Programmabegroting 2014 – 2017
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1. Inleiding Financieel resultaat 2.
Algemene beschouwingen Visie collegeprogramma Programma en paragrafen Begrotingskaders 2014-2017
3.
Financiële beschouwingen Resultaat begroting 2014-2017 Heroverwegingen Investeringsplan 2014 Reserves en voorzieningen Risico’s Lastendruk
Bladzijde 4 4 5 5 5 7 8 8 8 8 9 9 10
4. Programmaplan Programma 1 - Bestuurlijke zaken Programma 2 - Veiligheid en handhaving Programma 3 - Dienstverlening Programma 4 - Ruimte, cultuurhistorie, monumenten en natuur Programma 5 - Wmo, sociale zaken en minimabeleid Programma 6 - Welzijn, inclusief cultuurhuizenbeleid en volksgezondheid Programma 7 - Onderwijs(huisvesting), jeugdbeleid en kinderopvang Programma 8 - Economische zaken, werkgelegenheid, recreatie en toerisme en deregulering Programma 9 - Sport, inclusief sportaccommodaties, kunst en cultuur Programma 10 - Verkeer en (openbaar) vervoer Programma 11 - Beheer openbare ruimte Programma 12 - Middelen en ondersteuning
12 12 16 20 24 30 38 44 52 56 60 64 72
5. Overzicht van baten en lasten Overzicht van baten en lasten Herkomst baten
76 76 77
6. Paragrafen Paragraaf lokale heffingen Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing Paragraaf financiering Paragraaf bedrijfsvoering Paragraaf verbonden partijen Paragraaf grondbeleid Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
78 78 84 88 96 104 124 134
7. Bijlagen 1. Investeringsplan 2. Reserves en voorzieningen 3. Incidentele lasten en baten 4. Goedkeuringscriteria Begroting 2014 5. Subsidiestaat 6. Overzicht specificatie van de lasten en baten per beheerproduct
146 146 152 158 160 166 170
2
Programmabegroting 2014 – 2017
Inhoudsopgave
3
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
1. Inleiding Hierbij bieden wij u, samen met de meerjarenramingen 2015-2017, de programmabegroting voor het jaar 2014 aan. Deze begroting is gebaseerd op ons bestaande beleid, inclusief de besluiten die u in juni 2013 nam over de Kadernota 2014-2017. De programmabegroting bestaat uit twaalf programma’s, de verplichte paragrafen en een zestal bijlagen. In de programma’s vindt u antwoord op de vragen “Wat willen we bereiken ? “, “Wat gaan we daarvoor doen? ” en “Wat gaat dat kosten”. Hoewel deze vragen al lange tijd in onze programma’s opgenomen staan, is de uitwerking ervan concreter. Met behulp van doelenbomen zijn de effecten en prestaties kort beschreven en vervolgens uitgewerkt aan de hand van specifieke indicatoren. We zetten hiermee een flinke stap richting een “sturende begroting”, die we de komende jaren met elkaar verder uitwerken. Vorig jaar introduceerden we de bijlage “Reactie op bevindingen van de provincie”. We hebben deze bijlage dit jaar uitgebreid met de aandachtspunten van de provincie uit de checklist van de begroting 2013, de begrotingsrichtlijnen die de provincie hanteert bij de beoordeling van de conceptbegroting 2014 en een berekening van het materieel saldo 2014-2017. De bijlage heet voortaan “Goedkeuringscriteria begroting”
Financieel resultaat De conceptbegroting 2014 sluit met een positief resultaat van € 643.000. De jaren erna verwachten we een tekort dat oploopt tot € 2,2 miljoen in 2017. Na de Kadernota deed zich een aantal aanvullende ontwikkelingen voor. Het financiële effect is niet verwerkt in bovengenoemd saldo. Wij doen u het voorstel om de ontwikkelingen als nog in de begroting op te nemen. Het meerjarige resultaat eist voor de jaren 2015 en verder, nieuwe beleidskeuzes. Deze zijn nodig om een meerjarig sluitende begroting te kunnen vaststellen. In juni deelden we het idee met u om deze keuzes aan de nieuwe gemeenteraad te laten. Dat kan, aangezien de begroting voor 2014 materieel sluit. Voorwaarde is wel dat het nieuwe bestuur in staat gesteld moet worden om voor de zomer van 2015 reële keuzes te maken. Hiervoor hebben wij aan de organisatie de opdracht gegeven om voor 1 februari de beleidskeuzes in beeld te brengen zodat er tijdens de verkiezingscampagne en de coalitieonderhandelingen keuzes gemaakt kunnen worden.
4
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
2.Algemene beschouwingen Visie collegeprogramma Het collegeprogramma “SamenWerk in Uitvoering” dient als basis voor het opstellen van de begrotingen in deze periode. De ambities in het collegeprogramma zijn gebundeld in de thema’s Dienstverlening, Dorpsgericht werken en Duurzaamheid. Dienstverlening Dienstverlening aan onze inwoners, bedrijven en bezoekers is een van onze belangrijkste taken. Daarom investeren we in dienstverlening op maat. Zelfbediening via onze internetsite waar dat kan en persoonlijk advies van een van onze medewerkers als dat nodig is. De vraag van onze inwoners is daarbij leidend. Dorpsgericht werken De samenleving op de Utrechtse Heuvelrug wordt door de inwoners vooral beleefd in de eigen dorpen. De sociale samenhang krijgt daar vorm en invulling. Dorpsgericht werken gaat uit van de kracht, betrokkenheid en deskundigheid van inwoners als het gaat om hun woon- en leefomgeving. Wij pakken het dorpsgericht werken gestructureerd aan. Duurzaamheid Wij willen ook in de toekomst kunnen genieten van het leven op de Utrechtse Heuvelrug. Daarom ontkomen we er niet aan om nu maatregelen te nemen en de duurzaamheid van onze gemeente verder uit te bouwen. Duurzaamheid richt zich wat ons betreft niet alleen op het milieu en op het groene karakter van onze gemeente, maar ook op duurzame oplossingen als het gaat om sociale- en financiële vraagstukken.
Programma’s en paragrafen Programma’s In de Kadernota 2014-2017 presenteerden wij alle programma’s in de nieuwe opzet. De nieuwe opbouw, die is toegespitst op de vragen “Wat willen we bereiken? ” en “Wat gaan we hiervoor doen? ” biedt ons steeds meer handvatten om te sturen. De programma’s zijn als volgt opgebouwd: a. Ontwikkelingen Hier beschrijven we de bestuurlijk relevante onderwerpen, waarover nog geen besluitvorming plaatsgevonden heeft. Deze onderwerpen zijn dan ook geen onderdeel van de doelenbomen en van het onderdeel “Wat gaat het kosten”. b. Beleidskaders Hier vindt u een opsomming van de relevante wetgeving en beleidsstukken die van toepassing zijn op het programma. c. Doelenboom Dit is de kern van het programma, met daarin de beoogde effecten (“wat willen we bereiken?”) en prestaties (“wat gaan we daarvoor doen?”) van het bestaande beleid. De doelenboom wordt concreter uitgewerkt met behulp van indicatoren d. Wat willen we bereiken? In deze tabel staan de effectindicatoren. Deze indicatoren werken de beoogde effecten uit de linker kolom van de doelenboom verder uit. Wat gaan we daarvoor doen? Hier treft u de prestatie indicatoren. Dit zijn de uitwerkingen van de beoogde prestaties die in de rechter kolom van de doelenboom zijn gepresenteerd.
5
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
Wat gaat het kosten? Onder dit kopje staan de budgetten die nodig zijn voor de uitvoering van het programma. Eventuele afwijkingen ten opzichte van de oude begroting lichten we toe. Indicatoren Het werken met indicatoren vraagt om het meten van informatie. Veel indicatoren die in de begroting zijn opgenomen, worden al gemeten. We kozen ook een aantal indicatoren waarvoor bestaande meetinstrumenten uitgebreid of, nieuwe meetinstrumenten ontwikkeld moeten worden. Hiermee starten we zodra de begroting is vastgesteld. Dit betekent dat een aantal indicatoren nog niet is voorzien van een waarde. Met de aanduiding “B” of “C” geven we aan dat de indicator aan een bestaand meetinstrument wordt toegevoegd respectievelijk dat er voor de indicator een nieuw meetinstrument ontwikkeld wordt. Verwerking amendementen Bij de behandeling van de Kadernota deed de raad een aantal tekstuele aanbevelingen en stemde in met een vijftal amendementen. De amendementen zijn allemaal verwerkt in de doelenbomen, indicatoren of bijlagen. Indien mogelijk zijn uw tekstuele aanbevelingen ook verwerkt. In de raad van september stemde u in met de nieuwe Cultuurnota. De doelenboom uit de Kadernota is nu vervangen door de doelenboom uit de nieuwe nota
6
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
Begrotingskaders 2014 – 2017 Op basis van de Kadernota zijn voor de opstelling van de begroting de volgende uitgangspunten gehanteerd: a. Alleen bestaand beleid wordt verwerkt; b. Voor de verhoging van belastingtarieven en overige heffingen geldt: 2014 2015 2016 OZB 2,5% 0% 0% Toeristenbelasting 2% 0% 0% Forensenbelasting 2,5% 0% 0% Hondenbelasting 2,5% 0% 0% Precariobelasting 2,5% 0% 0% Marktgelden 2,5% 0% 0% Begraafrechten 2,5% 0% 0% Rioolrechten In beginsel 100% dekking Afvalstoffenheffing In beginsel 100% dekking Leges In beginsel 100% dekking
2017 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
c. De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2013; d. De ramingen voor het bestaande beleid zijn inclusief de structurele gevolgen van de tot en met de raadsvergadering van juni 2013 genomen besluiten; e. De ramingen voor de personeelslasten zijn gebaseerd op: de werkelijke formatie, dus inclusief bestaande vacatures en tijdelijk toegestane formatieuitbreidingen; het salarispeil van 1 januari 2013, vermeerderd met een incidentele salarisstijging van 0,5% voor periodieke verhogingen en bevorderingen vermeerderd met een bedrag van € 100.000 voor een eventuele salarisstijging; f. De budgetten voor leveringen door derden worden, voor zover nodig, aangepast aan de inflatie. g. Bij de raming van de rentelasten voor nieuwe investeringen en de zogenoemde bespaarde rente op reserves wordt 3,3% aangehouden; h. De raming voor onvoorziene uitgaven bedraagt € 2,50 per inwoner; i. De bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen worden verhoogd met 0,5% van het in de bijdrage begrepen loongevoelige deel. j. De ramingen voor subsidies zijn met 0,25% aangepast. Bij de vaststelling van dit percentage is er van uitgegaan dat de helft van de te verstrekken subsidies loongevoelig en de helft prijsgevoelig is. k. Structurele lasten worden gedekt door structurele baten; l. De meerjarenramingen zijn gebaseerd op constante lonen en prijzen; m. Het aantal inwoners en wooneenheden waarmee gerekend wordt bedraagt:
Inwoners Wooneenheden
2014 48.150 24.3501
2015 48.150 24.410
2016 48.150 24.470
2017 48.150 24.530
Voor de berekening van de algemene uitkering wordt met ingang van 2014 het aantal wooneenheden BAG gebruikt 7 1
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
3 Financiële beschouwingen Resultaat begroting 2014 - 2017 Van de voorliggende meerjarenbegroting is de jaarschijf 2014 in evenwicht. Zoals blijkt uit onderstaande tabel ligt het doorgerekende meerjarig resultaat in de lijn van het perspectief dat we u schetsten in de Kadernota 2014-2017 en de Raadsinformatiebrief over de effecten van de meicirculaire 2013. (bedragen x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
Saldo Kade rnota
-426 v
549 n
-563 v
-708 v
Effe cte n junicirculaire 2012
-481 v
995 n
1.717 n
2.289 n
Verwacht resultaat
-907 v
1.544 n
1.154 n
1.581 n
Werkelijk resultaat begroting 2014-2017
-643 v
1.658 n
1.315 n
2.202 n
264 n
114 n
161 n
621 n
Ve rschil t.o.v. RIB me icirculaire 2013
Ten opzichte van de verwachtingen in de Kadernota valt het werkelijke resultaat iets nadeliger uit. Dit is het gevolg van de opname van een stelpost Inflatie, hogere kapitaallasten en daartegenover een hogere doorberekening van uren aan externe producten.
Heroverwegingen en Nieuwe Ontwikkelingen Het meerjarig resultaat eist voor de jaren 2015 en verder, nieuwe beleidskeuzes. Deze zijn nodig om een meerjarig sluitende begroting te kunnen vaststellen. In juni deelden we het idee met u om deze keuzes aan de nieuwe gemeenteraad te laten. Dat kan, aangezien de begroting voor 2014 materieel sluit. Voorwaarde is wel dat het nieuwe bestuur in staat gesteld moet worden om voor de zomer van 2015 reële keuzes te maken. Hiervoor zijn nieuwe heroverwegingen noodzakelijk, waarvoor wij u in het raadvoorstel Begroting 20142017 voorstellen doen.
Investeringsplan 2014 Het investeringsplan 2014-2017 bevat een actualisering van de in de meerjarenramingen 2013-2016 voorziene vervangingen, aangevuld met de geplande vervangingen in de jaarschijf 2017. Voor 2014 is een investeringsraming opgenomen van € 12,5 miljoen. Onderstaande grafiek geeft de verdeling over de programma’s weer.
Investeringen 2014 13% Onderwijs 47%
19%
Wegen Riolering Overig
20%
Het totale investeringsplan is opgenomen in bijlage 1.
8
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
Reserves en Voorzieningen De geraamde totaalomvang van de reserves en voorzieningen bedraagt op 1 januari 2014 € 29 miljoen. Met de ingebruikname van het nieuwe gemeentekantoor worden de kapitaallasten gedekt uit de daarvoor bestemde reserve, dit leidt tot een neerwaartse beweging van de bestemmingsreserves. Het effect van onze investeringen in de riolering en de actualisatie van de budgetten en tarieven Afval worden zichtbaar in een afname van de omvang van de voorzieningen. Op het niveau van algemene reserve, bestemmingsreserves en voorzieningen ziet het verloop er als volgt uit:
Ontwikkeling reserves en voorzieningen 25.000.000 20.000.000 15.000.000 algemene reserve 10.000.000
bestemmingsreserves
5.000.000
voorzieningen
0
Voor een overzicht van alle reserves en voorzieningen verwijzen we u naar bijlage Reserves en voorzieningen.
Risico’s Als gemeente lopen we aan aantal risico’s waarvoor geen budget of voorziening beschikbaar is. Wanneer zo’n risico zich daadwerkelijk voordoet moet onze weerstandscapaciteit aangesproken worden. De weerstandscapaciteit bedraagt op 1 januari 2014 € 18 miljoen en is als volgt opgebouwd:
1. Algemene reserve vrij besteedbaar 2. Bestemmingsreserves 3. Onvoorziene uitgaven 4. Onbenutte belastingcapaciteit In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement is afgesproken dat 90% van alle risico’s afgedekt moet kunnen worden door ons weerstandsvermogen. Dit komt voor 2014 neer op een bedrag van € 14 miljoen. De weerstandsnorm ( =beschikbare capaciteit/ benodigde capaciteit) komt hiermee uit op 1,29. Dit is voldoende. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt dit onderwerp verder uitgewerkt.
9
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
Lastendruk In 2013 werden de tarieven afvalstoffenheffing eenmalig verlaagd met 9,6%. Het bedrag dat hiervoor nodig was (€ 392.000) werd onttrokken aan de voorziening afvalstoffenheffing. De ramingen van het product afval zijn onderzocht en geactualiseerd. Hierdoor biedt de voorziening Afvalverwijdering ruimte om de reguliere opbrengst Afvalstoffenheffing nog een keer te verlagen met € 892.000. Rekening houdend met deze onttrekking bedraagt de voorziening € 6 ton. Dit leidt tot de volgende tarieven:
Afvalstoffenheffing/Reinigingsrechten Per perceel Bij meerpersoonshuishoudens Bedrijven (exclusief BTW)
Tarief 2013 € 155,52 € 196,80 € 229,92
Tarief 2014 € 135,60 € 169,56 € 198,12
Voorstel : Het reguliere tarief 2014 voor de Afvalstoffenheffing verlagen en hiervoor € 892.000 aan de voorziening afvalstoffenheffing te onttrekken. Onderstaande grafiek toont de opbouw per lokale heffing. Het onderdeel “Overige” bestaat uit de hondenbelasting, forensenbelasting, toeristenbelasting en precariobelasting . 1.165 OZB 767
2.489
Afvalstoffenheffing 8.649
Rioolheffing Begraafrechten
4.740
Leges 3.180
Overige
10
Programmabegroting 2014 – 2017
Inleiding
11
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 1 – Bestuurlijke Zaken
Programma 1
Programma 1 – Bestuurlijke Zaken “Lokale democratie: op gezamenlijke kracht ” Raad, Griffie, Rekenkamer, College van B&W, Communicatie, GBA basisadministratie, Bestuurlijke samenwerking en streekarchief
A. Ontwikkelingen Gemeentelijke ontwikkelingen: Participatieve opzet van besluitvormingstrajecten heeft invloed op de rolinvulling van het bestuur. Landelijke ontwikkeling: Steeds meer taken die voorheen vanuit het Rijk werden georganiseerd zijn ondergebracht als wettelijke taak op het niveau van de gemeenten. Dit heeft mogelijk gevolgen voor de schaalgrootte van gemeenten en (regionale) samenwerkingsverbanden. Technische ontwikkelingen Voortschrijdende techniek heeft invloed op de wijze van communicatie.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Inspraakverordening Reglement van orde gemeenteraad Verordening op de raadscommissies Verordening op de rekenkamercommissie Klachtenprotocol Reglement commissie bezwaarschriften Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid Participatienota Nota regionale samenwerking Referendumverordening Utrechtse Heuvelrug
12
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 1 – Bestuurlijke Zaken
C. Doelenboom
13
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 1 – Bestuurlijke Zaken
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde B
Streefwaarde 2014 B
1.1 Burgemeester, wethouders, raadsleden en ambtenaren stellen bewust integriteit bij hun handelen voorop. 1.2 Inwoners en partners hebben in toenemende mate vertrouwen in het lokale bestuur
B
B
Landelijk gemiddelde 5,5
Centraal stembureau Utrechtse Heuvelrug
Verkiezing 2010: 5%
5%
Jaarverslag commissie bezwaarschriften Bestuurlijk Informatiesysteem
B
5%
C
C
waar staat je gemeenten en/of leefbaarheidsonderzoek
1.3 Percentage opkomst inwoners bij gemeenteraadsverkiezingen ligt boven het landelijk gemiddelde. 1.4 Afname bezwaarschriften gericht op het proces van de besluitvorming 2.1 Op landelijk en regionaal niveau wordt rekening gehouden met de belangen van de gemeente
E.
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Er is een integriteitsbeleid; ten minste 1 keer per jaar staan de evaluatie van dit beleid en de acties voor een verdere bewustwording rond integriteit op de agenda’s van het college van B&W, de raad en commissies en alsmede van het afdelingsoverleg van ambtenaren. 1.2.1 Verkiezingspromotie 1.3.1 Percentage geïmplementeerde aanbevelingen uit onderzoeken 1.4.1 Groeiend percentage participatietrajecten volgens de nota participatie 1.5.1 Jaarlijkse groei inzet moderne media 2.1.1 Op peil houden aantal ingenomen bestuursrollen in gemeenschappelijke regelingen/deelname aan belangenverenigingen lokaal bestuur
14
2012 -
2014 100%
0 80% C 10% 12/2
2 80% C 10% 12/2
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 1 – Bestuurlijke Zaken
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Bestuurlijke zaken ## 0,00
0,00
Totaal lasten
8.918
4.460
4.651
4.610
4.552
4.605
0
0
0
0
0
0
8.918
4.460
4.651
4.610
-195
-96
-94
-94
0,00
0,00
0
0,00
-195
-96
-94
-94
-94
-94
8.723
4.364
4.557
4.516
4.459
4.511
4.552
4.605
Baten Bestuurlijke zaken ## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
-94 0
verschil 2014 tov 2013
-94 0
193
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Bestuurlijke Zaken V
Met de vorming van de pensioenvoorziening wethouder, is de jaarlijkse raming van de pensioenlasten vervallen
-81
N Gemeenteraadsverkiezingen
110
N Apparaatskosten
172
Diverse kleine verschillen
-8 193
15
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 2 – Veiligheid en Handhaving
Programma 2
Programma 2 – Veiligheid en Handhaving Veiligheid is geen toeval. Openbare orde en veiligheid, brandweer
A. Ontwikkelingen Gemeentelijke ontwikkelingen: Buurtsignaal in relatie tot BOA’S De methode Buurtsignaal, die gericht is op veiligheid en leefbaarheid, wordt als methode voor dorpsgericht werken ingezet. De verwachting is dat ergernissen zoals hondenpoep, overlast jeugd, afval, onderhoud groen, parkeren etc. blijvend aandacht behoeven omdat deze vorm van overlast sterk bepalend is voor de beleving van het woongenot. Het toezicht en de handhaving op deze punten vormt geen onderdeel van de kerntaken van de politie. De VNG heeft in haar visie op de openbare ruimte als uitgangspunt dat een gemeentelijke BOA (buitengewoon opsporingsambtenaar) zich moet richten op deze leefbaarheidsaspecten. En dat de regie hierop vanuit het Integraal Veiligheidsprogramma georganiseerd dient te worden. De gemeente zal keuzes moeten maken over de organisatie van deze inzet. Doorontwikkeling gemeentelijke crisisorganisatie De manier waarop gemeentelijke crisisorganisaties zijn ingericht, is niet toekomstbestendig en voldoet niet meer aan de eisen die de wetgever stelt. In samenwerking met de VRU is een nieuw organisatiemodel ontwikkeld dat in 2014 geïmplementeerd gaat worden bij alle gemeenten. Uitgangspunt hierbij is: lokaal waar het moet en regionaal waar het kan. Regionale ontwikkelingen: Omgevingsdienst Regio Utrecht(ODRU) De regionalisering van uitvoerende Wabo-taken is een landelijke ontwikkeling. De handhavings- en toezichtstaken worden hierbij als eerste ondergebracht bij de zogenoemde ODRU (Omgevingsdienst Regio Utrecht). Mogelijk dat het Service bureau gemeenten (SBG) ook zal gaan deelnemen. Inmiddels is een koersdocument bepaald en is een dienstverleningsovereenkomst ontwikkeld waarover consensus is. Vooralsnog lijkt toetreding tot ODRU door gemeenten op zijn vroegst mogelijk halverwege 2014. Veiligheidsregio Utrecht De brandweertaak is ondergebracht in de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). De VRU heeft in de meerjarenbegroting aangegeven te streven naar een bezuiniging van opnieuw 5% op de gemeentelijke bijdrage vanaf 2014. Hiernaast is de wijze van financiering van de VRU in beweging. De huidige financieringssystematiek, gebaseerd op boxen, is niet toekomstbestendig. In het boxensysteem ontbreekt de koppeling tussen prestaties en middelen. Er wordt onderzoek gedaan naar een nieuw financieringsmodel (met een bijpassende verdeelsleutel) dat meer uitgaat van regionale prestaties in het geheel van geharmoniseerde brandweerzorg en veiligheidszorg. Landelijke ontwikkelingen: Steeds meer toezicht- en handhavingstaken die voorheen vanuit het Rijk werden georganiseerd, zijn ondergebracht als wettelijke taak op het niveau van de gemeenten, individueel of in samenwerkingsverband. Voorbeeld hiervan vormen de toezicht- en handhavingstaken op het gebied van voedsel en waren, dranken en horeca.
16
Programmabegroting 2014 – 2017
B.
Programma 2 – Veiligheid en Handhaving
Beleidskaders
Gemeentelijk Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Integraal veiligheidsprogramma Handhavingsbeleidsplan Regionaal Regionaal risicoprofiel Regionaal beleidsplan Veiligheidsregio Utrecht Regionaal crisisbeheersingsplan
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: Omschrijving
bron
1.1 Percentage inwoners en ondernemers dat zich sociaal en fysiek veilig voelt in de gemeente 2.1 Percentage uitgevoerde aanvragen conform verleende omgevingsvergunning o.b.v. nacontrole
Leefbaarheidsonderzoek
B
B
controlestatistieken afdeling V&H
B
B
17
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde 2014
Programmabegroting 2014 – 2017
E.
Programma 2 – Veiligheid en Handhaving
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Stabiliseren maximaal aantal geprioriteerde hangjongerengroepen per jaar 1.1.2 Organisatie preventieavonden inwoners en ondernemers 1.1.3 Nieuwsbrief "Veilig" 1.1.4 Fietsenactie stationsgebied 1.1.5 Aantal meldingen huiselijk geweld2 1.1.6 Aantal deelnemers Waaks verhogen door wervingsacties en voorlichting 1.1.7 Aantal deelnemers Burgernet verhogen door wervingsacties en voorlichting 1.1.7 Politiestatistieken UH veel voorkomende criminaliteit(vvc) 1.2.1 Eerstelijns dekkingstaken brandweerzorg conform dekkingsplan VRU 1.2.2 Aantal vrijwilligers 1.2.3 Aantal uitrukken 1.3.1 Aantal gekwalificeerde medewerkers vanuit Utrechtse Heuvelrug dat piketdienst draait in een regionaal expertteam ten behoeve van gemeentelijke crisisbeheersing in de regio. 2.1.1 Aantal handhavingstrajecten op basis van handhavingsprogramma 2.1.2 Percentage nacontroles verleende omgevingsvergunningen
2
2012 2 3 4
2014 2 3 4
4 187 268 3500 -40% C 127 582 5
4 >187 298 4000 -40% C 127 582 5
180 50%
180 50%
Het aantal geregistreerde incidenten huiselijk geweld is toegenomen van 117 meldingen in 2008 naar 203 meldingen in 2011. In 2012 was er sprake van 187 meldingen. Het meldingspercentage is Nederland toegenomen van 12% in 1997 naar 20% in 2010. Uitgaande van dit meldingspercentage kan gesteld worden dat voorlichting en aandacht voor huiselijk geweld noodzakelijk blijft en dat het nog te vroeg is om een prestatie-indicator te benoemen van <187 .
18
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 2 – Veiligheid en Handhaving
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Openbare orde / veiligheid
938
1.372
1.138
1.168
1.167
1.166
3.495
3.486
3.501
3.500
3.500
3.500
0
0
0
0
0
0
4.433
4.858
4.639
4.669
4.667
4.666
Openbare orde / veiligheid
-44
-31
-16
-16
-16
-16
Brandweer
-38
0
0
0
0
0
0,00
0,00
0
0,00
-82
-31
-16
-16
-16
-16
4.351
4.827
4.623
4.652
4.651
4.650
Brandweer ## 0,00
0,00
Totaal lasten Baten
## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
0
0
-204
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Openbare orde / veiligheid V
Apparaatskosten
-260
Brandweer N Veiligheidsregio Utrecht
30
Diverse kleine verschillen
26 -204
19
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 3 - Dienstverlening
Programma 3
Programma 3 – Dienstverlening “Altijd onder handbereik” E-dienstverlening, Burgerzaken, BAG, Vergunning en Handhaving, Dorpsgericht werken Dit programma omvat de volgende deelprogramma’s: 3.1 Dienstverlening 3.2 Dorpsgericht werken
3.1 Dienstverlening A. Ontwikkelingen We bieden onze inwoners steeds meer dienstverlening op maat. Huisbezoek, bezoek op locatie, welkom op afspraak en intake gesprekken voor wie bouwplannen heeft en vervolgens een vaste contactpersoon zijn daar voorbeelden van. Daarnaast zal de dienstverlening onder handbereik steeds meer toenemen omdat het gereedschap om dit te realiseren al in onze broekzak of rugzak zit. De smartphone of tablet, met al zijn apps, camera’s en locatiebepaling, maakt dat de traditionele dienstverlening van de overheid makkelijker en persoonlijker wordt. De inwoner kan zo steeds zelfredzamer worden voor wat betreft het gebruik van de gemeentelijke dienstverlening. Het bieden van ondersteuning door te investeren in “help en support” draagt bij aan de zelfredzaamheid. Daarnaast wordt de dienstverlening “lean” gemaakt. Bijvoorbeeld door bij een aanvraag niet opnieuw te vragen naar reeds bekende gegevens, geen overbodige formulieren bij een aanvraag te voegen en de regelgeving te vereenvoudigen. Naast volledig digitaal werken en de zelfredzaamheid bieden we de inwoners ook steeds meer de mogelijkheid van dienstverlening op maat. Huisbezoek, bezoek op locatie, welkom op afspraak zijn daar voorbeelden van.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Gemeentewinkel; visie op publieke dienstverlening 2010 - 2014
20
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 3 - Dienstverlening
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: Omschrijving
Bron
1.1 Beoordeling kwaliteit dienstverlening
Basis is jaarlijkse benchmark in de Gemeentewinkel Waar staat je gemeente en leefbaarheidsmonitor
1.2 Uitkomsten landelijke benchmark over functioneren gemeente
E.
Streefwaarde 2014 8.0
B
B
2012 10%
2014 35%
60% 40% 95% B B
70% 60% *** 95% 95% 95%
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: Omschrijving 1.1.1 Percentage van meldingen dat via het webformulier op www.heuvelrug.nl binnenkomt 1.1.2 Percentage inkomende telefoongesprekken dat het KCC direct afhandelt 1.1.3 Percentage bezoekers van de Gemeentewinkel dat op afspraak komt 1.1.4 Onze website kwalificeert zich als drempelvrij3 1.2.1 Percentage bezoekers op afspraak dat op het afgesproken tijdstip wordt geholpen 1.2.2 Percentage ontvangstbevestigingen dat binnen twee werkdagen is verstuurd 1.2.3 Percentage bellers dat, indien de medewerker niet bereikbaar is, binnen twee werkdagen wordt teruggebeld
3
Referentieof nulwaarde 7.8 (2012)
Indicator 1.1.4: *** is een aanduiding uit het onderzoek naar de website.
21
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 3 - Dienstverlening
3.2 Dorpsgericht werken A. Ontwikkelingen Veel beleids- en uitvoeringsopgaven pakken we dorpsgericht aan. We pakken dit nu ook meer planmatig aan, waarbij in elk dorp op een eenduidige manier een dorpsagenda tot stand komt (wel maatwerk per dorp). Cruciaal is dat alle partijen op het juiste moment geconsulteerd worden. De dorpsagenda wordt samengesteld en gecoördineerd door de dorpscoördinator en dorpswethouder op basis van de dorpsbezoeken en uit dorpsnetwerken, rapportages meldingen Openbare Ruimte, ambtelijke organisatie, woonservice gebieden, methode buurtsignaal, etc. Om het Dorpsgericht werken nog beter in onze werkwijze te verankeren, passen we er de Slim@Work methode op toe: ‘wij maken een dorpsagenda’.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Nota Dorpsgericht werken
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: Omschrijving
Bron
1. Beoordeling identiteit en sociale samenhang
Leefbaarheidsmonitor 2014
E.
Referentieof nulwaarde B
Streefwaarde 2014
2012 2
2014 0
0 0
7 100%
7,5
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: Omschrijving 1.1.1 Alle dorpen hebben één keer in de twee jaar een dorpsgesprek (start in 2012/ 2013 dus 2014 staat op “0”) 1.1.2 Aantal vastgestelde dorpsagenda’s (periode 2013 – 2014) 1.1.3 Percentage van de geagendeerde onderwerpen dat is gerealiseerd 22
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 3 - Dienstverlening
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Dienstverlening Dorpsgericht werken ## 0,00
0,00
Totaal lasten
4.775
5.452
4.500
4.504
4.480
4.432
0
5
426
420
420
420
0
0
0
0
4.775
5.457
4.926
4.925
4.900
4.852
-2.460
-2.576
-2.600
-2.598
-2.598
-2.598
0,00
0,00
0
0,00
-2.460
-2.576
-2.600
-2.598
-2.598
-2.598
2.314
2.882
2.326
2.326
2.301
2.254
0
0
Baten Dienstverlening ## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
0
0
-556
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Dienstverlening V
Uitvoering programma Dienstverlening en project BAG
N Kapitaallasten V
-67 39
Apparaatskosten
-919
Dorpsgericht werken N Apparaatskosten
426
Diverse kleine verschillen
-35 -556
23
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
Programma 4
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur “Groen en Vitaal in balans” Ruimtelijke ordening, Wonen, Woonwagenbeleid , Natuur en landschap, Monumenten Dit programma omvat de volgende deelprogramma’s: 4.1 Ruimtelijke Ordening en Structuurvisie 4.2 Wonen 4.3 Natuur en landschap / Cultuurhistorie en monumenten
4.1 Ruimtelijke Ordening en Structuurvisie A. Ontwikkelingen De economische crisis werkt door in de ruimtelijke ordening. Bouwprojecten voor woningen, instellingen of bedrijven komen niet of trager van de grond. De rijksoverheid draagt meer verantwoordelijkheden over aan de lagere overheden, ook in het ruimtelijke domein. Verschillende wetten worden samengevoegd tot een omgevingswet die naar verwachting in 2014 zal ingaan. Nieuwe kabinetsplannen over het opschalen van gemeentes naar meer dan 100.000 inwoners vragen een nadrukkelijke (her)bezinning over onze rol in de regio. De komende jaren zijn we vooral druk met het actualiseren van al onze bestemmingsplannen. Tijdens deze actualisatieslag zullen we zoveel mogelijk rekening houden met de nieuwe ontwikkelingen. Belangrijk aspect is verder de in onze gemeente maatschappelijk en politiek breed gedeelde wens te komen tot flexibelere of globalere bestemmingsplannen, zodat beter kan worden ingespeeld op veranderende vraag uit de samenleving en de markt. Uitgangspunt is daarbij het behoud van onze groene en cultuurhistorisch waardevolle leefomgeving. Een nieuw tijdsbeeld vraagt ook om herbezinning van onze structuurvisie. In 2013 wordt een actueel uitvoeringsprogramma opgesteld dat richting zal geven aan onze inspanningen de gemeente ‘groen dus vitaal’ te houden. Een actuele ontwikkeling die voor onze gemeente grote gevolgen zal hebben, is het besluit dat de mariniers zullen vertrekken uit Doorn. Dit betekent dat we ons gaan voorbereiden op een herontwikkelingsopgave voor het mariniersterrein.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Bestemmingsplannen Structuurvisie Groen dus Vitaal Welstandsnota Bouwverordening Overige overheidsinstanties Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht-Oost Beheer- en inrichtingsplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Integrale gebiedsvisie en -programma Kromme Rijn
24
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
bron
1.1 Het percentage waarin de noodzakelijke en de werkelijke woningvoorraad van elkaar afwijken
Leefbaarheidsmonitor gemeente UH
E.
Referentieof nulwaarde b
Streefwaarde 2014 b
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Percentage geactualiseerde bestemmingsplannen (volgens actualiseringsopgave van 17 november 2011) 1.2.1 Uitvoeren projectenstructuurvisie 1.3.1 Percentage ontwikkelbestemmingsplannen dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld 1.4.1 Het aantal door de raad vastgestelde gebiedsvisies
25
2012 8%
2014 50%
0 62%
3 75%
0
2
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
4.2 Wonen A. Ontwikkelingen Recente ontwikkelingen op de woningmarkt zorgen ervoor dat ontwikkelaars nieuwe plannen stil leggen en corporaties zich terug trekken uit woningbouwprojecten. In 2013 bepalen we hoe hier het best mee kan worden omgegaan en welke middelen er zijn of kunnen worden ontwikkeld om de doelgroepen van beleid onder te brengen. Onze focus blijft gericht op de pijlers uit de woonvisie, toegespitst op de 4 prioriteiten, die recentelijk in de evaluatie van de Woonvisie zijn benoemd: hoe kunnen we starters beter helpen, hoe kunnen we de doorstroming op de woningmarkt bevorderen, hoe kunnen we levensloopbestendig wonen stimuleren en hoe kunnen we duurzaam, klimaatbewust bouwen en wonen versterken?
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Woonvisie Huisvestingsverordening
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
bron
1.1 Het percentage waarin de vereiste en de werkelijke voorraad van elkaar afwijken
Woningmarktmonitor
E.
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 26
Referentieof nulwaarde b
Streefwaarde 2014 b
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
1.1.1 Aantallen per gemeentelijke doelgroep 1.2.1 Het aantal startersleningen dat leidt tot doorstroming 1.3.1 Het aantal projecten uit de woonvisie dat is gerealiseerd
2012 b b 38
2014 b b b
4.3 Natuur en landschap / Cultuurhistorie en monumenten A. Ontwikkelingen Natuur en Landschap Vanuit Rijk en provincie is er minder geld beschikbaar voor natuur en landschap. Natuurorganisaties moeten bezuinigen en ook de gemeenten bezinnen zich op hun taken. De komende jaren werken we vanuit een gewijzigde samenwerking in het buitengebied. Gebiedscommissies en programmabureau ’s zijn samengevoegd en er zijn minder medewerkers. Er zijn minder vergaderingen, daardoor ook minder contactmomenten, en we werken meer project gestuurd. In het landschapsbeheer veranderen de subsidieregelingen, maar we willen ondanks de bezuinigingen toch de vrijwilligers en landschapsploegen ondersteunen in hun werk. We bezinnen ons op het maken van een natuurvisie. Die was aangekondigd in onze eigen structuurvisie. Cultuurhistorie, monumenten en archeologie We voeren het beleid uit dat we in recente jaren hebben vastgelegd in beleidsnota’s.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Nota’s Erfgoed in groen, Schaapskooien, Tabaksschuren en Buitens op de Heuvelrug Archeologische waarden- en beleidskaart Monumentenverordening Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Integrale gebiedsvisie en –programma Kromme Rijn
27
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
bron
1.1 Tevredenheidsscore voor leefomgeving in leefbaarheidsmonitor moet minimaal gelijk blijven
Leefbaarheidsmonitor Utrechtse Heuvelrug
E.
Referentieof nulwaarde 7,4
Streefwaarde 2014 7,4
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Uitvoeren van projecten in het landelijk gebied 1.2.1 Het aantal gegrond verklaarde bezwaren beperken tot maximaal 10% (in % van het aantal ingediende bezwaren) 1.3.1 Het aantal gemeentelijke monumenten minimaal gelijk houden 1.4.1Aantal raadplegingen
28
2012 3 8
2014 3 10
450 c
450 c
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
Meerjarenbegroting
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Lasten Ruimtelijke ordening en structuurvisie
1.932
2.844
1.569
1.533
1.490
1.497
Wonen
799
790
679
664
652
641
Woonwagenbeleid
531
152
60
57
55
55
Natuur,landschap/cult.hist. & monumenten 1 .076
1.053
1.146
1.127
1.115
1.053
0
0
0
0
0
0
4.338
4.839
3.453
3.381
3.312
3.245
-86
-5
-5
-5
-5
-5
Wonen
-485
-427
-370
-360
-348
-337
Woonwagenbeleid
-383
-91
-11
-11
-11
-11
Natuur,landschap/cult.hist. & monumenten -13
-30
-20
-20
-20
-20
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-967
-553
-406
-395
-384
-373
3.371
4.286
3.047
2.986
2.928
2.873
## 0,00
0,00
Totaal lasten Baten Ruimtelijke ordening en structuurvisie
## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
-1.239
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Ruimtelijke ordening en structuurvisie V
In 2013 is € 1,4 mln geraamd voor de ontwikkeling van Allemanswaard.
V
In 2013 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor actualisatie bestemmingsplannen.
N Kapitaallasten
-1.400
-142 36
N Apparaatskosten
311
Wonen V
Kapitaallasten
-39
V
Apparaatskosten
-59
Natuur, landschap/cult. hist & monumenten N Kapitaallasten
28
N Apparaatskosten
85
Diverse kleine verschillen
-59 -1.239
29
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 5 - Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid
Programma 5
Programma 5 – Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid Meedoen aan het maatschappelijk leven Wmo verstrekkingen; Subsidiering maatschappelijke instellingen; (Bijzondere) bijstand; Inkomensvoorzieningen; Herintreding in het arbeidsproces; Werk, begeleiding en werkleeraanbod; Sociale werkvoorziening; Minimabeleid; Schuldhulpverlening Dit programma omvat de volgende deelprogramma’s: 5.1 Wet maatschappelijke ondersteuning 5.2 Participatie
5.1 Wet maatschappelijke ondersteuning A. Ontwikkelingen Transities Vanaf 2015 krijgen wij van het rijk nieuwe taken overgeheveld. Na de Participatiewet, die in 2015 wordt ingevoerd, volgen AWBZ- en jeugdhulptaken, met daarbij flinke bezuinigingen. Wij pakken deze taken in samenhang op, zodat we integrale ondersteuning kunnen bieden voor welzijn, wonen, zorg (hulp) en werk. Dit vergt een transformatie van het gehele sociale domein. Eind 2013 worden hoofdkeuzes gemaakt over de toegang, zorgvernieuwing, inkoop en monitoring. In 2014 worden deze geïmplementeerd en krijgt de inkoop van zorg en de inrichting van het model van aansturing en beheersing vorm. Servicepunten en wijkteams In 2013 en 2014 voeren we pilots uit met servicepunten en wijkteams. Ter ondersteuning is in 2013 een nieuwe (gekantelde) Wmo-verordening vastgesteld en ingevoerd. Medio 2014 worden, na evaluatie van de pilots, de hoofdkeuzes over toegang en zorgvernieuwing verder uitgewerkt. Woonservicegebieden De ontwikkeling van de woonservicegebieden is in volle gang. De samenwerking in alle dorpen is verschillend, omdat het krachtenspel en de couleur locale overal anders is. Naast de vijf vastgestelde thema’s voor de woonservicegebieden (informatie en advies, coördinatie van zorg, samenwerking, mobiliteit en participatie) bepaalt elk dorp haar eigen agenda en prioriteiten. Wij faciliteren de woonservicegebieden als broedplaats voor initiatieven uit de samenleving. Waar nodig nemen we belemmeringen weg. Huishoudelijke hulp Voor 2014 moeten de contracten voor de huishoudelijke hulp éénmalig 1 jaar verlengd worden, waarbij rekening gehouden moet worden met de geplande bezuinigingen op de Wmo uit het collegeprogramma. In 2014 zullen de contracten huishoudelijke hulp opnieuw voor enkele jaren worden aanbesteed waarbij rekening gehouden moet worden met de voorgenomen korting op het budget (maatregel regeerakkoord).
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Kansen door Kantelen, Wmo-beleidsplan 2013-2016 Verordening Voorzieningen Wmo Utrechtse Heuvelrug 2013 Onbeperkt Meedoen, Beleidsnota voor mensen met een beperking 2009-2012 Nota Mantelzorg en vrijwilligerszorg 2008-2012 Overige overheidsinstanties Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 30
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 5 - Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid
C. Doelenboom
31
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 5 - Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: Omschrijving
Bron
1.1 Percentage weerbare inwoners
Maatschappelijke participatie in Utrechtse Heuvelrug onderzocht (2011) Tevredenheidsonderzoek Wmo Tevredenheidsonderzoek Wmo 2012
2.1 Klanttevredenheid met geboden oplossing 3.1 Percentage waarin geleverde voorzieningen bijdragen aan zelfstandig thuis wonen
E.
Referentieof nulwaarde 46 %
Streefwaarde 2014 48%
7,4
7.5
80%
82%
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Aantal doorverwijzingen in de woonservicegebieden(servicepunten) naar een gesprek 1.2.1 Percentage inwoners dat gebruik maakt van sociale kaart 1.3.1 Effectiviteit mantelzorgondersteuning 1.4.1 Effectiviteit vrijwilligersondersteuning 2.1.1 Aantal gevoerde integrale gesprekken 2.1.2 Aantal gevoerde gesprekken in de wijkteams 2.1.3 Aantal Eigen Kracht conferenties 2.2.1 Percentage partners dat “werkwijze 1 gezin-1 plan” gebruikt 3.1.1 Aantal kleinschalige lokale zorgvoorzieningen 3.2.1 Aantal verstrekte Wmo-voorzieningen Wonen Rollen Vervoer Huishoudelijke hulp 3.2.2 Percentage (gegronde) bezwaren Wmo voorzieningen 3.3.1 (indicatoren worden vastgelegd in beleidsnota’s AWBZ en jeugdhulp, die gepland staan voor eind 2013)
2012 C
2014 50
C 45% (2011) 75% (2011) C C 7 C C
20% 50%
303 196 341 722 9% C
303 196 341 722 9% C
75% 500 75 10 C C
5.2 Participatie A. Ontwikkelingen Participatiewet In 2015 wordt de nieuwe Participatiewet van kracht. Deze participatiewet vervangt het eerdere wetsvoorstel Wet werken naar vermogen. In het kader van het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen (Wwnv) is de Regionale Sociale Dienst (RSD) gefuseerd met de Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ). Deze fusie krijgt in 2013 verder vorm. De gemeenten ontvangen minder middelen voor re-integratie. Lokaal arbeidsmarktbeleid Voor het goed uitvoeren van de nieuwe participatiewet is het belangrijk om het lokale arbeidsmarktbeleid goed te organiseren. Daarbij ligt de focus op de onderkant van de arbeidsmarkt. We gaan meer mensen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt begeleiden naar vrijwilligerswerk en/of betaald werk, o.a. via een bedrijvencontactfunctionaris die zich specifiek richt op deze doelgroep. 32
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 5 - Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid
Minimabeleid De gemeente heeft regelingen waar minima een beroep op kunnen doen. De uitvoering van de regelingen ligt bij de RDWI. Het minimaloket in Doorn is een laagdrempelige toegang voor het aanvragen van lokale regelingen. Wij gaan het minimaloket aansluiten bij de Servicepunten in de woonservicegebieden. Aandachtspunt vormen de stijgende uitgaven. Schuldhulpverlening Landelijk, regionaal en lokaal is sprake van een stijging van het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening. De insteek is dat schuldhulpverlening integraal moet worden ingezet, waarbij de nadruk ligt op preventie en nazorg. Regionaal kan de RDWI (of via de RDWI) het instrument “Eigen Kracht Conferenties“ inzetten bij mensen met problematische schulden. Daarnaast werken wij lokaal aan het Project Schuldhulpmaatje waarbij de diaconieën, Humanitas en de RDWI betrokken zijn. We hebben dit aanbod eind 2013 uitgebreid met sociaal raadslieden.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Strategisch Beleidskader RDWI Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) (GR RSD en GR SWZ werden per 31-12-2012 samengevoegd) Gemeenschappelijke regeling Instituut voor Werkvoorziening Zuidoost Utrecht e.o. (IW4) Nota minimabeleid “Springplank en Vangnet 2012 – 2015” Notitie Uitvoering Integrale Schuldhulpverlening vanaf 2012 Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug Overige overheidsinstanties Wet Werk en Bijstand Wet Sociale Werkvoorziening Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
33
Programmabegroting 2014 – 2017
C.
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren
bron
1.1 Percentage inwoners dat trede(n) hoger is gekomen op de participatieladder
Jaarverslag RSD 2012
1.2 Aantal werkzoekenden 1.3 Percentage werkzoekenden ten opzichte van de beroepsbevolking
34
Referentieof nulwaarde C
Streefwaarde jaar 2014 C
Werkplein Zeist januari 2013
961
961
Werkplein Zeist januari 2013
4,8%
4,8%
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
2.1 Aantal minima dat gebruik maakt van de inkomensondersteunende regelingen
Jaarverslag RSD 2012
690
690
2.2. Aantal minima dat gebruik maakt van de
Jaarverslag RSD 2012
210
210
schuldhulpverlening regelingen
E.
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren 2.1.1 Aantal inwoners dat werk vindt m.b.v. een traject 2.1.2 Aantal mensen op de wachtlijst voor Wsw werkplek 2.1.3 Mate van realisatie taakstelling van het Rijk 2.1.4 Aantal beschutte werkplekken 2.1.5 Aantal lokale projecten op het gebied van werkgelegenheid 2.1.6 Aantal uitkeringsgerechtigden op 1 januari 2.1.7 Instroom uitkeringsgerechtigden 2.1.8 Uitstroom uitkeringsgerechtigden 2.1.9 Het aantal uitkeringen dat verlaagd of beëindigd wordt i.v.m. fraude 2.2.1 Indicatoren Participatiewet worden in 2013 vastgelegd. 2.3.1 Aantal (toegekende) aanvragen schuldhulpverlening 2.3.1 Gemiddelde wachttijd van een aanvraag voor schuldhulpverlening in kalenderdagen 2.4.1 Aantal overleggen met organisaties die schuldhulpverlening aanbieden
35
2012 43 10 100% 74 1 412 192 164 C C 210 31
2014 43 10 100% 74 2 440 192 164 C C 210 15
2
4
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten WMO
7.907
8.346
7.943
7.823
7.821
7.820
12.142
11.801
13.157
13.081
13.081
13.081
1.090
1.194
1.179
1.149
1.148
1.148
0
0
0
0
0
0
21.139
21.341
22.278
22.052
22.050
22.049
WMO
-1.316
-1.305
-1.360
-1.360
-1.360
-1.360
Sociale zaken en WSW
-9.312
-8.865
-10.247
-10.247
-10.247
-10.247
-83
-85
-85
-85
-85
-85
0,00
0,00
0
0,00
-10.710
-10.255
-11.692
10.428
11.087
10.586
Sociale zaken en WSW Minima beleid en schulphulpverlening ## 0,00
0,00
Totaal lasten Baten
Minima beleid en schulphulpverlening ## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
0
0
-11.692
-11.692
-11.692
10.360
10.358
10.356
verschil 2014 tov 2013
-501
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 WMO V
Budgetten WMO zijn lager i.v.m. bezuinigingen op wonen, rollen en vervoer, en nieuwe
-545
aanbesteding huishoudelijke hulp N Apparaatskosten
107
Sociale zaken en WSW V
Budgetten bijstand en WSW per saldo is er binnen de begroting van de RSD een voordeel
Diverse kleine verschillen
-35 -28 -501
36
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
37
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
Programma 6
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid Samen Sterk Dit programma omvat de volgende deelprogramma’s : 6.1 Welzijn en maatschappelijke zorg 6.2 Gezondheid
6.1 Welzijn en maatschappelijke zorg A. Ontwikkelingen Welzijnsnota 2013-2017 In 2012 is de Visie Kracht van Welzijn vastgesteld. Deze wordt in 2013 uitgewerkt in een nieuwe integrale Welzijnsnota voor de jaren 2013-2017. Het hoofddoel is het versterken van de sociale samenhang in de dorpen. Dit wordt uitgewerkt in collectieve voorzieningen, waarbij welzijnsbeleid, sport- en gezondheidsbeleid worden geïntegreerd. Een sterke sociale samenhang draagt er, naast kwaliteit van wonen en leven, aan bij dat (kwetsbare) inwoners een minder groot beroep hoeven te doen op individuele voorzieningen. Cultuurhuizen Het is in de huidige economische omstandigheden lastig om de rol van cultuurhuizen in ons welzijnsbeleid te behouden. We streven naar een zo goed mogelijke programmering binnen het huidige kader. Maatschappelijke zorg: kwetsbare groepen We signaleren een toename van inwoners met een psychiatrische of verslavingsproblematiek, of vanuit detentie, die een beroep doen op ondersteuning of overlast veroorzaken. Voor deze groep wordt beleid ontwikkeld, waarbij een preventieve en integrale benadering van wonen, zorg en veiligheid voorop staat.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Welzijnsnota 2013-2017 Beleidsplan Wmo 2013-2016 Visie Kracht van Welzijn Visie Centrum voor Jeugd en Gezin Visie op Woonservicegebieden Kadernota Vrijwilligers 2009-2013 Notitie Cultuurhuizenbeleid 2009 Kadernota Jeugd 2013-2016 Woonvisie Overige overheidsinstanties Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Wet op de jeugdzorg
38
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren
bron
1. 1 Score sociale kwaliteit
Participatieonderzoek Wmo UH 2011 Participatieonderzoek Wmo UH 2011
2. 1 Participatiescore
E.
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde jaar 2014
6,5
6,8
3,85
3,9
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Prestatie-indicatoren worden nader uitgewerkt in de nota welzijn 1.2.1 Prestatie indicatoren makelaarsfunctie worden nader uitgewerkt in de nota welzijn 1.3.1 Aantal mensen dat een beroep doet op psychosociale hulpverlening (amw) 1.3.2 Aantal mensen op de wachtlijst voor psychosociale hulpverlening (amw) 1.4.1 Prestatie-indicatoren verslavings- en psychiatrische problematiek worden later uitgewerkt
39
2012 C C
2014 C C
284 26 C
284 26 C
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 6 – Welzijn, Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid
6.2 Gezondheid A. Ontwikkelingen Herstructurering Jeugd Gezondheids Zorg De jeugdgezondheidszorg wordt in de huidige situatie deels uitbesteed (0-4 jaar door Vitras/CMD) en deels inbesteed (4-19 jaar door GGD). In 2012 is besloten dat we samen met de vier overige gemeenten in de regio Utrecht Zuid-Oost de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar integraal gaan inkopen bij één aanbieder. Dit wordt in 2013 nader uitgewerkt. Versterking CJG De gemeenten worden met ingang van 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Met deze transitie krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. De transitie Jeugdzorg vraagt een versterking van het Centrum voor Jeugd en Gezin, waar meer ingezet gaat worden op preventie, lichte en snel beschikbare zorg, met als kernwoorden “eigen kracht” en “1 gezin 1 plan”. Naast het bieden van betere zorg, is het doel om de vraag naar zwaardere zorg af te laten nemen.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Welzijnsnota 2013-2017 Overige overheidsinstanties Wet publieke gezondheid (Wpg) Wet op de jeugdzorg Kadernota Jeugd 2013-2016
C. Doelenboom
40
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren
bron
1.1 Gezonde leefstijl 1.2 Percentage alcohol gebruik jongeren 13-17 jaar, afgelopen 4 weken
E.
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde jaar 2014
(GGD onderzoek)
C(2013)
C
Gezondheidsatlas GGD 2012
41
38
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Prestatie-indicatoren gezondheid (worden nader uitgewerkt in de nota welzijn) 1.2.1 Uitvoering van de activiteiten uit het activiteitenplan ‘alcohol en jeugd’ 1.3.1 Aantal ouders dat bereikt wordt via preventieve activiteiten CJG 1.3.2 Aantal jongeren dat bereikt wordt via preventieve activiteiten CJG 1.3.3 Aantal jongeren dat hulp vraagt bij het CJG
41
2012 C (2013) 100% C (2013) C (2013) Nnb
2014 C 100% C C 2500
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Volksgezondheid
1.538
1.964
1.885
1.885
1.884
1.884
604
547
387
372
367
367
37
38
19
19
19
19
Ouderenbeleid
364
353
324
324
324
323
Interculturalisatie
207
152
146
98
98
98
0
0
0
0
2.751
3.053
2.761
2.697
2.692
2.691
64
-9
-9
-9
-9
-9
-952
-46
-47
-47
-47
-47
-81
-64
-56
-56
-56
-56
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-968
-119
-112
-112
-112
-112
1.784
2.934
2.649
2.586
2.580
2.580
Maatschappelijke zorg Cultuurhuizenbeleid
## 0,00
0,00
Totaal lasten
0
0
Baten Volksgezondheid Maatschappelijke zorg Interculturalisatie ## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
-285
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Volksgezondheid V
Subsidies/overige Gedeeltelijk betrekking op invulling bezuiniging. Daarnaast zijn de
-79
bedragen van de GGD herschikt naar Centraal, Regionaal en Lokaal. Dit heeft gevolgen voor de begrote bedragen. Maatschappelijke zorg V
Apparaatskosten
-153
Cultuurhuizenbeleid V
Apparaatskosten
-19
Ouderenbeleid V
Apparaatskosten
-20
Diverse kleine verschillen
-14 -285
42
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
43
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
Programma 7
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang Kansen voor jongeren
Dit programma is gericht op het bieden van voorzieningen aan de jeugd, zodat zij zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij en onze gemeente aantrekkelijk vinden om in te wonen. Het programma bevat een aantal wettelijke taken ten aanzien van onderwijs en jeugd. Dit programma omvat de volgende deelprogramma’s: 7.1 Onderwijs(huisvesting) en Kinderopvang 7.2 Jeugd, spelen en speelplaatsen
7.1 Onderwijs (huisvesting) en Kinderopvang A. Ontwikkelingen Per 1 januari 2015 krijgt de transitie jeugdhulp vorm (zie ook programma 5). Het ontwikkelen van een goed zorgstelsel waarin kinderen en jongeren tijdig zorg op maat krijgen, vergt het opbouwen van een nauwe samenwerking tussen de scholen, de kinderopvang, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het jongerenwerk. Uitgangspunten zijn eigen kracht (in de zin van eigen regie), 1 gezin 1 plan en zorg dichtbij. Daar bovenop werken we in regionaal verband aan het herinrichten van de toeleiding naar en het aanbod van zwaardere hulp. Daarbij is het uitgangspunt lokaal wat lokaal kan en regionaal waar het meerwaarde heeft. De Wet Passend Onderwijs, die in augustus 2014 in werking zal treden, regelt dat scholen verplicht zijn een passende opleiding aan leerlingen aan te bieden. Dit vergt afstemming tussen het onderwijs en de gemeenten. Dat geldt voor de transitie jeugdhulp, maar ook voor de invulling van de leerplichtfunctie, het leerlingenvervoer en het aanbod onderwijshuisvesting. Vooralsnog stelt het Rijk geen extra budget beschikbaar om eventuele gevolgen van deze wet voor de gemeenten op te vangen. De leerlingenaantallen dalen, soms harder dan waar in het Integraal Huisvestings Plan voor het onderwijs (IHP) rekening mee is gehouden. Hierdoor ontstaat leegstand in schoolgebouwen. In het IHP 2011-2021 is vastgelegd dat de gemeente strakker stuurt op het ruimtegebruik in schoolgebouwen, onder meer door doorverwijzen naar leegstand en meer dialoog over samenwerkingsverbanden rondom scholen en het gebruik van scholen voor maatschappelijke doeleinden. Eind 2013 zal het IHP geëvalueerd worden, in 2014 volgt een actualisatie. Het Rijk heeft besloten om per 1 januari 2015 het buitenonderhoud van basisscholen en het speciaal onderwijs te decentraliseren naar de schoolbesturen (naar voorbeeld van het v.o.). De gemeenten houden daarna alleen nog taken ten aanzien van nieuwbouw en uitbreiding. De wetstekst is nog niet bekend, maar we gaan ervan uit dat het effect hiervan budgetneutraal is. Zowel de taken als de middelen gaan naar de schoolbesturen. N.a.v. de zaak rondom het Hofnarretje in Amsterdam vindt landelijk vanaf 1 maart 2013 continue screening plaats van verklaringen omtrent goed gedrag. Dit betekent dat de dienst Justis dagelijks kijkt of mensen die 44
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
werken in de kinderopvang nieuwe strafrechtelijke gegevens in het Justitieel Documentatie Systeem op hun naam hebben staan en de GGD en gemeente direct moeten handelen. We gaan deze nieuwe werkwijze 6 maanden na invoering evalueren, waarbij ook een reële kostenraming wordt gemaakt.
B. Beleidskaders Gemeentelijk Jeugd in tel, Kadernota jeugd 2013-2016 “Toekomst peuterspeelzaalwerk en kinderopvang”, onderwijsachterstandenbeleid 2013-2016 en harmonisatie voorschoolse voorzieningen Handhaving en sanctiebeleid kinderopvang Utrechtse Heuvelrug 2012 Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen Verordening leerlingenvervoer Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2011-2020 Verordening voorziening huisvesting onderwijs 2011 “Onderwijs en zorg netwerken in de dorpen”, notitie Brede scholen. Overige overheidsinstanties Wet op de Kinderopvang Oké wet Wet op het primair onderwijs Wet op het voortgezet onderwijs Wet op de expertisecentra Leerplicht en Participatiewet RMC-wet
45
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken? Effect indicatoren
bron
1.1 Percentage jongeren van 23 jaar dat een beroep doet op inkomensondersteuning 1.2 Percentage voortijdig schoolverlaters (voortijdig schoolverlaters zijn jongeren tot 23 jaar zonder startkwalificatie. In de berekening wordt uitgegaan van alle 17 t/m 22 jarigen. In schooljaar 2011/2012 waren dat er 3.370, waarvan 55 zonder startkwalificatie)
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde jaar 2014
C(2014)
C
1,6% (schooljaar 2011/2012)
46
1,5%
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
E. Wat gaan we daarvoor doen? Prestatie indicatoren: 1.1.1 Cito-score doelgroepkinderen eind groep 2
1.1.2 Percentage doelgroepouders dat deelneemt aan ouderparticipatie
1.2.1 Percentage GGD-handhavingsadviezen na inspectie t.o.v. aantal geregistreerde kinderopvanginstellingen 1.3.1 Percentage scholen dat adequaat conform IHP is gehuisvest. 1.3.2 Percentage leegstand in schoolgebouwen 4 1.3.3 Percentage scholen waar asbestbeheersplannen zijn 1.4.1 Percentage leerlingen met een leerplichtdossier (uitgegaan wordt van alle leerplichtigen, kwalificatieplichtigen en bovenleerplichtigen t/m 23 jaar). In schooljaar 2011/2012 waren dat er 10.931, waarvan 475 dossiers) 1.4.2 Percentage meldingen dat leidt tot handhavingstrajecten leerplicht (van alle leerplichtigen, kwalificatieplichtigen en bovenleerplichtigen t/m 23 jr zijn er 22 PV opgemaakt) 1.4.3 Percentage voortijdig schoolverlaters dat naar school is teruggeleid (van alle 17 tm 22 jarigen zijn 18 leerlingen door het RMC en 3 door de werkcoach teruggeleid naar school) 1.5.1 Percentage leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer sbo/so en zelfstandig naar school reist 1.5.2 Percentage leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer sbo/so en gebruik maakt van de beleidsregel aangepast vervoer met bijbetaling 1.5.3 Percentage leerlingen dat gebruik maakt van de regeling leerlingenvervoer sbo/so en aangepast vervoer ontvangt 1.5.4 Percentage jongeren 6 – 23 jaar dat zich meldt bij het CJG 1.5.5 Percentage jongeren dat lichte hulp ontvangt (cijfers CJG) 1.5.6 Percentage jongeren 0-18 jaar dat zware hulp ontvangt 1.6.1 Percentage uitstroom jongeren tot 23 jaar t.o.v. instroom
2012 C (nog te ontwikkel en) C (nog te ontwikkel en) 70% C 13,5% 0% Schooljaar 2011/2012: 4,4% Schooljaar 2011/2012: 0,20% Schooljaar 2011/2012: 1,6% Schooljaar 2012-2013 12% Schooljaar 2012-2013 54,5% Schooljaar 2012-2013 33,3% C (2013) C (2013) C (2015) C (2014)
2014 C
C
60% C 15% 20% 4,4%
0,20%
1,8%
12%
54,5%
33,3%
C C C C
7.2 Jeugd, spelen en speelplaatsen A. Ontwikkelingen In 2013 stelde de raad de Kadernota jeugd 2013-2016 vast. In 2014 wordt verder gewerkt aan de uitvoering. In 2014 worden keuzes gemaakt over de pilot jongerenruimte Maarn en de pilot werkcoach. In 2012 is tijdens de kerntakendiscussie besloten het aantal speeltoestellen in de komende vier jaar te halveren. Om invulling te geven aan deze bezuinigingsopgave is een aantal uitgangspunten opgesteld die met name gericht zijn op reductie en herverdeling van speeltoestellen en –plaatsen, behoud van veiligheid, 4
Door het teruglopende leerlingenaantal ontstaat leegstand. Deze kunnen we niet op korte termijn terugdringen.
47
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
de spreiding over de dorpen en samenwerking met onder meer bewoners, bedrijven, scholen. Bij de reductie en herverdeling houden we rekening met de afname van het aantal kinderen (gemeente breed circa 20% in de komende 10 jaar).
B.
Beleidskaders
Gemeente ‘Jeugd in Tel’, Kadernota jeugd 2013-2016 Speelruimtebeleidsplan 2009-2018.
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren
bron
1.1 Percentage jongeren dat de gemeente aantrekkelijk vindt voor jongeren
Enquête
E.
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde jaar 2014
50% (2012)
55%
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1Mate waarin jongeren zich betrokken voelen bij hun gemeente (enquete) 1.2.1Rapportcijfer dat jongeren geven voor veiligheid op school, thuis en op straat 1.3.1Percentage jongeren dat de jongerenruimtes bezoekt 1.3.2Percentage inwoners dat tevreden is over de mogelijkheden voor spelen in de openbare ruimte 1.3.3Percentage jongeren dat zelf activiteiten organiseert (gegevens Welnuh) 1.4.1Woonruimte voor jongeren. Zie programma 4
48
2012 C 7,4
2014 C 7,6
15% 70%
15% 60%
4
5
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Onderwijs
1.759
1.829
1.734
1.734
1.734
1.733
Onderwijshuisvesting
3.522
3.615
4.650
3.699
3.786
5.727
Jeugdbeleid
1.074
864
731
736
737
742
272
107
71
72
70
70
30
4
3
3
3
3
288
263
240
238
234
196
0
0
0
0
6.945
6.682
7.429
6.482
6.563
8.471
-365
-396
-396
-396
-396
-396
-2.024
0
-158
0
0
-1.584
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-35
-22
-23
-23
-23
-23
-234
-238
-245
-245
-245
-245
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-2.659
-657
-822
-665
-665
-2.249
4.286
6.024
6.606
5.818
5.898
6.222
Peuterspeelzalen Volwasseneneducatie Kinderopvang ## 0,00
0,00
Totaal lasten
0
0
Baten Onderwijs Onderwijshuisvesting Jeugdbeleid Peuterspeelzalen Kinderopvang ## 0,00 Totaal baten
Resultaat
0,00
verschil 2014 tov 2013
49
582
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Onderwijs V
Apparaatskosten
-76
Onderwijshuisvesting N In 2014 staat conform het IHP de sloop van meerdere scholen op de planning
213
V
In 2014 staat conform het IHP de tijdelijke huisvesting van meerdere scholen op de planning
-370
V
In 2014 is onze bijdrage aan schoolbesturen t.b.v. groot onderhoud lager
-260
V
In 2014 ramen we een bijdrage van het grondbedrijf voor de sloop van een school
N Kapitaallasten
-158 1.454
Jeugdbeleid V
Apparaatskosten
-128
Peuterspeelzalen V
Subsidies Op de uitgaven voor peuterspeelzalen heeft een bezuiniging plaats gevonden
-35
Kinderopvang V
Apparaatskosten
-20
Diverse kleine afwijkingen
-38 582
50
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 7 – Onderwijs(huisvesting), Jeugdbeleid en Kinderopvang
51
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 8 – Economische zaken, recreatie en toerisme
Programma 8
Programma 8 – Economische zaken, recreatie en toerisme “Utrechtse Heuvelrug biedt een prettig klimaat voor ondernemers, inwoners en bezoekers” Economische zaken, Werkgelegenheid, Recreatie, Toerisme en Deregulering
A. Ontwikkelingen Het economisch klimaat in onze gemeente kent een aantal structureel klemzittende bedrijven. Deze bedrijven willen we faciliteren op een geschikte plek, zodat een gezonde economische groei mogelijk is. We signaleren bij onze bedrijven een toenemende behoefte aan individueel contact en flexibiliteit om ontwikkelingen mogelijk te faciliteren. De landelijke behoefte aan een duurzame samenleving leeft ook bij de ondernemers in onze gemeente. Door de bevolkingsgroei en veranderende recreatiepatronen is er een stijgende vraag naar recreatiemogelijkheden met een grotere diversiteit. De bereikbaarheid en kwaliteit van deze voorzieningen worden belangrijker. Daar staat tegenover de toenemende druk op de budgetten voor recreatievoorzieningen door de bezuinigingen bij Rijk, provincie en gemeenten. In dit spanningsveld zien wij bijzondere kansen voor het zakelijk toerisme door de hogere kwaliteit van onze (erfgoed) locaties. Daarnaast bieden nieuwe samenwerkingsvormen met ondernemers en maatschappelijke partijen perspectief op behoud en vernieuwing van de recreatieterreinen.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Economisch beleidsplan 2007-2020 Structuurnota Bedrijventerreinen 2010 Convenant bedrijventerreinen Zuid Oost Utrecht 2012 Beleidsregels Toerisme (worden in 2013 opgesteld)
52
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 8 – Economische zaken, recreatie en toerisme
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren omschrijving
bron
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde 2014
1.1 .Positie op de ranglijst van MKB Midden Nederland 1.2 Een verzorgde aankleding in de winkelomgeving, goed onderhoud en goede bereikbaarheid 1.3 Tevredenheid van onze inwoners over de recreatieve voorzieningen
Onderzoek MKB
26
Top 15
Leefbaarheidsmonitor
B
B
Leefbaarheidsmonitor
B
B
53
Programmabegroting 2014 – 2017
E.
Programma 8 – Economische zaken, recreatie en toerisme
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren 2012 2 1 B 119 mln. 37% (2011)
1.1.1 Aantal Bedrijfsbezoeken 1.1.2 Aantal vastgestelde ontwikkelde bestemmingsplannen bedrijventerreinen 1.2.1 Aantal ontmoetingen tussen ondernemers en gemeenten 1.3.1 Percentage inwoners dat gebruik maakt van recreatieterreinen 1.3.2 Toename van de toeristische en recreatieve bestedingen in onze gemeente 1.4.1 Het percentage Nederlanders dat bekend is met de regio en de gemeente UH als toeristische bestemming.
F.
2014 12 1 2 B C 46%
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Economische zaken
190
206
106
106
106
106
Recreatie en toerisme
536
331
247
242
237
237
Deregulering
110
149
154
150
150
150
0
0
0
0
836
686
506
498
493
493
Economische zaken
-102
-125
-82
-82
-82
-82
Recreatie en toerisme
-920
-803
-734
-745
-756
-767
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-1.021
-928
-816
-827
-838
-849
-185
-243
-309
-329
-345
-356
## 0,00
0,00
Totaal lasten
0
0
Baten
## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
-67
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Economische zaken V
Apparaatskosten
-56
Diverse kleine afwijkingen
-11 -67
54
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 8 – Economische zaken, recreatie en toerisme
55
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, Kunst en Cultuur
Programma 9
Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, Kunst en Cultuur “Actieve inwoners” Dit programma omvat de vroegere deelprogramma’s: Sportstimulering Sportaccommodaties en zwembaden Kunst en cultuur Bibliotheek
A. Ontwikkelingen In 2013 is de in 2012 vastgestelde visie op Welzijn uitgewerkt in doelen en acties. Het programma is gericht op meedoen in de samenleving en op een gezonde levensstijl. In deze nota gaan de bestaande sportnota, gezondheidsnota en nota Onbeperkt Meedoen op. In 2014 start de uitvoering. In 2013 wordt daarnaast een nieuwe nota Cultuurbeleid voorbereid en vastgesteld, opgehangen aan het hoofddoel ‘Cultuur zorgt voor sociale samenhang, verbinding en participatie zowel in de dorpen als gemeente breed’. In 2014 start de uitvoering. In 2013 worden nieuwe beleidsregels recreatie en toerisme opgesteld, die in de aanvraagronde voor 2015 van toepassing zijn. Wat betreft sportaccommodaties ronden we in 2013 de harmonisatie af met een voorstel voor de tennisverenigingen. In 2014 wordt dit nader uitgewerkt. In de meerjarenbegroting 2012-2015 is besloten om vanaf 2018 € 250.000 te bezuinigen op het budget voor overdekte zwembaden. In 2013 is besloten dat we ons richten op verlenging van de huidige situatie, waarbij de bezuiniging behaald dient te worden. Een besluit over een eventuele nieuwbouw wordt later genomen.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Sport in Beeld, beleidsnota sport 2008-2012 Cultuurbeleid 2010-2013 “Participeren en Profileren” Beleidsvisie bibliotheek
56
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, Kunst en Cultuur
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken omschrijving
bron
1.1 Percentage inwoners dat voldoet aan de Norm Gezond Bewegen
GGD-onderzoek
2.1 Percentage inwoners dat actief deelneemt aan culturele activiteiten 2.2 Percentage inwoners dat culturele activiteiten bezoekt
E.
Onderzoeksgegevens cultuuraanbieders Onderzoeksgegevens cultuuraanbieders
Referentieof nulwaarde 90% (jeugd 9-12, 2010) 81% (jeugd 13-17, 2012) 62% (volwassenen, 2008) C (2013) C (2013)
Streefwaarde 2014 90% 85% 62% C C
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Prestatie indicatoren worden uitgewerkt in de nota Welzijn 1.2.1 Aantal basisscholen dat samenwerkt met combinatiefunctionarissen sport 57
2012 C 13
2014 C 16
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, Kunst en Cultuur
1.2.2 Aantal clinics op basisscholen (onder regie van combinatiefunctionarissen) 1.2.3 Aantal kinderen 4-18 jaar uit minimagezinnen dat gebruik maakt van het Jeugdsportfonds 2.1.1 Aantal kinderen 4-18 jaar uit minimagezinnen dat gebruik maakt van het Jeugd cultuurfonds 2.1.2 Aantal leerlingen van 13-14 jaar dat bereikt wordt door combinatiefunctionaris cultuur 2.1 -2.3 Prestatie indicatoren worden uitgewerkt in de Cultuurnota 2.2.1 Aantal bezoekers bibliotheek 2.3.1 Aantal activiteiten binnen de culturele programma’s van de cultuurhuizen 2.4.1 Aantal deelnemende basisscholen kunst- en cultuurmenu
58
154 46
170 55
8
10
1.300
1.300
C 175.000 18 21
C 175.000 18 23
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, Kunst en Cultuur
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Sport
2.865
2.444
1.813
1.792
1.787
1.780
Sportacc. en zwembaden
1.918
1.773
2.000
2.067
2.028
2.012
380
407
277
278
276
276
1.109
1.060
931
931
931
930
0
0
0
0
6.271
5.684
5.022
5.068
5.022
4.998
Sport
-162
-114
-114
-114
-113
-113
Sportacc. en zwembaden
-365
-375
-499
-499
-499
-499
-49
-6
-5
-5
-5
-5
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-576
-495
-618
-618
-618
-617
5.695
5.189
4.404
4.450
4.404
4.381
Kunst en cultuur Bibliotheek ## 0,00
0,00
Totaal lasten
0
0
Baten
Kunst en cultuur ## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
-786
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Sport V
Voor de uitvoering van de Nota Sport in Beeld is bij de jaarrekening 2012 budget
-617
overgeheveld naar 2013. Dit budget heeft betrekking op achterstallig onderhoud en de uitbetaling van de bruidschatten. V
In 2013 heeft een onderzoek plaats gevonden na de toekomst van de zwembaden
N Apparaatskosten
-31 34
Sportacc. en zwembaden N Kapitaallasten
144
V
-54
Apparaatskosten
Kunst en cultuur V
Apparaatskosten
-55
V
Subsidies De daling heeft voornamelijk te mken met invulling van de bezuinigingen.
-69
Bibliotheek V
Subsidies De daling heeft voornamelijk te mken met invulling van de bezuinigingen.
Diverse kleine verschillen
-121 -17 -786
59
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 10 – Verkeer en Vervoer
Programma 10
Programma 10 – Verkeer en Vervoer “Veilige, bereikbare en leefbare leefomgeving”
A. Ontwikkelingen Bij de vaststelling van het Gemeentelijke verkeers- en vervoerplan zijn geen middelen vrijgemaakt om maatregelen te realiseren. Om toch tot uitvoering te komen wordt aansluiting gezocht bij de budgetten van openbare ruimte. Gevolg hiervan is dat bij reconstructies het onderhoudsprogramma voor riolering en wegen bepalend is voor het verkeersprogramma. De effecten van ons beleid zijn van vele factoren afhankelijk. De huidige crisis heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de mobiliteit minder groeit en dat mensen (op basis van fiscale voordelen) kiezen voor zuinige en milieuvriendelijkere voertuigen. De objectieve verkeersveiligheid is de afgelopen jaren minder betrouwbaar gemeten, als gevolg van een koerswijziging bij politie en rijksoverheid. Hierdoor kunnen nu geen betrouwbare uitspraken gedaan worden over het aantal (letsel)ongevallen.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Structuurvisie Groen dus vitaal Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)
60
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 10 – Verkeer en Vervoer
C. Doelenboom
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
Bron
1.1 Tevredenheidsscore voor de verkeersveiligheid in de leefbaarheidsmonitor neemt toe 2.1 Tevredenheidsscore voor de bereikbaarheid in de leefbaarheidsmonitor neemt toe
Leefbaarheidsmonitor Leefbaarheidsmonitor
61
Referentieof nulwaarde 6.2 (2010) b
Streefwaarde 2014 6.6 b
Programmabegroting 2014 – 2017
E.
Programma 10 – Verkeer en Vervoer
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 2012 3 B 2 0 8 B 1.240m¹
2014 Minimaal 3 B 2 B 2 B B
0
1
1.1.1 Aantal educatieacties in een jaar 1.2.1 Percentage duurzaam veilig ingerichte wegen 1.3.1 Aantal schoolomgevingen verkeersveilig aangepast 1.4.1 Aantal verwijderde verkeersborden en bewegwijzering 2.1.1 Aantal nieuw geplaatste laadpalen voor elektrische auto’s in openbare ruimte 2.2.1 Percentage bussen dat op tijd rijdt 2.3.1 Gerealiseerde nieuwe fietsstraten en/of vrij liggende fietspaden in strekkende meters 2.4.1 Aantal gerealiseerde fietsservicepunten per jaar
F.
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Verkeer en vervoer
763
776
808
868
0
0
0
0
763
776
808
868
863
858
-14
-77
-29
-29
-29
-29
0,00
0,00
0
0,00
Totaal baten
-14
-77
-29
-29
-29
-29
Resultaat
749
699
780
840
835
829
## 0,00
0,00
Totaal lasten
863 0
858 0
Baten Verkeer en vervoer ## 0,00
0,00
verschil 2014 tov 2013
0
0
81
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Verkeer en vervoer N Kapitaallasten
170
V
Apparaatskosten
-85
Diverse kleine verschillen
-4 81
62
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 10 – Verkeer en Vervoer
63
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
Programma 11
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu Goede, gezonde en duurzame leefomgeving Wegen, straten en pleinen, Openbare verlichting, Openbaar groen, Begraafplaatsen, Reiniging en Milieu
A. Ontwikkelingen Openbare ruimte In de kerntakendiscussie heeft de raad besloten tot een forse bezuiniging op dit programma. Voor de wegen vullen wij dit in door verlaging van onderhoudsniveaus, waarbij wij voorkomen dat de verkeersveiligheid in het geding is. De bezuiniging op openbare verlichting wordt ingevuld door een forse vermindering van het aantal lantaarnpalen. Hiervoor bereiden wij een voorstel voor. Bij het openbaar groen vinden omvormingen plaats naar soberder en meer natuurvriendelijk groen. Door meer aan te sluiten bij natuurlijke processen en landschappelijke structuren wordt minder intensief onderhoud mogelijk en neemt de biodiversiteit toe. Door participatie nodigen wij inwoners en bedrijven uit om elementen toe te voegen aan de sobere basisinrichting. Op dit moment voorzien wij op een aantal activiteiten ontwikkelingen waarvan de kosten onzeker zijn. Deze worden hieronder genoemd. Herinrichting Hoofdstraat In maart is het project Herinrichting Hoofdstraat in Driebergen gestart. Het doel is om de veiligheid en het comfort van deze weg voor alle verkeersdeelnemers te vergroten. Wij staan een integrale en duurzame aanpak voor. Uitgangspunt is dat er in de komende 20 jaar geen groot onderhoud aan de betreffende wegvakken en de ondergrondse infrastructuur meer hoeft plaats te vinden. De ramingen voor dit project lopen uiteen van ca. € 3.500.000 tot € 7.000.000. De uiteindelijke hoogte wordt sterk bepaald door de kwaliteit van de fundering, de riolering en de kabels en leidingen. Dit is in onderzoek. Dekking van het project binnen het huidige meerjaren-investeringsplan is afhankelijk van uitkomsten van voornoemd onderzoek en bestuurlijke keuzes. Meerjareninvesteringsplan Het meerjareninvesteringsplan voor riolering is gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan. Het uitvoeren van de opgevoerde projecten is een wettelijke verplichting. De opgevoerde rioleringsinvesteringen zijn nodig om aan deze verplichting te kunnen voldoen. Voor elk rioolproject zijn aanvullende investeringsmiddelen nodig voor aanpassingen van de bovengrondse inrichting. Het is een nadrukkelijke wens van de raad om deze projecten integraal uit te voeren. De verhouding rioolkrediet en het benodigde wegenkrediet bedraagt ca. 2:1. Omdat er voor riolering ca. € 2,5 miljoen per jaar beschikbaar is, is er dus ca. € 1,25 miljoen aan wegeninvesteringskredieten nodig om de rioleringsprojecten te kunnen uitvoeren. In totaal is er € 2,55 miljoen investeringsruimte per jaar voor de wegen opgevoerd in de meerjarenbegroting. Het resterende investeringskrediet voor wegen ad. € 1,3 miljoen zal worden ingezet voor groot onderhoud aan wegen in het buitengebied en voor de Hoofdstraat te Driebergen. Openbare verlichting/Bezuinigingen/ Overname Het leasecontract voor de Openbare Verlichting (O.V.) is op 1 januari 2012 verlopen. Aangezien het huidige O.V.-areaal sterk verouderd is en veel energie vraagt, willen wij mede gelet op duurzaamheidsaspecten z.s.m. tot vervanging van het oude areaal overgaan. De nieuwe duurzame openbare verlichting vergt, afhankelijk van uw keuzes, investeringsruimte waarmee in de meerjarenbegroting nog geen rekening is gehouden. Hierdoor is het nog onduidelijk of afgesproken bezuinigingen binnen de O.V. gerealiseerd 64
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
worden. Dit hangt ook samen met de te maken beleidskeuzes. De taakstellende bezuiniging voor O.V. zal desnoods op het totale programma worden gerealiseerd. Er wordt op dit moment gewerkt aan het opstellen van nieuw beleid. Hiervoor zijn enkele pilots opgezet. Afvalstoffenheffing Wij zijn bezig met het opstellen van de kadernota afval. Hierin worden de beleidskeuzes gemaakt voor de wijze van afvalstoffeninzameling in onze gemeente. Op basis van de beleidskeuzes zullen nieuwe tarieven worden berekend voor de toekomst. Omdat er op dit moment veel geld in de voorziening zit, is de afvalstoffenheffing m.i.v. 2013 tijdelijk verlaagd. Dit betekent dat er geen sprake is van een kostendekkend tarief en de buffer in de voorziening zal teruglopen. Verlenging milieubeleidsplan tot 2014 In 2011 is bij het vaststellen van het milieujaarverslag en programma 2011/2012 besloten om het Milieubeleidsplan Natuurlijk Duurzaam 2009 – 2012 te verlengen tot 2014. Het restant milieubeleidsplan/SLOK uit 2012 wordt in 2013 en 2014 opnieuw bestemd voor dit doel. Vorming Omgevingsdienst/ RUD Sinds 2009 loopt het traject om met 26 gemeenten en de provincie te komen tot een RUD-U. Dit is in opdracht van het Rijk en dient per 1 januari 2014 te zijn gerealiseerd. De basis voor de RUD-U is gelegd door de fusie van de milieudiensten Noordwest Utrecht en Zuidoost Utrecht (in totaal 14 gemeenten) in een Omgevingsdienst (ODrU). In 2013 werd duidelijk dat de organisaties van de ODrU en RUD-U op financieel en administratief gebied te veel zijn vervlochten. Hierdoor zijn grote financiële tekorten ontstaan. De focus van het Algemeen Bestuur van de ODrU ligt nu op het op orde krijgen van de eigen ODrU-organisatie. De ODrU brengt eerst de eigen bedrijfsvoering op orde en rondt intern het recente fusieproces af. In de tussentijd maken de provincie en 12 overige gemeenten een doorstart en brengen zo snel mogelijk de VTHtaken onder in één RUD. In oktober 2013 zullen de partijen nadere afspraken maken en gezamenlijk het proces bepalen om tot één RUD te komen. Ook wordt vastgelegd op welke wijze in de twee ‘ sporen’ gezamenlijk wordt opgetrokken, zodat de integratie van beide organisaties - zodra dat mogelijk is - soepel kan verlopen.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Nota Kwaliteit Beheer Openbare Ruimte Milieubeleidsplan Natuurlijk Duurzaam 2009 – 2014 Afvalbeheersplan 2007 – 2010` Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan
65
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
C. Doelenboom
66
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
67
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
68
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
bron
1.1 Rapportcijfers netheid van de wijk 2.1 Aantal klachten zwerfafval 3.1. % meetlocaties dat voldoet aan kwaliteitsnormen voor grondwater
Leefbaarheidsmonitor
3.2 % meetlocaties oppervlaktewater dat aan normen voor koper en zink voldoet
Metingen Waterschap HDSR
3.3 Bodemkwaliteit
ODRU
Eigen metingen Infiltratievoorzieningen
3.4 Luchtkwaliteit en geur: Aantal elektrische voertuigen in eigendom van inwoners en gemeentelijke partners 3.5 Aantal klachten over luchtkwaliteit en geur 4.1 Klimaatvoetafdruk grondgebied in de gemeente in ton CO2 gebaseerd op het gemeten elektriciteit en gasgebruik (referentiewaarde = voetafdruk 2009)
ODRU Stedin Energie in Beeld
4.2 Aantal woningen met (geregistreerde) energielabel A++ t/m B (referentiewaarde = 2009) 5.1 Klimaatvoetafdruk van de organisatie (ton/CO2)
klimaatmonitor agentschapNL Twee jaarlijkse klimaatvoetafdruk AVU jaarrekening en sorteeranalyse
6.1. Hoeveelheid restafval ingezameld in kg/ inwoner
69
Referentieof nulwaarde B B 60%
Streefwaarde 2014
58%
58%
B
B
22 (2009)
100
B 221.999
B 208.000
71
680
2.513(2009)
625
<210
<210
B B 60%
Programmabegroting 2014 – 2017
E.
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren 2012
2014
n.n.b.
n.n.b.
B
C
B B B C
B
B
2.2.1 Aantal overstorten
B
B
3.1.1 Aantal getoetste WABO vergunningen 3.2.1 Aantal ROM-adviezen 3.3.1 Aantal zwerfvuilacties 3.3.2 Aantal deelnemende klassen aan buitenlessen
B
B
1.1.1 Percentage goedgekeurde wegvakken 1.1.2 Aantal toegekende claims 1.2.1 Percentage goedkeurde bomen 1.2.2 Aantal toegekende claims 1.3.1 Percentage beschikbaarheid Openbare Verlichting tijdens normale branduren 1.4.1 Aantal gegronde klachten m.b.t. onderhoud begraafplaatsen
B B
4.2.1 Aantal duurzaam bouwadviezen bij nieuwbouw 4.3.1 Aantal aangeboden communicatie- en educatieprojecten op energie en klimaat 4.3.2 Aantal verzorgde trajecten ‘Heuvelrugscholen gaan voor klimaat’ 5.1.1Behalen Keurmerk duurzaam terreinbeheer in 2015 5.2.1 CO2 uitstoot gemeentelijke mobiliteit 5.3.1 Energieverbruik openbare verlichting (Kwh) 5.4.1 Aantal ton resterende CO2 gecompenseerd 6.1.1 Aantal stromen gescheiden ingezameld halen 6.1.2 Aantal stromen gescheiden ingezameld brengen 6.1.3 Aantal klachten over afvalinzameling 6.2.1Aantal aangeboden communicatie- en educatieprojecten afvalgebied
70
48
45
30 69
30 75
2.
35
12
12
0
5
C
C
782
782
1,3 mln 0
1,3 mln 725
9 19
9 19 C 7
C
op
7
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 11 – Openbare ruimte en Milieu
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Beheer openbare ruimte
9.851
10.159
9.944
9.898
9.904
10.088
Milieu en duurzaamheid
8.426
8.743
8.938
10.076
10.485
10.480
0
0
0
0
18.277
18.902
18.882
19.973
20.389
20.568
Beheer openbare ruimte
-1.179
-1.311
-1.397
-1.393
-1.387
-1.387
Milieu en duurzaamheid
-8.257
-8.506
-8.605
-9.799
-10.222
-10.222
0,00
0,00
0
0,00
0
0
-9.436
-9.817
-10.002
-11.193
-11.609
-11.609
8.841
9.085
8.880
8.781
8.781
8.959
## 0,00
0,00
Totaal lasten
0
0
Baten
## 0,00
0,00
Totaal baten
Resultaat
verschil 2014 tov 2013
-205
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Beheer openbare ruimte V
In 2013 werd een deel van de taakstelling uit de Kerntakendiscussie in mindering
80
gebracht op het budget Onderhoud Wegen. In 2014 is de taakstelling volledig in mindering gebracht op de formatie. V
Kosten gladheidsbestrijding zijn eenmalig bijgeraamd in 2013
V
Taakstelling Openbare Verlichting (Kerntakendiscussie)
V
Onderhoud gebouwen
V
Reclamebelasting
-100 -27 -40
N Kapitaallasten V
-20
240
Apparaatskosten
-350
Milieu en duurzaamheid V
Milieubeleidsplan-SLOK eindigt in 2014
-59
N Apparaatskosten
132
Diverse kleine verschillen
-61 -205
71
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 12 – Middelen en Ondersteuning
Programma 12
Programma 12 – Middelen en Ondersteuning “Balanceren in onzekerheid” Geldleningen, Algemene uitkering, Voormalig personeel, WOZ, Vastgoed, Grondzaken
A. Ontwikkelingen De economische ontwikkelingen zijn nog altijd onzeker. Oorspronkelijk hadden wij de verwachting dat wij in de mei-circulaire meer duidelijkheid zouden hebben over de toekomstige bezuinigingen van het Rijk en dus over onze toekomstige begrotingspositie. Onlangs hebben werkgevers en werknemers met het Rijk een sociaal akkoord gesloten maar het is nog te vroeg om de gevolgen daarvan voor onze begroting al in beeld te brengen. Op dit moment verwachten wij meer duidelijkheid te krijgen in de circulaire van september 2013.
B.
Beleidskaders
Gemeentelijk Financiële verordening gemeente Utrechtse Heuvelrug Nota lokale heffingen Nota reserves en voorzieningen Nota waarderen en afschrijven Nota weerstandsvermogen en risicomanagement Overige overheidsinstanties Wet Financiering Decentrale Overheden Toezicht kader provincie Utrecht Wet Waardering Onroerende Zaken
72
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 12 – Middelen en Ondersteuning
C. Doelenboom
73
Programmabegroting 2014 – 2017
Programma 12 – Middelen en Ondersteuning
D. Wat willen we bereiken Effect indicatoren: omschrijving
1.1 Organisaties kunnen op elk gewenst moment inzicht geven in het gevoerde financiële beleid en hun bedrijfscultuur 2.1 Inwoners die tevreden zijn over de aanwezige voorzieningen in de dorpen in relatie tot de lokale lastendruk
E.
bron
Leefbaarheidsmonitor
Referentieof nulwaarde
Streefwaarde 2014
C
C
B
B
Wat gaan we daarvoor doen?
Prestatie indicatoren: 1.1.1 Aantal onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 1.1.2 Mate van provinciaal toezicht 1.2.1 Weerstandsvermogen 1.3.1 Vaststellen kaders ten behoeve van financieel toezicht op organisaties
74
2012 1 preventief 1 of hoger -
2014 2 repressief 1 of hoger C
Programmabegroting 2014 – 2017
F.
Programma 12 – Middelen en Ondersteuning
Wat gaat het kosten? (x 1.000 Euro) Jaar-
Omschrijving lasten / baten
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Financiën
9.315
11.230
11.743
4.494
2.266
3.373
Vastgoed / grondzaken
5.827
2.136
2.688
2.342
2.209
2.665
0
0
0
0
0
0
15.142
13.366
14.431
6.836
4.476
6.038
-60.421
-55.952
-53.999
-49.474
-49.214
-49.818
-5.079
-8.550
-9.223
-2.688
-797
-1.276
0,00
0,00
0
0,00
Totaal baten
-65.500
-64.502
-63.222
Resultaat
-50.358
-51.136
-48.791
## 0,00
0,00
Totaal lasten Baten Financiën Vastgoed / grondzaken ## 0,00
0,00
0
0
-52.162
-50.011
-51.094
-45.326
-45.535
-45.056
verschil 2014 tov 2013
2.345
Toelichting verschillen 2014 tov 2013 Financien V
In 2013 ramen we de laatste frictiekosten a.g.v. de samenvoeging
N Stelposten V
-262 440
Algemene uitkering
-722
N Bespaarde rente
33
V
Opbrengsten OZB
-194
V
Apparaatskosten
-163
N Reservemutaties
3.959
V
In de raming van 2013 zit het verwacht saldo tot en met de 3e financiele rapportage 2013
-724
Vastgoed / grondzaken N Onderhoudskosten gebouwen
22
N Huuropbrengsten
36
N Kapitaallasten
84
V
Opbrengst grondverkopen
-600
N Verrekeningen met grondexploitaties
125
N Apparaatskosten
265
Diverse kleine afwijkingen
46 2.345
75
Programmabegroting 2014 – 2017
Overzicht van baten en lasten
Overzicht van baten en lasten Nr. Omschrijving programma (bedragen in € x 1.000)
Begroting Begroting Begroting
Begroting 2014 lasten
baten
2015
saldo
2016
2017
1
Bestuurlijke zaken
4.651
-94
4.557
4.516
4.459
4.511
2
Veiligheid en handhaving
4.639
-16
4.623
4.652
4.651
4.650
3
Dienstverlening
4.926
-2.600
2.326
2.326
2.301
2.254
4
Ruimte,cultuurhist,monumenten en natuur
3.453
-406
3.047
2.986
2.928
2.873
5
WMO,Soc.zaken en minimabeleid
22.278
-11.692
10.586
10.360
10.358
10.356
6
Welzijn, incl. cultuurh. bel. en gezondh
2.761
-112
2.649
2.586
2.580
2.580
7
Onderwijs(huisv.), jeugdbel. kinderopv.
7.429
-822
6.606
5.818
5.898
6.222
8
Ec.zaken, werkgel., recr/toer. en dereg.
506
-816
-309
-329
-345
-356
9
Sport,kunst en cultuur
5.022
-618
4.404
4.450
4.404
4.381
10
Verkeer en vervoer
808
-29
780
840
835
829
11
Beheer Openbare Ruimte
18.882
-10.002
8.880
8.781
8.781
8.959
12
Middelen en ondersteuning *
4.763
-58.862
-54.099
-45.788
-44.447
-44.035
80.118
-86.068
-5.950
1.196
2.403
3.223
Totaal saldo baten en lasten Mutaties reserves 1
Bestuurlijke zaken
0
0
0
0
0
0
2
Veiligheid en handhaving
0
0
0
0
0
0
3
Dienstverlening
4
Ruimte,cultuurhist,monumenten en natuur
5
0
0
0
0
0
0
79
-404
-325
-204
-96
0
WMO,Soc.zaken en minimabeleid
0
-28
-28
0
0
0
6
Welzijn, incl. cultuurh. bel. en gezondh
0
0
0
0
0
0
7
Onderwijs(huisv.), jeugdbel. kinderopv.
1.180
-2.200
-1.020
-80
75
-9
8
Ec.zaken, werkgel., recr/toer. en dereg.
0
0
0
0
0
0
9
Sport,kunst en cultuur
0
0
0
0
0
0
10
Verkeer en vervoer
0
-58
-58
-54
-49
-44
11
Beheer Openbare Ruimte
12
0
0
0
0
0
0
Middelen en ondersteuning
8.409
-1.671
6.738
800
-1.018
-968
Subtotaal mutaties reserves
9.668
-4.361
5.307
462
-1.088
-1.021
89.786
-90.429
-643
1.658
1.315
2.202
Resultaat
* Hierin zijn de volgende algemene dekkingsmiddelen opgenomen:
76
Programmabegroting 2014 – 2017
Overzicht van baten en lasten
(x € 1.000) Omschrijving
Bedrag
1
Algemene uitkering
2
Onroerende-zaakbelastingen
39.068
3
Forensenbelasting
200
4
Toeristenbelasting
534
5
Hondenbelasting
279
6
Precariobelasting
81
7
Opbrengst beleggingen
8
Bespaarde rente reserves
9
Onvoorziene uitgaven
8.649
401 1.603 121
Totaal
50.936
Herkomst baten Herkomst baten 2014 Rente en winstuitkering € 2,0 miljoen 2,2%
Overige baten € 13,5 miljoen 14,9%
Algemene uitkering € 39,1 miljoen 43,2%
Reserves € 4,4 miljoen 4,8%
Overige heffingen € 11,3 miljoen 12,5%
Overige rijksbijdragen € 10,4 miljoen 11,6%
Belastingen € 9,8 miljoen 10,8%
77
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
Paragraaf lokale heffingen 2014 Inleiding De paragraaf lokale heffingen bevat de beleidsvoornemens voor de lokale heffingen en een overzicht op hoofdlijnen van de diverse belastingen en heffingen. Tevens wordt een beschrijving gegeven van het kwijtscheldingsbeleid, alsmede een overzicht van de ontwikkeling van de lokale lastendruk. De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de eigen inkomsten en zijn onderdeel van het gemeentelijk beleid. De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (bestemmingsheffingen) en op heffingen waarvan de besteding van de opbrengst vrij is. In onze gemeente worden de volgende heffingen opgelegd: Belastingen: onroerendezaakbelastingen; hondenbelasting; toeristenbelasting; forensenbelasting en precariobelasting; Rechten: marktgelden; afvalstoffenheffing/reinigingsrechten; rioolheffing; begraafrechten en leges; De heffingen worden gelegitimeerd door vaststelling van de verschillende belastingverordeningen door de gemeenteraad.
Uitgangspunten tarievenbeleid Op grond van de door u vastgestelde “Financiële kaders (meerjaren) begroting 2014-2017” zijn bij het opstellen van de begroting voor het tarievenbeleid en de raming van de opbrengsten 2014 de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Ter waarborging van het gewenste niveau van de dienstverlening is het van belang dat de inkomsten gelijke tred houden met de kostenontwikkeling als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Op basis van de doortrekking van het bij de vorige kadernota op dit onderdeel opgevoerde uitgangspunt worden de opbrengsten voor de onroerendezaakbelastingen, exclusief areaalwijzigingen, en de tarieven van de hondenbelasting, forensenbelasting en precariobelasting in beginsel aangepast aan de inflatie.
De inflatiecorrectie wordt voor de komende jaar op basis van de door het Centraal Planbureau verstrekte informatie geraamd op 2,5%. De onroerendezaakbelastingen worden op basis van het collegeprogramma met 2,5% verhoogd. De toeristenbelasting met 2%.
78
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
OPBRENGSTEN PER LOKALE BELASTING (x1.000) Omschrijving heffing 2013 2014
Opbrengst lokale heffingen 2014 in %
Onroerendezaakbelastingen
8.438
8.649
45,0
Afvalstoffenheffing
3.681
3.180
40,0
4.438
4.740
Hondenbelasting
273
279
25,0
Forensenbelasting
200
200
20,0
Toeristenbelasting
524
534
10,0
Precariobelasting
81
81
5,0
Marktgelden
77
71
Begraafrechten
1.065
767
Leges
2.663
2.489
Totaal
21.440
20.990
Rioolheffing
1
35,0 30,0
15,0
Leges
Begraafrechten
Marktgelden
Precariobelasting
Toeristenbelasting
Forensenbelasting
Hondenbelasting
Rioolheffing
Afvalstoffenheffing
Onroerendezaakbelasting
0,0
1 Inclusief de voorgestelde extra onttrekking aan de voorziening afvalstoffenheffing
ONROERENDZAAKBELASTINGEN WOZ-tijdvak 2011 2012 2013 2014 (voorlopig)
De herwaardering van alle onroerende zaken, gelegen binnen de gemeentelijke grenzen, vindt jaarlijks plaats. De peildatum voor het volgend WOZ-tijdvak is 1 januari 2013. Op basis van de vast te stellen waarden, worden de aanslagen onroerendezaakbelastingen berekend.
Omschrijving
Tijdens het opstellen van de paragraaf lokale heffingen zijn deze waarden nog niet bekend. Verwacht wordt dat medio december de WOZwaarden kunnen worden bepaald. Ook dan pas kunnen de uiteindelijke tarieven voor het belastingjaar 2014 worden berekend. In de raadsvergadering van december 2013 worden de definitieve tarieven voorgesteld ter vaststelling aan de gemeenteraad.
Woning - Eigenaar Niet-woning - Eigenaar - Gebruiker
Daling 2,0 % 5,0 % 4,0 % 8,0 %
Tarief 2013
(voorlopig) Tarief 2014
0,0960 %
0,1070 %
0,1276 %
0,1490 %
0,1088 %
0,1189 %
De procentuele tariefstijging in 2014 ten opzichte van 2013 bedraagt 11,4583%.
Een voorlopige ontwikkeling op de vastgoedmarkt laat een daling zien van de waarden met 6,0%. In de voorlopige tariefstelling gaan wij veiligheidshalve uit van een forsere daling van de waarden voor woningen, namelijk 8%. Voor niet-woningen gaan wij voorlopig uit van 5%. 79
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
AFVALSTOFFENHEFFING / REINIGINGSRECHTEN Omschrijving Per perceel Bij meerpersoonshuishoudens Extra Gft-container Extra rest-container Bedrijven (exclusief BTW)
Jaarlijks vindt een controle plaats op 1/3 deel van het totale woningenbestand op de aanwezigheid van één of meer honden. Tarief 2013 € 155,52 € 196,80 € 66,12 € 125,52 € 229,92
Tarief 20145 € 135,60
FORENSENBELASTING De opbrengsten voor de forensenbelasting worden aangepast aan de inflatie. De inflatie wordt voor het komende jaar op basis van de door het Centraal Plan Bureau verstrekte informatie geraamd op 2,5%.
€ 169,56 € 66,12 € 125,52 € 198,12
Omschrijving
De verhouding in de tarieven voor eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens bedraagt 100/125.
Bij een waarde tot € 20.000 Bij een waarde vanaf € 20.000
RIOOLHEFFING Op basis van het vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2012-2015 bedraagt het tarief voor het belastingjaar 2014 voor een meerpersoonshuishouden € 234,96. Omschrijving Per perceel Bij meerpersoonshuishoudens Bedrijven, volgens specifieke tarieventabel
Tarief 2013 € 175,92
Tarief 2014 € 187,92
€ 219,96
€ 234,96
Tarief 2014
€ 126,60
€ 129,77
€ 220,76
€ 226,28
TOERISTENBELASTING De toeristenbelasting wordt conform het collegeprogramma met 2% verhoogd. Omschrijving Per overnachting
Tarief 2013 € 0,66
Tarief 2014 € 0,67
MARKTGELDEN Omschrijving Per kwartaal Driebergen Doorn Amerongen Leersum Maarn
De verhouding in de tarieven voor eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens bedraagt 100/125.
HONDENBELASTING De opbrengsten voor de hondenbelasting worden aangepast aan de inflatie. De inflatie wordt voor het komende jaar op basis van de door het Centraal Plan Bureau verstrekte informatie geraamd op 2,5%. Omschrijving 1e hond 2e hond Elke volgende hond Kennel
Tarief 2013
Tarief 2013 € 66,60 € 111,24
Tarief 2014 € 68,28 € 114,00
€ 149,76 € 419,88
€ 153,48 € 430,32
Dit tarief is inclusief de voorgestelde onttrekking aan de voorziening afvalstoffenheffing (€ 892.000) 5
80
Tarief 2013 € 141,28 € 128,44 € 122,51 € 128,44 € 122,51
Tarief 2014 € 141,28 € 128,44 € 122,51 € 128,44 € 122,51
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
BEGRAAFRECHTEN Het uitgangspunt voor de begraafrechten is dat de opbrengst, met gebruikmaking van de voor dit doel gevormde voorziening onderhoud nieuwe begraafplaatsen, 100% kostendekkend is. Op voorhand wordt geen aanpassing van de tarieven aan de inflatie toegepast. De toe te passen tariefwijziging is dus afhankelijk van de geraamde ontwikkeling van de lasten en de genoemde voorziening. LEGES Ter waarborging van het gewenste niveau van de dienstverlening is het van belang dat de inkomsten gelijke tred houden met de kostenontwikkeling als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Conform de Financiële kaders (meerjaren) begroting 2014 – 2017 wordt rekening gehouden met een jaarlijks verhoging van 2,5%. Daarnaast worden de tarieven, voor zover van toepassing, aangepast aan de wettelijke kosten. PRECARIOBELASTING De opbrengsten voor de precariobelasting worden aangepast aan de inflatie. De inflatie wordt voor het komende jaar op basis van de door het Centraal Plan Bureau verstrekte informatie geraamd op 2,5%.
81
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
ONTWIKKELING LASTENDRUK In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZwaarde van € 300.000,00 ( 2014 = € 276.000,00).
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZwaarde van € 750.000,00 ( 2014 = € 690.000,00).
Lastendruk OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing
2014 € 295,32 € 169,56 € 234,96
Lastendruk OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing
€ 295,32 € 404,52 € 699,84
Totaal: Eigenaren Gebruiker Eigenaren en gebruiker
2013 € 288,00 € 196,80 € 219,96
Totaal: Eigenaren Gebruiker Eigenaren en gebruiker
€ 288,00 € 416,76 € 704,76
2013 € 720,00 € 196,80 € 219,96
2014 € 738,30 € 169,56 € 234,96
€ 720,00 € 416,76 € 1.136,76
€ 738,30 € 404,52 € 1.142,82
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZwaarde van € 500.000,00 ( 2014 = € 460.000,00).
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZwaarde van € 1.000.000,00 ( 2014 = € 920.000,00).
Lastendruk OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing
2013 € 480,00 € 196,80 € 219,96
2014 € 492,20 € 169,56 € 234,96
Lastendruk OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing
Totaal: Eigenaren Gebruiker Eigenaren en gebruiker
€ 480,00 € 416,76 € 896,76
€ 492,20 € 404,52 € 896,72
Totaal: Eigenaren Gebruiker Eigenaren en gebruiker
KWIJTSCHELDING Op grond van de verordeningen kan gedeeltelijke of volledige kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting voor het houden van de eerste hond. De betalingscapaciteit wordt bepaald aan de hand van het netto besteedbare inkomen en het normbedrag voor kosten van bestaan. In de begroting 2014 wordt uitgegaan van een totaalbedrag van € 240.000,00 voor te verlenen kwijtscheldingen. Kwijtschelding Afvalstoffenheffing Rioolheffing Hondenbelasting
2013 € 115.000,00 € 90.000,00 € 5.000,00
2014 € 125.000,00 € 110.000,00 € 5.000,00 82
2013 € 960,00 € 196,80 € 219,96
2014 € 984,40 € 169,56 € 234,96
€ 960,00 € 416,76 € 1.376,76
€ 984,40 € 404,52 € 1.388,92
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Lokale Heffingen
83
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing 1. Inleiding Op grond van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) kan het weerstandsvermogen worden gedefinieerd als “het vermogen van de gemeente om (niet) structurele financiële risico’s op te vangen zonder dat het gevolgen heeft voor de uitvoering van de dagelijkse taken”. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door een relatie te leggen tussen de weerstandscapaciteit (= de middelen die beschikbaar zijn om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s die de gemeente loopt, waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd.
2. Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's, de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven. Risico's:
Weerstandscapaciteit :
Bedrijfsproces Financieel Imago / politiek Informatie / strategie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / Veiligheid Materieel Milieu Personeel / arbo Product
Algemene reserve (vrij aanwendbaar) Bestemmingsreserves Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien incidenteel
Weerstandsvermogen De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voor 2014 voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit op 1 januari 2014. De uitkomst van die berekening geeft een oordeel over de omvang van ons weerstandsvermogen. Beschikbare weerstandscapaciteit € 17.692.643 Ratio weerstandsvermogen = = = 1,29 Benodigde € 13.759.433 weerstandscapaciteit Uit onderstaande normtabel blijkt dat we met deze ratio “voldoende” scoren. Ten opzichte van de begroting 2013 is onze ratio gedaald. Dit komt door de vorming van de voorziening pensioenen wethouders. Tabel 1: Weerstandsnorm Waarderingscijfer A B C D
Ratio >2.0 1.4-2.0 1.0-1.4 0.8-1.0
Betekenis uitstekend ruim voldoende voldoende matig 84
Programmabegroting 2014 – 2017
E F
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
0.6-0.8 <0.6
onvoldoende ruim onvoldoende
3. Beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit kan als volgt worden berekend: a. De reservecapaciteit bestaande uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves; b. De omvang van de post onvoorzien; c. De onbenutte belastingcapaciteit. Dit is berekend op het verschil tussen de in de begroting geraamde OZB-opbrengst en de OZB-opbrengst die wordt verkregen met de tarieven die als redelijk peil gelden voor de toelating tot artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet; d. De omvang van de stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa waarvan de verkoopwaarde hoger is dan de boekwaarde en die direct verkoopbaar zijn. Op basis van de geraamde bedragen bedraagt de weerstandscapaciteit per 1 januari 2014: Tabel 2: Beschikbare weerstandscapaciteit Weerstand Algemene reserve (vrij aanwendbaar) Bestemmingsreserve Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien incidenteel Totale weerstandscapaciteit
Startcapaciteit € 2.481.593 € 11.084.300 € 4.006.000 € 120.750 € 17.692.643
4. Benodigde weerstandscapaciteit a. Risico’s De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van de belangrijkste financiële risico’s. Tabel 3: Belangrijkste financiële risico's NR Risico Gevolgen Kans Financieel gevolg Invloed 1 Aansprakelijkheidsstelling Financiële schade/ 50% max.€ 8.000.000 38.85% door derden als gevolg Vermogensschade en van bestuurlijke besluiten imagoschade 2 Lagere opbrengst te Financiële-/Vermogens30% max.€ 3.600.000 5.88% verkopen percelen schade 3 Aanvullende Financiële schade/ 70% max.€ 800.000 3.61% werkzaamheden vermogensschade en basisregistraties imagoschade 4 Begrotingstekorten in Financiële schade en 70% max.€ 800.000 3.08% gemeenschappelijke imagoschade regelingen 5 Lagere inkomsten door Financiële schade en 70% max.€ 500.000 2.62% bezuinigingen bij hogere imagoschade door overheden afname kwaliteit dienstverlening 6 Afkoop bij Financiële schade 30% max.€ 1.200.000 2.05% contractbeëindiging 7 Verlaging van de Financiële schade/ 90% max.€ 400.000 2.02% woonvoorraad zonder dat vermogensschade de feitelijke situatie verandert (BAG per 1 januari 2014) 8 Oprichting regionale Financiële schade/ 70% max.€ 400.000 1.61% omgevingsdiensten met Imagoschade 85
Programmabegroting 2014 – 2017
9 10 11
tegelijkertijd een aangekondigde bezuiniging op Gemeentefonds/efficiency korting Doorvoeren van forse bezuinigingen op het Participatiebudget Beperkt tot niet kunnen investeren in re-integratie instrumenten Overige risico’s Totaal risico’s
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
Financiële schade/ Imagoschade
70%
max.€ 400.000
1.59%
Financiële schade/ Imagoschade
70%
max.€ 400.000
1.58%
€ 19.070.000 € 35.570.000
b. Risicosimulatie Op basis van de bovenstaande risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. Deze risicosimulatie is door de universiteit Twente ontwikkeld en wordt een “Monte Carlosimulatie” genoemd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de kans en de verwachting dat een risico zich voor zal doen. Deze analyse heeft voor de bovengenoemde risico’s de volgende tabel als uitkomst. Tabel 4: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage Bedrag 5% € 3.813.825 10% € 4.261.459 15% € 4.586.602 20% € 4.901.585 25% € 5.231.202 30% € 5.595.240 35% € 6.032.073 40% € 6.577.391 45% € 7.462.417 50% € 9.258.110 55% € 10.543.712 60% € 11.119.423 65% € 11.548.069 70% € 11.933.996 75% € 12.296.296 80% € 12.715.568 85% € 13.175.084 90% € 13.759.433 95% € 14.688.763 In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement is afgesproken dat 90% van alle risico’s kunnen worden afgedekt. Uit tabel 4 volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 13.759.433 (=benodigde weerstandscapaciteit).
86
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing
87
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
Paragraaf financiering 1. Algemeen De financieringsparagraaf is in samenhang met het Treasurystatuut 2011 een belangrijk instrument om de financieringsfunctie transparant te maken en daarmee het sturen, beheersen en controleren van de financiering en de risico’s daarvan. In de financieringsparagraaf wordt ingegaan op de wijze waarop onze gemeente benodigde geldmiddelen aantrekt en de (tijdelijk) overtollige geldmiddelen belegt. 2. Beleid Door haar activiteiten loopt de gemeente diverse risico’s. Het doel van de treasuryfunctie is om die risico’s zo veel mogelijk te beperken. De beleidslijn is dat de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient, het beheer prudent is en dat binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt geopereerd. Voor 2014 gelden de volgende normbedragen voor onze gemeente: Renterisiconorm € 18.086.000 Kasgeldlimiet € 7.686.000 Financieringstekort € 46.351.000
3.
Risicoprofiel
3.1. Algemeen Bij het verplicht gestelde risicoprofiel wordt onder risico’s verstaan: renterisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, koersrisico, debiteurenrisico en -voor zover aanwezig- valutarisico. Voor onze gemeente gaat het vooral om het renterisico en het liquiditeitsrisico. Bij het renterisico speelt de verwachte ontwikkeling van rentepercentages in de markt, de zogenaamde rentevisie, uiteraard een belangrijke rol. 3.2. Rentevisie De rentevisie is gebaseerd op de medio 2013 door de Bank Nederlandse Gemeenten afgegeven visie. De Europese Centrale Bank (ECB) blijft een ruim monetair beleid voeren en maakte medio 2013 bekend dat het euribortarief, het belangrijkste rentetarief in de eurozone, op 0,5 procent blijft gehandhaafd. Voor de eurozone wordt voor 2014 een bescheiden economisch herstel verwacht. Uitgegaan wordt van een groei van het bruto binnenlands product (bbp) met 1,2 %. Nederland blijft daarbij achter met een verwachte groei van 0,75%. De rentetarieven voor de lange termijn zullen onder invloed van het verwachte licht economische herstel enigszins oplopen. De rente voor kort geld (3 maands) wordt geraamd op 0,25% en voor een langlopende lening (10 jarige staatslening) op 2,6%. Voor de opstelling van de begroting voor het komende jaar zijn wij uitgegaan van de volgende tarieven: - rente investeringen (staat vaste activa) 3,2 % - rente investeringsplan (nieuwe investeringen) 3,3 % - toegerekende bespaarde rente reserves en voorzieningen 3,3 % - rente financieringstekort (gemiddelde kort- en langlopende leningen) 3,04 % - rente kortlopende leningen (obv indicatie BNG medio juni 2013) 0,11 % 3.3. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is de in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) neergelegde limiet voor de toegestane omvang van de netto vlottende schuld. Als deze limiet wordt overschreden kan de gemeente verplicht worden om een langlopende lening aan te trekken. De limiet wordt berekend op basis van een percentage van het begrotingstotaal. Sinds enige jaren is dat percentage vastgesteld op 8½. Voor 2014 bedraagt het begrotingstotaal afgerond € 90.429.000 zodat de kasgeldlimiet voor dat jaar kan worden berekend op afgerond € 7.686.000. 88
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
3.4. Renterisico(norm) Het renterisico is het risico, dat de gemeente loopt in verband met contractueel overeengekomen wijzigingen van rentepercentages van aangetrokken en uitgezette langlopende leningen. In de Wet Fido is bepaald dat het renterisico dat op de vaste schuld wordt gelopen, de zogenaamde renterisiconorm, niet mag overschrijden. Sinds 1 januari 2009 bedraagt deze norm 20% van het begrotingstotaal. Voor 2014 bedraagt het begrotingstotaal afgerond € 90.429.000 zodat de renterisiconorm voor dat jaar kan worden berekend op afgerond € 18.086.000. In 2014 vindt er voor één opgenomen geldlening een herziening van het rentepercentage plaats. In 2015 en in 2016 vindt er een renteherziening plaats voor een tweetal opgenomen geldleningen en een uitgezette geldlening. In onderstaand overzicht wordt de verwachte ontwikkeling van de renterisiconorm voor de jaren 2014 t/m 2017 weergegeven.
Omschrijving
Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g
2014
2015
2016
2017
2.250.000
1.290.700
820.575
0
0
1.290.700
820.575
0
2.250.000
0
0
0
Te betalen aflossingen
12.200.000
9.889.452
7.634.998
7.634.998
Renterisico op vaste schuld
14.450.000
9.889.452
7.634.998
7.634.998
90.429.000
80.400.000
20%
20%
18.086.000
16.080.000
15.733.000 16.266.000
Renterisiconorm
18.086.000
16.080.000
15.733.000 16.266.000
Renterisico op vaste schuld
14.450.000
9.889.452
7.634.998
7.634.998
Ruimte(+)/ Overschrijding(-)
3.636.000
6.190.548
8.098.002
8.631.002
Netto renteherziening op vaste schuld
Renterisiconorm Begrotingstotaal Ministeriële regeling vastgestelde % Renterisiconorm
78.665.000 81.331.000 20%
20%
Toets renterisico
3.5. Kort geld ten opzichte van lang geld De rente voor kortlopende leningen is bij een normale rentestructuur lager dan die voor langlopende leningen, ook nu is dat het geval. Ons beleid is er daarom op gericht om, binnen de wettelijke kaders, via kortlopende leningen in de financieringsbehoefte van onze gemeente te voorzien.
3.6. Mogelijkheden voor vervroegde aflossing De huidige langlopende leningen bieden geen ruimte voor vervroegde aflossing.
4.
Kredietrisico
4.1 Algemeen Het kredietrisico betreft de risico’s bij de uitgezette leningen, de beleggingen en de garanties en deelnemingen. Hierna gaan wij per onderdeel in op de stand van zaken. 4.2 Uitgezette leningen De aan de woningbouwvereniging verstrekte geldleningen zijn nagenoeg allemaal via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) gegarandeerd en hebben geen kredietrisico. De gemeente fungeert hierbij 89
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
alleen als achtervang (achterborgstelling). Daarnaast is een geldlening verstrekt aan de Stichting Bouw en Beheer Clubhuis Shinty te Driebergen-Rijsenburg en de Stichting LOHC Radio 90 FM. Het totale schuldrestant per 1 januari 2014 van deze verstrekte geldleningen bedraagt € 68.000. Daarnaast is een geldlening uitgezet bij de NV. Bank Nederlandse Gemeenten. Het saldo op 1 januari 2014 bedraagt € 4.029.000. Op basis van een voormalige regeling is een drietal hypothecaire geldleningen verstrekt aan medewerkers van onze gemeente. Het restantsaldo hiervan is op 1 januari 2014 € 339.000. Aan Vitens is in 2008 een achtergestelde lening verstrekt, waarvan het restantsaldo per 1 januari 2014 wordt geraamd op € 266.000. 4.3 Beleggingen Het totale bedrag dat de gemeente heeft belegd in aandelen en andere waardepapieren bedraagt afgerond € 650.000. Dat bedrag is als volgt opgebouwd: Afgerond op € 1.000 Omschrijving Aandelen Bank Nederlandse Gemeenten Aandelen Bronwaterleiding Doorn *) Aandelen Vitens *)
Aantal aandelen
Nominaal bedrag per aandeel
Totale belegging
201.669
2,50
504.000
56
227,00
13.000
36.554
1,00
37.000
Inschrijving Grootboek Nationale Schuld
69.000
Deelname Lange Dreef BV
9.000
Deelname Utr.Heuvelrug Commandiet BV
18.000
Totaal 650.000 *) De hier vermelde gegevens over de aandelen hebben betrekking op de situatie van vóór de voorgenomen fusie tussen de n.v. Bronwaterleiding “Doorn” en Vitens. 4.4 Garanties en deelnemingen De gemeente staat garant voor diverse door sociaal-maatschappelijke instellingen afgesloten geldleningen. De laatste beoordeling daarvan en de waardering van de deelnemingen heeft plaatsgevonden bij de jaarverslagen 2012. Daarbij (april 2013) zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Voor een overzicht van de deelnemingen verwijzen wij naar de paragraaf “Verbonden partijen”. 5.
Financieringspositie
5.1. Algemeen In dit onderdeel gaan wij in op de financieringspositie per 1 januari 2014, de rentelasten en -baten van de financieringsfunctie, de stand van de geldleningen per 1 januari 2014 en de toekomstige financieringsbehoefte. 5.2. Financieringspositie Bij het opstellen van de begroting zijn wij er van uitgegaan dat het berekende financieringstekort zoveel mogelijk met kortlopend geld wordt opgevangen. Op grond daarvan is voor 2014 uitgegaan van een te betalen rentevergoeding over het geraamde financieringstekort van gemiddeld 3,04%.
90
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
Bedragen in € x 1.000 Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Geïnvesteerd kapitaal Boekwaarde geactiveerde investeringen
184.038
181.482
176.107
169.893
108.294
95.835
85.676
77.761
29.392
32.450
32.452
31.263
Totaal financieringsmiddelen
137.686
128.285
118.128
109.024
Geraamd financieringstekort
46.352
53.197
57.979
60.869
Beschikbare financieringsmiddelen a. opgenomen langlopende geldleningen b. eigen financieringsmiddelen
5.3. De rentelasten en rentebaten van de financieringsfunctie Hieronder zijn de in 2014 geraamde rentelasten en -baten van de financieringsfunctie weergegeven. Bedragen in € x 1.000 Omschrijving
Bedrag
Rentelasten Rente opgenomen langlopende leningen
3.649
Rente eigen reserves en voorzieningen
990
Rente geraamd financieringstekort (incl. kosten betalingsverkeer)
1.411
Totale rentelasten
6.050
Af: Buiten de renteomslag te houden rente
764
Totaal netto rentelasten te betrekken in de renteomslag Omslagkapitaal (totale boekwaarde in de omslag)
5.286 165.180
Renteomslag percentage
3,2%
91
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
5.4. Stand geldleningen 2014 In het volgend overzicht hebben wij het restantsaldo van de geldleningen per 1 januari en 31 december 2014 weergegeven. Bedragen in € x 1.000 Opgenomen leningen
Omschrijving
Uitgezette leningen
Stand 1 januari 2014
*98.991
14.126
Te betalen / ontvangen aflossingen
-12.200
-301
Stand 31 december 2014
86.791
13.825
Te betalen / te ontvangen rente
3.288
562
Gemiddelde rente (gewogen)
3,32%
3,21
Laagste rente
2,37%
0.00%
Hoogste rente
5,22%
6.50%
= exclusief woningbouwleningen, waarvoor de gemeente als tussenpersoon fungeert
5.5 Berekening liquiditeitspositie (over- c.q. onderschrijding kasgeldlimiet) 2014 Onderstaand zijn de berekeningen over de liquiditeitspositie van onze gemeente voor 2014 - 2017 opgenomen. Bedragen in € x 1.000
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
begrotingstotaal
90.429
80.400
78.665
81.331
in procenten van het begrotingstotaal
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
7.686
6.834
6.686
6.913
(1) Toegestane kasgeldlimiet
in bedrag
5.6
Schuldpositie
Debt-ratio Mede door de gevolgen van de economische crisis wordt een goed inzicht in de financiële positie steeds belangrijker. Op verzoek van de gemeenteraad introduceren we dan ook een aantal nieuwe ratio’s aan de hand waarvan we onze financiële positie beter kunnen beoordelen. Een belangrijk gegeven voor onze toekomstige financiële mogelijkheden vormt de schuldpositie. Deze wordt gemeten door het vreemd vermogen (totale schulden minus reserves en voorzieningen) af te zetten tegen het totale vermogen (balanstotaal). De uitkomst daarvan vormt de zogenaamde debt-ratio. Op basis van de cijfers van de jaarrekening 2012 is onze debt-ratio berekend op 79%. De debt-ratio voor de komende jaren wordt op begrotingsbasis geraamd op: Kengetal Debt-ratio
2014 80%
2015 79%
2016 78%
< 80% goede financiële positie
92
2017 78%
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
De stijging naar 80% in 2014 is het gevolg van het aantrekken van een langlopende geldlening ultimo 2012 ter financiering van de in de afgelopen jaren gepleegde investeringen. De voorziene daling in de komende jaren vloeit voort uit een beperking van de investeringen, mede als gevolg van de economische situatie. Netto schuld (als aandeel van de exploitatie) Deze ratio wordt gebruikt om een beeld te schetsen van de mate van flexibiliteit van een organisatie. Het geeft inzicht in de mate waarin de gemeente op korte termijn accenten kan verleggen. De netto schuld als aandeel van de exploitatie geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie. Hoe hoger het percentage des te lager de flexibiliteit. De gehanteerde grenswaarden bedragen: - > 150% ( of > € 2.828 per inw.) = onvoldoende - 150 – 100% (of € 1.886 - € 2.828 per inw.) = voldoende - < 100% (of < € 1.886 per inw.) = goed De brandbreedte is erg ruim. Desondanks kan dit kengetal bijdragen aan het schetsen van een goed beeld van de financiële positie van de gemeente. De netto schuld kan ook worden uitgedrukt in een bedrag per inwoner en geeft daarmee een duidelijk beeld over de ontwikkeling in de jaren. De cijfers op begrotingsbasis zijn: Kengetal Netto-schuld als % van de exploitatie Netto-schuld per inwoner in euro’s
2014 144 2.713
2015 153 2.548
2016 143 2.334
2017 128 2.170
Het lagere percentage in 2014 ten opzichte 2015 wordt veroorzaakt door de geraamde opbrengst verkoop van de voormalige gemeentekantoren van Amerongen, Leersum en Maarn en de voor dat jaar hogere algemene uitkering. Dit leidt tot een verhoging van de berekeningsbasis (totaal baten) voor de berekening van de netto schuld. Na 2015 daalt de netto schuld door de aflossing van vaste geldleningen
5.7 Toekomstige financieringsbehoefte Onze verwachting is dat wij, gelet op het geraamde financieringstekort en de geplande nieuwe investeringen, in de loop van 2014 een langlopende lening moeten aantrekken. 5.8 EMU Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% BBP mag zijn. Dankzij de doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen op landelijk niveau wordt het tekort voor 2014 geraamd op 2,7%.
93
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
Ons aandeel in het EMU saldo wordt de komende jaren geraamd op: Bedragen in € x 1.000
Omschrijving
2013
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves 2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 3. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 4. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 5. Baten bouwgrondexploitatie
2014
2015
631
5.950
-1.196
4.274
6.454
5.998
3.954 318
5.674
10.795
6.730
-5.993
271 *904
Totaal
5.9 Ontwikkelingen Sturing met financiële kengetallen (ratio’s) Voor een goede toekomst gerichte financiële sturing is inzicht in de financiële positie nodig. Voor de verkrijging van dat inzicht bestaat een aantal kengetallen, ook wel ratio’s genoemd. Naar aanleiding van de accountantscontrole van de jaarrekening 2012 is al een tweetal ratio’s nader belicht, t.w. de debt-ratio en de schuldpositie. In het accountantsverslag worden niet alle financiële ratio’s belicht, omdat sommige ratio’s voor een non-profit instelling niet relevant zijn. Anders dan bij een profit-organisatie vindt de sturing bij een non-profit organisatie veelal niet plaats op basis van financiële kengetallen, maar meer op basis van beoogde maatschappelijke effecten. Dat neemt niet weg dat mede door de economische crisis de financiën een steeds belangrijkere rol zijn gaan vervullen bij de vaststelling van het te voeren beleid. Met name de schuldpositie en de beschikbare financiële ruimte zijn als gevolg van het beperkter worden van de financiële middelen mede bepalend geworden voor het te voeren beleid. Invoering wet Houdbare Overheids Financiën (Wet HOF) vanaf 2013 Op 23 april 2013 heeft de Tweede Kamer met een ruime meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel houdbare overheidsfinanciën. De Wet HOF stelt dat de decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. De wet kwantificeert deze gelijkwaardige inspanning echter niet, maar stelt dat deze wordt ingevuld door na aanvang van een nieuw kabinet in een bestuurlijk overleg een EMU-saldopad voor de gezamenlijke decentrale overheden af te spreken. Op 18 januari 2013 hebben het Rijk en de decentrale overheden een financieel akkoord gesloten. Onderdeel daarvan is genoemd saldopad voor de EMU-macronorm voor de gezamenlijke decentrale overheden. Dit saldopad is als volgt:
Ambitie EMU-saldo medeoverheden Afgesproken tekortnorm kabinetsperiode CBP raming EMU saldo medeoverheden
2013 - 0,5 -0,5 -0,4
2014 - 0,3 - 0,5 - 0,3
2015 - 0,3 - 0,5 - 0,3
2016 - 0,2 - 0,4 - 0,2
2017 - 0,2 - 0,3 - 0,2
In het financieel akkoord is onderscheid gemaakt tussen een genormeerd saldopad en een saldo-ambitie. Voor de ambitie is aangesloten bij de CPB-raming ten tijde van het Regeerakkoord, die laat zien waarop het saldo van de medeoverheden volgens de modellen van het CPB zou uitkomen door uitvoering van het Regeerakkoord. Bij de norm is daar bovenop een marge ingebouwd. Als de ambitie onverhoopt niet gerealiseerd wordt, hoeven de decentrale overheden niet direct maatregelen te nemen. In het voorjaar 2015 wordt bezien of op basis van de dan beschikbare realisaties de in tabel geprojecteerde daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. In het financieel akkoord is ook afgesproken dat deze kabinetsperiode van een sanctie wordt afgezien zolang er geen sanctie uit Europa volgt. De invoering van de Wet kan mogelijk van invloed zijn op de wijze van uitvoering van ons investeringsplan. 94
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf financiering
Invoering Schatkistbankieren in 2013 Eén van de maatregelen uit het Regeerakkoord van het kabinet is de invoering van het verplicht schatkistbankieren door decentrale overheden. Dit houdt in dat gemeenten, provincies, waterschappen en door hen op basis van de wet Gemeenschappelijke regelingen opgerichte openbare lichamen de middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden – met andere woorden hun overtollige middelen – aanhouden in de schatkist. Hierdoor hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. Dit heeft een optisch positief effect op de EMU schuld van Nederland aangezien onderlinge schulden namelijk niet in die definitie voor de overheidsschuld worden mee geteld. Middelen kunnen worden aangehouden via een rekening-courant of in één of meer deposito’s. Middels een regeling van de betrokken ministers worden zaken omtrent de uitvoering nader vastgesteld. Het wetsvoorstel is op 8 februari 2013 verstuurd naar de Tweede Kamer. Invoering is voorzien uiterlijk eind 2013. De komende jaren verwachten wij, als gevolg van het voorgenomen investeringsvolume, geen overtollige middelen te bezitten. De financiële gevolgen van het verplicht schatkistbankieren zijn naar verwachting voor onze gemeente dan ook te verwaarlozen.
95
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
Paragraaf bedrijfsvoering Voor het realiseren van de programma’s in de programmabegroting is een goede bedrijfsvoering nodig. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de onderwerpen personeel en organisatie en doelmatigheid- en doeltreffendheid-onderzoeken. Voor zover hierover al in de programma’s zelf informatie is opgenomen, wordt hiernaar verwezen. Onderwerpen als communicatie en financiën kennen in de huidige opzet van de programmabegroting een plaatsbeschrijving in respectievelijk de programma’s 1 en 12 . 1. Personeel en organisatie Beleid De kernwaarden van de organisatie zijn: Verantwoordelijk, Omgevingsgevoelig en Dienstverlenend. Deze kernwaarden worden tegelijkertijd gezien als kerncompetenties van onze medewerkers. Wij hebben medewerkers nodig voor beleidsvoorbereiding, regie en uitvoering die vanuit hun vakmanschap en persoonlijke competenties in staat zijn vanuit de kernwaarden de dienstverlening vorm te geven naar de behoeften van de eigentijdse klant. Van medewerkers wordt verwacht dat zij optimaal hun talenten aanwenden voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Van ons als werkgever mag en moet worden verwacht dat wij onze medewerkers in staat stellen hun talenten optimaal te benutten door hiervoor de juiste middelen en kansen te bieden. Onze medewerkers hebben van ons een visie nodig die faciliteiten en aansturing biedt waarmee invulling wordt gegeven aan eigentijds werkgeverschap. Wij zetten in op wederkerigheid van verplichten en verantwoordelijkheden over en weer. De organisatie waarbinnen onze medewerkers werken is geen statisch geheel, maar continu in ontwikkeling. Deze ontwikkeling heeft betrekking op zowel de structuur als de cultuur in een steeds veranderende context. In 2013 is gestart met het door ontwikkelen van de organisatievisie uit 2007 over excellente dienstverlening naar de huidige context en de blik op de toekomst. Deze visie krijgt in 2014 haar beslag.
96
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
a. Opbouw ambtelijke organisatie
97
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
Ontwikkelingen en activiteiten De structuur van de organisatie zal de komende jaren nog verder veranderen. De uitvoering van het Programma Dienstverlening (zie programma 3), het samenvoegen van werkprocessen of producten van verschillende afdelingen en verdere regionalisering hebben allemaal effect op de wijze waarop de organisatie is opgebouwd. Ook de plannen van het kabinet met betrekking tot schaalvergroting van de lokale overheid en/of vergaande samenwerking zullen invloed hebben op de bedrijfsvoering van onze organisatie in 2014 en komende jaren. In het oog springende thema’s voor 2014, die van invloed zijn op zowel onze organisatiestructuur en – cultuur, als op de competentieontwikkeling van onze medewerkers, zijn burgerparticipatie, wijkgericht werken en een versterkte regierol van de lokale overheid. A. Structuur Domein Dienstverlening Het omvangrijke proces van de verbetering van onze dienstverlening is in volle gang. De uitvoering ervan verloopt via het Programma Dienstverlening, dat wij hebben ondergebracht in het domein Dienstverlening. - Klant Contact Centrum (KCC). Het in 2012 en 2013 opgebouwde voorlopige organisatieonderdeel KCC krijgt in 2014 een formele inbedding binnen de organisatie. - Regionale Uitvoeringsdienst De regionalisering van uitvoerende Wabo-taken is een landelijke ontwikkeling. Deze taken worden ondergebracht bij de zogenoemde RUD’s (regionale uitvoeringsdienst). De huidige Odru (Omgevingsdienst regio Utrecht) is de romp van deze RUD in wording en zal (volgens planning) per 1 januari 2014 een feit worden. Alle gemeenten uit de provincie Utrecht en het Service bureau gemeenten (SBG) gaan hier in deelnemen. Inmiddels is een koersdocument bepaald en is een dienstverleningsovereenkomst ontwikkeld waarover consensus is. Halverwege 2014 is toetreding tot deze RUD op zijn vroegst mogelijk. Dit is van invloed op het organisatieonderdeel Vergunning & Handhaving. - Openbare Ruimte en Wijkbeheer Voor de taken van de afdelingen Openbare Ruimte en Wijkbeheer is de afgelopen twee jaar een intensieve samenwerking tot stand gebracht. In 2014 worden deze afdelingen ook formeel samengevoegd tot 1 organisatie-eenheid. Domein Beleid Binnen dit domein richten wij ons in 2014, net als voorgaande jaren, op de optimalisering van de integrale beleidsafstemming tussen de afdelingen MO, RO en VGP. De sociale dienstverlening is volop in beweging door de transities binnen het maatschappelijke veld. De gevolgen van de ingrijpende extra taken belegd binnen de lokale overheid worden in 2014 verder zichtbaar. Ook op het gebied van de ruimtelijke dienstverlening zijn ontwikkelingen die ingrijpen op de bedrijfsvoering, zoals het verbeterplan VGP. In de jaren na 2014 kan dit een vertaling krijgen richting organisatiestructuur. Domein Bedrijfsvoering Het domein richt zich op kaderstelling en regie van gemeente brede (bedrijfsvoerings-)processen. Hiernaast ondersteunt dit domein de andere domeinen van de organisatie vanuit centraal belegde adviestaken gerelateerd aan de (bedrijfsvoerings-)processen. Zoals inkoop, financiën, communicatie en informatisering en facilitaire ondersteuning vanuit service centrum en voorziet hiermee in de interne dienstverlening. In 2011 is gekozen voor het bedrijfsvoeringsmodel van gecoördineerde inkoop met centrale regie. De werking van dit model binnen onze organisatie wordt eind 2013 geëvalueerd. De aanbevelingen uit deze evaluatie en de effecten op de bedrijfsvoering worden in 2014 geïmplementeerd. In 2013 is gestart met het opzetten van de roadmap informatisering. Dit vormt voor 2014 e.v. het strategisch beleidskader voor de bedrijfsvoering op het terrein van informatisering. 98
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
Vanaf 2013 zetten wij in op het onderbrengen van directe klantcontacten, zoals het belastingloket, bij het KCC zodat, waar mogelijk, de externe dienstverlening via dit kanaal verloopt.
B
Cultuur
Naast de ontwikkeling van de organisatie op gebied van dienstverlening, organisatiestructuur en formatie is er ook volop aandacht voor de manier waarop de mensen in de organisatie hun werk doen. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar houding- en gedragsaspecten. Dit is de cultuurkant van veranderen. Voor deze ontwikkeling is in 2011 gestart met Slim@Work. Omdat deze manier van werken succesvol is gebleken, gaan we door met deze aanpak in 2014 en verdere jaren.
Slim@Work is een aanpak die erop is gericht medewerkers in hun dagelijks werk te laten kijken naar de wijze waarop ze hun werk doen. Daarbij worden onze medewerkers gestimuleerd om in contact te treden met hun klanten (inwoners, ondernemers, partners, gemeenteraad, college, collega’s); Wat verwacht de klant eigenlijk van je? Hoe passen de kernwaarden hier in? Wat is de impact van je handelen? Op welke manier kunnen we beter samenwerken? Leidinggevenden hebben hierin de rol van proceseigenaar waarbij zij de focus leggen op faciliteren, stimuleren, motiveren, bij te sturen, resultaat te boeken en de ideeën voor verbetering te verankeren. Voor de ontwikkeling van deze rol, die past bij leiderschap van deze tijd, is ook aandacht in het proces van Slim@Work. Vaste methode Het programma Slim@Work is onze methode om voortdurend bezig te zijn met het door ontwikkelen van de organisatie. De opgestarte kernprocessen worden verder begeleid en gemonitord. Nieuwe processen worden volgens de Slim@Work methodiek opgepakt. Hierbij wordt uiteraard aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen in het Programma Dienstverlening waarbij ook nadrukkelijk aandacht is voor de manier waarop we werken (van aanbod- naar vraaggericht en van activiteiten- naar proces georiënteerd).
b. Inkrimping van de ambtelijke organisatie. Beleid In 2012 zijn als gevolg van een kerntakendiscussie besluiten genomen die leiden tot inkrimping van de gemeentelijke organisatie. Het eind 2012 opgestelde implementatieplan voorziet in vermindering van de structurele formatie met 29,5 fte (afgerond) in 2016. Dit komt overeen met een bezuiniging op de loonkosten van € 1,76 miljoen. Tot en met 2016 voeren wij het implementatieplan uit. In het volgende schema wordt de inkrimping weergegeven:
99
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
Figuur: Verloopformatie 2012-2016
320 310
30 inkrimping (fte) 312
25
300
formatie (fte) 297,5
20
289,5
280
286,5 282,5
14,5
270
15
260 10
8
250 240
4
3
inkrimping (fte)
formatie (fte)
290
5
230 220
0 2012
2013
2014
2015
2016
jaar
Ontwikkelingen en activiteiten Voor de bedrijfsvoering van de organisatie betekent dit dat bezien is waar de formatiereductie met natuurlijk verloop wordt gerealiseerd en waar dit alleen gerealiseerd kan worden door herplaatsing of in het uiterste geval door gedwongen ontslag. Het uitgangspunt vormt begeleiding van werk naar werk. In het Cao-akkoord 2012 is bepaald dat bij reorganisaties de begeleiding van werk naar werk grote aandacht moet krijgen in de vorm van individuele begeleidingsplannen. In geval van boventalligheid mag eventueel pas na 2 jaar ontslag plaatsvinden. Vorig jaar was het beeld dat door natuurlijk verloop totaal 12 fte medewerkers herplaatst dienden te worden. Thans is het beeld dat in de komende jaren voor 6,8 fte medewerkers een herplaatsingsplan opgesteld dient te worden. In 2014 richten wij ons op: Uitvoering van het sociaal plan. Opstellen en uitvoeren individuele begeleidingsplannen. Bewaking feitelijk verloop van gerealiseerde formatiereductie. c. Binden en Boeien medewerkers (HRM) Beleid De gemeente is en blijft een aantrekkelijke werkgever. Voor de uitvoering van de programma’s is niet alleen nu, maar ook in de toekomst, zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende personeel nodig. Met het aantrekken van de juiste medewerkers, als ook vitaal houden, vasthouden, scholen en ontwikkelen van medewerkers en ook soms afscheid nemen van medewerkers geven wij vorm aan ons HRM-beleid waarvoor in 2009 het fundament is gelegd. Ontwikkelingen en activiteiten Wij werken in toenemende mate samen met regiogemeenten om tot een interne regionale arbeidsmarkt te komen. De arbeidsmarktcommunicatie wordt steeds meer verlegd naar internet en sociale media. Met onze opleidingsplannen zorgen wij voor arbeidsmarktmobiliteit. In 2013 is verscherpte aandacht voor het terugdringen van het ziekteverzuim. In 2014 leggen wij de focus bij de duurzame inzetbaarheid van onze 100
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
medewerkers. In relatie tot ziekteverzuim betekent dat duurzaam herstel en waar nodig het bieden van ondersteuning hierin door bedrijfsmaatschappelijk werk en/of coaching. Onze OR en het GO zien wij als belangrijke partners voor de verdere vormgeving van de arbeidsvoorwaarden in ruime zin. Met onze medewerkers hebben wij periodiek contact waarbij de verwachtingen over en weer, de resultaten en de benodigde middelen smart worden vastgelegd. In 2014 richten wij ons op: Samenwerking met regionale arbeidsmarkt, bieden van ervaringsplaatsen en het bouwen aan een goed imago als werkgever. Startgesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Periodiek overleg OR en GO. Duurzame inzetbaarheid en ziektepreventie als speerpunt bij de inzet van de Arbodienst en aansturing van de organisatie door het management.
d. Flexibel kantoorconcept, telewerken en vervoersmanagement Beleid In de voorgaande jaren is beleid ontwikkeld over de invoering van een flexibel kantoorconcept, telewerken en vervoersmanagement. Dit beleid richt zich op het terugdringen van het aantal benodigde werkplekken, het aantal verkeersbewegingen voor woon-werkverkeer en dienstreizen met eigen vervoer per auto, onder gelijktijdige invoering en ondersteuning van telewerken. Ontwikkelingen en activiteiten Flexibel kantoorconcept en telewerken. In juni 2013 is het nieuwe gemeentekantoor in gebruik genomen. Voor 70 procent van de medewerkers zijn werkplekken gerealiseerd. Het interieurontwerp kent een diversiteit aan werkplekken passend bij flexwerken. De organisatie is hiermee in de fase beland waarbij flexwerken ook werkelijk ondersteund wordt door de omgeving en faciliteiten. Telewerken vormt hiermee een onlosmakelijk geheel, is voor het merendeel van de werknemers passend binnen de functie en eigen behoeften en neemt in omvang toe. Vervoersmanagement Per 1 juli 2012 zijn maatregelen genomen die het gebruik van de auto voor woon-werkverkeer terug moeten dringen en het gebruik van openbaar vervoer en de fiets moeten stimuleren. In 2013 zijn de effecten van deze maatregelen geëvalueerd. Op basis van de evaluatie wordt verder vorm gegeven aan het vervoersmanagement. In 2014 richten wij ons op: Evaluatie effecten introductie flexibel kantoorconcept en telewerken. Implementatie aanbevelingen evaluatie vervoersmanagement.
101
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
2. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken Beleid Jaarlijks wordt één organisatieonderdeel en één programma of één paragraaf onderzocht ter uitvoering van artikel 213A Gemeentewet. Tot nu toe wordt de keuze (welk organisatieonderdeel en welk programma/paragraaf) bepaald aan de hand van een aantal criteria. Evaluatie van deze systematiek was gepland in 2012, maar zal in de loop van 2013 plaatsvinden. Ontwikkelingen en activiteiten Er is al jaren sprake van het eventueel schrappen van het artikel in de Gemeentewet dat dit soort onderzoeken verplicht stelt. Dit heeft nog niet tot een wetswijziging geleid. In 2014 richten wij ons op: Opstellen van nieuwe criteria op basis van de uitkomsten van de evaluatie 2013 aan de hand waarvan de selectie plaatsvindt welke afdeling/paragraaf/programma voor het volgende onderzoek in aanmerking komt. Uitvoeren onderzoeken.
102
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Bedrijfsvoering
103
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Paragraaf Verbonden partijen 1.
Inleiding
Een gemeente kan in principe zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of de uitvoering te regelen (via een gemeenschappelijke regeling) met een aantal regiogemeenten gezamenlijk. De kernvraag is nog steeds of de doelstellingen van het uitvoerende orgaan nog steeds corresponderen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente gerealiseerd worden. Vanwege de bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijke risico’s is het gewenst dat in de begroting aandacht wordt besteed aan rechtspersonen, waarmee de gemeente een band heeft. In de nota verbonden partijen van februari 2011 is het beleidskader voor de deelname aan een verbonden partij vastgelegd. Basisuitgangspunt daarbij is dat er een publiek belang is gediend bij de door de verbonden partij uit te voeren taak. Bovendien moet helder zijn dat een verbonden partij de meest aangewezen weg is om het publieke belang te behartigen. Door deelname aan de RID en andere grote gemeenschappelijke regelingen is het voor onze gemeente belangrijk te kunnen sturen op de kwaliteit van de producten die aan ons geleverd worden. Dit wordt nog versterkt door de op handen zijnde decentralisaties van werk, maatschappelijke zorg en jeugdzorg, waarvan de uitvoering voor een belangrijk deel ook bij de samenwerkingsverbanden wordt neergelegd. Gezien het feit dat we als gemeente mede eigenaar zijn van gemeenschappelijke regelingen kan hierdoor een spanningsveld optreden. Daarnaast treden bij de verschillende gemeenschappelijke regelingen veelal dezelfde knelpunten op. Om deze redenen is voor de accountmanagers van de gemeenschappelijke regelingen een werkgroep opgericht, waar dergelijke zaken besproken worden, teneinde meer en een betere sturing op de gemeenschappelijke regelingen te realiseren. Tijdens deze gesprekken zijn ook mensen met een juridische of financiële achtergrond aanwezig die hun expertise in kunnen brengen. Ter uitvoering van de nota verbonden partijen is in maart 2013 een motie aangenomen met als doelstelling in de gemeenschappelijke regelingen een bepaling op te nemen ter vergroting van de sturing van deze regelingen. De motie heeft als voornemen dat alleen toestemming wordt verleend aan een vaststelling of wijziging van gemeenschappelijke regelingen, wanneer in de regeling wordt opgenomen dat de deelnemende gemeenten voor 1 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, een Kadernota ontvangen. Verder is bij de behandeling van de Kadernota 2014 een amendement aangenomen strekkende het ontwikkelen van instrumenten en criteria, die bijdragen aan aansluiting van het financiële beleid en de cultuur van de gemeenschappelijke regelingen op het denken en handelen van de gemeente. Uitgangspunten daarbij zijn het voeren van een gezond financieel beleid, het hebben van de gewenste bedrijfscultuur en het op transparante wijze zichtbaar maken daarvan op elk door de gemeente gewenste moment Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) geeft als definitie: ‘een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft’. Een financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag, dat niet verhaalbaar is, indien de verbonden partij failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Dit betekent dan ook dat, wanneer een verbonden partij failliet mocht gaan, de deelnemers in deze verbonden partij, dus ook onze gemeente, voor extra kosten komen te staan. Uit het bovenstaande blijkt dus ook dat bij leningen en garantstellingen geen sprake is van een verbonden partij: de gemeente houdt juridisch verhaal als de partij failliet gaat. Ook bij exploitatiesubsidies is er geen sprake van een verbonden partij: het gaat om overdrachten (subsidies). Bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij op basis van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht. Er is sprake van een ‘verbonden partij’ als de wethouder, het raadslid of de ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partij plaatsneemt, of namens de gemeente stemt. Bij 104
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
alleen een benoemingsrecht of een voordrachtrecht - de gemeente mag een bestuurder of commissaris in de organisatie benoemen of voordragen - is er strikt genomen geen sprake van een verbonden partij. Gemeenten maken vaak van een dergelijk recht gebruik om ervoor te zorgen dat er kwalitatief goede bestuurders in het bestuur van de partij terechtkomen. Ook een stichting waarin de wethouder cultuur op persoonlijke titel als bestuurder plaatsneemt - en dus niet de gemeente vertegenwoordigt - is volgens deze definitie geen verbonden partij.
2.
Algemeen
Het BBV stelt in artikel 15 dat deze verplichte paragraaf tenminste dient te bevatten: 1. De visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting. 2. De beleidsvoornemens betreffende verbonden partijen. Om voldoende inzicht te krijgen is deze informatie uitgebreid met de belangrijkste inhoudelijke- en financiële ontwikkelingen en de eventuele risico’s
3.
Financieel belang
In totaal wordt aan de gemeenschappelijke regelingen door onze gemeente jaarlijks een bedrag betaald ter grootte van ca. € 8,9 miljoen. Deze bijdrage wordt verstrekt in de vorm van inwonerbijdragen en bijdragen voor verleende producten of verstrekte diensten. Daarnaast vindt soms ook doorsluizing van rijksbudgetten plaats. De verstrekte bijdragen vormen ongeveer 10% van de totale begroting. In dit verband kan worden vermeld dat er in de afgelopen jaren in gezamenlijk overleg met enkele deelnemende gemeenten is getracht meer grip te krijgen op de verbonden partijen. Uitgangspunt daarbij is dat iedere gemeenschappelijke regeling wordt uitgenodigd om jaarlijks in oktober te komen met een eigen kadernota voor de planning- en control-instrumenten met o.a. concrete richtlijnen voor de opstelling van de komende begroting. Vervolgens zou dan in oktober/november een ambtelijk overleg over de uitgebrachte kadernota moeten plaatsvinden. In een dergelijk overleg kan ook een eventuele bezuinigingstaakstelling aan de orde komen. Het werken met een kadernota voorafgaand aan de opstelling van de begroting geeft de gemeenten een eerdere en betere mogelijkheid tot sturing, maar sluit ook aan bij de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk wordt deze werkwijze inmiddels door een aantal regelingen gevolgd, onder andere door de VRU. In december 2009 is door de gezamenlijke deelnemende gemeenten een bezuinigingstaakstelling opgelegd van 5% met ingang van 2011 omdat ook de gemeenten worden gekort op het gemeentefonds. De meeste regelingen hebben inmiddels invulling gegeven aan deze taakstelling. Daar waar realisering nog niet direct met ingang van 2011 mogelijk was zijn nadere afspraken gemaakt over het te volgen pad.
4.
Overzicht verbonden partijen
Omdat landelijk, maar ook bij ons, meer inzicht wordt verlangd in de verbonden partijen zodat de “grip” kan worden vergroot, is voor de over de verbonden partijen te verstrekken informatie een format ontwikkeld. Dit format is hierna per verbonden partij ingevuld. Voor de in de formats voorkomende financiële gegevens is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de jaarrekeningen 2012 en de begrotingen 2014 van de diverse instellingen. Ook voor de gesignaleerde risico’s geldt dat deze, voor zover mogelijk, zijn gebaseerd op de gegevens uit bovengenoemde documenten.
105
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
De gemeente is per 1 januari 2014 aangesloten bij de volgende verbonden partijen:
Werkelijke bijdrage 2012 4.1 Gemeenschappelijke regelingen Regionaal Historisch Centrum (RHC) Zuidoost Utrecht Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Welstand en Monumenten Midden Nederland (WMMN) Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst MiddenNederland Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Instituut voor Werkvoorziening IW 4 (IW4-bedrijven) Afval Verwijdering Utrecht (AVU) Omgevingsdienst NWU-ZOU (ODrU) N.V. Bronwaterleiding “Doorn” in liquidatie (per 2 juli 2010 overgenomen door N.V. Vitens) Gasdistributie Zeist en Omstreken (GZO) in liquidatie 4.2 Overige verbonden partijen Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland0 St. Zwem- en Sportaccommodaties Doorn Vitens NV Lange Dreef C.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Regionale ICT Dienst Utrecht (RID) Totaal
106
Geraamde bijdrage 2013
Bedragen in € Geraamde bijdrage 2014
168.576 3.248.942 42.750 1.916.984 593.684
167.110 3.291.625 44.215 1.929.159 599.133
166.094 3.321.048 35.600 1.946.122 600.576
91.983
92.815
92.815
20.846 911.272 806.311 0
17.062 928.419 830.684 0
16.792 820.665 830.684 0
0
0
0
0 58.787 0 0 0 229.355
0 62.000 0 0 0 510.559
0 62.000 0 0 0 1.021.117
8.089.490
8.472.781
8.913.513
Programmabegroting 2014 – 2017
4.1.
Paragraaf Verbonden Partijen
Gemeenschappelijke regelingen
Regionaal Historisch Centrum (RHC) Zuidoost Utrecht Doel Het in het samenwerkingsgebied uitvoering geven aan de Archiefwet van 1995 (toezicht en advisering door een archivaris) en het vervullen van de functie van regionaal kennis- en informatiecentrum op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis, door het opbouwen en beheren van een zo breed mogelijke collectie (regionaal) historische bronnen en deze op een zo actief mogelijke wijze dienstbaar maken voor een breed publiek. Programma Programma 1 – Bestuurlijke Zaken Deelnemende partijen De gemeenten Bunnik, Houten, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede. Bestuurder(s) Burgemeester G.F. Naafs (voorzitter) Financieel Bijdrage 2012: € 168.576 Geraamde bijdrage 2013: € 167.110 Geraamde bijdrage 2014: € 166.094 Financiële ontwikkelingen In 2012 heeft het RHC een dienstverleningsovereenkomst (DVO) gesloten met de gemeente Wijk bij Duurstede, waardoor vanaf 2013 een daling in de overheadkosten wordt voorzien. Mogelijk zal de gemeente Vianen zich vanaf 1 januari 2014 aansluiten bij de Gemeenschappelijke Regeling. Inhoudelijke ontwikkelingen In het Beleidsplan 2013-2018 wordt de koers ten aanzien van alle drie programma’s of taakvelden (beheer en behoud, toezicht en advisering, dienstverlening en cultuureducatie) van het RHC voor deze zes jaar uiteengezet, waarbij doelen, handelingen en resultaten zo concreet mogelijk zijn beschreven. Voor 2014 is het maken van een digitaliseringsplan een van de speerpunten. Wat betreft de hoofdtaak beheer en behoud - waaraan driekwart van het jaarbudget wordt besteed wordt in deze en komende jaren de digitale toegankelijkheid van de archieven en collecties belangrijk verbeterd, worden zoveel mogelijk achterstanden weggewerkt, worden particuliere archieven planmatiger geacquireerd en wordt verder gewerkt aan de restauratie van de beschadigde archieven, die in 2016 moet zijn voltooid. Daarnaast wordt gewerkt aan de versterking van de gemeentelijke archiefinspectie en het op peil houden van de kwaliteit van de dienstverlening. Risico’s Om te kunnen blijven voldoen aan de bezuinigingstaakstelling van 5% wordt de personeelsformatie vanaf april 2014 - wanneer de studiezaalmedewerker vertrekt - met 0,6 fte verlaagd naar 5 fte. De kwetsbaarheid van de relatief kleine organisatie neemt daardoor toe. Getracht zal worden om de negatieve gevolgen voor de dienstverlening en overige taken zoveel mogelijk te beperken en de doelen uit het Beleidsplan 2013-2018 te halen. Een mogelijk risico vormen ook de financiële en andere gevolgen van het zogenaamde e-depot en andere ontwikkelingen op digitaliseringsgebied. Hierover zal in een afzonderlijk beleidsplan in 2014 door het RHC duidelijkheid worden gegeven.
Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Doel Op basis van een regionaal risicoprofiel in gezamenlijkheid zorg dragen voor het bevorderen van de fysieke veiligheid. Kerntaken daarbij vormen: Inventariseren en analyseren risico’s branden, rampen en crises
107
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Adviseren over voorkomen en beperken van risico’s Risico- en crisiscommunicatie Organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing Instellen en in standhouden brandweer en GHOR Instandhouding regionale meldkamer Gemeenschappelijk materieel Operationele informatievoorziening binnen en tussen hulpverleningsdiensten Programma Programma 2 - Veiligheid en Handhaving Deelnemende partijen Alle 26 Utrechtse gemeenten Bestuurder(s) Algemeen bestuur: burgemeester G.F. Naafs (lid) Dagelijks bestuur : burgemeester G.F Naafs (lid) Financieel Bijdrage 2012 € 3.248.942 Geraamde bijdrage 2013: € 3.291.625 Geraamde bijdrage 2014: € 3.321.048 Inhoudelijke ontwikkelingen De komende jaren staan in het teken van het dekkingsplan 2.0. Het dekkingsplan 2.0 zal een nieuw spreidingsplan inhouden van materieel, personeel en uitruklocaties. Verder zullen de gemeentelijke crisisbeheersingsorganisaties gereorganiseerd worden. Uitgangspunt hierbij is: (inter)gemeentelijk waar het moet, regionaal waar het kan. Risico’s Vertraging in het proces om te komen tot een nieuw dekkingsplan 2.0 - Om de kosten voor fysieke veiligheid te begrenzen is een verhoogde inspanning door inwoners, bedrijven en instellingen in het voorkomen van calamiteiten noodzakelijk. De mate waarin dit is te realiseren laat zich niet voorspellen
Welstand en Monumenten Midden Nederland (WMMN) Doel Het adviseren over de instandhouding en bevordering van het bouwkundig schoon, de welstandszorg, het landschap- en stedenschoon, waaronder de monumentenzorg en de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in zijn algemeenheid. Programma 4 – Ruimte, Cultuurhistorie, Monumenten en Natuur. Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist. Daarnaast nemen Blaricum en Laren op contractbasis diensten af. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: T.J. Verhoef (lid) Financieel De betaalde bijdragen worden doorberekend in de legestarieven. Bijdrage 2012: € 42.750 Geraamde bijdrage 2013: € 44.215 Geraamde bijdrage 2014: € 35.600
108
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Financiële ontwikkelingen Als gevolg van de economische recessie, de veranderende bouwregelgeving en bestuurlijke keuzes op het terrein van welstandsbeoordeling bij de deelnemers, nemen de werkzaamheden van WMMN af. Ook zijn er gemeenten die (delen van) het grondgebied welstandsvrij verklaren en is de “kanbepaling” ingevoerd (zie onder risico’s). Daardoor dalen de omzet en de inkomsten. Hierop is door WMMN ingesprongen door onder andere inkrimping van de ambtelijke capaciteit, diverse bezuinigingen en aanpassing van de legestarieven De grens daarvan is echter bereikt. Verder inkrimpen leidt tot financiële verplichtingen van het openbaar lichaam die niet meer binnen de regeling gedekt kunnen worden, maar waarop de deelnemers financieel aangesproken moeten worden. Ingeval van een lager aantal ingediende plannen en gevraagde adviesdiensten dan begroot, heeft dit direct gevolgen voor de inkomsten en de financiële positie van de WMMN. Inhoudelijke ontwikkelingen De gemeenschappelijke regeling bevindt zich in een transformatieproces. In dit kader zijn begin 2012 verkennende gesprekken gevoerd met alle deelnemende gemeenten. De resultaten van deze gesprekken zijn meegenomen in een visiedocument. Aan de hand van het visiedocument is een rapport opgesteld met een viertal opties voor de toekomst van WMMN. Op dit moment vinden er gesprekken plaats met mogelijke fusiepartners. In de vergadering van juni 2013 heeft het AB zich beraden over de vragen met welke partner op welke termijn en op welke wijze er een fusie zou kunnen plaatsvinden. Voorgesteld is WMMN in principe te laten samengaan met de stichting Landschap en Erfgoed Utrecht (LEU). In september 2013 wordt de verdere uitwerking daarvan gepresenteerd en vervolgens naar verwachting aan de gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd (eind 2013).
Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) Doel Het zo bedrijfsmatig mogelijk (doen) uitvoeren van de taken van de deelnemende gemeenten op de terreinen van werk en bijstand (incidenteel en periodiek) en aanvullende regelingen en alle gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet Sociale Werkvoorziening, de Wwb en aanverwante regelingen daarmee verband houdende voorschriften en regelingen. De RDWI richt zich daarbij op een klantgerichte en effectieve dienstverlening, waarbij zo efficiënt mogelijk wordt gewerkt. Programma 5 – Wmo. Sociale Zaken en Minimabeleid. Deelnemende partijen De gemeenten De Bilt, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: E.J. van Oostrum (afgevaardigde van de raad) Dagelijks bestuur: E.J. van Oostrum (lid) en G.J. van den Brink (lid) Financieel Bijdrage apparaatskosten 2012: € 1.916.984 Geraamde bijdrage apparaatskosten 2013: € 1.929.159 Geraamde bijdrage apparaatskosten 2014: € 1.946.122 Financiële ontwikkelingen Op 28 december 2012 is de Gemeenschappelijke Regeling SWZ geliquideerd en zijn alle rechten, verplichtingen, taken en bevoegdheden overgedragen aan de GR RDWI. De vorming van de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling heeft tot gevolg dat de begroting van de huidige RSD en SWZ zijn samengevoegd tot één begroting. Uit het regeerakkoord van VVD en PvdA is opgenomen dat verschillende regelingen voor inwoners aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden samen gevoegd tot één nieuwe regeling; de Participatiewet. Deze zal vanaf 1 januari 2015 moeten ingaan.
109
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Onderdeel van deze nieuwe regeling is een taakstelling op het participatie- en WSW-budget. In zes jaarlijkse stappen wordt op de WSW een efficiencykorting toegepast. Ook het participatiebudget zal nog verder worden afgebouwd. Daar staat tegenover dat het aantal (ondersteunings) aanvragen blijft stijgen als gevolg van de economische crisis. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze trend zich de komende jaren voort zet. De decentralisaties in het sociale domein voorzien daarom ook in een meer integrale manier van werken. Er kan dan bijvoorbeeld een beroep worden gedaan op het Wmo budget als een ondersteuningsbijdrage vanuit die regeling kan bijdragen in de re-integratie op de arbeidsmarkt. Op innovatieve wijze trachten we de kwaliteit van het aanbod hoog te houden. Inhoudelijke ontwikkelingen Kabinet, werkgevers en werknemers hebben in april een sociaal akkoord gesloten. Enkele maatregelen die hierin zijn opgenomen zijn overgeheveld naar de Participatiewet. Naast maatregelen op het gebied van de financiering zijn er gevolgen voor het samenwerkingsverband. Zo is er een voornemen om voor arbeidsmarktbeleid meer samen te werken in de arbeidsmarktregio Utrecht Midden. Naast de Participatiewet zijn er twee andere decentralisaties die van invloed zullen zijn op de werkwijze van de RDWI. Zo zal er meer lokaal en integraal gewerkt moeten worden zodat samenhang ontstaat tussen verschillende vormen van ondersteuning. Risico’s De RDWI heeft minder middelen om het huidige takenpakket uit te voeren terwijl de vraag blijft stijgen. Dit leidt ontegenzeggelijk tot financiële problemen. De hogere kosten worden vooralsnog ruimschoots gecompenseerd door hogere inkomsten van het Rijk, hogere inkomsten uit terugvordering en verhaal en het voordeel wat voor onze gemeente ontstaat door de ontschotting. Bij de ontschotting worden de voor- en nadelen verdeeld tussen de deelnemende gemeenten. Met de huidige economische ontwikkelingen is het echter niet gezegd dat de compensatie op termijn voldoende is. Een direct gevolg van de korting op het participatiebudget is de keuze van de RDWI om in de re-integratie van werkzoekenden de nadruk te leggen op diegenen met de kortste afstand tot de arbeidsmarkt. Een andere is dat er zoveel vraag is om een traject schuldhulpverlening dat er een wachtlijst is ontstaan. De Participatiewet zal volgens de huidige planning voor het einde van 2013 in stemming worden gebracht in de Tweede Kamer. De inhoud is echter nog onduidelijk. Het Sociaal Akkoord wijkt in enkele opzichten af van de andere decentralisaties. De decentralisaties jeugdzorg en AWBZ hebben allebei een sterk lokaal karakter. Gemeenten krijgen zelf de bevoegdheid. In de Participatiewet is echter voorzien in een regionaal platform, namelijk de arbeidsmarktregio. Het is nog onduidelijk of het mogelijk zal worden om al het ondersteuningsaanbod op het gebied van zorg, welzijn en inkomensondersteuning lokaal vorm te geven. De samenhang tussen de drie decentralisaties is daarmee in gevaar.
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland Doel Het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de openbare gezondheidszorg. De GGD is daarvoor adviseur, kenniscentrum, netwerker en uitvoerder op het gebied van gezondheid en gezonde leefomgeving. De doelstelling van de GGD is derhalve uitvoering geven aan, dan wel ondersteuning bieden bij de gemeentelijke taken zoals vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Programma 6 – Welzijn, inclusief Cultuurhuizenbeleid en Volksgezondheid. Deelnemende partijen Alle Utrechtse gemeenten, met uitzondering van de gemeente Utrecht.
110
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Bestuurder(s) Dagelijks bestuur: E.J. van Oostrum (lid) Financieel Bijdrage 2012: € 593.684 Geraamde bijdrage 2013 : € 599.133 Geraamde bijdrage 2014: € 600.576 (gemeenschappelijke taken en regionale taken: € 555.324, gemeenschappelijke kosten DD JGZ € 36.398, DD JGZ instellingsgebonden kosten € 8.854) Financiële ontwikkelingen Diverse ontwikkelingen in 2013 (ontwikkeling van de regionale samenwerkingsverbanden met invloed op regionale paragrafen, besluitvorming rond congruentie met veiligheidsregio, JGZ 0-4 van Utrecht-West gemeenten naar GGD) hebben waarschijnlijk invloed op de begroting van 2014, maar het effect is nog niet helder. Zowel het vraagstuk over de congruentie als de integrale JGZ in Utrecht West kunnen nog een begrotingswijziging met zich meebrengen. Bij de raming van loonkosten en prijsontwikkeling wordt uitgegaan van 1%. Per 1 januari 2013 is het individueel loopbaanbudget (ILB) van kracht geworden. Dit heeft gevolgen voor de begrotingen 2014 en 2015. Gelet op de onvermijdbare kosten wordt voor de begroting 2014 een indexatie van 1% voor loon- en prijsontwikkeling toegepast. Inwonerbijdrage 2014 De inwonerbijdrage voor 2013 na 1e wijziging € 11,44 Voorgestelde inwonerbijdrage voor 2014 € 11,55 Dat is een stijging van 1 %. De inwonerbijdrage heeft betrekking op de gemeenschappelijke taken en de regionale taken (zonder JGZ 0-4 jaar) welke worden uitgevoerd door de GGD Midden-Nederland. De aanvullende bijdrage voor het Digitaal Dossier JGZ is daar niet in opgenomen.. Inhoudelijke ontwikkelingen De GGD heeft een nieuw besturingsmodel: het GGD-Huis. Dit staat voor een nieuwe vorm van financieren en een nieuwe manier van werken. Fundament van het Huis: gezamenlijke visie van gemeenten op publieke gezondheid. De visie delen gemeenten met elkaar, waarbij oog is voor de belangen van gemeenten afzonderlijk. Gezamenlijk regelen wat moet, samenwerken waar het kan, lokale ambities zelf invullen. Het fundament biedt een sterke uitvoeringsorganisatie met adequate expertise (in omvang en kwaliteit) en een bestuursmodel op maat. Het dak van het Huis: taken die gemeenten en inwoners beschermen tegen gezondheidsrisico's. Het zijn beleidsarme taken: de wet schrijft voor dat het geregeld moet worden en in hoge mate ook welke inspanningen daarvoor nodig zijn. Het lokale bestuur heeft weinig bemoeienis met de uitvoering. Eerste verdieping: beleidsrijke taken waarvan de regio-gemeenten gezamenlijk bepalen wat inhoud van taken is. Ze zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het te voeren regionaal beleid. Financiering op regionaal niveau via door de betrokken gemeenten zelf te bepalen verdeling. Begane grond: lokale beleidsrijke taken van individuele gemeenten. Aansturing en financiering op lokaal niveau. In 2012 heeft elke regio gediscussieerd over de keuzes die gemaakt moeten worden, met het oog op de stelselwijziging in de jeugdzorg. Onze regio, bestaande uit de gemeenten Bunnik, Zeist, Wijk bij Duurstede en De Bilt, heeft gekozen voor de instandhouding van de huidige situatie, waarbij de JGZ 0-4 ondergebracht blijft bij Vitras/CMD, in ieder geval nog voor een periode tot en met 2014. Risico’s De deelnemende gemeenten staan garant voor de betaling van rente en aflossing van de door de GGD aangegane geldleningen en eventuele schulden in rekening-courant. De garantstelling geschiedt naar verhouding van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar, waarin de garantieverplichting tot stand is gekomen. De regio is een nieuwe besturings- en uitvoeringslaag binnen de GGD. Door eventuele toepassing
111
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
van andere verdeelsleutels en het op termijn divergeren van regionaal beleid, krijgen we mogelijk in de toekomst te maken met herverdelingseffecten en mogelijk frictiekosten.
Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Doel Het behartigen van het belang van de deelnemers bij de intergemeentelijke openluchtrecreatie en de bescherming van natuur en landschap. Programma 8 – Economische Zaken, Werkgelegenheid, Recreatie en Toerisme en Deregulering. Deelnemende partijen De provincie Utrecht en de gemeenten Amersfoort, Bunnik, De Bilt, Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Leusden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede en Zeist. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: H.E. van Amstel - Kuiper Dagelijks bestuur: T.J. Verhoef Financieel Bijdrage 2012: € 91.983 Geraamde bijdrage 2013 : € 92.815 Geraamde bijdrage 2014: € 92.815 Financiële ontwikkelingen De bijdrage per inwoner aan het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied stijgt naar € 1,93 als gevolg van de door het CPB voor 2014 gehanteerde percentage voor prijsontwikkeling ad 2%. Voor onze gemeente is voor 2014 daarmee een bijdrage geraamd van € 92.815,00. Dit bedrag blijft binnen de uitgangspunten van onze begroting 2014. De uitkomsten uit het traject “Toekomst recreatie(schappen)” (zie alinea: Inhoudelijke ontwikkelingen) zullen mede bepalend zijn voor de begroting vanaf 2014. Vanaf 2018 is het beleidsplan van het schap niet meer toereikend om de kosten van het beheer op het huidige niveau te dekken. Vanaf 2018 ontstaat er bij ongewijzigd beleid een structureel jaarlijks tekort van € 40.000,--. Uitgangspunt is dat in het kader van het traject ‘Toekomst Recreatie(schappen)’ ook hiervoor een oplossing wordt gevonden. Inhoudelijke ontwikkelingen De provincie is vorig jaar samen met gebiedspartijen (gemeenten, eigenaren, beheerders, ondernemers, et cetera) gestart met het traject ‘Toekomst Recreatie(schappen)’ bestaande uit drie parallelle sporen: 1) ontwikkeling van de Visie Recreatie en Toerisme 2020; 2) de ‘financieringsvraag’ met de zoektocht naar innovatieve financieringsconstructies; 3) de ‘organisatievraag’ in relatie tot het toekomstperspectief van de recreatieschappen. Onder leiding van een in het leven geroepen stuurgroep Toekomst Recreatie(schappen) is het traject inmiddels in de derde en laatste fase aangeland. Deze laatste fase is er op gericht om gemeenten en provincie op elkaar afgestemde besluiten te laten nemen en daarmee de strategische, financiële en organisatorische voorwaarden voor een goede uitvoering van de publieke recreatietaak in Utrecht te scheppen. In het proces is voorzien in standpuntbepaling over het koersdocument door de colleges/raden na de zomer 2013. Naar aanleiding van het advies van de stuurgroep heeft het bestuur van het recreatieschap UHVK het besluit genomen een tijdspad uit te zetten om te komen tot een notitie "verkenning liquidatie". Hierin zullen verschillende scenario's naast elkaar worden gezet. Naar verwachting is deze notitie eind dit jaar in concept gereed.
112
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Risico’s De toekomstige en huidige organisatie is onzeker door het traject dat is gestart over de toekomst van recreatieschappen. De toekomstdiscussie is voor ons Recreatieschap UHVK van groot (financieel) belang. Het ziet er naar uit dat het Recreatieschap UHVK niet toekomstbestendig is en de gemeenschappelijke regeling zal worden ontmanteld. Het risico bestaat dat een nieuwe organisatievorm meer budget vraagt van de gemeente, zeker nu het er op lijkt dat de provincie de (financiële) verantwoordelijkheid hiervoor zo laag mogelijk wil leggen. Er zal ook worden ingezet op meer participatie van marktpartijen in het uitvoeren van de taken. De vraag is in hoeverre marktpartijen deze rol op zullen pakken. Instituut voor Werkvoorziening IW 4 (IW4-bedrijven) Doel Het uitvoeren van alle gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet sociale werkvoorziening en de daarmee verband houdende voorschriften en regelingen. Programma 5 – Wmo, Sociale Zaken en Minimabeleid. Deelnemende partijen De gemeenten Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug en Veenendaal. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: E.J. van Oostrum (lid) Financieel Bijdrage 2012: € 20.846 Geraamde bijdrage 2013: € 17.062 Geraamde bijdrage 2014: € 16.792 Financiële ontwikkelingen Het kabinet heeft de afgelopen jaren forse bezuinigingen binnen de sociale werkvoorziening doorgevoerd. In 2011 is de rijksbijdrage met ongeveer € 1.300 per arbeidsplaats (SE) verlaagd en in 2012 en 2013 is deze ingezette bezuiniging voortgezet met € 1.300 per arbeidsplaats per jaar. In 2014 wordt de rijksbijdrage naar verwachting met nog eens ongeveer € 500 verlaagd tot een structureel bedrag van ongeveer € 22.700 per arbeidsplaats. Ondanks deze forse bezuinigingen denkt IW4 voor 2014 een ‘sluitende begroting’ te kunnen realiseren, rekening houdende met de vaste gemeentelijke bijdrage van € 428.000 (voor onze gemeente een bedrag van € 16.792. De begroting is gebaseerd op de nu bekende gegevens. Als in de loop van 2013 meer duidelijkheid bestaat over de invulling van de nieuwe Participatiewet zal door IW4 medio november 2013 een bijgestelde begroting worden opgesteld. Uit de meerjarenraming van IW4 blijkt dat de tekorten door de bezuinigingen van het rijk vanaf 2014 snel oplopen, maar hierbij is uitgegaan van hetgeen nu bekend is. Inhoudelijke ontwikkelingen Het kabinet wil de sociale werkvoorziening onderbrengen in gemeentelijke werkbedrijven. Dit is een belangrijk onderdeel van de nieuwe Participatiewet. In deze wet komen alle regelingen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt samen (Wsw, Wajong en Wet werk en bijstand). Het sociaal akkoord bevat afspraken tussen kabinet en sociale partners over de instroom in de Wsw. Per 1 januari 2015 wordt de sociale werkvoorziening afgesloten voor nieuwe werknemers. Vanaf die datum kunnen mensen een beroep doen op het nieuwe werkbedrijf. Mensen die nu in de Wsw zitten krijgen geen herkeuring. Gemeenten krijgen geld om straks 30.000 arbeidsgehandicapten een werkplek te bieden. Het kabinet heeft met de werkgevers afgesproken dat zij zorgen voor extra banen voor mensen met een beperking. Vanaf 2026 moeten er 100.000 werkplekken zijn bijgekomen. Worden deze aantallen niet gehaald dan kan er een quotumregeling komen, zoals afgesproken in het regeerakkoord. Het kabinet gaat het parlement steun vragen voor de afspraken in het sociaal akkoord. Daarna
113
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
worden de plannen in overleg met sociale partners en parlement verder uitgewerkt in wetgeving. Wat deze plannen precies voor de financiën van de gemeente betekenen is nog onduidelijk. Risico’s Onduidelijk is nog wat de nieuwe Participatiewet en het Sociaal Akkoord voor gevolgen hebben voor de financiën van de sociale werkvoorziening. In de loop van 2013 komt daar naar verwachting meer duidelijkheid over.
Afval Verwijdering Utrecht (AVU) Doel Het op een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde manier sturing en uitvoering geven aan het afvalstoffenbeleid in de provincie Utrecht. Programma 11 – Beheer Openbare Ruimte. Deelnemende partijen Alle 26 Utrechtse gemeenten. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: B. Homan Dagelijks bestuur: B. Homan Financieel Bijdrage 2012: € 911.272(dit is het bedrag dat voor 2012 is voorgeschoten; de definitieve afrekening komt pas in de 2e helft 2013 en wordt voor de afzonderlijke onderdelen verrekend met het budget van 2013) Geraamde bijdrage 2013: € 928.419 Geraamde bijdrage 2014: € 820.665 Financiële ontwikkeling Voor 2014 staan geen belangrijke grote financiële ontwikkelingen op stapel. De begroting van de AVU laat wel een neerwaartse trend zien. Dit komt vooral door de verminderende hoeveelheden restafval en grof restafval. Aangezien de AVU de kosten voor transport, overslag en verwerking eenop-een doorberekent aan de gemeente, vormt dit geen bedreiging voor de AVU. Vanwege veranderende regelgeving voor kunststofverpakkingen, is het mogelijk dat vanaf 2015 en verder de AVU haar diensten uitbreidt. Het is mogelijk dat daardoor ook onze bijdrage aan de AVU verandert (zie ook onder inhoudelijke ontwikkelingen). Inhoudelijke ontwikkelingen Voor 2014 staan twee aanbestedingen op stapel: de verlenging dan wel nieuwe aanbesteding voor het contract voor de overslag, afvoer en verwerking van glas (vanaf 1 april 2015); en de inzameling, transport en verwerking van oud papier (vanaf 1 januari 2015). - Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om in de regio Utrecht een overlaadstation te realiseren, al dan niet in samenwerking met Dienst Stadswerken Utrecht. Het overlaadstation zou vanaf 2019 operationeel moeten zijn. - Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten zelf verantwoordelijk voor het sorteren van de ingezamelde kunststofverpakkingen en mogen dit ook zelf vermarkten. Het ligt voor de hand dat de AVU hierin een rol gaat spelen. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht maar in 2014 zal hier een beslissing over genomen moeten worden. Risico’s Door het ontbreken van reserves en voorzieningen heeft de AVU geen weerstandsvermogen. Alle in enig jaar gemaakte kosten worden aan de deelnemers doorberekend. Als gevolg hiervan kunnen schommelingen optreden in de jaarlijks te betalen bedragen.
114
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Omgevingsdienst NWU-ZOU (ODrU) Doel Het op een doelmatige, kwalitatief goede, efficiënte en controleerbare manier uitvoeren van de door de deelnemende gemeenten opgedragen adviserende en uitvoerende taken op het gebied van de omgeving, milieu en duurzaamheid in de ruimste zin. Programma 11 – Beheer Openbare Ruimte en Milieu. Deelnemende partijen De gemeenten: Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Wijk bij Duurstede en Zeist. Bestuurder (s) Algemeen bestuur: G.F. Naafs (voorzitter) en B. Homan (lid) Financieel Bijdrage 2013: € 806.311 Geraamde bijdrage 2013: € 830.684 Geraamde bijdrage 2014: € 830.684 Financiële ontwikkelingen ODrU De financiële bijdrage ten behoeve van deze GR is gebaseerd op het aantal uur aan geleverde diensten. Contractueel is overeengekomen dat er 9.480 uur wordt afgenomen wat overeenkomt met € 757.452,-. Binnen de contracturen vallen ook de uren voor Natuur- en Milieueducatie (NME). Dit was voorheen een afzonderlijke opdracht/budget van € 30.262. Van het taakstellend budget (regulier budget ODrU plus budget NME) resteert €73.000,-. Bij een verminderde vraag vanuit de gemeente wordt de onderbesteding niet gerestitueerd. Om dit te voorkomen is voor 2013 scherp gekeken naar de opdracht. De kans is aanwezig dat het nodig is om aanvullende opdrachten te verlenen, ook om aan onze wettelijke verplichtingen te voldoen. Het jaar 2013 is als het ware een proefjaar. Wordt het bedrag niet aangesproken, dan zal het NME-deel vanaf 2014 structureel vrijvallen. Inmiddels wordt het restant bedrag aangesproken ten behoeve van een grote handhavingszaak en voor de inzet van accountmanagement. RUD vorming Het uitgangspunt was dat, conform de bestuurlijke opdracht, bij de vorming van de RUD-U er sprake moest zijn van een budgettair neutrale operatie voor de deelnemende partijen. In het voorjaar van 2013 werd echter duidelijk dat er grote tekorten zijn ontstaan in 2012 en 2013. Hierover is in juli 2013 een raadsinformatiebrief verzonden. Voor 2012 gaat het om € 574.000,- en voor 2013 geprognotiseerd € 1,2 miljoen, waarvan € 500.000,- (januari t/m mei) al een feitelijk tekort is. Getracht wordt dit geprognosticeerd tekort te beperken door maatregelen te treffen. Beide bedragen worden ingebracht als projectkosten bij de RUD i.w., maar het is onzeker of deze kosten geheel of gedeeltelijk meegenomen worden in de begroting RUD i.w. Worden de bedragen niet meegenomen in de begroting van de RUD i.w. dan is aannemelijk dat de gemeenten dàt deel van het tekort voor hun rekening nemen, naar rato van opdrachtenportefeuille. De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft een vrij groot aantal gegarandeerde contracturen (9,5% van het totaal). Inhoudelijke ontwikkelingen Sinds 2009 loopt het traject om met 26 gemeenten en de provincie te komen tot een RUD-U. Dit is in opdracht van het Rijk en dient per 1 januari 2014 te zijn gerealiseerd. De basis voor de RUD-U is gelegd door de fusie van de milieudiensten Noordwest Utrecht en Zuidoost Utrecht (in totaal 14 gemeenten). Achteraf blijkt dat er bij de 12 toetredende gemeenten op een aantal punten te weinig bestuurlijke consensus is geweest met betrekking tot betalingen en rechtshandelingen. Ook bleken de
115
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
organisaties van de ODrU en RUD-U op financieel en administratief gebied te veel te zijn vervlecht. De focus van het Algemeen Bestuur van de ODrU ligt nu op het op orde krijgen van de eigen ODrUorganisatie. Een eerste stap hierin is het komen tot een afronding van de fusie: vooral op het gebied van ICT, huisvesting, P&O, werkprocessen en cultuur lopen nog integratieprojecten. Hierbij is vooral aandacht nodig voor de componenten ICT en huisvesting. Gezien de intentie van het rijk om te komen tot een RUD blijft het van belang om vooruit te kijken. Daarom richt het bestuur zich op het toekomstbestendig maken van de ODrU. De gemeenten moeten het vertrouwen krijgen dat de ODrU de uitvoeringsorganisatie is die de deelnemende gemeenten voor ogen hebben. Het informeel Algemeen Bestuur van de RUD-U i.w. heeft op 10 juli jl. besloten om vanaf nu twee sporen te bewandelen die bestuurlijk en organisatorisch wel nauw met elkaar verbonden blijven. De ODrU brengt eerst de eigen bedrijfsvoering op orde en rondt intern het recente fusieproces af. In de tussentijd maken de provincie, de SBG-gemeenten en de gemeenten Utrecht, Lopik, Nieuwegein en Houten een doorstart en brengen zo snel mogelijk de VTH-taken onder in één RUD. In oktober 2013 zullen de partijen nadere afspraken maken en gezamenlijk het proces bepalen om tot één RUD te komen. Ook wordt vastgelegd op welke wijze in de twee ‘ sporen’ gezamenlijk wordt opgetrokken, zodat de integratie van beide organisaties - zodra dat mogelijk is - soepel kan verlopen. Het Algemeen Bestuur van de ODrU is het met die lijn eens en zet er bij de voortzetting van het RUDtraject op in dat de ODrU-gemeenten een voldoende strategische positie krijgen, maar ziet zich genoodzaakt de ambtelijke inzet van de ODrU te minimaliseren. Risico’s De tekorten worden ingebracht als projectkosten bij de RUD i.w., maar het is onzeker of deze kosten geheel of gedeeltelijk meegenomen worden in de begroting RUD i.w. De verdere ontvlechting van de ODrU en RUD-U. De strategische positie van de deelnemende gemeenten aan de ODrU in de RUD-U. De totstandkoming van de RUD, de onderhandelingen met de gemeenten over de nieuwe dienstverleningsovereenkomsten en urenafname, alsmede de acquisitiestelling van 35% van de omzet.
N.V. Bronwaterleiding “Doorn” in liquidatie (per 2 juli 2010 overgenomen door N.V. Vitens) Doel De afronding van de liquidatie van het bronwaterleidingbedrijf als gevolg overname door N.V. Vitens Programma 12 - Middelen en Ondersteuning Deelnemende partijen De gemeente Utrechtse Heuvelrug. Openbaar belang dat wordt behartigd Het duurzaam leveren van veilig en betrouwbaar drinkwater, het verantwoord omgaan met natuur en milieu. Bestuurder(s) Raad van commissarissen: B. Homan Financieel Niet van toepassing. Financiële ontwikkelingen Op basis van de overeengekomen overnameprijs van 4,1 miljoen euro is een berekening gemaakt van de aan de aandeelhouders te verstrekken uitkering. In 2011 is het resterende gedeelte uit de
116
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
overdracht afgerekend. Rest nog een uitkering in verband met de verkoop van het buiten de overdracht gehouden onroerend goed. De verkoop daarvan is inmiddels ter hand genomen. Afrekening van de uit de verkoop beschikbaar komende middelen is afhankelijk van de datum van de feitelijke verkoop Inhoudelijke ontwikkelingen De fusiebesprekingen met Vitens NV zijn in de loop van 2010 afgerond. Ter uitvoering van de uitkomst van deze besprekingen heeft op 2 juli 2010 de economische overdracht van de activa plaatsgevonden. Per gelijke datum zijn de bedrijfsactiviteiten overgedragen aan Vitens NV. De juridische overdracht heeft medio 2011 plaatsgevonden. Finale afwikkeling van de overdracht, w.o. de overdracht van het aandelenbezit is eerst mogelijk als er een uitspraak ligt over de status van de niet meer te traceren aandelen. Deze zal naar verwachting nog enkele jaren op zich laten wachten. Risico’s Geen.
Gasdistributie Zeist en Omstreken (GZO) in liquidatie Doel Het volledig, zowel juridisch als financieel, afhandelen van de in 2001 plaatsgevonden verkoop van de activa van het GZO aan Eneco. Programma 12 - Middelen en Ondersteuning. Deelnemende partijen De gemeenten De Bilt, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: G.F. Naafs (lid), B. Homan (lid), E.J. van Oostrum (lid) en T.J. Verhoef (lid) Financieel Niet van toepassing. Financiële ontwikkelingen Op termijn kan er nog een nabetaling plaats vinden uit de afwikkeling van de verkoop van de aandelenportefeuille GZO in de aandelen GCN (nu Eneco) en de verkoop van de dienstwoning.. De nabetaling op basis aandelen Eneco is afhankelijk van de nog lopende rechtszaak over het verzet van Eneco tegen de Splitsingswet. Deze uitspraak wordt begin 2014 verwacht. De procedure om te komen tot verkoop van de dienstwoning in Driebergen is inmiddels in gang gezet. De vraagprijs bedraagt € 475.000. De boekwaarde bedraagt € 51.000. De netto opbrengst kan nog tot een extra uitkering leiden. Inhoudelijke ontwikkelingen Als gevolg van de verkoop van het GZO aan Eneco in 2001 is in feite sprake van een slapend orgaan waar nog kapitaal in zit. De afronding van de opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt in de loop van 2014 verwacht na het afkomen van de rechterlijke uitspraak en de verkoop van de dienstwoning. Risico’s Op het terrein van de dienstwoning van GZO is sprake van enige bodemverontreiniging. De milieutechnische en financiële gevolgen daarvan zijn beheersbaar en pas actueel bij verkoop van het betreffende perceel. De nog in de GZO aanwezige algemene reserve van € 160.000 is ruimschoots voldoende om de kosten van het opruimen van de bodemverontreiniging ad € 120.000 te dekken.
117
Programmabegroting 2014 – 2017
4.2.
Paragraaf Verbonden Partijen
Overige verbonden partijen
Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland Doel Het geven van openbaar onderwijs aan scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het Primair Onderwijs, artikel 51 van de Wet op de Expertisecentra en artikel 42 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs Programma 7 – Onderwijs incl. huisvesting, Jeugdbeleid, Kinderopvang en Volwasseneneducatie. Deelnemende partijen De gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Zeist en Maarssen (Valt binnen gemeente Stichtse Vecht, alleen scholen in de kern Maarssen vallen onder deze stichting) Bestuurder(s) In het kader van de wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ is de bestuursvorm gewijzigd en is er meer transparantie. Met ingang van 18 november 2010 heeft de stichting een raad van toezicht. Hiermee is de scheiding van bestuur en toezicht binnen de stichting een feit. De leden van de raad van toezicht worden op bindende voordracht van de raad van toezicht door de gemeenteraden benoemd. Financieel De gemeente heeft geen direct financieel belang in de stichting. De rijksvergoedingen worden door de stichting zelf ontvangen en zij doet ook haar eigen uitgaven. De gemeenteraad moet echter nog wel de begroting en jaarrekening goedkeuren. De kosten van de huisvesting van de scholen blijven voor rekening van de gemeente. De gemeente ontvangt hiervoor bijdragen uit het gemeentefonds, die gestort worden in de reserve onderwijshuisvesting. Financiële ontwikkelingen Begin juni 2013 stelde de stichting de gemeente op de hoogte van de zorgelijke financiële situatie van de stichting. De stichting heeft een ernstig liquiditeitsprobleem en verwacht vanaf oktober 2013 niet meer aan de betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. In de afgelopen jaren heeft de stichting te veel uitgegeven ten opzichte van de overheidsbekostiging. De stichting verwacht een negatief resultaat van 1 a 1,5 miljoen euro over 2012. Het college van bestuur biedt jaarlijks de begroting en jaarrekening ter goedkeuring aan de gemeenteraden aan. Inhoudelijke ontwikkelingen Ernst & Young is eind mei gestart met een forensisch financieel onderzoek. Het rapport zal naar verwachting in de loop van 2013 gereed zijn. De controller van de stichting zal in nauw overleg met de accountant rond dezelfde periode de aangepast begroting 2013, de jaarrekening 2012 en de meerjarenbegroting opleveren. Het openbaar onderwijs kampt de komende jaren, net als overige schoolbesturen, met een forse terugloop van het leerlingenaantal. Minder leerlingen leidt tot minder rijksbekostiging. Risico’s De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor het aanbieden van openbaar onderwijs in de gemeente. Het risico bestaat dat de gemeente, gezien de financiële problemen van de stichting, moet bijspringen, dat kan zijn door middel van een borgstelling of een lening. Aan de hand van de resultaten van het forensisch financieel onderzoek maakt de stichting de ondersteuningsvraag aan de gemeente duidelijk. In het kader van de financiële gelijkstelling heeft dit mogelijk ook gevolgen voor de bijdragen voor het bijzonder onderwijs.
118
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
St. Zwem- en Sportaccommodaties Doorn Doel Het oprichten, het overnemen waarin begrepen het verkrijgen en vervreemden, bezwaren, in stand houden en exploiteren van zwem- en sportaccommodaties en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Programma 9 – Sport, inclusief sportaccommodaties, kunst en cultuur. Deelnemende partijen De gemeente Utrechtse Heuvelrug. Bestuurder(s) P.C. van der Zee (voorzitter), S. Streekstra (secretaris), W. Stegeman (penningmeester) en D. van der Sleen (lid). Financieel Bijdrage 2012: € 58.787 Geraamde bijdrage 2013: € 62.000 Geraamde bijdrage 2014: € 62.000 Financiële ontwikkelingen De gemeente heeft een financieel belang bij de Stichting. Het negatieve exploitatieresultaat komt ten laste van de gemeente. Eén en ander geschiedt op basis van een rekening courant overeenkomst. De jaarrekening van de Stichting wordt jaarlijks gecontroleerd door de gemeentelijke accountant. Inhoudelijke ontwikkelingen In 2008 heeft de Stichting Zwem- en Sportaccommodaties Doorn een golfterrein aangekocht. Daarvoor is een lening afgesloten bij de BNG. Het nadelig saldo is ontstaan omdat de inkomsten voor speelrecht van de Doornse Golfclub de kosten van rente en aflossing van de geldlening en die voor het onderhoud aan het golfterrein bij lange na niet kunnen compenseren. De gemeente staat garant voor eventuele negatieve resultaten over het golfterrein. Het oorspronkelijke plan was, nadat de Stichting de exploitatieproblemen met het golfterrein zou hebben opgelost, om het golfterrein over te dragen aan de gemeente in 2014. Dit oorspronkelijke plan moet worden gewijzigd. Hoofdoorzaken daarvoor zijn onder meer de economische crisis, de al dan niet bekende voorgenomen ontwikkelingen betreffende het golfterrein, het zwembad, het tenniscentrum en het mariniersterrein. Zwembad Woestduin wordt in 2017 overgedragen aan LACO, de huidige exploitant. 2017 wordt daarom een belangrijk jaar voor deze voorzieningen/instanties. Het bestuur is met het college in overleg over een aantal toekomstscenario’s. Voor het jaar 2012 heeft het nadelig saldo van € 58.787,06 volledig op de exploitatie van de gemeente gedrukt. Voor de jaren 2013 en 2014 wordt een tekort voorzien van € 62.000. Risico’s Door een eventuele afname van het aantal leden van de Golfclub zal het exploitatietekort toenemen. Vitens NV Doel Vitens NV wil door klanten, samenleving, medewerkers en aandeelhouders herkend worden als een betrouwbaar en toonaangevend drinkwaterbedrijf, dat met een uitstekende bedrijfsvoering maatschappelijk verantwoord onderneemt. Daaraan wordt inhoud gegeven door het exploiteren van het jongste en grootste drinkwaterbedrijf in Nederland en het leveren van topkwaliteit drinkwater tegen een zo laag mogelijke prijs aan mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Programma 12 - Middelen en Ondersteuning Deelnemende partijen De gemeenten in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal
119
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
gemeenten in de provincies Drenthe en Noord-Holland. Bestuurder(s) De gemeente heeft geen rechtstreeks bestuurlijk belang in Vitens NV, behalve het stemrecht als aandeelhouder. Financieel De gemeente bezit 36.554 aandelen (0,728% van het geplaatste aandelenkapitaal) met een nominale waarde van € 1- per aandeel (betreft situatie voor overname N.V. Bronwaterleiding). Het totale geplaatste aandelenkapitaal bestaat uit 5.022.404 gewone aandelen met een nominale waarde per aandeel van € 1. Uitgekeerd dividend 2012: € 97.965 Uitgekeerd dividend 2013: € 94.000 Geraamd dividend 2014 : € 94.000 Financiële ontwikkelingen Mogelijke wijziging aandelenbezit als gevolg overname N.V. Bronwaterleiding “Doorn”. De overdracht van het aandelenbezit is afhankelijk van de uitspraak over de status van de niet meer te traceren aandelen. Deze uitspraak kan mogelijk nog enkele jaren op zich laten wachten. Inhoudelijke ontwikkelingen De fusiebesprekingen met de N.V. Bronwaterleiding “Doorn” zijn medio 2010 afgerond. Ter uitvoering van de uitkomst van deze besprekingen zijn de bedrijfsactiviteiten per 2 juli 2010 overgedragen aan Vitens NV. Dat betekent dat het belang van de gemeente in het werkgebied van de Bronwaterleiding per 2 juli 2010 gebaseerd is op basis van het aandelenbezit in Vitens NV Risico’s Vitens NV beheerst de risico’s door kennis van de wetgeving te borgen in de organisatie en indien noodzakelijk adequate beheersmaatregelen te treffen.
Lange Dreef C.V. Doel De vennootschap heeft ten doel door het (ver)kopen, (ver)huren, exploiteren en administreren van onroerende zaken, het sluiten van overeenkomsten, het optreden als tussenpersoon, (ver)lenen van gelden, verstrekken van zekerheden en alles wat daarmee verband houdt of daaraan bevorderlijk is, het plangebied Lange Dreef te Driebergen te ontwikkelen. Programma 12 – Middelen en ondersteuning. Deelnemende partijen De rechtspersoon is een commanditaire vennootschap waarin drie door Gemeente Utrechtse Heuvelrug en de stichting Heuvelrug Wonen opgerichte B.V.’s hun samenwerking aan de gebiedsontwikkeling Lange Dreef hebben vormgegeven. Bestuurlijk belang Gemeente heeft geen rechtstreeks bestuurlijk belang in de CV. Via de wethouder ruimtelijke ordening (T. Verhoef) als bestuurder van de deelnemende B.V.’s kan invloed worden uitgeoefend op de besluitvorming van de CV. Financieel Gemeente heeft geen rechtstreeks financieel belang in de CV. De toekomstige resultaten uit de grondexploitatie worden naar rato van hun deelname (50/50) tussen de vennoten verdeeld. Financiële ontwikkelingen Het afgesloten kredietarrangement betreft een financiering tot een maximum van € 18 miljoen. Per 1 januari 2013 bedroeg de financieringsbehoefte in werkelijkheid € 14.684.962. In 2014 is dat € 10.646.898 en vanaf 2015 – 2017 loopt het af van € 7.034.794 naar een financieringsbehoefte in 2017 van € 973.879, peildatum allemaal 1 januari van het jaar.
120
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Inhoudelijke ontwikkelingen Het bestemmingsplan van de Lange Dreef en van Akkerweg 9 is op 12 december 2012 onherroepelijk geworden. De omgevingsvergunning voor de bouw van de eerste ca. 113 woningen is ook verleend en de bezwaren tegen deze vergunning zijn ingetrokken. De natuurzone is voor een groot deel ingericht. In juni 2013 start het bouwrijp maken en in september 2013 start de bouw van de eerste 113 sociale huur woningen. De Raad van State heeft op 31 juli 2013 een positieve uitspraak gedaan over het bestemmingsplan “Paardenfokkerij Engweg 38a”. Daarmee is een belangrijk beletsel voor de beoogde verplaatsing van de paardenfokkerij weggenomen Risico’s De risico’s voor deelname aan de CV liggen bij de deelnemende vennoten, de drie respectievelijke B.V.’s. De Lange Dreef CV heeft op verzoek van beide aandeelhouders een risico-inventarisatie opgesteld, waarin de risico’s zijn gekwantificeerd. Dit overzicht wordt in elke vergadering van de stuurgroep geactualiseerd en zo nodig worden acties ondernomen. De risico-inventarisatie is voorgelegd aan de accountant van de gemeente. Risico’s worden gelopen door vertragingen bij procedures, vertraagde verkoop van kavels, lagere opbrengsten van kavels, hogere rente en faillissement van de ontwikkelaar. Deze risico’s worden elk kwartaal gekwantificeerd.
Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Doel Het aanbieden van financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen, tegen zo laag mogelijke kosten. Daarnaast neemt de bank ook deel aan projecten van publiek-private samenwerking (PPS). De dienstverlening richt zich op de gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen, politieregio's en met overheden verbonden instellingen en bedrijven op het terrein van volkshuisvesting, openbaar nut, onderwijs en gezondheidszorg. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen in het maatschappelijk domein en het handhaven van de toegekende AAA-ratings. Daarnaast streeft zij naar een redelijk rendement voor haar aandeelhouders. Programma 12 - Middelen en Ondersteuning Deelnemende partijen De bank is een structuurvennootschap. Het rijk bezit de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en één waterschap. Bestuurder(s) Alleen stemrecht via de vergadering van aandeelhouders. Financieel Onze gemeente bezit 201.669 aandelen, dat is 0,36% van het totaal. De waarde van één aandeel is nominaal € 2,50. Omdat de aandelen niet verhandelbaar zijn, is er geen marktwaarde bekend. Het totale aantal aandelen bedraagt per 31 december 2012: 55.690.720.De intrinsieke waarde van één aandeel bedroeg ultimo 2012 ruim € 40. Voor onze gemeente betekent dit in totaal ruim € 8 miljoen. Aangezien de aandeelhouders van de bank alle overheden zijn, is de BNG voor het overgrote deel werkzaam in de publieke sector. Elk jaar keert de bank een dividend uit. De bank is per 1 januari 2005 vennootschapsbelastingplichtig geworden. Hierdoor is het dividend niet meer gefixeerd, maar zal het afhankelijk worden van het bedrijfsresultaat. Uitgekeerd dividend 2012: € 231.919 Uitgekeerd dividend 2013: € 300.000
121
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Geraamd dividend 2014: € 300.000 Financiële ontwikkelingen Om te kunnen blijven voldoen aan de vereisten voor de omvang van het eigen vermogen moet de afroming van de reserves, die in de periode 2006 tot en met 2010 hebben geleid tot extra dividenduitkeringen, weer (gedeeltelijk) ongedaan worden gemaakt. Nog onduidelijk is het tijdpad waarin dat herstel moet plaatsvinden. Dit heeft tot gevolg gehad dat de dividenduitkering met ingang van de uitkering over 2011 is gehalveerd van 50 naar 25%. De raming voor 2014 is gebaseerd op de dividenduitkering 2013 (over het boekjaar 2012). Inhoudelijke ontwikkelingen Rekening dient te worden gehouden met nieuwe regelgeving die de winstgevendheid van de bank raakt. De regering had het voornemen medio 2012 de bankenbelasting te gaan invoeren. Als gevolg van de val van het kabinet zal de geplande invoering op een later tijdstip gaan plaatsvinden. Daarnaast lopen er nog diverse discussies over de lastenverzwaring voor de banken. Deze ontwikkelingen en de situatie op de financiële markten, tegen de achtergrond van de internationale schuldencrisis en alle overige onzekerheden, maken dat de bank het niet verantwoord acht een uitspraak te doen over de nettowinst 2013 en volgende jaren. Risico’s Door de triple A status wordt de bank als een ‘veilige’ bank aangemerkt.
Regionale ICT Dienst Utrecht (RID) Doel De RID beheert en ondersteunt de ICT infrastructuur van de gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Soest en Wijk bij Duurstede, alsmede de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug. Programma 3 - Dienstverlening . Deelnemende partijen De gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Soest en Wijk bij Duurstede, alsmede de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug. Bestuurder(s) Algemeen bestuur: T.J. Verhoef (lid). Financieel Bijdrage 2012: € 229.355 Geraamde bijdrage 2013: € 510.559 Geraamde bijdrage 2014: € 1.021.117 (op basis van de begroting) Financiële ontwikkelingen In 2012 en 2013 was de bijdrage van de deelnemers nog gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten. Met ingang van 2014 zal de gevraagde bijdrage in lijn liggen met de begroting. Zo wordt er in 2013 en 2014 voor 4 miljoen euro geïnvesteerd in de nieuwe ICT-omgeving. Daarnaast zijn in 2013 centrale contracten gesloten met grote leveranciers, die het schaalvoordeel opleveren waardoor de RID binnen de gestelde financiële kaders kan blijven. Inhoudelijke ontwikkelingen De vacatures bij de RID zijn nagenoeg allemaal ingevuld. De nieuwe ICT-infrastructuur wordt in 2013 opgeleverd en in dit jaar zullen de eerste twee klantorganisaties worden gemigreerd. De overige klantorganisaties volgen in 2014 waarbij de gemeente Utrechtse Heuvelrug als laatste aansluit om vervroegde afschrijvingen te voorkomen. Op 1 januari 2015 is dan volgens planning de geconsolideerde situatie bereikt waarop de business case voor de RID is gebaseerd. Dit is ook het moment waarop de volledige begroting benut gaat worden.
122
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf Verbonden Partijen
Risico’s Omdat de RID pas per 1 juli 2012 van start is gegaan kan het inzicht in mogelijke (financiële) risico’s pas eind 2013 / 1e half jaar 2014 worden gegeven.
123
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Paragraaf grondbeleid 1. Algemeen Het doel van deze paragraaf is inzicht te geven in het gevoerde grondbeleid. Daarbij wordt tevens een relatie gelegd met de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (de programmabegroting). De paragraaf grondbeleid dient op grond van artikel 16 BBV in elk geval in te gaan op: Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de in de begroting opgenomen programma’s; De wijze waarop het grondbeleid wordt uitgevoerd; Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie; Een onderbouwing van eventueel geraamde winstnemingen; De beleidsuitgangspunten voor de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken. De afgelopen periode is verder benut om inzicht te krijgen in de grondexploitaties binnen onze gemeente en de lijst van geactiveerde bouwgrondexploitaties te actualiseren. Tevens wordt gewerkt aan een verdieping van bestaande projectadministraties en herschikking van het budgetbeheer. 2. Grondbeleid Onder grondbeleid wordt verstaan het volledige grondinstrumentarium waarover de gemeente beschikt om de vastgestelde gemeentelijke doelstellingen te realiseren. In het coalitieakkoord staat dat de gemeente strategisch grondbeleid voert, afhankelijk van de mogelijkheden die zich voor doen. Afgewogen wordt of het verkrijgen van een grondpositie bijdraagt aan het bereiken van gemeentelijke doelstellingen. Een en ander wordt meegenomen in het plan van aanpak van het college voor het strategisch vastgoedbeleid. Dit plan van aanpak is in 2011 besproken in de raad. Er is nog geen definitief beleid vastgesteld. Het grondbeleid is van invloed op de samenhang van economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen. Daarmee is het ondersteunend aan andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Het vormt daarom ook geen doel op zichzelf, maar een middel om andere doelstellingen te verwezenlijken. Daarnaast kunnen financiële resultaten, eventuele winsten en verliezen, van het grondbeleid (grote) gevolgen hebben voor de financiële positie van onze gemeente. Het nemen van bestuurlijke besluiten binnen de kaders van het grondbeleid, wordt grondpolitiek genoemd. Hierna worden de verschillende mogelijkheden beschreven. 3. Actieve grondpolitiek Bij actieve grondpolitiek heeft de gemeente zelf een grondpositie. Zij gedraagt zich dan als marktpartij. Als de gemeente zelf geen grond heeft, dient ze die te verwerven. De gemeente maakt grond bouwrijp, verkoopt bouwrijpe kavels, en neemt daarna de openbare ruimte in beheer. De gemeente doet het proces zelf en draagt daarbij ook de risico’s. Bij deze variant is de gemeente in staat om maximaal sturing te geven aan het behalen van haar doelstellingen. 4. Faciliterende grondpolitiek Bij faciliterende grondpolitiek is de grond niet in handen van de gemeente, maar van derden. Onder de huidige wetgeving is de gemeente voor de meeste gebiedsontwikkelingen verplicht om kosten te verhalen. In eerste instantie door een anterieure overeenkomst te sluiten met een ontwikkelaar, dan wel door een exploitatieplan vast te stellen. Daarnaast heeft de gemeente een stevige wettelijke basis gekregen om inhoudelijke eisen te stellen, zoals locatie-eisen of eisen aan de openbare ruimte. Hierdoor kan de gemeente, ondanks dat zij (bijna) geen grondpositie heeft, toch regie voeren om zo haar doelstellingen te behalen. Het risico ligt bij de initiatiefnemer. Inmiddels zijn diverse anterieure overeenkomsten gesloten en is het kostenverhaal verzekerd. In 2013 zullen de resultaten bekend worden van een aantal afgeronde anterieure overeenkomsten. In verband met de duur van de verschillende overeenkomsten wordt in het tweede halfjaar van 2013 een evaluatie verwacht waarin duidelijk wordt hoe deze activiteit verloopt (incl. resultaat- en effectmeting).
124
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
5. Publiek Private Samenwerking (PPS) Naast de voorgaande soorten grondpolitiek bestaat ook de zogenaamde Publiek Private Samenwerking (PPS). Dit is een samenwerkingsvorm tussen de overheid en een of meer private ondernemingen. Het voordeel hiervan is dat beide partijen van elkaars expertise gebruik kunnen maken en het risico kunnen delen. Nadeel is dat alle deelnemers voor besluitvorming eerst intern overleg nodig hebben. 6. Huidige situatie Thans werkt de gemeente aan de verdere uniformering en verdieping van de grondzaken van de voormalige gemeenten. Qua grondpolitiek bewandelt onze gemeente zowel de actieve als de faciliterende weg. Met uitzondering van uitbreidingslocatie Lange Dreef in Driebergen-Rijsenburg zijn er geen grote ruimtelijke ontwikkelingen. Wel zijn er kleinere ontwikkelingen binnen de bebouwing. Dit komt vooral door de ligging in de groene structuur van de Utrechtse Heuvelrug. In de provinciale ruimtelijke verordening is het karakter van het gebied vastgelegd met de rode contouren die over het algemeen direct langs de huidige bebouwing zijn gelegd. Naast deze actieve grondpolitiek voert de gemeente, zoals aangegeven, faciliterende grondpolitiek en tracht zij op die wijze sturing te geven aan het behalen van de gemeentelijke doelstellingen. 7. Gerelateerde beleidsdoelstellingen In het collegeprogramma wordt in diverse programma's ingegaan op de aan het gemeentelijk grondbeleid gerelateerde doelstellingen. Het in het visiedocument neergelegde uitgangspunt "Groen en vitaal in balans" geeft al een indicatie over de wijze waarop met het grondgebied van de gemeente dient te worden omgegaan. Dit is, op basis van het collegeprogramma, op onderdelen nader uitgewerkt in de programmabegroting. Op 24 april 2008 is de woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. In dit beleidskader worden beleidsvoorstellen gedaan ten aanzien van de noodzakelijke aanpassing van de huidige woningvoorraad in verband met de vergrijzing. Hierover zijn ook prestatieafspraken gemaakt met de lokale corporaties, zoals het vermeerderen van het aantal sociale huurwoningen en de bouw van (extra) seniorenwoningen. Recentelijk is besloten de woonvisie te evalueren en hiertoe een brede discussie te voeren over de situatie en knelpunten op de lokale woningmarkt en mogelijke oplossingen hiervoor. Voor duurzaam bouwen is aangesloten bij de beleidsvoorstellen, zoals deze zijn opgenomen in het milieubeleidsplan "Natuurlijk duurzaam!". Ook de inbedding van het grondgebied van onze gemeente in een landschappelijk waardevol gebied met veel landschapskenmerken (bijv. bossen, uiterwaarden, coulissen landschappen, overgangsgebieden) heeft zijn invloed op de wijze van exploitatie van de daarvoor in aanmerking komende gebieden. Op het gebied van economie en ondernemerschap wordt gekeken naar de gewenste plaats, aard en omvang van werklocaties binnen de gemeente. Allemaal aspecten die hun weerslag kunnen hebben op de voorgenomen wijze van grondexploitatie. 8. Financiën Het financiële uitgangspunt bij grondexploitaties is om minimaal een sluitende exploitatie te realiseren, waarin alle kosten van het grondbeleid worden verhaald via grondopbrengsten. Van de lopende grondexploitaties is in 2013 een geactualiseerde grondexploitatieopzet gemaakt en door u op 21 mei 2013 vastgesteld. In de jaarrekening 2012 is op basis van deze vastgestelde exploitatieopzet een prognose gepresenteerd van de (te verwachten) resultaten van de diverse grondexploitaties. In de 2e helft van 2013 worden voor de vm. gemeentewerven en gemeentehuizen eveneens grondexploitatieopzetten opgesteld. Een voorstel aan de raad voor de vaststelling van deze exploitatieopzetten volgt daarna. De marktomstandigheden hebben haar weerslag op de verschillende grondexploitaties. Dit heeft gevolgen voor de diverse exploitaties en daarmee wellicht op de uitkomsten hiervan. In de geactualiseerde grondexploitaties is aangegeven dat alle kosten moeten worden gedekt via de grondopbrengsten. Daarbij is een berekening gemaakt van de uitkomsten van de verschillende grondexploitaties en is ook aangegeven dat een aantal risico’s nog niet is te kwantificeren. In de nota Reserve en Voorzieningen is bepaald hoe wordt omgegaan met de boven- en ondergrens van de reserve Grondexploitatie. Aangegeven is dat zowel de bovengrens als de ondergrens afhankelijk is van de
125
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
lopende grondexploitaties. Bij het openen of sluiten van een grondexploitatie zal bezien worden of het wenselijk is de boven- c.q. ondergrens te wijzigen. 9. Wijzigingen ten opzichte van de begroting 2013. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2012 zijn de volgende besluiten genomen. Deze zijn in de loop van 2013 verwerkt. Het betreft: a. b. c.
De door u vastgestelde zeven grondexploitatieberekeningen. Het vormen van een verliesvoorziening ten behoeve van de grondexploitatie De Kolk, deze komt ten laste van de reserve grondexploitatie. Het met een positief saldo afsluiten van de grondexploitatie De Lei, Driebergen-Rijsenburg.
De wijzigingen vinden we terug in de toelichting op de verschillende grondexploitaties. 10. Rapport doeltreffendheidsonderzoek grondbeleid. In het kader van uitvoering van de verordening ex art 213a van de Gemeentewet is onderzocht in hoeverre de visie op het grondbeleid is uitgewerkt om op een consistente wijze het grondbeleid te sturen. Voorts is daarbij onderzocht op welke wijze de grondexploitaties tot stand komen en hoe de beheersing plaatsvindt. Ook vormde de bestuurlijke informatievoorziening bron van onderzoek. Het onderzoek vond plaats in het laatste kwartaal van 2012. De effecten zijn in 2013 in uw raad besproken. 11. Overzicht grondexploitaties Hieronder volgt de stand van zaken van de diverse gemeentelijke grondexploitaties. Per ontwikkeling is een korte toelichting opgenomen en zijn de risico’s en het verwachte resultaat in beeld gebracht. Er is conform de huidige gedragslijn sprake van nominale exploitatie berekeningen. Het overzicht gemeentelijke bouwgronden is onderverdeeld in twee categorieën. 1) niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG). Dit zijn bouwgronden in eigendom van de gemeente, waarvan de uitvoering nog niet is gestart en waarvoor nog geen grondexploitatieopzet door de gemeenteraad is vastgesteld. 2) bouwgronden in exploitatie (BIE). Dit zijn bouwgronden die inmiddels in exploitatie zijn genomen.
126
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Oppervlakte in m² ca. Niet in exploitatie genomen gronden Gemeentewerf Amerongen (v.d. Boschstr. 4) Gemeentewerf Doorn, (Van Bennekomweg 10 – 16) Gemeentewerf Driebergen (Sportlaan 67) Gemeentewerf Leersum (Pomplaan 3) Gemeentewerf Maarn (J. van Wassenaerlaan 23-25) Gemeentekantoor Driebergen (Bosstraat 1) Gemeentekantoor Leersum (Rijksstraatweg 46) Gemeentekantoor Maarn (Raadhuisplein 1) Gemeentekantoor Amerongen (Hof 1-7) Totaal Bouwgronden in exploitatie Driebergen, Engweg 8-14 Leersum, Fase 8/9, deelplan Bijenkorf Doorn, Oude Rijksstraatweg 2-4 Doorn, Heuvelweg 1-3 Leersum, Donderberg Leersum, De Kolk Doorn, De Beaufortweg 46 Totaal
2.580 3.863 11.980 1.588 3.488 6.308 3.322 3.000 1.575 37.704 3.386 2.500 2.690 1.413 17.050 2.690 3.997 33.726
Beide categorieën worden in bovenstaande volgorde verantwoord.
1.1.1.1
Niet in exploitatie genomen gronden
Voormalige gemeentewerven: Onze gemeente heeft nog vijf (terreinen van) voormalige gemeentewerven in eigendom
Driebergen, Sportlaan 67; Doorn, Van Bennekomweg 10-16; Maarn, Johan van Wassenaerlaan 23-25; Leersum, Pomplaan 3; Amerongen, Jonkheer van den Boschstraat 4.
Voor de vijf genoemde locaties worden op basis van een gewenst woningbouwprogramma per locatie een drietal stedenbouwkundige schetsen gemaakt. Op basis hiervan worden financiële verkenningen uitgevoerd om te komen tot een marktconforme prijs. Op de genoemde locaties is bodemonderzoek uitgevoerd en in enkele gevallen archeologisch onderzoek. Daarnaast zijn er voor wat betreft geluid, milieuzonering en externe veiligheid verkennende onderzoeken uitgevoerd. Aan u wordt in 2013 gevraagd om per locatie een aantal randvoorwaarden c.q. eisen voor de ontwikkeling vast te stellen (globaal programma van eisen). Op basis hiervan kan de grondexploitatie worden vastgesteld. In 2014 kunnen dan de onderhandelingen, binnen de kaders zoals deze door u zijn vastgesteld, worden opgestart met de initiatiefnemers.
127
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Gemeentehuizen. Onze gemeente heeft vier voormalige gemeentehuizen in eigendom:
Maarn, Raadhuisplein 1-2, inclusief kantoorvilla; Amerongen, Hof 1; Leersum, Rijksstraatweg 46; Driebergen, Bosstraat 1.
Voor het voormalige gemeentehuis en kantoorvilla in Maarn zijn de verkooponderhandelingen afgerond. Er is met een partij een intentieovereenkomst over onderzoek naar de haalbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling gesloten. Van het voormalige gemeentehuis in Amerongen is een gedeelte verkocht onder voorbehoud. Het overige gedeelte staat momenteel nog te koop. Voor het gemeentehuis in Leersum zijn ook de verkooponderhandelingen gestart en die bevinden zich in de afrondende fase. Het is de planning dat in het 3e kwartaal van 2013 de bestemmingsplanprocedure wordt opgestart, en deze procedure in 2014 wordt afgerond. Voor het gemeentehuis in Driebergen is een drietal stedenbouwkundige verkenningen gemaakt. Op basis hiervan wordt de marktconforme prijs gevraagd. Het uitgangspunt in deze ontwikkeling is dat de brandweerkazerne naar een alternatieve locatie wordt verplaatst. De randvoorwaarden voor deze ontwikkeling worden in de 2e helft van 2013 aan u ter vaststelling aangeboden. Vervolgens worden marktpartijen uitgenodigd om een bieding te doen. Voor zover de voormalige gemeentehuizen in de huidige staat worden verkocht, is er geen sprake van grondexploitatie maar van vastgoedverkoop. Uitgangspunt is dat in 2013 een definitieve grondexploitatie wordt vastgesteld voor die projecten waar grondontwikkeling wordt voorzien. Voor de locaties in Leersum en Driebergen zal een bestemmingsplanherziening nodig zijn. Voor de locaties is een waardebepaling gemaakt waarbij rekening is gehouden met de huidige boekwaardes van de gebouwen, de huidige marktwaarde als ook de mogelijke toekomstige waarde. Met de gebouwen is zo nodig ook rekening gehouden met wijziging van de bestemming.
128
Programmabegroting 2014-2017
1.1.1.2
Paragraaf Grondbeleid
Bouwgronden in exploitatie
Project: Lange Dreef Dit project is opgenomen in de paragraaf verbonden partijen.
Project: Engweg 8-14 Kern Driebergen Complexbeschrijving Het perceel is gelegen op de hoek van de Engweg en de Korte Dreef te Driebergen. Het betreft het gebouwencomplex voor taxi- en personenvervoerbedrijf annex tankstation van Hoek Beheer BV. Op het perceel staat een drietal gemeentelijke monumenten. Doelstelling Herontwikkeling tot woongebied. In en achter de huidige wagenloods worden ca. 22 woonzorg-eenheden in de sociale huursector gerealiseerd, die volgens het huidige plan door Heuvelrug Wonen geëxploiteerd zullen worden. In en naast de kantoorvilla worden wooneenheden in de vrije sector gerealiseerd door het toevoegen van nader te bepalen bouwvolume. De bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd. Uiterlijk 1 juli 2015 moet Hoek Beheer BV het perceel hebben verlaten. Soort ontwikkeling Actief. Stand van zaken Het perceel inclusief bebouwing is 1 juli 2010 met behulp van een financiële bijdrage van de provincie aangekocht. Hiertoe is bij raadsbesluit van 17 juni 2010 een bedrag beschikbaar gesteld van € 1.890.000. De planvorming is opgepakt. Momenteel (2013) wordt onderhandeld met een mogelijke koper die een plan wil ontwikkelen passend binnen de kaders. Met Hoek Beheer BV wordt gezocht naar een mogelijke nieuwe locatie. Het renteverlies wordt (sinds 1 juli 2012) gecompenseerd door een gebruiksvergoeding van het bedrijf. De vergoeding wordt ontvangen tot 1 juli 2015. Daarnaast is in 2012 een bijdrage van de provincie Utrecht ontvangen in het kader van sanering milieuhinderlijke bedrijven van € 270.000,- ( dit is 90% van de toegezegde bijdrage ad € 300.000,-). Risico’s In de bodem is sprake van verontreiniging. Gemeente levert een bijdrage in de kosten van de sanering hiervan. Voor de aankoop van het gebied is een ruimtelijke verkenning gemaakt met diverse planscenario’s. Deze scenario’s laten, afhankelijk van de keuze, een sluitende exploitatie zien gebaseerd op bovengenoemde uitgangspunten. Hierbij de kanttekening dat in eerdere berekeningen is uitgegaan van herontwikkeling in de sociale (zorg)sector. Uitgangspunt is budgettair neutraal in combinatie met de verkregen bijdragen en subsidies van de provincie Utrecht. Tot 1 juli 2015 wordt de rentebijschrijving gecompenseerd door een gebruiksvergoeding. De marktontwikkeling en de aanwezige monumenten kunnen een belemmering vormen voor de ontwikkelmogelijkheden. Resultaat Uitgaande van de gekozen herontwikkeling, deels in de sociale (zorg)sector, is een sluitende exploitatie mogelijk in combinatie met de verkregen bijdragen en subsidies van de provincie Utrecht.
129
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Project: Leersum Zuidoost, fase 8/9 (de Bijenkorf) Kern Leersum Complexbeschrijving Het betreft hier de afronding van fase 8/9 van de bouwgrondexploitatie Leersum Zuidoost. Het plan beoogt de bouw van 16 sociale appartementen. De kosten van de openbare ruimte, incl. de parkeervoorzieningen, zijn voor rekening van de gemeente. De gemeente maakt de grond na levering bouwrijp. Doelstelling Ontwikkeling sociale woningbouw. Soort ontwikkeling Actief. Stand van zaken De vrijstellingsprocedure art. 19, lid 2 WRO is in 2009 gestart en is vrijwel afgewikkeld. In november 2012 heeft de woningcorporatie die de huurwoningen zou gaan exploiteren vanwege de huidige marktomstandigheden besloten af te zien van verdere deelname in het project. De ontwikkelaar beraadt zich momenteel op andere mogelijkheden om dit plan toch door te kunnen zetten. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan kan pas beoordeeld worden of en op welke termijn dit project doorgang kan vinden. Risico’s Indien het project met een ongewijzigd bouwplan kan worden voortgezet is het mogelijk om het project met voornoemde vrijstellingsprocedure af te wikkelen. Daarbij geldt dat de afwikkeling van de vrijstellingsprocedure en bouwaanvraag procedureel vertraagd kan worden door ingebrachte zienswijzen en de verwachte beroepsprocedure daartegen. Indien een doorstart gemaakt zal gaan worden met een gewijzigd bouwplan dan zal daarvoor niet langer de vrijstellingsprocedure art. 19, lid 2 WRO (oude wet) gebruikt kunnen worden, maar zal een nieuwe procedure op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening nodig zijn, waardoor minimaal een jaar vertraging zal ontstaan. In beide gevallen bestaat er financieel bezien het risico van mogelijke archeologische vondsten. Als deze excessief zijn, kan de grond worden terug geleverd aan de gemeente. Verder is er een risico van mogelijk hogere kosten voor de inrichting van het openbaar gebied in verband met de ligging nabij het hoofdriool. Resultaat. In de afgelopen jaren is al aangegeven dat het resultaat van dit plan lager zou gaan uitvallen. Dit in verband met de vertraging van de plannen (hogere rente en plankosten). Bij de jaarrekening 2011 is besloten tot een winst uitname van € 331.000,- wegens realisatie uit de voorgaande plandelen van fase 8/9. De uitname is toegevoegd aan de reserve grondexploitatie. Het te verwachten positief resultaat wordt geraamd op €342.000,-. Eerder is besloten een bedrag van € 798.000,- van het resultaat te bestemmen als bijdrage aan de reserve Anders en Beter - de Binder, Leersum. Hiervan is €331.000,- gerealiseerd.
Project: Oude Rijksstraatweg tussen 2 en 4a Kern Doorn Complexbeschrijving Betreft perceel van 2.600 m² met mogelijkheid voor woningbouw. Doelstelling Ontwikkeling woningbouw (deels particulier opdrachtgeverschap). Soort ontwikkeling Actief 130
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Stand van zaken Op 9 juli 2009 is het bestemmingsplan Oude Rijksstraatweg tussen 2 en 4a Doorn vastgesteld. Het bestemmingsplan voor vier bouwkavels is onherroepelijk. Een kavel is inmiddels verkocht en verantwoord in de exploitatie. De gronden worden verkocht in de zgn. overdrachtsfeer. Voor 2013 zijn de kavels opnieuw getaxeerd en zijn de vraagprijzen opnieuw vastgesteld. Op grond hiervan is de exploitatieopzet aangepast. Risico’s De marktontwikkeling. Resultaat De exploitatie van de Oude Rijksstraatweg is in 2013 opnieuw berekend aan de hand van de eerder gememoreerde hertaxatie. Samen met project De Beaufortweg 46 (Kaaphuis) dient deze locatie een netto-opbrengst te genereren van € 1.850.000,-. Deze opbrengst is als dekkingsmiddel voorzien voor het al gerealiseerde Cultuurhuis in Doorn. De eventuele meeropbrengst wordt toegevoegd aan de reserve woonkwaliteit (kwaliteitsfonds sociale woningbouw). Afhankelijk van de marktontwikkeling en de (netto)opbrengst voor complex De Beaufortweg 46 zal beoordeeld worden of de geraamde netto opbrengst reëel is. Het te verwachten positief resultaat wordt geraamd op €755.000,-.
Project: Heuvelweg 1-3 Kern Doorn Complexbeschrijving Betreft perceel van 1.413 m² met mogelijkheid voor woningbouw en de verkoop van een bestaande glazen kas aan de Heuvelweg te Doorn. Het plan valt binnen het bestemmingsplan Doorn Centrum van 1995. Op het terrein is een verkaveling van vier kavels gemaakt. De kavel met de glazen kas is reeds verkocht en overgedragen. De overige 3 kavels worden in 2013 overgedragen. Doelstelling Ontwikkeling woningbouw (particulier opdrachtgeverschap). Stand van zaken Voor alle kavels worden overeenkomsten gesloten met de direct omwonenden. De ondernemer blijft de kavel met kas gebruiken als opslag. De kavels worden verkocht aan een ontwikkelaar, welke één kavel zal doorleveren aan een buurman en een strook van 3 meter breed aan de andere buurman. Deze inwoners genieten daardoor van het belastingvoordeel. De overige 2 kavels worden op de vrije markt verkocht. Risico’s De grond voor één van de drie partijen is in december 2012 notarieel getransporteerd en afgerekend. Met de overige partijen zijn afspraken gemaakt.. Resultaat Het te verwachten positief resultaat wordt geraamd op €358.000,- .
Project: Donderberg Kern Leersum Complexbeschrijving Betreft terrein van het voormalige partycentrum De Donderberg te Leersum. De gemeente heeft de gronden gekocht van een ontwikkelaar nadat het stedenbouwkundige kader niet akkoord is bevonden door de raad. Het bestemmingsplan is inmiddels onherroepelijk en maakt het mogelijk om minimaal 14 appartementen te realiseren. Wanneer de omgevingsvergunning onherroepelijk is en 2/3 is verkocht, dan wordt de grond weer teruggeleverd aan de ontwikkelaar. Doelstelling Realisatie woningbouwprogramma. 131
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
Stand van zaken In mei 2012 is door de ontwikkelaar een verkoopbijeenkomst georganiseerd. Naar aanleiding hiervan is geconcludeerd dat een groot deel van de appartementen in de huidige markt niet verkocht zullen worden. Op dit moment wordt gezocht naar een tijdelijke invulling voor het gebouw. Dit om het pand de komende twee/drie jaar een functie te geven. In de komende maanden wordt onderzocht of er een alternatief programma op deze locatie gerealiseerd kan worden, dat beter aansluit bij de huidige markt. De gemeente heeft er namelijk een groot belang bij dat het perceel wordt ontwikkeld. Risico’s In de koopovereenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaars is vastgelegd dat levering plaatsvindt als 2/3e van de appartementen is verkocht (afnamerisico). Er is dus een afnameplicht. Tot die tijd wordt het renteverlies op het complex conform genoemde overeenkomst doorberekend aan ontwikkelaars. Resultaat In 2009 is € 1.050.000,- onttrokken aan de algemene reserve om het berekende tekort te dekken. Het renteverlies komt conform raadsbesluit met ingang van 1 januari 2011 ten laste van de reserve grondexploitatie. De rentelasten worden sinds 4 maart 2011 (datum bestemmingsplan onherroepelijk) op basis van de afgesloten overeenkomst, in rekening gebracht bij de ontwikkelaar. Het te verwachten positief resultaat wordt geraamd op €203.000,-.
Project: De Kolk Kern Leersum Complexbeschrijving Het perceel is gelegen aan de Hoflaan, tegenover “De Binder”. Het betreft de grond waarop het voormalig ontmoetingscentrum van de Ned. Hervormde Gemeente stond. Het gebouw is destijds door de voormalige gemeente Leersum aangekocht om dit, zo nodig, te kunnen betrekken bij ontwikkeling “Anders en Beter”. Vervangende nieuwbouw “De Binder” heeft echter plaatsgevonden binnen de bouwvlek van het voormalig dorpshuis “Het Hof”. Het betreffende perceel is daardoor beschikbaar gekomen voor woningbouw. Doelstelling Ontwikkeling woningbouw. Het bouwplan voorziet in de bouw van 6 sociale appartementen en 6 vrije sectorwoningen. Soort ontwikkeling Actief. Stand van zaken In 2008 is een artikel 19 WRO-aanvraag ingediend. De huidige bebouwing is in 2008 gesloopt in verband met de veiligheid. De gemeente is voortdurend in gesprek met de ontwikkelaar over de gevolgen van de wisselende marktsituatie voor het bouwplan en de verkoopprijs. Het project kent al een lange doorlooptijd. Gelet op de gemaakte afspraken is het raadzaam dat keuzes worden gemaakt. De exploitatie is in 2013 geactualiseerd. Risico’s. Er wordt onderhandeld met gegadigden. Huidige boekwaarde moet worden gecompenseerd. Een bijkomend risico betreft het verleggen van het hoofdriool. Deze kosten bedragen rond de € 130.000,- en deze komen ten laste van de gemeentelijke voorziening riolering. Het renteverlies (rentebijschrijving) komt voor de jaren 2011, 2012 en 2013 rechtstreeks ten laste van de reserve grondexploitatie. Voor de dekking van de rentelasten na 2013, zullen wij via de geactualiseerde grondexploitatieberekening een voorstel doen. Resultaat Gelet op de laatste (markt)ontwikkelingen wordt rekening gehouden met een lager resultaat, dan destijds bij de aankoop is begroot. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de grond in de BTW sfeer, in plaats van de overdrachtssfeer, geleverd wordt in verband met de eerder uitgevoerde sloopwerkzaamheden. Ook de economische omstandigheden (de grondopbrengsten) en het verleggen van het hoofdriool hebben invloed op het resultaat. 132
Programmabegroting 2014-2017
Paragraaf Grondbeleid
In de jaarrekening 2012 is een verliesvoorziening van € 256.000,- (tevens te verwachten negatief resultaat) voor deze grondexploitatie gevormd. De verliesvoorziening is ten laste van de reserve grondexploitatie gebracht.
Project: De Beaufortweg 46 (Kaaphuis) Kern Doorn Complexbeschrijving Betreft terrein van het voormalige ontmoetingscentrum Het Kaaphuis te Doorn. De gronden zijn in eigendom van de gemeente en de verkoop ervan betreft een van de financiële pijlers van het cultuurhuis in Doorn. De afgelopen jaren is samen met ontwikkelaars gewerkt aan het realiseren van woningbouw op deze locatie. Nadat een ontwikkelaar zich eenzijdig heeft teruggetrokken, is sinds eind 2009, een nieuwe ontwikkelaar aangetrokken met wie een koop- en ontwikkelovereenkomst is gesloten om tot woningbouw te komen. Voor wat betreft de te realiseren woningbouwdifferentiatie conform Woonvisie gemeente Utrechtse Heuvelrug geldt dat twee ontwikkelingen in de gemeente gekoppeld zijn aan het project De Beaufortweg 46. De sociale woningbouw die niet gerealiseerd wordt bij voornoemde twee ontwikkelingen, wordt gecompenseerd in het project De Beaufortweg 46. Doelstelling Realisatie gedifferentieerd woningbouwprogramma. Soort ontwikkeling Actief Stand van zaken In mei 2013 is het bestemmingsplan gewijzigd door de gemeenteraad vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat er 11 appartementen in de sociale sector worden gerealiseerd en 3 appartementen in het middensegment. Daarnaast kunnen er 7 grondgebonden (drive-in) woningen worden gerealiseerd. Risico’s De risico’s beperken zich tot het risico van het niet naleven van de overeenkomst, en het niet onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. Resultaat Het te verwachten positief resultaat wordt geraamd op € 910.000,-. 12. Risico’s Grondexploitatie Als gevolg van de huidige onroerendgoedmarkt zijn er problemen met de afname van bouwgrond in het algemeen. Gelet op het betrekkelijk kleine aantal woningen per locatie en het streven naar een passend bouwprogramma, wordt echter een beperkt afnamerisico voor onze gemeentelijke locaties verwacht. Wij zijn van mening dat de risico’s met betrekking tot de grondexploitatie zijn te overzien. Voor de lopende grondexploitaties zijn de exploitatie opzetten recent geactualiseerd en door de raad op 21 mei 2013 vastgesteld. Daarbij is rekening gehouden met de marktontwikkeling. Voor een overzicht van de stand van de reserve grondexploitatie verwijzen wij u naar de vertrouwelijk ter inzage gelegde bijlage: “reserve grondexploitaties begroting 2014’.
133
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen 1. Algemeen Onze gemeente bestaat uit de zeven dorpen: Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Maarsbergen en Overberg en heeft een oppervlakte van 13.140 hectare, waarvan 12.949 hectare land en 191 hectare oppervlakte binnenwater. Het grootste deel van de gemeente is particulier grondbezit. Een klein gedeelte is in eigendom en/of beheer bij de gemeente. Het grootste deel hiervan is openbare ruimte. De openbare ruimte bevat wegen, rioleringen, groen, openbare gebouwen enzovoort. Ze worden kapitaalgoederen genoemd. Gedurende de periode dat ze van nut zijn vertegenwoordigen ze een waarde voor onze gemeente. Die waarde moet zo goed mogelijk bewaakt worden door het plegen van onderhoud. Dat kan regulier onderhoud ten laste van de exploitatie zijn of groot onderhoud ten laste van de onderhoudsvoorzieningen. Als er voldoende onderhoud wordt gepleegd, kan een voldoende niveau van voorzieningen worden aangeboden aan de inwoners en overige gebruikers. Daarnaast wordt kapitaalvernietiging door vroegtijdig groot onderhoud voorkomen. Tot slot wordt daarmee voldaan aan de zorgplicht in het kader van aansprakelijkheid. Het gewenste onderhoudsniveau dient altijd te worden bezien in relatie tot de kosten. Als de gemeente beschikt over een helder beleid en actuele beheerplannen, dan kunnen de risico’s in de hand gehouden worden. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is verplicht gesteld om voor het onderhoud het beleidskader en de financiële consequenties daarvan in de begroting en jaarrekening op nemen. Dat is in deze paragraaf uitgewerkt. 2.
Kengetallen gemeente Utrechtse Heuvelrug
Wegen (inclusief trottoirs en fietspaden) in m² Civieltechnische kunstwerken Lantaarnpalen Verkeersregelinstallaties Verkeersborden Straatnaamborden Riolering in km Berg-bezink voorzieningen Rioolpompen en –gemalen Wateroppervlak in bebouwd gebied in m² Buitensportcomplexen Bos- en natuurterrein in ha Openbaar groen in ha Bomen Speeltoestellen Speelplaatsen Begraafplaatsen Begraafplaatsen totaal oppervlakte in km² Culturele kunstwerken
2.477.000 110 8.550 8 4.000 1.750 392 9 700 57.500 10 260 213 40.000 528 111 9 140.042 38
134
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
3. Leeswijzer In deze paragraaf komen de volgende hoofdonderwerpen aan de orde. I Waardering en afschrijving II Beleidskader van de volgende items Strategisch: 1. GRP 2. GVVP 3. Sportnota 4. Speelruimteplan Tactisch: 5. Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte Operationeel: 6. Wegen 7. Civieltechnische kunstwerken 8. Lantaarnpalen 9. Openbaar groen, de volgende onderdelen a. gemeentelijke bomen; b. gemeentelijke bossen en natuurterreinen. c. Plantsoenen; d. Gras-, oever-, en watervegetaties; 10. Speelvoorzieningen 11. Rioleringen en water 12. Gebouwen, waar onder schoolgebouwen 13. Buitensportcomplexen 14. Begraafplaatsen 15. Kunstwerken (cultuur) De hoofdonderwerpen kennen telkens de indeling Bestaand beleid, Voorgenomen activiteiten, Bedrijfsvoering en Financiën. I. Waardering en afschrijving Kapitaalgoederen zijn investeringen die een maatschappelijk nut hebben dat zich over meerdere jaren uitstrekt. Daarom worden ze veelal niet in het jaar van aanschaf verantwoord, maar geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Het is volgens het BBV overigens niet verboden een investering met maatschappelijk nut direct af te schrijven of te dekken uit een reserve, maar in de nota “Waarderen en afschrijven” die de raad op 28 april 2011 heeft vastgesteld is het uitgangspunt gekozen om dat niet te doen. Waardering vindt plaats op basis van historische kostprijs. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Investeringen lager dan € 10.000 komen rechtstreeks ten laste van de exploitatie. Voor de bepaling van de afschrijvingstermijnen wordt de economische levensduur als toekomstige gebruiksduur aangehouden. II.
Beleidskaders
Strategisch: 1. Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 6 oktober 2011. De nota heeft tot doel om de afvoer van huishoudelijk afvalwater en van regenwater op veilige en efficiënte wijze te organiseren. De nota heeft de volgende uitgangspunten: - Het relatief schone regenwater dient zoveel mogelijk buiten het riool te blijven; - Riolering die niet langer functioneel is (kapot of te klein) wordt planmatig vervangen. 135
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
- De herinrichting van wegen en openbaar groen vindt zoveel mogelijk gelijktijdig met de rioolvervanging plaats. Dit beperkt kosten en overlast voor bewoners. 2. Gemeentelijk Verkeer en Vervoers Plan (GVVP) Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 28 januari 2009. De nota heeft tot doel om een veilige en vlotte doorstroming van het verkeer te garanderen. De nota heeft de volgende uitgangspunten: - In de wegenstructuur wordt onderscheid gemaakt in een hoofdstructuur en woonstraten; - Openbaar vervoer en fietsverkeer wordt extra gestimuleerd. Voor verkeerskundige maatregelen zijn geen investeringsmiddelen opgenomen in de begroting. Deze werkzaamheden worden meegenomen in de opgevoerde investeringen voor wegrenovaties. 3. Sportnota ‘Sport in Beeld’ Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 24 september 2008. De nota heeft tot doel om de beoefening van georganiseerde sport voor inwoners te faciliteren en te stimuleren. De nota heeft de volgende uitgangspunten: - De gebouwen komen in eigendom bij de verenigingen; - De velden komen in eigendom, beheer en onderhoud van de gemeente; - Elke buitensportvereniging krijgt de beschikking over tenminste één kunstgrasveld. 4. Speelruimte Beleidsplan Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 23 april 2009. De nota heeft tot doel het buitenspelen van kinderen en jongeren te faciliteren en te stimuleren. De nota heeft de volgende uitgangspunten: - Het bevorderen van buitenspelen, in het bijzonder in een natuurlijke omgeving; - Het harmoniseren van het aanbod van speelvoorzieningen. In de kerntakendiscussie heeft de raad besloten tot een forse bezuiniging op de uitgangspunten van het speelruimteplan. Er is besloten om de helft van het huidige aanbod aan formele speelvoorzieningen te verwijderen. De gemeenteraad heeft de uitgangspunten voor de beperking van de formele speelruimte in 2013 vastgesteld. Tactisch: 5. Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte Het Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte is in 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Hiermee is een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van kwaliteitsgestuurd beheer. De uitgangspunten en de kwaliteitsgebieden worden verwerkt in de beheersystemen en het onderhoud zal waar mogelijk steeds vaker beschreven worden in beeldbestekken. Inmiddels zijn de eerste beeldbestekken aanbesteed: voor maaien van gazons, onkruidbestrijding op verhardingen en onkruidbestrijding in onderhoud van plantsoenen in de wijken. Met de Kerntakendiscussie zijn de budgetten voor het beheer en onderhoud verlaagd. Dit betekent dat de bestaande kwaliteitsniveaus niet in alle gevallen gerealiseerd kunnen worden. Bij de vaststelling van de programmabegroting 2013-2016 is onderstaande tabel vastgesteld waarin de kwaliteitsniveaus worden verlaagd.
136
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
Kwaliteitsprofielen, bijgesteld na de kerntakendiscussie Gebied
A+
A
B
C
D
Ambitieprofiel
Centra
0%
10%
80%
10%
0%
Basis
Parels
0%
10%
80%
10%
0%
Basis
Woonwijk
0%
0%
10%
80%
10%
Sober
Bedrijventerrein
0%
0%
10%
80%
10%
Sober
Hoofdinfra
0%
10%
40%
40%
10%
basis / sober
Parken
0%
10%
80%
10%
0%
Basis
Landelijk gebied
0%
0%
10%
80%
10%
Sober
Begraafplaatsen
15%
80%
4%
1%
0%
Extra
Sportterreinen
0%
0%
10%
80%
10%
Sober
Bossen en natuurterreinen
0%
0%
10%
80%
10%
Sober
De kwaliteitsniveaus zijn gebaseerd op het landelijke systeem van de CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Wegenbouw). Er zijn in totaal 5 niveaus (A+, A, B, C en D). De kwaliteitsniveaus staan hieronder kort toegelicht: Niveau A+: Nieuwe aanleg. Dit niveau wordt praktisch niet gebruikt voor het bepalen van onderhoudskwaliteit. Niveau A: Hoogwaardig. Meer dan de functie vereist. De openbare ruimte ligt er goed bij. Niveau B: Functioneel, sober en doelmatig. De openbare ruimte ziet er redelijk uit, er is regelmatig wat op aan te merken. Niveau C: Onrustig beeld, met enige discomfort of hinder. Schade en vervuiling zijn zichtbaar aanwezig. Over het algemeen functioneert de ruimte nog wel. Onveilige situaties treden incidenteel op. Niveau D: een slecht beeld, met vervuiling. Er is sprake van kapitaalvernietiging en er zijn onveilige situaties. Er zijn veel claims die vaak worden toegewezen.
Operationeel: 6. Wegen a. Bestaand beleid. Het beheerplan wegen is op 28 mei 2009 door de raad vastgesteld. Gekozen is voor een budget neutrale variant. Dit betekende destijds een licht tekort, maar dit kon door een efficiënte bedrijfsvoering worden opgevangen. Na het vaststellen van het beheerplan is er fors bezuinigd. Met de beschikbare middelen zijn wij ondanks een dalend kwaliteitsniveau nog in staat de risico’s voor aansprakelijkheid en veiligheid te beperken. Gezien de leeftijdsopbouw van asfalt- en klinkerwegen in onze gemeente en de reguliere afschrijvingstermijnen van deze wegen valt te verwachten dat er op termijn meer investeringsruimte nodig is. Door regelmatige inspecties wordt het gedrag van het wegdek in beeld gehouden en kan het optimale moment hiervoor worden bepaald. Hiermee wordt in het meerjaren investeringsprogramma rekening gehouden. b. Voorgenomen activiteiten. De meeste activiteiten betreffen grote riool- en wegrenovaties die een looptijd hebben van meerdere jaren. Deze activiteiten worden projectmatig uitgevoerd, verschillende projecten bevinden zich in verschillende fasen. Onderstaand wordt een aantal projecten opgesomd met een looptijd van meerdere jaren.
137
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
De volgende projecten zitten in de afrondingsfase: - Herinrichting Engweg Driebergen - Verbreding A12 - Herinrichting Kom Noord Doorn Er is gestart met de voorbereiding/uitvoering van de volgende projecten: - Herinrichting Nederstraat/Drostestraat Amerongen - Herinrichting Bosstraat Driebergen - Herinrichting Hoofdstraat Driebergen - Herinrichting Langbroekerweg Doorn - Herinrichting Ameronger Wetering - Herinrichting Het Engelsewerk Amerongen - Herinrichting Berkenweg Doorn. c. Bedrijfsvoering. In de eerste jaren na de herindeling stonden onze activiteiten vooral in het teken van het op orde krijgen van de beheergevens (kwantitatief en kwalitatief) en het op gang houden van het onderhoud. Verschillen in onderhoudsniveaus tussen de dorpen zijn zoveel mogelijk geharmoniseerd. In het kader van de organisatieontwikkeling zijn wij nu bezig met het integreren van de beheers- en de onderhoudsactiviteiten. Deze efficiëntieslag in de bedrijfsvoering is nodig om een deel van de bezuinigingen op te kunnen vangen. Het is echter onvermijdelijk dat onderhoudsniveaus naar beneden worden bijgesteld. Uit inspecties zal vervolgens blijken wat het effect is van de bezuinigingen op de wegen. Dit effect zal bij asfaltwegen groter zijn dan bij de minder onderhoudsgevoelige klinkerwegen. Het ontstaan van achterstallig onderhoud op asfaltwegen (kapitaalvernietiging op korte termijn) dient te worden voorkomen. Veiligheidsrisico’s en toename van claims spelen vooral op langere termijn. Actualisatie van het huidige wegenbeheerplan is in voorbereiding. d. Financiën. De kosten die gemoeid zijn met de vervanging van het gehele wegenareaal noemen we de vervangingswaarde. De totale vervangingswaarde hebben wij berekend op 147 miljoen voor wegen, en ca. 1,5 miljoen voor verkeers- en straatnaamborden. Voor VRI’s, wegmarkeringen en voorzieningen voor openbaar vervoer is de vervangingswaarde onbekend. Het budget voor dit onderdeel is onderverdeeld in wegen, verkeersregelingen en voorzieningen voor openbaar vervoer (met name bushaltes). Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemde budgetten zijn inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Wegen Verkeersregelingen (VRI’s, Straatnaamborden) Openbaar vervoersvoorzieningen
Wegmarkeringen,
Verkeersborden,
€ €
1.735.000 225.000
€
110.000
Voor het groot onderhoud/reconstructies is in de meerjarenbegroting dekking aanwezig voor een jaarlijks investeringsbedrag van € 2.550.000. Dit volume is ook bedoeld voor investeringen ten behoeve van civieltechnische kunstwerken, openbare verlichting en verkeersvoorzieningen. Er is geen onderhoudsvoorziening. 7. Civieltechnische kunstwerken. a. Voor dit onderdeel is geen beleid opgesteld. Op dit moment is de onderhoudstoestand van de meeste kunstwerken redelijk en zijn de risico’s gering. Enkele voorzieningen, bijvoorbeeld vlonders en 138
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
steigers, dienen vooral een recreatief doel. Andere voorzieningen dienen een technisch doel, goed onderhoud van beschoeiingen voorkomt schade en extra kosten aan wegverharding. b. Voorgenomen activiteiten Alleen regulier beheer en onderhoud. c. Bedrijfsvoering Het betreft in totaal 110 objecten (Bruggen, grondkerende wanden, vlonders, beschoeiingen, trappen en één tunnel). In 2010 heeft een inventarisatie en inspectie plaatsgevonden. Om aan de zorgplicht te voldoen dient er minimaal jaarlijks een inspectie plaats te vinden. Gezien de geringe risico’s en de beperkte capaciteit is dat op dit moment niet haalbaar. d. Financiën De vervangingswaarde is onbekend. De budgetten voor dit onderdeel maken deel uit van het onderdeel wegen (zie hoofdstuk 6). 8. Openbare verlichting. a. Bestaand beleid Voor dit onderdeel is beleid in voorbereiding. Dit is gericht op de vermindering van ca. 3.000 lichtpunten, waartoe de raad in de kerntakendiscussie besloten heeft en op het vernieuwen van het areaal. In mei 2013 heeft de Raad de uitgangspunten vastgesteld voor de vernieuwing van de Openbare Verlichting. b. Voorgenomen activiteiten In de jaarschijf 2014 staan de volgende werkzaamheden gepland Het voorbereiden van beleid (duurzaam vernieuwen door middel van LED verlichting en aluminium palen en het effectueren van de bezuinigingstaakstelling). Het aanbesteden van het onderhoud. c. Bedrijfsvoering Tot en met 2011 was de openbare verlichting in een leaseconstructie ondergebracht bij CityTec, een dochterbedrijf van Eneco. Om verschillende inhoudelijke redenen heeft de gemeente het leasecontract niet verlengd. Bovendien valt deze dienst onder de regels van de aanbesteding. Het juridisch eigendom van de lantaarnpalen is in handen van de gemeente. Door het beëindigen van de leaseovereenkomst moet ook het economische eigendom worden verworven. Hiervoor moet een afkoopsom worden betaald. Hierover vinden onderhandelingen plaats. d. Financiën Het budget openbare verlichting voor 2014 is € 550.000. Met ingang van 2015 is een budget beschikbaar van € 450.000 als gevolg van de kerntaken discussie. Dit is inclusief een leeftijdskorting van € 360.000. 9. Openbaar groen. a. Bestaand beleid. Dit valt uiteen in de volgende onderdelen Gemeentelijke bomen; Gemeentelijke bossen en natuurterreinen. Plantsoenen; Gras-, oever-, en watervegetaties; De beheerplannen voor gemeentelijke Bomen alsmede Bos- en Natuurterreinen zijn in 2009 door de raad vastgesteld. Er zijn 3 varianten beschreven: budgetneutraal, streefniveau en streefniveau-plus. Er is gekozen voor de budgetneutrale beheervariant. Dit is de variant die met de beschikbare middelen uit de begroting kan worden gerealiseerd. In deze variant voldoet de gemeente aan alle wettelijke verplichtingen. Deze 139
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
variant heeft beperkte financiële risico’s omdat schadeclaims niet in alle gevallen kunnen worden weerlegd. Risico’s voor kapitaalvernietiging zijn er op dit moment niet. In 2007 is al het openbaar groen van de gemeente geïnventariseerd. De gegevens zijn opgenomen in het beheersysteem dat in de loop van 2011 is aangevuld met kostenkengetallen. De data worden jaarlijks geactualiseerd op basis van inspecties . b. Voorgenomen activiteiten In de jaarschijf 2014 staan de volgende werkzaamheden gepland: Realiseren van openbaar groen in reconstructiegebieden Omvormen naar soberder en meer natuurvriendelijk openbaar groen met ruimte voor co-productie, (extra investering uit de Kerntakendiscussie) Sponsoring van groenelementen. Verkoop of terugvordering van illegaal ingenomen openbaar groen. Het afstoten van gemeentelijke bossen en natuurterreinen door overname door grote natuurbeheerorganisaties of particulieren. c. Bedrijfsvoering In de eerste jaren na de herindeling stonden onze activiteiten vooral in het teken van het op orde krijgen van de beheergevens (kwantitatief en kwalitatief) en het op gang houden van het onderhoud. Verschillen in onderhoudsniveaus tussen de dorpen zijn zoveel mogelijk geharmoniseerd. In het kader van de organisatieontwikkeling zijn wij nu bezig met het integreren van de beheer- en de onderhoudsactiviteiten. Deze efficiëntieslag in de bedrijfsvoering is nodig om een deel van de bezuinigingen op te kunnen vangen. Herinrichting vindt plaats naar soberder vormen van openbaar groen (meer gras en hagen, minder heesters), meer natuurvriendelijk groen en meer aansluiting bij landschappelijke structuren. Het is echter onvermijdelijk dat onderhoudsniveaus naar beneden gaan. Via co-productie bieden wij inwoners de gelegenheid om de inrichting te verfraaien of het onderhoudsniveau te verhogen. Ook sluiten wij contracten af met bedrijven om delen van het openbaar groen te sponsoren. Alle bomen worden één maal per drie jaar geïnspecteerd. Bomen met een verhoogd risico worden jaarlijks geïnspecteerd. Hiermee voldoen we aan onze wettelijke zorgplicht. De controle op de kwaliteitsniveaus van de plantsoenen vindt plaats door steekproefsgewijze termijnschouw. Tot nu toe lukt het om het gemiddeld gewenste niveau te halen. Tenslotte bestrijden wij waar nodig ziekten en plagen bij bomen (eikenprocessierups, luisbestrijding, massaria, kastanjebloedingsziekte etc.). Dit doen wij omdat dit noodzakelijk is voor het behoud van het groenelement of om gezondheidsproblemen voor de bevolking te voorkomen. d. Financiën De geschatte vervangingswaarde bedraagt € 15 miljoen voor openbaar groen en € 120 miljoen voor bomen. Voor bossen en natuurterreinen is geen vervangingswaarde bekend. Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemde budgetten zijn inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Openbaar groen en bomen Bossen en natuurterreinen
€ €
1.422.000 96.000
Voor het groot onderhoud en verduurzaming van openbaar groen is in de meerjarenbegroting dekking aanwezig voor een jaarlijks investeringsbedrag van € 200.000. Er is geen onderhoudsvoorziening.
140
Programmabegroting 2014 – 2017 10.
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
Speelvoorzieningen
a. Bestaand beleid Het beleid is beschreven in het speelruimteplan. In de kerntakendiscussie heeft de gemeenteraad een besluit genomen om het aantal formele speelplaatsen te halveren. De Raad heeft hier inmiddels uitgangspunten voor vastgesteld. b. Voorgenomen activiteiten In de jaarschijf 2014 staan de volgende werkzaamheden gepland: Invulling geven aan de vermindering van het aantal speelplaatsen. Vervanging speeltoestellen c. Bedrijfsvoering Eén keer per jaar worden alle speeltoestellen technisch geïnspecteerd. Daarnaast vinden twee maal per jaar visuele controles plaats. Hiermee voldoen wij aan onze wettelijke zorgplicht. d. Financiën. De geschatte vervangingswaarde bedraagt ca. € 1 miljoen. Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemd budget is inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Speelvoorzieningen
€
142.000
Voor het groot onderhoud van speelvoorzieningen is in de meerjarenbegroting dekking aanwezig voor een jaarlijks investeringsbedrag van € 63.000. Dit is een halvering ten opzichte van eerdere jaren. Als gevolg van de kerntakendiscussie dient immers de helft van het aantal speelplaatsen verwijderd te worden. Er is geen onderhoudsvoorziening 11.
Riolering en water
a. Bestaand beleid Voorafgaand aan het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) is alle aandacht gericht geweest op de inventarisatie van gegevens. Een goed plan kan immers alleen geschreven worden op basis van betrouwbare (juiste en volledige) gegevens. Het beheersysteem wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van reguliere inspecties. In het GRP is een uitvoeringsprogramma opgenomen. Daar waar de riolering geheel vervangen moet worden, vindt tevens een reconstructie van de bovengrondse inrichting plaats. Bewoners worden hierbij betrokken. b. Voorgenomen activiteiten De meeste activiteiten betreffen grote riool- en wegrenovaties die een looptijd hebben van meerdere jaren. Deze activiteiten worden projectmatig uitgevoerd, verschillende projecten bevinden zich in verschillende fasen. Onderstaand wordt een aantal lopende projecten opgesomd:
141
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
De volgende projecten zitten in de afrondingsfase: - Herinrichting Engweg Driebergen - Herinrichting Kom Noord Doorn Er is gestart met de voorbereiding van de volgende projecten: - Herinrichting Nederstraat/Drostestraat Amerongen - Herinrichting Bosstraat Driebergen - Herinrichting Het Engelsewerk Amerongen - Herinrichting Berkenweg Doorn. c. Bedrijfsvoering Jaarlijks wordt 1/7e deel van de riolering schoongemaakt en geïnspecteerd. Deze cyclus is gebaseerd op landelijke richtlijnen. Hiermee voldoen we aan onze wettelijke zorgplicht. d. Financiën. De geschatte vervangingswaarde bedraagt € 300 miljoen. Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemd budget is inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Riolering Water en duikers
€ €
4.802.000 126.000
Voor groot onderhoud/reconstructies is in de meerjarenbegroting dekking aanwezig voor een jaarlijks investeringsbedrag dat in relatie staat met het GRP. Voor 2014 is een bedrag geraamd conform het GRP van € 2.174.000 oplopend tot € 2.647.000 in 2015. Ook is in de voorziening rioleringen een bedrag beschikbaar van € 2.627.000. 12. Gebouwen, waaronder schoolgebouwen a. Bestaand beleid Het onderhoud van de gebouwen wordt volgens de meerjarenonderhoudsprogramma’s uitgevoerd. De nota strategisch vastgoedbeleid die in voorbereiding is, zal bepalend zijn voor het aantal gebouwen dat in eigendom blijft. Door het afstoten van vastgoed zijn de huidige onderhoudsbudgetten voldoende voor het geplande meerjarenonderhoud. De jaarlijkse fluctuaties binnen het groot onderhoud worden thans opgevangen binnen de reserve onderhoud gebouwen. De gevolgen van de reserve onderhoud gebouwen op de langere termijn zullen ook meegenomen worden in het strategisch vastgoedplan. Een tekort in de reserve zal eventueel gevoed kunnen worden uit een gedeelte van de verkoopopbrengsten van af te stoten onroerend goed van de gemeente. b. Voorgenomen activiteiten In de jaarschijf 2014 staan de volgende werkzaamheden gepland: Onderhoud diverse gebouwen; Afstoten vastgoed. c. Bedrijfsvoering Het onderhoud van de gebouwen wordt volgens de meerjaren onderhoudsprogramma’s uitgevoerd d. Financiën. Voor regulier en groot onderhoud aan de gebouwen, is exclusief onderwijs jaarlijks een budget beschikbaar van € 588.000. In de reserve onderhoud gebouwen is per 1-1-2014 € 349.000 beschikbaar.
142
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
Voor het onderhoud aan onderwijsgebouwen en tijdelijke huisvesting is in de jaren 2014 en 2015 € 300.000 per jaar in de begroting aanwezig. Vanaf het jaar 2016 is dit bedrag € 210.000. De jaarlijkse uitgaven worden gedekt uit de reserve onderwijs en tijdelijke huisvesting. In deze reserve is per 1-1-2014 € 145.000 beschikbaar. 13. Buitensportcomplexen a. Bestaand beleid De uitvoering van de sportnota is sinds 1 juli 2011 afgerond in die zin dat overeenstemming is bereikt met de sportverenigingen over de uitvoering van de sportnota. De raad is hierover in augustus 2011 geïnformeerd. Vanuit de lijnorganisatie worden nu de gemaakte afspraken contractueel verankerd en in de organisatie geïmplementeerd. Tijdens de onderhandelingen met de sportverenigingen is minimaal onderhoud uitgevoerd aan de opstallen van de buitensportverenigingen. Bij de afspraken die met de verenigingen zijn gemaakt over de uitvoering van de sportnota is ook stil gestaan bij het onderhoud. Zodra de gemaakte afspraken contractueel zijn vastgelegd, worden de benodigde middelen voor het onderhoud alsnog uitgekeerd aan de verantwoordelijke verenigingen. b. Voorgenomen activiteiten In de jaarschijf 2014 staan de volgende werkzaamheden gepland: Vervanging bovenlaag kunstgrasveld hockey in Maarn Aanleg kunstgrasveld voetbal De Woerd in Driebergen Aanleg korfbalveld in Driebergen c. Bedrijfsvoering. In de organisatie is het beheer van sportvelden (en begraafplaatsen) overgegaan van de afdeling Accommodaties naar Openbare Ruimte. De achterstanden die in het beheer bij Accommodaties zijn ontstaan zijn in beeld gebracht en zijn in een verbeterslag ingelopen. Het beheersysteem is inmiddels gevuld met betrouwbare gegevens en een beheerplan is in voorbereiding. Een risico is onbekendheid met de levensduur van kunstgrasvelden. Hierbij is vooralsnog uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 15 jaar. d. Financiën Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemd budget is inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Sportvelden
€
903.000
Voor groot onderhoud en aanleg van kunstgrasvelden is dit jaar € 943.000 investeringsruimte beschikbaar. 14. Begraafplaatsen a. Bestaand beleid Onze gemeente bezit negen gemeentelijke begraafplaatsen: één in Maarn en twee in Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg en Leersum. Meest recente uitbreidingen van de begraafcapaciteit zijn gerealiseerd op de begraafplaatsen van Leersum en Doorn. Op basis van het Verbeterplan Begraafzaken dat in 2008 door het College is vastgesteld worden plannen ontwikkeld voor de verbetering van het onderhoud, beheer en exploitatie van de begraafplaatsen. In 2012 is de nota ‘Ruimte voor Graven’ geactualiseerd. In deze nota worden suggesties gedaan om de ruimte op begraafplaatsen nog beter te benutten. De begraafcapaciteit in Maarn is binnen enkele jaren een knelpunt. Zo is de procedure beschreven om graven te ruimen en worden mogelijkheden genoemd om extra graven te realiseren. De controle op onderhoudsniveaus vindt plaats door steekproefsgewijze maandelijkse termijnschouw. Op dit moment voldoen wij aan het vastgestelde niveau. Op de begraafplaats van Driebergen is sprake van enig achterstallig onderhoud aan wegen en groenvoorzieningen. 143
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
b. Voorgenomen activiteiten In 2011 is een investeringsbedrag van € 192.500 beschikbaar gesteld voor het maken van een inventarisatie van alle begraafplaatsen en het opstellen van een ruimingsplan. Dit is inmiddels in de afrondingsfase. Daarna kan worden gestart met het ruimen van graven, hierover wordt de Raad nog nader geïnformeerd. Naar aanleiding van de tekorten in de exploitatie komen we met voorstellen om het begraven meer kostendekkend te krijgen. c. Bedrijfsvoering Het beheer van de begraafplaatsen is overgegaan van de afdeling Vastgoed, Grondzaken en Projecten naar Openbare Ruimte. De achterstanden die in het beheer zijn ontstaan zijn in beeld gebracht en in een verbeterslag ingelopen. Het beheersysteem is geactualiseerd.. De volgende slag die moet plaatsvinden is een koppeling van het geografische beheersysteem aan de begraafplaatsadministratie. Hiervoor is het essentieel dat de begraafplaatsadministratie geheel op orde is. d Financiën Voor het regulier onderhoud zijn dit jaar de volgende middelen beschikbaar. Genoemd budget is inclusief kapitaallasten (rente en afschrijving van investeringen), maar exclusief ambtelijke uren en begrote inkomsten. Begraafplaatsen
€
660.000
Kunstwerken (cultuur) a. Bestaand beleid In de nota cultuur 2011-2013 “Participeren en Profileren” hebben we ons voorgenomen een beleidsnotitie kunst in de openbare ruimte te schrijven. Deze notitie is geschreven (‘Kijk op Kunst’), maar is nooit goedgekeurd, omdat er geen middelen beschikbaar zijn voor onderhoud en verzekering. Er is dus geen bestaand beleid. b Voorgenomen activiteiten Geen activiteiten, omdat er geen middelen beschikbaar zijn. c Bedrijfsvoering De berekende vervangingswaarde bedraagt ca. € 700.000. Deze is gebaseerd op de verzekerde waarde. d Financiën Alleen bij gevaar of na meldingen van vernieling wordt beperkt onderhoud uitgevoerd.
144
Programmabegroting 2014 – 2017
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen
145
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Investeringsplan Investeringsplan 2014-2017 Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Product Verkiezingen Vervanging stemcomputers
109 Kostenplaats 60030699
109
0
0
0
Totaal burgerzaken
109
0
0
0
Totaal programma 1
109
0
0
0
Investeringsplan 2014-2017 Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Product woonwagencentrum Renovatie De Lijsterbes Doorn
p.m.
Totaal programma 4
0
146
0
0
0
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Investeringsplan 2014-2017 Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Product Onderwijshuisvesting OBO Dolfijn Locatie.Zuid - Nieuwbouw
843
Dolfijn Locatie Zuid - Duurzaamheid
96 Kostenplaats 64210099
939
0
0
0
BBO De Zonheuvel - Nieuwbouw
1.627
De Zonheuvel - Duurzaamheid
232
De Ontdekkingsreis - Nieuwbouw
811
De Ontdekkingsreis - Duurzaamheid
94
De Uilenburcht - Renovatie
1.413
Nicolaasschool - Voorbereidingskrediet
96
Nicolaasschool - Nieuwbouw
1.099
Nicolaasschool - Duurzaamheid
144
De Ladder - Voorbereidingskrediet
153
De Ladder - Nieuwbouw
1.755
De Ladder - Duurzaamheid
257
De Meent - Voorbereidingskrediet
109
De Meent - Nieuwbouw
1.251
De Meent - Duurzaamheid
170
Combinatie nieuwbouw drie scholen Doorn-Noord
647
Kostenplaats 64230099
4.920
1.505
3.433
0
0
0
0
Speciaal onderwijs
Beukenrode - 1e inrichting
67 Kostenplaats 64330099
67
Voortgezet onderwijs
Revius - Nieuwbouw
12.891
Revius - Duurzaamheid
1.121 Kostenplaats 64430099
Totaal Huisvesting scholen
0
14.012
0
0
5.926
15.517
3.433
0
Product Speelplaatsen Vervanging speeltoestellen 2014
63
Vervanging speeltoestellen 2015
63
Vervanging speeltoestellen 2016
63
Vervanging speeltoestellen 2017
63 Kostenplaats 65800299
Totaal speelplaatsen /A31 jeugd- en jongerenwerk
Totaal programma 7
147
63
63
63
63
63
63
63
63
5.989
15.580
3.496
63
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Investeringsplan 2014-2017 Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Product Sportvelden Aanleg kunstgrasveld voetbal Buurtsteeg Maarn - onderlaag
242
- bovenlaag
161
Aanleg kunstgrasveld hockey Planetenbaan Maarn - onderlaag
204
- bovenlaag
136
Renovatie natuurgrasveld, incl. veldverlichting (REMU veld) Vervanging kunstgras hockeyveld HC De Haaskamp Amerongen
50 170
Vervanging kunstgras hockeyveld HC Doorn, veld 1
170
Vervanging kunstgras korfbalveld Dalto (incl. verl.), veld 1
115
Vervanging kunstgras hockeyveld Shinty Driebergen, veld 1
170
Vervanging kunstgras hockeyveld Shinty Driebergen, veld 2
170
Vervanging veldverlichting Pink Panthers
10
Vervanging veldverlichting bijveld 3, DEV
10
Vervanging veldverlichting veld 2, KC Doorn
10
Vervanging veldverlichting veld 2, DVSA Amerongen
10
Vervanging veldverlichting trainingsveld DVSA Amerongen Vervanging veldverlichting FC Driebergen, veld 1
10 10
Vervanging veldverlichting FC Driebergen, veld 2
10
Vervanging veldverlichting FC Driebergen, veld 3
10
Vervanging veldverlichting SVMM Maarn, veld 2
10
Vervanging veldverlichting SVMM Maarn, veld 3
10
Kostenplaats 65310099/499
943
250
305
190
Product Onderhoud sportvelden Vervanging Amazone (incl btw ivm kunstgrasv.)
30
Kostenplaats 65310599
0
30
0
0
Totaal sport
943
280
305
190
Totaal programma 9
943
280
305
190
148
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Investeringsplan 2014-2017 Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Product Wegen, straten en pleinen Onderhoud wegen (investeringsdeel) asfalt 2014
1.200
Onderhoud wegen (investeringsdeel) klinkers 2014
600
Herinrichting wegen in verband met rioolrenovaties 2014
750
Onderhoud wegen (investeringsdeel) asfalt 2015
1.200
Onderhoud wegen (investeringsdeel) klinkers 2015
600
Herinrichting wegen in verband met rioolrenovaties 2015
750
Onderhoud wegen (investeringsdeel) asfalt 2016
1.200
Onderhoud wegen (investeringsdeel) klinkers 2016
600
Herinrichting wegen in verband met rioolrenovaties 2016
750
Onderhoud wegen (investeringsdeel) asfalt 2017
1.200
Onderhoud wegen (investeringsdeel) klinkers 2017
600
Herinrichting wegen in verband met rioolrenovaties 2017
750
Kostenplaats 62100099
2.550
2.550
2.550
2.550
Product Gladheidbestrijding Vervanging 2 sneeuwploegen
17 Kostenplaats 62100299
Totaal weg- en waterwegen
0
0
17
0
2.550
2.550
2.567
2.550
Product Openbaar groen Verduurzamen openbaar groen en bomen 2014
100
Verduurzamen openbaar groen en bomen 2015
100
Verduurzamen openbaar groen en bomen 2016
100
Verduurzamen openbaar groen en bomen 2017
100
Omvormen openbaar groen (kerntakendiscussie) 2014
100
Omvormen openbaar groen (kerntakendiscussie) 2015
100
Omvormen openbaar groen (kerntakendiscussie) 2016
100
Omvormen openbaar groen (kerntakendiscussie) 2017
100
Vervanging Snowy Kobuta STV 32
46
Vervanging Schliessing (takkenkneuzer)
30
Vervanging tractor New Holland G 6030
35
Vervanging maaimachine John Deere 1905
94
Kostenplaats 65600099
Totaal groenvoorzieningen
230
200
329
246
230
200
329
246
Product Reiniging Vervanging 8 afvalverzamelcontainers Doorn
96
Vervangings afvalinzamelingscontainers Driebergen Kostenplaats 67210099 Totaal reiniging
149
24
36
96
24
0
36
96
24
0
36
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Product Riolering Vervanging riolering 2014
2.320
Vervanging pompen en gemalen 2014
50
Vervanging riolering 2015
2.647
Vervanging pompen en gemalen 2015
50
Vervanging riolering 2016
2.096
Vervanging pompen en gemalen 2016
50
Vervanging riolering 2017
2.500
Vervanging pompen en gemalen 2017
50
Vervanging ROM (tbv riolering)
27 Kostenplaats 67220099
2.370
2.697
2.173
2.550
Totaal riolering
2.370
2.697
2.173
2.550
Totaal programma 11
5.246
5.471
5.069
5.382
Investeringsplan 2014-2017
Programma / product / omschrijving 2014
2015
2016
2017
Vastgoed/grondzaken Bodemsanering bij Gooijerdijk 16/17
p.m. Kostenplaats 68200199
Totaal vastgoed/grondexploitatie
0
0
0
0
0
0
0
0
Kostenplaats Wijkbeheer Vervanging bedrijfsauto Peugeot
46
Vervanging bedrijfsauto VW-LT
45
Vervanging bedrijfsauto Piaggo
21
Vervanging bedrijfsauto Nissan
48
Vervanging bedrijfsauto Nissan
48
Vervanging bedrijfsauto Nissan
48
Vervanging bedrijfsauto Nissan
48
Vervanging bedrijfsauto Iveco
62
Vervanging bedrijfsauto Iveco
62
Vervanging bedrijfsauto Citroen Berlingo
21
Vervanging bedrijfsauto Citroen Berlingo
21
Vervanging bedrijfsauto Piaggo
23
Vervanging Renault Twingo
11
Vervanging Renault Twingo
11
Vervanging Hyundai Matrix
21
Vervanging Renault Kangoo
20
Vervanging telezwenk Ahlmann
121
Vervanging M.A.N. grote vrachtwagen
180 Kostenplaats 59608299
Totaal Wijkbeheer 150
112
192
252
301
112
192
252
301
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Kostenplaats service centrum Vervanging postapparatuur
40
Vervanging koffieapparatuur
16
Vervanging paternosterkasten
30
Vervanging apparatuur raadsleden
40
Vervanging laptops
20
Vervanging scanner
15
Vervanging beamers
20 Kostenplaats 59602599
115
46
0
20
Totaal Service centrum
115
46
0
20
Totaal programma 12
227
238
252
321
12.514
21.567
9.122
5.955
Totaalgeneraal
151
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Reserves en voorzieningen Programma 1
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve pensioenen voormalige bestuurders
0
0
0
0
0
Totaal
0
0
0
0
0
Programma 4
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve Allemanswaard
2.407
2.407
2.407
2.407
2.407
0
0
0
0
0
Reserve subsidiëring monumenten Reserve egalisatie kosten gemeenschapsruimte Wozoco
197
137
77
17
17
241
241
241
241
241
Reserve actualisering bestemmingsplannen
325
181
36
0
0
Reserve woonkwaliteit
614
494
494
494
494
Reserve sociale woningbouwplusregeling
424
424
424
424
424
0
0
0
0
0
4.208
3.883
3.679
3.583
3.583
Reserve gemeentelijke monumenten
Reserve deelneming SVN Totaal
Programma 5
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve bijzonder bijstand
132
104
104
104
104
Reserve maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
158
158
158
158
158
Totaal
290
262
262
262
262
152
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Programma 7
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve onderwijshuisvesting (dekking kapitaallasten) Reserve tijdelijke huisvesting en onderhoud scholen
1.452
511
469
402
260
145
66
28
170
303
1
1
1
1
1
1.597
578
497
572
564
Reserve jongerenactieplan
Totaal
Programma 9
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve kleedaccommodaties sportpark Tuilland
66
66
66
66
66
Reserve kunst / kunstbeleid
47
47
47
47
47
114
114
114
114
114
Totaal
Programma 10
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve mobiliteit (dekking kapitaallasten)
107
95
82
70
58
Reserve duurzaam veilig
272
227
186
149
117
Totaal
379
321
268
219
175
Programma 11
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Reserve vuilstortplaats Maarsbergen
24
24
24
24
24
Reserve bodemonderzoeken / -sanering
159
159
159
159
159
Totaal
183
183
183
183
183
153
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Programma 12
Naam reserve
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Algemene reserve, niet vrij aanwendbaar
773
1.523
2.273
2.273
2.273
Algemene reserve, vrij aanwendbaar
2.482
2.500
2.582
2.668
2.756
Reserve project "Anders en beter" Leersum Reserve Cultuurhuis Pléiade (voorheen Raadshuisplein Doorn)
2.725
2.523
3.126
2.939
2.759
473
1.428
1.515
1.295
1.088
Reserve onderhoud gebouwen
350
312
275
237
199
Reserve grondexploitatie
765
765
765
765
765
Reserve beleid- en beheernota's
0
0
0
0
0
Reserve frictiekosten
0
0
0
0
0
Reserve realisatie bezuinigingen Reserve kapitaallasten nieuwbouw gemeentekantoor
0
0
0
0
0
4.702
9.955
9.270
8.612
7.981
Totaal
12.269
19.006
19.806
18.789
17.820
Totaal reserves
19.041
24.348
24.810
23.722
22.701
154
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
155
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Programma 1
Naam voorziening
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Voorziening waardeoverdracht bestuurders Voorziening pensioenen wethouders -65 jaar
928
928
888
848
808
3.898
3.753
3.585
3.411
3.228
Totaal
4.827
4.682
4.474
4.259
4.036
Programma 11
Naam voorziening
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Voorziening onderhoud riolering / tariefsegalisatie
3.891
2.822
2.700
2.821
2.844
Voorziening tariefegalisatie afval
1.625
597
467
460
468
Totaal
5.516
3.419
3.167
3.281
3.312
Programma 12
Naam voorziening
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
Stand begin
2014
2015
2016
2017
2018
Voorziening sociaal statuut frictiekosten
9
2
2
2
2
Totaal
9
2
2
2
2
10.352
8.102
7.642
7.542
7.350
Totaal voorzieningen
156
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
157
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Incidentele lasten en baten A. Incidentele lasten en baten (x 1.000) progr Omschrijving
2014
2015
2016
2017
114
59
4
58
60
60
60
0
144
144
36
28
0
0
0
120
0
0
0
Incidentele lasten 1 Verkiezingen 4 Subsidie monumentenzorg 4 Bestemmingsplannen 5 Minimabeleid 5 Woonservicegebieden 5 Uitvoeringskosten inburgering
48
5 Invoeringskosten AWBZ
76
7 Obo tijdelijke huisvesting
67
45
0
0
7 Obo tijdelijke onderhoud
9
8
12
12
7 Obo afboeken boekwaarde ivm sloop
774
59
82
155
7 Obo sloopkosten
109
52
0
52
7 Bbo tijdelijke huisvesting
125
0
0
0
7 Bbo onderhoud scholen
167
207
40
32
7 Bbo sloop
123
0
42
70
7 Bbo afboeken boekwaarde
106 10
30
16
10
0
0
0
1.105
7 SO onderhoud scholen 7 Bvo huisvesting sloop Revius en eenm afsch 7 Actualisatie onderhoudspl en IHP
409
48
11 SLOK
23
55
12 stelpost KTD
250
0
0
0
44
8
0
0
2.429
720
292
1.926
4 Bijdrage uit grondexploitatie
-1.250
-1.128
0
0
7 Bbo huisvesting bijdrage grb
-158
0
0
-479
0
0
0
-1.105
-7.010
-750
0
0
-213
0
0
0
totaal incidentele baten
-8.631
-1.878
0
-1.584
Saldo incidentele lasten en baten
-6.202
-1.158
292
342
12 Voormalig personeel totaal incidentele lasten Incidentele baten
7 Bvo huisvesting bijdrage derden 12 Verkopen onroerend goed 12 Vaste mutatie reserve onderwijshuisvesting ivm harmonisatie IHP
158
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000) progr Omschrijving
2014
2015
2016
2017
7 reserve tijdelijke huisvesting ond
-378
-338
-68
-77
7 reserve onderwijshuisvesting
Waarvan verrekend met reserves Onttrekkingen -774
-59
-82
-155
5 reserve bijzonder bijstand
-28
0
0
0
4 reserve monumenten
-60
-60
-60
0
4 reserve bestemmingsplannen
-144
-144
-36
0
4 Reserve woonkwaliteit
-120
0
0
0
12 algemene reserve vrij aanwendbaar Toevoegingen
-55
0
0
0
12 algemene reserve niet vrij aanwendbaar
750
750
0
0
12 reserve Binder
0
798
0
0
12 reserve Cultuurhuis
1.250
330
0
0
12 reserve nieuwbouw gemeentehuis
6.260
0
0
0
6.701
1.277
-246
-232
499
119
46
110
Saldo verrekening met reserves Netto incidentele lasten
B.
Structurele reservemutaties (x 1.000) Onttrekkingen
2014
2015
2016
2017
10 reserve mobiliteit
-13
-13
-12
-12
10 reserve duurzaam veilig
-45
-41
-37
-32
9 reserve Anders en Beter
-237
-230
-227
-215
9 reserve cultuurhuis
-310
-290
-270
-250
-54
-54
-54
-54
-1.007
-685
-658
-631
-80 -1746
-80 -1393
-80 -1338
-80 -1274
300
300
210
210
16
16
16
16
316
316
226
226
12 reserve onderhoud gebouwen 12 reserve nieuwbouw gemeentehuis 5 reserve allemanswaard Toevoegingen 7 reserve tijdelijke huisvesting ond 12 reserve onderhoud gebouwen Saldo structurele reservemutaties
159
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Goedkeuringscriteria provincie
A2
A2
A2
C11
C11 1 2
3
4
5
Opmerkingen /Criterium 1. Checklist begroting 2013 Overzicht baten en lasten: Reserve mutaties zijn gesaldeerd in dit overzicht. De staat "reserves en voorzieningen" geeft inzicht in de toevoegingen en onttrekkingen. Toelichting belangrijkste verschillen 2012-2013 en 2013-2014 zijn separaat opgenomen in de begroting. Geen financiële toelichting bij de programma's zelf. De jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een vergelijkbaar volume beperkt zich tot informatie over de effecten van de wet Appa naar de wachtgeldverplichtingen van wethouders. Werkwijze gebruik bestemmingsreserve(s) dekking kapitaallasten aanpassen overeenkomstig toegestane werkwijze geregeld in beleidskader financieel toezicht. rente financieringstekort 2. Begrotingsrichtlijnen 2014-2017 Algemene uitkering Berekend op basis van meicirculaire 2013 Financiële effecten Regeerakkoord/ Gevolgen decentralisatie van rijkstaken a. Rekening houden met al in gang gezette rijks bezuinigingen en verdere bezuinigingen op grond van het Regeerakkoord b. Inzicht geven en rekening houden met de financiële gevolgen en de financiële risico’s van de decentralisatie van rijkstaken
Ramingen loon- en prijscompensatie 2014 en volgende jaren a. Gemeenten houden rekening met de budgettaire effecten van de in de meicirculaire genoemde loonstijgingen. b. Voor zover een afwijkend percentage wordt toegepast voor prijsstijgingen/indexering van prijsgevoelige subsidies word een argumentatie verwacht Bezuinigingstaakstellingen verbonden partijen Taakstelling gericht op verbonden partijen worden als niet reëel beschouwd, tenzij de desbetreffende verbonden partij of gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau heeft besloten hoe deze taakstelling daadwerkelijk wordt ingevuld. Gemeentelijk aandeel in exploitatietekort SW160
Hoe verwerkt in begroting 2014-2017 Aangezien het inzicht in de staat van reserves en voorzieningen wordt geboden, blijft dit ongewijzigd. De belangrijkste verschillen ten opzichte van de vorige meerjarenbegroting zijn ook per programma toegelicht. In het dienstjaar 2012 is de voorziening pensioenen wethouders gevormd.
Zie 3.6
Zie 3.11 Berekening van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2013 In het financieel resultaat is gefaseerd rekening gehouden € 15,- per inwoner als maximaal nadeel voor de herverdeling gemeentefonds en decentralisaties. Daarnaast is het voorstel (raadsvoorstel, onderdeel Nieuwe Ontwikkelingen) om met ingang van 2015 structureel € 8 ton in te calculeren voor het effect van de aanvullende rijks bezuiniging van € 6 miljard. De prijsgevoelige budgetten zijn aangepast obv de contractueel vastgelegde inflatie. De subsidies en bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen zijn verhoogd overeenkomstig de uitgangspunten 2014-2017 . Er is er een stelpost voor inflatie opgenomen van € 100.000 In de paragraaf verbonden partijen wordt dit inzichtelijk gemaakt
De ramingen uit de begrotingen van de
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
bedrijven De gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort geraamd in de vastgestelde begroting 2014 van de gemeenschappelijke regeling is gelijk aan het bedrag in de gemeentelijke begroting. Dit geldt ook voor de bedragen opgenomen in de meerjarenraming 2015 - 2017. 6
7
8
9
10
11
Omvang en inzet dekkingsreserves (brutomethode reserves) Dekkingsreserves zijn bestemmingsreserves voor de dekking van kapitaallasten van bepaalde gerealiseerde investeringen. De omvang van de reserve moet voldoende zijn om (een deel van) de kapitaallast gedurende de gehele afschrijvingstermijn te dekken. Inzicht in dekkingsreserves Het is van belang inzicht te geven of de omvang van deze dekkingsreserve voldoende is om (een vooraf bepaald deel van) de kapitaallast van de investering voor de gehele afschrijvingstermijn te dekken. Reëel rentepercentage Grondexploitatie De reële (langlopende) rente ligt al enige tijd rond de 3 - 3,5%. Deze percentages dienen ook doorberekend te worden aan de grondexploitatie. Een reëel door te berekenen rente aan de grondexploitatie stellen wij in het algemeen op maximaal 4%. Overzicht incidentele baten en - lasten In het overzicht dient een aantal extra gegevens te worden opgenomen. a. De incidentele baten en lasten moeten per programma worden weergegeven. b. Een overzicht van de geraamde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves moet worden toegevoegd. c. Deze gegevens worden meerjarig opgenomen in het overzicht. Schuldpositie gemeenten De aandacht voor de schuldpositie van de gemeenten is de laatste jaren toegenomen. Een hoge schuldpositie brengt risico's mee. Wij gaan er vanuit dat deze risico's in beeld worden gebracht Gevolgen wijziging financieringsrente De rente voor het aantrekken van financieringsmiddelen is in historisch perspectief 161
gemeenschappelijke regelingen zijn opgenomen in de gemeentelijke begroting. IW4 geeft in de begroting een indicatie van de extra kosten na de herstructurering en kondigt aan hierover eind 2013 een begrotingswijziging voor te leggen. In afwachting van een definitief voorstel zijn deze kosten nog niet geraamd op het product Werkvoorziening.. In de tweede helft van 2013 ontstaat er zicht op de definitieve kosten van de nieuwbouw van het gemeentekantoor. Op basis daarvan wordt het dekkingsplan geactualiseerd en hebben we inzicht in de toereikendheid van de reserve nieuwbouw gemeentekantoor.
Zie 3.6
Het percentage voor de Grondexploitaties is gelijk aan de renteomslag (3,2%)
Deze informatie is zichtbaar in de bijlage “incidentele baten en lasten” .
Is toegevoegd aan paragraaf Financiering
Is toegevoegd aan paragraaf Financiering
Programmabegroting 2014 – 2017
12
Bijlage
gezien laag. Om voldoende grip te hebben op de financieringsrisico's adviseren wij in beeld te brengen wat de financiële gevolgen van een eventuele wijziging van het renteniveau voor de begroting kunnen zijn. Paragraaf verbonden partijen De eerder genoemde aanpassing van de BBVvoorschriften in de loop van dit jaar leidt ook tot een aanvulling van artikel 15 ( voorschriften over de paragraaf verbonden partijen).Het artikel wordt aangevuld met de bepaling dat de lijst van de verbonden partijen tot dusver deel uitmakend van de produktenrealisatie ( zie artikel 67, lid 2 en artikel 69 BBV) voortaan deel gaat uitmaken van de paragraaf verbonden partijen van de programmabegroting.
162
Is toegevoegd aan paragraaf Verbonden Partijen
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
163
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Berekening materieel saldo 2014-2017 Saldo begroting 2014-2017
2014
2015
2016
2017
643
-1.658
-1.315
-2.202
38
38
38
38
1.559
601
246
232
817
404
400
393
8.631
1.878
0
1.584
11.258
2.921
684
2.247
8.260
1.878
0
0
2.429
720
292
1.926
-100
-200
-200
-200
-300
-300
181
361
542
722
10.770
2.759
334
2.148
155
-1.820
-1.665
-2.301
2.482
0
0
0
83
0
0
0
238
-1.820
-1.665
-2.301
35
5
5
17
17
17
800
800
800
205
852
822
822
33
-2.672
-2.487
-3.123
a. Voordelig beïnvloed door: Onttrekking aan reserves inzet reserve onderwijshuisv. i.v.m. harmonisatie
213
inzet overige reserves inzet reserves voor dekking incidentele lasten correctie res. kap lasten gemeentekantoor Bijzondere en buitengewone baten incidentele baten Subtotaal voordelige beïnvloeding b. Nadelig beïnvloed door: Reserves toevoeging incidentele baten aan reserves Bijzondere en buitengewone lasten incidentele lasten nog in te vullen taakstelling openbare verlichting stelpost afstoten niet strategisch vastgoed stelpost korting gemeentefonds Subtotaal nadelige beïnvloeding Materieel begrotingssaldo c. Inzet Algemene Reserve Omvang AR 1/30 AR materieel saldo Nieuwe ontwikkelingen uit raadsvoorstel woonwagencentrum Jeugdzorg
85
Uitbreiding servicepunten en premie wijkteams
50
Kwetsbare groepen
70
Brandweerkazerne Stelpost invulling rijks bezuiniging € 6 miljard saldo nieuwe ontwikkelingen materieel saldo incl. nieuwe ontwikkelingen
164
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
165
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Subsidiestaat
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Programma 2 Openbare orde/veiligheid Subsidies buurtpreventie
10
10
10
10
Subsidies HALT Totaal Programma 2 Openbare orde/veiligheid
17 27
17 27
17 27
17 27
Subsidies monumentenzorg
60
60
60
0
Subsidies monumentenzorg
17
17
17
17
30 107
30 107
30 107
30 47
Programma 4 Monumenten
Subsidies oudheidkamer Totaal Programma 4 Monumenten Programma 5 WMO Subsidies WMO Subsidies ondersteunende begeleiding Totaal Programma 5 WMO
40
40
40
40
120 160
120 160
120 160
120 160
10
10
10
10
454
454
454
454
98
98
98
98
15 577
15 577
15 577
15 577
Programma 5 Sociale zaken en WSW Subsidies slachtofferhulp Subsidies algemeen maatschappelijk werk Subsidies nota Mantelzorg Subsidies mensen met een beperking Totaal Programma 5 Sociale zaken en WSW Programma 6 Volksgezondheid Subsidies openbare gezondheidszorg
3
3
3
3
41 44
41 44
41 44
41 44
Subsidies lokale omroep
8
8
8
8
Subsidies lokale omroep
1
1
1
1
16
0
0
0
103 128
103 112
103 112
103 112
Subsidies ouderenwerk
243
243
243
243
Subsidies nota ouderen Totaal Programma 6 Ouderenbeleid
23 267
23 267
23 267
23 267
Subsidies lokaal gezondheidsbeleid Totaal Programma 6 Volksgezondheid Programma 6 Maatschappelijke zorg
Subsidies sociaal cultureel werk Subsidies Vrijwilligerswerk Totaal Programma 6 Maatschappelijke zorg Programma 6 Ouderenbeleid
166
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Programma 6 Cultuurhuizenbeleid Subsidies cultuurhuizenbeleid Totaal Programma 6 Cultuurhuizenbeleid
19 19
19 19
19 19
19 19
42
42
42
42
478 520
478 520
478 520
478 520
Subsidies jeugd- en jongerenwerk
431
431
431
431
Subsidies jeugd- en jongerenwerk scouting Totaal Programma 7 Jeugdbeleid
10 442
9 440
9 440
9 440
30 30
30 30
30 30
30 30
Diverse lasten recreatie
78
78
78
78
Subsidies recreatie kinderboerderij
19
17
15
15
57 154
54 149
51 144
51 144
914 914
914 914
914 914
914 914
Bijdrage zwembad Woestduin
203
203
203
203
Subsidie Hoenderdaal
178
169
169
169
Subsidies sport Totaal Programma 9 Sport
31 412
31 403
31 403
31 403
Programma 7 Onderwijs Subsidies basisscholen Subsidies OAB Totaal Programma 7 Onderwijs Programma 7 Jeugdbeleid
Programma 7 Peuterspeelzalen Subsidies peuterspeelzalen Totaal Programma 7 Peuterspeelzalen Programma 8 Recreatie en toerisme
Subsidies toerisme Totaal Programma 8 Recreatie en toerisme Programma 9 Bibliotheek Subsidies bibliotheek Totaal Programma 9 Bibliotheek Programma 9 Sport
167
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
Programma 9 Sport subsidie bijdrage in de exploitatie sportvelden Subsidie Dalto en FC Driebergen
87
87
87
87
Subsidie Shinty bijdrage exploitatie velden
35
35
35
35
Subsidie DVSA en Hemur Enge
60
60
60
60
Subsidie Hockey Amerongen bijdrage exploitatie velden
17
17
17
17
Subsidie DEV bijdrage exploitatie velden
33
33
33
33
Subsidie Hockey Doorn bijdrage exploitatie velden
34
34
34
34
Subsidie Korfbal Doorn bijdrage exploitatie velden
11
11
11
11
Subsidie HDS bijdrage exploitatie velden
23
23
23
23
Subsidie SVMM bijdrage exploitatie velden
45
45
45
45
22 366
22 366
22 366
22 366
Subsidies Kunst en Cultuur
94
94
94
94
Subsidies Cultuurnota
58
58
58
58
6 158
6 158
6 158
6 158
13 13
13 13
13 13
13 13
6.351
6.320
6.316
6.257
884
884
884
884
0
0
0
0
Subsidie Hockey Maarn bijdrage exploitatie velden Totaal Programma 9 Sport subsidie exploitatie Programma 9 Kunst en cultuur
Incidentele subsidies kunst en cultuur Totaal Programma 9 Kunst en cultuur Programma 9 Evenementen Subsidies Evenementen Totaal Programma 9 Evenementen Totaal Centrum Jeugd en Gezin Maatwerk
168
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
169
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
Overzicht spec. van de lasten en baten (x 1.000 Euro) JaarProgramma 1
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Bestuurlijke zaken
0,00
001.00
Raad en Raadscommissies
846
780
806
806
806
806
001.02
College van B&W
1.363
1.030
1.059
1.152
1.151
1.151
001.03
College van B&W voormalig
4.556
253
105
12
12
12
002.00
Best.onderst. B&W
215
256
218
218
218
217
002.03
Representatie en kabinetszaken
129
140
130
130
130
130
002.04
Communicatie
603
753
686
686
686
686
002.05
Ondernemingsraad/G.O.
88
53
149
148
148
148
003.00
GBA basisadministratie
309
382
457
457
457
456
003.06
Verkiezingen
77
20
245
205
149
203
003.07
Nationaliteitsaangelegenheden
35
41
70
70
69
69
004.04
GBA uittreksels en verklaringen
30
27
28
28
28
28
004.05
Nationaliteitsaangelegenheden
18
12
12
12
12
12
005.01
Bestuurlijke samenwerking
115
135
107
107
107
107
005.02
Ov. bestuurlijke samenwerking
006.00
Griffie
006.01
Rekenkamer(functie)
541.04
Streekarchief
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
22
22
0
0
0
0
339
348
373
373
373
373
6
39
39
39
39
39
169
167
168
168
168
168
0,00
0,00
0,00
8.918
4.460
4.651
4.610
4.552
0
4.605
0,00
-99 0 -0 -72 -24
0 -10 -1 -69 -16
0 0 0 -77 -16
0 0 0 -77 -16
0 0 0 -77 -16
0 0 0 -77 -16
Baten Bestuurlijke zaken 001.03 College van B&W voormalig 002.00 Best.onderst. B&W 002.04 Communicatie 004.04 GBA uittreksels en verklaringen 004.05 Nationaliteitsaangelegenheden 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
170
0,00
0,00
0,00
-195
-96
-94
-94
0 -94
0 -94
8.723
4.364
4.557
4.516
4.459
4.511
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage (x 1.000 Euro) Jaar-
Programma 2
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Openbare orde / veiligheid BEHP14000
140.00
Buurtpreventie
BEHP14001
140.01
Dierenbescherming
BEHP14002
140.02
Openbare orde/veiligheid:veiligheidspl.
BEHP14004
140.04
Doodschouw
BEHP14005
140.05
Uitv APV/openb.orde, incl.bijz.wetten
BEHP14006
140.06
Algemeen beleid politie
BEHP12001
120.01
Preventie-preparatie-repressie
BEHP12003
120.03
Rampenbestrijding
0,00
0,00
0,00
50
58
10
10
10
9
6
6
6
6
10 6
479
444
393
423
423
423
10
15
15
15
15
15
389
849
714
714
714
713
0
0
0
0
0
0
Brandweer
0,00
0,00
90
51
51
51
51
51
3.405
3.435
3.449
3.449
3.449
3.449
0,00
0,00
0,00
4.433
4.858
4.639
4.669
4.667
4.666
Openbare orde/veiligheid:veiligheidspl. Uitv APV/openb.orde, incl.bijz.wetten
-1 -43
0 -31
0 -16
0 -16
0 -16
0 -16
Brandweerpersoneel Preventie-preparatie-repressie
-0 -38
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0,00
0,00
0,00
-82
-31
-16
-16
-16
-16
4.351
4.827
4.623
4.652
4.651
4.650
Totaal lasten
0
0,00
Baten Openbare orde / veiligheid BEHP14002 140.02 BEHP14005 140.05 Brandweer BEHP12000 120.00 BEHP12001 120.01 0
0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
171
0
0
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 3
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Dienstverlening 002.01
Cie bezwaarschriften
343
367
336
336
336
002.02
Klachtenbehandeling
285
75
25
25
25
336 25
002.06
E-dienstverlening
211
88
218
218
218
218
003.01
Burgerzaken
872
788
729
728
726
688
003.02
Reisdocumenten
373
376
296
296
295
295
003.03
Rijbewijzen
336
315
112
112
112
112
003.04
Straatnaamgeving en huisnummering
27
12
9
9
9
9
003.09
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
0
122
0
0
0
0
004.01
Documenten
187
185
190
190
190
190
004.03
Rijbewijzen
822.01
Bouw en woningtoezicht
822.04
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
823.01
Bouwvergunningen
47
49
50
50
50
50
1.997
2.761
2.324
2.329
2.307
2.298
97
239
212
212
212
212
0
75
0
0
0
0
420
Dorpsgericht werken 0,00
002.07
Dorpsgericht werken
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
0
5
426
0,00
0,00
0,00
420
4.775
5.457
4.926
4.925
4.900
4.852
0 -508 -112 -243 -83 -1.490 -24
-8 -481 -126 -250 -56 -1.573 -81
-8 -493 -153 -230 -31 -1.604 -81
-8 -493 -152 -230 -31 -1.604 -81
-8 -493 -152 -230 -31 -1.604 -81
-8 -493 -152 -230 -31 -1.604 -81
0
420 0,00
Baten Dienstverlening 003.04 004.01 004.02 004.03 822.01 823.00 939.00 0
0
Straatnaamgeving en huisnummering Documenten Burgerlijke stand Rijbewijzen Bouw en woningtoezicht Leges bouwvergunningen Baten precariobelasting 0
0
Totaal baten Resultaat
172
0,00
0,00
0,00
-2.460
-2.576
-2.600
-2.598
-2.598
0
-2.598
0
2.314
2.882
2.326
2.326
2.301
2.254
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 4
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Ruimtelijke ordening en structuurvisie 540.02
Allemanswaard
810.00
Bestemmingsplannen
98
1.550
106
105
105
104
1.833
1.294
1.462
1.428
1.385
1.393
820.00 821.00
Woningwetbouw na 31-12-1945
650
633
538
524
512
501
Stedelijke vernieuwing
145
140
137
136
136
822.02
Overige volkshuisvesting
136
4
17
4
4
4
4
531
152
60
57
55
55
543
578
642
632
622
560
55
61
59
59
58
58
478
413
445
436
435
435
Wonen
Woonwagenbeleid 822.00
Woonwagencentrum
Natuur,landschap/cult.hist. & monumenten
0,00
541.00
Monumentenzorg
541.03
Overige oudheidkunde / musea
550.00
Natuur en landschap
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
0,00
0,00
0,00
4.338
4.839
3.453
3.381
3.312
0
3.245
0,00
-86
-5
-5
-5
-5
-5
-485 0
-413 -14
-370 0
-360 0
-348 0
-337 0
-383
-91
-11
-11
-11
-11
0 -4 -9
-14 -4 -12
-4 -4 -12
-4 -4 -12
-4 -4 -12
-4 -4 -12
Baten Ruimtelijke ordening en structuurvisie 810.00 Bestemmingsplannen Wonen 820.00 Woningwetbouw na 31-12-1945 822.02 Overige volkshuisvesting Woonwagenbeleid 822.00 Woonwagencentrum Natuur,landschap/cult.hist. & monumenten 541.00 Monumentenzorg 541.03 Overige oudheidkunde / musea 550.00 Natuur en landschap 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
173
0,00
0,00
0,00
0
0
-967
-553
-406
-395
-384
-373
3.371
4.286
3.047
2.986
2.928
2.873
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 5
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten WMO 620.03
WMO Overig
315
464
397
277
277
277
622.00
WMO Huishoudelijke verzorging
5.136
5.531
5.313
5.313
5.312
5.311
652.01
WMO Wonen Rollen Vervoer
2.456
2.351
2.232
2.232
2.232
2.232
Sociale zaken en WSW 610.00
Bijstandsverlening
7.765
7.935
9.012
9.012
9.012
9.012
611.00
Werkgelegenheid
2.687
2.504
2.522
2.522
2.522
2.522
620.00
Algemeen maatschappelijk werk
552
488
486
486
486
486
620.04
Nota Mantelzorg
80
98
63
63
63
63
620.05
Antidiscriminatie
15
16
16
16
16
16
623.00
Participatiebudget re-integratie
495
501
495
495
495
495
623.01
Participatiebudget inburgering
224
94
224
224
224
224
623.02
Participatiebudget educatie
250
65
248
248
248
248
652.00
WVG
0
0
0
0
0
0
652.02
Beleidsnota mensen met een beperking
74
100
91
15
15
15
1.090
1.194
1.179
1.149
1.148
1.148
0,00
0,00
0,00
21.139
21.341
22.278
22.052
22.050
22.049
-1.204 -112
-1.200 -105
-1.250 -110
-1.250 -110
-1.250 -110
-1.250 -110
-5.964 -2.382 -495 -224 -247
-5.906 -2.302 -501 -94 -61
-6.967 -2.316 -495 -224 -245
-6.967 -2.316 -495 -224 -245
-6.967 -2.316 -495 -224 -245
-6.967 -2.316 -495 -224 -245
-85
Minima beleid en schulphulpverlening 0,00
614.00
Minimabeleid
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
0
0,00
Baten WMO 622.00 WMO Huishoudelijke verzorging 652.01 WMO Wonen Rollen Vervoer Sociale zaken en WSW 610.00 Bijstandsverlening 611.00 Werkgelegenheid 623.00 Participatiebudget re-integratie 623.01 Participatiebudget inburgering 623.02 Participatiebudget educatie Minima beleid en schulphulpverlening 614.00 Minimabeleid 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
174
-83
-85
-85
0,00
0,00
0,00
-10.710
-10.255
-11.692
10.428
11.087
10.586
-85
-85
0
0
-11.692
-11.692
-11.692
10.360
10.358
10.356
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 6
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Volksgezondheid 714.00
Openbare gezondheidszorg
714.01
Kadernota Gezondheid
715.00
Jeugdgezondheidszorg (uniform)
716.00
Jeugdgezondheidszorg (maatwerk)
391
411
402
402
402
3
41
41
41
41
402 41
1.129
1.462
1.436
1.436
1.436
1.436
15
49
6
6
6
6 0
Maatschappelijke zorg 580.00
Overig cultuur
38
0
0
0
0
580.01
Mediavoorzieningen
11
10
10
10
10
9
630.01
Sociaal cultureel werk
455
426
265
250
245
245
630.03
Vrijwilligerswerk
100
111
112
112
112
112
37
38
19
19
19
19
354
330
311
310
310
310
10
23
13
13
13
13
130
97
98
98
98
98
77
55
48
0
0
0
0
0
0
0
0
0,00
0,00
0,00
2.751
3.053
2.761
2.697
2.692
2.691
-9 73
-9 0
-9 0
-9 0
-9 0
-9 0
-952
-46
-47
-47
-47
-47
-8 -72
-1 -63
0 -56
0 -56
0 -56
0 -56
Cultuurhuizenbeleid 580.03
Cultuurhuizenbeleid
Ouderenbeleid 620.01
Bejaardenzorg
620.02
Indicatiestelling
Interculturalisatie
0,00
621.00
Vreemdelingen
621.02
WIN Wet Inburgering Nieuwkomers
621.04
ROA / VVTV
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
0
0 0,00
Baten Volksgezondheid 714.00 Openbare gezondheidszorg 715.00 Jeugdgezondheidszorg (uniform) Maatschappelijke zorg 630.01 Sociaal cultureel werk Interculturalisatie 621.00 Vreemdelingen 621.01 AZC 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
175
0,00
0,00
0,00
0
0
-968
-119
-112
-112
-112
-112
1.784
2.934
2.649
2.586
2.580
2.580
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 7
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Onderwijs 420.00
Openbaar onderwijs
35
29
27
27
27
27
420.01
OBO gymnastiek
63
62
64
64
64
64
422.00
Gymnastiekonderwijs
15
35
4
4
4
4
422.01
BBO gymnastiek
130
132
135
135
135
135
432.01
BSO gymnastiek
45
46
47
47
47
47
442.01
BVO gymnastiek
3
2
2
2
2
2
480.00
Onderwijsbegeleiding
68
8
4
4
4
4
480.01
Logopedie
25
25
0
0
0
0
480.04
Subsidieregeling basisscholen
109
53
43
43
43
43
480.05
Leerlingenvervoer
696
658
654
654
654
653
480.06
Onderwijsachterstandenbeleid (OAB)
354
510
496
496
496
496
480.07
Opstap project
32
0
0
0
0
0
480.08
Leerplichtzaken
183
269
259
259
259
259
Onderwijshuisvesting 421.00
Huisvesting OBO
416
933
1.400
750
614
806
423.00
Huisvesting BBO
1.975
1.638
1.889
1.515
1.715
2.125
433.00
Huisvesting VSO De Sprong
407
308
562
575
553
539
433.01
Huisvesting BSO
48
30
18
18
18
18
441.00
Huisvesting openb voortg onderw
125
122
166
165
163
161
443.00
Huisvesting bijz voortg onderw
422
397
521
535
630
1.961
443.01
Huisv Scholeng.schap M'bergen
27
22
5
5
5
5
480.09
Diverse lasten huisvesting onderwijs
103
165
89
137
89
112
580.02
Speelplaatsen
335
331
226
232
236
241
630.00
Jeugd- en jongerenwerk
739
533
504
503
501
501
272
107
71
72
70
70
30
4
3
3
3
3
238
Jeugdbeleid
Peuterspeelzalen 650.00
Peuterspeelzalen
Volwasseneneducatie 482.00
Volwasseneneducatie
Kinderopvang 0,00
650.01
Hele dagopvang en buitenschoolse opvang
288
263
240
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
6.945
6.682
7.429
6.482
6.563
8.471
-1 -41 -323
-1 -45 -350
-1 -45 -350
-1 -45 -350
-1 -45 -350
-1 -45 -350
-2.024 0 0
0 0 0
0 -158 0
0 0 0
0 0 0
0 -479 -1.105
-0 -1
0 -1
0 -1
0 -1
0 -1
0 -1
-35
-22
-23
-23
-23
-23
-234
-238
-245
-245
0,00
0,00
0,00
-2.659
-657
-822
-665
-665
-2.249
4.286
6.024
6.606
5.818
5.898
6.222
0,00
Totaal lasten
234 0
196 0,00
Baten Onderwijs 420.00 Openbaar onderwijs 480.05 Leerlingenvervoer 480.06 Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) Onderwijshuisvesting 421.00 Huisvesting OBO 423.00 Huisvesting BBO 443.00 Huisvesting bijz voortg onderw Jeugdbeleid 580.02 Speelplaatsen 630.00 Jeugd- en jongerenwerk Peuterspeelzalen 650.00 Peuterspeelzalen Kinderopvang 650.01 Hele dagopvang en buitenschoolse opvang 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
176
-245
-245
0
0
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 8
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Economische zaken 310.00
Weekmarkt
310.02
Bedrijven Investeringszone (wet BIZ)
145
162
106
106
106
106
45
45
0
0
0
0
536
331
247
242
237
237
150
Recreatie en toerisme 560.01
Recreatie
Deregulering 0,00
310.01
Overige economische aangelegenheden
110
149
154
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
836
686
506
498
493
493
-13 -45 -45
-11 -45 -69
-11 0 -71
-11 0 -71
-11 0 -71
-11 0 -71
-245 -137 -538
-79 -200 -524
0 -200 -534
0 -200 -545
0 -200 -556
0 -200 -567
0,00
Totaal lasten
150 0
150 0,00
Baten Economische zaken 310.00 Weekmarkt 310.02 Bedrijven Investeringszone (wet BIZ) 311.00 Baten marktgelden Recreatie en toerisme 560.01 Recreatie 935.00 Forensenbelasting 936.00 Toeristenbelasting 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
177
0,00
0,00
0,00
0
0
-1.021
-928
-816
-827
-838
-849
-185
-243
-309
-329
-345
-356
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 9
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Sport 530.00
Zwembad de Zwoer Driebergen
750
783
765
756
756
756
530.01
Bosbad Leersum
164
171
174
174
173
168
530.02
Zwembad Woestduin Doorn
195
203
203
203
203
203
530.03
Tennisbanen
66
69
76
76
75
74
530.04
Overige sport
1.333
1.015
393
382
380
378
530.05
Breedtesport
23
0
0
0
0
0
530.06
B.O.S. project
91
0
0
0
0
0
530.07
Golfterrein Doorn
59
60
0
0
0
0
530.08
Combinatiefuncties
185
143
200
200
200
200
Sportacc. en zwembaden 530.09
Sportzaal Overberg
103
95
82
86
76
75
530.11
Sporthal Steinheim Doorn
437
317
295
295
260
254
530.12
Gym.lokaal Weidestraat D'bergen
85
73
47
47
46
46
530.13
Gym.lokaal Doorn
54
51
42
42
40
40
531.00
Sportvelden Driebergen
243
221
428
503
520
536
531.01
Sportvelden Amerongen
212
191
257
254
245
242
531.02
Sportvelden Doorn
180
255
256
254
251
248
531.03
Sportvelden Leersum
143
141
143
141
140
138
531.04
Sportvelden Maarn
84
125
143
142
142
141
531.05
Onderhoud buitensportaccommodaties
378
305
307
303
309
290
Kunst en cultuur 511.00
Vormings- en ontwikkelingswerk
59
0
0
0
0
0
511.01
Muziekonderwijs
94
84
97
97
97
97
511.02
Oefenruimte instellingen Buurtsteeg
14
20
14
14
13
13
540.00
Kunst
62
170
103
104
103
103
540.03
Cultuurnota
145
127
58
58
58
58
540.04
Kunst en cultuur
6
6
6
6
6
6
1.109
1.060
931
931
0,00
0,00
0,00
6.271
5.684
5.022
5.068
5.022
4.998
-0 -43 -18 -55 -45
0 -43 -16 -54 0
0 -43 -17 -54 0
0 -43 -17 -54 0
0 -43 -17 -54 0
0 -43 -17 -53 0
-7 -80 -29 -32 -54 -15 -76 -21 -52
-7 -80 -30 -30 -56 -18 -72 -21 -60
-7 -80 -31 -31 -120 -72 -74 -21 -63
-7 -80 -31 -31 -120 -72 -74 -21 -63
-7 -80 -31 -31 -120 -72 -74 -21 -63
-7 -80 -31 -31 -120 -72 -74 -21 -63
-2 -2 -44
-4 -2 0
-3 -3 0
-3 -3 0
-3 -3 0
-3 -3 0
Bibliotheek 0,00
510.00
Openbare bibliotheek
0,00
0,00
0,00
Totaal lasten
931 0
930 0,00
Baten Sport 530.00 Zwembad de Zwoer Driebergen 530.01 Bosbad Leersum 530.03 Tennisbanen 530.04 Overige sport 530.06 B.O.S. project Sportacc. en zwembaden 530.09 Sportzaal Overberg 530.11 Sporthal Steinheim Doorn 530.12 Gym.lokaal Weidestraat D'bergen 530.13 Gym.lokaal Doorn 531.00 Sportvelden Driebergen 531.01 Sportvelden Amerongen 531.02 Sportvelden Doorn 531.03 Sportvelden Leersum 531.04 Sportvelden Maarn Kunst en cultuur 511.02 Oefenruimte instellingen Buurtsteeg 540.00 Kunst 540.03 Cultuurnota 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
178
0,00
0,00
0,00
0
0
-576
-495
-618
-618
-618
-617
5.695
5.189
4.404
4.450
4.404
4.381
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 10
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Verkeer en vervoer
0,00
211.00
Verkeersregelingen
676
791
660
646
644
212.00
Openbaar vervoer
87
-15
149
222
219
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
763
776
808
868
-29
0,00
Totaal lasten
0
641 217 0,00
863
858
Baten Verkeer en vervoer 211.00 Verkeersregelingen
-14
-77
-29
0,00
0,00
0,00
Totaal baten
-14
-77
-29
-29
-29
-29
Resultaat
749
699
780
840
835
829
0
0
0
0
179
-29 0
-29 0
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 11
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Beheer openbare ruimte 210.00
Wegen, straten en pleinen
3.309
3.517
3.604
3.690
3.735
3.866
210.01
Openbare verlichting
665
699
613
512
511
511
210.02
Gladheidsbestrijding
158
143
154
152
145
147
210.03
Klokken en uurwerken
7
12
12
12
11
11
240.00
Afwatering
193
245
228
226
226
226
560.00
Openbaar groen/openluchtrecr.
4.538
4.392
4.193
4.170
4.153
4.208
724.00
Begraafplaatsen, algemeen
881
983
1.001
994
988
984
724.10
Alg begraafplaats,Maarn
23
34
29
29
28
28
724.20
Begraafplaats,A'rongen
10
16
19
19
18
18
724.30
Onderhoud begraafplaatsen,Leersum
10
19
22
22
21
21
724.40
Nieuwe algemene begraafplaats,Doorn
26
52
35
36
34
34
724.50
Onderhoud begraafplaats,D'Bergen
33
47
35
35
34
34
Milieu en duurzaamheid
0,00
721.00
Reiniging algemeen
3.632
3.271
3.067
3.959
4.079
4.079
722.00
Riolering, algemeen
3.509
4.133
4.435
4.738
5.040
5.040
723.00
Milieu algemeen
1.248
1.297
1.368
1.313
1.300
1.294
723.01
Ongediertebestrijding
38
43
68
67
67
67
723.02
Milieu, ISV3 bodem
0
0
0
0
0
0
723.03
Milieu, ISV-geluid
0
0
0
0
0
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
18.277
18.902
18.882
19.973
20.389
20.568
-369 -2 -10 -69 -8 -1 -0 0 -91 -95 -125 -207 -202
-514 -3 0 -69 0 -0 0 -725 0 0 0 0 0
-554 -3 0 -73 0 -0 0 -767 0 0 0 0 0
-554 -3 0 -73 0 -0 0 -764 0 0 0 0 0
-554 -3 0 -73 0 -0 0 -757 0 0 0 0 0
-554 -3 0 -73 0 -0 0 -757 0 0 0 0 0
-314 -28 -12 -4.071 -3.832
-343 -45 0 -3.681 -4.438
-639 -45 0 -3.181 -4.740
-639 -45 0 -4.073 -5.043
-639 -45 0 -4.192 -5.345
-639 -45 0 -4.192 -5.345
0,00
Totaal lasten
0
0 0,00
Baten Beheer openbare ruimte 210.00 Wegen, straten en pleinen 210.01 Openbare verlichting 210.02 Gladheidsbestrijding 560.00 Openbaar groen/openluchtrecr. 724.00 Begraafplaatsen, algemeen 724.20 Begraafplaats,A'rongen 724.40 Nieuwe algemene begraafplaats,Doorn 732.00 Baten begraafplaatsrechten 732.10 Baten begr.plaatsrechten Maarn 732.20 Baten begr.plaatsrechten Amerongen 732.30 Baten begr.plaatsrechten Leersum 732.40 Baten begr.plaatsrechten Doorn 732.50 Baten begr.plaatsrechten Driebergen Milieu en duurzaamheid 721.00 Reiniging algemeen 722.00 Riolering, algemeen 723.00 Milieu algemeen 725.00 Reinigingsrechten/afvalstoffenh, alg 726.00 Riolering, algemeen 0
0
0
0
Totaal baten Resultaat
180
0,00
0,00
0,00
0
0
-9.436
-9.817
-10.002
-11.193
-11.609
-11.609
8.841
9.085
8.880
8.781
8.781
8.959
Programmabegroting 2014 – 2017
Bijlage
(x 1.000 Euro) JaarProgramma 12
rekening Begroting Begroting 2012
2013
2014
Meerjarenbegroting 2015
2016
2017
Lasten Financiën 003.08
Wet Kenbaarheid Publ.rechtelijke Beperk.
330.00
Nutsbedrijven
822.03
Wet kenbaarheid Publ.Rechtelijke Beperk.
913.00
Deelnemingen/ aandelen e.d.
914.00
0
13
0
0
0
0
19
16
16
15
14
13 20
8
0
20
20
20
21
18
20
20
20
20
Geldleningen/ uitstaande gelden > 1 jaar
185
136
129
129
128
128
921.00
Algemene uitkeringen
318
205
176
361
542
722
922.00
Algemene baten en lasten
339
570
936
688
389
391
922.01
Voormalig personeel
169
179
44
8
0
0
930.00
Uitvoering WOZ
502
497
554
554
554
554
940.00
Belastingen algemeen
209
134
246
246
246
246
960.00
Saldo van kostenplaatsen
312
-11
-64
0
-137
-182
980.00
Mutaties reserves
7.234
8.747
9.668
2.455
491
1.463
990.00
Saldo van rekening na bestemming
0
725
0
-0
-0
0 32
Vastgoed / grondzaken
0,00
001.01
Ambtswoning
35
46
35
34
33
003.05
Kadastrale informatie
42
48
48
48
48
48
120.02
Brandweergebouwen
343
212
343
377
356
353
580.04
De Binder
655
614
610
607
595
589
580.05
De Waaijer
-0
1
0
0
0
0
820.01
Gebouwen en gronden
2.437
784
756
773
726
712
830.00
Grondexploitatie
2.315
431
896
503
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
15.142
13.366
14.431
6.836
4.476
6.038
-0 -112 -234 -1.551 -39.161 -350 -876 -7.008 -262 -53 0 -10.815
-2 -112 -302 -1.253 -38.164 -3 -937 -7.478 -273 -30 0 -7.399
-0 -118 -302 -1.199 -39.068 0 -984 -7.665 -279 -30 7 -4.360
-0 -116 -302 -1.299 -36.595 0 -1.009 -7.856 -279 -30 7 -1.993
-0 -114 -302 -1.299 -36.530 0 -1.034 -8.052 -279 -30 7 -1.579
-0 -112 -302 -1.260 -36.043 0 -1.060 -8.253 -279 -30 7 -2.484
-12 -4 0 -263 0 -2.772 -2.028
-12 -4 -0 -262 -2 -6.771 -1.499
-12 -4 -0 -262 0 -7.341 -1.603
-12 -4 -0 -262 0 -1.081 -1.328
-12 -4 -0 -262 0 -331 -187
-12 -4 -0 -262 0 -331 -666
0,00
Totaal lasten
452 0
930 0,00
Baten Financiën 004.06 WKPB 330.00 Nutsbedrijven 913.00 Deelnemingen/ aandelen e.d. 914.00 Geldleningen/ uitstaande gelden > 1 jaar 921.00 Algemene uitkeringen 922.00 Algemene baten en lasten 931.00 OZB gebruikers 932.00 Baten onroerende zaakbelasting eigenaren 937.00 Baten hondenbelasting 940.00 Belastingen algemeen 960.00 Saldo van kostenplaatsen 980.00 Mutaties reserves Vastgoed / grondzaken 001.01 Ambtswoning 003.05 Kadastrale informatie 120.02 Brandweergebouwen 580.04 De Binder 580.05 De Waaijer 820.01 Gebouwen en gronden 830.00 Grondexploitatie
0,00
0,00
0,00
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
-65.500
-64.502
-63.222
-52.162
-50.011
-51.094
Resultaat
-50.358
-51.136
-48.791
-45.326
-45.535
-45.056
181