor een veilige leer- en werkomgeving • Een professionele cultuur waarbij aanspreken op
resultaten
gewoon gedrag is. In het verlengde hiervan zijn de volgende speerpunten geformuleerd: • Kwalitatief hoogwaardige opleiding en scholing van (startende) leerkrachten (oftewel investeren in het opleiden van aankomende leerkrachten en de werving en selectie daarvan alsmede de professionalisering van zittende leerkrachten). • Management Development; om als organisatie blijvend te kunnen beschikken over voldoende en competente, betrokken schooldirecteuren. • Het realiseren van aantrekkelijke loopbaanperspectieven. • Reduceren van de werkdruk.
7.1
Kwalitatief hoogwaardige op- leiding en scholing van (startende) leerkrachten
Tabijnbeurs Met het beurzenprogramma beoogt Tabijn om haar personeel verder te laten professionaliseren. De beurs omvatte voor een periode van twee jaar het collegegeld, de boeken van de masteropleiding en de vervanging van één dag in de week. Na vier jaar heeft Tabijn in totaal 800.000 euro geïnvesteerd in deze deskundigheidsbevordering. In dit laatste jaar van het strategisch beleidsplan 2010-2014 hebben drie leerkrachten hun schoolleidersopleiding 1 en twee leerkrachten hun Master in Special Educational Needs afgerond. Twee adjunct-
26
Goede leerkrachten zijn de basis voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs en daarmee ons aller toekomst. Tabijn heeft als lerende organisatie de kwaliteit en professionaliteit van haar leerkrachten hoog in het vaandel staan. En dat begint al bij de stagiaires. Binnen Tabijn zijn twee schoolopleiders werkzaam (LB-functies). De belangrijkste doelstelling van het intern opleiden is het opleiden en professionaliseren van aankomende en zittende leerkrachten binnen de scholen van Tabijn. De schoolopleiders fungeren als belangrijke schakel tussen de stagebiedende scholen en de opleidingsinstituten en zijn de contactpersonen voor mentoren op de stagebiedende scholen als ook voor de studenten. In samenwerking met de pabo’s leiden onze schoolopleiders mentoren en stagiaires op. Hierbij werken ze nauw samen met de directies en stagecoördinatoren van alle Tabijnscholen. Tevens werven en plaatsen zij in samenwerking met het stagebureau van Tabijn de studenten op de stagescholen. In het stagejaar 2014 waren er bij Tabijn 127 stageplaatsen beschikbaar en zijn er daarvan in totaal 90 ingevuld. De plekken werden vergeven aan gemiddeld 25 eerstejaars studenten, 26 tweedejaars studenten, 18 derdejaars studenten, en 21 vierdejaars studenten. Contractueel is vastgelegd dat de interne opleiders 40 studenten van Hogeschool Inholland bezoeken en beoordelen. Ook hebben zij een rol gespeeld bij het afnemen van de eindassessments bij zowel Inholland als IPABO vierdejaarsstudenten. Alle startende leerkrachten worden in de eerste twee jaar jaarlijks één keer bezocht door de interne opleiders. Indien er behoefte is kan er in samenspraak met de directie van de school gekozen worden voor een intensievere begeleiding. In 2014 hebben de schoolopleiders voor tien leerkrachten met een vaste aanstelling bij Tabijn een extra begeleidingstraject verzorgd. Voor de startende leerkrachten is er tweemaal een netwerkbijeenkomst verzorgd. Verder hebben de schoolopleiders éénmaal een mentorentraining verzorgd en twee keer een bijeenkomst voor stagecoördinatoren georganiseerd. In 2014 heeft schoolopleider Ton Zwanink de cursus Synchrone Beeld Coaching gevolgd en heeft hiervoor het certificaat behaald. Schoolopleider Edith Hopman is gestart met de opleiding Coach van Onderwijsprofessionals (HBO +) en verwacht in 2015 het bijbehorende officieel erkende registerdiploma te behalen.
7.3
Management Development
In het strategisch beleidsplan 2010-2014 zijn afspraken geformuleerd rondom Management Development. Het speerpunt hierbij luidde: als organisatie blijvend kunnen beschikken over voldoende en competente, betrokken schooldirecteuren. Er is in 2014 een tweedaags management developmentprogramma opgesteld. Bij
deze tweedaagse waren de directeuren, de algemene directie, het College van Bestuur en de sectormanagers aanwezig. De titel van het programma luidde: In (fysiek) contact met uw leidinggevende rol, met uw collega’s, met opbrengstgericht werken en met effectief leiderschap. De dagen werden begeleid door CBE-consultants. Doelstellingen van de tweedaagse waren: - De principes van opbrengstgericht werken met elkaar verder te ontwikkelen - Dieper inzicht krijgen in de persoonlijke leiderschapsstijl en zich als leidinggevende verder te ontwikkelen: wat maakt je effectief in de context van opbrengstgericht werken? Tijdens de eerste dag werd er een intensief managementspel gespeeld. De dag werd afgesloten met een boks-clinic, waarbij de metafoor van het ervaren van boksen (incasseren, inschatten en uitdelen) werd gebruikt in de eigen leiderschapsstijl. Tijdens de tweede dag schoven er collega’s uit het veld aan om hun ervaringen als onderwijskundig leider over het inrichten en implementeren van professionele leergemeenschappen te delen. Als rode draad liep de theorie over leiderschap van Zenger en Folkman door het programma. Tijdens de bijeenkomsten van het directeurenberaad in 2014 zijn er tevens inhoudelijke presentaties verzorgd in het verlengde van de functie als schoolleider bij Tabijn. Voorbeelden van deze thema’s zijn: het meerjarenperspectief en strategische personeelsplanning, de functiemix en LB-functies en de nieuwe CAO PO en de vertaling naar Tabijnbeleid.
7.4 Bewegingsonderwijs Leerkrachten die de pabo afronden zijn tegenwoordig niet automatisch meer bevoegd om bewegingsonderwijs te geven. Aangezien beweging een belangrijk onderdeel is van de ontwikkeling van kinderen, biedt Tabijn de leerkrachten die geen bevoegdheid voor het geven van bewegingsonderwijs hebben, de post HBO opleiding tot vakspecialist bewegingsonderwijs aan. De leerkrachten die deze opleiding afronden zijn specialist bewegingsonderwijs en kunnen hun expertise inzetten op de school of scholen waar zij werken en daarmee een bijdrage leveren aan kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs. In 2014 hebben vijf leerkrachten de post HBO opleiding vakspecialist bewegingsonderwijs afgerond. In 2014 zijn er nog eens elf leerkrachten aan het laatste blok van deze opleiding begonnen. Deze leerkrachten zullen naar verwachting in 2015 de opleiding afronden.
7.5 Netwerk voor adjunct directeuren Het programma van het adjunctennetwerk wordt per schooljaar vastgesteld door de agendacommissie van het adjuncten-netwerk. In de agendacommissie hebben twee of drie adjunct directeuren zitting en de sectormanager HRM en bestuursondersteuning is de voorzitter. De agendacommissie van het adjunctennetwerk heeft dit jaar het programma vastgesteld voor de overkoepelende thema’s ‘Het adjunctennetwerk als leergemeenschap’ en vanaf het nieuwe schooljaar 2014-2015 ‘De (onafhankelijke) positie van de adjunctdirecteur’. De bijeenkomst van februari is begeleid door een externe
adviseur van APS. Doelstellingen van de bijeenkomst waren het met elkaar onderzoeken van elementen van een succesvolle professionele leergemeenschap en het analyseren van elementen hiervan in de eigen school. De adjunct-directeuren hebben gewerkt met nieuwe vormen van intervisie, flitscoachgesprekken en ontwerpen voor de eigen school. Tijdens de bijeenkomst van april is met de voorzitter van het College van Bestuur gesproken over fusies binnen Tabijn, de vervolgstappen van het strategisch beleidsplan 2014-2018 en de CITO-scores van scholen van Tabijn. In de laatste bijeenkomst van het schooljaar 2013-2014 is met een lid van de algemene directie van gedachten gewisseld over de (onafhankelijke) positie van de adjunctdirecteur en hebben de adjuncten ervaringen met fusies gedeeld. Tijdens de bijeenkomst van september heeft de adjunct-directeur van de Anne Frankschool een rondleiding gegeven op haar school en een presentatie over de Anne Frankschool gegeven. De bijeenkomst van november stond in het teken van het jaarplan van het bestuursbureau. Ook is er over dit jaarplan van gedachten gewisseld met de voorzitter van het College van Bestuur. De adjunct-directeuren hebben hun coachingsvaardigheden tijdens deze bijeenkomst verdiept en zijn met de directeur van de Otterkolken in gesprek gegaan over bevlogenheid als adjunct-directeur.
7.6 Doorstroom in leidinggevende functies Ook in 2014 zijn er een aantal personeelswisselingen geweest in de groep leidinggevenden. Op de nieuwe fusieschool DURV! in Alkmaar is per 1 maart een nieuwe directeur gekozen. Op Toermalijn in Castricum is de interim-directeur vervangen door een Tabijndirecteur.
7.7 Loopbaanmanagement Ook in 2014 is Tabijn doorgegaan met de verdere invoering van de functiemix. Tabijn ziet de functiemix als een instrument om doorgroeimogelijkheden aan haar medewerkers aan te bieden en als stimulans voor de professionele ontwikkeling van haar medewerkers. Een van de belangrijkste factoren in de kwaliteit van het onderwijs is ten slotte de professionele kwaliteit van de leerkracht die voor de groep staat. Wanneer leerkrachten zich extra inzetten, uitstekend functioneren of een extra opleiding volgen in het kader van hun professionalisering werpt dit ook zijn vruchten af op de kwaliteit van het onderwijs. In 2014 zijn twee leerkrachten benoemd in LBfuncties als gedragsspecialist, één als didactisch coördinator, één cultuurcoördinator, drie bouwcoördinatoren, twee ICT-coördinatoren, één als LB-specialist van het jonge kind, één LB-specialist sociaalemotionele ontwikkeling en één leerkracht MRT. Per 1 augustus 2014 heeft een totaalpercentage van 25% van alle leerkrachten een LBfunctie binnen Tabijn. Dit is een stijging van 5% ten opzichte van het jaar daarvoor.
7.8 Flexpool Om snel knelpunten in de bezetting op haar scholen te kunnen oplossen, werkt Tabijn met een flexpool. Medewerkers in de flexpool hebben weliswaar een vast dienstverband maar werken niet op één vaste school of voor één vaste groep. Ze kunnen worden ingezet in alle groepen op alle Tabijnscholen, zowel voor langdurige als voor kortdurende inval of een combinatie hiervan. Iedere flexpooler
27
heeft een vaste leidinggevende en een standschool. Als er geen invalwerk voor de flexpooler is, is de flexpooler aanwezig op de eigen standschool en verricht hij daar werkzaamheden. In 2014 werkten er gemiddeld 70 leerkrachten (47 FTE) in de flexpool. Om de grootte van de flexpool op peil te houden zijn er in 2014 20 leerkrachten aangetrokken om vanuit de flexpool op de Tabijnscholen te werken. Het grootste deel van deze leerkrachten heeft hun eindstage van de pabo op een Tabijnschool afgerond en is met zeer positieve beoordelingen en referenties door de scholen en de schoolopleiders bij Tabijn in (tijdelijke) dienst gekomen. De overige leerkrachten die in 2014 in de flexpool zijn gaan werken, hebben eerder als oproepkracht bij Tabijn gewerkt en hebben daarin laten zien dat zij een grote bijdrage kunnen leveren aan het onderwijs binnen Tabijn. Ook flexpoolers moeten de mogelijkheid hebben om zich te scholen en te ontwikkelen. Hiervoor is een opleidingsbudget gereserveerd. Naast de individuele scholing volgen de flexpoolers de teamscholing op hun standscholen. Iedere flexpooler heeft een eigen standschool waar hij of zij met de leidinggevende (de directeur van de standschool) ook de gesprekkencyclus volgt. De flexpooler maakt hierbij ook afspraken over zijn/of haar ontwikkeling en te volgen scholing.
7.9
Overige personele zaken
Arbo en verzuim De preventiemedewerker van Tabijn, Fred de Wildt, heeft in samenwerking met de Arbo contactpersonen in 2014 gewerkt aan het actualiseren van de Risico-inventarisatie- en –evaluaties (RI&E’s) op de scholen. In het najaar van 2014 hebben de interne Arbo contactpersonen hun professionaliseringsbijeenkomst gehad onder begeleiding van de interne preventiemedewerker en een extern adviseur. Doelstelling van deze bijeenkomst was het informeren van de Arbo contactpersonen over de nieuwe RI&E van Arbomeester. Verbetering van welbevinden en reductie van de ervaren werkdruk Vanaf 1 januari 2014 is Tabijn een samenwerking aangegaan met Arbodienstverlener Perspectief. Medewerkers die zich ziek hebben gemeld worden voortaan in nauwe samenwerking begeleid door een bedrijfsarts en een verzuimconsultant. Deze samenwerking ondersteunt het nieuwe verzuimbeleid van Tabijn, dat ook in het eerste kwartaal in 2014 in werking is. In het verlengde hiervan heeft de verzuimconsultant van Perspectief in maart een presentatie verzorgd bij de personeelsraad over preventie van verzuim en het ervaren van werkdruk. Om medewerkers van Tabijn te begeleiden die verzuimen vanwege psychische klachten is Tabijn een samenwerking gestart met de organisatie SKILS. NIP-geregistreerde psychologen begeleiden de medewerkers na een gedegen diagnose in individuele trajecten weer terug naar de werkvloer. In het najaar van 2014 hebben adviseurs van Perspectief een verzuimworkshop voor de directeuren verzorgd.
Medezeggenschap In het laatste kwartaal van 2014 heeft Tabijn een training medezeggenschap georganiseerd. Deelnemers aan deze training waren ouders en leerkrachten die zitting hebben in de MR/GMR. De training is bezocht door 22 deelnemers, waarvan acht van de personeelsgeleding en veertien van de oudergeleding. De training is positief geëvalueerd. Tijdelijke en vaste benoemingen Aangezien de regio waarin Tabijn haar scholen heeft staan de komende jaren te maken heeft met krimpende leerlingenaantallen, is het voor Tabijn financieel van belang dat zij haar personeelsbestand scherp bewaakt. Dit betekent dat in het geval van flexpoolers met een tijdelijk contract, dit contract niet per definitie bij een voldoende beoordeling kan worden verlengd of in een vast contract kan worden omgezet. In 2014 heeft het CvB besloten om het contract van 10 FTE leerkrachten om te zetten van een tijdelijk contract naar een vaste aanstelling. De nieuwe CAO PO 2014-2015 In het najaar van 2014 heeft de sector HRM en bestuursondersteuning in verschillende geledingen presentaties verzorgd over de nieuwe CAO PO 2014-2015 om de organisatie voor te bereiden op de vertaling van de afspraken uit deze CAO naar Tabijnafspraken. In het laatste kwartaal van 2014 zijn de werkgroep taakbeleid en de werkgroep gesprekkencyclus hiermee aan de slag gegaan. Aangezien de teksten van de nieuwe CAO pas in november 2014 officieel beschikbaar waren heeft Tabijn besloten het schooljaar 2014-2015 te zien als overgangsjaar voor de implementatie van de afspraken.
7.10 Grafieken 7.10.1 Leeftijd personeel
Leeftijdsverdeling 65+ jaar 1% 15 tot 25 jaar 10% 55 tot 65 jaar 26% 25 tot 35 jaar 28% 45 tot 55 jaar 17% 35 tot 45 jaar 18%
Op 31-12-2014 waren 545 medewerkers in dienst bij Tabijn.
Ongewenste omgangsvormen 2013 Onderwijskundig Schoolorganitorisch
4 6
Ongewenste omgangsvormen Meld- en Aangifteplicht
28
5
Op eigen verzoek
24%
Overleden Proeftijd
7.10.2 Instroom
man
Instroom 2014 per leeftijdsklasse per M / V
Instroom 2014
vrouw
30
28
25 34%
Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel
20
Integriteit 15
14
2012
66%
10
2013
9
2014
In 2014 zijn 29 personen in dienst gekomen bij Tabijn.
5
1
1
0
7.10.3 Uitstroom
3
2
1 0
15 tot 25 tot 35 tot 45 tot 55 tot 65+ Totaal 25 jaar 35 jaar 45 jaar 55 jaar 65 jaar jaar
Uitstroom 2014 per leeftijdsklasse per M / V
Reden van uitstroom 2014
man vrouw 30
30 3% 3%3%
Blijvende arbeidsongeschiktheid einde contract
36% 31%
Pensioenering
1
0
25 20
Op eigen verzoek
24%
Overleden
15 11
Proeftijd
10
8 6
5
In 2014 hebben 38 personen Tabijn verlaten.
0
Instroom 2014
34%
6 3
4
4 2
15 tot 25 tot 35 tot 25 jaar 35 jaar 45 jaar
1 45 tot 55 jaar
0 55 tot 65 jaar
1 65+ jaar
Totaal
Onderwijzend personeel Onderwijs ondersteunend personeel
66%
29
8.3 (Beoogde) samenwerking met CPOW
8. ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT VERBONDEN PARTIJEN 8.1 Samenwerking Tabijn met de Vrije Universiteit In 2013 heeft Tabijn een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met het Centrum Brein & Leren van de Vrije Universiteit (onder leiding van prof. dr. Jelle Jolles). Het Centrum Brein & Leren is een internationaal gerenommeerd instituut op het terrein van de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd. De samenwerking maakt het mogelijk om enerzijds wetenschappelijk onderzoek uit te voeren en anderzijds experimentele onderwijsinterventies op de Tabijnscholen op te zetten, uit te voeren en te evalueren. Zodoende tracht men de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. De samenwerking is feitelijk in 2014 van start gegaan met het opstarten van meerdere met elkaar samenhangende projecten. Thema’s van deze projecten zijn: talentontwikkeling van leerlingen, versterking van het wetenschaps- en techniekonderwijs, professionalisering van leerkrachten in het bijzonder op het terrein van het omgaan met verschillen. De projecten worden door wetenschappelijk onderzoekers van de VU op de Tabijnscholen uitgevoerd. In 2015 zal de samenwerking tussentijds worden geëvalueerd. In 2014 heeft meer dan de helft van de Tabijnscholen al aan één of meerdere projecten van de VU deelgenomen. De samenwerking heeft een looptijd van drie jaar van september 2013 - september 2016.
8.2 Samenwerking Tabijn met Atrium Eind 2012 hebben de besturen van Tabijn en Atrium een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Atrium is een schoolbestuur met zes scholen in de gemeenten Langedijk en Heerhugowaard. De overeenkomst heeft tot doel dat de ICT-dienst van Tabijn het technisch beheer op ICT-gebied uitvoert voor Atrium. In 2013 is de ICT-dienst van Tabijn gestart met het vervangen van alle computers en servers op de Atriumscholen en het bestuursbureau van Atrium; deze waren sterk verouderd. Dit proces is in 2014 afgerond. Vanaf dat moment wordt het technisch ICT-beheer voor Atrium op normale, reguliere wijze uitgevoerd door de ICT-dienst van Tabijn.
30
In 2013 heeft het Purmerendse schoolbestuur CPOW met 19 scholen Tabijn verzocht om mee te dingen naar het uitvoeren van de financiële en personele administratie voor CPOW. Onder leiding van de financial controller van Tabijn heeft Tabijn vervolgens ingeschreven op het Europese aanbestedingstraject dienaangaande. Deze aanbesteding is in 2014 uitgevoerd, maar is niet door Tabijn gewonnen. De gunning is uiteindelijk naar een commercieel administratiekantoor (Dyade) gegaan. Daarmee is de beoogde samenwerking op administratief gebied tussen beide schoolbesturen niet tot stand gekomen.
8.4 Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs In 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht geworden. Deze wet voorziet in de oprichting van nieuwe samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, waarbij alle basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs in een bepaalde regio verplicht zijn aangesloten (ongeacht denominatie). De Tabijnscholen zijn ingedeeld in twee samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, het samenwerkingsverband IJmond en het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland. In het samenwerkingsverband IJmond zijn in 2014 15 Tabijnscholen aangesloten; het gaat om de scholen in de gemeenten Heemskerk, Uitgeest en Castricum. In het samenwerkingsverband Noord-Kennemerland zijn acht Tabijnscholen aangesloten; het gaat om de scholen in de gemeenten Bergen, Heiloo, Alkmaar en Langedijk. De samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs hebben wettelijk meer bevoegdheden en budgettaire ruimte dan de oude samenwerkingsverbanden WSNS. Ook hebben de schoolbesturen zorgplicht, hetgeen betekent dat voor iedere leerling die zich aanmeldt een passende plek gevonden moet worden. Tabijn is de afgelopen jaren nauw betrokken bij de oprichting en inrichting van de beide nieuwe samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. In 2013 en 2014 zijn hiertoe grote en belangrijke stappen gezet. In beide verbanden is de (nieuwe) rechtspersoon opgericht en is een ondersteuningsplan vastgesteld. In het wettelijk verplichte ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor de leerlingen wil realiseren en welk niveau van ondersteuning de scholen tenminste moeten bieden. Het bestuur van Tabijn is vertegenwoordigd in het bestuur van de beide samenwerkingsverbanden.
8.5 Playing for Success Alkmaar Een aantal schoolbesturen uit het primair en voortgezet onderwijs in de regio Alkmaar, waaronder Tabijn, en de gemeente Alkmaar hebben in 2013 samen met de voetbalclub AZ het concept Playing for Success gelanceerd. Bij Playing for Success gaat het om leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs van negen tot 14 jaar, die onderpresteren op het gebied van taal en rekenen of de verwachtingen niet waarmaken en een leerachterstand op lopen. Via het programma Playing for Success werken leerlingen in het voetbalstadion van AZ samen aan opdrachten op het terrein van
taal, rekenen en computervaardigheden. Het stadion, de sport en de ambiance van de professionele voetbalwereld moeten de leerlingen stimuleren tot betere prestaties. Via het concept Playing for Success is de verwachting dat bij een groei in motivatie, zelfvertrouwen en zelfbeeld de prestaties van de deelnemende leerlingen op de cognitieve vakken zichtbaar zullen stijgen. In het voorjaar van 2013 is Playing for Success met de eerste twee groepen leerlingen uit het basisonderwijs gestart. In 2014 is het aantal groepen uitgebreid met leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Uit meerdere evaluaties is gebleken dat de deelnemende leerlingen zeer enthousiast op het programma hebben gereageerd. Het programma wordt gerund door een leerkracht van Tabijn, Iwan Sombroek (van de Vrijburg) die hiertoe bij Playing for Success is gedetacheerd. Iwan Sombroek is tevens centrummanager (in feite: directeur) van Playing for Succes Alkmaar en geeft daarnaast ook les aan de deelnemende leerlingen. In 20142015 heeft het bestuur van Playing for Success stappen ondernomen om de continuïteit van het programma de komende jaren veilig te stellen. Dit heeft vooral betrekking op de financiering van het programma. Hierover ontstaat naar verwachting meer duidelijkheid in 2015. Het bestuur van Tabijn participeert in het bestuur van Playing for Success Alkmaar.
31
9. HUISVESTING
9.1 Algemeen In het strategisch beleidsplan is opgenomen als doel moderne huisvesting en inrichting daarvan voor de Tabijnscholen. De scholen zijn gevestigd in een modern en adequaat gebouw (zonder onderhoudsachterstanden) dat is toegerust voor eigentijds onderwijs.
9.2 Onderhoud Op diverse scholen is groot onderhoud uitgevoerd, zoals vervangen hekwerken, uitvoeren schilderwerk en vernieuwen verwarmingsinstallaties. De onderhoudsdienst van Tabijn verricht het kleine onderhoudswerk en is bij storingen en calamiteiten aanwezig om deze op te lossen. De jaarlijks verplichte keuringen worden planmatig uitgevoerd. Het betreft keuringen aan elektrische installaties, gasinstallaties, alarminstallaties, verwarmingsinstallaties, brandblusmiddelen, noodverlichting, speeltoestellen. De keuringen aan de alarminstallaties en speeltoestellen worden uitgevoerd door een medewerker van de sector Huisvesting, zij is hiervoor gecertificeerd.
Overzicht uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden Buitenschilderwerk:
- DURV! Tochtwaard - De Branding - Het Rinket - Toermalijn - J.D. van Arkelschool
Binnenschilderwerk:
- Van Arkelschool - Leonardusschool - Visser t Hooft - Binnnemeer
Interne verbouwing entree/hal:
- J.D. van Arkelschool
Vervangen keuken:
- De Branding
Fietsenstalling leerkrachten, buitenberging:
- Willem - Alexanderschool - De Duif
Voegwerk:
- Willem-Alexanderschool - De Duif
Vernieuwen boeiboorden:
- Cunera - De Duif
Hekwerken, erfscheiding: - DURV! Elgerweg (kleuterplein) - De Duif - Anne Frankschool - dislocatie Anne Frankschool Plaatsen garderobekasten:
- Visser ‘t Hooft
Dakbedekking: achter vervangen: - Dislocatie Anne Frank school (fietsenstalling) Aanpassing aan nieuwe eisen Bouwbesluit: - Bareel, semipermanent gebouw
32
9.3 Meerjarenonderhoudsplan Het meerjarenonderhoudsplan is in 2013 geactualiseerd, dit in verband met de verwachte wetswijziging van het overhevelen buitenonderhoud van gemeente naar schoolbestuur. Bekend is nu hoe de gebouwen van Tabijn ervoor staan en welk budget nodig is om het onderhoud de komende jaren te bekostigen. Er is een wetsvoorstel wat regelt dat het budget voor het ’buitenonderhoud’ van de schoolgebouwen rechtstreeks naar de schoolbesturen gaat. Deze wet zal op 1 januari 2015 ingaan. Schoolbesturen zijn dan verantwoordelijk voor het gehele onderhoud van de schoolgebouwen. Tabijn is goed toegerust om de gebouwen in goede conditie te houden en zorg te dragen voor een optimale leeromgeving.
9.4 Vernieuwing en renovatie (korte termijn) Het bestaande semipermanente gebouw “Het Blok” bij De Bareel is in 2009 neergezet met een omgevingsvergunning die op 1 juli 2104 verliep. In overleg met de gemeente is een nieuwe permanente
omgevingsvergunning aangevraagd en verleend. In de zomer van 2014 is het gebouw conform de verleende vergunning aan de eisen van het Bouwbesluit aangepast. De Gemeente Langedijk heeft in het integraal huisvestingsplan IHP vastgelegd dat basisschool Het Baken in Sint Pancras in 2015-2016 zal worden aangepast en gerenoveerd. Eind 2014 is met de planvorming begonnen.
9.5 Vernieuwing en renovatie (lange termijn) Met de gemeente Uitgeest wordt gesproken over de plannen voor de Binnenmeer, Molenhoek en Vrijburg. Tabijn heeft een schetsplan ingediend om het gebouw van de Binnenmeer aan te passen aan de eisen van het hedendaagse onderwijs. Met de gemeente wordt overlegd of het mogelijk is om Molenhoek en Vrijburg te verplaatsen naar de leegkomende locatie van OBS De Paltrok in de wijk De Koog. In Castricum is door de Gemeente in het IHP vastgelegd dat in Castricum Oost het aantal schoolgebouwen wordt verminderd en dat er nieuwbouw wordt gerealiseerd.
33
Leeftijdsverdeling 65+ jaar 1% 15 tot 25 jaar 10%
10.
55 tot 65 jaar 26% 25 tot 35 jaar 28% 45 tot 55 jaar 17% 35 tot 45 jaar 18%
JAARVERSLAG Leeftijdsverdeling EXTERNE VERTROUWENSPERSOON Ongewenste omgangsvormen 2013 65+ jaar 1%
15 tot 25 jaar 10%
Onderwijskundig Schoolorganitorisch
55 tot 65 jaar 26%
4 25 tot 35 jaar 28%
6
10.1 Managementsamenvatting
Meld- en Aangifteplicht
45 tot 55 jaar 17%
Hieronder treft u de belangrijkste punten aan uit het “Jaarverslag 35 tot 45 jaar externe vertrouwenspersonen ongewenste omgangsvormen 2014” 18% en het “Jaarverslag externe vertrouwenspersoon integriteit 2014”.
Ongewenste omgangsvormen 2013
5
Ongewenste omgangsvormen 2014 Onderwijskundig
Onderwijskundig
Schoolorganitorisch
Schoolorganitorisch
4 6
Ongewenste omgangsvormen
Ongewenste omgangsvormen
3
3
Ongewenste omgangsvormen
Meld- en Aangifteplicht
5
6
Ongewenste omgangsvormen 2014 Integriteit Onderwijskundig 2012
3
3
Schoolorganitorisch 2013 Ongewenste 2014 omgangsvormen
1 6
2014 per 34 Uitstroom leeftijdsklasse per M / V
man vrouw 30
2013: In 2013 werden 15 meldingen/klachten behandeld door de interne contactpersonen. De externe vertrouwenspersoon werd zes keer ingeschakeld, twee keer op verzoek van de directie. Er zijn geen meldingen van het vermoeden van een misstand geweest. 2014: In 2013 werden dertien meldingen/klachten behandeld door de interne contactpersonen. De externe vertrouwenspersoon werd vier keer ingeschakeld. Er zijn geen meldingen van het vermoeden van een misstand geweest.
Enkele opvallende punten: • Voor zover bij de externe vertrouwenspersonen bekend, zijn er in 2014 opnieuw geen klachten ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie. • De klachten die door de externe vertrouwenspersoon zijn behandeld waren alle afkomstig van ouders. De klachten hadden ook dit jaar als gemeenschappelijk punt dat de communicatie door de directie onderdeel uitmaakte van de klacht. Aanleiding en inhoud van de klachten was divers. • Drie van de vier klachten hadden betrekking op een geëscaleerde situatie op een enkele school. Daarvoor gecorrigeerd, moet worden vastgesteld dat het totaal aantal klach ten een dalende lijn vertoont. • Het aantal meldingen en klachten was in de afgelopen niet hoog. Scholing: De geplande jaarlijkse scholingsbijeenkomst in 2013 is, in verband met omstandigheden, uitgesteld en heeft plaatsgevonden op 5 februari 2014. Op 18 november 2014 heeft opnieuw een scholingsbijeenkomst plaatsgevonden. Tijdens die bijeenkomst bleek dat er behoefte bestond aan een basistraining voor nieuwe interne contactpersonen. Deze is gepland voor het voorjaar van 2015. Beleid: Het Tabijnbeleid op het gebied van ongewenste omgangsvormen en integriteit is op hoofdlijnen actueel. Tabijn heeft een organisatiebrede gedragscode opgesteld. Het is aan te raden deze zoveel mogelijk te integreren in de taak en werkzaamheden van de interne contactpersonen en externe vertrouwenspersoon. Aandachtspunten en adviezen: In z’n algemeenheid kan worden gesteld dat Tabijn goed vormgeeft aan de taken van de interne contactpersoon en de externe vertrouwenspersoon. Laagdrempelig contact is mogelijk en klachten worden serieus genomen. Uiteraard valt er altijd nog wel iets te verbeteren. In deze context vallen de onderstaande aandachtspunten en adviezen. • Gehoopt werd, dat de verhoogde aandacht voor preventie bij de interne contactpersonen zou leiden tot meer meldingen, zodat verstoringen in een vroeg stadium kunnen worden opgepakt. Dit blijkt nog niet uit de cijfers van 2014, zodat deze kerntaak van de contactpersonen ondersteuning blijft behoeven. • De scholing voor met name nieuwe contactpersonen heeft in 2014 niet plaatsgevonden. Tijdens de meest recente algemene scholingsbijeenkomst bleek veel belangstelling voor juist die basisscholing te bestaan, ook bij contactpersonen die de eigen kennis willen ‘opfrissen’. • De verslaglegging door de interne contactpersonen is ten op zichte van verleden jaar verbeterd maar blijft om aandacht vragen. • Uit één van de behandelde casussen bleek weer, hoe groot de impact van social media kan zijn. Toch is het aantal meldingen
•
In het verlengde daarvan wordt opgemerkt, dat het ‘internet en e-mailprotocol’ nogal gedateerd is.
10.2 Jaarverslag Vertrouwenspersoon Integriteit Stichting Tabijn Inleiding Één keer per jaar maken de externe vertrouwenspersonen een rapportage van de meldingen en klachten in het afgelopen jaar; het jaarverslag. Het doel van het jaarverslag is, verantwoording af te leggen aan de opdrachtgever c.q. het bestuur ten aanzien van de werkzaamheden van de externe vertrouwenspersoon integriteit. Ook is het jaarverslag bedoeld om inzicht te bieden in eventuele problemen binnen de organisatie met betrekking tot integriteit. Het jaarverslag wordt zodanig opgesteld dat niet herleidbaar is wie een melding heeft gedaan of heeft geklaagd. Concrete omschrijvingen van casuïstiek zijn dan ook niet in dit verslag opgenomen. In het jaarverslag komen de volgende onderwerpen aan bod:
• • • • • •
De gegevens van de vertrouwenspersoon integriteit
De taken van de vertrouwenspersoon integriteit De werkzaamheden van de vertrouwenspersoon integriteit Een overzicht en analyse van eventuele meldingen Informatie over de wijze van afhandeling van eventuele meldingen Eventuele overige werkzaamheden van de vertrouwenspersoon integriteit (bijvoorbeeld ontwikkeling beleid,voorlichtingsactiviteiten) • Conclusies en aanbevelingen Contactgegevens Met ingang van 2 februari 2012 heeft Stichting Tabijn Petra Vervoort benoemd als vertrouwenspersoon integriteit. Sindsdien heeft zij als enige externe vertrouwenspersoon gefunctioneerd. Vanaf de zomer van 2014 zijn de werkzaamheden van Petra vanwege gezondheidsredenen in toenemende mate waargenomen door de overige leden van het team van De Vertrouwenspersoon. Sinds oktober 2014 is de waarneming volledig. Voor Tabijn staan sindsdien de onderstaande vaste externe vertrouwenspersonen ter beschikking. Freek Walther
[email protected] 06-40816327 Jeanette Jager
[email protected] 06-18233215
met betrekking tot ‘social media’ niet groot. Dit strookt niet met het algemene beeld in het werkveld, waarin juist relatief veel casuïstiek rondom social media voorkomt.
35
De taak van de vertrouwenspersoon integriteit De vertrouwenspersoon integriteit heeft tot taak:
• Een
(potentiële) melder op verzoek te informeren over de procedure en te adviseren over het doen van een melding • Een melding op verzoek van de melder op een afgesproken wijze en tijdstip door te geleiden naar het bestuur of de voorzitter van de Raad van Toezicht • Het bestuur, dan wel de voorzitter van de Raad van Toezicht op verzoek over een melding te informeren en/of te adviseren • Het bestuur en/of de Raad van Toezicht (gevraagd of ongevraagd) te adviseren over het gevoerde integriteitbeleid Bij het vermoeden van een misstand kan het gaan om:
• Financiële schendingen (diefstal, verduistering, fraude e.d.) • Misbruik positie en belangenverstrengeling (aannemen geschenken, omkoping e.d.) en misbruik van informatie informatiedragers, raadplegen informatie e.d.)
• Lekken • •
(verlies/diefstal
Misbruik bevoegdheden (valsheid in geschrifte e.d.) Misbruik bedrijfsmiddelen en overtreding interne regels (niet volgen procedures, alcoholmisbruik, werkverzuim e.d.) • Misdragingen in de privésfeer (financiële schendingen, ongewenste omgangsvormen, ongewenste contacten e.d.) De vertrouwenspersoon handelt binnen het kader van de “Regeling Melden vermoeden misstanden 2012 Tabijn”. Overzicht meldingen vermoeden misstand / integriteitsschending Periode 1 januari 2014 t/m 31 december 2014
Werkzaamheden gedurende de rapportageperiode In het jaar 2014 heeft de externe vertrouwenspersoon geen specifieke werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van het onderwerp integriteit. Het is ook niet nodig hier jaarlijks uitgebreid bij stil te staan. Bovendien is in de jaren 2012 en 2013 wél ruimschoots aandacht aan het onderwerp besteed, in de vorm van zorgvuldige implementatie (2012) en het publiceren van het artikel van Petra Vervoort in de nieuwsbrief (2013). Een (overigens niet onomstreden) definitie van integriteit is: ‘het goede doen, ook wanneer niemand toekijkt’. Zo bekeken gaat het om een onderwerp met relevantie voor nagenoeg alle organisatieprocessen. Het valt wellicht te overwegen, in 2015 het onderwerp nogmaals te belichten vanuit deze invalshoek. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren in de vorm van een nieuw, verdiepend artikel. Daarmee zou tevens worden bereikt, dat het bestaan van de vigerende regeling opnieuw onder de aandacht van de medewerkers wordt gebracht. Conclusie en aanbevelingen Conclusie: In de afgelopen twee jaar zijn er geen meldingen geweest. Zoals al in 2013 is geconcludeerd, is de organisatie transparant en integer. Dat zal er mede toe leiden dat de kans op een integriteitsschending niet bijzonder hoog is. Ook al om die reden is het uitblijven van meldingen niet opmerkelijk te noemen. Meer in het algemeen zijn integriteitmeldingen schaars. Ze hebben echter, áls ze er zijn, doorgaans een zeer ingrijpend karakter. Het uitblijven van meldingen in de afgelopen jaren doet dan ook niet af aan het belang van het bestaan van de vigerende regeling. Daarvan gaat een preventieve werking uit, en bovendien verlaagt het bestaan van de regeling de drempel voor medewerkers om misstanden te melden.
Aanbevelingen: Zoals in het vorige hoofdstuk al werd aangegeven, verdient het aanbeveling om het thema integriteit “levend” te houden door hier periodiek aandacht aan te besteden. Nu de implementatie Financieel 0 0 0 voltooid is, bestaat er ruimte voor verdieping. Integriteitbeleid heeft Misbruik positie / belangenverstrengeling 0 0 0 primair betrekking op het signaleren en zorgvuldig aanpakken van Lekken en misbruik van informatie 1 0 0 misstanden, maar daarnaast is integriteit nauw verbonden met het Misbruik bevoegdheden 0 0 0 dagelijks handelen op het werk. Bewustwording op dit terrein draagt Misbruik bedrijfsmiddelen / bij aan het in stand houden van een werkelijk ‘integere organisatie’. overtreding interne regels 0 0 0 Het besef hiervan is bij Tabijn overigens groot. Dat blijkt bijvoorbeeld Misdraging in de privésfeer 0 0 0 uit de in juni 2013 geïntroduceerde gedragscode. Het zou wellicht Totaal 1 0 0 goed zijn, deze code nogmaals voor het voetlicht te brengen en daarbij een koppeling te maken met het thema integriteit meer in het algemeen. Dit zou bijvoorbeeld gestalte kunnen krijgen in de vorm Analyse van de meldingen van een artikel in de nieuwsbrief. In de rapportageperiode is er géén melding geweest van het vermoeden van een misstand. Ook in 2013 zijn er geen meldingen Voor het overige wordt verwezen naar de aanbevelingen die in het geweest. voorgaande jaarverslag zijn gedaan. Melding vermoeden misverstand 2012
36
2013
2014
Lancering gedragscode/kubus Tabijn streeft naar kwalitatief hoogstaand onderwijs waarbij elk kind de kans krijgt om zich naar eigen vermogen te ontwikkelen. Een veilige en stimulerende leeromgeving is essentieel om tot goede leerprestaties te komen. De gedragscode steunt op vier kernwaarden die aansluiten bij de visie van Tabijn: veiligheid, verantwoordelijkheid, respect en ontwikkeling en moet helpen om dit streven te realiseren. De kernwaarden en de daarbij behorende afspraken dienen als leidraad voor alle leerlingen, leerkrachten, ouders en andere bij Tabijn betrokkenen om op een wenselijke en integere manier met elkaar om te gaan. Om de gedragscode ook visueel te verankeren staat in elk klaslokaal van Tabijn een kartonnen kubus met daarop afgebeeld de kernwaarden en afspraken. De leerlingen kunnen zich aan de hand van verschillende werkvormen en lessen over de code en de kernwaarden buigen. Ook de ouders zijn over de nieuwe gedragscode geïnformeerd. Op deze manier denkt Tabijn een professionele werk- en leeromgeving te creëren waar het normaal is om elkaar aan te spreken op gedrag.
37
11. JAARVERSLAG RAAD VAN TOEZICHT 11.1 Samenstelling Raad van Toezicht De samenstelling van de Raad van Toezicht op 31 december 2014 was als volgt: • Voorzitter, de heer A.J.M. de Wit (voorzitter College van Bestuur ROC Kop van Noord-Holland) • Vicevoorzitter, de heer S. van Keulen (adviseur en interim-manager) • Lid, mevrouw S.C.G. de Boer (voormalig lid College van Bestuur Dunamare Onderwijsgroep) • Lid, de heer R.C.A. Deen (Manager beroepsopleidingen Tata Steel) • Lid, mevrouw M. van Tunen-Geldermans (Diensthoofd Bestuurlijke Aangelegenheden van de politieregio Kennemerland).
11.2 Werkgeversrol De Raad van Toezicht is werkgever van het College van Bestuur. De voorzitter en de vicevoorzitter hebben daarom met de heer Gaemers, voorzitter van het College van Bestuur, het jaargesprek 2014 gevoerd. Van dit gesprek brachten zij verslag uit aan de Raad van Toezicht.
11.3 Toezichtkader In 2009 heeft de Raad van Toezicht in de notitie “Kwaliteitszorg Tabijn” vastgelegd welke informatie de Raad van Toezicht nodig heeft voor het toezicht houden. Deze notitie is verder uitgewerkt in een cyclus van vier jaar waarin alle onderdelen systematisch aan de orde komen.
38
Het jaar 2014 was het vierde jaar van deze cyclus waarin de volgende thema’s zijn besproken: • De financiële rapportage per kwartaal (3 keer) • Managementrapportage per kwartaal (4 keer) • Het Jaargesprek RVT en CVB • Bestuursverslag - jaarrekening • Begroting jaarplan • Rapportage onderwijsinspectie • Ziekteverzuim • Opbrengsten onderwijs (onderwijskwaliteit en risicoanalyse) door de algemene directie (3 keer) • Marktaandeel-leerlingenaantal • Jaarlijkse gesprek Raad van Toezicht en het dagelijks bestuur van de GMR • Functioneren bovenschools management
11.4 Vergaderingen De Raad van Toezicht kwam in het verslagjaar vijf keer bijeen. Naast de onderwerpen uit het toezichtkader kwamen o.a. de volgende zaken aan de orde:
• Thema strategisch beleid (2014-2018) • Scholingstraject met CPS • Bevindingen van de accountant bij de interim-controle • Rapport Driehoeksmeting • Evaluatie functioneren RvT en CvB • Lancering Tabijnacademie • Voorgenomen fusie Augustinus-Toermalijn • Jaarplan 2014-2015 • Het financiële meerjarenperspectief • Toezichtcyclus periode 2014-2018 • Stand van zaken huisvesting • Werkkostenregeling • Herbenoeming leden A. de Wit, S. van Keulen en M. van Tunen • Gesprek met het dagelijks bestuur van de GMR over het functioneren van de medezeggenschap binnen Tabijn en het reilen en zeilen van de organisatie als geheel. • De concepttekst Jaarverslag RvT 2013.
Rode draad door alle gesprekken is de kwaliteit van het onderwijs en vooral de borging en de verbetering daarvan. Cruciaal daarbij is de verbinding tussen de leerkracht en de leerling, de wijze waarop de leerkrachten elkaar ondersteunen bij het onderwijs en er samen voor staan. Want alleen samen maak je goed onderwijs en krijgt de
leerling de optimale steun in zijn of haar ontwikkeling. Toezichthouden betekent voor ons niet alleen het voeren van gesprekken met de bestuurder maar we doen dit ook door ons te laten informeren door mensen uit alle geledingen van de organisatie: de ondernemingsraad, de directie. De staf, de directeuren en andere vertegenwoordigers van de scholen zelf. Dat doen we aan de hand van presentaties en
werkbezoeken. We komen daarbij regelmatig mooie voorbeelden van goed onderwijs tegen die ook elders in de organisatie gebruikt kunnen worden. De basis voor goed onderwijs is gelegd en wij hebben als Raad van Toezicht het vertrouwen dat Tabijn en al haar scholen dit stap voor stap verder zullen verbeteren.
Bevlogen in het onderwijs Tijdens één van hun netwerkbijeenkomsten onderzocht Margriet Speklé (directeur Otterkolken) samen met de adjunct-directeuren het thema ‘bevlogenheid’: Onderwijs is een mooi vak. Maar weten we dat eigenlijk nog wel? Door werkdruk beleven we soms steeds minder plezier aan ons werk. Hoe krijg je hier zelf zicht op en wat kan je daarmee? Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor de inrichting van je werkzaamheden en welke mogelijkheden heb je om zelf meer regie te krijgen op je tijd? Hoe doe je dit, bevlogen zijn? Bevlogenheid is lang niet zo zweverig als het in eerste instantie klinkt. Er zijn wel degelijk belangrijke uitgangspunten en stappen die gezet kunnen worden om bevlogenheid (weer) ruimte te geven in de school. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om uit te gaan van ieders bekwaamheid en mensen in hun kracht te zetten. Er zit heel veel competentie bij leerkrachten, laat leerkrachten dingen doen waar ze goed in zijn. Bied vertrouwen en veiligheid waardoor mensen de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en te laten zien wat ze in huis hebben. Soms is het nodig om oude dingen –letterlijk- los te laten, dus bijvoorbeeld op te ruimen. Opruimen geeft ruimte om je heen, maar ook in je hoofd. In het proces is een belangrijke rol weggelegd voor de directie: die moet er namelijk niet alleen zijn maar ook zichtbaar zijn! Verder is het belangrijk dat de directie de voorwaarden kan scheppen om iets te laten slagen. Soms vergt dit alleen een financiële investering maar soms moet er ook veel persoonlijke energie in gestoken worden. En om van de gebaande weg af te wijken en koers te wijzigen is er lef nodig samen met je team. Investeren Om bevlogenheid op een school te stimuleren is het nodig om te investeren. Inspireren en samen met je team de spirit terugvinden kost tijd. Je zegt niet tegen elkaar “vanaf morgen zijn we enthousiast en bevlogen”. Investeren in (team)scholing, materialen, aankleding van school en klassen. Soms is het nodig om vooraf eerst afstand te doen van ongewenste bagage in de school. Belangrijk is het ook om de teamleden in tijd te faciliteren om werkzaamheden naar behoren uit te kunnen voeren, bv. groepsplannen
schrijven of onderling overleggen. Praat met elkaar over de dingen waar het echt over gaat….onderwijs geven aan kinderen. En vergeet vooral niet om complimenten uit te spreken en behaalde successen te vieren met elkaar. Leerkrachten werken hard en dat verdient waardering. Symbool Om een traject te laten slagen kan het handig zijn om een symbool te kiezen. Een exclusief symbool geeft een gevoel van saamhorigheid. Op de Otterkolken zie je bijvoorbeeld op verschillende plekken bad-eenden opduiken. De badeend staat voor het gelukzalige gevoel van vroeger, ongecompliceerd met je vader en moeder de eendjes voeren, hoe fijn was dat? Dat gevoel toen je ervoor koos om juf of meester te worden willen we weer terugkrijgen. Signaleer die fijne momenten op de dag. Een kind die het opeens snapt omdat je het anders hebt uitgelegd, een kus op je wang omdat je de liefste juf bent, een collega die je een compliment geeft, kinderen die successen behalen…….. Deze momenten zorgen ervoor dat je plezier hebt in je werk en met enthousiasme les kan geven. Toenemende werkdruk voor adjuncten? Bij elk verandertraject zijn er bijna altijd een paar hakken in het zand. “Je weet wat je hebt, hoe moet het straks? Komt er weer iets bovenop…” Niemand ontkent dat er veel van leerkrachten gevraagd wordt. Met behulp van verschillende leuke werkvormen doken de adjunct-directeuren wat dieper in het fenomeen werkdruk: Waar zit die eigenlijk precies? Welke situaties geven mij werkdruk? En hoeveel tijd ben je eigenlijk echt bezig met de dingen die je druk geven? Is dit de moeite waard om me er zo druk over te maken? De antwoorden op deze vragen werkten voor velen heel verhelderend. Bovendien werd duidelijk dat werkdruk deels een vraag van beleving is en dat het altijd mogelijk is om prioriteiten te stellen. Voorbeeldfunctie Een bevlogen directie geeft zelf het goede voorbeeld. Dus inspireert anderen, gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid en zorgt ervoor dat hij/zij zelf geïnspireerd blijft!
39
12. JAARVERSLAG DIRECTEURENBERAAD 2014 Dit jaar werd gekenmerkt door een zoeken naar een nieuwe structuur en inhoud van het directeurenberaad. In de behoefte naar… • meer leren van elkaar • meer passie en dynamiek • elkaar beter leren kennen • elkaar meer feedback geven • meer effectiviteit en slagvaardigheid • minder praten en meer doen … zijn de conclusies uit de tweedaagse (februari 2014) vertaald in een draaiboek. Om van en met elkaar te leren is het nodig om in kleinere groepen te gaan werken en meer aan te sluiten bij onderwijskundige vraagstukken uit de praktijk. Voorzichtig en met ruimte voor terugkoppeling van ervaringen en emoties is gestart met de proeftuin: het inrichten van professionele leergemeenschappen (PLG’s). Voor de samenstelling van de drie groepen is gebruik gemaakt van de ‘team-rollen’ volgens Belbin. Elke groep wordt begeleid door twee procesbegeleiders uit de agendacommissie. Twee, omdat ook voor hen geldt dat zij van en met elkaar leren; in hun rol als procesbegeleider, inhoud van de bijeenkomsten (bijv. werkvormen) en over de groepsdynamiek. De verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in de PLG’s ligt bij de deelnemers. Dit geldt ook voor de agenda. Hierdoor kan de inhoud per PLG verschillen. De agendacommissie, bestaande uit twee vertegenwoordigers van onze schoolleiders, voorzitter CvB, leden algemene directie en manager HRM, heeft zich gericht op het vormgeven van de proeftuin en het opzetten van de PLG voor de langere termijn. Daarnaast bepaalden zij de inhoud van het directeurenberaad. Om ruimte te geven voor deze proeftuin zijn een aantal bijeenkomsten van het directeurenberaad vervallen. Tijdens de plenaire bijeenkomsten zijn de geplande onderwerpen behandeld en was er gelegenheid voor verbinding in groter verband. Door tijdige aanlevering van de beleidsstukken, kon er slagvaardig gehandeld worden.
40
Uit de evaluatie van juni 2014 bleek duidelijk dat de proeftuin voldoet aan de hierboven beschreven behoeftes. In het bijzonder de aspecten ‘leren van en met elkaar’ en ‘het elkaar inspireren’ zijn als zeer positief ervaren. Voor het vervolg werden de volgende aanbevelingen genoemd: • Externe begeleiding bij het verder opzetten en goed implementeren van de PLG’s (inhoud management development tweedaagse van februari 2015); • Dagdelen met PLG’s kort plenair opstarten i.v.m. verbinding in de hele groep en voor eventuele mededelingen; • De agenda’s van de PLG’s worden bepaald door de deelnemers; • Plenaire vergaderingen met beleidsstukken worden voorgezeten door de voorzitter van het CvB. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens om meer zichtbaarheid/sturing van het CvB. De agendacommissie vervalt hiermee; • Het College van Bestuur stelt een klankbordgroep van directeuren in als adviesorgaan. Deze aanbevelingen zijn vanaf augustus 2014 omgezet in het directeurenberaad ‘nieuwe stijl’.
Werkgroep plusleerlingen Tabijn vindt het belangrijk dat alle leerlingen onderwijs op hun eigen niveau aangeboden krijgen. De nadruk lag daarbij traditioneel op leerlingen die meer tijd en aandacht nodig hebben om de leerstof te verwerken of een leerachterstand hebben. De leerlingen die snel en makkelijk leren en meer uitdaging nodig hebben, kwamen in het verleden vaak niet aan hun trekken. Daarom is Tabijn in het schooljaar 2008-2009 gestart met een gemeenschappelijke plusklas op de Castricumse scholen. In eerste instantie was deze plusklas een pilot voor twee jaar, gefinancierd door Tabijn. Het initiatief is zo goed bevallen dat de Castricumse scholen na afloop van de pilot besloten hebben om de Plusklas op eigen kosten voort te zetten. In navolging van de Castricumse scholen hebben ook de Tabijnscholen in Heemskerk en Uitgeest gemeenschappelijke plusklassen opgericht. De scholen in Alkmaar hebben in 2011-2012 het initiatief genomen tot een digitale topschool (TTA) voor hun meerbegaafde leerlingen. En inmiddels zijn op alle Tabijnscholen initiatieven ontplooid om onderwijs op maat aan meerbegaafde leerlingen te kunnen bieden. Werkgroep De eerste stappen zijn dus gezet. Om een passend onderwijsaanbod voor álle meerbegaafde leerlingen op de Tabijnscholen te realiseren is de werkgroep Plusleerlingen opgericht. De werkgroep zal hierin een centrale en verbindende rol spelen. Er is voor gekozen om zoveel mogelijk kennis uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen. De werkgroep heeft de opdracht gekregen om voorstel-
len te doen voer de wijze waarop de ambities op een optimale manier gerealiseerd kunnen worden en een plan van aanpak voor de komende vier jaar te schrijven. Als uitgangspunt werd onderzocht welke initiatieven er allemaal zijn en wat zij hebben opgeleverd. Om krachten te kunnen bundelen is het belangrijk om structureel kennis met elkaar te kunnen delen. Dit kan zijn in een netwerk of mogelijk een digitaal platform. Naar verwachting kan ook de Tabijn Academie een belangrijke rol spelen bij het verspreiden van kennis en vaardigheden. Er ligt de wens tot een centraal informatiepunt waar middelen, materialen en lessen uitgewisseld kunnen worden. Voor de plusleerlingen is er al het zogenaamde ‘Tabijnplein’ waar zij met elkaar in contact kunnen komen. De werkgroep onderzoekt de mogelijkheden om dit SharePoint gedeelte zodanig in te richten dat het ook door alle leerkrachten gebruikt kan worden. Uit gesprekken met verschillende scholen blijkt dat er behoefte is aan een eenduidig signaleringsinstrument dat alle scholen kunnen gebruiken. Op dit moment bepaalt nog iedereen zelf aan de hand van de eigen vooraf vastgestelde criteria welke leerlingen toegelaten worden tot de Plusklas. En last but not least wordt er over nagedacht hoe de samenwerking met Jelle Jolles (hoogleraar hersenen, gedrag en educatie aan de VU Amsterdam) nog verder uitgebouwd kan worden zodat ook de plusleerlingen optimaal profiteren.
41
13. FINANCIEEL BELEID
13.1 Financiële positie balansdatum Per ultimo 2014 is er algemeen beschouwd sprake van een sterke financiële positie voor Tabijn. De belangrijkste graadmeters (zie overzicht kengetallen) de liquiditeit, solvabiliteit en kapitalisatiefactor laten gezonde waarden zien. De liquiditeit geeft de verhouding weer tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden en is daarmee een maatstaf voor de mate waarin de organisatie aan haar kortlopende verplichtingen kan voldoen. Een current ratio liquiditeit van tenminste 1,0 kan als gezond worden aangemerkt; alleen dan zijn er immers voldoende geldmiddelen om de kortlopende schulden af te lossen. De current ratio liquiditeit van Tabijn bedroeg 1,8 per ultimo 2014. De solvabiliteit is een kengetal voor de mate waarin een organisatie op langere termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Door de inspectie van het onderwijs is in december 2012 besloten de minimum indicatie voor de solvabiliteit (de verhouding tussen het eigen vermogen en totaal vermogen) te verhogen van 20% naar 30%. De solvabiliteitsratio van Tabijn bedroeg 59% per einde 2014. Ook dit financiële kengetal bevindt zich derhalve boven de minimumnorm. De kapitalisatiefactor beoogt tot uitdrukking te brengen dat onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De kapitalisatiefactor geeft de verhouding aan tussen balanstotaal (minus boekwaarde gebouwen en terreinen) en totale baten. De bovengrens is gesteld op 35%. Bij Tabijn is deze ultimo 2014 34,9%.
42
13.2 Analyse van het resultaat Tabijn heeft het boekjaar 2014 afgesloten met een exploitatieresultaat van € 191.000 negatief. Het resultaat is gunstiger dan het negatieve begrote tekort à € 821.000. Het verloop resultaat 2014 van de begroting naar de realisatie ziet er als volgt uit:
Analyse realisatie-begroting 2014 Resultaat 2014 Structureel
realisatie € 879.000
begroot € 821.000
€
verschil -58.000
Incidenteel Vrijval voorziening rechtszaak € 325.000 Verbeteren opbrengst CITO-score € -100.000 Eigenrisicodragerschap bij ziekte € 250.000 Extra inkomsten bestuursakkoord/NOA € 214.000 € 689.000 Resultaat
Het structurele resultaat ligt in de lijn van de begroting 2014. Door met name incidentele meevallers is het resultaat minder negatief uitgevallen dan verwacht. In 2014 heeft de Rechtbank uitspraak gedaan in de rechtszaak van Tabijn tegen een oud-bestuurder en diens echtgenote inzake een pensioenregeling uit 2013. Tabijn is in het gelijk gesteld. De voorziening is aan het eind van het jaar vrijgevallen. In het voorjaar bleek dat de CITO-scores op een aantal scholen tegenvielen. Er is een plan van aanpak opgesteld en ingaande het schooljaar 2014-2015 is er o.a. extra menskracht ingezet. Tabijn is per 1 januari 2014 uit het vervangingsfonds gestapt en eigen risicodrager geworden voor vervanging bij ziekte. Over 2014 heeft dit de organisatie geen windeieren gelegd. Het positieve verschil tussen de interne premieafdracht en de intern gedeclareerde vervangingskosten is in een bestemmingsreserve ondergebracht. In 2015 is een werkgroep gestart om kaders op te stellen hoe we invulling aan deze reserve gaan geven. In februari 2015 zijn als gevolg van de in het najaar 2014 afgesloten bestuursakkoord en Nationaal Onderwijs Akkoord (NOA) de bekostigingsonderwerpen personeel en personeel & arbeid aangepast. Deze extra inkomsten zijn in de begroting 2015 opgenomen, waardoor dit een negatief effect heeft in 2015, echter een positief effect in 2014. (administratieve) Fusie Stichting en Steunstichting In 2014 is met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 de steunstichting samengevoegd met de stichting. Door de fusie wordt de administratieve plicht, zoals de consolidatieplicht, vereenvoudigd.
€ 190.000 €
821.000
€
631.000
13.3 Investeringen en financierings- beleid Tabijn wil, indien de noodzaak daartoe aanwezig is, binnen aanvaardbare risico’s, financiering aantrekken tegen zo laag mogelijke financieringskosten. Tabijn zal, als daar aanleiding voor is, afspraken maken met de huisbankier over een overeen te komen kredietlimiet. In het boekjaar 2014 heeft Tabijn geen financiering aangetrokken. Tabijn heeft (in het verleden) ongeveer 10% van haar liquide middelen belegd in obligaties.
13.4 Treasuryverslag Treasury heeft bij Tabijn als doel het beheersen van financiële risico’s. De primaire doelstelling van Tabijn is het werkzaam zijn op het gebied van het primair onderwijs. Financieren en beleggen is dan ook ondergeschikt en dienend aan de primaire doelstelling. De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie bij Tabijn is dat deze de financiële continuïteit van de organisatie waarborgt. Tabijn heeft voldoende middelen liquide op de rekening-courant om op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Overtollige middelen zijn op een spaarrekening gezet welke direct opvraagbaar is. Voor het plannen van de omvang en het tijdstip waarop middelen benodigd zijn, is een goede informatievoorziening vanuit de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan met name om inzicht in de kasstromen. In 2014 heeft Tabijn gehandeld overeenkomstig de vastgelegde afspraken in het treasury-statuut. Het treasury-statuut is opgesteld conform de regeling beleggen en beleningen voor onderwijs en onderzoek 2010.
43
13.5 Onderzoek en ontwikkeling In het bestuursverslag hoofdstuk 8 wordt verslag uitgebracht over onderzoek en ontwikkeling op de scholen van Tabijn. Alle gemaakte kosten en investeringen zijn in de jaarcijfers verwerkt.
13.6 Continuïteitsparagraaf Het ministerie van OCW heeft een zogeheten continuïteitsparagraaf in het leven geroepen om de financiële gevolgen van het gevoerde en te voeren beleid in kaart te brengen. Het opstellen van de continuïteitsparagraaf moet zorgen voor inbedding van het proces dat zicht biedt op de majeure ontwikkelingen in de nabije toekomst en het helder in beeld brengen van de gevolgen voor het resultaat en de vermogenspositie, en het gesprek hierover met de Raad van Toezicht. Voor Tabijn ziet dit er als volgt uit: A1. Personele bezetting en leerlingaantallen Kengetal
R-2014 B-2015 B-2016 B-2017
(stand 31/12) Personele bezetting in FTE
• Management / Directie • Onderwijzend personeel • Overige medewerkers • Totaal
39,4 38,4 37,4 36,4 289,4 286,8 275,0 262,3 63,2 62,7 62,2 61,2 392,0 387,9 374,6 359,9 Leerlingaantallen 1/10 5.484 5.405 5.267 5.120
R = Realisatie B = Begroting
44
Toelichting Tabijn zit met haar scholen met name in dorpen waarbij sprake is van afname van het aantal geboorten en daardoor afname van het aantal leerlingen. Tabijn verwacht de komende drie jaar een krimp van tussen de 2% en 3% per jaar. Door de terugloop van het aantal leerlingen zal de komende jaren minder onderwijzend personeel nodig zijn. Tevens zal het begrotingstekort in stappen de komende jaren afgebouwd worden. Dit zal leiden tot een terugloop van gemiddeld 11fte per jaar. De verwachting is dat dit door natuurlijk verloop (teruggang in werktijdfactor of bereiken pensioengerechtigde leeftijd) opgevangen kan worden. Tabijn is en blijft in gesprek met de 61-plussers over vervroegde uittreding. De reden is om op deze wijze ruimte te maken voor het behoud van de jonge leerkrachten. Vanaf 2018 is de uitstroom van medewerkers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt groter dan de verwachte krimp en zal er weer personeel geworven gaan worden.
A2.
De meerjarenbegroting
Activa
R-2014 B-2015 B-2016 B-2017
(x € 1.000) Vaste Activa Materiele VA 8.052 8.249 8.029 7.789 Financiële VA 436 436 436 436 Totaal Vaste activa 8.488 8.685 8.465 8.225 Vlottende activa Totaal activa
5.049 4.246 4.082 4.322 13.537 12.931 12.547 12.547
Passiva Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve publiek Bestemmingsreserve privaat Totaal eigen vermogen
2.209 2.376 2.597 2.915 3.540 3.767 2.162 1.844 2.269 2.269 2.269 2.269 8.018 7.412 7.028 7.028
Voorzieningen
2.642 2.642 2.642 2.642
Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal passiva
0 0 0 0 2.877 2.877 2.877 2.877 13.537 12.931 12.547 12.547
R = Realisatie B = Begroting Door jaarlijkse overbesteding zal de liquiditeit de komende jaren teruglopen. Vanaf 2016 zullen de jaarlijkse investeringen ten opzichte van de afgelopen jaren op een lager niveau gebracht worden, waardoor de boekwaarde van de materiele vaste activa zal dalen en dit een positief effect zal hebben op de liquiditeit.
45
Staat Baten en Lasten Baten
R-2014 B-2015 B-2016 B-2017
(x € 1.000) Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige baten Totaal baten
25.333 26.072 25.419 24.781 217 261 258 258 2.560 1.696 1.684 1.667 28.164 28.029 27.361 26.706
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
23.370 23.161 22.363 21.481 1.218 1.235 1.214 1.092 1.693 2.258 2.237 2.205 2.143 2.032 1.982 1.979 28.424 28.686 27.796 26.757
Saldo baten en lasten Saldo buitengewone baten en lasten Totaal resultaat Incidentele baten en lasten in totaal resultaat
Toelichting meerjarenbegroting De daling van het aantal leerlingen op de Tabijnscholen leidt tot minder inkomsten. Aan de andere kant investeert Tabijn, met het strategisch beleidsplan in de hand, om de kwaliteit van het onderwijs op de scholen in de breedste zin van het woord te verbeteren. Tabijn zal een deel van haar reserve van € 8,0 mln (ultimo 2014) aanspreken om de inkomstendaling en de kostenstijging op te vangen. De komende jaren zal de reservepositie teruglopen naar een aanvaardbaar niveau. Strategische beleidsplan In de hoeveelheid projecten is een prioritering aangebracht. Er zal het komende jaar gewerkt worden aan stimuleren eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen, resultaatgerichte gesprekkencyclus, ICTvaardigheden van de leraren, leren met en van elkaar. Naast deze onderwerpen van het strategisch beleidsplan zijn er nog drie andere doelstellingen voor het komend jaar, te weten verbeteren eindopbrengsten Tabijnscholen, voorbereiding fusie basisscholen Augustinus en Toermalijn en vertaling nieuwe CAO. De begroting strategisch beleidsplan ziet er voor de komende jaren er als volgt uit:
46
-260
-657
-435
-51
69
51
51
51
-190 -606 -384 0
0
0
0 0
Project
begroot begroot begroot 2015 2016 2017
Beurzenprogramma 7.400 Verbouwing school eigen rekening 56.400 71.000 88.500 Schoolmeubilair 2.200 2.200 2.200 Tabijnacademie 50.000 50.000 50.000 Onderzoek VU-Tabijn 45.000 30.000 Gesprekkencyclus 18.000 2.237 Verbeteren eindopbrengsten inzet personeel 118.000 1.982 Verbeteren eindopbrengsten CPS 31.800 51 Alle leerlingen leren op hoog niveau 4.500 0 ICT- vaardigheden van leraren 4.500 Leren met en van elkaar 20.000 Voorbereiding fusie Toermalijn-Augustinus 15.000 Jaarplan 15-16 nog nader in te vullen - 117.250 Jaarplan 16-17 nog nader in te vullen 83.750 117.250 Jaarplan 17-18 nog nader in te vullen 83.750
Totaal
373.400 354.200 341.700
B1. Rapportage risicobeheersingssysteem Interne beheersings- en controlesystemen zijn er op gericht te waarborgen dat de belangrijkste risico’s worden geïdentificeerd en dat passende beheersmaatregelen worden getroffen. Binnen de organisatie worden maandelijks rapportages opgesteld voor het bestuur, de schooldirecteuren en de controller. Periodiek vinden er afstemmingsgesprekken plaats tussen het bestuur, de schooldirecteuren en de controller. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende instrumenten om de risico’s te beheersen:
• Treasurystatuut; • Periodiek verbijzonderde interne controles; • Planning & controlcyclus; • Periodieke risicoanalyse; • Functiescheiding en interne controle in processen; • Externe controle door de accountant en de inspectie
B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden De belangrijkste risico’s voor de komende jaren zijn:
• • • • • • •
Eventuele aanpassingen in de CAO die niet worden gecompenseerd; Overheveling van LGF-financiering (Rijk) naar de samenwerkingsverbanden; Overheveling buitenonderhoud van gemeente naar schoolbestuur (doordecentralisatie) per 1 januari 2015; Oplopende afschrijvings- en ICT-kosten; Ontwikkeling van de leerlingaantallen; De onvoorspelbaarheid van de verlenging van subsidies met een bestedingsoogmerk met een tijdelijk karakter; De toename van de wachtgelduitkeringen (Tabijn voert zelfstandig wachtgeldbeleid).
van
het onderwijs.
47
14. JAARREKENING
A2 Kengetallen B Jaarrekening B1 Balans per 31 december 2014 B2 Staat van baten en lasten over 2014 B3 Kasstroomoverzicht over 2014 C Overige Gegevens C1 Bestemming exploitatiesaldo C2 Gebeurtenissen na balansdatum C3 Controleverklaring D Bijlagen D1 Gegevens over de rechtspersoon
48
A2 Kengetallen
2014
2013
Leerlingen Aantal leerlingen (per 1 oktober) 5.484 5.622 -2,5%
KENGETALLEN GECONSOLIDEERD bovengrens Kapitalisatiefactor 34,9% 35% 36,0% De kapitalisatiefactor geeft de verhouding aan tussen balanstotaal (minus grond en boekwaarde gebouwen) en totale baten. Het geeft aan of Tabijn het beschikbare kapitaal optimaal inzet voor het onderwijs.
ondergrens Solvabiliteit 59,2% 30% 59% 0,2% Solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen eigen en vreemd vermogen. Het geeft aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen.
marge Liquiditeit (current ratio) 1,8 0,5 -< 1,5 1,6 12,5% Liquiditeit geeft de verhouding aan tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. Het geeft aan in hoeverre een instelling op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Een liquiditeit groter dan 1 wordt doorgaans gekwalificeerd als voldoende. marge Rentabiliteit 0,9% 0% -< 5% -2,2% 59,1%
Dit kengetal geeft het verschil tussen baten en lasten weer ten opzichte van de totale baten. KENGETALLEN ENKELVOUDIG Exploitatieresultaat (x € 1.000) € 191- €664- 71,2% Baten per leerling € 5.136 € 5.166 -0,6% Personele kosten per leerling € 4.261 € 4.357 2,2% Overige kosten per leerling € 922 € 947 2,7% Aantal Fte in dienst gemiddeld 392,0 394,1 0,5% Personele kosten per Fte € 59.617 € 62.159 4,1% Personele lasten ten opzichte van totale lasten 82,22% 82,32% 0,1% Ziekteverzuimpercentage 5,1% 4,0% -27,5% Landelijk lag het gemiddelde in 2013 op 6,5%
* In 2014 is het gemiddeld aantal FTE in dienst nauwkeuriger berekend. In 2013 werd het gemiddelde van het aantal FTE aan het eind van de maand berekend. Om de cijfers 2014 en 2013 met elkaar te kunnen vergelijken is het aantal FTE 2013 t.o.v. de vastgestelde jaarrekening 2013, met 10 FTE verlaagd.
49
B1 Balans per 31-12-2013 1 ACTIVA 31-12-2014 31-12-2013 EUR EUR Vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 8.052.268 8.419.253 1.3 Financiële vaste activa 435.669 435.669 Totaal vaste activa 8.487.937 8.854.922 Vlottende activa 1.5 Vorderingen 2.001.148 2.037.374 1.7 Liquide middelen 3.047.763 3.107.311 Totaal vlottende activa 5.048.911 5.144.685 Totaal activa 13.536.848 13.999.607 2 PASSIVA 2.1 Eigen vermogen 8.018.319 8.209.092 2.4 Voorzieningen 2.614.564 2.616.950 2.6 Kortlopende schulden 2.876.962 3.173.565 Totaal passiva 13.536.848 13.999.607
50
B2 Staat van baten en lasten
3 BATEN
Realisatie 2014 EUR
Begroting 2014 EUR
Realisatie 2013 EUR
3.1 Rijksbijdragen 25.333.384 24.787.960 26.355.803 3.2 Overige overheidsbijdragen 270.697 224.725 320.724 3.5 Overige baten 2.560.182 2.380.092 2.367.998 Totaal baten 28.164.263 27.392.777 29.044.525 4 LASTEN 4.1 Personeelslasten 23.369.974 23.155.844 24.496.795 4.2 Afschrijvingen 1.218.249 1.228.681 1.151.111 4.3 Huisvestingslasten 1.693.294 1.800.802 1.824.803 4.4 Overige lasten 2.142.843 2.066.559 2.282.596 Totaal lasten 28.424.360 28.251.886 29.757.305 Saldo baten en lasten -260.097 -859.109 -712.780 5 Financiële baten 69.324 38.000 72.452 Saldo fin. baten en lasten 69.324 37.999 72.452 Resultaat -190.773 -821.110 -640.328
51
B3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 2013 EUR EUR Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat -190.773 -640.328 Aanpassingen voor: Afschrijvingen 1.218.249 1.151.111 Mutaties voorzieningen 24.614 467.827 1.242.863 1.618.938 Veranderingen in vlottende middelen - Vorderingen 36.226 84.396 - Kortlopende schulden -296.603 -8.948 -260.377 75.448 Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 791.713 1.054.058 Kasstroom uit investeringsactiviteiten (des)Investeringen in materiële vaste activa -851.261 -1.120.606 (des)Investeringen in financiële vaste activa 0 0 Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -851.261 -1.120.606 Overige mutaties EV 0 0 Mutatie liquide middelen -59.548 -66.548 Beginstand liquide middelen 3.107.311 3.173.859 Mutatie liquide middelen -59.548 -66.548 Eindstand liquide middelen 3.047.763 3.107.311
52
C
OVERIGE GEGEVENS
C1 Bestemming van het exploitatiesaldo Het negatieve resultaat over 2014 ad € 190.773- wordt als volgt verwerkt: Omschrijving Bedrag Algemene reserve (bestuur)
€ 161.576-
Bestemmingsreserve publiek (scholen)
€ 597.848-
Bestemmingsreserve publiek Eigenrisicodragerschap bij ziekte
€ 250.000
Bestemmingsreserve privaat
€ 325.000
Bestemmingsfonds Passend Onderwijs
€ 6.349-
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum.
53
C2 CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Tabijn Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomenjaarrekening over 2014 van Stichting Tabijn te Heemskerk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171, lid 4 van de Wet op het primair onderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting Tabijn gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Tabijn per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014.
54
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel2:391, lid 4 van het BW. Amstelveen, 23 juni 2015 KPMG Accountants, N.V. D. Legez RA
55
15.
Gegevens over de rechtspersoon Bestuursnummer: 40712 Naam instelling: Tabijn Adres: De Trompet 1960, 1967 DB Heemskerk Postadres: Postbus 280, 1960 AG Heemskerk Telefoon: 0251-230082 E-mailadres:
[email protected] Website: www.tabijn.nl
BASISINFORMATIE
Tabijn is het bevoegd gezag van de volgende scholen:
Gemeente Brinnr School
Adres
Telefoon
E-mail
Alkmaar 14FJ
DURV! Amstelstraat*
Amstelstraat 7 1823 EV Alkmaar
072-512 0406
[email protected]
Alkmaar 14FJ
DURV! Elgerweg*
Elgerweg 39 1825 KA Alkmaar
072-562 8060
[email protected]
Alkmaar 14FJ
DURV! Tochtwaard*
Tochtwaard 22 1824 EZ Alkmaar
072-561 0899
[email protected]
Bergen 03UC De Branding
Pastoor van Kleefstraat 19 1931 BL Egmond aan Zee
072-506 9995
[email protected]
Bergen 05AO De Windhoek
Herenweg 72A 1935 AG Egmond-Binnen
072-507 0888
[email protected]
Bergen 05MI Willem-Alexander Kapelweidtje 2 1861 JH Bergen
072-581 3142
[email protected]
Bergen 05JM Bosschool
Rondelaan 30 1861 ED Bergen
072-581 3195
[email protected]
Castricum 03XY Visser ‘t Hooft
Kemphaan 17 1902 KA Castricum
0251-655906
[email protected]
Castricum 07QS Paulus Castricum 08YD Augustinus
1e Groenelaan 88 1901 TE Castricum
0251-650565
[email protected]
Dr. Van Nieveltweg 20 1901 GD Castricum
0251-651764
[email protected]
Castricum 09VP Cunera Castricum 10OP Toermalijn
Vondelstraat 25 1901 HT Castricum
0251- 650860
[email protected]
Het Korteland 3 1902 BA Castricum
0251-650864
[email protected]
56
Gemeente Brinnr School
Adres
Telefoon
E-mail
Heemskerk 05HH Het Rinket Heemskerk 07NJ Vlinder
Bachstraat 20 1962 BD Heemskerk
0251-231093
[email protected]
Frankrijklaan 2 1966 VD Heemskerk
0251-237766
[email protected]
Heemskerk 07US Otterkolken
Prof. ten Doesschatestraat119 A 0251-232688 1963 AS Heemskerk
[email protected]
Heemskerk 08ZV Leonardus
Kerkweg 225 1964 KJ Heemskerk
0251-232410
[email protected]
Heemskerk 11EI Anne Frank
Jan van Kuikweg 97 1964 BC Heemskerk
0251-231650
[email protected]
Heemskerk 27YC De Bareel
Waddenlaan 1 1967 EH Heemskerk Postbus 68 1960 AB Heemskerk
0251-230468
[email protected]
Heiloo 08WB De Duif
Mariënstein 180 1852 SN Heiloo Postbus 176 1850 AD Heiloo
072- 532 0874
[email protected]
Langedijk 05SC Het Baken
Bovenweg 68 1834 CG Sint Pancras Postbus 36 1834 ZG Sint Pancras
072-564 2417
[email protected]
Langedijk 08PV J.D. van Arkel
Museumweg 1 1721 BW Broek op Langedijk Postbus 25 1720 AA
0226-342322
[email protected]
Uitgeest 07VV Molenhoek
Meidoornstraat 21 1911 BS Uitgeest
0251-310173
[email protected]
Uitgeest 09AR Vrijburg
Niesvenstraat 2 1911 VA Uitgeest
0251-313138
[email protected]
Uitgeest 09XO Binnenmeer
Langebuurt 31 1911 AS Uitgeest Postbus 28 1910 AA Uitgeest
0251-312715
[email protected]
Uitgeest 28AN Kornak
Benningskamplaan 60 1911 LP Uitgeest
0251-707227
[email protected]
* Per 1 augustus 2014 zijn de Prinsenhof 1, Prinsenhof 2 en de Oranjehof gefuseerd tot één school met drie locaties: DURV!. De locatie Kofschipstraat van de Oranjehof is hierbij gesloten.
57
16. BIJLAGE:
Overzicht resultaten inspectiebezoeken kalenderjaar 2013
Bareel
waarde 3=voldoende
3
3
waarde 2=onvoldoende
Paulus
Prinsenhof 1
Branding
Toermalijn
3
3
3
1.1.1 De taalresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
1.1.2 De rekenresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
3
3
3
2
2
3
3
3
3
3
2.1.1 Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
2.1.2 Bij de aangeboden leerinhouden voor rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
5
3
3
3
5
3
3
3
1.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
1.2. De resultaten v.d. leerlingen voor Ned. taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond v.d. kenmerken v.d. leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. De aangeboden leerinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving
3
3
2.1 Bij de aangeboden leerinhouden voor de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
2.2 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.2.1 De leerinhouden voor Nederlandse taal worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
3
2.3 De leerinhouden voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
3
2.4 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.5 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
3
waarde 5=niet te beoordelen * een van de 10 normindicatoren
1.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
waarde 4=goed
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 3
3
Fakkel
waarde 1=slecht
Cunera
Schooljaar 13-14 Anne Frank
Schooljaar 12-13
2.6 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving. De leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken
3
3
3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 3.2 De school heeft voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie.
Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen
3
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personen en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
3
3
3
4.5 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school.
3
3
3
4.6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school.
9.8 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel.
De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken
3
3
3
3
5.1 De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
3
3
4
3
5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
3
3
3
3
5.3 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
58
4
4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
Schooljaar 12-13
Schooljaar 13-14
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
3
2
6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
3
3
6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
3
3
6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
3
3
3
2
2
Prinsenhof 1
3
Fakkel
3
Cunera
Paulus
Bareel
Toermalijn
Anne Frank
Branding
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
3
3
4
De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen 3
3
7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
3
3
7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
3
7.3* (SBO) De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast.
3
7.4* (SBO) De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
3
7.6 (Nieuwkomers) De school maakt beredeneerde afwegingen bij de doorstroom van leerlingen binnen en buiten de school.
3
3
3
3
3
3
2
2
3
2
3
3
2
2
2
2
3
3
2
3
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoefte van haar leerlingenpopulatie.
3
2
3
3
3
3
3
3
9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
2
3
3
3
3
3
3
9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
3
3
3
3
3
3
3
3
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
3
3
3
3
3
3
4
3
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
3
3
3
3
3
3
3
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
3
9.7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
3
3
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
2
8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
3
3
8.3* De school voert de zorg planmatig uit.
3
3
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
3
De leerlingen die dat nodig blijken te hebben, krijgen extra zorg
De school heeft een systeem voor kwaliteitszorg
Voorwaarden voor kwaliteitszorg 10.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 10.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen, zoals geformuleerd in het schoolplan. 10.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 10.4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken. Wet en regelgeving
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13).
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12).
Door of namens het bestuur is he vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19).
De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8).
59
17. BIJLAGE:
Overzicht netwerken
Netwerk Onderwerpen
Frequentie per schooljaar
Netwerk intern begeleiders
Vaste agendapunten: ESIS, Kurzweil,
Ontwikkelingen in de SWV’s, Halen
en Brengen, Intervisie.Overige onderwerpen:
Aanpassingen inspectiekader augustus 2014
Bewaartermijn gegevens leerlingen,
EWS aanpassingen, Centrale Eindtoets
Ondersteuningsprofiel en Zorgplan: één document
Het ontwikkelingsperspectief
EWS juni toetsing
Netwerk leerkrachten groep 1 en 2
Teach like a champion!
Met woorden in de weer
Aantal deelnemers
6 x
+/- 30
2 x
+/- 50
2 x
+/- 45
2 x
+/- 45
2 x
+/- 45
5 x
+/- 13
Netwerk leerkrachten groep 3 en 4
Teach like a Champion!
Woordenschat en wereldoriëntatie
Netwerk leerkrachten groep 5 en 6
Teach like a Champion!
Woordenschat
Netwerk leerkrachten groep 7 en 8
Teach like a Champion!
Netwerkcafé met thema ‘Woorden’
Netwerk adjunct-directeuren
De (on)afhankelijke positie van de adjunct-directeur
Jaarplan Tabijn
Bevlogenheid in het onderwijs
Coachingsvaardigheden
60
Good Practice: rondleiding op de Anne Frankschool
Netwerk Onderwerpen Netwerk mentoren
Informatie over stage en studenten
Het actieve directe instructiemodel
Frequentie per schooljaar
Aantal deelnemers
1 x
7
4 x
+/- 25
1 x
25
1 x
25
2 x
+/- 13
Vragenronde
Netwerk ICT coördinatoren
Voortgang werkgroepen ICT
Good Practices: collega’s voor collega’s
Snappet, Programmeren
Werken met OneDrive, BasisPoort
Privacy, Prowise/ProConnect
3d printing
Beleid: de rol van de ICT-coördinator
Intervisiemomenten
Netwerk contactpersonen
Nieuwe ontwikkelingen en bijscholing
Bespreken van casussen
Netwerk Arbo-contactpersonen
Toetsing en belang van de RIE
Organisatie van de BHV
Netwerk stagecoördinatoren
Afspraken pabo
Plaatsing studenten
LIO vacatures
Afspraken herkansingen
Casussen bespreken
61
18. BIJLAGE:
Definities van de typen integriteitsschending
1. Financiële schendingen 1.1 Diefstal/verduistering
Opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort zichzelf toe-eigenen.
1.2 Fraude
Betreft intern misbruik, zoals bij vervalsing van administratie of ontduiking van voorschriften.
Een concreet voorbeeld is declaratiefraude. Doel van de fraude is materieel persoonlijk gewin.
1.3 Overig
Bijvoorbeeld afpersing, bedreiging en oplichting
2. Misbruik positie en belangenverstrengeling 2.1 Ongeoorloofde nevenactiviteiten
Het verrichten van nevenwerkzaamheden die de belangen van de organisatie (kunnen) schaden.
Dit kan ook het niet melden van de (ongeoorloofde) nevenactiviteit omvatten als dat bijvoorbeeld
aanleiding is voor een onderzoek of leidt tot een (disciplinaire) maatregel.
2.2 Ongeoorloofde financiële belangen
Het hebben van bepaalde financiële belangen of het verrichten van bepaalde financiële transacties
kan oorzaak zijn van (de schijn van) belangenverstrengeling. Dit kan ook het niet melden van het
(ongeoorloofde) financiële belang omvatten als dit bijvoorbeeld aanleiding is voor een onderzoek
of leidt tot een (disciplinaire) maatregel.
2.3 Omkoping (corruptie)
Van corruptie is sprake wanneer een persoon een gift, dienst of belofte vraagt en/of aanneemt;
en (vermoedelijk) als doel heeft om in zijn functie iets te doen of na te laten, al dan niet in strijd
met zijn plicht. Zie verder WvS, art. 362.
2.4 Aannemen / vragen van geschenken,
Hieronder vallen zowel het aannemen van geschenken boven de
vijftig euro, als ook het niet melden van geschenken.
uitnodigingen
2.5 Favoritisme
Oneigenlijke bevoordeling van medewerkers, vrienden, familie, partijgenoten.
In sommige functies kan een functioneel legitimatiebewijs misbruikt worden voor
het verkrijgen van enig persoonlijk voordeel. Bijvoorbeeld om korting of gratis toegang
te bedingen, of om toegang te verkrijgen tot anders niet toegankelijk terrein.
Bijvoorbeeld een medewerker van de buitendienst die in zijn vrije tijd naar een
afgesloten stuk strand gaat.
2.6 Overig
Voorbeelden zijn draaideurconstructies, vriendjespolitiek, deelname aan
aannemingen en leveringen aan openbare diensten.
3. Lekken en misbruik van informatie 3.1 Lekken van informatie
Het bewust of onbewust geven van informatie aan onbevoegde derden.
3.2 Misbruik van informatie
Het misbruik maken van informatie ten voordelen van de eigen persoon of derden,
of ten nadelen van derden.
3.3 Raadplegen informatie
Het onbevoegd raadplegen van vertrouwelijke registers, of uit vertrouwelijke registers
deze raadplegen voor andere doeleinden dan waarvoor deze bestemd zijn
3.4 Verlies/ diefstal
Verlies of diefstal van computers, laptops, usb-sticks, cd-roms of andere informatiedragers
3.5 Overig
Overige vormen van lekken en misbruik van informatie die de integriteit van de organisatie aantasten,
bijvoorbeeld het achterhouden van informatie.
62
4. Misbruik bevoegdheden 4.1 Ongeoorloofde nevenactiviteiten
Het inzetten van bepaalde opsporingsmethoden en/of dwangmiddelen zonder de daarvoor vereiste
officiële goedkeuring of zonder en dwangmiddelen enige gegronde noodzaak
4.2 Meineed
Het onder eed of belofte verkondigen van een onwaarheid.
4.3 Valsheid in geschrifte
Indien onwaarheid in officiële stukken wordt verkondigd. Ook het aanbrengen van veranderingen
in stukken waarop moet kunnen worden vertrouwd, valt hieronder.
4.4 Afgifte van Vergunningen en legitimatiebewijzen Het in afwijking van geldende voorschriften afgeven van vergunningen, legitimatiebewijzen,
sluiting van huwelijken en dergelijke.
4.5 Overig
Overige vormen van misbruik van bevoegdheden die de integriteit van de organisatie aantasten.
5. Misbruik bedrijfsmiddelen en overtreding interne regels 5.1 Ongewenst gebruik email/internet
Dit betreft niet alleen het (buitensporig) gebruikmaken van e-mail / voor internet privédoeleinden,
maar ook het gebruik van email/internet voor het bekijken en/of verspreiden van informatie die
de integriteit van de organisatie aantast.
5.2 Misbruik van bedrijfsmiddelen
Het misbruik maken van informatie ten voordelen van de eigen persoon of derden,
of ten nadelen van derden.
5.3 Werkverzuim
Het op zodanige wijze niet naleven van werkuren of het misbruik maken van ziekteverzuim,
dat disciplinair optreden passend is.
5.4 Niet volgen van de procedures
Door het niet naleven van procedures kan een goede taakvervulling van de organisatie
in gevaar worden gebracht.
5.5 Slordig omgaan met bedrijfsmateriaal
Het op zodanig wijze omgaan met bedrijfsmateriaal dat deze beschadigd raken of zoekraken.
5.6 Gebruik van alcohol
Het op zodanig wijze gebruikmaken van alcohol- of drugs, dat disciplinair optreden passend is.
5.7 Overig
Overige vormen van misbruik bedrijfsmiddelen en overtreding van interne regels die de integriteit
van de organisatie aantasten.
6. Misdragingen in privé-sfeer 6.1 Financiële schendingen
Zoals diefstal, fraude, oplichting
6.2 Ongewenste omgangsvormen
Zoals discriminatie, seksuele intimidatie en agressie en geweld. Dit kan ook huiselijk geweld betreffen.
6.3 Alcohol of drugs
Dit betreft niet alleen alcohol- en drugsmisbruik, maar ook (gelegenheid geven tot) drugshandel.
Bijvoorbeeld door het kweken van hennepplanten.
6.4 Ongewenste contacten
Het onderhouden van ongewenste contacten in de privé-sfeer.
Bijvoorbeeld het aangaan van een relatie met een persoon met criminele antecedenten.
6.5 Overig
Overige vormen van misdragingen in de privésfeer die de integriteit van de organisatie aantasten.
Bron: BIOS / CAOP
63
64