Albeda College Rotterdam
Inhoudsopgave
1. PRAKTIJK ALS UITGANGSPUNT
3
1.1
Inleiding
3
1.2
Jouw opleiding
3
1.2.1 1.2.2
1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5
Albeda College Handelsopleidingen Albeda
Personen rondom de bpv
Eindtermen
1.5
Lijsten
1.6 1.6.1
7
Bpv-coördinator Bpv-docent Deelnemer Praktijkopleider Opleidingsadviseurs KCH
1.4 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4
3 5
Periode bpv Bpv-urenstaat Inleverdata Planningsformulier
Praktische vaardigheden Procedure praktijkexamen
7 7 8 8 8 9 10
10 11 13 13 18
19
1.7
Portfolio
19
1.8
Geef je mening
20
1.9
Overige zaken
22
2. VOORDAT JE AAN DE SLAG GAAT
24
2.1
Hoe uitwerken?
24
2.2
Informatieopdrachten
25
3. PRAKTIJKOPDRACHTEN 3.1 3.1.1
Praktijkopdracht 102 Goederenverwerking Praktijkopdracht goederenontvangst
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
27 28
28
blz. 1
Albeda College Rotterdam
3.1.2
3.2 3.2.1 3.2.2
3.3 3.3.1 3.3.2
Handtekening goederenontvangst
Praktijkopdracht 201 Werken in de detailhandel Praktijkopdracht arbeid Handtekeningen werken in de detailhandel
Praktijkopdracht 213 Kassa Praktijkopdracht afrekenen Handtekeningen kassa
CURSUSJAAR '06 - '07 3.4.1 3.4.2
Praktijkopdracht presentatie Handtekeningen Presentatie en Promotie
CURSUSJAAR '06 - '07 3.5 3.5.1 3.5.2
33 35
35 40 42
42 45
45 47 50
50
Praktijkopdracht 204 Verkopen
52
Praktijkopdracht consumentenbehandeling Handtekeningen consumentenbehandeling
52 55
4. BEOORDELING
57
4.1.
Beoordelingsformulier praktijkexamen 104
58
4.2.
Onderwerpen eindgesprek
60
4.3.
Beoordelingsformulier beroepshouding 2006-2007
61
4.4.
Evaluatieformulier
64
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 2
Albeda College Rotterdam
1.
Praktijk als uitgangspunt
1.1
Inleiding
Leren doe je op school en in de praktijk. Jouw opleiding voegt theorie en praktijk samen. Tijdens je beroepspraktijkvorming (vroeger heette dit stage) maak je kennis met de praktische vaardigheden die je in je toekomstige beroep uitvoert. De beroepspraktijkvorming is een belangrijk onderdeel binnen de opleiding. Beroepspraktijkvorming (af te korten tot: bpv) betekent het ontwikkelen van praktische vaardigheden en nagaan hoe de theorie in de praktijk werkt. Steeds weer wordt in de lessen de belangrijke koppeling gemaakt met de beroepspraktijk. Dit bpv-werkboek is een belangrijk hulpmiddel voor jou als leerling (of deelnemer) om je bpv op een zinvolle manier in te vullen. Ook voor de praktijkopleider in het leerbedrijf biedt dit bpv-werkboek houvast. Lees dit bpv-werkboek goed door, want dan weet je wat er van je wordt verwacht. In dit werkboek zijn de volgende zaken opgenomen: wat houdt het Albeda College in?; de verschillende handelsopleidingen van het Albeda College; personen rondom de bpv; de eindtermen in de bpv ofwel de praktische werkzaamheden; een overzicht van de bpv-perioden; werktijdenlijsten; planningsformulieren; een overzicht met inleverdata voor de bpv-opdrachten; de bpv-opdrachten; de praktijkexamens; de beoordelingsformulieren.
1.2
Jouw opleiding
Je volgt je opleiding bij het Albeda College; dan wil je wellicht weten waar het Albeda College voor staat. Dit leggen we in het kort in paragraaf 1.2.1 uit. In paragraaf 1.2.2 staan de verschillende handelsopleidingen van het Albeda College.
1.2.1 Albeda College Het Albeda College is een Regionaal OpleidingsCentrum (ROC) voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Het Albeda College bestaat uit een viertal divisies: de divisie Economie; de divisie Techniek; de divisie Educatie; de divisie Gezondheidszorg & Welzijn, Dienstverlening & Voeding (G&W, D&V). De handelsopleidingen zijn een onderdeel binnen de divisie economie. Naast de opleidingen detailhandel en internationale handel / groothandel biedt de divisie economie
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 3
Albeda College Rotterdam
opleidingen aan in de richting bedrijfsadministratie, secretarieel, commercieel, logistiek, juridisch, automatisering en beveiliging. Een veelzijdige divisie, waar leerlingen kunnen worden opgeleid voor diverse functies. Het Albeda College is een interconfessioneel (meerdere geloven) opleidingscentrum voor educatie (opleiding) en beroepsonderwijs. Het is een open school, met respect en aandacht voor alle levensbeschouwelijke (geloven) en culturele stromingen in onze samenleving. We streven naar een samenleving met gelijke kansen voor iedereen, zonder onderdrukking en discriminatie. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de missie van het Albeda College, die is gericht op toegankelijkheid, gelijkwaardigheid en optimale ontplooiing van elke deelnemer. Het beeldmerk van het Albeda College is een boom. We gebruiken dit veelzijdige beeld om te verduidelijken welke rol het Albeda College wil spelen in de samenleving en welke waarden het wil vertegenwoordigen. Vroeger, bij de oude Grieken werd er lesgegeven onder een boom. Nu staat een boom onder andere voor een beschutte plaats waar onderwijs plaatsvindt, dus een plek waar kennis wordt overgedragen. Verder staat een boom in ons taalgebruik voor: een levensboom, hoe groeit en loopt jouw leven; dit is mede afhankelijk van je gevolgde opleiding. Het Albeda College heeft hierdoor dus invloed op jouw persoonlijke levensboom. Kwalificatiestructuur De deelnemer kiest, afhankelijk van de vooropleiding, voor een opleiding tot een bepaald beroep (Ondernemer Manager, Filiaalbeheerder, Verkoopchef, Verkoopmedewerker, Winkelassistent). Per beroep is een omschrijving gemaakt die bestaat uit een aantal veel voorkomende beroepshandelingen: het beroepsprofiel. Deze handelingen of activiteiten zijn gebundeld in een deelkwalificatie. Een deelkwalificatie is opgebouwd uit diverse onderwijseenheden, die onderwijseenheden of modules heten. Soms kun je een module met één toets behalen, een andere keer zijn hier verschillende toetsen voor nodig. Je hebt kleine en grote modules; daarom heeft iedere module een aparte weging. Een deelnemer krijgt een aantal vakken en afhankelijk van de gekozen opleiding worden verschillende modules gevolgd in een verschillend tempo. Zo wordt zoveel mogelijk maatwerk geleverd: een opleiding die qua niveau en tempo aansluit op de deelnemer. Als alle deelkwalificaties van een bepaald beroepsprofiel zijn behaald, wordt de opleiding afgesloten met een diploma. Je doet geen eindexamen meer. Wel zijn de toetsen nu onderdeel van het examen. Eigenlijk doe je gedurende de hele opleiding steeds kleine stukjes van je examen. Ook in de bpv ga je straks 'praktijkexamen' doen. Goedgekeurd Omdat een deel van jouw opleiding in de praktijkbedrijven plaats vindt, moeten de praktijkbedrijven aan bepaalde voorwaarden voldoen. Immers jij bent hier aan het leren. Het KennisCentrum Handel, af te korten tot KCH, zorgt voor de kwaliteit van de praktijkbedrijven. Jij mag alleen in een goedgekeurd leerbedrijf je bpv lopen. Erkenning als leerbedrijf vindt plaats op basis van de volgende punten: 1. het bedrijf is in staat de praktische eindtermen aan te leren; 2. het bedrijf heeft tenminste één praktijkopleider die beschikt over een diploma van de betreffende opleiding of een daaraan gelijkwaardig diploma en heeft tenminste twee jaar aantoonbare praktijkervaring of; 3. binnen het bedrijf is tenminste één praktijkopleider aanwezig die door een combinatie van opleiding en ervaring geschikt en in staat is een stagiaire te begeleiden;
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 4
Albeda College Rotterdam
4.
tevens wordt van de praktijkopleider verwacht dat hij de deelnemer actief begeleid, regelmatig een voortgangsgesprek houdt, optreedt als medebeoordelaar en periodiek overlegt met de bpv-docent en - in voorkomende gevallen - met een opleidingsadviseur van KCH.
1.2.2
Handelsopleidingen Albeda
Het Albeda College biedt diverse opleidingen aan voor de detailhandel, namelijk Ondernemer Manager, Filiaalbeheerder, Verkoopchef, Verkoopmedewerker en Winkelassistent. De duur van de opleiding varieert van één tot drie jaar, waarbij Ondernemer Manager de hoogste opleiding binnen de detailhandelsopleidingen is. Ondernemer Manager De driejarige opleiding Ondernemer Manager leidt de deelnemer in principe op voor het zelfstandig ondernemerschap of managementfuncties in de detailhandel. Niet dat je met je papieren direct een managementfunctie krijgt, je wordt er theoretisch op voorbereid. In de praktijk moet je bewijzen op de langere termijn hiervoor werkelijk geschikt te zijn. De Ondernemer Manager stelt een ondernemingsplan op met alle ideeën, gegevens en cijfers. Hij formuleert het totale beleid op het terrein van marketing, verkoop, inkoop, personeel en financiën. Voor het bijstellen van het beleid voert hij consumenten- en concurrentenonderzoek uit. Hij analyseert de omzet van het bedrijf en neemt maatregelen om de gewenste omzet te halen. De ondernemer gaat met veel mensen om. Hij adviseert de klant en behandelt de klachten van de klant. Hij stimuleert en motiveert het personeel. De ondernemer onderhandelt met leveranciers. En voor een goede bedrijfsvoering onderhoudt hij contacten met allerlei instellingen en bedrijven. Een manager beheert een middelgrote onderneming of een aantal kleine vestigingen. Hij houdt zich met name bezig met het beleid en het management van de onderneming. Het geven van leiding aan personeel en het scheppen van een goed werkklimaat zijn belangrijke taken van de manager. Alle vakken, alle kennis en alle vaardigheden komen aan het einde van de studie bij elkaar. Belangrijke onderdelen van de studie zijn de vakken: detailhandelsmarketing, verkopen, verkoopgesprek, leiding geven, management, goederenontvangst, voorraad- en kassabeheer, werkhouding, inkoop en administratie, bedrijfseconomie, ondernemingsplan, presentatie en promotie, personeel en vergaderen, exploitatiekosten en -resultaat, budgettering, bedrijfsadministratie, ondernemingsvormen, technologische vorming en de talen. Filiaalbeheerder Die deelnemer die minder goed in bedrijfseconomisch rekenwerk is, maar wel initiatiefrijk, betrokken en een open klantgericht karakter heeft, stroomt uit als Filiaalbeheerder. De Filiaalbeheerder is in staat sturing te geven aan een team en heeft oog voor onderlinge arbeidsverhoudingen. Het programma filiaalbeheerder is bedrijfsmatig van aard. Door middel van projectmatig werken wordt de leerstof eigen gemaakt. Vakken als detailhandelsmarketing, presentatie en promotie, management, voorraad- en kassabeheer, verkoop, leiding in de winkel, inkoop en administratie, technologische vorming, branche en talen vormen de belangrijkste onderdelen van deze driejarige studie. De afstudeeropdracht omvat een probleemstelling uit het leerbedrijf en wordt door middel van een eindgesprek beoordeeld door de praktijkopleider en de bpv-docent.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 5
Albeda College Rotterdam
Verkoopchef De verkoopchef begeleidt en coördineert alle werkzaamheden binnen een afdeling zodat de geld-, goederen-, en klantenstroom goed verloopt. De verkoopchef is verantwoordelijk voor de omzet van een aantal assortimentsgroepen. Hij neemt beslissingen ten aanzien van de samenstelling, de presentatie en de promotie van het assortiment. Hij geeft leiding aan de medewerkers op de afdeling en is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Hij is vooral uitvoerder. De verkoopchef denkt mee over het service-, personeels-, inkoop- en verkoopbeleid en doet voorstellen over de inrichting van zijn afdeling. De opleiding verkoopchef duurt drie jaar. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn meer uitvoerend van aard. In principe volgen deelnemers van deze opleiding enkele deelkwalificaties minder dan die van de opleiding Ondernemer Manager. Tevens ligt het tempo waarmee de diverse onderdelen worden behandeld lager, waardoor de deelnemer extra tijd krijgt de stof zich eigen te maken. De belangrijkste vakken van de opleiding tot Verkoopchef zijn: detailhandelsmarketing, verkopen, leidinggeven, verkoopgesprek, leiding in de winkel, werkplanning, promotie, managen, en personeel en vergaderen. Verkoopmedewerker De verkoopmedewerker heeft te maken met de onderdelen van het verkoopvak. Het contact met de klant staat voorop, zowel bij het voeren van het verkoopgesprek als bij het afrekenen van de artikelen. De klant deskundig adviseren en zijn klachten op de juiste wijze verwerken zijn belangrijke werkzaamheden van de verkoopmedewerker. Een deel van de tijd besteedt hij ook aan het verkopen van de artikelen door ze op een aantrekkelijke wijze te presenteren. Samen met de collega's houdt de verkoopmedewerker de winkel schoon en vult hij de goederen aan. De opleiding verkoopmedewerker duurt twee jaar. De deelnemer wordt opgeleid voor met name uitvoerende werkzaamheden op de winkelvloer. Dit betekent dat de deelnemer in twee jaar opgeleid wordt in de thema's: goederenverwerking, kassa, detailhandelsmarketing, klantgericht handelen, verkopen, presentatie & promotie en technologische vorming. Deze deelnemers kunnen het best omschreven worden als de 'doeners': praktisch ingesteld. Voor deze opleiding geldt dat de deelnemer de deelkwalificaties volgt uit het eerste leerjaar van de opleiding tot Ondernemer Manager. De stof wordt in een rustiger tempo behandeld, waarbij er per module meer lesuren wordt ingezet. Hierdoor is de deelnemer met een lager instroomniveau in staat zich de stof eigen te maken. Winkelassistent Er gaan veel artikelen door de handen van de winkelassistent. Hij neemt ze in ontvangst, controleert ze en zet ze op de juiste plaats in de winkel. De presentatie van de goederen is een belangrijke taak van de winkelassistent. Bij alle werkzaamheden die de winkelassistent op de verkoopvloer uitvoert, moet hij oog hebben voor de klant. Met vragen over het assortiment of de winkel komt de klant als eerste bij hem terecht. De opleiding winkelassistent duurt een jaar. De deelnemer wordt opgeleid voor de uitvoerende werkzaamheden op de winkelvloer. Dit betekent dat de deelnemer wordt opgeleid in de thema's: klantgericht handelen, goederenverwerking en werkhouding. Deze deelnemers zijn de 'doeners' bij uitstek, dus praktisch ingesteld.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 6
Albeda College Rotterdam
1.3
Personen rondom de bpv
Met betrekking tot jouw beroepspraktijkvorming krijg je te maken met verschillende personen. Zowel op school als in je leerbedrijf. Daarom leggen we eerst uit wat welke persoon doet en wie waar verantwoordelijk voor is. Uiteindelijk is de school eindverantwoordelijk.
1.3.1
Bpv-coördinator
De bpv-coördinator is de persoon die vanuit de school het eerste contact legt met het bedrijf die een bpv-plaats beschikbaar heeft. Hij zorgt onder andere voor: de organisatie rondom de bpv en de planning van de bpv-periode; de informatie aan de betrokkenen; hulp bij het zoeken van een bpv-plaats; advisering bij problemen; de evaluatie; het contact tussen school en bedrijfsleven; het contact tussen school en KCH. Voor aanvang van de bpv is hij de contactpersoon. Bij mogelijke problemen is hij tussenpersoon bij het zoeken naar een oplossing.
1.3.2
Bpv-docent
De bpv-docent, ook wel praktijkbegeleider genoemd, is een persoon die de deelnemer vanuit de school begeleidt tijdens de praktijkperiode. Als de deelnemer geplaatst is, is de bpv-docent dé schakel tussen de deelnemer, de school en het leerbedrijf. De bpv-docent onderhoudt het contact met het leerbedrijf. Hij bezoekt minimaal twee keer het leerbedrijf en bij problemen meer keer. Vlak voor de bpv of in de eerste week van de bpv neemt de bpv-docent telefonisch contact op met het leerbedrijf. Om kennis te maken en om een bezoekafspraak te maken. Tijdens het bezoek vindt een gesprek plaats tussen deelnemer, praktijkopleider en bpv-docent. Ook bespreekt je bpv-docent de voortgang van de informatie/praktijkopdrachten. Tijdens het laatste bezoek wordt de bpv-beoordeling besproken en het praktijkexamen afgenomen. Als een onderdeel is afgerond kan de beoordeling en het praktijkexamen ook tussentijds worden afgenomen. De bpv-docent heeft onder andere de volgende taken: het bespreken van het praktijkprogramma (inclusief doelstellingen van de deelnemer) met zowel de deelnemer als de praktijkopleider; het begeleiden van de deelnemer bij eventuele aanpassingsmoeilijkheden; bezoekdata en tijdstippen van de bedrijfsbezoeken plannen; het rapporteren aan de bpv-coördinator van de bevindingen tijdens een bedrijfsbezoek; het uitbrengen van een eindverslag aan de hand van de bpv-beoordeling en praktijkexamen; controleren hoe ver de deelnemer is gevorderd met de opdrachten; zoekt oplossingen bij knelpunten tijdens de bpv; zorgt dat de bpv-overeenkomst wordt ondertekend; de kwaliteit van de bpv bewaken en indien nodig bijsturen.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 7
Albeda College Rotterdam
1.3.3
Deelnemer
De deelnemer is de persoon om wie het uiteindelijk allemaal gaat. Eerst zoekt hij zelf naar een geschikt leerbedrijf. De bpv-coördinator helpt hem hierbij en als de deelnemer een bedrijf gevonden heeft, neemt de bpv-coördinator contact op met het bedrijf. In sommige gevallen zoekt de bpv-coördinator een geschikt bedrijf. Het leerbedrijf moet wel altijd erkend worden door het landelijk orgaan: KCH. Van de deelnemer wordt verwacht dat hij: - binnen de leersituatie ‘productief’ werk verricht, zodat hij een indruk krijgt van de dagelijkse werkzaamheden in het leerbedrijf; - de praktische vaardigheden volgens de eindtermen oefent; - zich houdt aan de regels en voorschriften in het leerbedrijf; dit geldt ook voor de ‘bedrijfskleding’ en voor de werktijden; - in overleg op onregelmatige tijden werkt; - handelt volgens het praktijkreglement van de school; - overleg voert met de praktijkopleider en bpv-docent over de voortgang van het begeleidingsplan; - geheimhouding betracht t.a.v. vertrouwelijke gegevens; vertrouwelijke informatie niet in het verslag vermeldt.
1.3.4
Praktijkopleider
De praktijkopleider, ook wel de praktijkmentor genoemd, begeleidt de deelnemer met het oefenen en examineren van de praktijkvaardigheden. Hij is een ervaren medewerker, een direct leidinggevende of de ondernemer zelf. Hij is belast met de begeleiding van de deelnemer in het leerbedrijf. De praktijkopleider probeert, in overleg met de bpv-docent, het werken in de praktijk en de leerdoelen zo goed mogelijk met elkaar te combineren. De praktijkopleider is ook betrokken bij het beoordelen van de prestaties van de deelnemer. De beoordeling speelt een rol bij de examinering. Van de praktijkopleider wordt verwacht dat hij: - voor aanvang van de praktijkperiode een kennismakingsgesprek met de deelnemer voert; - aan het begin van de praktijkperiode de deelnemer in het leerbedrijf rondleidt en zorgdraagt voor een introductie; - de regels die gelden voor het personeel uitlegt; - een programma opstelt zodat de praktische eindtermen kunnen worden gehaald; - regelmatig een evaluatiegesprek met de deelnemer houdt; - overlegt met de bpv-docent; - daar waar nodig hulp verleent bij het oplossen van problemen met betrekking tot de opdrachten; - onderzoekt of de deelnemer voldoende kennis heeft om de bpv-opdrachten te kunnen uitvoeren (kennis opgedaan via de opdrachten); - de deelnemer beoordeelt aan de hand van de eindtermen en een eindgesprek houdt samen met de deelnemer en de bpv-docent.
1.3.5
Opleidingsadviseurs KCH
Het KennisCentrum Handel, af te korten tot KCH zorgt voor voldoende goede opleidingsplaatsen. De goedgekeurde leerbedrijven plaatst KCH in het register van
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 8
Albeda College Rotterdam
erkende leerbedrijven. Dit register is bereikbaar via de website van KCH. In een nieterkend bedrijf mag de bpv niet plaatsvinden. KCH zorgt er voor dat de praktijkopleider goed zijn werk kan doen en biedt de mogelijkheid tot het volgen van een training voor praktijkopleiders. KCH is uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van jouw leerbedrijf. De opleidingsadviseurs van KCH overleggen geregeld met de bpv-coördinatoren. Tijdens dit overleg worden knelpunten en nieuw beleid besproken.
1.4
Eindtermen
In de eerste klas van Ondernemer Manager / Verkoopchef en in klas één en twee van Verkoopmedewerker doorloop je de volgende bpv-deelkwalificaties: 102 Goederenverwerking; 201 Werken in de detailhandel; 203 Presentatie en promotie; 204 Verkopen; 208 Branche; 213 Kassa. Voor de deelkwalificaties 102, 201, 203, 204 en 213 doe je een praktijkexamen. Voor deelkwalificatie 201 en 208 word je beoordeeld op je gemaakte opdrachten en wat je praktijkopleider vindt. Winkelassistent kent ook nog deelkwalificatie 104 Klantgericht werken, zie bladzijde 58. Eindtermen 102 Goederenverwerking De deelnemer kan: 1. schoonmaakwerkzaamheden verrichten; 2. derving voorkomen bij het verwerken van goederen; 3. een optimale werkhouding aannemen bij het verwerken van goederen; 4. veilig werken bij het verwerken van goederen; 5. artikelen lossen; 6. inkomende artikelen controleren; 7. goederen (in het magazijn) opslaan; 8. de winkel aanvullen; 9. de presentatie bijhouden; 10. artikelen beprijzen; 11. promotiemateriaal aanbrengen; 12. de voorraad opnemen. Eindtermen deelkwalificatie 201 Werken in de detailhandel De deelnemer kan: 8. huisregels toepassen; 9. actief deelnemen aan overlegsituaties; 12. omgaan met collega’s en leidinggevenden; 13. omgaan met kritiek; 14. de Arbeidsomstandighedenwet in een werksituatie toepassen. Eindtermen deelkwalificatie 208 Branche De deelnemer kan: 1. de juiste beroepshouding toepassen.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 9
Albeda College Rotterdam
Eindtermen deelkwalificatie 213 Kassa De deelnemer kan: 1. ervoor zorgen dat alle hulpmiddelen bij het afrekenpunt aanwezig zijn; 2. het afrekenpunt schoonhouden; 3. een optimale werkhouding aannemen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan het afrekenpunt; 4. derving voorkomen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan het afrekenpunt; 5. het afrekensysteem gebruiksklaar maken; 6. het afrekensysteem bedienen; 7. de kassa afromen; 8. het geld in de kassalade tellen; 9. betaalmiddelen aannemen en wisselgeld teruggeven; 10. aangekochte artikelen inpakken; 12. collega’s informeren over aanwezigheid van verdachte personen. Eindtermen deelkwalificatie 203 Presentatie en promotie 1 De deelnemer kan: 1. frontpresentatie opbouwen; 2. een tijdelijke artikelpresentatie opbouwen in een winkel. Eindtermen deelkwalificatie 204 Verkopen De deelnemer kan: 1. een verkoopgesprek voeren; 2. een klant informatie geven over de service die wordt geboden; 6. een zakelijk telefoongesprek voeren; 7. een zakelijke telefoonnotitie schrijven.
1.5
Lijsten
Omdat de bpv steeds belangrijker wordt, moeten er steeds meer zaken worden vastgelegd. Daarvoor zijn er verschillende formulieren ontwikkeld. Hieronder staan de belangrijkste data van de bpv, zodat je van te voren weet, wat je wanneer moet doen. Een moeilijk maar heel erg belangrijk punt voor de handelsleerling is het plannen,
zowel het plannen van wat je gaat doen in je leerbedrijf als het op tijd inleveren van je opdrachten. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Elk jaar weer zijn er verschillende deelnemers die een herkansing nodig hebben, omdat ze te laat aan de uitwerking van hun opdrachten beginnen. Of erger: je krijgt een onvoldoende, waardoor je studievertraging oploopt. Lever dus de uitwerkingen op tijd in!
1.5.1
Periode bpv
De bpv-perioden zijn per klas verschillend, zodat niet alle deelnemers tegelijk op zoek gaan naar een bpv-plaats. Over de hele opleiding bekeken, lost de ene groep deelnemers de andere af. Een leerbedrijf kan daardoor het hele jaar, uitgezonderd de schoolvakanties, over bpv-deelnemers beschikken. WA/VM1
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 10
Albeda College Rotterdam
De Winkelassistent en de Verkoopmedewerker klas 1 gaan het hele jaar twee dagen per week op bpv. Deze dagen worden per locatie ingevuld. Je bent 8 uur per dag in je leerbedrijf aanwezig. Voordat de WA/VM1-deelnemer op bpv gaat, krijgt hij twee dagen per week onderwijs in het bpv-vaardig worden. Voorbeelden van wat we hier onder verstaan zijn: hoe stel ik mij op in het sollicitatiegesprek?, hoe ziet een goede sollicitatiebrief eruit?, waar moet ik op letten als ik met klanten spreek?, wat houden de normen en waarden (regels en uitgangspunten) in binnen de detailhandel?, hoe gedraag ik me als een goede medewerker?, waarom vindt het bedrijfsleven het vervelend als je regelmatig te laat komt?, hoe vertel ik iets dat mij niet lekker zit? VM2 Verkoopmedewerker klas 2 loopt bpv, twee dagen per week. Per locatie worden deze twee dagen ingedeeld. Je bent 8 uur per dag in je leerbedrijf aanwezig. Tijdens de schoolvakanties ben je vrij. VC1 Verkoopchef klas 1 loopt bpv twee dagen per week. Deze dagen zijn donderdag en vrijdag. Je bent 8 uur per dag in je leerbedrijf aanwezig. Tijdens de schoolvakanties ben je vrij. Zie voor de vakanties onder het kopje van VM2. OM1 Ondernemer Manager eerste klas loopt bpv van vijf dagen per week, 8 uur per dag. Je maakt 36 uur per week, zodat je met vijf dagen per week, 8 uur per dag de maandagochtend vrij bent; de maandagochtend kun je dan gebruiken om je bpv-verslagen op school in te leveren. In de schoolvakantie ben je vrij Verder geldt: koffie- en theepauze tel je als werktijd, je lunchpauze is geen werktijd; je leerbedrijf zegt wat je werktijden zijn; je werktijden zet je op je werktijdenlijst en laat je aftekenen; gemiste dagen moet je inhalen, bijvoorbeeld tijdens je vakanties. met problemen of vragen vanuit je bpv, ga je naar je bpv-docent of mentor.
1.5.2 Bpv-urenstaat Je uren moet je elke week laten opschrijven door je praktijkopleider. De bpv-urenstaat lever je aan het eind van je bpv in bij je bpv-docent. Als je bpv-docent, tijdens je bpv, op bezoek komt, laat je hem dit formulier zien. Het is daarom handig om het formulier op het leerbedrijf te laten liggen en pas aan het eind van je bpv in te leveren op school. Je bpv-urenstaat ontvang je aan het begin van je bpv. Per klas is het formulier op maat gemaakt. Bijgevoegd formulier is alleen een voorbeeld. Op zaterdag en zondag hoef je geen bpv te lopen, maar als je dit wilt mag het wel. Dan ben je een andere dag of andere dagen in de week vrij.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 11
Albeda College Rotterdam
Locatie: …
Adres locatie … PC, Plaats … tel. nr locatie: …
BPV urenstaat
Klas: OM 1
Naam deelnemer: ___________________ Leerbedrijf: _______________________
2005 Maandag begintijd eindtijd totaal Dinsdag begintijd eindtijd totaal Woensdag begintijd eindtijd totaal Donderdag begintijd eindtijd totaal Vrijdag begintijd eindtijd totaal Zaterdag begintijd of zondag eindtijd totaal Totaal week
week 4 24 t/m 28 januari
week 5 31 januari t/m 4 februari
week 6 7 t/m 11 februari
week 7 14 t/m 18 februari
week 8 21 t/m 25 februari
Valentijnsdag
Voorjaars-
Voorbeeld,
vakantie
via school krijg je het echte formulier
Handtekening praktijkopleider
Naam praktijkopleider: ________________
Naam bpv-docent: _______________
vakantie Laat je uren aftekenen en lever deze urenstaat aan het eind van je bpv in bij je bpv-docent(e).
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 12
Albeda College Rotterdam
1.5.3
Inleverdata
Tijdens de bpv lever je al verschillende uitgewerkte praktijkopdrachten in op school. Winkelassistent doet deelkwalificatie 102, 104 en 208. 104 heeft geen opdrachten wel een beoordelingsformulier op bladzijde 58. VM klas 1 doet deelkwalificatie 102, 201, 213 en 208. VM klas 2 doet deelkwalificatie 203, 204 en 208. OM klas 1 doet deelkwalificatie 102, 201, 203, 204, 213 en 208. 208 branche wordt beoordeeld met behulp van het formulier op bladzijde 61. De beroepshouding komt ook bij de verschillende praktijkopdrachten voor. Inleverdata
1.5.4
201
WA VM1
x
VM2 OM 1
x
102
203 x x
x
204 x x
213 x x
Planningsformulier
Het planningsformulier gebruik je om aan het begin van je bpv, samen met je praktijkopleider, afspraken te maken: wanneer je welke eindtermen gaat oefenen; wanneer welke opdrachten worden besproken en beoordeeld; wanneer je een voortgangsgesprek hebt; welke moeilijkheden te verwachten zijn; de verwachte data van de praktijkvaardigheden en het eindgesprek. Als je een opdracht of eindterm hebt afgerond, zet je dit in de laatste kolom van het planningsformulier. Houd bij de planning rekening met de data waarop je je praktijkopdrachten moet inleveren op school. Bij de eindtermen horen bepaalde opdrachten. Bijvoorbeeld bij eindterm 5 van Goederenverwerking: 'kan artikelen lossen', hoort de opdracht de binnen gekomen goederen uit de vrachtwagen te halen en op de juiste wijze in het magazijn te zetten. Deze opdracht moet je diverse keren uitvoeren. De data waarop je deze opdrachten gaat uitvoeren en nabespreken plan je dus van te voren. Je praktijkopleider weet dat je van tevoren een planning moet maken. Doe dit dus. Als je praktijkopleider hier niet zelf mee komt, stap jij naar je praktijkopleider toe om het planningsformulier in te vullen. Als je praktijkopleider regelmatig zegt: 'Ja, dat komt straks wel', maar vervolgens met jou geen afspraken maakt, moet je contact opnemen met je bpv-docent! Ook neem je contact op met je bpv-docent als je praktijkopleider, zich geregeld niet aan de gemaakte afspraken houdt. Je bent zelf voor een (groot) deel verantwoordelijk voor je eigen bpv. Houd goed in de gaten dat de kwaliteit van je bpv sterk afhangt van wat je zelf doet of laat. Het Albeda College maakt een sfeer waarin je met plezier je bpv kunt uitvoeren, maar jij moet zeggen
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 13
Albeda College Rotterdam
wanneer het ergens niet goed loopt! Eerst probeer je het zelf te regelen met je praktijkopleider. Lukt dat niet dan neem je contact op met je bpv-docent.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 14
Albeda College Rotterdam
Planningsformulier Planning
Realisatie Activiteiten
Wanneer?
Waar en met wie?
Knelpunten
Introductiefase
Uitvoeringsfase
in te oefenen deelkwalificaties
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 16
Vervolgafspraken
Afgerond d.d.
Albeda College Rotterdam
Vervolg planningsformulier Activiteiten
Wanneer?
Waar en met wie?
Knelpunten
Voortgangsgesprekken
Afsluitingsfase Beoordelingsgesprekken
Eindgesprek
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 17
Vervolgafspraken
Afgerond d.d.
Albeda College Rotterdam
Praktische vaardigheden De praktijkvaardigheden kunnen pas worden afgenomen als de deelnemer de eindtermen van de betreffende deelkwalificatie in voldoende mate heeft geoefend. Dit oefenen gebeurt tijdens de bpv. Soms is een paar keer uitvoeren al voldoende om de eindterm te beheersen, soms duurt dit enkele weken. De praktijkopleider observeert gedurende deze periode en hij bepaalt of de eindterm in voldoende mate wordt beheerst. Tevens zijn er praktijkopdrachten die tijdens de oefenperiode moeten worden uitgevoerd. De bedoeling van deze praktijkopdrachten is te kijken of de deelnemer de theorie aan de praktijk kan koppelen. De antwoorden op de praktijkopdrachten worden met behulp van de computer uitgewerkt. Als je in je leerbedrijf of thuis niet met de computer kunt werken, kun je in het open leercentrum op school terecht. De deelnemer levert de uitgewerkte praktijkopdrachten op de afgesproken dagen (zie bladzijde 16) in op school, voorzien van het formulier met de handtekening van de praktijkopleider (zie bladzijde bladzijde 33, 40, 45, 50 en 55). In hoofdstuk vier vind je de formulieren en de beoordelingspunten waarmee je praktijkexamen wordt beoordeeld. Doel praktijktoetsing Er is een keuze gemaakt welke eindtermen in de praktijk of in de theorie worden getoetst. Een groot deel van de eindtermen wordt in de praktijk getoetst. BPV neemt dus een belangrijke plaats in binnen de opleiding. Het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden op de werkplek in het leerbedrijf is een goede manier van leren. Kunnen functioneren in een 'nagebootste' examenomgeving is iets anders dan het uitvoeren van vaardigheden in de beroepspraktijk. Omdat het leerbedrijf een goede afspiegeling is van het toekomstige beroepsterrein van de deelnemer, is dit de belangrijkste reden om de praktijkeindtermen juist in het leerbedrijf te toetsen. Aan het einde van de bpv vindt in het leerbedrijf een examengesprek plaats tussen praktijkopleider, bpv-docent en deelnemer (zie bladzijde 60). De belangrijkste taak van de bpv-docent tijdens dit eindgesprek is het bewaken van het proces en het waarborgen van de kwaliteit van de bpv, inclusief de praktijkvaardigheden. De uitwerking van de opdrachten wordt nagekeken door de school en moet voldoende zijn. Indien de uitwerking naar de mening van de school onvoldoende is, moet je opnieuw een verslag inleveren. Zolang de uitwerking niet voldoende is, wordt het oordeel van de praktijkopleider over de praktijkvaardigheid NIET overgenomen. Omdat de eindverantwoordelijkheid van de bpv bij de school ligt, is het logisch dat de bpvdocent er op toe ziet dat de bpv op de juiste wijze wordt doorlopen.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 18
Albeda College Rotterdam
1.6.1 Procedure praktijkexamen Hieronder staat de procedure (zeg maar werkwijze) in eenvoudige woorden. De officiële tekst, is in het oer (onderwijs- en examenreglement) opgenomen. Werkwijze 1. De bpv-eindtermen worden getoetst door middel van praktijkopdrachten en praktijkvaardigheden. Voordat er wordt getoetst, oefen je de eindtermen tijdens de bpv. Soms is een paar keer oefenen al voldoende, soms duurt het enkele weken. Dit hangt af van de eindterm. 2. De praktijkopdrachten worden gemaakt volgens de voorschriften in paragraaf 2.1. Daarna voer je de praktijkvaardigheden uit. De praktijkvaardigheden staan in de grijze kaders op bladzijde bladzijde 29, 30, 31, 32, 38, 37, 39, 44, 49, 53 en 54. De praktijkopleider tekent voor de praktijkopdrachten en ook voor jouw praktijkvaardigheden. Je levert de praktijkopdrachten (je getypte bpv-verslag) plus de getekende formulieren op bladzijde 33, 40, 45, 50 en 55) in op school, volgens het schema op bladzijde 13. 3. De school kijkt je praktijkopdrachten na en beoordeelt dit. Als je voor de praktijkopdracht een onvoldoende krijgt, wordt de beoordeling van de praktijkopleider betreffende dit onderdeel niet overgenomen. Je hebt dan een onvoldoende voor je bpv. Evenals voor de theorietoetsen geldt ook voor de bpv-toetsen een beperkt aantal herkansingen. 4. Het praktijkexamens bevat de volgende onderdelen: a De praktijkopdracht. De praktijkopleider begeleidt je bij het maken van de opdracht. b De praktijkvaardigheid. Jij laat gedurende een periode zien wat je kunt, de praktijkopleider kijkt hoe je het doet. De eindbeoordeling hangt dus niet af van één moment. c Het eindgesprek: de bpv-periode wordt besproken; de urenstaat wordt ondertekend; de beoordelingsformulieren worden ingevuld en ondertekend. De ondertekende formulieren zijn: - handtekeningen praktijkvaardigheden op bladzijde 33, 40, 45, 50 en 55; - onderwerp eindgesprek op bladzijde 60; - beoordeling beroepshouding op bladzijde 61. 5. De school heeft de eindverantwoordelijkheid van de bpv. De beoordeling komt op je deelkwalificatieoverzicht te staan en jij krijgt, bij een voldoende of goed een bpvcertificaat.
1.7
Portfolio
De portfoliomethode is een manier om te laten zien wat je gedaan en geleerd hebt. Met je portfolio kun je straks aan je toekomstige werkgever laten zien wat je waard bent, zodat je mogelijk een hoger startsalaris krijgt. Ook het leerbedrijf in een hoger leerjaar is beter te overtuigen van je kunnen als je kan laten zien wat je bij je vorige leerbedrijf hebt geleerd.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 19
Albeda College Rotterdam
Daarnaast bieden HBO’s vrijstelling op bepaalde onderdelen. In dat geval moet je wel kunnen laten zien wat je in je vooropleiding hebt geleerd. Een goed samengestelde portfolio biedt jou dus voordelen. In de portfolio staat hoe en wanneer je in het verleden wat bereikt hebt. Om deelnemers het juiste onderwijs te bieden en naar een passende plek te laten uitstromen, moet er goed zicht zijn op de ontwikkelde vaardigheden van de deelnemer. Deze vaardigheden kan de deelnemer zowel binnen als buiten de school opdoen. Zowel de gevolgde opleidingen als de werkervaring worden verzameld en vormen de portfolio van de deelnemer waaruit kennis, vaardigheden en competenties blijken. De procedure is als volgt: 1. verzamelen van persoonlijke gegevens en opleidings- en werkervaringen; 2. kiezen van de ervaringen waarop de deelnemer wil en kan voortbouwen; 3. vergelijking van de vaardigheden / competenties met de eindtermen; 4. bewijzen zoeken voor de behaalde kwalificaties en deze opnemen in het portfolio. Het portfolio gaat de volgende gegevens bevatten: persoonlijke gegevens; gegevens van voorgaande leerbedrijven of opleidingen; gegevens van de leerbedrijven; een overzicht van uitgevoerde werkzaamheden, in relatie tot de eindtermen; het oordeel van de praktijkopleider / werkgever over de mate waarin de eindtermen zijn gerealiseerd; resultaten van praktijkopdrachten, praktijktoetsen en observaties.
1.8
Geef je mening
Omdat jij de belangrijkste persoon in de beroepspraktijkvorming bent, willen we graag jouw mening weten over de gang van zaken rondom de bpv. Aan het eind van dit bpv-werkboek is een enquête opgenomen. Door deze enquête serieus in te vullen en in te leveren bij je bpv-docent, kunnen wij wat doen met jouw mening en ervaring. Loop je dus tijdens je bpv ergens tegenaan, waarvan jij vindt dat dit kan worden verbeterd, dan heb je daar nu de kans voor. Geef dat aan op de laatste bladzijde van dit boekje. Maak ook gebruik van de mogelijkheid om suggesties te doen. Niemand weet zo goed als jij wat er kan worden verbeterd. Je hoeft je naam niet te noteren op het enquêteformulier, dus je antwoorden zijn anoniem. Natuurlijk hoeft de enquête niet anoniem te worden ingevuld en natuurlijk kun je ook bij je bpv-docent of bpv-coördinator terecht om je ervaringen te vertellen. Ons streven is een zo goed mogelijk bpv neer te zetten, zodat leren in de praktijk ook leuk is! Voorgaande jaren hebben de deelnemers ook hun mening kunnen geven en met die op- en aanmerkingen hebben wij de beroepspraktijkvorming kunnen verbeteren. De eindtermen en daaruit afgeleid de leerdoelen kunnen we niet veranderen, omdat deze eindtermen door de minister bepaald zijn en dus wet vormen.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 20
Albeda College Rotterdam
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 21
Albeda College Rotterdam
1.9
Overige zaken
Nog enkele zaken die van belang zijn voor je bpv. Verzekering Het Albeda College heeft voor de deelnemers een WA-verzekering en een reis- en ongevallen verzekering afgesloten. Deze verzekering geeft een zogenaamde secundaire dekking. Dit betekent dat de verzekering uitkeert als er geen andere verzekering is die de schade, voorkomend uit het voorval, heeft gedekt. Een voorbeeld. Stel dat je op je scooter voor je leerbedrijf artikelen naar een klant moet brengen. Je veroorzaakt een verkeersongeval, waarbij je schade toebrengt aan een ander en waarbij je zelf ook naar de dokter moet. In dit geval vergoedt de verzekering van je scooter de schade aan de ander en je eigen ziektekostenverzekering dekt de kosten van de dokter. De verzekering van het Albeda keert dan niet uit. De beroepspraktijkvorming heeft geen fiscale gevolgen voor de deelnemers en/of hun ouders/verzorgers, omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Het recht op kinderbijslag en/of studiefinanciering blijft dus bestaan.
Ziekte en afwezigheid Als je ziek bent of je hebt een wettige reden om afwezig te zijn, dan meld je dit bij het leerbedrijf en bij de school. Een voorbeeld van een wettige reden om afwezig te zijn is: het huwelijk van je broer of zus. Geen wettige reden is bijvoorbeeld het moeten ophalen van je moeder van Schiphol. Meld je af, ruim voordat je werktijd zou beginnen en houd je aan de regels van je leerbedrijf en de school. Ben je lang ziek, dan neem je contact op met de bpv-coördinator. Voor bijzondere gebeurtenissen (bruiloft, begrafenis, e.d.) krijg je verlof. Je moet dit wel vooraf melden, zowel aan het bedrijf als aan de bpv-docent. Gemiste dagen moeten worden ingehaald, behalve die dagen waar je een wettige reden voor hebt.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 22
Albeda College Rotterdam
Fraude Als een deelnemer zich tijdens de bpv-periode schuldig maakt aan fraude, doet het leerbedrijf hiervan aangifte bij de politie. Onder fraude verstaan we het zonder toestemming weg (laten) nemen van geld of goederen die aan anderen toebehoren. De bpv wordt direct gestopt en de betreffende deelnemer wordt van school verwijderd. Ten slotte Lees de informatie uit dit bpv-werkboek, zodat je weet wat er van je wordt verwacht. Er staan belangrijke zaken en data in dit hoofdstuk. Laat je praktijkopleider dit werkboek ook lezen. Lees tijdens je bpv dit hoofdstuk nog een of meerdere keren door om er zeker van te zijn dat je weet wat er van je verwacht wordt. Als iets je niet duidelijk is, moet je uitleg vragen aan je bpv-docent. Bedenk dat een goede voorbereiding meer dan het halve werk is. Met andere woorden als je goed bent voorbereid, gaat de bpv vanzelf. Een plezierige en leervolle beroepspraktijkvorming toegewenst.
BPV is uitdagend leren!
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 23
Albeda College Rotterdam
2. Voordat je aan de slag gaat Via de bpv-opdrachten worden de theorie en praktijk aan elkaar gekoppeld. Op school krijg je bij verschillende vakken veel theorie; in de praktijk laat je zien dat je het één en ander herkent en die theorie ook kunt toepassen. Voor de meeste opdrachten geldt dat je bij de uitwerking de hulp van je praktijkopleider nodig hebt. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat hij de opdracht voor jou maak. Je vraagt hem hoe één en ander binnen het leerbedrijf is geregeld. Bij aanvang van de bpv krijg je een overzicht van data waarop de verschillende praktijkopdrachten (bpv-verslag), bij wie moeten worden ingeleverd. Zie ook bladzijde 13. Zorg ervoor dat op die datum je uitwerkingen op school zijn. Het niet op tijd of onvolledig inleveren van je verslag kan tot gevolg hebben dat je praktijkopdrachten met een onvoldoenden worden beoordeeld, zodat je hiervoor een herkansing nodig hebt. Je verslag moet dus echt op tijd op school aanwezig zijn om problemen te voorkomen! De uitwerking van de praktijkopdrachten wordt nagekeken door de school en moet voldoende zijn. Indien de uitwerking naar de mening van de school onvoldoende is, moet je opnieuw een verslag inleveren. Tips Voordat je met de werkelijke praktijkopdrachten begint nog een paar opmerkingen en aanwijzingen. Eerst verzamelen je de antwoorden in het klad en dan werk je deze op de computer uit. Natuurlijk laat je je praktijkopleider de antwoorden ook lezen. Mogelijk zijn er nog een paar kleine dingetjes die je nog moet veranderen. Geef je praktijkopleider een kopie van wat je op school inlevert. Begin op tijd met het verzamelen van de informatie. Praktijkopleiders hebben er een hekel aan wanneer je op het laatste moment langs komt. Dan is het mogelijk dat ze geen tijd voor je verslag hebben, waardoor jij niet op tijd je praktijkopdrachten op school kunt inleveren. Als je je zaken wel goed regelt, maak je een goede indruk op je leerbedrijf. Via de bpv-opdrachten worden de theorie en praktijk aan elkaar gekoppeld. Op school krijg je bij verschillende vakken veel theorie; in de praktijk laat je zien dat je de theorie herkent en toepast. Voor de uitwerking van sommige opdrachten heb je de hulp van je praktijkopleider nodig. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat hij de opdracht voor jou maakt. Je stelt hem wel vragen naar hoe het één en ander binnen het leerbedrijf is geregeld, maar jij werkt deze uit.
2.1
Hoe uitwerken?
De uitwerking van de opdrachten wordt gecontroleerd door de bpv-docent. De praktijkopdrachten moeten voldoende worden beoordeeld. Pas dan kan het praktijkexamen worden afgenomen. Als de uitwerking onvoldoende is, moet je opnieuw een verslag in
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 24
Albeda College Rotterdam
leveren. Voorbeelden van een onvoldoende uitwerking zijn: geen antwoord op vragen, te kort antwoord, een onzin antwoord of een slecht verzorgd geheel. De uitwerking van de opdrachten moet aan de volgende eisen voldoen: 1. Werk je verslag op de computer uit (op school zijn computers beschikbaar). Bewaar een kopie van je verslag! 2.
Zet op het voorblad van je verslag je naam, klas, leerbedrijf, bpv-docent en de code van de opdrachten.
3.
Lever het verslag in in een plastic mapje of insteekhoesje.
4.
Voeg per praktijkopdracht het door de praktijkopleider en jezelf ondertekende handtekeningenformulier toe. Zie bladzijde 33, 40, 45, 50 en 55. De gegevens op het formulier mag je met de hand invullen.
5.
Als je een tekening wilt maken, doe dit dan op een A4-papier zonder lijntjes en werk met een zwarte fineliner. Teken alleen op de voorzijde van het papier.
6.
Kleurtekeningen slechts licht inkleuren met kleurpotloden.
7.
Beantwoord de vragen in hele goed lopende Nederlandse zinnen. Als voorbeeld om aan te geven wat we hiermee bedoelen, nemen we de volgende vraag: 'Hoe vaak per jaar (en wanneer) wordt de voorraad opgenomen?' Het volgende antwoord is onvoldoende: 'Twee keer.' Het antwoord is geen hele zin er je beantwoord de vraag niet volledig. Het volgende antwoord is wel voldoende: 'De voorraad wordt twee keer per jaar opgenomen. Eén keer aan het begin van het jaar, vaak op 2 januari en één keer in het weekeinde waarin 1 juli valt.'
8. Wanneer je met verschillende leerlingen van dezelfde opleiding binnen één leerbedrijf werkt, maakt ieder afzonderlijk een verslag.
2.2
Informatieopdrachten
De info-opdrachten zijn bedoeld om je snel inzicht te geven in een aantal praktische zaken van je leerbedrijf: dingen die je gewoon van ze moet weten. Zorg dat je de eerste bpv-dag snel een afspraak maakt met je praktijkopleider om de vragen van deze opdrachten even door te nemen. Tijdens het eerste bezoek van je bpv-docent vraagt hij je naar deze opdracht! Werk, samen met je praktijkopleider, de informatieopdrachten uit. Vul ook de planningsformulieren in van bladzijde 16! 1a Wat is de naam van het leerbedrijf? b Noteer het adres, de postcode en de plaats van je leerbedrijf. c Wat is het telefoonnummer van je leerbedrijf?
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 25
Albeda College Rotterdam
d Is dit het nummer waar je je ziek moet melden? Zet dit nummer ook in je mobieltje en zorg dat je voldoende beltegoed hebt. Je zult niet de eerste deelnemer zijn die wordt weggestuurd, omdat je je niet ziek hebt gemeld, wegens onvoldoende belsaldo! e Welke ondernemingsvorm heeft je leerbedrijf? 2a Hoeveel fulltimers werken er in het leerbedrijf? b Hoeveel parttimers werken er in het leerbedrijf? c Reken het aantal parttimers om naar fulltimers. Een voorbeeld hoe je dit doet. Stel er werken twee parttimers ieder 20 uur, 3 parttimers ieder 8 uur en één parttimer voor 17 uur per week. Het aantal parttime-uren bedraagt: (2 x 20) + (3 x 8) + 17 uur = 40 + 24 + 17 uur = 81 uur. Stel dat een fulltimer 38 uur per week werkt, dan vormen de parttimers samen 81 uur / 38 uur = 2,1 fulltimer. d Welke functies kent het leerbedrijf? Voorbeelden van functies zijn: bedrijfsleider, afdelingschef, hoofd financiën, assistent zuivel. 3a Welke regels gelden er voor personeelsaankopen? b Krijgt het personeel personeelskorting bij aankopen in de eigen winkel? c Komt een stagiaire ook in aanmerking voor een personeelskorting? 4a Wat zijn de openingstijden van het leerbedrijf? b Is je leerbedrijf (soms) ook geopende op zondag? c Wie houdt de gewerkte uren bij? Welke hulpmiddelen worden gebruikt om de gewerkte uren te noteren? Bijvoorbeeld op werklijsten of op het planbord of direct in de computer. Zorg dat je eigen werkuren op je bpv-urenstaat worden bijgehouden. 5a Welke regels kent het leerbedrijf ten aanzien van de uiterlijke verzorging? Noem minstens drie punten. b Wordt er met bedrijfskleding gewerkt? Zo ja, omschrijf dit. Zo nee, motiveer waarom niet. c Waar kun je je persoonlijke spullen laten, die je tijdens het werk niet nodig hebt? d Hoe is de ziekmelding geregeld? Bij wie en wanneer? e Noteer ook wat er gebeurt als je je niet volgens de regels ziek meldt. Bijvoorbeeld je meld je te laat ziek, of je meld je helemaal niet ziek, maar verschijnt ook niet en vervolgens wordt je ontslagen. f Welke regels gelden er bij klachten van klanten? g Welke afspraken zijn er met betrekking tot pauzes in je leerbedrijf?
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 26
Albeda College Rotterdam
3.
Praktijkopdrachten
Voor het uitvoeren en maken van de praktijkopdrachten moet je heel wat organiseren, afspraken maken, studieboeken inzien, plannen wanneer je wat doet en zeker niet vergeten je verslag op tijd in te leveren. Dat is allemaal best zwaar zo naast al die uren stage lopen.
Voordat je het antwoord op de vragen geeft, moet je heel wat zaken onderzoeken, navragen of zelf ‘uitvinden’. Bij de ene opdracht wordt je meer geholpen, dan bij de andere opdracht. Al met al een ‘actieve’ manier van leren en ontdekken. Soms lijk je wel een tovenaar.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 27
Albeda College Rotterdam
3.1
Praktijkopdracht 102 Goederenverwerking
Dit zijn de voorwaardelijke praktijkopdrachten voor deelkwalificatie 102 Goederenverwerking. Voorwaardelijk betekent dat je voor deze opdrachten een voldoende moet halen, voordat het praktijkexamen kan worden afgenomen. Je levert de uitwerking van deze opdrachten in bij je bpv-docent. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Of erger: je loopt studievertraging op. Lever dus de uitwerkingen op tijd in! Zie voor de eindtermen bladzijde 9. Controleer of je de afgelopen periode deze eindtermen al hebt geoefend of betrokken bent geweest bij de uitvoering ervan. Je bpv-docent vraagt tijdens zijn bezoek naar de voortgang van je werkzaamheden. Voordat je aan de uitwerking van de opdrachten begint, lees je eerst de opdrachten door; laat je praktijkopleider de opdrachten ook bekijken. Maak tijdig een afspraak wanneer je de opdrachten gaat uitvoeren. Gebruik hiervoor het planningsformulier op bladzijde 16.
3.1.1
Praktijkopdracht goederenontvangst
De module 'Goederenontvangst en voorraad' behandelt enkele algemene kenmerken van: het lossen en transporteren van de artikelen; de controle van de inkomende artikelen; de opslag van de artikelen in het magazijn; het opnemen van de voorraad; het voorkomen van derving bij de verwerking van de artikelen. Het doel is de theoretische kennis te combineren met de praktijk van je leerbedrijf. Probeer in je verslag zoveel mogelijk praktische voorbeelden op te nemen. Vergis je niet in de omvang van de opdracht en begin dus op tijd met het verzamelen van informatie. Beantwoord de opdrachten vanuit jouw leerbedrijf. Lossen, transporteren artikelen 1. Welke hulpmidden worden er gebruikt bij het lossen van de artikelen? 2. Welke interne transportmiddelen gebruikt je leerbedrijf voor het vervoer van de artikelen in de winkel? 3. Om welke reden(en) maakt men gebruik van hulp- en transportmiddelen? Controle inkomende artikelen 4. Welke functionaris is verantwoordelijk voor de controle van de inkomende artikelen? 5. Omschrijf kort waarop inkomende artikelen worden gecontroleerd. 6. Hoe wordt de kwaliteit van de inkomende artikelen gecontroleerd? 7. Welke hulpmiddelen worden gebruikt bij de controle? 8. Welke leveringsdocumenten worden bij inkomende artikelen gecontroleerd? 9. Als uit de controle blijkt dat de geleverde goederen niet overeenkomen met de bestelde goederen, in kwaliteit of in kwantiteit (hoeveelheid), welke actie onderneemt je leerbedrijf dan? 10. Hoe worden inkomende artikelen geregistreerd? 11. Wat is het verschil tussen registratie en administratie?
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 28
Albeda College Rotterdam
Opslag artikelen in magazijn 12. Op welke manier is het magazijn georganiseerd (welke gedachte zit er achter)? Ofwel: welke artikelen staan waar en waarom juist daar? 13. Maak een plattegrond van het magazijn. Geef aan waar welke artikelen zijn opgeslagen. 14. Welke hulpmiddelen gebruikt het leerbedrijf bij het opslaan van de artikelen in het magazijn? Praktijkvaardigheid Als je de opdrachten 1 t/m 14 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Inkomende goederen’ uitvoeren.
Inkomende goederen Vraag aan je praktijkopleider of hij jou gedurende een week observeert, wanneer jij aan het werk bent met het verwerken van de goederen. Los de goederen, transporteer deze naar de juiste plek in het magazijn en sla de goederen op in het magazijn. Controleer de ingekomen goederen zorgvuldig. Misschien doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het verwerken van de ingekomen goederen. Voer deze opdracht zodanig uit dat: de klanten niet worden gehinderd; je de juiste werkhouding aanneemt, dus verantwoord tilt; je de juiste beroepshouding hebt; je veilig werkt; je de juiste hulpmiddelen gebruikt; je derving voorkomt; je zorgvuldig controleert of de papieren en de ontvangen goederen kloppen. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Opnemen voorraad 15. Hoe vaak per jaar (en wanneer) wordt de voorraad opgenomen? 16. Met welk doel wordt de voorraad opgenomen? 17. Geef een korte omschrijving van de manier waarop je leerbedrijf de voorraad opneemt. Neem in je antwoord de volgende punten op: hoe wordt de inventarisatie voorbereid?; welke functionarissen houden zich met de inventarisatie bezig?; welke hulpmiddelen worden gebruikt? hoeveel personen worden hierbij ingeschakeld?; hoeveel klokuren besteedt het leerbedrijf per keer aan het opnemen van de voorraad? Voorkomen derving
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 29
Albeda College Rotterdam
18. Omschrijf kort hoe binnen je leerbedrijf derving kan ontstaan bij: de goederenontvangst; het opslaan van de artikelen; de presentatie van de artikelen in de winkel. 19. Geef aan hoe eventuele derving (in de bij vraag 18 genoemde drie situaties) wordt geregistreerd. 20. Wordt er onderscheid gemaakt tussen criminele en niet-criminele derving? 21. Op welke manier(en) probeert je leerbedrijf derving te voorkomen? 22. Hoe voorkomt het leerbedrijf dat het (goedkopere) prijsje van het ene artikel ‘geplakt’ wordt op het (duurdere) andere artikel, waardoor de klant het duurdere artikel goedkoper kan afrekenen?
Praktijkvaardigheid Als je de opdrachten 15 t/m 22 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Voorraad opnemen’ uitvoeren.
Voorraad opnemen Vraag aan je praktijkopleider of je de voorraad mag opnemen. Je praktijkopleider observeert jou en controleert of je de voorraad juist hebt opgenomen. Mogelijk doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het opnemen van de voorraad. Voer deze opdracht zodanig uit dat: de klanten niet worden gehinderd; je de juiste werkhouding aanneemt; de juiste beroepshouding hebt; je veilig werkt; je de juiste hulpmiddelen gebruikt; je derving voorkomt; je zorgvuldig controleert of de papieren kloppen. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Aanvullen 23. Hoe vaak per week worden de goederen in de winkel aangevuld? 24. Welke hulpmiddelen worden gebruikt om de goederen in de winkel aan te vullen? 25. Waar moet je op letten als je bezig bent de goederen aan te vullen? 26. Welke regels gelden voor het aanvullen van de artikelen van een (tijdelijke) artikelpresentatie? 27. Wanneer worden de artikelen geprijsd? Bijvoorbeeld na binnenkomst in het magazijn of in het distributiecentrum.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 30
Albeda College Rotterdam
28. 29. 30. 31. 32. 33.
Welke hulpmiddelen worden gebruikt om de artikelen te beprijzen? Als de goederen al geprijsd binnenkomen, geef dan aan hoe dit gebeurd is. Geef voorbeelden waaruit het promotiemateriaal in je leerbedrijf bestaat. Hoe brengt je leerbedrijf promotiemateriaal aan? Hoe komt je leerbedrijf aan het promotiemateriaal? Hoe lang doet je leerbedrijf gemiddeld met het promotiemateriaal? Hoe zorgt je leerbedrijf ervoor dat de winkel, qua promotiemateriaal, er goed uit blijft zien?
Praktijkvaardigheid Als je de opdrachten 23 t/m 33 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Aanvullen / prijzen’ uitvoeren.
Aanvullen / prijzen Vraag aan je praktijkopleider of je de winkel mag aanvullen, de artikelen mag beprijzen, de presentatie in de winkel in orde maken en houden en of je promotiemateriaal mag aanbrengen. Je praktijkopleider observeert jou gedurende een periode. Misschien doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het aanvullen van de winkel, het aanbrengen van promotiemateriaal, het bijhouden van de presentatie en het beprijzen van de artikelen. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de klanten niet hindert; de juiste werkhouding aanneemt; de juiste beroepshouding hebt; veilig werkt; de juiste hulpmiddelen gebruikt; de hulpmiddelen ook weer opruimt; een nette winkel achter laat; derving voorkomt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Schoonmaak 34. Hoe vaak per week wordt in de winkel schoongemaakt? 35. Welke zaken worden er regelmatig schoongemaakt? 36. Wordt er wel of niet tijdens openingstijden schoongemaakt? 37. Welke schoonmaakmiddelen worden hierbij gebruikt? 38. Welke hulpmiddelen worden hierbij gebruikt? 39. Hoe milieubewust gaat je leerbedrijf om met schoonmaakmiddelen? 40. Wie organiseert in je leerbedrijf de schoonmaakwerkzaamheden?
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 31
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je de opdrachten 34 t/m 40 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Schoonmaak’ uitvoeren.
Schoonmaak Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een periode observeert, terwijl jij schoonmaakwerkzaamheden verricht. Misschien doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het juist schoonmaken. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de klanten niet hindert; de juiste werkhouding aanneemt; de juiste beroepshouding hebt; veilig werkt; de juiste hulpmiddelen gebruikt; de hulpmiddelen ook weer opruimt; je milieubewust werkt; een nette winkel achter laat; derving voorkomt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 32
Albeda College Rotterdam
3.1.2
Handtekening goederenontvangst
Naam leerling:
Klas:
Naam leerbedrijf:
Cursusjaar '06 - '07
Naam praktijkopleider:
Naam bpv-docent:
Deelkwalificatie: 102 Goederenontvangst. Code: GOV004DT.102 102 Goederenontvangst
Uitgevoerd: ja
De deelnemer kan:
nee
Beoordeling: onvoldoende
voldoende
goed
1. schoonmaakwerkzaamheden verrichten; 2. derving voorkomen bij het verwerken van goederen; 3. een optimale werkhouding aannemen bij het verwerken van de goederen; 4. veilig werken bij het verwerken van goederen; 5. artikelen lossen; 6. inkomende artikelen controleren; 7. goederen (in het magazijn) opslaan; 8. de winkel aanvullen; 9. de presentatie bijhouden; 10. artikelen beprijzen; 11. promotiemateriaal aanbrengen; 12. de voorraad opnemen. Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
De praktijkopleider van het leerbedrijf verklaart: • akkoord te gaan met de uitwerking van de door de deelnemer gemaakte praktijkopdrachten; • de praktijkvaardigheden ‘inkomende goederen’, ‘voorraad opnemen’, ‘aanvullen / prijzen’ en ‘schoonmaak’ te hebben afgenomen, beoordeeld en besproken met de deelnemer; • de gemerkte * vaardigheden op bladzijde 34 zijn minimaal voldoende. Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Eindbeoordeling praktijkexamen 102 Goederenontvangst
Handtekening bpv-docent / vakdocent:
Onvoldoende / voldoende / goed Onvoldoende / voldoende / goed
Nulmeting Eindmeting
Voeg dit getekende formulier toe aan je praktijkopdrachten.
BPV-werkboek ’06-’07, OM1 - VM1+2
blz. 33
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 102 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 33.
Deelkwalificatie 102 Goederenverwerking De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling: Schoonmaken 1. schoonmaakwerkzaamheden verrichten (1); * 2. de regels voor het gebruik van schoonmaakmiddelen toepassen (1); 3. veilig werken met schoonmaakmiddelen (1); * 4. bepalen wat voor schoonmaakmiddel er gebruikt moet worden (1); * 5. weten wat de invloed van het schoonmaakmiddel op het milieu is (1); 6. aangeven wat de voordelen van hergebruik van verpakkingsmateriaal zijn (1); 7. het schap/vak/rek/enz. schoonmaken voordat wordt aangevuld (1 + 9); * Goederenverwerking 8. een optimale werkhouding aannemen bij het verwerken van goederen (2+4); 9. de goederen controleren op beschadiging en/of bederf (2+ 6); * 10. beschadigde en/of bedorven artikelen op de juiste manier afschrijven (2 + 6);* 11. goederen verwerken zonder daarbij lichamelijke klachten te krijgen (3 + 4); 12. veilig werken bij het verwerken van goederen (4); 13. juiste transport-/hulpmiddelen gebruiken bij het lossen van goederen (5+7); * 14. gegevens foutloos noteren (6); * 15. binnenkomende goederen controleren volgens de procedure in het bedrijf (6);* 16. controleren of de gegevens op de vervoersdocumenten juist zijn ingevuld(6); 17. treffen van de juiste voorbereiding om de goederen op te slaan (7); * 18. verpakkingsmaterialen correct opruimen (7); * 19. de goederen naar de juiste plaats in winkel en/of magazijn brengen (7 + 8); 20. het lossen/verplaatsen van goederen zonder klanten te hinderen (8); * 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
Voldaan
hardlopers op een bereikbare plaats in de winkel/magazijn plaatsen (8); naar voren halen van de aanwezige voorraad (8 + 9); artikelen aanvullen volgens afspraak / voorschrift (8 + 9); * tijdig artikelen vouwen of spiegelen (9); * controleren of de artikelen de juiste prijsaanduiding hebben (9 + 10); artikelen / voorraad correct (om)prijzen (9 + 10); * promotiemateriaal aanbrengen zonder deze te beschadigen (11); promotiemateriaal aanbrengen zonder de klant te hinderen (11); * volgens voorschrift de voorraad opnemen (12); * de voorraad op de juiste plaats leggen (12). *
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 34
Albeda College Rotterdam
3.2
Praktijkopdracht 201 Werken in de detailhandel
Dit zijn de opdrachten voor je praktijkexamen van deelkwalificatie 201 Werken in de detailhandel. Je levert de uitwerking van deze opdrachten in bij je bpv-docent. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Het aantal herkansingen is beperkt Of erger: je kan nog geen praktijkexamen doen, waardoor je studievertraging oploopt. Lever dus de uitwerkingen op tijd in! Zie voor de eindtermen bladzijde 9. Controleer of je de afgelopen periode deze eindtermen al hebt geoefend of betrokken bent geweest bij de uitvoering ervan. Je bpv-docent vraagt tijdens zijn bezoek naar de voortgang van je werkzaamheden. Voordat je aan de uitwerking van de opdrachten begint, lees je eerst de opdrachten door; laat je praktijkopleider de opdrachten ook bekijken. Maak tijdig een afspraak wanneer je de opdrachten gaat uitvoeren. Gebruik hiervoor het planningsformulier op bladzijde 16.
3.2.1
Praktijkopdracht arbeid
Inleiding Op school heb je de theorie gekregen die hoort bij het kunnen omgaan met collega's en leidinggevende en het kunnen omgaan met kritiek. Het omgaan met collega's en leidinggevenden is niet het moeilijkste, omdat je dit al vaker hebt gedaan. Maar omgaan met kritiek is lastig. Het is nooit leuk om te horen dat je iets niet goed hebt gedaan. Zeker niet als je wel je best hebt gedaan. Bij het uiten van kritiek komt ook nog een cultuurverschil kijken. Ben je niet volgens de Nederlandse cultuur opgevoed, dan heb je moeite met de directe manier waarop Nederlanders kritiek geven en dat ook nog in het openbaar. Al snel zie je de kritiek als een aanval op je eer, terwijl de Nederlander die je de kritiek geeft, het zo niet heeft bedoeld. Het doel van de opdrachten is je bewust te maken van je eigen zwakke punten en jezelf op deze punten te verbeteren. In een bedrijf heb je te maken met de formele en informele verhoudingen. De formele verhouding is gebaseerd op de taken en bevoegdheden die elke werknemer heeft. Eén geeft leiding aan zijn ondergeschikten. In een tekening ziet de formele verhouding er zo uit:
chef
ondergeschikten
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 35
Albeda College Rotterdam
Bij de informele verhouding kiest de chef een sterke man die overwicht heeft op de groep. Deze wordt bijgestaan door twee “adjudanten” die de overige vijf medewerkers aansturen. In een tekening ziet de informele verhouding er zo uit: chef
sterke
man
adjudanten
ondergeschikten
Opdrachten 1. Geef schematisch aan hoe de onderlinge verhoudingen liggen binnen je leerbedrijf en benoem de verschillende functies binnen het leerbedrijf. 2. Waarom zijn goede arbeidsverhoudingen belangrijk voor de werksituatie? 3. Noem twee onderwerpen die besproken worden tijdens het werkoverleg? 4. Hebben de werknemers inspraak en medezeggenschap? Motiveer je antwoord. 5. Interview twee medewerkers en vraag of zij medezeggenschap belangrijk vinden. Geef hierbij duidelijk hun motivatie weer. 6. Heeft het bedrijf een ondernemingsraad? Geef aan waarom wel of niet? 7. Als het bedrijf een ondernemingsraad heeft. Hoe is deze dan samengesteld? 8. Omschrijf minimaal drie minpunten van jezelf, die tijdens jouw bpv ter sprake zijn gekomen. Neem in je antwoord de volgende punten op: - wat was de 'kritiek'?; - hoe kreeg je deze te horen (vorm / tussendoor / apart gesprek etc.)?; - hoe was je reactie; - de conclusie.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 36
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je de opdrachten 1 t/m 8 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Werkoverleg’ uitvoeren.
Werkoverleg Vraag aan je praktijkopleider of je deel mag nemen aan een (werk)overleg. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de gang van zaken niet hindert; de mening van collega’s en leidinggevenden respecteert; opkomt voor je eigen menig, zonder de menig van anderen te kwetsen; actief betrokken bent bij het overleg, alleen erbij zitten is niet voldoende, je moet actief deelnemen aan het gesprek; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Arbo De arbowetgeving stelt regels op ter bescherming van werknemers. Zo mag een werknemers niet te lang achter een beeldscherm zitten of te vaak dezelfde werkzaamheden achter elkaar verrichten; er moet dus afwisseling in het werk zitten. Ook houdt de arbo in de gaten of je voldoende rust krijgt en niet te veel uur per dag werkt. Jij mag dan misschien wel veertien uur per dag willen werken tegen een leuk uursalaris, maar de wet staat dit niet toe. Zeker bij jongeren is de wetgever streng. Zo mocht Jim van Idols voor zijn 16de slechts een beperkt aantal voorstellingen per week geven en zijn voor de kinderrollen in de musical ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen’ ingevuld door diverse jonge acteurs. Dit om het mogelijk te maken de voorstelling zes avonden per week te draaien, zonder de acteurtjes te veel avonden te laten werken. Eén rol kan wel door vier acteurtjes worden ingevuld. Er zijn regels voor de veiligheid van de werknemer en het juist gebruiken van hulpmiddelen. Zo mag een werknemer niet meer als 12,5 kilogram optillen. Moet er een hoger gewicht worden getild, dan dient de werkgever hier hulpmiddelen voor te verstrekken zoals een pompwagen of een heftruck. Ook de hoogte waarboven je niet mag tillen is beschreven of de temperatuur van de ruimte waarin je werkt of het geluidsniveau waaraan de werknemer bloot mag worden gesteld zonder gehoorbescherming.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 37
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je praktijkvaardigheid ‘Werkoverleg’ hebt uitgevoerd, voer dan praktijkvaardigheid ‘Arbo’ uit.
Arbo Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een periode wil observeren, terwijl jij de regels van de Arbeidsomstandighedenwet in een werksituatie toepast. Mogelijk doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het toepassen van de Arbo-regels. Voer deze opdracht zodanig uit dat: je de juiste werkhouding aanneemt; de juiste beroepshouding hebt; je veilig werkt; - je de juiste hulpmiddelen gebruikt; - je deze hulpmiddelen op een juiste manier gebruikt; - je de juiste beschermingsmiddelen gebruikt; - je niet te lang dezelfde werkzaamheden achterelkaar uitvoert; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de rust- en werktijden in de gaten houdt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 38
Albeda College Rotterdam
Huisregels Door onderstaande opdrachten uit te werken ben je bezig met eindterm 8: huisregels toepassen. Kijk nog even terug naar wat je in paragraaf 2.2 hebt geantwoord, omdat daar deels ook vragen over huisregels gesteld zijn. 9. Welke schriftelijk huisregels kent je leerbedrijf? Als er geen schriftelijke regels zijn, kijk dan wat de niet geschreven regels / normen van het leerbedrijf zijn. Dit doe je door met je praktijkopleider en/of je collega’s te praten. Probeer zo duidelijk mogelijk op te schrijven wat de regels inhouden. 10. Wat wil je leerbedrijf met de huisregels bereiken? 11. Wat gebeurt er als je je niet aan de huisregels houdt? Geef voorbeelden. 12. Op welke wijze worden de huisregels aan de medewerkers bekend gemaakt? Als de medewerkers de huisregels niet (goed) kennen, hoe zou jij de medewerkers dan op de hoogte brengen van deze regels? Praktijkvaardigheid Als je opdracht 9 t/m 12 hebt gemaakt, voer dan praktijkvaardigheid ‘Huisregels’ uit.
Huisregels Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een week wil observeren, terwijl jij de huisregels toepast. Mogelijk doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op het toepassen van de huisregels. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de klanten correct benadert zowel in gedrag als kleding; de mening van collega’s en leidinggevenden respecteert; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 39
Albeda College Rotterdam
3.2.2
Handtekeningen werken in de detailhandel
Naam leerling:
Klas:
Naam leerbedrijf:
Cursusjaar '06 - '07
Naam praktijkopleider:
Naam bpv-docent:
Deelkwalificatie: 201 Werken in de detailhandel
201 Werken in de detailhandel De deelnemer kan:
Code: AED004.201
Uitgevoerd:
Beoordeling:
ja
onvoldoende
nee
voldoende
goed
8. 9. 12. 13. 14.
huisregels toepassen; actief deelnemen aan overlegsituaties; omgaan met collega’s en leidinggevenden; omgaan met kritiek; de Arbeidsomstandighedenwet in een werksituatie toepassen. Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
De praktijkopleider van het leerbedrijf verklaart: • akkoord te gaan met de uitwerking van de door de deelnemer gemaakte praktijkopdrachten; • de praktijkvaardigheden ‘arbo’, ‘(werk)overleg’ en ‘huisregels’ te hebben afgenomen, beoordeeld en besproken met de deelnemer; • de gemerkte * vaardigheden op bladzijde 41 zijn minimaal voldoende. Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Eindbeoordeling praktijkexamen 201 Werken in de detailhandel
Handtekening bpv-docent / vakdocent:
onvoldoende / voldoende / goed
Nulmeting
onvoldoende / voldoende / goed
Eindmeting
Voeg dit getekende formulier toe aan je praktijkopdrachten.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 40
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 201 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 40.
Voldaan Deelkwalificatie 201 werken in de detailhandel De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling 1. de huisregels toepassen (8), dit blijkt onder meer uit het: 2. op tijd aanwezig zijn; * 3. afmelden volgens de binnen het bedrijf geldende regels; * 4. volgen van de geldende bedrijfskledingadviezen; * 5. werken volgend de bedrijfsregels; * Actief deelnemen aan overlegsituaties (9), dit blijkt onder meer uit: 6. het aannemen van een pro-actieve houding; 7. actief luisteren; * 8. actief meedoen; * 9. actief meedenken; 10. onder woorden brengen van eigen mening; * Omgaan met collega’s en leidinggevenden (12), dit blijkt onder meer uit: 11. het rekening houden met anderen; * 12. het accepteren van aanwijzingen van collega’s; 13. het accepteren vaan aanwijzingen van leidinggevenden; * 14. toont interesse in werkzaamheden van collega’s; 15. werkt op een collegiale manier samen; * Omgaan met kritiek (13), dit blijkt onder meer uit het: 16. open staan voor kritiek van anderen; * 17. veranderen van de eigen houding / het eigen gedrag; * 18. veranderen van het eigen uiterlijk, aangepast aan de situatie; 19. veranderen van de eigen arbeidsprestaties; * 20. accepteren van opbouwende kritiek; * De Arbo-wet in een werksituatie toepassen (14), dit blijkt onder meer uit: 21. het kennen van de arborichtlijnen voor het leerbedrijf; 22. het op de juiste wijze toepassen van de regels van de Arbo-wet; * 23. het zich houden aan de werk- en rusttijden; * 24. het op verantwoorde wijze omgaan met de hulpmiddelen; * 25. de juiste fysieke houding aannemen bij het werk.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 41
Albeda College Rotterdam
3.3
Praktijkopdracht 213 Kassa
Dit zijn de opdrachten voor je praktijkexamen van deelkwalificatie 213 Kassa. Je levert de uitwerking van deze opdrachten in bij je bpv-docent. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Het aantal herkansingen is beperkt! Of erger: je loopt studievertraging op. Lever dus de uitwerkingen op tijd in! Zie voor de eindtermen bladzijde 9 en verder. Controleer of je de afgelopen periode deze eindtermen al hebt geoefend of betrokken bent geweest bij de uitvoering ervan. Je bpvdocent vraagt tijdens zijn bezoek naar de voortgang van je werkzaamheden. Voordat je aan de uitwerking van de opdrachten begint, lees je eerst de opdrachten door; laat je praktijkopleider de opdrachten ook bekijken. Maak tijdig een afspraak wanneer je de opdrachten gaat uitvoeren. Gebruik hiervoor het planningsformulier op bladzijde 16.
3.3.1
Praktijkopdracht afrekenen
Dit is de voorwaardelijke praktijkopdracht voor deelkwalificatie 213 Kassa. Voorwaardelijk betekent dat je voor deze opdrachten een voldoende moet halen, voordat het praktijkexamen 213 kan worden afgenomen. Er zijn verschillende werkzaamheden die te maken hebben het bedienen van het afrekensysteem (de kassa). Tijdens je bpv komen de volgende handelingen aan de orde: het schoonhouden van de kassa; het voorkomen van criminele derving; het gebruiksklaar maken van de kassa; het zorgen dat alle hulpmiddelen bij de kassa aanwezig zijn; zorgen dat je een optimale houding aanneemt achter de kassa (okee, onderuit zitten staat voor klanten niet geïnteresseerd, maar het belast je rug verkeerd waardoor je op de lange duur rugpijn kunt krijgen); het bedienen van de kassa; het afromen van de kassa. In verschillende praktijkbedrijven mogen bpv-ers de kassa niet bedienen. Vraag dan of je erbij aanwezig mag zijn, als een andere medewerker de kassa bedient. Of dat je na sluitingstijd, zonder klanten, de kassa mag bedienen. De kassa wordt dan in de trainingsstand gezet. Opdrachten Noteer aan het begin van je verslag of je de kassa mag bedienen of niet! 1a Welk kassasysteem wordt gebruikt? Noteer merk en type. b Wordt er gebruik gemaakt van een scanningsysteem? Zo ja, beantwoord vraag c en d. Zo nee, beantwoord vraag e. c Waarom heeft je leerbedrijf gekozen voor dit systeem? d Noteer twee voordelen en twee nadelen van dit systeem. e Waarom gebruikt je leerbedrijf geen scanningsysteem? 2. 3.
Welke aandachtpunten gelden voor het schoonhouden van de kassa? Wie is verantwoordelijk voor het schoonhouden van de kassa?
4.
Welke regels gelden voor het voorkomen van criminele derving bij het:
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 42
Albeda College Rotterdam
a bedienen van de kassa; b aannemen van betaalmiddelen en waardepapieren; c het afromen van de kassa? 5. 6.
Noteer in de juiste volgorde de handelingen die worden verricht voor het gebruiksklaar maken van de kassa. Welke functionarissen mogen de kassa gebruiksklaar maken?
7.
Het bedienen van de kassa wordt vaak als lastig ervaren? Geef aan of jij het bedienen van de kassa als lastig hebt ervaren en motiveer je antwoord. 8. Op welke manier zijn je collega's opgeleid voor de bediening van het kassasysteem? 9. Wat zijn de minst gebruikte functietoetsen op de kassa? 10. Hoe dient te worden gehandeld bij het constateren van prijsafwijkingen? 11. Welke methode wordt gebruikt om afrekengegevens te registreren? 12. Met welk doel wordt de kassa afgeroomd? 13. Omschrijf kort de handelingen die worden verricht bij het afromen van de kassa.
14. Door wie wordt de geldlade van de kassa voor aanvang van de werkzaamheden geteld? Hoe doet men dat? 15. Vermeld de verschillende stappen die worden genomen als de kassa wordt opgemaakt. 16. Welke mogelijkheden voor elektronisch betalen biedt je leerbedrijf aan klanten aan? 17. Omschrijf kort waarom gekozen is voor deze mogelijkheden. 18. Noem voor je leerbedrijf twee voordelen en twee nadelen van het gebruik van pinapparatuur. 19. Welke betaalmiddelen worden niet geaccepteerd? Noteer kort de argumenten daarvoor. 20. Volgens welke methode geeft je leerbedrijf wisselgeld terug? 21. Waarom wil je leerbedrijf dat de klant zoveel mogelijk met gepast geld betaalt? 22. Omschrijf kort welke handelingen worden verricht als klanten betalen met een: betaalkaart; creditcard; klantenkaart waardebonnen en kortingsbonnen. De leer van de ergonomie houdt in dat de omgeving aan het menselijk lichaam moet worden aangepast, zodat de mens zich niet hoeft aan te passen aan de omgeving. Een stoel moet dus op de juiste plaatsen het lichaam ondersteunen, zonder dat de mens zijn lichaam in moeilijke posities moet brengen. 23. Welke (ergonomische) richtlijnen geeft je leerbedrijf voor de manier waarop jij achter de kassa moet zitten of staan?
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 43
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je opdracht 1 t/m 23 hebt gemaakt, voer dan praktijkvaardigheid ‘Kassa’ uit.
Kassa Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een periode wil observeren, terwijl jij het afrekensysteem bedient (dus achter de kassa werkt). Zorg er tevens voor dat de kassa en de omgeving van de kassa schoon is en blijft. Mogelijk doe je dat normaal al, maar nu let je praktijkopleider specifiek op jouw handelingen achter de kassa. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: eerst de kassa gebruiksklaar maakt; de klanten correct benadert zowel in gedrag als kleding; de juist hulpmiddelen bij je hebt; een optimale werkhouding aanneemt; derving voorkomt; de mening van collega’s en leidinggevenden respecteert; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 44
Albeda College Rotterdam
3.3.2
Handtekeningen kassa
Naam deelnemer:
Klas:
Naam leerbedrijf:
Cursusjaar '06 - '07
Naam praktijkopleider:
Naam bpv-docent:
Deelkwalificatie: 213 Kassa 213 Kassa
Code: BIW003DT.213 Uitgevoerd: ja
De deelnemer kan: 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 12.
nee
Beoordeling: onvoldoende
voldoende
goed
ervoor zorgen dat alle hulpmiddelen bij het afrekenpunt aanwezig zijn; het afrekenpunt schoonhouden; optimale werkhouding aannemen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan het afrekenpunt; derving voorkomen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan het afrekenpunt; het afrekensysteem gebruiksklaar maken; het afrekensysteem bedienen; de kassa afromen; het geld in de kassalade tellen; betaalmiddelen aannemen en wisselgeld teruggeven; aangekochte artikelen inpakken; collega’s informeren over aanwezigheid van verdachte personen. Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
De praktijkopleider van het leerbedrijf verklaart: • akkoord te gaan met de uitwerking van de door de deelnemer gemaakte praktijkopdrachten; • de praktijkvaardigheid ‘kassa’ te hebben afgenomen, beoordeeld en besproken met de deelnemer; • de gemerkte * vaardigheden op bladzijde 46 zijn minimaal voldoende. Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Eindbeoordeling praktijkexamen 213 Kassa
Handtekening bpv-docent / vakdocent:
onvoldoende / voldoende / goed
Nulmeting
onvoldoende / voldoende / goed
Eindmeting
Voeg dit getekende formulier toe aan je praktijkopdrachten.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 45
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 213 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 45
Voldaan
Deelkwalificatie 213 Kassa De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling: Het afrekenpunt 1. het wisselgeld bij aanvang tellen (1); * 2. zorgen dat voldoende hulpmiddelen zoals zegels en cadeaupapier aanwezig zijn(1); * 3. zorgdragen voor een verzorgd afrekenpunt (2); * 4. correct zitten of staan achter of bij het afrekenpunt, het lichaam juist belasten (3); * 5. artikelen noteren die niet meer verkoopbaar zijn (beschadigingen/bederf) (4); 6. op het gedrag van de klanten letten (4); * 7. het betaalde bedrag in de geldklem stoppen (4); * 8. controleren of prijsaanduiding aanwezig is op het artikel (4+6); 9. controleren of alle artikelen worden afgerekend (6+12); * 10. melden bij collega’s van personen die zich verdacht gedragen (12); * 11. het gedrag van de klant in de gaten houden (4+12); Het afrekensysteem bedienen 12. de werking van de kassa controleren (5); * 13. de datum controleren (5); 14. de bonrollen controleren (5); 15. (alle) toetsen van de kassa bedienen (6); * 16. bij een gemaakte fout een foutbon maken (4+6); 17. overtollig geld uit de kassa halen (7+8); * 18. ervoor zorgen dat biljetten van € 50,- of meer en cheques worden beheerd volgens de huisregels (7+8); * 19. geld in de la tellen (8); * Betaalmiddelen 20. munten en bankbiljetten aannemen (9); * 21. een betaling met een cheque afhandelen (9); 22. betaling met een pinpas, creditcard, chipcard, klantenkaart afhandelen (9); * 23. een betaling met cadeaubonnen, tegoedbonnen emballagebonnen, etc. afhandelen(9); * 24. correct wisselgeld teruggeven (9); * Inpakken 25. een artikel netjes en zorgvuldig inpakken (10); * 26. het artikel snel inpakken (10); 27. naar de wensen van een klant vragen (4+10); * 28. de artikelen zo verpakken dat de klant het makkelijk kan vervoeren (10); Criminaliteit, derving en veiligheid 29. is oplettend (12); * 30. handelt volgens de regels van het bedrijf (12). *
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 46
Albeda College Rotterdam
3.4
Praktijkopdracht 203 Presentatie en Promotie 1
Dit zijn de voorwaardelijke praktijkopdrachten voor deelkwalificatie 203 Presentatie en Promotie 1. Voorwaardelijk betekent dat je voor deze opdrachten een voldoende moet halen, voordat het praktijkexamen 203 kan worden afgenomen. Je levert de uitwerking van deze opdrachten in bij je bpv-docent. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Het aantal herkansingen is beperkt! Of erger: je loopt studievertraging op. Lever dus de uitwerkingen op tijd in! Zie voor de eindtermen bladzijde 9 en verder. Controleer of je de afgelopen periode deze eindtermen al hebt geoefend of betrokken bent geweest bij de uitvoering ervan. Je bpvdocent vraagt tijdens zijn bezoek naar de voortgang van je werkzaamheden. Voordat je aan de uitwerking van de opdrachten begint, lees je eerst de opdrachten door; laat je praktijkopleider de opdrachten ook bekijken. Maak tijdig een afspraak wanneer je de opdrachten gaat uitvoeren. Gebruik hiervoor het planningsformulier op bladzijde 16.
3.4.1
Praktijkopdracht presentatie
Tijdens de lessen op school maak je kennis met verschillende onderdelen die het winkelinterieur en exterieur bepalen. De verkoopkracht van een display is enorm. Wist je dat een artikel die in de aanbieding is, waar mee wordt geadverteerd op een display geplaatst wel vijf keer beter verkoopt dan als het artikel gewoon in het vak staat? Voor deze opdracht bouw je een tijdelijke artikelpresentatie in de winkel. Dat kan een display zijn, een aankleedpop (torso), een etalagefiguur, een wandpresentatie, een eilandpresentatie, een tijdelijke schappresentatie of iets dergelijks. Dit mag een sfeerpresentatie of een actiepresentatie zijn. Maar eerst moet je je zaken goed voorbereiden. Het doel van de opdracht is dat je in de gaten krijgt wat er allemaal bij komt kijken, voordat je een ‘gelikte’ presentatie hebt staan. Lees de praktijkopdracht goed door en ga met je voorstel bij opdracht 27 t/m 31 naar je praktijkopleider en bespreek met hem wanneer en hoe je de opdrachten 27 t/m 31 uitvoert. De volgende thema’s komen aan bod: a. Winkelinterieur: - artikelpresentatie; - verwantschappen / plaatsingsverbanden; - displays; - het gebruik van kleuren. b. Winkelexterieur: - etalage; - buitenpresentatie. Als je leerbedrijf geen etalage heeft, sla je de opdrachten 19 t/m 22 over. De praktijkvaardigheid ‘frontpresentatie’ kun je dan wel uitvoeren, omdat de frontpresentatie ook buiten de winkel of voorin de winkel geplaatst kan worden. Houd er rekening mee dat het beplakken van de ramen met posters, zoals bij supermarkten gebeurt, een vervanging van de etalage is.
Artikelpresentatie
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 47
Albeda College Rotterdam
1. 2. 3. 4.
Uit welke onderdelen bestaat het interieur van de winkel? Omschrijf kort de winkelformule van je leerbedrijf. Geef concreet aan welke relatie er naar jouw mening bestaat tussen het interieur van de winkel en de winkelformule van je leerbedrijf. Welke werkzaamheden moeten worden verricht voordat artikelen kunnen worden gepresenteerd?
Verwantschappen / plaatsingsverbanden 5. Noteer van vier artikelen concreet welke verwantschap zij met elkaar hebben? 6. Geef aan welke gevolgen deze verwantschap heeft voor de artikelpresentatie. 7. Welke vormen van plaatsingsverbanden zijn van toepassing op de artikelpresentatie? Noteer van elk plaatsingsverband (rug-aan-rug, contra, etc.) een concreet voorbeeld. 8. Welke praktische regels gelden bij het presenteren van artikelen in een schap/vak? Gebruik kleuren 9. Welke kleuren overheersen in de winkel? 10. Vormen de door jou genoemde kleuren onderdeel van de huisstijl van het leerbedrijf? 11. Omschrijf welke huisstijl er is gekozen. Let op lettertype, kleurgebruik en vormen. 12. Verzamel van je leerbedrijf: een voorbeeld van een logo/beeldmerk; een voorbeeld van briefpapier; vijf voorbeelden van advertenties; twee voorbeelden van visitekaartjes; twee voorbeelden van draagtassen. 13. Hoe wordt de huisstijl doorgevoerd in het interieur en het exterieur? 14. Welke associaties roepen de gebruikte kleuren op? Displays 15. Welke theoretische eisen worden gesteld aan een displaypresentatie? 16. Welke soorten displays gebruikt je leerbedrijf? 17. Om welke reden heeft je leerbedrijf juist voor deze soorten displays gekozen? 18. Welke factoren bepalen de plaatsing van een display? Etalage 19. Van welke etalagevorm is sprake? Minimaal 1 foto van de etalage toevoegen. 20. Welke eisen worden aan de inrichting van de etalage gesteld? 21. Welke thema’s zijn het afgelopen jaar gebruikt voor de inrichting van de etalage? 22. Wordt de etalage door eigen personeel of een etaleur ingericht? Motiveer de keuze! Buitenpresentatie 23. Noteer uit welke onderdelen het exterieur van de winkel bestaat? Sluit een foto van het exterieur bij. 24. Welke artikelen zijn met name geschikt voor inrichting van de buitenpresentatie? 25. Welke eisen worden gesteld aan de buitenpresentatie? 26. Welke wettelijke regels zijn van toepassing op buitenpresentaties? 27. 28. 29. 30.
Welke artikelen wil je kiezen voor je presentatie? Wat voor soort display ga je bouwen? Welke soorten displays bestaan er? Op welke plaats in de winkel wil je de presentatie bouwen? Welke materialen denk je hierbij nodig te hebben? Die moet je straks dus vooraf klaar leggen. 31. In welke volgorde voer je de werkzaamheden uit?
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 48
Albeda College Rotterdam
32. Op welke datum heb je je voorstel (opdracht 27 t/m 31) besproken met je praktijkopleider? 33. Op welke datum heb je de opdracht uitgevoerd? 34. Op welke punten heb je je voorstel moeten aanpassen, na overleg met je praktijkopleider? Praktijkvaardigheid Als je opdracht 1 t/m 34 hebt gemaakt, voer je praktijkvaardigheid ‘Presentatie’ uit. Dit zijn twee presentaties!
Presentatie Vraag aan je praktijkopleider of je: a. een frontpresentatie mag opbouwen en; b. een tijdelijke artikelpresentatie mag opbouwen in de winkel; Nadat je deze praktijkvaardigheden hebt uitgevoerd, ga je opdracht 35 t/m 37 uitvoeren en uitwerken. Voer deze opdracht zodanig uit dat: de presentatie stabiel wordt opgebouwd; je goed voorbereid bent door een planning te maken; je de klanten niet hindert; de presentatie op de juiste plaats in de winkel staat; de presentatie een hoge attentiewaarde heeft; de presentatie netjes wordt afgewerkt; je op een juiste manier gebruik maakt van de materialen; zoals de artikelen, opbouwmateriaal en eventueel promotiemateriaal en decoratie; de verkoop van de artikelen op de presentatie worden gestimuleerd; je een optimale werkhouding aanneemt; je derving voorkomt; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Nabespreking 35. Beschrijf kort de wijze waarop je de praktijkvaardigheid 'presentatie’ uiteindelijk hebt uitgevoerd. 36. Welke onderdelen van de uitvoering van deze praktijkvaardigheid zijn goed uitgevoerd? Noem minimaal drie onderdelen. 37. Welke onderdelen van de praktijkvaardigheid zijn voor verbetering vatbaar? Noem ook de reden hiervan.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 49
Albeda College Rotterdam
3.4.2
Handtekeningen Presentatie en Promotie
Naam deelnemer:
Klas:
Naam leerbedrijf:
Cursusjaar '06 - '07
Naam praktijkopleider:
Naam bpv-docent:
Deelkwalificatie: 203 Presentatie en Promotie 1
203 Presentatie en Promotie 1 De deelnemer kan:
Code: WINOO2DT.203 / WEX003DT.203
Uitgevoerd:
Beoordeling:
ja
onvoldoende
nee
voldoende
goed
1. een frontpresentatie opbouwen; 2. een tijdelijke artikelpresentatie opbouwen in de winkel. Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
De praktijkopleider van het leerbedrijf verklaart: • akkoord te gaan met de uitwerking van de door de deelnemer gemaakte praktijkopdrachten; • de praktijkvaardigheid ‘presentatie’ te hebben afgenomen, beoordeeld en besproken met de deelnemer; • de gemerkte* vaardigheden op bladzijde 51 zijn minimaal voldoende. Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Eindbeoordeling praktijkexamen 203 Presentatie en Promotie 1
Handtekening bpv-docent / vakdocent:
onvoldoende / voldoende / goed
Nulmeting
onvoldoende / voldoende / goed
Eindmeting
Voeg dit getekende formulier toe aan je praktijkopdrachten.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 50
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 203 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 50.
Deelkwalificatie 203 Presentatie en promotie 1 De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling: een frontpresentatie opbouwen (1) 1. de presentatie plannen en voorbereiden; * 2. de presentatie afstemmen op het winkelconcept; 3. de presentatie de juiste attentiewaarde meegeven; * 4. de juiste compositie aanbrengen; 5. de juiste kleuren bij elkaar plaatsen; 6. zorgen voor een goede verlichting; * 7. op de juiste wijze aanbrengen van prijs- en tekstkaarten; * 8. rekening houden met aanbiedingen; 9. materialen op de juiste manier gebruiken; * 10. de presentatie goed afwerken; 11. de presentatie in een redelijke tijd opbouwen; * een tijdelijke artikelpresentatie opbouwen in de winkel (2) 12. de presentatie plannen en voorbereiden; * 13. de presentatie afstemmen op het winkelconcept; 14. de presentatie de juiste attentiewaarde meegeven; * 15. een goede compositie aanbrengen; 16. op juiste wijze aanbrengen van prijs- en tekstkaarten; * 17. rekening houden met aanbiedingen; 18. zorgen voor een goede afwerking; 19. zorgen voor een veilige en verzorgde werkomgeving; 20. zorgen dat klanten geen hinder ondervinden van de opbouw; * 21. de juiste plek voor de presentatie uitzoeken; * 22. de presentatie in een redelijke tijd opbouwen. *
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
Voldaan
blz. 51
Albeda College Rotterdam
3.5
Praktijkopdracht 204 Verkopen
Dit zijn de voorwaardelijke praktijkopdrachten voor deelkwalificatie 204 Verkopen. Voorwaardelijk betekent dat je voor deze opdrachten een voldoende moet halen, voordat het praktijkexamen 204 kan worden afgenomen. Je levert de uitwerking van deze opdrachten in bij je bpv-docent. Als je de uitwerkingen niet (op tijd) inlevert, krijg je een onvoldoende voor deze opdracht, waardoor je een herkansing nodig hebt. Het aantal herkansingen is beperkt! Of erger: je loopt studievertraging op. Lever dus de uitwerkingen op tijd in! Zie voor de eindtermen bladzijde 9 en verder. Controleer of je de afgelopen periode deze eindtermen al hebt geoefend of betrokken bent geweest bij de uitvoering ervan. Je bpvdocent vraagt tijdens zijn bezoek naar de voortgang van je werkzaamheden. Voordat je aan de uitwerking van de opdrachten begint, lees je eerst de opdrachten door; laat je praktijkopleider de opdrachten ook bekijken. Maak tijdig een afspraak wanneer je de opdrachten gaat uitvoeren. Gebruik hiervoor het planningsformulier op bladzijde 16.
3.5.1
Praktijkopdracht consumentenbehandeling
Op school zijn een aantal thema’s besproken, die betrekking hebben op het omgaan met klanten. Overigens niet in de directe zin van het verkoopgesprek maar meer als belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot service en garantie. Service 1. Hoe geeft je leerbedrijf concreet inhoud aan 'klantgericht denken en doen'? Misschien hangen er in de kantine zogenaamde 'gouden regels' voor het omgaan met klanten. Neem ze op in je verslag. 2. Welke vormen van pre-sale service biedt je leerbedrijf de klant aan? Geef minimaal drie voorbeelden. 3. Welke vormen van sale-service biedt je leerbedrijf de klant aan? Geef minimaal drie voorbeelden. 4. Welke vormen van after-sale service biedt je leerbedrijf de klant aan? Geef minimaal drie voorbeelden. 5. Noteer de top drie van de meest voorkomende klachten binnen je leerbedrijf. 6. Welke afspraken zijn er gemaakt over hoe om te gaan met klagende klanten? 7. Wie is er verantwoordelijk voor het afhandelen van klachten? 8. Worden klachten ergens genoteerd? Zo ja, waar, hoe, door wie en waarom? Garantie 9. Welke afspraken zijn er gemaakt over de aan klanten verstrekte garantie? 10. Stel: een klant komt terug met een artikel. Krijgt hij dan zijn geld terug of ontvangt hij een tegoedbon? Motiveer kort waarom je leerbedrijf heeft gekozen voor geld terug of een tegoedbon.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 52
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je opdracht 1 t/m 10 hebt gemaakt, voer je praktijkvaardigheid ‘Verkoopgesprek’ uit.
Verkoopgesprek Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een periode wil observeren, terwijl jij een verkoopgesprek voert. Tevens moet je de klant service bieden. Mogelijk doe je dit al, maar nu let je praktijkopleider speciaal op hoe jij het verkoopgesprek uitvoert. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de klant correct te woord staat; luistert naar wat de klant zegt, zodat je zijn koopbehoeften of koopwensen in kaart kunt brengen; de mening van de klant respecteert; de juiste informatie aan de klant verstrekt; op de juiste manier service verleent; een optimale werkhouding aanneemt; derving voorkomt; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
Telefoneren kun je als de beste, want jongeren bellen via hun mobieltje duidelijk langer dan dat volwassenen dit doen. Je kunt ook zonder probleem uren met je vrienden of vriendinnen over de telefoon praten. Maar een zakelijk telefoongesprek voeren is blijkbaar iets anders, want menig deelnemer vindt dat ‘eng’. Opdrachten 1. Welke personen in je leerbedrijven mogen de telefoon aannemen? 2. Waar staan de telefoons in je leerbedrijf? 3. Welke eisen worden er aan een zakelijk telefoongesprek gesteld? 4. Heeft je leerbedrijf telefooninstructies hoe een klant te woord te staan? Zo ja, voeg deze toe. Zo nee, bedenk dan zelf in overleg met je praktijkopleider enkele aanwijzingen hoe de klant telefonisch te woord moet worden gestaan? 5. Heeft jouw leerbedrijf een telefooncentrale waar de binnenkomende telefoontjes doorverbonden worden naar de juiste personen? Zo ja, vraag dan of je een half uurtje hier mag kijken. Werk dit bezoekje uit in een kort verslag. 6. Hoe vaak per dag bellen klanten en leveranciers naar je leerbedrijf of afdeling? 7. Kunnen de medewerkers, zonder dit te melden, naar buiten bellen? 8. Zoek uit wat het telefoonalfabet inhoudt. 9. Werkt je leerbedrijf met telefoonnotitieblaadjes? Zo ja, voeg dan een voorbeeld toe. Zo nee, bedenk, in overleg met je praktijkopleider, welke tekst je op zo’n telefoonnotitieblaadje zou willen drukken.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 53
Albeda College Rotterdam
Praktijkvaardigheid Als je opdracht 1 t/m 9 hebt gemaakt ga je praktijkvaardigheid ‘Telefoongesprek’ uitvoeren.
Telefoongesprek Vraag aan je praktijkopleider of hij je gedurende een periode wil observeren, terwijl jij een zakelijk telefoongesprek voert. Tevens moet je van die gesprekken – indien nodig – een correcte telefoonnotitie maken. Mogelijk doe je dit al, maar nu let je praktijkopleider speciaal op hoe jij het telefoongesprek uitvoert. Voer deze opdracht zodanig uit dat je: de klant correct te woord staat; luistert naar wat de klant zegt; de mening van de klant respecteert; de juiste informatie aan de klant verstrekt; op de juiste manier een telefoonnotitie maakt; een optimale werkhouding aanneemt; kritiek op je handelen op een juiste manier opvat; de juiste beroepshouding uitstraalt. Je praktijkopleider controleert of je deze praktijkvaardigheid in voldoende mate hebt uitgevoerd en beheerst.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 54
Albeda College Rotterdam
3.5.2
Handtekeningen consumentenbehandeling
Naam deelnemer:
Klas:
Naam leerbedrijf:
Cursusjaar '06 - '07
Naam praktijkopleider:
Naam bpv-docent:
Deelkwalificatie: 204 Verkopen
Code: CSB003DT.204
204 Verkopen De deelnemer kan:
Uitgevoerd:
Beoordeling:
ja
onvoldoende
nee
voldoende
goed
1. een verkoopgesprek voeren; 2. een klant informatie geven over de service die wordt geboden; 6. een zakelijk telefoongesprek voeren; 7. een zakelijke telefoonnotitie schrijven. Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
De praktijkopleider van het leerbedrijf verklaart: • akkoord te gaan met de uitwerking van de door de deelnemer gemaakte praktijkopdrachten; • de praktijkvaardigheid ‘verkoopgesprek’ en ‘telefoongesprek’ te hebben afgenomen, beoordeeld en besproken met de deelnemer; • de gemerkte* vaardigheden op bladzijde 56 zijn minimaal voldoende. Datum: Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Eindbeoordeling praktijkexamen 204 Verkopen
Handtekening bpv-docent / vakdocent:
onvoldoende /voldoende / goed onvoldoende/ voldoende / goed
Nulmeting Eindmeting
Voeg dit getekende formulier toe aan je praktijkopdrachten.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 55
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 204 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 55.
Deelkwalificatie 204 verkopen De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling: Verkoopgesprek op het juiste moment een verkoopgesprek beginnen (1); 1. correct het verkoopgesprek openen (1)*; 2. op de juiste wijze de koopbehoefte van een klant vaststellen (1)*; 3. op de juiste wijze plaatsvervangende verkoop toepassen (1); 4. op de juiste wijze bijverkoop toepassen (1); 5. de klant correct helpen bij het nemen van een koopbeslissing (1)*; 6. correct het verkoopgesprek afronden (1)*; 7. de juiste artikelen aan klanten tonen (1); 8. de juiste artikelen aan klanten demonstreren (1); 9. de klant betrekken bij het tonen van artikelen (1)*; 10. juiste hulpmiddelen gebruiken bij het tonen/demonstreren van artikelen (1); 11. juiste verkoopargument gebruiken bij tonen/demonstreren van artikelen (1)*; 12. klanten correct informeren over het gebruik van artikelen (2)*; 13. klanten correct informeren over de levertijd van artikelen (2)*; 14. klanten correct informeren over de betalingsmogelijkheden (2)*; 15. klanten correct informeren over de garantiemogelijkheden (2)*; 16. klanten correct informeren over eventuele thuisbezorging (2); 17. klanten correct informeren over eventuele ruilmogelijkheden (2)*; Telefoongesprek 18. de telefoon correct, volgens de huisregels, aannemen (6)*; 19. de klant kunnen laten uitpraten (6)*; 20. luisteren naar de klant (6)*; 21. het telefoongesprek samenvatten (6); 22. de vraag of opmerking van de klant correct noteren (7)*; 23. de Nederlandse spelling correct toepassen op de telefoonnotitie (7); 24. de klant correct informeren(6)*; 25. het telefoongesprek correct afsluiten (6)*.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
Voldaan
blz. 56
Albeda College Rotterdam
4.
Beoordeling
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 57
Albeda College Rotterdam
4.1.
Beoordelingsformulier praktijkexamen 104 2006-2007
Naam deelnemer:
Naam leerbedrijf:
Naam praktijkopleider:
Klas:
104 Klantgericht handelen in de detailhandel
Uitgevoerd: ja nee
Beoordeling: onvolvoldoengoed doende de
De deelnemer kan: Klanten en communicatie 7. correct reageren op verschillend gedrag van klanten; 8. aangekochte artikelen inpakken; Klanten ontvangen en informeren 9. de klant observeren; 10. klanten ontvangen; 11. de klant aanspreken; 12. de klant verwijzen; 13. de klant beperkt informeren over artikelen; Werken in de detailhandel 18. een gesprek voeren met de praktijkopleider; 20. omgaan met collegae en leidinggevenden; Criminaliteit en veiligheid 28. collegae informeren over aanwezigheid van verdachte klanten; Samenleving 32. luisteren; 33. vragen stellen; 34. verzoeken doen; 35. weigeren.
Eindbeoordeling praktijkexamen 104 onvoldoende / voldoende / goed 1. Bovenstaande eindtermen zijn uitgevoerd en de gemarkeerde * eindtermen zijn minimaal met een voldoende beoordeeld. 2. Aan minimaal 22 van de 30 onderliggende praktische vaardigheden van deelkwalificatie 104 (bladzijde 59) is voldaan. 3. De eindbeoordeling is met de deelnemer besproken. Datum: Handtekening praktijkopleider:
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
handtekening deelnemer:
’04-‘05
handtekening bpv-docent:
blz. 58
Albeda College Rotterdam
PRAKTISCHE VAARDIGHEDEN 104 Plaats in de kolom 'voldaan' een: vinkje als de werkzaamheid voldoende of goed is uitgevoerd; kruisje als de werkzaamheid onvoldoende is uitgevoerd; n.v.t. als de werkzaamheid niet kan worden uitgevoerd. Het getal tussen haakjes komt overeen met het nummer van de eindterm op bladzijde 58.
Deelkwalificatie 104 Klantgericht handelen in de detailhandel De deelnemer kan op het moment van deze beoordeling: Klanten en communicatie 1. klanten op het juiste moment begroeten en aanspreken ( 7); * 2. de correcte houding bij een klantengesprek aannemen (7); * 3. het moment in schatten dat klanten behoefte hebben aan contact (7); 4. klanten laten zien dat ze opgemerkt zijn (7+9); * 5. de juist inpakmaterialen gebruiken (8); 6. de verpakking afstemmen op de wensen van de klant (8); 7. inpakken, zodanig dat andere klanten niet te lang hoeven te wachten (8); * 8. verspilling van verpakkingsmateriaal voorkomen (8);
Voldaan
Klanten ontvangen en informeren 9. vaststellen of hulp gewenst is (9); * 10. het moment waarop de klant behoefte heeft aan contact juist inschatten (9); * 11. de klanten laten merken dat ze gezien zijn (10); 12. de klant op de juiste wijze begroeten (10); * 13. op het juiste moment oogcontact maken (10); 14. de juiste houding aannemen (10); * 15. de klant op een persoonlijke manier aanspreken (11); * 16. zijn taalgebruik aanpassen aan de klant (11); 17. de juiste aanspreekvorm kiezen (11); 18. kort en duidelijk juiste informatie overbrengen (12); * 19. de hulp van collegae inroepen (12); 20. informatie afstemmen op de koopwens van de klant (13); * Werken in de detailhandel 21. een gesprek kunnen voeren met praktijkopleider (18+20); 22. kunnen luisteren naar de praktijkopleider (18+20); * 23. kritiek kunnen accepteren (18); * Criminaliteit en veiligheid 24. afwijkend gedrag van klanten melden bij leidinggevenden (20+28); * 25. de klant niet uit het oog verliezen bij afwijkend gedrag (28); * 26. op de juiste wijze de hulp van collegae inroepen (28); Samenleving 27. luisteren zodat de klant correct te woord wordt gestaan (32); * 28. de juiste vragen stellen in een gesprek (33); * 29. zijn eigen wensen op correcte manier verwoorden (34 + 35); * 30. op correcte manier kritiek uiten (35). *
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 59
Albeda College Rotterdam
4.2.
Onderwerpen eindgesprek
Kruis aan welke praktijkopdrachten en vaardigheden tijdens het eindgesprek tussen praktijkopleider, bpv-docent en deelnemer aan de orde zijn gekomen. Kruis ook aan of het antwoord voldoende of onvoldoende was.
2006-2007 Naam deelnemer:
Naam leerbedrijf: Klas:
Naam praktijkopleider:
Tijdens het eindgesprek heeft de deelnemer over de aangekruiste praktijkvaardigheden de gestelde vragen voldoende of onvoldoende beantwoord.
antwoord voldoende
onvoldoende
informatieopdrachten, zie bladzijde 25 inkomende goederen, zie bladzijde 29 voorraad opnemen, zie bladzijde 30 aanvullen / prijzen, zie bladzijde 31 schoonmaak, zie bladzijde 32 arbo, zie bladzijde 38 (werk)overleg, zie bladzijde 37 huisregels, zie bladzijde 39 kassa, zie bladzijde 44 presentatie, zie bladzijde 49 verkoopgesprek, zie bladzijde 53 telefoongesprek, zie bladzijde 54 Geef een top (dit doe je al keurig):
Geef een tip (verbeter je hierin):
Datum: __________ Handtekening praktijkopleider:
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
handtekening deelnemer:
’04-‘05
handtekening bpv-docent:
blz. 60
Albeda College Rotterdam
4.3.
Beoordelingsformulier beroepshouding 2006-2007
Naam deelnemer:
Klas: OM
Naam praktijkopleider: Naam leerbedrijf: Naam bpv-docent: Datum beoordeling:
De deelnemer was 0 wel 0 niet aanwezig bij de beoordeling Beoordelingsnormen: O = onvoldoende
V = voldoende
G = goed
Kruis uw beoordeling aan. Uw motivering (eventueel met voorbeelden) kunt u onderaan het formulier kwijt. Vindt u de deelnemer matig hebben gefunctioneerd, dan kunt u dat ook bij de opmerkingen noteren. Positieve opmerkingen zijn natuurlijk ook welkom.
BEOORDELINGSCRITERIA 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
BEOORDELING O V G
NETHEID, HYGIËNE Ziet er verzorgt uit. Realiseert zich een vertegenwoordiger van het bedrijf te zijn. SNELHEID EN ROUTINE Voert het opgedragen werk in het vereiste tempo uit. Werkt accuraat en volgens plan. Zorgt dat alles op tijd klaar is en geeft aan wanneer iets niet af is. NAUWKEURIGHEID Is nauwkeurig in het werk. Gaat zorgvuldig om met producten, apparatuur en materialen. Ruimt de spullen op. ZELFSTANDIGHEID Heeft oog voor wat moet gebeuren – ziet werkzaamheden. Voert ook werkzaamheden uit die niet opgedragen zijn. Weet de weg binnen het bedrijf. Voert de werkzaamheden die worden verwacht zelfstandig uit. Probeert het probleem eerst zelf op te lossen. Handelt besluitvaardig. FLEXIBEL HANDELEN EN OMGAAN MET WERKDRUK Past zich aan de verschillende werksituaties aan. Reageert flexibel op onverwachte situaties. Werkt accuraat en nauwkeurig, ook als het druk is. Neemt indien nodig taken over van collega’s. Past kennis en vaardigheden toe in nieuwe situaties. Zegt ‘nee’ wanneer nodig. z.o.z.
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 61
Albeda College Rotterdam
6 6.1 6.2 6.3 6.4 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
RELATIE MET KLANTEN Is vriendelijk en behulpzaam naar klanten. Spreekt op een correcte manier de klanten aan. Informeert de klant op een correcte manier over producten. Reageert op de juiste manier op klachten van klanten. COLLEGA’S EN SAMENWERKEN Komt op tijd. Meldt zich op tijd af bij afwezigheid. Houdt zich aan de regels en afspraken. Werkt collegiaal samen. Leert van kritiek t.a.v. houding en werkwijze.
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 9
HOUDING Verantwoordelijkheidsgevoel. Heeft belangstelling voor de branche. Eerlijk en betrouwbaar. Luistert als er iets wordt uitgelegd en volgt aanwijzingen op. Werkt met plezier aan het opgedragen werk. Vraagt tijdig hulp. ALGEMENE INDRUK De algemene indruk van de deelnemer is:
OPMERKINGEN Top:
Tip:
Handtekening praktijkopleider:
Handtekening deelnemer:
Handtekening bpv-docent:
De volgende beoordelingscriteria zijn minimaal voldoende: - 1.1, 1.2, 2.1, 2.3, - 3.2, 3.3; 4.1, 4.4, 4.5; - 5.1, 5.2, 5.6, 6.1, 6.2, 6.3; - 7.1, 7.3, 7.4, 7.5; - 8.1, 8.3, 8.5, 9. Datum: _________________________
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 62
Albeda College Rotterdam
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 63
Albeda College Rotterdam
4.4.
Evaluatieformulier
Jouw mening is van belang voor het verbeteren van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. Ons doel is een goede bpv, zowel op inhoud als de organisatie rondom de bpv. Nu heb je de kans om je stem te laten horen. Vooral je motivering draagt bij tot verbetering; gebruik zonodig de achterkant. Vul dit formulier in, haal het uit dit boekje en zorg dat het formulier bij je bpv-docent (postbakje) of bpv-coördinator komt. g = goed v = voldoende t = twijfelachtig; ik vind dit onderdeel voor verbetering vatbaar, motiveer je antwoord. o = onvoldoende; ik vind dit onderdeel niet acceptabel, motiveer je antwoord. Evaluatieonderwerpen
Score
1. Voorbereiding De wijze waarop de opleiding me heeft voorbereid op de bpv-opdrachten vind ik: 2. BPV-opdrachten • de tijd die ik in het leerbedrijf kon besteden aan de bpv-opdrachten was: • de begeleiding vanuit de opleiding om de bpvopdrachten te kunnen maken was: • de begeleiding vanuit het leerbedrijf om de bpvopdrachten te kunnen maken was: •
eerst praktijkopdrachten maken en dan vaardigheidsopdrachten uitvoeren vind ik:
3. Verslag • de hoeveelheid vragen die ik moest maken voor het verslag vind ik: • de gestelde vragen in het bpv-werkboek vind ik: •
(delen) van het verslag tijdens de bpv op school inleveren vind ik:
4. Praktijkexamen • het eindgesprek tussen praktijkopleider, bpvdocent en mijzelf m.b.t. het praktijkexamen was:
Motivering
g
v
t
o
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑ ❑
❑ ❑
❑ ❑
❑ ❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑
❑ ❑ ❑ ❑
❑ ❑ ❑ ❑
❑ ❑ ❑ ❑
❑ ❑ ❑ ❑
❑ ❑
❑ ❑
❑ ❑
❑ ❑
5. Leerbedrijf • • •
het leerbedrijf beschouwt de bpv als opleiding: tijdens de bpv voelde ik mij als een echte medewerker van het bedrijf: ik heb meer inzicht gekregen in de werkzaamheden die horen bij mijn (toekomstige) functie:
6. Algemene indruk • de algemene indruk van het leerbedrijf was: • de algemene indruk van de praktijkopleider: • de algemene indruk van de bpv-docent was: • de algemene indruk van de bpv-coördinator was: 7. Onderwijsprogramma • het onderwijsprogramma sluit aan op de praktijk: •
de bpv ervaar ik als onderdeel van mijn opleiding:
z.o.z.
8. kwaliteit • voor een volgende deelnemer vind ik dit
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 64
Albeda College Rotterdam
Evaluatieonderwerpen
Score
leerbedrijf:
Motivering
g
v
t
o
❑
❑
❑
❑
Mijn leslocatie is: Buys Ballot / Spinoza / ZHP. Hoeveel geld of welke goederen heb je, als dank, na afloop van de bpv gekregen?: __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________ Afhankelijk van de antwoorden willen we met enkele leerlingen langer over de bpv praten, zodat we beter op jullie ervaringen en wensen in kunnen gaan. Daarom vragen we je je naam op dit formulier te plaatsen. Wil je niet met ons praten, dan vul je je naam niet in.
Naam: ___________________________________________________________
Suggesties ter verbetering van de beroepspraktijkvorming: _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________ Hartelijk dank voor je medewerking, op weg naar een betere bpv, Opleidingsmanagers en bpv-coördinatoren Handel
bpv-werkboek OM1 - VM1+2
’04-‘05
blz. 65