Peer-review ESF-project: Techniek Amabassadeurs Verslag Workshop: Rolmodellen
1. Kennismaking Zie deelnemerslijst
2. Inleiding Nadat het onderwijs- en bedrijfsleven overtuigd is van het belang van een samenwerking om bij te dragen aan een grotere positieve houding t.o.v. technische studies en technische beroepen, ligt in de volgende stap de focus op het inzetten van een rolmodel in de klas. Eerdere gesprekken met binnenen buitenlandse experts toonden aan dat een dergelijke methodiek immers niet alleen financieel haalbaar is maar ook heel geschikt is voor deze leeftijdsgroep. Deze rolmodellen vertellen of ‘verhalen’ vanuit de praktijk en met passie met als doel de leerlingen en leerkrachten te inspireren in de boeiende wereld van de techniek. Het verhaal van een rolmodel kan gaan over zijn/haar dagdagelijkse taken, over welke vakken op school belangrijk zijn voor zijn/haar job, over professionele keuzes, over studiekeuzes, over een concreet product enzovoort. Een praktijkgerichte activiteit kan deel uitmaken van dit klasbezoek maar dat is geen voorwaarde. Belangrijk is dat een bezoek aan een klas geen one-shot is maar ingebouwd wordt in een bredere leerlijn met mogelijk verdere contacten tussen het bedrijf/rolmodel en de klas. Lokaal werken is daarbij een belangrijk factor.
3. Belangrijke vragen -
Wat is er nodig voor het faciliteren van een database met rolmodellen (Inspiring the Future) in Vlaanderen? Wat heeft een bedrijf/rolmodel nodig om van een klasactiviteit een succes te maken? Wat heeft een school/leerkracht nodig om van een activiteit met een rolmodel een succes te maken?
4. Uitgangspunt voor de workshop Het project ‘Inspiring the future’ vormde, samen met andere buitenlandse projecten, de voornaamste inspiratiebron voor deze tweede stap in het stappenplan. We gaan daarom vooral uit van: -
De inzet van een gepassioneerd rolmodel; De uitbouw van een digitaal platform om het proces te ondersteunen maar ook te evalueren; Het belang van lokaal werken – vakmensen gaan naar scholen dichtbij hun bedrijf of dichtbij hun eigen woonplaats.
1
5. Werkwijze Het is de bedoeling om na afloop van de workshop onderstaand schema te kunnen aanvullen. Het aangevuld schema zal de nodige feedback opleveren om de voorstellen aan te vullen, bij te sturen en finaal te ontwikkelen. ROLMODELLEN WAT?
Doelstellingen van de inzet van een rolmodel?
HOE?
Wat is er nodig om van een klasactiviteit een succes te maken? Wat is er nodig om een database met rolmodellen te faciliteren?
WIE?
Welke partners zijn noodzakelijk / aangewezen?
METEN?
Op welke manier kan er geregistreerd worden / effecten bepaald worden?
5.1 Vragen vooraf Voor Dilwyn van Inspiring the Future (ITF):
Potentiële samenwerking om ook in Vlaanderen dit project open te trekken? o ITF is op dit moment geëxporteerd naar twee andere landen; o Technische module dupliceren zou een mogelijkheid zijn; o Het is nodig om binnen Vlaanderen samen te werken ipv naast elkaar; o Het belangrijkste is dat er constant updates aan de website blijven gebeuren; o Verantwoordelijke directeurs van de deelnemende organisaties zijn welkom bij ITF om over een mogelijke samenwerking te praten. Vrijwilligers, zijn dit ook werknemers uit het buitenland of werknemers met andere roots? o Ja, deze werknemers worden ook aangemoedigd als rolmodel te getuigen, ze hebben wel aanmoediging nodig; o Er is geen speciale marketingstrategie voor ontwikkeld. De focus ligt tot nu toe op gendergelijkheid met als resultaat dat op dit moment ongeveer 65 % van de rolmodellen vrouwen zijn.
2
ITF bereikt veel bedrijven / scholen. Maakt hen dat de belangrijkste speler of zijn er andere grote spelers op dit domein? Is er maw veel versnippering of eerder een consolidatie? o Er zijn ook andere spelers. Vroeger was er veel weerstand om samen te werken met ITF, nu minder; o Ondertussen wordt ITF vanuit het perspectief van de deelnemende scholen als belangrijke speler erkend en deze positieve evaluatie werkt als een sneeuwbaleffect. Is er een samenwerking met de vakbonden voor het werven van rolmodellen? o Er zouden meer relaties mogen bestaan met de lokale vakbonden, al is dat voor ITF niet de voornaamste toegangspoort tot het werven van rolmodellen; o De vakbonden maken wel deel uit van hun bestuursorgaan.
Voor Inge (ESF project Techniek Ambassadeurs):
Is de Vlajo Droomfabriek bij dit project betrokken? o De droomfabriek (www.dedroomfabriek.be) is een nascholingsprogramma met andere accenten. o Vlajo is op de hoogte van het project, is geconsulteerd als klankbord en staat open voor samenwerking;
5.2 Brainstormmoment Om bovenstaand schema te kunnen aanvullen vertrekken we vanuit de 3 belangrijke vragen. Alle deelnemers geven ideeën, voorstellen, feedback op de verschillende vragen. 1) Bedenk wat er nodig is voor het faciliteren van een database met rolmodellen (Inspiring the future) in Vlaanderen?
a. Website – algemeen i. Beeldmateriaal spreekt aan (bv van arbeidsplaats) ii. Koppelen aan informatie over studiekeuze, beroepen, … iii. Gebruiksvriendelijk en overzichtelijk systeem iv. Vrije toegang met aanspreekpunt voor vragen en/of probleemsituaties v. Website up-to-date en dus ‘levend’ houden b. Inschrijvingsprocedure rolmodellen i. Korte en efficiënte inschrijfprocedure voor rolmodellen ii. Toekenning competenties / eigenschappen / diverse categorieën aan rolmodellen die doorzocht kunnen worden voor een goede matching met een leerkracht iii. Kunnen meegeven waarover inhoudelijk gepraat kan worden iv. Makkelijk te gebruiken zonder technische achtergrond v. Vraag: registratie vanuit individu of ook vanuit de bedrijven
3
c. Matching i. Voldoende potentiële rolmodellen ingeschreven vóór de lancering van het systeem ii. Screening van technische kennis, van competenties? Door leerkrachten? Door de organisator van de database? iii. Aandacht voor bereikbaarheid van de school en transportmogelijkheden rolmodel? iv. Verder bevragen bij leerkrachten welke info ze nodig hebben om een goede matching te kunnen doen v. Feedback mogelijkheid voor rolmodellen en leerkrachten d. Omkadering i. Marketing – hoe (vrouwelijke!) rolmodellen aantrekken om deel te nemen aan het project? ii. Aanspreekpunt en begeleiding voorzien voor bedrijven en scholen iii. Belangrijk voor gans Vlaanderen e. Platform creëren waar leerkrachten onderling ervaringen kunnen uitwisselen, eventueel in de vorm van testimonials
2) Bedenk wat een school/leerkracht nodig heeft om van een activiteit met een rolmodel een succes te maken? a. Algemeen i. Initiatief laten bij de school / leerkracht als eindverantwoordelijke voor een goede loopbaanoriëntatie ii. Aandacht voor netwerkvorming met rolmodellen iii. Positieve houding: iedereen kan van iedereen iets leren iv. Valkuil: behandelen als one-shot b. De leerkracht i. Enthousiast om extern persoon in klas te onthalen ii. Voorbereid zijn om een extern persoon te verwelkomen, zowel inhoudelijk als praktisch (bv letterlijk zorgen dat de persoon opgewacht wordt, weet waar hij/zij verwacht wordt en eventueel voor- of nadien tas koffie aanbieden) iii. Met goede ondersteuning worden drempels tussen leerkracht en bedrijfsleven weggehaald iv. Aandacht voor ervaringsgericht leren doorheen alle lessen v. Goede voorbereiding in de klas 1. Leren over het beroep van het rolmodel 2. Duidelijke link met lessenpakket c. Het ‘rolmodel’ i. Enthousiast om naar klas te gaan en te interageren met jongeren en leerkracht ii. Positieve uitstraling iii. Deskundig in een technisch domein 4
d. Goede afspraken (op voorhand!) tussen rolmodel en leerkracht i. Samenstelling klas? ii. Inhoud afstemmen, te bereiken doelstelling? iii. Taalniveau, welke terminologie wel/niet iv. Rol van de leerkracht tijdens klasbezoek (Moderator? Actieve deelnemer? Observator?) e. Aandachtspunten rolmodel i. Interesse van de kinderen wekken ii. Telkens kaderen in breder perspectief, in maatschappij, zeker in basisonderwijs (want gaat over brede oriëntatie) iii. Audiovisuele hulpmiddelen waar mogelijk / relevant iv. Voor doe-activiteiten voldoende materiaal en ruimte voorzien f.
Beleid: i. Gebruik van rolmodellen toevoegen in beleid betreft oriëntatie studiekeuze ii. Opnemen in leerlijn en leerkracht 1 à 2 uur / week toewijzen iii. Kaderen in sector en opleiding (cfr Vlaams kwalificatienetwerk)
g. Ideeën:
i. Twee rolmodellen gaan een soort competitie aan. Wie verkoopt zijn job het best?
5.3 Discussie De volledige groep wordt verdeeld in 3 kleinere groepjes die afzonderlijk aan de slag gaan met één van de drie vragen. Ze nemen de voorstellen en ideeën onder de loep in functie van mogelijkheden van het onderwijs en bedrijfsleven. Belangrijke aandachtspunten, mogelijke linken of hinderpalen zullen zo aan het licht komen. Wat is er nodig voor het faciliteren van een database met rolmodellen (Inspiring the Future) in Vlaanderen? -
Groep 1 Gemengde groep – deelnemers uit onderwijs- en bedrijfsleven
Belangrijke elementen: - Grensoverschrijdend werken o Sectoroverschrijdend o Regio-overschrijdend (provincie- en taalgrens?) o Projectoverschrijdend koppelen aan bestaande initiatieven o Brede vertegenwoordiging van rolmodellen Gender STEM Lagen binnen een bedrijf (arbeider, bediende, directie, …) Etniciteit …
5
-
Faciliteren is nodig door bepaalde ondersteuning te voorzien o Voor wie? Voor bedrijven, voor rolmodellen, voor leerkrachten / scholen o In welke vorm? Begeleiding, een centraal aanspreekpunt, een loketfunctie; iemand die in detail alles kan kaderen en kan doorverwijzen waar nodig Opleiding is misschien te verregaand, zeker indien het verplicht zou opgelegd worden. Anderzijds hebben sommige vrijwilligers hier wellicht nood aan om zich comfortabel te voelen.
-
Goede criteria voor rolmodellen want de juiste info uit de database halen, impliceert dat de juiste info beschikbaar is (en dus dat de juiste vragen gesteld worden bij de inschrijving) o Eenvoudig, laagdrempelig, alles voorhanden, gecategoriseerd o Leren van ITF (of overnemen?), niet zelf willen gaan uitvinden …
-
Belangrijkste eigenschappen van de rolmodellen o Authenticiteit en enthousiasme o Verder ook sociale en communicatievaardigheden, welk beeld brengt de persoon over, geletterdheid (niveau nagaan van de doelgroep) o Techniek als algemene boodschap uitdragen o Kwaliteitsbewaking meenemen als aandachtspunt (screening nodig)? o Verwachtingspatroon van betrokken personen op elkaar afstemmen Rolmodel – leerkracht Wie is de eindverantwoordelijke? Antwoord Dillwyn: de leerkracht draagt de verantwoordelijkheid voor de klas en voor de leerlingen. De website helpt door de juiste vragen te stellen tijdens de inschrijvingsprocedure van het rolmodel en tijdens de matching tussen leerkracht en rolmodel.
Wat heeft een bedrijf/rolmodel nodig om van een klasactiviteit een succes te maken? -
Groep 2 Deelnemers uit bedrijfsleven
Belangrijkste elementen: 1. Wat beter: les in de klas – bezoek aan het bedrijf: - Houd zeker de ruimte voor beide mogelijkheden op het ontwikkelde ‘platform’ (eindproduct) - Zowel de werkgever als de militanten geven aan dat een bedrijfsbezoek reëler is en er vaak ook een betere omkadering is dan in een school. Dit is de habitat van de werkman/vrouw dus voelen ze zich er ook beter – meer op hun gemak dan in een school. 2. Het ideale rolmodel: - De leeftijd is niet echt relevant zolang het verhaal maar met passie wordt verteld. - Heb ook oog voor het feit dat de ambassadeur weet heeft van de leefwereld van deze leeftijdsgroep (sociale media…) 6
-
Vraag het eens aan de kinderen zelf! Bevraag hen wat zij leuk en interessant vinden. Het zal moeilijk zijn bepaalde sectoren te betrekken omdat ze te klein geworden zijn om mensen vrij te maken (cfr. Textiel)
3. Welke ondersteuning voor de ambassadeur en het bedrijf? - Onderzoek wat mogelijkheden zijn voor vrijstellingen. Het kan niet de bedoeling zijn dat mensen hier een dag verlof voor moeten aanvragen. De verschillen tussen KMO’s en grote bedrijven zullen op dit vlak ook snel zichtbaar worden. Bekijk in dit kader de mogelijkheden bij de opleidingsfondsen van de sectorfondsen. Bespreek dit met verschillende fondsen samen – misschien kan er een globale oplossing uit de bus komen. - De TANDEM leerkracht – ambassadeur. Zorg ervoor dat deze tandem al is gevormd voor de les plaatsvindt. VOORZORG + NAZORG Houd de relatie warm tussen de leerkracht en de ambassadeur. Voorzie nazorg. Anders bestaat de kans dat het een ‘one-shot’ wordt. - Ontwikkel voorbereidend materiaal zodat de ambassadeur zich kan voorbereiden en biedt hem dit aan (op het platform – zoals bij Inspiring the future UK). MAAR! Hou het spontaan! Verplicht de ambassadeur niets. Het gaat hier over vrijwilligers – laat ze zelf uitzoeken wat voor hen het beste past. Dit kan ook een proces zijn (de eerste les willen ze niets – de tweede keer bereiden ze zich toch liever iets beter voor).
4. Doelstellingen: - Iedereen is het eens over de lange termijn doelstellingen. Daarover is er nog weinig discussie. Als je individuele werkgever moeilijker warm krijgt voor het project, zoek dan een insteek via de sectorfondsen – voor hen zijn de lange termijndoelstellingen ontzettend belangrijk. - Heb ook oog voor de korte termijn doelstellingen. Individuele werkgevers zijn hier gevoeliger voor: zorg bijvoorbeeld voor visibiliteit van het bedrijf, ontwikkel de mogelijkheid om met andere bedrijven te netwerken. - ‘Meet’ het resultaat van de gastles / bedrijfsbezoek en koppel dit aan je korte termijn doelstellingen: Doe dit door de tevredenheid van de kinderen na te gaan en dit terug te koppelen aan de ambassadeur zelf en aan het bedrijf. Iedereen is gevoelig voor kinderlijk enthousiasme – zowel de werkgever, leerkracht, ambassadeur. Werk dit goed uit. - Belang van nazorg in de klas met de kinderen.
Wat heeft een school/leerkracht nodig om van een activiteit met een rolmodel een succes te maken? -
Groep 2 Deelnemers uit onderwijsleven
Belangrijkste elementen: - Welke voorbereiding, welke ondersteuning is daarvoor nodig? 7
a. Hoe ver moet de voorbereiding gebeuren? Want leerkrachten en bedrijfsmensen spreken nu niet dezelfde taal. Moet je deze rolmodellen vorming geven? Reactie vanuit de UK: nee, want je moet het voor hen zo laagdrempelig mogelijk houden. b. Moeten de rolmodellen ook de pedagogische projecten van de scholen ondersteunen? Met andere woorden wanneer zij in het katholieke onderwijs komen, moeten zij dan de waarden van dat katholiek onderwijs mee uitdragen of niet? Hier waren heel verschillende meningen over zijnde langs het ene uiterste de waarden mee onderschrijven tot aan de andere kant gewoon respect opbrengen voor elkaar. N.a.v. dit punt ontstond veel discussie. c. Zowel leerkracht als rolmodel kunnen zich voorbereiden door eerst goed te overleggen wat elk kan bieden en waar de overeenkomsten liggen. Dus wat verwacht de leerkracht van de bijeenkomst en wat kan het rolmodel bieden (m.a.w. waar voelt hij/zij zich comfortabel bij)? d. N.a.v. onderling afstemmen kan de leerkracht de klasactiviteit met het rolmodel breder kaderen door de leerlingen voor te bereiden en door nadien terug te koppelen in andere lessen. e. De leerkracht heeft de ondersteuning van de directie nodig zodat hij/zij zich vooral kan concentreren op een inhoudelijke uitwerking! f. Communicatie!! -
Wanneer is een activiteit met een rolmodel een succes in de klas? Hoe duurzaam contact bevorderen? a. Opletten voor one-shot b. De leerkracht is gepassioneerd om een rolmodel te onthalen in de klas en om ook nadien actief aan de slag te gaan met de verworven inzichten. De ervaringen worden dan verankerd in het leerproces. c. Een activiteit met een rolmodel moet binnen een thema (klasactiviteit) vallen en moet echt een meerwaarde zijn. d. Drempels langs beide kanten moeten hier overwonnen worden: wat wil de leerkracht precies bereiken/horen van het rolmodel, wat heeft het rolmodel te bieden. In het begin zal het wat aftasten zijn omdat rolmodel en leerkracht elkaars wereld vaak minder goed kennen. Zoveel te meer contacten op lange termijn plaatsvinden, zoveel te meer winst op dat vlak kan geboekt worden. e. Tussenkomst UK: door met elkaar in communicatie te treden wordt hiervan al veel opgelost, het rolmodel kan aangeven of hij de vraag ziet zitten of de vraag doorspelen aan iemand anders. f. Het rolmodel vertelt over zijn/haar achtergrond en over hoe bepaalde vakken nu nog steeds een belangrijke basis vormen in zijn/haar dagdagelijkse werk. g. Elkaar leren kennen (wat doen scholen rond techniek, wat kunnen bedrijven bieden) is een goede basis om een duurzaam verhaal uit te bouwen!
-
Implementatie in leerplandoelstellingen? a. De leerkracht bepaalt in welke mate er een rechtstreekse link nodig is met bepaalde leerdoelstellingen. b. Het uitnodigen van een rolmodel is één van de vele ‘werkvormen’ die gehanteerd kunnen worden. c. Rolmodellen voor ondernemerschap zijn ook altijd welkom in de klas
Noot: 8
-
-
Enkele deelnemers merkten op dat het een kracht had kunnen zijn om voor dit onderdeel een heterogene groep samen te brengen i.p.v. enkel mensen uit het onderwijsveld te bevragen; De discussie is binnen het tijdsbestek niet volledig afgerond. Er zijn echter wel voldoende elementen aangehaald om verder mee aan de slag te kunnen.
6. Conclusies ROLMODELLEN WAT? HOE? -
-
-
-
WIE?
METEN?
-
Database uitbouwen met beschikbare rolmodellen Succesvolle klasactiviteit organiseren Database o Zorgen voor evenwicht in gender, etniciteit, leeftijd, … o Aantrekkelijk en eenvoudig in gebruik! Succesvolle activiteit o Leerkracht blijft eindverantwoordelijke o Goede voorbereiding en afspraken vóór de activiteit o Kaderen van de activiteit vóór- en nadien door de leerkracht o Enthousiasme en open houding van rolmodel en leerkracht o Screening van rolmodel als terugkerend discussiepunt met voor- en tegenstanders o Lokaal werken om verdere samenwerking te bevorderen Beleid o Aanmoedigen van contacten tussen onderwijs en bedrijfswereld o Vanuit verschillende beleidsniveaus (dus t.e.m. directie) Bedenkingen o Bepaalde sectoren zijn heel klein en kunnen daardoor moeilijker werknemers afvaardigen voor dergelijke initiatieven o Optie geven aan het rolmodel om zich voor te bereiden a.d.h.v. beschikbaar materiaal maar niet verplichten tot het volgen van een cursus of training Bestuursniveau van scholen en bedrijven om samenwerking aan te moedigen Organisator van het project door ondersteunend materiaal aan te bieden Eventuele externe partners ter ondersteuning van het proces Meten via de gelegde contacten (meten op database niveau) Meten via een evaluatieformulier na de activiteit (in te vullen door de leerkracht en mogelijk ook door het rolmodel)
9