SCHOLINGSBELEID PANTA RHEI
1
Inleiding
De Stichting PANTA RHEI is in april 2006 van start gegaan na een fusie van De Jakobsladder, het Openbaar Onderwijs Leidschendam-Voorburg en de Stichting Katholiek Onderwijs Voorschoten. Bij het
van start gaan van PANTA RHEI is afgesproken de beleidsdocumenten van de drie rechtsvoorgangers te gaan harmoniseren. In dit document wordt hier uitvoering aan gegeven voor wat betreft het
scholingsbeleid. We zullen in deze notitie de relatie aangeven met het strategisch beleidsplan van PANTA RHEI. Daarna geven we de doelstellingen van het scholingsbeleid aan en de criteria voor de toewijzing van de bijbehorende faciliteiten. We maken hierbij een onderscheid tussen 1.
Individuele scholing op verzoek van medewerker;
2.
Scholing op niveau van schoolorganisatie;
3.
Scholing op niveau van Panta Rhei.
We geven aan hoe de budgetten worden verdeeld en welk deel van de kosten in aanmerking zullen komen voor vergoeding. Tot slot geven we de procedure aan die we volgen bij het tot stand komen van de scholingsplannen. 2
Wet en regelgeving
In de CAO-PO 2006-2008 is bepaald dat de werkgever een regeling vaststelt met betrekking tot
scholing van personeel. In deze regeling zijn de aard, de omvang van de faciliteiten in tijd en geld en overige voorwaarden opgenomen met betrekking tot scholing.
In het voorjaar van 2008 is tussen de minister van onderwijs en de sociale partners het convenant LeerKracht afgesloten. In dit convenant zijn drie criteria aangegeven waaraan een leerkracht, naast het gestelde in de functieomschrijving Leerkracht LB Fuwa PO, moet voldoen om in aanmerking te komen voor benoeming in deze functie. Een van die criteria heeft een rechtstreekse relatie met het scholingsbeleid. 3
1
Strategisch beleidsplan
In ons strategisch beleidsplan staat t.a.v. de scholing dat wij het van groot belang vinden dat onze
leerkrachten goed in teams kunnen functioneren. Leerkrachten zijn de belangrijkste succesfactor van onze organisatie. We streven ernaar om de inzet, kennis en bekwaamheden van ons personeel
voortdurend af te stemmen op de inhoudelijke en organisatorische doelen van onze scholen. Ons personeelsbeleid is ontwikkelingsgericht. Door mensen te ontwikkelen, ontwikkelt onze organisatie.
Onze mensen leren van en door elkaar. 4
Doelstelling scholingsbeleid
Ons scholingsbeleid heeft als doelstelling: •
Het ontwikkelen en bijhouden van individuele competenties, zoals aangegeven in Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO);
•
Het ontwikkelen en bijhouden van schoolgerichte competenties, zoals aangegeven in Wet Bio;
•
Het bijhouden en/of uitbreiden van de functie-inhoudelijke kennis;
•
Het kennis laten maken van PANTA RHEI-medewerkers met directiefuncties en eventueel andere functies binnen de stichting.
1
Het hebben van een opleidingsniveau HBO+ door: relevante cursussen, master-classes, danwel
HBO-masters; in aansluiting op de Kwaliteitsagenda primair onderwijs onder andere op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand;
1
Het ontwikkelen van de werknemer om breed inzetbaar te zijn op de interne en externe
•
arbeidsmarkt. 4.1
Middelen om doelstellingen te bereiken
Om bovengenoemde doelstellingen te realiseren biedt PANTA RHEI zijn medewerkers: • •
Faciliteiten voor individuele scholing op verzoek van medewerker;
Faciliteiten voor scholing op niveau van de schoolorganisatie (de schoolorganisatie bepaalt hierbij de inhoud van scholing);
•
Faciliteiten voor scholing op niveau van PANTA RHEI. (PANTA RHEI bepaalt hierbij de inhoud van scholing).
4.2
Budget
Inzake het beschikbare budget wordt in de CAO 9.2 lid 2 het volgende aangegeven. Het beschikbare
budget voor professionalisering wordt verdeeld in een collectief deel en een persoonlijk ontwikkelingsbudget. De verdeling behoeft de instemming van de P(G)MR.
Organisatiebreed worden jaarlijks de budgetten - waaronder ook het scholingsbudget - vastgesteld in overleg met de GMR. In overleg met de MR van de school vindt de verdere verdeling van het dit vastgestelde budget op schoolniveau plaats. 5
Uitgangspunten toewijzingsbeleid
5.1
Uitgangspunt bij het toewijzingsbeleid voor scholing op verzoek van medewerker
Bij scholing op verzoek van een onderwijsgevende wordt onderscheid gemaakt in: 1. Verzoeken die in het algemeen gericht zijn op functioneren binnen de school waaraan men verbonden is.
2. Verzoeken die gericht zijn op het functioneren binnen het onderwijs en passend zijn binnen het loopbaanperspectief van de onderwijsgevende. Hierbij wordt een hogere prioriteit toegekend aan scholing die gericht is op het functioneren binnen de school. Voor beide vormen van scholing geldt, dat cursussen in principe buiten schooltijd gevolgd
dienen te worden. Deze vormen van scholing worden besproken bij het opstellen van het persoonlijk
ontwikkelingsplan. Hierbij vindt wederzijds afstemming plaats tussen de wensen van de medewerker met betrekking tot zijn of haar professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie. 5.2
Uitgangspunten toewijzingsbeleid scholing op niveau van schoolorganisatie
Er dient aan zoveel mogelijk van onderstaande uitgangspunten voldaan te worden: •
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in verband met het bijhouden en/of uitbreiden van de kennis van de onderwijsgevenden of de schoolorganisatie;
•
Deze vorm van scholing moet voortvloeien uit het schoolplan van de school en gericht zijn op een wijziging van de organisatie of op een functie/taakwijziging van de onderwijsgevende;
•
Deze vorm van scholing moet er voor zorgen dat het onderwijsgevend personeel kan voldoen aan
•
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in het kader van mobiliteit: bij (her-/ over-)
de eisen die de Wet BIO stelt met betrekking tot het in standhouden van de bekwaamheid; plaatsing van een onderwijsgevende naar een andere school van PANTA RHEI; •
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in verband met – te verwachten – plaatsing in het
risico dragend deel van de formatie (rddf). Hierbij dient dan wel sprake te zijn van de
onmogelijkheid om de betreffende onderwijsgevende te herplaatsen aan een van de andere scholen van PANTA RHEI. In dat geval is de scholing bedoeld voor het verbeteren van het
2
arbeidsmarktperspectief om daarmee de kans op een betrekking ergens anders te vergroten. Voorwaarde is dan dat de scholing gericht is op een functie met een reëel arbeidsmarktperspectief. Deze scholing vindt plaats binnen de normjaartaak van de betreffende werknemer.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat, indien het tot de mogelijkheden behoort, een
onderwijsgevende herplaatst wordt bij een ander schoolbestuur en er vanuit dit bestuur aanvullende scholingseisen kunnen worden gesteld. Scholing die op basis van bovengenoemde uitgangspunten gevolgd wordt, heeft binnen de besteding van het scholingsbudget prioriteit. 5.3
Uitgangspunten toewijzingsbeleid scholing op niveau van Panta Rhei.
Er dient aan zoveel mogelijk van onderstaande uitgangspunten voldaan te worden: •
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in verband met het bijhouden en/of uitbreiden van de kennis van de onderwijsgevenden of de schoolorganisatie;
•
Deze vorm van scholing moet voortvloeien uit het schoolplan van de school en gericht zijn op een wijziging van de organisatie of op een functie/taakwijziging van de onderwijsgevende;
•
Deze vorm van scholing moet er voor zorgen dat het onderwijsgevend personeel kan voldoen aan de eisen die de Wet BIO stelt met betrekking tot het in standhouden van de bekwaamheid;
•
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in het kader van mobiliteit: bij (her-/ over-) plaatsing van een onderwijsgevende naar een andere school van PANTA RHEI;
•
Deze vorm van scholing moet noodzakelijk zijn in verband met – te verwachten – plaatsing in het
risico dragend deel van de formatie (rddf). Hierbij dient dan wel sprake te zijn van de
onmogelijkheid om de betreffende onderwijsgevende te herplaatsen aan een van de andere scholen van PANTA RHEI. In dat geval is de scholing bedoeld voor het verbeteren van het
arbeidsmarktperspectief om daarmee de kans op een betrekking ergens anders te vergroten. Voorwaarde is dan dat de scholing gericht is op een functie met een reëel arbeidsmarktperspectief. Deze scholing vindt plaats binnen de normjaartaak van de betreffende werknemer.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat, indien het tot de mogelijkheden behoort, een
onderwijsgevende herplaatst wordt bij een ander schoolbestuur en er vanuit dit bestuur aanvullende scholingseisen kunnen worden gesteld. Scholing die op basis van bovengenoemde uitgangspunten gevolgd wordt, heeft binnen de besteding van het scholingsbudget prioriteit. 6 •
De bekostiging De scholingskosten voor directiefuncties en voor medewerkers van het bestuursbureau worden
bekostigd vanuit het bovenschools budget. Scholing van medewerkers binnen de school anders dan voor directiefuncties worden uit het daarvoor bestemde schoolbudget bekostigd.
•
De kosten voor scholing kunnen ook in aanmerking komen voor vergoeding (op voorwaarde dat deze scholing gevolgd wordt gedurende de periode dat men nog aangesteld is bij een van de PANTA RHEI scholen). Deze gevallen zullen individueel aan de algemene directie worden voorgelegd.
7
Vergoeding van de kosten
In de CAO 9.7 lid 2 wordt het volgende aangegeven.
In de regeling is opgenomen dat de cursus-, examen-, materiaal- en reis- en verblijfkosten van scholing door de werkgever worden vergoed indien scholing plaatsvindt in opdracht van de werkgever of op basis van bijlage III, leden 6 en 7 van deze CAO of ten behoeve van behoud van het werkgelegenheidsperspectief van de werknemer. Deze scholing vindt plaats binnen de normjaartaak van de betreffende werknemer.
3
De vergoeding van de kosten (cursus-, examen-, materiaal- en reis- en verblijfkosten) vindt op de volgende wijze plaats: •
Scholing op verzoek van medewerker: Vergoed wordt maximaal 50 % van de kosten (cursus-,
examen-, materiaal- en reis- en verblijfkosten) voor opleidingen die gevolgd worden in het kader van loopbaanperspectief. •
Scholing op niveau van schoolorganisatie en op niveau van Panta Rhei (b.v. voortvloeiend uit het
persoonlijk ontwikkelingsplan): Vergoed wordt 100 % van de kosten (cursus-, examen-, materiaalen reis- en verblijfkosten). Dit geldt eveneens voor opleidingen die gevolgd worden in het kader
van het verbeteren van het arbeidsmarktperspectief bij plaatsing in het risico dragend deel van de formatie (rddf).
De noodzakelijk te maken reiskosten worden vergoed op basis van openbaar vervoer (goedkoopste mogelijkheid) of, indien deze wijze van vervoer ondoelmatig c.q. niet mogelijk is, geldt de fiscaal vrijgestelde vergoeding per kilometer. 8
De terugbetalingsregeling
Terugbetaling van de studie- of opleidingskosten dient plaats te vinden indien: •
de studie niet binnen redelijke termijn met goed gevolg is afgesloten op grond van omstandigheden die naar het oordeel van het bestuur aan de werknemer te wijten zijn. Het
volledige studiebedrag dat aan de medewerker is vergoed, dient dan te worden terugbetaald. •
ontslag op eigen verzoek wordt verleend, voordat de studie of opleiding met goed gevolg is
afgesloten. Het volledige studiebedrag dat aan de medewerker is vergoed, dient dan te worden terugbetaald.
•
ontslag op eigen verzoek wordt verleend binnen een termijn van twee jaar na de datum, waarop de
studie of opleiding met goed gevolg is afgesloten. Voor deze terugbetaling is het volgende schema opgesteld:
Bij functie-/schoolorganisatie gerichte scholing is dat: *
* *
50 % van de studie- of opleidingskosten > € 1.000,= bij het vertrek van de medewerker binnen
één jaar;
25 % van de studie- of opleidingskosten > € 1.000,= bij het vertrek van de medewerker na één
jaar doch binnen twee jaar;
er is geen terugbetaling van toepassing bij het vertrek van de medewerker na twee jaar.
Bij scholing op verzoek van de onderwijsgevende is dat: *
* *
50 % van de studie- of opleidingskosten > € 500,= bij het vertrek van de medewerker binnen
één jaar;
25 % van de studie- of opleidingskosten > € 500,= bij het vertrek van de medewerker na één
jaar doch binnen twee jaar;
er is geen terugbetaling van toepassing bij het vertrek van de medewerker na twee jaar.
De studie- of opleidingskosten dienen binnen een maand na uitdiensttreding te worden terugbetaald. Voor iedere studie of opleiding die een medewerker gaat volgen, wordt een terugbetalingsregeling opgesteld, die door de medewerker voor akkoord ondertekend dient te worden. 9
Vaststelling scholingsplannenBeslispunt 3: Moet
In het onderdeel planning van het schoolplan wordt door de directeur – in overleg met het team – in grote lijnen aangegeven welke functie-/schoolorganisatie gerichte cursussen in de planperiode
wenselijk zijn. Dit worden jaarlijks – voor aanvang van het nieuwe schooljaar – uitgewerkt in een
jaarlijks vast te stellen scholingsplan geconcretiseerd. Dit plan wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de algemene directie
4
Het scholingsplan omvat tenminste: •
een overzicht van de gewenste cursussen;
•
een overzicht van de beschikbare middelen en een indicatie van de kosten;
•
het doel van de scholing;
•
de duur/periode van de scholing;
•
wie de scholing gaan volgen.
In dit plan wordt aangegeven welke scholing als verplicht aangemerkt dient te worden, evenals de scholing op verzoek van de onderwijsgevende. 10
Het aanvragen, verwerken en bewaken
Indien de scholing ten laste komt van het schoolbudget wordt over de scholing beslist door de
directeur. Deze draagt ook zorg voor de bewaking van de uitvoering van de scholing en bewaart alle relevante documenten in het personeelsdossier van de school. Indien de scholing ten laste komt van
het bovenschools budget wordt over de scholing beslist door de algemene directie. Deze draagt ook zorg voor de bewaking van de uitvoering van deze scholing en bewaart alle relevante documenten in het personeelsdossier van het bestuursbureau.
In zaken waarin dit beleid niet voorziet, beslist het bestuur van PANTA RHEI na advies van de algemene directie.
5