Scholingsbeleid
1.
Inleiding................................................................................................................................... 3
2.
Aanleiding voor scholingsbeleid ......................................................................................... 3
3. Het scholingsbeleid................................................................................................................ 4 3.1. Schoolorganisatie .................................................................................................................. 4 3.2. Individuele werknemer........................................................................................................ 4 4.
Doelstellingen van het scholingsbeleid.............................................................................. 4
5.
Scholing .................................................................................................................................. 5
6.
Criteria ten aanzien van inhoudelijke beoordeling.......................................................... 5
7.
Toewijzingscriteria................................................................................................................ 6
8.
Begroting van het scholingsplan......................................................................................... 7
9. 9.1. 9.2. 9.3. 9.4.
Vergoeding van scholingskosten en overige faciliteiten ................................................ 7 Opgedragen scholing........................................................................................................... 7 Niet-opgedragen scholing................................................................................................... 7 Faciliteiten die voor vergoeding in aanmerking komen................................................. 8 Studieverlof........................................................................................................................... 8
10. 10.1. 10.2. 10.3.
Terugbetalingsregeling scholingskosten......................................................................... 8 Situaties waarin sprake is van terugbetalingsverplichting .......................................... 8 Hoogte van terugbetalingsverplichting .......................................................................... 9 Situaties waarin de terugbetalingsverplichting vervalt................................................ 9
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Artikelen CAO-PO in het kader van scholing...................................................... 10 Format POP ............................................................................................................... 12 Scholingsovereenkomst........................................................................................... 13
2
1. Inleiding Met deze notitie wil het bestuur in het kader van goed personeelsbeleid en de ontwikkeling van personeel het beleidskader scheppen voor scholing en persoonlijke ontwikkeling. De persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers, afgestemd op de schoolontwikkeling, is van groot belang. Scholing is daarbij een uitstekende mogelijkheid om in te spelen op de ontwikkeling van individuele competenties. Door de juiste scholing kan worden ingespeeld op ontwikkelingen in het onderwijs, zowel onderwijsinhoudelijk als gericht op een mogelijk nieuwe functie.
2. Aanleiding voor scholingsbeleid Veranderend onderwijs heeft sterke behoefte aan bij- en nascholing. Het voeren van scholingsbeleid moet vanzelfsprekend zijn in een professionele schoolorganisatie en is een belangrijk onderdeel van goed personeelsbeleid. De basis hiervoor is verwoord in de CAO-PO 2006-2008. Werkgevers in het onderwijs zijn hieraan gebonden. Binnen de normjaartaak wordt 10% aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering (zie art. 2.1). Leraren, onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders moeten bekwaam zijn en vooral blijven. De bekwaamheden, conform Wet BIO, dienen onderhouden te worden. Zowel werkgever als werknemer hebben hierin een verantwoordelijkheid. Na- en bijscholing is niet voor niets onderdeel van de taakkarakteristiek normfunctie leraar (bijlage VII). Met het oog op taakbeleid dient scholingsbeleid ook bij te dragen aan de realisatie van een zo evenwichtig mogelijk samenstelling van het team binnen de school (zie art. 2.6.6.). In bijlage 1 kunt u de artikelen uit de CAO-PO nalezen die van toepassing zijn op scholing. De directeuren binnen O2A5 hebben het verzoek neergelegd om kaders te formuleren voor het scholingsbeleid als onderdeel van het jaarplan van de school. Deze notitie geeft antwoord op de vragen wat onder scholing wordt verstaan, onder welke voorwaarden recht is op vergoeding van scholingskosten en welke consequenties hieraan zijn verbonden voor de werknemer en werkgever. Een meerjarenbeleid met betrekking tot scholing en professionele ontwikkeling volgt na vaststelling van het strategisch beleidsplan van O2A5. (zie art. 9.2.1)
3
3. Het scholingsbeleid 3.1. Schoolorganisatie Het scholingsbeleid is onderdeel van de bredere beleidscyclus binnen de school. Dit beleid wordt afgeleid van de visie en de missie van de school op het onderwijs en de leerlingen en gevoed door interne en externe evaluaties. De concrete uitwerking wordt geformuleerd in te behalen ontwikkelingsdoelen en de daarvoor benodigde scholing. Jaarlijks wordt dit opgenomen in een scholingsplan als onderdeel van het jaarplan op schoolniveau. Studiemomenten en studiedagen in teamverband zijn verplicht voor alle personeelsleden. Deze momenten worden ook opgenomen in voornoemd scholingsplan als onderdeel van het jaarplan. De verplichte deelname van alle personeelsleden geldt mits deze studiemomenten en studiedagen vóór het schooljaar zijn ingeroosterd en met de individuele personen zijn besproken. Wijzigingen gedurende het schooljaar zijn mogelijk in overleg met de werknemer. 3.2. Individuele werknemer Elk personeelslid is verantwoordelijk voor zijn eigen professionalisering. Naast het bestuderen van vakliteratuur is het volgen van na- en bijscholing onderdeel van het werken op onze scholen. Tevens is het onderdeel van de taakkarakteristiek normfunctie leraar, zie bijlage VII in de CAO-PO. Tijdens het functioneringsgesprek wordt gesproken over de wensen van de werknemer ten aanzien van loopbaan en scholingsbehoeften, scholingsnoodzaak en scholingsmogelijkheden (zie Regeling functioneringsgesprekken O2A5). In het functioneringsgesprek vindt wederzijds afstemming plaats tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de schoolorganisatie. Afspraken hierover worden vastgelegd in het Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) als onderdeel van het functioneringsgesprek. Een format voor een POP is bijgevoegd in bijlage 2. 4. Doelstellingen van het scholingsbeleid Het scholingsbeleid binnen O2A5 dient een bijdrage te leveren aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. De doelstellingen van ons scholingsbeleid luiden daarom: • •
•
Het onderhouden van de vastgestelde bekwaamheidseisen, conform Wet BIO, voor zover van toepassing voor directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel. Verbetering van de onderwijskwaliteit door kennis en competenties van de personeelsleden te vergroten en te versterken, zodat zij in staat zijn veranderingen en vernieuwingen in te voeren. Planmatig wederzijds afstemmen van de persoonlijke ontwikkelingswensen van de werknemer en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie. 4
5. Scholing Bij scholing wordt onderscheid gemaakt tussen schoolbelang en individueel belang: A. scholing in het belang van de schoolorganisatie met als doel verbetering van de onderwijskwaliteit en, B. scholing waarbij de ontwikkeling van de kwaliteiten van werknemers overwegend gericht is op eigen ontplooiing en loopbaanplanning. Verzoeken om scholingsfaciliteiten voor opleidingen en cursussen worden eerst herleid tot een van de hierboven genoemde categorieën. Het schoolbelang geldt als het gaat om scholing die gericht is op het terrein waarop de werknemer werkzaam is. Ook als het gaat om scholing die gericht is op een functie of taken waarvoor de werknemer op een later tijdstip in aanmerking kan komen, is er sprake van schoolbelang. Onder scholing in het belang van de schoolorganisatie kan zowel scholing worden verstaan die wordt opgelegd door de werkgever als scholing op verzoek van de werknemer. De inhoudelijke beoordeling van het belang van de scholing ligt bij de directie.
6. Criteria ten aanzien van inhoudelijke beoordeling De criteria voor het verstrekken van scholingsopdrachten en het honoreren van verzoeken om studiefaciliteiten hangen nauw samen met de scholingsdoelen. Schooloverstijgende scholing moet mede verband houden met landelijk en/of bestuurlijk beleid. • De nascholing van de individuele scholen moet opgenomen worden in het scholingsplan als onderdeel van het jaarplan dat jaarlijks opgesteld wordt. Het bevoegd gezag geeft goedkeuring aan uitgaven voor scholing zoals deze zijn opgenomen in de begroting van de school. • De samenhang tussen de scholing en de kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de betreffende school moet duidelijk zijn. • De scholing moet tevens samenhangen met doelen die zijn opgenomen in het schoolplan en/of andere beleidsstukken van de school.
5
7. Toewijzingscriteria Als de budgetten het toelaten en de scholing is afgestemd op de plannen van de school en de stichting O2A5 dan komt in principe ieder personeelslid in aanmerking voor scholing. Naast scholing opgedragen vanuit de organisatie worden er ook faciliteiten toegekend aan de op loopbaanontwikkeling gerichte scholingsverzoeken. Bij toewijzing van scholingsverzoeken worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: als het scholingsbudget en de gestelde ontwikkelingsdoelen van de schoolorganisatie het toelaten, kunnen alle verzoeken worden gehonoreerd; aanvragen worden bij voorkeur gebundeld, zowel op school als op stichtingsniveau; het volgen van managementopleidingen is stichtingsbelang en wordt in het MT besproken en vastgesteld; schoolbelang gaat voor individueel belang. Bij het toewijzen van scholingsverzoeken is onderstaande volgorde richtinggevend: 1. scholing in het kader van het onderhouden van bekwaamheidseisen; 2. scholing in het kader van nieuwe ontwikkelingen; 3. scholing in het kader van nieuwe taken; 4. scholing om redenen van loopbaanontwikkeling. Alle aanvragen cq. verzoeken worden door de directie getoetst aan het geldende scholingsbeleid. Scholing in het kader van reïntegratie neemt een specifieke plaats in en wordt besproken en vastgesteld in overleg met het managementteamlid, schooldirecteur, betrokkene en mogelijk de bedrijfsarts (bij medische gronden). De bekostiging van deze specifieke scholing wordt bovenschools gedekt. Scholing cq. omscholing in het kader van overplaatsing op grond van reïntegratie of disfunctioneren naar een andere sector of beroep neemt een specifieke plaats in en wordt besproken en vastgesteld in overleg met het managementteamlid, schooldirecteur, betrokkene en mogelijk de bedrijfsarts (bij medische gronden). De bekostiging van deze specifieke scholing wordt bovenschools gedekt.
6
8. Begroting van het scholingsplan Scholen geven jaarlijks in het jaarplan aan welke voorgenomen scholing er gepland staan in relatie met de doelen uit het schoolplan. Tevens wordt opgenomen de planning van de scholingsactiviteiten en een begroting van de kosten. Binnen de begroting van de school zijn de kosten van de voorgenomen scholing opgenomen. Door de scholingskosten binnen de begroting van de school op te stellen wordt gewaarborgd dat binnen het schoolbudget cursuskosten weloverwogen worden ingezet en dat vooraf afwegingen gemaakt worden indien budgetten niet toereikend zouden zijn.
9. Vergoeding van scholingskosten en overige faciliteiten Als onderdeel van de permanente loopbaanontwikkeling kan scholing vrijwillig zijn, de zg. niet opgedragen scholing. Daarnaast kan scholing het karakter hebben van een opgedragen taak. 9.1. Opgedragen scholing Als de scholing is opgedragen worden alle kosten door de school/de stichting vergoed. Voor aanvang van de scholing worden afspraken over scholing gemaakt tussen werknemer en directeur, inzake de aard, tijd, duur, aanvang en kosten van de scholing. 9.2. Niet-opgedragen scholing Bij individuele scholingsverzoeken wordt facilitering afhankelijk gesteld van de relevantie die de betreffende scholing heeft voor de functie-uitoefening; afbakening hiervan vindt plaats tijdens het functioneringsgesprek.
7
9.3. Faciliteiten die voor vergoeding in aanmerking komen Indien vergoeding van scholingskosten aan de werknemer wordt toegekend, komen de volgende faciliteiten voor vergoeding in aanmerking: A. cursusgeld en/of collegekosten, examengeld en/of diplomakosten. B. noodzakelijkerwijs te maken reis- en verblijfkosten. C. aanschaffingskosten van verplicht gesteld studiemateriaal. Bij instemming van directeur dan wel stichting wordt scholing aangemerkt als professionalisering en opgenomen in de normjaartaak van betrokkene en als zodanig ingepast binnen het taakbeleid van de betreffende school. Ter vastlegging van de gemaakte afspraken wordt een scholingsovereenkomst opgesteld bij die scholing waarbij de kosten meer dan € 500,- bedraagt. (zie bijlage 3) 9.4. Studieverlof Scholing die in het belang van de instelling plaatsvindt, valt binnen de normjaartaak van de leerkracht op zodanige wijze dat de onbelemmerde voortgang van het onderwijs blijft gegarandeerd. Valt een studie, met instemming van de directeur, onder de lesgevende taak van de leerkracht dan zal vervanging van de betrokken leerkracht voor zijn lesgevende taak geregeld moeten worden.
10. Terugbetalingsregeling scholingskosten Indien vergoeding van scholingskosten wordt toegekend zijn deze voor rekening van de werkgever. Er wordt ervan uitgegaan dat de betrokken werknemer de studie met goed gevolg doorloopt en afrondt met het behalen van het examen c.q. diploma of certificaat. Tevens is daarbij de verwachting dat de werknemer nog geruime tijd werkzaam zal zijn bij O2A5, zodat de gevolgde scholing bijdraagt aan de verbetering van de onderwijskwaliteit binnen de stichting. In de dagelijkse praktijk kunnen zich echter andere situaties voordoen. In die gevallen is er sprake van een terugbetalingsverplichting van de werknemer aan de werkgever. 10.1.
Situaties waarin sprake is van terugbetalingsverplichting
De belanghebbende verplicht zich tot terugbetaling van de scholingskosten; A. ingeval hem/haar ontslag wordt verleend voordat de studie met goed gevolg is afgesloten. B. indien de scholing niet met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die naar het oordeel van de directie dan wel de stichting, aan de belanghebbende te wijten zijn. C. indien hij/zij binnen 3 jaar na afloop van de studie besluit vrijwillig over te stappen naar een werkkring buiten de stichting. 8
10.2.
Hoogte van terugbetalingsverplichting
Bij de terugbetalingsverplichting betreft het de totale scholingskosten. Hierbij wordt een drempelbedrag van € 500,- gehanteerd. De totale scholingskosten die uitstijgen boven een bedrag van € 500,-- worden volgens de volgende verdeelsleutel terugbetaald aan de werkgever: bij situatie A en B: • in het eerste jaar van de scholing moet het totale bedrag terugbetaald worden; • in het tweede jaar van de scholing moet 2/3 deel terugbetaald worden; • in het derde jaar van de scholing moet 1/3 deel terugbetaald worden. bij situatie C: • binnen één jaar na het afronden van de scholing moet het totale bedrag terugbetaald worden; • binnen twee jaar na het afronden van de scholing moet 2/3 deel terugbetaald worden; • binnen drie jaar na het afronden van de scholing moet 1/3 deel terugbetaald worden. 10.3. Situaties waarin de terugbetalingsverplichting vervalt De verplichting tot terugbetaling vervalt dus indien de belanghebbende na afsluiting van de scholing nog minimaal 3 jaar binnen de stichting werkzaam is. De verplichting tot terugbetaling is eveneens niet van toepassing; • indien de belanghebbende bij evt. ontslag recht heeft op een ontslaguitkering; • indien door niet voorzienbare omstandigheden voortzetting van de studie redelijkerwijs niet kan worden verlangd, voorstaande ter beoordeling aan het MT-lid na overleg met de directeur; • indien het bestuur besluit, op grond van schriftelijk aangegeven argumentatie, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, betrokkene te ontheffen van de terugbetalingsverplichting.
9
Bijlage 1
Artikelen CAO-PO in het kader van scholing
Het voeren van scholingsbeleid moet vanzelfsprekend zijn in een professionele schoolorganisatie en is een belangrijk onderdeel van goed personeelsbeleid. De basis hiervoor is verwoord in de CAO-PO 2006-2008. Onderstaand een overzicht van artikelen uit de CAO-PO die van toepassing zijn op scholing: Arbeidsduur en normjaartaak, artikel 2.1 3. Binnen de jaartaak van de werknemer wordt, op basis van de normjaartaak van 1659 uur, 10 procent aangemerkt als uren ten behoeve van deskundigheidsbevordering, waarover de werknemer zelf invulling geeft aan zijn professionaliteit en in het kader van functioneringsgesprekken achteraf verantwoording aflegt. Binnen de genoemde 10 procent voor deskundigheidsbevordering wordt in overleg tussen de werkgever en de werknemer maximaal 50 procent van deze tijd ingezet voor persoonlijke scholing en ontwikkeling. Arbeidsduur en normjaartaak, artikel 2.1.5. De werkgever maakt jaarlijks vóór de zomervakantie met de individuele werknemer schriftelijk afspraken over het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken, de gedeeltelijke invulling van de deskundigheidsbevordering conform het derde lid, individuele scholingsuren en het aantal taken dat op grond van het vierde lid is vastgesteld. De werkgever maakt met het onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken schriftelijke afspraken over de te vervullen taken en de individuele scholingsuren, een en ander met inachtneming van het vierde lid. Taakbeleid, artikel 2.6.6. De werkgever bevordert met zijn wervings-, selectie- en scholingsbeleid een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het personeelsbestand. Formatiebeleid, artikel 2.8.3 Plaatsing in het rddf geeft de werknemer recht op scholing als bedoeld in hoofdstuk 9 van deze CAO. (opmerking: O2A5 heeft gekozen voor werkgelegenheidsbeleid - zie Mobiliteitsbeleid O2A5 - als gevolg hiervan worden er geen werknemers in rddf geplaatst.) Bijlage VII, B. Taakkarakteristiek normfuncties leraar Taakkarakteristiek normfunctie leraar basisonderwijs en speciale school voor basisonderwijs. De functie van leraar omvat: a. het geven van onderwijs alsmede de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden, waaronder voor wat betreft een leraar aan een speciale school voor basisonderwijs tevens wordt verstaan ambulante begeleiding als voorzien in het zorgplan; b. algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de instelling, zoals: 1. het deelnemen aan teamvergaderingen; 2. het onderhouden van contacten met collega’s van de instelling, ouders, begeleidingsdiensten e.d.; 3. het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen; 4. het vormen en begeleiden van aanstaande leraren; 5. het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de instelling. Voor een leraar aan een basisschool geldt functieschaal LA zoals aangegeven in artikel 6.30 van deze CAO.
10
Scholing en professionele ontwikkeling, artikel 9.7 scholing 1. De werkgever stelt in overleg met de P(G)MR een regeling vast met betrekking tot scholing van het personeel. 2. In de regeling is opgenomen dat de cursus-, examen-, materiaal- en reis- en verblijfkosten van scholing door de werkgever worden vergoed indien scholing plaatsvindt in opdracht van de werkgever, op basis van bijlage III, zesde en zevende lid, van deze CAO of ten behoeve van behoud van het werkgelegenheidsperspectief van de werknemer. Deze scholing vindt plaats binnen de normjaartaak van de betreffende werknemer. 3. In de regeling zijn de aard en de omvang van de faciliteiten in tijd en geld opgenomen die de werkgever ter beschikking stelt voor overige scholing. 4. In de regeling kan zijn opgenomen in welke gevallen verleende studiefaciliteiten door de werkgever kunnen worden ingetrokken. 5. In de regeling kan zijn opgenomen dat de werknemer een aan hem verleende vergoeding van de kosten van scholing terugbetaalt. Indien dat het geval is bepaalt de regeling in welke gevallen de werkgever die mogelijkheid heeft en in welke mate de terugbetalingsverplichting geldt. 6. Werkgever en werknemer maken, alvorens met de scholing te beginnen, afspraken over aard, tijd, duur, aanvang en kosten van de scholing.
Scholing en professionele ontwikkeling, artikel 9.2 strategie 1. De werkgever formuleert in overleg met de P(G)MR het meerjarenbeleid met betrekking tot scholing en professionele ontwikkeling met het oog op de doelen gesteld in artikel 9.1. 2. Het beschikbare budget voor professionalisering wordt verdeeld in een collectief deel en een persoonlijk ontwikkelingsbudget. De verdeling behoeft de instemming van de P(G)MR. 3. In het meerjarenbeleid wordt aandacht besteed aan: - de beoogde ontwikkelingsdoelen van de organisatie en het daarvoor bedoelde collectieve deel van het budget; - de beoogde ontwikkelingsdoelen van de werknemers en het daarvoor bedoelde persoonlijk ontwikkelingsbudget; - de beschikbaar te stellen faciliteiten in tijd en/of geld.
11
Bijlage 2
Format POP
Naam school : …………………………………… Persoonlijk ontwikkelplan van : …………………………………… Opgesteld naar aanleiding van je beoordelingsgesprek : …………………………………… Periode …………….. tot……………… Competenties
verbeteren
evaluatie/voortgangsgesprek
Interpersoonlijk Pedagogisch Vakinhoudelijk/didactisch Organisatorisch Collegiale samenwerking Samenwerking met anderen Reflectie en ontwikkeling
De schoolontwikkeling concentreert zich het komende periode op 4 punten; VOORBEELD • De leerlingenzorg en de start van de 1 zorgroute lezen • Pedagogisch klimaat; taakspel groep 7; kanjertraining/Oepsproject opfrissen • Verbeteren van de communicatie in het team en naar buiten toe. • Professionalisering van personeel en organisatie In dit persoonlijk ontwikkelplan geef ik aan waaraan ik de komende periode wil werken in relatie tot bovenstaande punten en in relatie met het beoordelingsgesprek.
•
Ik wil de komende periode aan de volgende punten werken:
•
Ik zou daarbij de volgende ondersteuning willen hebben:
•
Ik ben tevreden als ik het volgende heb bereikt:
12
Bijlage 3
Scholingsovereenkomst
Scholingsovereenkomst O2A5 Op deze overeenkomst is de geldende CAO-PO en het Scholingsbeleid O2A5 van toepassing. Op te stellen bij scholing waarbij de scholingskosten het bedrag van € 500,- overschrijden. De ondergetekenden, 1. De Stichting Openbaar Onderwijs Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, hierbij op basis van volmacht vertegenwoordigd door (in de functie van directeur van de school) …………………………….………………………………………, hierna te noemen O2A5 en 2. Naam werknemer ……………………………………………………………………. Adres werknemer …………………………………………………………………….. Geboortedatum ……………………………………………………………………….. hierna te benoemen: ‘de werknemer’ komen als volgt overeen: 1. De scholing a. De werknemer zal per ……-………..-…….. starten met de volgende scholing: Studie ………………………………………………………………………………………….. Opleidingsinstelling …………………………………………………………………………. welke studie gericht is op het behalen van het certificaat/diploma …………………………………………………………………………………………………. b.
De studieduur bedraagt ……………………………(periode) zodat de studie van de werknemer uiterlijk ………………….………. met goed gevolg zal worden afgerond.
c.
De studie vindt plaats:
□ □
in opdracht van O2A5, zijnde opgedragen scholing, met instemming van O2A5, mede in het belang van de schoolorganisatie waar de werknemer is aangesteld, zijnde niet-opgedragen scholing
13
2. Vergoeding van scholingsfaciliteiten 2.1 O2A5 stelt de werknemer ten behoeve van de bovengenoemde scholing genoemd in deze overeenkomst de volgende faciliteiten beschikbaar:
□
Cursusgeld en/of collegekosten examengeld en/of diplomakosten
€ ……………………. € …………...………..
□
Reis- en verblijfkosten (op basis van openbaar vervoer, tarief tweede klas)
€ ..…………...………
□
Aanschaffingskosten van verplicht gesteld studiemateriaal
€ …………………….
3. Terugbetalingsregeling scholingsfaciliteiten De werknemer verplicht zich tot terugbetaling van de scholingskosten indien zich de volgende situaties zich voordoen; 3.1 Ingeval de werknemer ontslag neemt voordat de studie met goed gevolg is afgesloten; 3.2 Indien de scholing niet met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die naar het oordeel van het bevoegd gezag, aan de werknemer te wijten zijn; De hoogte van de terugbetaling in het geval van artikel 3.1 en 3.2. is; • In het eerste jaar van de scholing moet het totale bedrag terugbetaald worden. • In het tweede jaar van de scholing moet 2/3 deel van het totale bedrag terugbetaald worden. • In het derde jaar van de scholing moet 1/3 deel van het totale bedrag terugbetaald worden. De terugbetalingsverplichting betreft de totale scholingskosten genoemd in artikel 2 . Het drempelbedrag van € 500,- (conform Scholingsbeleid O2A5) komt voor rekening van het bevoegd gezag. Het totale bedrag betreft de scholingskosten die aan de werknemer zijn uitbetaald in het tijdvak vanaf aanvang van de studie tot het moment dat de situatie van artikel 3.1 of 3.2 zich voordoet. Het totale bedrag dat uitstijgt boven het drempelbedrag van € 500,- wordt door de werknemer aan het bevoegd gezag terugbetaald, volgens de bovengenoemde verdeelsleutel.
14
3.3 Indien de werknemer binnen 3 jaar na afloop van de studie besluit vrijwillig over te stappen naar een werkkring buiten de stichting. De hoogte van de terugbetaling in het geval van artikel 3.3 is; • Binnen één jaar na het afronden van de scholing moet het totale bedrag terugbetaald worden. • Binnen twee jaar na het afronden van de scholing moet 2/3 deel van het totale bedrag terugbetaald worden. • Binnen drie jaar na het afronden van de scholing moet 1/3 deel van het totale bedrag terugbetaald worden. De terugbetalingsverplichting betreft de totale scholingskosten genoemd in artikel 2 . Het drempelbedrag van € 500,- (conform Scholingsbeleid O2A5) komt voor rekening van het bevoegd gezag. Het totale bedrag dat uitstijgt boven het drempelbedrag van € 500,- wordt door de werknemer aan het bevoegd gezag terugbetaald, volgens de bovengenoemde verdeelsleutel. 4. Staking of onderbreking van de studie In geval de werknemer de studie voortijdig staakt of de studie tijdelijk onderbreekt, brengt de werknemer het bevoegd gezag/de direct leidinggevende hiervan direct op de hoogte, schriftelijk en onder opgave van redenen. 5. Aard van de overeenkomst Deze overeenkomst maakt deel uit van de tussen partijen bestaande arbeidsverhouding. Een origineel getekend exemplaar wordt opgenomen in het personeelsdossier (op schoolniveau) van de werknemer. 6. Deze scholingsovereenkomst eindigt door a. het bereiken van de termijn van drie jaar na de datum van afronding van de studie; b. het nakomen van de terugbetalingsregeling (zie 31., 3.2 en 3.3) Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt te …………………………………….. d.d.…………………………. Handtekening namens het bevoegd gezag:
Handtekening van de werknemer:
Naam: ….………………………………
Naam: ……………………………….
15