De begroting als uitgangspunt Onder begroting verstaan we zowel de jaarbegroting als de gemiddelde maandbegroting. In de jaarbegroting worden per maand de te verwachten inkomsten en uitgaven genoteerd. De reserveringen blijven zichtbaar als saldo van de inkomsten en uitgaven. Daarmee krijgt het huishouden een overzicht van de liquiditeitspositie gedurende het betreffende jaar. Liquiditeit wil zeggen: de aanwezigheid van voldoende geldmiddelen of direct opvraagbare saldi in een huishouden om steeds op tijd aan de betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. De gemiddelde maandbegroting bevat de gemiddelde inkomsten, uitgaven en reserveringen per maand. De gemiddelde inkomsten en uitgaven komen uit het jaaroverzicht. De (meerjaarlijkse) reserveringen (voor bijvoorbeeld inventaris en onderhoud woning) zullen op een andere manier geschat moeten worden. Aan de hand van de gemiddelde maandbegroting kan worden bezien of de begroting op jaarbasis in evenwicht is. Omdat de meeste inkomsten en uitgaven ten minste één keer per jaar ontvangen of betaald worden (vakantiegeld, verzekeringspremies, aanslag inkomstenbelasting) is een periode van één jaar het uitgangspunt voor het maken van een begroting. Het is bovendien een periode die goed te overzien is. Er wordt zowel in de jaarbegroting als in de gemiddelde maandbegroting uitgegaan van kalendermaanden, omdat in de meeste huishoudens het inkomen per kalendermaand binnenkomt, terwijl ook veel vaste lasten per kalendermaand worden betaald. Wanneer iemand het salaris per vier weken uitbetaald krijgt, zou in principe een jaar natuurlijk ook kunnen worden verdeeld in 13 perioden van 4 weken. Indeling van de begroting Inkomsten Bij het opstellen van een begroting gaat het Nibud uit van het totaal besteedbaar maandinkomen van het huishouden, omdat doorgaans een groot deel van het inkomen per kalendermaand netto binnenkomt. In de gemiddelde maandbegroting worden alle inkomensbestanddelen omgerekend naar een gemiddeld netto maandbedrag. Indeling inkomsten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Netto maandsalaris, inkomen uit onderneming kostwinner en partner Inkomsten uit uitkeringen Ontvangen heffingskortingen (Bij)verdiensten Reiskostenvergoeding Zorgtoeslag Vakantietoeslag Gratificatie/13e maand Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Tegemoetkoming schoolkosten/studiefinanciering Huurtoeslag/subsidie koopwoning © Nibud 2011
14. 15. 16. 17.
Alimentatie Kostgeld inwonende personen Tegemoetkoming ziektekosten Overig (bijvoorbeeld belastingteruggave, rente, dividend)
Uitgaven Om een begroting op te stellen is het nodig de vele verschillende soorten van uitgaven overzichtelijk te groeperen. Daartoe worden gelijksoortige uitgaven bij elkaar geteld en als één uitgavenpost gepresenteerd. Bijvoorbeeld, alle kledingaankopen vallen onder de post 'kleding', en alle uitgaven in verband met vervoer (auto, openbaar vervoer, fietskosten) onder de post 'vervoer'. Het Nibud heeft hiervoor een bepaalde indeling gemaakt. Daarnaast is het van belang een aantal kenmerken van die verschillende uitgavenposten te onderscheiden, te weten: de noodzakelijkheid en de aanpasbaarheid van de uitgaven. De Nibud-indeling naar betalingsfrequentie en contract De uitgaven worden in drie groepen verdeeld: 1. Vaste lasten Uitgaven die regelmatig (bijvoorbeeld maandelijks of per kwartaal) terugkeren en waaraan een overeenkomst ten grondslag ligt. Omdat een overeenkomst is aangegaan, kan de consument veelal op korte termijn geen invloed op de hoogte van deze uitgaven uitoefenen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Huur/hypotheek + servicekosten Gas en andere brandstoffen Elektriciteit Water Heffingen Telefoon, kabel, internet Verzekeringen School- en studiekosten Contributies/abonnementen Vervoer Alimentatie Afbetalingen
2. Reserveringsuitgaven Uitgaven waarvan de hoogte en/of het tijdstip van betalen niet vast ligt, of uitgaven die minder dan één keer per jaar gedaan worden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Kleding en schoenen Inventaris Onderhoud huis en tuin Extra ziektekosten Vrijetijdsuitgaven Uitgaan Vakantie en weekenden Extra sparen
© Nibud 2011
3. Huishoudelijke uitgaven Hiermee worden met name de dagelijkse boodschappen bedoeld. Ook een bezoek aan de kapper, de kosten van huisdieren, postzegels en dergelijke vallen hieronder. Het zakgeld wordt eveneens tot deze categorie uitgaven gerekend. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Voeding Reiniging Roken Persoonlijke verzorging Huishoudelijke dienstverlening Diversen Zakgeld
Noodzakelijkheid van uitgaven In een huishouden bestaan basisbehoeften zoals huisvesting, voeding, kleding enzovoort. Andere uitgaven kunnen minder noodzakelijk zijn. Bij deze minder noodzakelijke uitgaven speelt het keuzeelement een belangrijke rol. Bij het opstellen van een begroting is het dus van belang om inzicht te hebben in de mate van noodzakelijkheid van de uitgaven. Bij een indeling van de begroting naar noodzakelijkheid kunnen drie groepen uitgaven worden onderscheiden: 1. Basispakket In het basispakket vallen de noodzakelijke uitgaven aan voeding, wonen, kleding, gezondheid, verzekeringen, informatie (tv en internet) en dergelijke. De keuze van deze uitgaven is mede sociaal bepaald, en onder meer afhankelijk van het welvaartsniveau van een land. Aan de posten in het basispakket moeten dus zonder meer uitgaven worden gedaan. 2. Persoonlijk moeilijk vermijdbare uitgaven Bij 'persoonlijk moeilijk vermijdbare uitgaven' kunt u denken aan uitgaven aan bijvoorbeeld woonwerkverkeer, een dieet, een vakantie op doktersadvies of de kosten van aanpassingen in huis als gevolg van invaliditeit. Persoonlijk moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven kunnen zeer sterk individueel bepaald zijn (zoals dieetkosten), maar kunnen ook in bepaalde typen huishoudens voorkomen. U kunt hierbij denken aan de pensioenvoorziening. Bij werknemers is deze vaak collectief geregeld in de arbeidsovereenkomst, maar wanneer de pensioenvoorziening niet of niet voldoende is geregeld, zoals bij zelfstandigen, zal hiervoor individueel een regeling getroffen moeten worden. Ook andere groepen in de samenleving, zoals ouderen of eenoudergezinnen, kunnen als groep moeilijk of niet-vermijdbare kosten hebben. Gezien hun karakter hebben deze uitgaven - na de uitgaven in het basispakket - voorrang boven de andere uitgaven. 3. Vrije bestedingen Indien er financiële ruimte is, kan deze ruimte besteed worden aan dezelfde posten als in het basispakket (meer kleding, duurder wonen enzovoort) of aan andere uitgavenposten (vakantie en dergelijke). We noemen dit het restpakket. Aanpasbaarheid van de uitgaven
© Nibud 2011
1. Lange-termijnplanning Er zijn geen empirische gegevens over de vraag in hoeverre Nederlandse huishoudens zich in hun financieel beheer laten leiden door overwegingen op de lange termijn. De lange-termijnplanning vindt niettemin plaats, min of meer impliciet, en heeft betrekking op beslissingen over scholing, carrièreplanning, het stichten van een gezin, het aantal kinderen, kapitaalvorming (bijvoorbeeld de aankoop van een huis) en andere oudedagsvoorzieningen. Veel van deze beslissingen liggen maatschappelijk al min of meer vast. Zo is er een leerplicht tot en met 16 jaar, zijn werknemers doorgaans verplicht deelnemer in een pensioenfonds, is de koop van een huis soms de enige mogelijkheid om aan passende huisvesting te komen. Andere beslissingen vinden op individueel niveau plaats: al dan niet trouwen, van baan veranderen, ophouden met werken, verhuizen, en dergelijke. Om te bepalen welke financiële gevolgen zulke beslissingen zullen hebben op de langere termijn kan gebruik worden gemaakt van de begroting. Door de vele onzekerheden die per definitie inherent zijn aan de lange termijn, is een begroting in dit geval niet meer dan een globale benadering die regelmatig moet worden bijgesteld. 2. Middellange-termijnplanning Een planning op de middellange termijn (1 tot 5 jaar) lijkt voor huishoudens bruikbaarder dan een lange-termijnplanning. Palm (1987) heeft een model voor planning op middellange termijn ontwikkeld dat uitgaat van 'a moving planning horizon of constant length'. Dit model gaat ervan uit dat het consumptiepatroon zich aanpast aan de omstandigheden en dat de consument daarbij een vaste periode van circa vijf jaar vooruitkijkt. Het model is volgens Palm een redelijk correcte weergave van de manier waarop huishoudens in de praktijk aan planning doen. Een voorbeeld van een beslissing op middellange termijn is het afsluiten van een consumptief krediet. De looptijd daarvan bedraagt meestal 1 tot 5 jaar, en veel huishoudens hebben ooit met een dergelijke beslissing te maken gehad. Voordat de lening wordt afgesloten, kan worden bezien wat - naast de aflossingen - de overige financiële verwachtingen in de aflossingsperiode zijn. De beste manier is het maken van een volledige begroting voor de desbetreffende jaren, wat echter een tijdrovende bezigheid is. Als 'next best' kan worden volstaan met een overzicht van eventuele veranderingen in grote inkomstenposten en vaste lasten in de aflossingsperiode, plus een taxatie van eventuele grote incidentele uitgaven. Hierbij gaat het dus om posten als: Inkomsten
verandering werkkring pensionering verandering in subsidies (bijvoorbeeld kinderbijslag, studiefinanciering).
Uitgaven
woonlasten (verhuizing) studiekosten (ouder wordende kinderen) autokosten (vervanging auto) alimentatie (aflopen van een verplichting) aflossingen (einde looptijd van een lening) vervangingen (wasmachine en dergelijke)
Met name bij huishoudens met studerende kinderen kunnen aan de inkomsten- en uitgavenkant op middellange termijn betrekkelijk grote fluctuaties optreden. Een meerjarenbegroting is dan een belangrijk hulpmiddel om de voorzienbare veranderingen in beeld te brengen.
© Nibud 2011
3. Korte-termijnplanning Korte-termijnbeslissingen moeten passen in de planning op middellange en lange termijn. Anders gezegd: de planning op (middel)lange termijn is voorwaardenscheppend voor de beslissingen op de korte termijn. Op de korte termijn ligt relatief veel vast, zowel de posten waaraan men geld uitgeeft als de hoogte van die uitgaven. Een begroting voor één jaar kan daarom een heel goed overzicht van de te verwachten en gewenste uitgaven bieden. De uitgaven worden immers niet alleen maar 'gedicteerd' door lopende verplichtingen, maar ook door specifieke eigen wensen en prioriteiten.
© Nibud 2011