Peer-review ESF-project: Techniek Amabassadeurs Verslag Workshop: Communicatie en Netwerking
1. Kennismaking Zie deelnemerslijst
2. Inleiding Het voorstel van methodiek-ontwikkeling gaat uit van de 3 fases die verduidelijkt worden in het schematisch stappenplan. In de laatste fase willen we expliciet inzetten op ‘Communicatie en netwerking’. Via een bottom-up benadering dient het onderwijs en de bedrijfswereld een brug te slaan in functie van imagoverbetering van een technische studiekeuze. Het technisch secundair onderwijs kan hierbij een belangrijke rol opnemen. Zij beschikken over directe linken met de bedrijfswereld en kunnen het Basisonderwijs hierbij betrekken. Uit de ervaringen blijkt dat een lokale verankering heel belangrijk is (local to local). De nabijheid van scholen en bedrijven speelt in op herkenbaarheid en kan mogelijke praktische of organisatorische drempels wegwerken. Wanneer een goede communicatie tot stand komt kan hieruit een duurzaam lokaal verband groeien zodat éénieder elkaar kan ondersteunen bij het in beeld brengen van de boeiende technische realiteit bij de verschillende finale doelgroepen. Deze fase en het tot stand brengen van een duurzaam lokaal partnerschap kan bijdragen tot inspiratie voor de uitbouw van een boeiende leerlijn rond techniek.
3. Belangrijke vragen -
Wie zijn mogelijke partners binnen een netwerk? Hoe kan een partnerschap vorm gegeven worden: formeel vs. Informeel? Wie kan de samenwerking faciliteren? Wat zijn de inhoudelijke verwachtingen van de partners en hoe kunnen concrete acties eruit zien? Wat zijn mogelijkheden van de diverse partners?
4. Uitgangspunten voor de workshop -
Bedrijfsrealiteit als krachtige leeromgeving Lokale verankering Onderwijsketen: BaO – SO (een belangrijke functie voor de technische scholen als verbindingsofficier met het bedrijfsleven)
-
Voor de discussie binnen deze workshop willen we ervan uitgaan dat de 1ste 2 fases (sensibiliseren en inzetten van rolmodellen) gerealiseerd werden.
Deze laatste fase is bijzonder ambitieus! Het Nederlandse project ‘Technet’ van TechniekTalent.nu is onze inspiratiebron. Zij beschikken over meerdere jaren ervaring bij het ondersteunen van netwerken om gepaste acties op te zetten. Hoewel hun ontstaan en werking veraf staat van onze respectievelijke structuren en mogelijkheden zal hun expertise tijdens de workshop waardevol zijn.
5. Werkwijze Het is de bedoeling om na afloop van de WS onderstaand schema te kunnen aanvullen. Het aangevuld schema zal de nodige feedback opleveren om de voorstellen aan te vullen, bij te sturen en finaal te ontwikkelen. COMMUNICATIE & NETWERKING WAT?
Doelstellingen van het netwerk
HOE?
Manier waarop acties kunnen opgezet worden / een netwerk uitgebouwd kan worden.
WIE?
Welke partners zijn noodzakelijk / aangewezen binnen een netwerk
METEN?
Op welke manier kan er geregistreerd worden / effecten bepaald worden
5.1 Brainstormmoment Om bovenstaand schema te kunnen aanvullen vertrekken we vanuit onderstaande 4 vragen. Alle deelnemers geven ideeën, voorstellen, ervaringen, … op de verschillende vragen. 1. Hoe kan een netwerk tot stand komen (deel 1)? Wie moet betrokken zijn binnen het netwerk en wat kan hun taak zijn (deel 2)? Resultaat deel 1: Zoeken naar een overkoepelende organisatie voor dit netwerk/deze structuur o ‘missionarisfunctie’: verspreiden van probleemstelling,… o trekker
o -
-
-
leider
Tijdens studiekeuze-avonden / opendeurdagen → ontstaan van contacten tussen o ouders o leerkrachten BaO o leerkrachten SO o bedrijven Ouders inschakelen om ‘contacten’ tot stand te brengen School: o top-down: directie →TAC / coördinator → leerkracht o bottom-up: leerkrachten + ouders → ‘techniekraden’ Bedrijven / Werkvloer: directie → contactpersoon In fases o cfr. TechNetkringen in Nederland
Resultaat deel 2: - Wie? ALLE betrokken partijen mix van verschillende disciplines o (Lokale) bedrijven bedrijfsleiding / beleid werknemers o (Lokaal) onderwijs basisscholen en secundaire scholen bestuur directie leerkrachten begeleiding CLB pedagogische begeleidingsdiensten ‘techniekraad’ per school of scholengroep ouders leerkrachten / TA / TAC / directie o VOKA o Unizo o Sectoren: sectororganisaties sectorfondsen o RTC o Serviceclubs link motor o Lokale overheid o ERSV / RESOC / SERR - Structuur? o werkgroep o regelmatige overlegmomenten
o -
facilitatie nodig?
Taak? o imagoverbetering o willen samenwerken in functie van een gemeenschappelijk doel → ‘eigen pet’ afdoen o coördinator: faciliteren van de communicatie effectief als contactpersoon optreden goede relaties / het netwerk uitbouwen informatie / best practices delen
2. Wat zijn voorwaarden voor een duurzame samenwerking (deel 1)? Hoe kunnen we dit registreren (deel 2)? Resultaat deel 1: - Opstellen werkboek / draaiboek - Local for local - Aftoetsen van de verwachtingen van alle mogelijke betrokken partijen - Meerwaarde voor alle betrokken partijen - Betrokkenheid van iedereen bepalen (relaties,…) - Hoe betrekken van de ‘niet-natuurlijke’ netwerkers? - Zoeken naar/creëren van win-winsituatie voor alle partijen - “Ons” geval creëren = mensen informeel jaarlijks samenbrengen = waardering tonen voor de geleverde inspanningen - Doorbreken van de “eigen” schoolstructuur - Investering van alle partijen → geen vrijblijvende samenwerking o financieel o tijd o …. - Continuïteit inzake o partners o contactpersonen o vertegenwoordigers bvb. indien de coördinatie wordt opgenomen door iemand die slechts tijdelijk tewerkgesteld is, werkt dit belemmerend - Getrokken door minstens één persoon van de school - Persoonlijke contacten → aanspreekpunt - Rol bovenbouw - Afsluiten/ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst - Een duidelijke structuur opzetten - Oprichten ‘techniekraad’ - Overkoepelende instantie (bvb. RTC) Resultaat deel 2: - Wat meten? o evoluties van de studenten
o o -
-
-
instroom doorstroom
Wanneer meten? o enkel op lange termijn o twee momenten vooraf: aftoetsen van de verwachtingen van alle mogelijke partijen nadien: zijn deze verwachtingen ingevuld? Welke indicatoren? o specifiek / eenduidig / duidelijk o meetbaar /observeerbaar o realistisch / haalbaar o tijdgebonden Welke tools? o gebruiksvriendelijk Welk opvolgingsinstrument? o internetapplicatie Toegang tot dit opvolgingsinstrument? o facilitator o trajectbegeleider o leerling: ASO /BSO /TSO/BaO o leerkracht o ouders o bedrijven
3. Wat zijn mogelijke acties die het resultaat kunnen zijn van een samenwerking? Resultaat: - Bedrijfsbezoek - Gerichte begeleide bezoeken door scholen aan bedrijven - Techniek-kennisoverdracht, opleiding over nieuwe technieken en toepassingen zodat … (*) - Bedrijfsbezoeken en kennismaking met actoren uit het beroep - Ouderavond rond studiekeuze met aanwezigheid uit de bedrijfswereld - Maatschappelijk geïnspireerde projecten (afvalberg verminderen, duurzame energie, mobiliteit, …) opzetten in BaO, ondersteund door Secundair onderwijs en bedrijfswereld. - Werkstages lerarenkorps - Bezoeknamiddag - Infostands op opendeurdagen (beide richtingen) - Lesgevers uit de secundaire scholen komen technieklessen geven in de basisscholen. - Wedstrijd rond techniek in het BaO (vb: uitvindersbeurs) - Acties uitwerken op alle niveaus zodat een totaalbeeld ontstaat, versnippering vermijden – het doelpubliek hoeft netwerk erachter niet te zien. - Bedrijvencarroussel in een regio met omliggende scholen (Cité des metiers) - Doelgerichte workshops in specifieke bedrijven die in speciale omstandigheden werken. - Specifieke doelgroepen uitnodigen op een bedrijf vb: meisjes - Een samenwerkingsverband tussen technische scholen en het bedrijf.
-
Regionale samenwerking tussen basisscholen en secundaire scholen / ouders / bedrijven kan resulteren in workshops, dag van de techniek, … Bedrijfsbezoeken met doe-acties (5de leerjaar BaO) Ouder bezoeken aan technische scholen
4. Hoe kunnen netwerkacties bijdragen aan imagoverbetering? Resultaat: - Achter een poort zit een wereld - Herhaling van de boodschap / Participatie van bedrijven kan perceptie verbeteren - (*) Leerlingen die hun keuze gemaakt hebben voor een technische opleiding bevestigen in die keuze zodat ze effectief actief in het beroep terechtkomen - Relatie leggen tussen vrije tijd en beroepenwereld (vertrek vanuit de leefwereld van het kind) - Vooroordelen / clichés ontstaan door ‘niet kennen’ NETWERK = kennen - Onbekend = onbemind! Via een netwerk krijgt de school / het bedrijf een gezicht (persoonlijker). Inzet van oud-leerlingen. - Geef een gediversifieerd beeld op techniek - Sensibilisering leerling en zijn beïnvloeders - De vooroordelen die rond arbeidsomstandigheden heersen wegwerken - De diversitieit binnen de technische bedrijven onderschrijven. Vb: fijne mechaniek en zware industrie - Ouders betrekken / uitnodigen op acties - Talentontwikkeling stimuleren – starten met talent ontdekken - Competenties in het profiel van de werknemer id. kijker zetten - Imagoprobleem komt voort uit onwetendheid Noot: De deelnemers hebben geen problemen om antwoorden te formuleren op de vragen en er ontstaan spontane discussies tussen afgevaardigden vanuit onderwijs- en bedrijfsleven. Het is duidelijk dat er geen fundamentele kritieken op het voorgesteld actiepunt geformuleerd worden en men mogelijkheden ziet. Het is wel snel duidelijk dat de nuances tussen de vragen niet altijd even duidelijk en de uitgangspunten nog niet volledig gekend zijn. Dit wordt door de aanwezige moderatoren en experten gecounterd en rechtgezet indien mogelijk.
5.2 Discussie De volledige groep wordt verdeeld in 2 kleinere, gemengde (bedrijf & onderwijs) groepjes die afzonderlijk aan de slag gaan met de geformuleerde antwoorden op 2 vragen. Ze nemen de voorstellen en ideeën onder de loep ifv. mogelijkheden van het onderwijs en bedrijfsleven. Hieruit kan de scoring van ideeën ontstaan of worden prioriteiten bepaald ifv. haalbaarheid en/of effectiviteit. Belangrijke aandachtspunten, mogelijke linken of hinderpalen zullen zo aan het licht komen. Groep 1 (vraag 1&2) Hoe kan een netwerk tot stand komen?
Wie moet betrokken zijn binnen het netwerk en wat kan hun taak zijn? Wat zijn voorwaarden voor een duurzame (lokale) samenwerking/partnerschap? De uitgangspunten die bij de aanvang van de workshop werden vooropgesteld, werden door de hele groep onderschreven als cruciaal: lokale partnerschappen/verankering bottom-up bedrijfsrealiteit als krachtige leeromgeving onderwijsketen: BaO – SO (een belangrijke functie voor de technische scholen als verbindingsofficier met het bedrijfsleven) Omwille van mogelijke efficiëntiewinsten en het voorkomen van (nog meer) overlap, werd er gewezen op het belang van het voortbouwen op bestaande lokale netwerken en samenwerkingsverbanden en/of het uitbouwen van een netwerk ‘naar analogie van’ goed functionerende bestaande netwerken met gelijkaardige doelstellingen: bvb. samenwerking met SERR/RESOC zoals in de vroegere ‘Werkgroep 007’(WestVlaanderen) o doel: de instroom in het technisch secundair onderwijs verhogen o samenstelling: Vlaams Parlement, UNIZO, VOKA, VTI Izegem, CLB WestVlaanderen, Cheyns, DPB Brugge, KATHO, GO, Syntra West, TOFAM, VDAB, KTA Brugge, VKW, DZINE, Ter Groene Poorte, Howest, RESOC Zuid-WestVlaanderen, RTC West-Vlaanderen bvb. het Flanders E Consortium: netoverschrijdend en sectoroverschrijdend o samenstelling: Vormelek, sectorfederaties, onderwijs: TA’s en TAC’s, bedrijven bvb. Stad Gent: o STEM-sectoroverleg bestaat reeds voor de Stad Gent o Beroepenrally en Boetiek Techniek (maar: one-shot…) o gewaardeerde samenwerking met Het Beroepenhuis Doorheen de hele discussie bleken steeds weer dezelfde hinderpalen op te duiken die bepalend kunnen zijn voor het welslagen van de beoogde doelstellingen van dit project: We willen onze mosterd halen bij de TechNetkringen in Nederland, maar mogen hierbij zeker niet uit het oog verliezen dat het scholen- en bedrijvenlandschap in Vlaanderen er volledig anders uitziet. De moeizame of niet-bestaande samenwerking tussen de netten (zowel op niveau van de scholen, de scholengemeenschappen, de CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten als op het niveau van de overkoepelende organen) kunnen in ons project roet in het eten gooien. De kwestie ‘wie zal dit allemaal betalen’ in deze budgettair krappe tijden, speelde voortdurend op. In Nederland worden de TechNetkringen o.a. gesubsidieerd door een samenwerkingsverband van de betrokken sectorfondsen, hetgeen in België op dit moment ‘ondenkbaar’ is. Een vertegenwoordiger van het sectorfonds van de houtindustrie (OCH) zat mee rond de tafel en liet verstaan dat zij ‘te klein zijn’ om dit alleen te financieren. Er werd aangehaald dat enkel de ‘reeds overtuigden’ aan tafel zitten. Vertegenwoordigers van de eerste graad van het ASO waren immers ‘de grote afwezige’. Zij zijn echter één van onze
belangrijkste doelgroepen / partners, die volgens de deelnemers echter ‘niet staan te springen’ voor de doelstellingen van dit project. Het voorstel van de oprichting van een ‘Techniekraad’ werd gelanceerd: naar analogie met de ouderraad of verkeersraad in een school samenstelling: overtuigde leerkrachten en ouders (‘early adopters’ / ‘lead users’) ouders met een technische achtergrond/beroep taak: andere leerkrachten en ouders enthousiasmeren voor het project vast aanspreekpunt het netwerk opbouwen en ‘trekken’ contacten leggen met bedrijven uit de buurt / uit hun eigen netwerk continuïteit verzekeren De rol van het RTC werd niet expliciet verduidelijkt tijdens deze workshop. Doorheen het gesprek werd wel impliciet door de deelnemers aangenomen dat zij als facilitator zullen optreden in deze ‘grootse plannen’. Ook uit de post-its (resultaat van het eerste brainstorm-onderdeel van de workshop) kwamen gelijkaardige verwachtingen inzake dergelijke coördinerende rol van het RTC naar voor. Er werd door meerdere deelnemers gewezen op de huidige enorme versnippering en overlap inzake initiatieven/partners/netwerken, met als gevolg dat zowel de scholen, de bedrijven en andere betrokken door de bomen het bos niet meer zien. Dit veroorzaakt bij alle partijen een verlies aan betrokkenheid en motivatie. Mogelijke oplossingen: Indien het ESF-project Techniek-Ambassadeurs een exhaustieve oplijsting zou maken van alle reeds bestaande initiatieven/partners/netwerken inzake de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven met het oog op de herwaardering van het techniekonderwijs, zou dit zeer gewaardeerd worden. Zo kunnen er immers gemakkelijker keuzes gemaakt worden qua financiële en tijdsinvesteringen. cfr. STEM-academie: bundelen van de organisatoren en het aanbod van buitenschoolse STEM-activiteiten Nádien kan er nagegaan worden wie er nog ontbreekt in dit netwerk. Deze analyse kan dan het startpunt vormen voor het samenbrengen van de relevante actoren in deze fase en kan er samen een duurzame structuur uitgebouwd worden. Tijdens deze workshop ontstond er vrij organisch reeds een ‘mini-netwerkje’ waarbij reeds enkele actoren rond de tafel zich aanboden om in te stappen als ‘proeftuin’ in een latere fase van dit ESFproject. Met name dhr. Patrick Vansteenbrugge (algemeen directeur van Bernardusbron campus technicum) zegde toe om hiertoe uren vrij te maken voor een TA of TAC van zijn school). Ajoeb Mohamedajoeb, de manager regionale infrastructuur van TechniekTalent.nu, gaf aan dat uit de opgebouwde ervaring met de TechNetkringen in Nederland bleek dat de oprichting van een stuurgroep met een vaste coördinator een cruciale voorwaarde is voor de verduurzaming van lokale samenwerkingen/partnerschappen. Er ontstaat dan immers een gedeeld probleemeigenaarschap.
Hoe kunnen we dit registreren/meten /monitoren? Wegens het korte tijdsbestek van de workshop is deze vraag helaas niet meer aan de orde kunnen komen.
Groep 2 (vraag 3&4) Wat zijn mogelijke acties die het resultaat kunnen zijn van een samenwerking? -
-
-
-
Het is belangrijk ouders te betrekken, via bvb. ouderavonden, om zo te verwonderen voor de infrastructuur van onze technische scholen en de carrièremogelijkheden van technische studiekeuzes. Het is reeds meerdere malen aan bod gekomen dat het imagoprobleem moet gezien worden binnen een maatschappelijke context. Het betrekken en inschakelen van onderwijs en het bedrijfsleven zijn een keuze / uitgangspunt binnen het project om een correcte beeldvorming te creëren. Het lokale karakter van een samenwerking is een absolute kracht! Het idee wordt geopperd een soort sid-in te organiseren voor het basisonderwijs naar analogie van de SID-IN na het SO. Al snel groeien enkele vragen: welke scholen moeten aanwezig zijn, het nettenverhaal komt hier de kop op steken, Een continue leerlijn wordt als prioriteit naar voren geschoven! Vandaar dient bij het inplannen van bedrijfsbezoeken en andere activiteiten bijzondere aandacht uit te gaan naar een degelijke voorbereiding en nazorg met de leerkrachten / leerlingen. Een doe-activiteit is belangrijk bij de uitwerking van bedrijfscontacten. Dit helpt bij het vormen en behouden van een beeld over een technisch profiel. Laat de verschillende medewerkers zelf aan het woord! Dit schetst de diversiteit van de bedrijfsmedewerkers en carrièremogelijkheden.
Hoe kunnen netwerkacties bijdragen aan imagoverbetering? -
-
-
-
‘onbekend is onbemind’ is een constante in de discussie. Een degelijk uitgebouwd netwerk kan helpen om het onbekende beter te leren kennen. Ouders beschikken over een netwerk en zijn ook medewerker van een bedrijf. Sommige zijn misschien ook technieker of kennen de technische wereld in de nabijheid van de school van hun kinderen. Zij kunnen ook bijdragen aan de werking van een netwerk en imagoverbetering een handje helpen. Binnen het basisonderwijs een realistisch project uitvoeren ism. een nabijgelegen TSO-school en bedrijf dat nauw verband houdt met een maatschappelijk probleem, de leefwereld van de kinderen, … Ook hierbij kunnen ouders worden ingeschakeld of minstens geïnformeerd. Op die manier wordt het geen ver van mijn bed show, vormt techniek een onderdeel van hun leefwereld. Herhaling! Vermijd one-shots maar blijf de jongeren prikkelen. Op die manier zullen talenten correct gewaardeerd worden. Oud-leerlingen zijn een mooi uithangbord! Zij kunnen ingezet worden als rolmodel om zo een correct beeld te geven van hun studiekeuzes en carrièremogelijkheden. Want ook over deze vooruitzichten bestaan heel veel vooroordelen. Mensen samenbrengen en verwonderen zodat een debat ontstaat!
5 Conclusies COMMUNICATIE EN NETWERK WAT? - ‘Onbekend is onbemind’ is een constante doorheen de discussie. Met het netwerk dienen we een correct beeld te bewerkstelligen bij leerlingen, leerkrachten en ouders van een technisch beroep en de bijhorende studiekeuze. - Het lokale karakter van een netwerk is een absolute must! Probeer een debat tot stand te brengen met lokale partners. - De continue leerlijn (vermijd one-shots) uitbouwen met het netwerk vraagt een degelijke voorbereiding, actie en nazorg van de leerkracht. HOE? - Betrek de industrie niet alleen bij bedrijfsbezoeken maar ook bij opendeurdagen, ouderavonden, … - Het is heel belangrijk de verschillende bedrijfsmedewerkers aan het woord te laten om de grote diversiteit aan te tonen. - Cruciale uitgangspunten: lokale partnerschappen – bedrijfsrealiteit als krachtige leeromgeving – bottom-up benadering – onderwijsketen BaO / SO - Verderzetting van bestaande sterktes WIE? - De versnippering komt terug duidelijk naar voren. We mogen deze niet vergeten of naast ons neer leggen. Deze samenwerkingen situeren zich wel duidelijk op bovenlokaal niveau. Op lokaal niveau wordt de ‘Techniekraad’ gelanceerd (zie hoger). - De essentiële 1ste graad SO is een belangrijke speler maar ontbreekt als aanwezige! - Probeer de link te vinden en in te zetten op ouders, oud-leerlingen die een positief beeld van de technische wereld kunnen mee uitdragen. METEN? - Dit blijft een moeilijk gegeven waar onze buitenlandse partners ook tegenaan lopen. De return is pas zichtbaar op lange termijn. Momenteel probeert men vanuit Rotary ism. VIVES te werken aan een werkwijze hiervoor. Is verder niet besproken maar de moeite waard om van nabij te bekijken. - Het delen van kennis en ervaring is echter een terugkomend gegeven. Er wordt ook meermaals verwezen naar een applicatie / database / site waarop dit mogelijk gemaakt zou moeten worden.