adres Telefoon Fax Ledennummer E-mail Internet
Postbus 93002, 2509 aa Den Haag 070 349 03 49 070 349 03 00 070 349 03 66 (telefonische vraagbaak voor leden)
[email protected] www.vno-ncw.nl
49 VNO-NCW Bilderbergconferentie ste
4-5 FEBRUARI 2011 programma en beschouwingen
nieuwe verantwoordelijkheden vno-ncw bilderbergconferentie 2011
Deze uitgave is verschenen onder auspiciën van: Stafgroep Levensbeschouwing en Ondernemen Vereniging VNO-NCW Malietoren, Bezuidenhoutseweg 12 Postbus 93002, 2509 AA Den Haag Telefoon 070 349 04 70 www.vno-ncw.nl (zie onder dossiers: Levensbeschouwing en ondernemen) Redactie: Jan-Willem van den Braak en Huib Klamer
inhoud Voorwoord 5 Bernard Wientjes
Ontwerp: Lone Aarup Poulsen Visual Communication, Amsterdam
PROGRAMMA © 2010 VNO-NCW, Den Haag
6 Bilderbergconferentie 4 en 5 februari 2011
Beschouwingen 9 Nieuwe verantwoordelijkheden,
Huib Klamer 39 Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie,
Jan-Willem van den Braak
Achtergronddocumenten 51 Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
in het kader van MVO/duurzaamheid I. Lobby II. Bezinning III. Overige activiteiten (sinds 2006) IV. Onderdeel nota Optimistisch (april 2010) en reactie op regeerakkoord kabinet-Rutte/Verhagen (oktober 2010) 67 Geschiedenis en thema’s Bilderbergconferentie (1961-2011)
We are the music makers,
voorwoord
And we are the dreamers of dreams, Wandering by lone sea-breakers, And sitting by desolate streams; World-losers and world-forsakers, On whom the pale moon gleams: Yet we are the movers and shakers Of the world for ever, it seems. A.W.F. O’Shaughnessy, Ode (1874) (beginregels)
De Bilderbergconferentie van VNO-NCW gaat in 2011 zijn vijftigste jaar in. Dit illustreert hoezeer bezinning op de maatschappelijke rol van de ondernemer/onderneming iets is dat leeft onder alle ondernemers. Het thema ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ heeft het laatste decennium een grote vlucht gemaakt en zal niet meer van de agenda verdwijnen. Hetzelfde geldt voor het brede concept ‘duurzaamheid’: niet alleen in termen van milieu maar ook van bijvoorbeeld financiële en sociale houdbaarheid van de samenleving. Niet alleen ondernemingen maar ook de politiek, non-gouvernementele organisaties en wij allen als burgers dienen hieraan onze bijdrage te geven. Daarbij is deze uitdaging steeds sterker mondiaal van aard geworden, zoals al bleek in de Bilderbergconferenties van de laatste jaren. In de komende conferentie willen we nagaan wat de nieuwe verantwoordelijkheden zijn van de onderneming/ondernemer in dit perspectief. Bijgaand treft U het programma aan voor de komende conferentie alsmede enkele beschouwingen en achtergronddocumenten rondom het thema. We zien U graag op 4-5 februari as., zoals altijd in Hotel de Bilderberg in Oosterbeek! Bernard Wientjes, voorzitter VNO-NCW December 2010
programma Conferentievoorzitter: Jeroen Smit, schrijver en onderzoeksjournalist Vrijdagmiddag 4 februari 12.15
Ontvangst met lunch
13.15 Opening Bernard Wientjes, voorzitter VNO-NCW
5. Ga ik daartoe ook regelmatig bij mezelf te rade? Is het belangrijk om als leider regelmatig stil te staan bij hetgeen “waarvoor je het allemaal doet”? Waartoe doe ik uiteindelijk mijn werk? (bezinning: stilstaan bij de zin) 6. Wat zijn voor u de verbanden tussen MVO, duurzaamheid en bezieling? 18.00 Aperitief 19.00 Diner
13.30
Inleidingen
Harry Garretsen, hoogleraar Internationale Betrekkingen Rijksuniversiteit Groningen, lid Sociaal-Economische Raad ● Dick Boer, COO Ahold Europe and member of the Ahold Executive Board ● Klaas van Egmond, hoogleraar Geowetenschappen Universiteit Utrecht ●
14.45
22.55-00.10
In de rand van de nacht
Speciale bijeenkomst voor een beperkt aantal deelnemers (op inschrijving) met onverwachte bijdragen, onder leiding van Harry Starren, algemeen directeur De Baak Management Centrum VNO-NCW
Pauze
15.15 Forumdiscussie
Bert van der Haar, algemeen directeur bedrijvengroep !pet (o.m. de Hoogeveensche Courant), tevens voorzitter VNO-NCW Noord ● Stine Jensen, docent literatuurwetenschap Vrije Universiteit Amsterdam en publicist ● Willem Lageweg, directeur MVO Nederland ● Gerda Verburg, lid Tweede Kamer CDA-fractie
Zaterdagochtend 5 februari
●
16.30-18.00
07.30 Ontbijt 09.00
Oecumenische dienst
Onder leiding van Ad van Nieuwpoort, predikant Thomaskerk Amsterdam, tevens verbonden aan de Stichting Zingeving Zuidas
Parallelsessies
Nieuwe verantwoordelijkheden van de ondernemer/onderneming
10.00
Inleiding
Mark Rutte, minister-president Ter conferentie wordt u geïnformeerd over de indeling van de sessies. De bedoeling is dat een gesprek op gang komt over de (nieuwe) verantwoordelijkheden die ondernemers persoonlijk zien in relatie tot de huidige en komende ontwikkelingen van hun onderneming en de omgeving van de onderneming (die wereldwijd kan zijn). De gespreksleider geeft daartoe een voorzet.
10.45 Pauze 11.15 Forumdiscussie
Harry Hendriks, CEO Philips Electronics Benelux Linda de Regt, directeur-eigenaar Farm Pack BV, winnaar Veneca Talent Award 2010 ● Jaap Smit, voorzitter CNV ● Frans Timmermans, lid Tweede Kamer PvdA-fractie ● ●
De volgende vragen kunnen behulpzaam zijn: 1. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen waar mijn onderneming voor staat? 2. Welke waarden staan op het spel? Wat is de betekenis van burgerschap, ecologische prudentie, verantwoordelijkheid voor het common good? 3. Wat zijn mijn nieuwe verantwoordelijkheden in dat licht? 4. Wat betekent wijs/verstandig leiderschap anno 2011?
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
12.30 Slotwoord
Bernard Wientjes
Programma
Huib Klamer secretaris Stafgroep Levensbeschouwing en Maatschappelijk Ondernemen VNO-NCW en secretaris Global Compact Nederland
nieuwe verantwoordelijkheden BESCHOUWING
1. Inleiding 2. De crises die ons confronteren 3. Op zoek naar een nieuw economisch paradigma 4. Nieuwe verantwoordelijkheden in de globalisering 5. Verantwoord ondernemerschap: van MVO naar duurzaamheid 6. Corporate governance en MVO 7. Verantwoordelijk leiderschap gevraagd
1. inleiding De grootste uitdaging is hoe we met 7 miljard mensen op een fatsoenlijke manier kunnen samenleven. Jeffrey Sachs, toespraak Global Compact Leaders Summit 24 en 25 juni in New York
2. De crises die ons confronteren Doe altijd alsof de toekomst van het universum afhankelijk is van jouw daden, maar lach om jezelf wanneer je denkt dat jouw daden enige invloed hebben. Mihaly Csikszentmihaly 1
Thema’s van de Bilderbergconferentie in de afgelopen jaren waren Ondernemen in het Europa van morgen (2007), Duurzame globalisering (2008), Duurzaam succes (2009) en Duurzaam herstel (2010). Daarin stonden globalisering en duurzaamheid centraal, als de verbindende noemers van de hedendaagse problemen en kansen, uiteraard ook die van de ondernemer en onderneming. Over ons economisch model is nog steeds volop discussie: welke aanvullende regulering is nodig voor de financiële sector (op nationaal, Europees en wereldniveau), wat is de rol van de EU, de euro, hoe kunnen wij de economie verduurzamen enzovoort. Het thema voor de Bilderbergconferentie 2011 ligt in het verlengde hiervan maar is thans meer toegespitst op de verantwoordelijkheden van ondernemingen in de wereld in het komende decennium. De vraag naar de verantwoordelijkheid van de onderneming en de ondernemer komt op elke Bilderbergconferentie aan de orde, soms expliciet soms impliciet. Maar dit thema krijgt in het licht van het voorgaande thans nieuwe dimensies. De grote uitdaging nu is om onze reserves – zowel financiële als natuurlijke – op een duurzamer peil brengen, zodat we problemen niet doorschuiven naar komende generaties (een eis van inter-generationele rechtvaardigheid). Die uitdaging creëert verantwoordelijkheden voor iedereen: overheid, bedrijfsleven maar ook burgers en maatschappelijke organisaties; daaronder begrepen VNO-NCW als vertegenwoordiger van het Nederlandse bedrijfsleven.
Allereerst was er in Europa en de Verenigde Staten een bankencrisis die een economische crisis werd. Banken werden bij wijze van noodoplossing genationaliseerd of moesten gedwongen onderdelen afstoten (in Nederland ABN AMRO respectievelijk ING Groep). Overheden zijn nationaal en internationaal druk doende om nieuwe regels op te stellen voor toezicht en solvabiliteit. President Obama heeft inmiddels een megawet voor de Amerikaanse banken van meer dan 2.300 pagina’s door Senaat en Congres geloodst2. Het Basels Comité van Bankentoezicht heeft een waaier van regels opgesteld voor Europese banken3. Na de bankenschulden kregen we te maken met uit de hand lopende overheidsschulden in Griekenland en in mindere mate Spanje, Portugal en Ierland. De torenhoge overheidsschulden, die plotsklaps aan het daglicht kwamen, stellen het vertrouwen in de euro - en de oude afspraken in de Europese Monetaire Unie over het maximaal toegestane begrotingstekort en schuldenlast - zwaar op de proef. Sommige economen vrezen dat ondanks alle steunmaatregelen een tweede recessie zal ontstaan. Een volgend probleem lijkt de onrust op de valutamarkten als gevolg van onbalansen op de betalingsbalansen van met name China en de Verenigde Staten. Andere landen - Japan, Brazilië, Zuid-Korea - proberen stijging van hun munteenheid te voorkomen om hun export te beschermen. Ook voor nieuw protectionisme wordt door sommigen gevreesd.
1
Mihaly Csikszentmihaly (1999), De weg naar flow, Boom Amsterdam, p.155.
2
NRC Handelsblad van 16 juli 2010. Onderdelen van het wetsvoorstel van Obama zijn: oprichting van een Consumer Financial Protection Agency, strikte regulering van handel in derivaten, een college van toezichthouders. Afgezien is van een bankbelasting en van ontvlechting van onderdelen van banken (een deel voor sparen, en - apart daarvan - een deel voor investeren). 3
Het Financieele Dagblad van 14 september 2010. Overigens moeten de regels nog worden omgezet in dwingende regels door de Europese Commissie.
10
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Nieuwe verantwoordelijkheden
11
De gevolgen van de economische crisis voor de samenleving en de politiek zijn enorm. Het nieuwe kabinet moet ongekend grote ombuigingen realiseren die vragen om veel politieke daadkracht.
3. Op zoek naar een nieuw economisch paradigma
Dan zijn er klemmende duurzaamheidsvragen. We hebben te maken met een klimaatvraagstuk - de klimaattop in Kopenhagen eind 2009 geeft vooralsnog slechts uitzicht op bescheiden vooruitgang -, voorzienbare tekorten aan energie, grondstoffen en essentiële metalen. Bij de sterk groeiende wereldbevolking kunnen schaarste aan zoet water, verschraling van landbouwgronden en voedselvoorziening nieuwe crises veroorzaken, zeker in drogere landen (Noord-Afrika, Midden-Oosten, Zuid-Azië). Sommigen spreken in dit verband van een kenniscrisis: het ontbreekt ons aan de nodige kennis en technologie om problemen op te lossen4. Daarom zijn veel extra investeringen nodig voor verdere kennis-ontwikkeling.
Niet van de welwillendheid van de slager, brouwer of bakker verwachten we onze maaltijd, maar van hun eigenbelang. We richten ons, niet op hun menselijkheid, maar op hun eigenliefde en spreken nooit over onze noodzakelijke behoeftes, maar van hun voordelen.
De crises hebben ook een morele dimensie. Er is verontwaardiging over hoge bonussen, zeker als het gaat om bestuurders die een rol hebben gespeeld bij de financiële crisis. Er is onbehagen dat de crises vooral mensen treffen die part noch deel hadden aan het ontstaan ervan. Financiële en milieurisico’s zijn onderschat en er is te veel gekoerst op kortetermijnwinst. We leven op te grote voet, zowel ecologisch als financieel, en leggen daarmee een zware hypotheek op toekomstige generaties. Er wordt daarom wel van een morele crisis gesproken: laten we ons alleen leiden door ons kortetermijn-deelbelang? Wat betekenen in de praktijk de waarden van burgerschap, rentmeesterschap, solidariteit en rechtvaardigheid? Wat is werkelijke vooruitgang? Er wordt ook wel gesproken over een verstandigheidscrisis 5 : er is een gebrek aan wijsheid, aan werkelijk inzicht, een langetermijnvisie op wat echt waardevol is, en op wat onze doelen moeten zijn.
Adam Smith
Vertrauen gewinnt man nicht durch Public Relations und auch nicht durch Schaffung einer Marke. Es geht um das Vertrauen von Menschen. Und dafür gibt’s seit Jahrtausenden dieselben Rezepte, nämlich: Sei Beispiel und Vorbild! Helmut Schmidt, voormalig premier Duitsland6
Het theoretisch fundament voor de vrije markteconomie is gelegd door Adam Smith in zijn boek An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776). Smith beklemtoonde - in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld de kerken eeuwenlang verkondigden - dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft, uiteindelijk het belang van allen het beste gediend is. Maar de economie bleef voor Smith, die zichzelf allereerst als moraalfilosoof beschouwde, slechts een aspect van de maatschappij. Smith meende dat de markt ingebed dient te zijn in een maatschappij van moral sentiments. Met name het moral sentiment sympathy is belangrijk; sympathy is gericht op anderen, in tegenstelling tot het sentiment van het op zichzelf gerichte eigenbelang. Als Smith nu leefde zou hij waarschijnlijk ook stewardship (rentmeesterschap) hebben genoemd.
4
Harry Hendriks, CEO Philips Benelux, gehoord op conferentie Stichting Thomas More 20 maart 2010. Rinnooy Kan, interview in Ondernemen van 16 september 2010.
5
Wil Derkse, bijzonder hoogleraar Wetenschap, maatschappij en levensbeschouwing Radboud Universiteit Nijmegen; tevens bijzonder hoogleraar Wijsbegeerte vanwege de Stichting Thomas More bij de Open Universiteit.
12
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
6
Interview Mobil, Das Magazin der Deutschen Bahn, september 2010.
Nieuwe verantwoordelijkheden
13
Duidelijker dan ooit is dat het wegvallen van het moral sentiment vertrouwen een enorme invloed heeft op het functioneren van markten, financiële markten, maar ook markten van consumentenproducten. De crisis laat zien dat morele waarden ook een grote economische waarde hebben. De economische crisis in de jaren 30 van de vorige eeuw liet zien dat een vrije markt niet altijd een gezonde economie garandeert. Vooral Keynes heeft aangetoond dat de overheid in tijden van depressie een actieve rol kan spelen om de bestedingen op niveau te houden en zo volledige werkgelegenheid te realiseren. De markt garandeert allerminst een automatisch herstel. In de woorden van Keynes: “De wereld wordt niet zo geregeerd dat individuele en algemene belangen altijd samengaan”7. De dominante stroming in de economie - zeker tot voor kort -, de neoklassieke school, stelt de behoeftes en het keuzegedrag centraal van consument, werknemer en ondernemer bij het aanwenden van schaarse middelen. De individuele consument streeft naar maximale behoeftebevrediging (nutsmaximalisatie), zoals de ondernemer gericht is op winstmaximalisatie. Het ideaalbeeld is een markt waarin economische actoren volledig zijn geïnformeerd over beschikbare alternatieven, hun keuzes ongehinderd maken en transacties zonder problemen nakomen. De rol van de overheid is beperkt tot die van marktmeester; zij moet zorgen voor volledige marktwerking en monopolies en kartels bestrijden. De institutionele school - in Nederland vertegenwoordigd door de Tilburgse economen Van de Klundert en Bovenberg - benadrukt dat economisch handelen altijd plaatsvindt in een institutionele context en binnen sociale referentiekaders. Waarden en normen beïnvloeden het individuele keuzegedrag, juist als actoren beperkte informatie hebben, wat meestal het geval is. Een morele waarde als vertrouwen is uiterst belangrijk voor het aangaan van transacties en effectief functioneren van markten. Onderzoek op het snijvlak van economie en psychologie laat zien dat consumenten en beleggers zich vaak allerminst rationeel gedragen8. Beleggers tonen vaak kuddegedrag, en volgen blindelings ratingbureau’s.
Een meer principiële kritiek luidt dat tal van nadelige externe effecten niet of slechts beperkt in de prijsvorming doorwerken9. Bijvoorbeeld schaarste aan grondstoffen, schone lucht en vermindering van biodiversiteit. Het rapport van de Club van Rome Grenzen aan de groei uit 1972 maakte voor het eerst duidelijk dat onze wereldwijde grondstoffenvoorraden eindig zijn. De traditionele welvaartsmaatstaf van het BNP (Bruto Nationaal Product) houdt geen rekening met vermindering van grondstoffenvoorraden, die op termijn een verarming betekent. Een hoog BNP per hoofd van de bevolking is evenmin synoniem met de ‘staat van geluk’ in een land. Deze principiële kritiek sluit aan bij het onbehagen over de economisering, bijvoorbeeld in de kritiek op het doorgeslagen marktdenken in gezondheidszorg en onderwijs, en de te ver doorgevoerde liberalisering van voorheen gesloten markten. Marktwerking zou volgens critici grenzen moeten respecteren, want een aantal sectoren - daarbij worden altijd zorg en onderwijs en soms het openbaar vervoer genoemd - zijn niet geschikt voor marktordening. De protestants-christelijk geïnspireerde econoom Bob Goudzwaard pleit voor een ‘economie van het genoeg’ waarin duurzaamheid en menselijke basisbehoeftes centraal staan en niet het eigenbelang van koopkrachtige rijken. In zijn ogen worden essentiële waarden door de tunnelvisie van het vooruitgangsdenken bedreigd10.
Gedachtes over een nieuw economische model, ecologische en financiële duurzaamheid Een Canadese houthakker zei eens: “Een boom heeft pas waarde als hij is omgehakt en op de vrachtwagen ligt voor afvoer naar de markt”. In de traditionele economische modellen is uitputting van grondstoffen gunstig voor de economie, tenminste op korte termijn. Zoals Keynes volledige werkgelegenheid centraal stelde, zullen nu natuurbehoud en duurzaamheid meer centraal moeten komen te staan: een economie die rekening houdt met natuurlijke voorraden en die vermindering van natuurvoorraden en emissies becijfert als een verlies. Daarom zijn nieuwe indices nodig voor duurzaamheid en welzijn (in Bhutan spreekt men van Bruto Nationaal Geluk). In Nederland staat vooral Groen Links sympathiek tegenover dit idee en ook de SER pleit hiervoor in zijn advies over
7
Gelezen bij Graafland (1998), Economie in theologisch perspectief (niet extern uitgegeven).
8
Een voorbeeld is het onderzoek van Nobelprijswinnaar Daniël Kahneman (2002) naar oordeelsvorming van consumenten en beleggers. Volgens de eerdere Nobelprijswinnaar Herbert Simon (1978) is het gedrag van mensen in organisaties in een context van onzekerheid en onvolledige informatie eerder gericht op satisfying – gericht op een bereiken van een bevredigend aspiratieniveau – dan maximising.
14
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
9
Marcel Becker en Kees Klop, Van inbeddingsrelatie, via echtscheiding tot dialoog, in Klop e.a. (2001), Economie & Ethiek in dialoog, Van Gorcum Assen. 10
Gelezen bij Graafland (1998), Economie in theologisch perspectief (niet extern uitgegeven).
Nieuwe verantwoordelijkheden
15
De ramp met Paaseiland Op de paaszondag van 1722 treft de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen enkele duizenden ontredderde mensen aan op het Paaseiland, in de Stille Oceaan voor de kust van Chili (het eiland is bekend vanwege de enorme stenen beelden). Volgens later onderzoek moet de bevolking eerder uit 10.000 tot 15.000 mensen hebben bestaan. De beschaving van Paaseiland kwam in een neerwaartse spiraal terecht gedurende de eeuw voorafgaande aan de komst van de Nederlanders, als gevolg van overbevolking, ontbossing en uitputting van de beperkt aanwezige natuurlijke grondstoffen. Het voorbeeld illustreert dat duurzame ontwikkeling allerminst vanzelfsprekend is, maar verstandigheid vraagt en visie op de langere termijn.
duurzaamheid11. De Franse president Sarkozy liet enkele eminente economen, de Nobelprijswinnaars Sen en Stiglitz, een onderzoek uitvoeren naar nieuwe indices voor levenskwaliteit en duurzaamheid. Deze economen laten de beperking zien van BNP als maatstaf voor geslaagd economisch beleid. Er zijn voor duurzaamheid meer indices naast elkaar nodig: “Een bestuurder van een auto heeft niet alleen een snelheidswijzer nodig, maar ook bijvoorbeeld een brandstofmeter.” Die indices moeten meten hoe het staat met de verschillende aspecten van duurzaamheid: onze voorraden natuurlijke grondstoffen, landbouwgronden, visbestanden, en de afname daarvan (als gevolg van verbruik), en onze carbon footprint12. Vooral informatie over kritische grenswaarden is belangrijk. Ook voor human, social and fysical capital zijn sociale indicatoren mogelijk. Het Nederlandse Sociaal Cultureel Planbureau hanteert al sinds 1974 indices voor de leefsituatie van Nederlanders, waarbij acht dimensie worden onderscheiden (gezondheid, huisvesting, mobiliteit, vakantie, bezit duurzame consumptiegoederen, uitgaansactiviteiten, sociale participatie, sport); die acht indices kunnen weer worden samengevoegd tot één index voor de leefsituatie13. De vraag rijst wat de betekenis van deze index is geweest voor de beleidsvorming in Nederland. Duurzaamheid vraagt om een afscheid van de ‘wegwerpeconomie’, waarin afval ‘waardeloos’ is en grondstoffen onbeperkt voorradig zijn. Nodig is om te denken
11
SER, Meer werken aan duurzame groei, 21 mei 2010.
Herman Wijffels vatte het concept voor een duurzame economie als volgt samen14 “We staan voor de uitdaging om onze wijze van produceren en consumeren weer in balans te brengen met wat onze natuurlijke omgeving aankan. Onze manier van leven is altijd gebaseerd geweest op het uitgangspunt dat de aarde een onuitputtelijke bron is. Nu dit niet het geval blijkt te zijn, moeten alle oude denkmodellen over onze energievoorziening en ons energieverbruik overboord en moeten onze productie-, consumptie- en samenwerkingspatronen drastisch worden herzien. We moeten toe naar een kringloopeconomie, waarin de draagkracht van de planeet het centrale uitgangspunt is en waarin van iedereen wordt verwacht dat hij zijn ecologische voetafdruk daaraan aanpast.”
in voorraden en kringlopen, waarbij afval een prijs krijgt en wordt hergebruikt. Verder zijn nieuwe incentives nodig die aanzetten tot gebruik en ontwikkeling van schone energie (wind, zon, aardewarmte, getijden)15. Op markten moeten toekomstige schaarstes aan grondstoffen en schadelijke milieueffecten in de prijsvorming tot uitdrukking komen. Een ‘natuurlijke’ prijs is een prijs waarbij duurzame consumptie en productie mogelijk is. Een oud voorstel is om belasting te heffen op onttrokken waarde, dus op grondstoffen die worden verbruikt16. Dat maakt de consument duidelijk dat consumptie een natuurlijke prijs heeft, waarmee hij rekening kan houden. Stappen in deze richting worden gezet. Ook nu al hangt aan energie - elektriciteit, brandstoffen - een prijskaartje; voertuigen worden fiscaal belast naargelang hun energieverbruik; water daarentegen is nog spotgoedkoop. De Franse president Sarkozy overwoog een CO2-belasting in zijn land in te voeren, maar heeft daarvan moeten afzien omdat hij teveel uitzonderingen moest toestaan om het eigen bedrijfsleven niet te isoleren; hij wacht nu op een Europese heffing17. Stappen naar duurzaamheid vragen om een langetermijnvisie. Tegelijk zijn er veel praktische bezwaren: de grondstoffenvoorraden hebben een internationaal karakter, terwijl heffingen voornamelijk een nationale aangelegenheid zijn. Eenzijdige maatregelen beïnvloeden het green level playing field negatief. Elke ver-
14
Herman Wijffels, interview in Inzake uw zaken, blad PriceWaterhouseCoopers juni 2010.
15
Interview in Inzake uw zaken, blad PriceWaterhouseCoopers juni 2010.
12
Joseph Stiglitz, Amartya Sen, Jean-Paul Fitoussi (2010), MIS-measuring our lives New York: The New Press. Dit rapport wordt ook aangehaald in het in de vorige noot genoemde SER-advies.
13
Jeroen Boelhouwer, Sociaal Cultureel Planbureau (2010), Wellbeing in The Netherlands, The SCP life situation index since 1974, Den Haag.
16
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Een Value Extracted Tax (VET), afkomstig van Eckart Wintzen, oprichter van automatiseringbedrijf BSO, nu Atos Origin. Interview Femke Groothuis Trouw 9 oktober 2010.
16
17
Trouw van 25 juni 2010. Enkele Scandinavische landen kennen inmiddels een dergelijke heffing.
Nieuwe verantwoordelijkheden
17
hoging van brandstofprijzen ligt politiek gevoelig en gaat gepaard met protesten, ook in het bedrijfsleven, zoals bij de vliegtax (die ook snel weer is afgeschaft). En de consument is niet zo gemakkelijk bereid om een hogere energierekening te betalen en een stuk van zijn welvaart op te geven voor zijn nageslacht. Er is ook grote behoefte aan financiële duurzaamheid: hoe de markteconomie te beschermen tegen de enorme, wereldwijde speculatieve kapitaalbewegingen die veel onrust brengen? En hoe de kloof tussen reële en financiële economie te dichten, waarbij kapitaal weer dienstbaar wordt aan burgers en bedrijven en geen doel in zichzelf wordt? De Franse ondernemer Michel Albert waarschuwde al in 1992 in zijn klassieke boek Capitalisme contre capitalisme voor het sterk opkomende - en in latere jaren steeds dominanter geworden -, vooral Amerikaanse, ‘casinokapitalisme’, waarin financiële speculatie en aandeelhoudersbelang het handelen leiden. Op dit gebied worden thans tal van voorstellen gedaan, in de sfeer van de regelgeving en toezicht. Europa wil hedgefunds aan banden leggen, nadere regels opstellen voor de rating agencies – die grote invloed hebben op kapitaalstromen –. De Duitse regering verbood - unilateraal - beursspeculaties (met name het speculeren op koersdalingen, het naked short gaan). Andere voorstellen waarover gediscussieerd wordt, zijn herinvoering van de klassieke scheiding tussen spaarbank en zakenbank, hogere kapitaalseisen, een belasting op financiële transacties en een bankbelasting (om daarmee een fonds te helpen waarmee banken in nood kunnen worden geholpen, zodat de normale begroting hiervan ontlast kan worden)18. Daarnaast ontstaan nieuwe vormen van zelfregulering, zoals de Code Banken van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
4. Nieuwe verantwoordelijkheden in de globalisering In de geglobaliseerde wereld hangt alles met alles samen. Problemen zoals het klimaatvraagstuk kunnen alleen worden opgelost door gecoördineerde actie van vele partijen, die ieder ook zelf een eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Die coördinatie zal op een andere dan de traditionele wijze plaatsvinden. Om een metafoor te gebruiken: de coördinatie zal niet gebeuren zoals in een klassiek orkest waarin één dirigent alle partijen dirigeert vanuit een centraal punt, maar eerder zoals in een jazz-ensemble waarin de leiding wisselt en nieuwe verrassende coalities worden gevonden. Nu eens heeft de ene dan weer de andere partij het voortouw. Tegelijk speelt ieder zijn partij mee en neemt verantwoordelijkheid voor het geheel. Daarbij liggen verantwoordelijkheden voor overheden, maar ook voor bedrijven, NGO’s en burgers. Initiatieven voor vernieuwing kunnen komen ‘van boven’vanuit politiek en centrale organisaties -. Maar de vraag is of het tempo hoog genoeg is. Volgens de voorlopers in de discussie zijn de bestaande politieke en maatschappelijke elites niet in staat om de nu noodzakelijke ‘evolutionaire doorbraken’ te realiseren. Nederland behoort niet tot de koplopers als het gaat om duurzaamheid19. Impulsen voor veranderingen zijn veel meer te verwachten van initiatieven ‘van onderop’ - bedrijven, burgers en de talloze projecten die worden ondernomen -.
Het schuivende werelddecor Internationaal treedt een geo-politieke en geo-economische verschuiving op. Allereerst in politiek opzicht. Europa komt steeds minder centraal te staan op de ‘oude’ wereldkaart met in het Westen de VS en in het Oosten Azië. De VS en Azië lijken de nieuwe grootmachten te worden met een Europa dat naar de achtergrond dreigt te verschuiven (zoals het verloop van de klimaatconferentie van Kopenhagen, in december 2009, liet zien). De geleidelijke omvorming van internationale instituties als Veiligheidsraad, IMF en Wereldbank lijkt onvermijdelijk met daarin een grotere rol voor de nieuwe mogendheden. Wellicht zal de G-20 een leidende, coördinerende rol krijgen. Het zwaartepunt van de economische groei komt intussen te liggen in de landen met de opkomende markten, die ook veel minder sterk zijn getroffen door
19
18
Afgesproken op de G-20 eind juni 2010. Over de bankbelasting kon geen overeenstemming worden bereikt. Dit wordt overgelaten aan de afzonderlijke landen.
18
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Aldus bijvoorbeeld Herman Wijffels. Het poldermodel is volgens hem ongeschikt om ‘evolutionaire doorbraken’ te realiseren. Interview in Inzake uw zaken, blad PriceWaterhouseCoopers juni 2010.
Nieuwe verantwoordelijkheden
19
de financiële en economische crisis. Dáár verwachten de bedrijven hun grootste omzetstijgingen, dáár kunnen zij goedkoop produceren en dáár bevinden zich de schaarser wordende grondstoffenvoorraden. Kortom, “There is the place to be” voor bedrijven.
Sterkere Europese coördinatie Uitdaging is dat Europa zal behoren tot de G-3 en dat er geen G-2 ontstaat van alléén de VS en China.20 Daarvoor is dan wel nodig dat Europa als eenheid opereert. De crises kunnen naar twee kanten uitwerken: het kan de Europese economisch-politieke samenwerking versterken, maar het kan landen ook uitnodigen een eigen weg in te slaan. De eerste richting is voor de Europese landen en zeker ook Nederland eigenlijk het enige vruchtbare alternatief. De schuldencrisis heeft de aloude zwaktes van de Europese samenwerking blootgelegd. Het Europese groei- en stabiliteitspact heeft aan kracht verloren, te beginnen tijdens de regering van de Duitse premier Schröder en de Franse president Chirac, die als eersten in 2004-2005 afweken van de Europese afspraken voor het maximaal toegestane begrotingstekort (Nederland heeft zich daar toen overigens heftig tegen verzet). Daarmee werd de norm gezet, is de begrotingsdiscipline bij de EU-leden verdwenen en werd de basis gelegd voor de schuldencrisis waarin een aantal Europese landen nu verkeert. Inmiddels is er een steunregeling van € 750 miljard om de kwetsbare landen te redden. De Europese solidariteit is na lange discussie het gebrek aan discipline te hulp geschoten21. De budgetdiscipline die Europese samenwerking eist, betekent onvermijdelijk dat de nationale begrotingsautonomie aan grenzen gebonden is. En dat kunnen nationale politici maar moeilijk accepteren. De wereldleiders in de G-20 hebben eind juni gesproken over de aanpak van de crisis: voortgaan met stimuleren (de lijn-Obama) of bezuinigen (de lijn-Merkel). Zij hebben afgesproken om de begrotingstekorten in drie jaar tijd te halveren. Over zes jaar moeten zij ook zijn begonnen om hun schulden terug te brengen.
Plaats en profiel van Nederland Het Nederlandse politieke beleid zal Nederlands sterke kanten als uitgangspunt moeten nemen en uitbouwen. Die liggen bijvoorbeeld in de geografische ligging (de Rijndelta met Rotterdam als de grootste haven in Europa, en een grote luchthaven), de sterke internationale oriëntatie (wat onder meer blijkt uit de vestiging van veel hoofdkantoren), het handelsverleden, een grote financiële sector, een sterke ICT-infrastructuur, de creatieve industrie en onze kennisinstituten. Juist ook in duurzaamheid liggen veel aanknopingspunten om in de wereld een leidende rol voor het bedrijfsleven te creëren. Die moeten vooral worden gezocht in de gebieden waar Nederland sterk is, zoals watermanagement en -technologie, de omvangrijke agri-business, energie, chemie. Juist in deze sectoren ligt groeipotentie voor Nederland en kunnen vergroting van kennis en investeren in technologie vruchten afwerpen, want duurzaamheid is geen randverschijnsel, maar wordt business waarmee omzet en marktaandeel kunnen worden behaald. De vraag is welke stimulansen de overheid hiervoor moet en kan geven, bijvoorbeeld in de sfeer van de woningbouw, de woningcorporaties, de opwekking van schone energie, slimme energienetten die decentrale energieopwekking mogelijk maken door particulieren en bedrijven (om zelf te kunnen leveren aan het net), subsidiëring van onderzoek naar veelbelovende technologieën. Duurzaamheid vraagt een departementen-overstijgende aanpak, is niet uitsluitend een verantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu, maar omvat ook andere beleidsterreinen, met name Economische Zaken (energie en klimaat), Landbouw (duurzame voeding, biodiversiteit) en Ontwikkelingssamenwerking (transfer van kennis). De overheid kan ook zelf als inkoper en aanbesteder een krachtige stimulans geven.
Marktregulering Op dit moment wordt opvallend weinig gesproken over het klimaatvraagstuk, maar ook hier is een grote rol voor Europa weggelegd. Dat geldt ook voor de energievoorziening, maar hier ligt vooralsnog het accent bij de nationale staten.
20
Aldus minister Verhagen op de Bilderbergconferentie in 2010.
21
De oorzaak van de schuldencrisis blijft het gebrek aan begrotingsdiscipline. Lees Onno Ruding: Financiële en economische crisis, Van der Grinten lezing Radboud Universiteit Nijmegen, 9 juni 2010. Het draagvlak voor de Europese steunregeling is wankel, ook in Nederland. Merkel leed mede als gevolg van haar uiteindelijke steun aan de Europese steunmaatregel een gevoelige verkiezingsnederlaag.
20
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Markten zullen minder ‘vrij’ worden dan tot voor kort gebruikelijk was. Verdere hervorming van het bankenstelsel is te verwachten. Zeker de banken zullen meer te maken krijgen met aanvullende regelgeving en meer toezicht, zowel nationaal als internationaal. Doel is om zo het gedeukte vertrouwen te herstellen. De kunst zal zijn om een overkill aan regels en toezicht te voorkomen, zoals die inmiddels aan het groeien is. De AFM, Autoriteit Financiële Markten, groeide van 90 medewerkers in 1999 naar 456 in 2009. Toen de AFM in 2006 nieuwe regels opstelde betekende dat voor de vijf grote banken en verzekeraars 1200 mensen extra, oftewel 1 procent
Nieuwe verantwoordelijkheden
21
van het personeelsbestand22. Overigens heeft al deze extra menskracht de financiële crisis niet kunnen voorkomen. Steeds meer financiële sectoren worden onder een vorm van toezicht gebracht. Maar ook buiten de financiële sector woekert het toezicht verder, vooral nadat er een misser in de openbaarheid is gekomen. Wellicht zijn er mogelijkheden om de vele Nederlandse toezichthouders meer te integreren; de arbeidsinspectie, voedsel- en waren en milieu inspecties doen allemaal een beetje hetzelfde23. Ook op milieugebied zal er aanvullend beleid komen. In de vorm van publiekprivate coalities - bijvoorbeeld convenanten - dan wel ook door regelgeving en beprijzing (dat laatste gebeurt nu al bij energie en het handelssysteem in CO2emissierechten). Regels zijn niet per definitie slecht. Duurzame nieuwbouw kan een sterke impuls krijgen als het Bouwbesluit daarop wordt aangepast. Dat zal de nieuwprijs van woningen en gebouwen verhogen maar leidt tegelijk tot lagere exploitatiekosten (door een lagere energierekening).
De overheid is ‘te groot en te gulzig’, te bureaucratisch geworden, met als gevolg een grote regeldruk en veel bestuurlijke- en uitvoeringsdrukte. De overheid moet beter presteren op groeibepalende factoren als onderwijs, innovatie, regeldruk, te lange procedures, en moet ook grenzen trekken, ‘nee’ durven zeggen. Dat laatste betekent een breuk met de Nederlandse bestuurscultuur. In de woorden van Roel Bekker, de topambtenaar belast met vernieuwing van de rijksoverheid: “Nederland is geen land van harde, ongenuanceerde keuzes. Het is altijd een beetje van dit en een beetje van dat”25. ● Internationaal moeten we ons inzetten voor effectieve mondiale economi sche en politieke samenwerking, met een versterkt Europa. ●
Het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Verhagen Het nieuwe Regeerakkoord sluit op veel punten goed aan bij de visie van VNONCW26. Belangrijk zijn bijvoorbeeld: Er komt een ‘superministerie’ van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, waarin ook energie en klimaat zijn ondergebracht. In aanvulling op het algemene, op bevordering van het ondernemingsklimaat gericht beleid, komen er specifieke stimulansen gericht op sleutelsectoren, zoals water, voedsel, tuinbouw, high tech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. ● Op het gebied van duurzaamheid en energie: De Europese doelstellingen voor duurzame energie zijn leidend (20 procent CO2-reductie en 14 procent duur zame energie in 2020). De deur wordt open gezet voor kernenergie en onder grondse opslag van CO2. Gestreefd wordtnaar een Green Deal met de samen leving, mede gericht op de aanpak van energiebesparing. Er komt een Stimu leringsregeling Duurzame Energie (SDE+), gefinancierd uit een opslag op de energierekening. ● Ontwikkelingssamenwerking wordt geheel herijkt, waarbij het bedrijfsleven en de private sector een grotere rol gaan spelen (conform het eerdere advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ‘Minder pretentie, meer ambitie’). ● Administratieve lasten- en regeldruk voor bedrijven wordt verminderd. Ondernemers kunnen voor al hun overheidszaken terecht bij één loket. ● Het ambtelijk apparaat wordt afgeslankt en het aantal ambtenaren ver minderd. ●
Visie VNO-NCW op vernieuwing VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland hebben in hun plan Optimistisch! van april 2010 hun integrale visie voor de komende kabinetsperiode neergelegd. In deze nota wordt duurzaamheid in alle opzichten als het basiskenmerk aangeduid van ons toekomstige bestel en ons aller handelen24. Er is ook in dat licht allerminst reden voor pessimisme over onze toekomst. De praktijk laat ook meer en meer zien dat hierin juist grote kansen liggen voor ondernemingen. Nederland moet zijn mogelijkheden beter benutten. Belangrijk daarvoor is dat wij in de komende tijd een aantal essentiële keuzes maken, die volgens de nota moeten gaan in de volgende richtingen: Nodig is een meer gestroomlijnd en effectief innovatiebeleid. We moeten een duurzame voorsprong creëren juist in de sectoren waar Nederland sterk is. Duurzaamheid is het sectorsnijdend kenmerk in de sleutelgebieden, zoals aangewezen door het Innovatieplatform: Water, Flowers & Food, High Tech Systemen en Materialen, Creatieve Industrie, Pensioenen en Verzekeringen, Chemie, Life Sciences. Vanwege onze sterk agribusiness is de ontwikkeling naar een bio-based economy veelbelovend (daarbij wordt biomassa de grondstof voor non-food producten). ●
22
Het Financieele Dagblad van 28 juni 2010. Bijlage: Controlites.
23
Interview met Roel Bekker, Het Financieele Dagblad van 28 juni 2010. Bijlage: Controlites.
24
De integrale tekst van deze paragraaf vindt u elders in dit boekje.
22
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
25
Interview Het Financieele Dagblad van 28 juni 2010. Bijlage: Controlites.
26
De letterlijke tekst van de eerste VNO-NCW-reactie op het regeerakkoord vindt u elders in dit boekje.
Nieuwe verantwoordelijkheden
23
5. Verantwoord ondernemerschap: van MVO naar duurzaamheid For me it is obvious that sustainability issues like CO2 are good entrepreneurial opportunities for our firm, not threats to be feared. And I see it as an important part of my role as a leader to remind Shell people of the business opportunities to be gained from providing responsible energy, that it can be a genuine source of differentation from our competitors. Jeroen van der Veer27
Het probleemoplossend vermogen van de politiek is begrensd. Daarom zal ook het bedrijfsleven verantwoordelijkheid moeten nemen voor duurzaamheid. Daartoe moet maatschappelijk ondernemen verder worden verbreed en verdiept. Tegelijk wordt steeds duidelijker dat zakelijk succes ook een oriëntatie op duurzaamheid vraagt. Die omslag in het denken blijkt bijvoorbeeld uit een grootschalig wereldwijd onderzoek onder 766 leiders van ondernemingen, dat laat zien dat in vergelijking met 2007 duurzaamheid in 2010 een drijvende kracht is geworden voor bedrijven28. Maatschappelijk ondernemen raakt uit de kinderschoenen. Het SER-advies De winst van waarden (2000), herbevestigd in het SER-advies Duurzame globalisering (2008), omschrijft maatschappelijk ondernemen als toevoegen van waarde op de dimensies People, Profit, Planet, oftewel welvaart, welzijn en natuurbehoud. In het genoemde advies uit 2008 is tevens de internationale dimensie van MVO verder uitgewerkt. Het woord Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen heeft lang een sterke morele, ethische lading gehad; het gaat dan vooral om goed burgerschap en fatsoenlijk zaken doen. Dat blijft belangrijk, maar juist in de laatste jaren wordt
27
Speciaal voor het Nederlands bedrijfsleven is belangrijk: de SER-Verklaring inzake Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van 19 december 2008, ondertekend door de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, waarin het bedrijfsleven een normatief kader wordt aangereikt voor internationale aspecten van MVO en ketenbeheer. Dat kader omvat: ● de ILO-standaarden inzake fundamentele arbeidsnormen: de vrijheid van vakvereniging, het recht om collectief te onderhandelen, en het uitbannen van kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie; ● de OECD-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, die onder andere gedragsregels bevatten voor verslaglegging, werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, milieu, corruptie, consumentenbelangen, wetenschap en technologie, concurrentie en belastingen29; ● de aanbevelingen en gids van de ICC (Internationale Kamer van Koophandel) voor ketenbeheer. VNO-NCW spant zich nadrukkelijk in om deze Verklaring onder de aandacht van zijn leden te brengen.
MVO ook een business case. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker voor omzet, marktaandeel en winst. Het woord duurzaamheid drukt deze nieuwe oriëntatie beter uit dan het woord MVO. Daarbij kan worden bedacht dat duurzaamheid, in navolging van het invloedrijke rapport van de VN-commissie onder leiding van Brundtland Our common future (1987), drie dimensies heeft: ecologisch, economisch en sociaal. Wij verwachten dat duurzaamheid steeds meer vanzelfsprekend onderdeel wordt van het ondernemingsbeleid. Niet alleen omdat het ‘moet’ en ‘hoort’, maar vooral omdat het ‘loont’. Duurzaamheid krijgt ‘momentum’ en komt daardoor in een proces van versnelling. Hier liggen grote kansen voor ondernemingen en voor de Nederlandse economie in zijn geheel. Geen enkele onderneming ontkomt aan de vraag hoe ‘sterk’ (of ‘zwak’) zij hier is, waar voor haar risico’s liggen en waar kansen.
Jeroen van der Veer, voormalig CEO Shell, in Responsible Energy, Sustainability report 2007, p.8.
28
Onderzoek door Accenture A new era of sustainability onder leden van Global Compact, uitgevoerd voor de Global Compact Leaders Summit 23 tot 25 juni 2010 in New York.
24
SER-Verklaring inzake Internationaal MVO
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
29
Momenteel is er een proces gaande voor de updating van de OECD guidelines (die stammen uit 2000).
Nieuwe verantwoordelijkheden
25
SER-advies Meer werken aan duurzame groei (mei 2010)
Overzicht: beleid, structuur en processen, relevant voor MVO/duurzaamheid (uiteraard zijn niet alle aspecten relevant voor alle
VNO-NCW was actief betrokken bij de totstandkoming van het unanieme SER-advies over het regeringsbeleid voor duurzame ontwikkeling. Het gaat om een beoordeling over de volle breedte: duurzaamheid op doelstellingen, indicatoren, evaluatie van het transitiebeleid (innovatieaanpak) en de beleidsinstrumenten. Op het gebied van milieuvervuiling, verlies aan biodiversiteit, efficiëntere inzet van energie en grondstoffen en hergebruik van afvalstoffen zijn grotere stappen nodig. Gezien de huidige crises moet duurzaamheid topprioriteit zijn; business-as-usual is geen optie. Dat creëert ook kansen voor economische groei en werkgelegenheid. De SER is voor een integrale strategie met een structurele aanpak van innovatie om de economie te verduurzamen. Belangrijk hierbij zijn samenhang en consistentie op de lange termijn. Dit moet uitmonden in een nationale duurzaamheidsstrategie. Niet alleen de overheid vervult hierbij een rol, maar ook sociale partners, maatschappelijke (milieu)organisaties en burgers/ consumenten. Voor beleid over duurzame ontwikkeling zijn indicatoren nodig. De nadruk ligt nu te veel op de indicatoren nationaal inkomen en economische groei; er dienen meer milieu-, sociale en economische indicatoren te komen. De huidige innovatieaanpak (waaronder het transitiebeleid) heeft nog te weinig opgeleverd. Er is momenteel te veel verkokering en wispelturigheid. Nederland scoort laag met schone technologie en dreigt achter te blijven in een van de grootste mondiale groeimarkten van de toekomst. Versterking van innovatie en technologie is cruciaal. De SER doet hiervoor diverse aanbevelingen (onder andere duurzaamheid als leidraad bij de sleutelgebiedenaanpak, trajectfinanciering).
bedrijven; het blijft altijd maatwerk)
Duurzaaamheid verdiepen en verankeren
Duurzaam gebruik van resources
Verantwoord ondernemen en duurzaamheid blijven niet beperkt tot geïsoleerde, specifieke issues. De kunst is om MVO verder te verdiepen en te integreren in beleid, structuur en processen in de onderneming, zoals in onderstaand overzicht wordt samengevat. Dat wordt ook wel due diligence genoemd.30 Nieuwe partnerschappen - bijvoorbeeld met overheden of lokale NGO’s kunnen daarbij nieuwe mogelijkheden genereren.
Steeds duidelijker wordt dat natuurlijke resources eindig zijn. Veel bedrijven worden zich bewust van hun ecologische footprint en proberen die terug te brengen, met name door hun gebruik van energie, water en grondstoffen te minimaliseren. Allereerst in hun eigen bedrijf, maar vooral ook in de keten van toeleveranciers en klanten, want juist daar is veel duurzaamheidswinst te behalen.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
formuleren van missie/strategie/doelen duurzaam gebruik van resources people – planet – capital (her)ontwerpen van primaire processen klant distributie marketing productie partnerschappen meten en monitoren van prestaties verslaglegging en verantwoording
inkoop
toeleveringsketen
De onderdelen van dit overzicht worden hierna verder toegelicht.
Formuleren van missie/strategie/doelen In de strategieformulering krijgt duurzaamheid een nadrukkelijker rol. Duurzaamheid wordt niet langer uitsluitend geïnspireerd door een besef van verantwoordelijkheid, goed burgerschap of maatschappelijke ‘zorgplicht’ (dus vooral ethische motieven), maar ook door het zakelijk besef dat hier grote kansen liggen. Gerard Kleisterlee, CEO van Philips31: “Wij zien duurzaamheid als een kans om het leven van mensen te verbeteren en om waarde te creëren voor de enkeling, de samenleving en de onderneming. Onze inspanningen richten zich daarbij op twee mondiale uitdagingen die iedereen aangaan: energie en gezondheidszorg. Wij willen de onderneming zijn die de oplossingen voor deze complexe zaken vereenvoudigt”.
30
De term wordt gebruikt door VN-gedelegeerde John Ruggie in zijn rapport aan de Mensenrechtenraad van de VN (april 2008) over de verantwoordelijkheid van bedrijven to respect human rights. Zie het tekstblok verderop in deze paragraaf.
26
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
31
Persbericht Philips 19 februari 2007 naar aanleiding van Philips Sustainability Report 2006.
Nieuwe verantwoordelijkheden
27
Waar staan we met duurzaamheid? “Duurzaamheid was in eerste instantie: duidelijk maken wat voor goeds de onderneming doet; daarmee bouw je een reputatie op (de fase van het risicoen reputatiemanagement). In de tweede fase werd duurzaamheid serieuzer genomen en geïntegreerd in zakelijke processen; het werd onderdeel van de strategische planning, en van de targets die met mensen afgesproken werden; duurzaamheid ging ‘leven’ in het bedrijf. De derde, ultieme fase die je kunt bereiken - waar wij en andere ondernemingen voor staan -, is dat de mogelijkheden en kansen van duurzaamheid centraal komen te staan. Dan kunnen ecologie en economie met elkaar worden verbonden.” Hans Wijers, CEO AkzoNobel 32
Ook komen nieuwe businessconcepten in zwang. Een veelbelovend concept is Cradle to Cradle, dat leert dat er eigenlijk geen afval bestaat. Afval heeft economische waarde, moet daarom niet worden weggegooid, maar moet worden teruggebracht in de kringloop (hetzij in de biologische kringloop, hetzij in de technische kringloop door hergebruik van onderdelen en materialen als input voor nieuwe producten). Dit concept wordt mede interessant om de voorraad zeldzaam wordende metalen op peil te houden (denk aan koper, tin, zink, fosfor, en zeldzame, maar ook essentiële aardmetalen als indium, hafnium, tantulum). Nieuwe huizen en gebouwen kunnen worden ontworpen en ingericht om energie te besparen, ja om energie op te wekken (door nieuwe technologieën voor aardwarmte, fotocellen, warmtekrachtkoppeling). Een knelpunt is dat de initiële investeringen de nieuwbouwprijs verhogen, hoewel de exploitatiekosten vervolgens lager uitvallen (er is dus behoefte aan voorfinanciering). Ook in de voorraad van bestaande gebouwen zijn nog veel verbeteringen mogelijk. Belangrijke vraag is hoe ondernemingen de prikkels geven aan hun management die een oriëntatie op de lange termijn en duurzaamheid stimuleren, bijvoorbeeld door in de bonussystemen andere dan alleen financiële (korte termijn) criteria op te nemen. Daarvoor geven juist Nederlandse multinationals mooie voorbeelden, bijvoorbeeld door bonussen te koppelen aan de plaats op de gezaghebbende Dow Jones Sustainability Index. Bonusbeleid blijkt zo een effectief MVOinstrument te kunnen worden.
Mensenrechten en bedrijfsleven Over de verantwoordelijkheid van bedrijven voor mensenrechten is lang en heftig gediscussieerd. Totdat, in 2008, de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties unaniem het raamwerk Protect, Respect and Remedy aanvaardde, dat werd opgesteld door John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de VN. Dit raamwerk heeft wereldwijd veel ondersteuning gekregen, niet alleen van overheden, maar ook van NGO’s en het bedrijfsleven. Ruggie legt in zijn rapport een primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van mensenrechten bij de regeringen, maar verwacht tegelijkertijd van bedrijven dat zij mensenrechten respecteren. Respect voor mensenrechten vraagt volgens Ruggie van bedrijven dat zij een beleid van due diligence voeren dat bestaat uit de volgende peilers33: ● het opstellen van een mensenrechtenbeleid (waarin een commitment wordt uitgesproken); ● in kaart brengen van de uitwerking van bedrijfsactiviteiten op mensen rechten (in termen van impacts en risks); ● de aandacht voor mensenrechten integreren in de eigen bedrijfsprocessen; ● actief controleren of de inspanningen effect hebben; ● het instellen van klachtenmechanismen voor degenen die in hun rechten aangetast zijn door activiteiten van de onderneming. Het Ruggie framework wordt naar verwachting de nieuwe wereldstandaard.
Ook in de People-dimensie van MVO worden nieuwe concepten ontwikkeld. Een kennisintensieve economie draait om het ontdekken en ontwikkelen van talent. De sterk vergrijzende en verkleurende beroepsbevolking vraagt veel aandacht voor langere (duurzamere) inzetbaarheid van mensen, bevordering van vitaliteit, scholing en diversiteitsbeleid. In het internationaal ondernemen wordt respect voor mensenrechten steeds meer een issue, waarvoor ook politiek en NGO’s aandacht vragen (zie kader).
33
32
28
Inleiding Bilderbergconferentie 1 februari 2008.
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
In het Engels. Due diligence omvat: adopting policy; assessment of impacts; integration in processes; tracking performance and reporting; effective grievance mechanisms. Het Nederlandse Global Compact netwerk heft een handreiking opgesteld in een project met 10 grote Nederlandse bedrijven: How to do business with respect for human rigths: A guidance tool for companies. Het rapport is te vinden op www.gcnetherlands.nl. Het eindrapport van Ruggie wordt maart 2011 aangeboden aan de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.
Nieuwe verantwoordelijkheden
29
(Her)ontwerpen van primaire processen Duurzaamheid begint al bij de leveranciers. Voor reductie van de footprint is juist ketensamenwerking belangrijk, want daar kan vaak veel winst worden behaald. Duurzaam inkopen krijgt een sterke impuls vanuit de overheid; de centrale overheid heeft besloten om vanaf 2010 100 procent duurzaam in te kopen en heeft voor een groot aantal productgroepen concrete criteria geformuleerd. Intern geven bedrijven steeds meer aandacht aan eco-efficiënte productieprocessen, toepassen van duurzamer materialen, energiezuinig vervoer (energiezuinige voertuigen, minder vliegen). Om de vooruitgang op duurzaamheid te meten en te weten, worden KPI’s (Key Performance Indicators) voor duurzaamheid geformuleerd, bijvoorbeeld voor het meten van CO2-uitstoot, verbruik van grondstoffen - water en energie. Over de prestaties kan ten slotte worden gerapporteerd en verantwoording worden afgelegd aan stakeholders.
Partnerschappen Veel duurzaamheidsvraagstukken vragen om een ‘systeembenadering’, die tegelijk ‘holistisch’ is en ‘inclusief’.34 De onderneming ziet zichzelf dan in relatie tot collega-ondernemers, leveranciers, kennisinstellingen, overheden, maatschappelijke organisaties en natuurlijke resources (tesamen een ‘systeem’). Systeem-veranderingen zijn nodig om grensoverschrijdende transities te realiseren. Neem bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid de transitie van fossiele energie mét broeikasgassen naar schone energie zónder gasuitstoot, een innovatiesprong te vergelijken met de eerdere transitie van de stoommachine naar de benzinemotor. Een dergelijke vernieuwing vraagt om inzet en samenwerking van vele partijen. Duurzaamheid vraagt om vernieuwende partnerschappen met de civil society, NGO’s, regeringen, kennisinstellingen (neue Combinationen 35). Dergelijke partnerschappen kunnen tot verrassende doorbraken leiden. Een inmiddels klassiek voorbeeld is de samenwerking van Unilever het WWF (Wereld Natuurfonds) die leidde tot de oprichting van de Maritime Steward Council (MSC); later kwam de samenwerking van TNT, DSM en Unilever met het WFP (World Food Program) van de VN.
VNO-NCW gaat met de IUCN (International Union for the Conservation of Nature), een koepel van milieuorganisaties, een platform oprichten voor het bevorderen van biodiversiteit. Inmiddels zijn er tal van dergelijke vernieuwende initiatieven. Bekend zijn de internationale keteninitiatieven van het Initiatief Duurzame Handel in cacao, koffie, thee, soja, hout, katoen, vis en natuursteen. Uitdaging in de komende periode is om aan deze initiatieven voldoende schaalgrootte te geven zodat verandering ‘momentum’ krijgt. Vraag is daarbij hoe de regiefunctie kan worden georganiseerd: door partijen zelf of ook door een faciliterende overheid.
Groei van het aantal standaarden voor MVO/duurzaamheid Bij de fase van maatschappelijk ondernemen waarin we nu verkeren, hoort dat er in hoog tempo nieuwe standaarden ontstaan, zowel nationaal als internationaal. Belangrijke standaarden zijn bijvoorbeeld: ● de komende ISO 26000 guidelines die eind 2010 van kracht zullen worden. Daarmee ontstaat een wereldwijde guideline voor MVO (het woord stan daard moet worden vermeden, omdat MVO altijd maatwerk blijft); ● op milieugebied: diverse ISO standaarden, convenanten, nieuwe wettelijke voorschriften; ● voor arbeid en mensenrechten36: de fundamentele ILO-arbeidsnormen van de ILO en het framework voor de verantwoordelijkheden van staten respec tievelijk bedrijven voor mensenrechten (voor overheden een duty to protect, voor bedrijven een responsability to respect), opgesteld door de VN-gedele geerde John Ruggie (zie het eerdere kader). Deze normen hebben door hun brede acceptatie de status van soft law gekregen. Zij hebben niet meer uitsluitend ‘verticale werking’ in de publieke sfeer (als verantwoordelijkheid en verplichting van overheden naar hun burgers), maar krijgen ook steeds meer ‘horizontale werking’ (bijvoorbeeld als verantwoordelijkheid van bedrij ven jegens betrokkenen). Dit is vooral van belang in het internationaal onder nemen; ● de OESO guidelines (met name de OESO-guidelines for Multinational Enterprises (uit 2000), die thans aan een proces van herziening worden onderworpen (vaststelling voorzien in 2011/2012);
36
34
Dit gedeelte is sterk geïnspireerd door Peter Senge e.a. (2008), De noodzakelijke revolutie (vert.), SDU Den Haag. 35
De term is afkomstig van de econoom Joseph Schumpeter die in neue Cobinationen hét kenmerk zag van ondernemerschap en industriële innovatie.
30
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Zoals verwoord in de Universele Verklaring van rechten van de mens (uit 1948), de ILO Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk van 18 juni 1998. De fundamentele normen (neergelegd in acht Core Conventions) zijn: het recht om zich in vrijheid aan te sluiten bij een vakbond naar keuze; het recht op collectieve onderhandelingen; het verbod op dwangarbeid; het verbod op discriminatie in beroep en beroepsuitoefening; het verbod op kinderarbeid.
Nieuwe verantwoordelijkheden
31
voor maatschappelijke verslaglegging gelden de internationale richtlijnen van GRI (Global Reporting Initiative) respectievelijk de vernieuwde richtlijn RJ400 annex handreiking van de Raad voor de Jaarverslaglegging die 1 ja nuari 2010 van kracht werd37; ● de vele initiatieven voor certificering van MVO die tal van adviesbureau’s ontwikkelen en in de markt aanbieden (bijvoorbeeld de zgn. MVO-prestatie ladder). ●
Interessant is dat veel van deze nieuwe internationale richtlijnen worden ontwikkeld in een wereldwijd, voor een belangrijk deel via internet, multi-stakeholders consultatieproces, waarbij ook tal van partijen buiten het bedrijfsleven worden betrokken. Deze standaarden hebben veelal in beginsel een vrijwillig karakter. In het advies van de SER over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De winst van waarden uit 2000 is MVO gedefinieerd als ‘bovenwettelijk’. Dat blijft juist, maar tegelijk bestaat er een dynamische relatie tussen MVO en geldend recht. Op onderdelen wordt MVO onderdeel van het recht, via soft law, de zogenaamde ‘open normen’ in het privaat- en vennootschapsrecht, milieuregels of voorwaarden bij overheidsregelingen (bijv. bij exportkredieten en subsidies in het kader van Ontwikkelingssamenwerking)38. MVO lijkt al met al minder vrijwillig en vrijblijvend te worden, met alle mogelijke gradaties. Dwingend zijn vaak milieubepalingen; zeker als de regels in Europees verband tot stand komen, creëert de verplichtende werking een level playing field. Bij andere MVO-onderwerpen is soms sprake van soft law. Vaak is er helemaal geen ‘rechtsnorm’ in het geding (bijvoorbeeld bij de vele vrijwillige initiatieven die bedrijven nemen).
37
De RJ 400 richtlijn sluit aan bij de bepaling in het Burgerlijk Wetboek dat voor grotere ondernemingen in het directieverslag moet worden gerapporteerd over relevante maatschappelijke risico’s.
6. Corporate governance en MVO In de jaren-90 van de vorige eeuw ontplooide zich het aandeelhouderskapitalisme in volle breedte, gekoppeld aan de omkeer in de landen van Midden- en Oost-Europa, liberalisering van markten, privatisering en de doorbraken in de IT-technologie. Aandelenkoersen stegen stormachtig. Ondernemingen stelden zichzelf steeds hogere eisen; bestuurders formuleerden groei- en winstdoelstellingen in dubbele cijfers. De beurskoers, kwartaalcijfers en opinies van analisten kregen een steeds grotere invloed. Beschermingsconstructies tegen aandeelhoudersmacht, zoals gebruikelijk waren - speciaal in Nederland -, werden geleidelijk afgebroken om aandelen van Nederlandse ondernemingen voldoende aantrekkelijk te houden op de zich internationaliserende kapitaalmarkt. Begin van deze eeuw kwam aan deze ongebreidelde vooruitgang abrupt een einde door de boekhoudschandalen (Enron, Ahold, Parmalat). Bedrijven konden de gewekte verwachtingen niet meer waarmaken, bleken via tal van kunstgrepen de winst te hebben opgekrikt of hadden zich te diep in de schulden gestoken door dure overnames. Met als gevolg een diepe koersval van aandelen en een fors aangetast vertrouwen van aandeelhouders. Als reactie kwamen in tal van landen vervolgens Corporate Governance Codes tot stand die verslaglegging meer transparant maakten en de verantwoordelijkheden van bestuur, raad van commissarissen en aandeelhouders scherper definieerden (eind 2003 in Nederland de Code Tabaksblat en in de Verenigde Staten de Surbanes Oxley Act). De nieuwe regels versterkten de positie van aandeelhouders en commissarissen en moesten zorgen voor meer checks and balances. Al deze maatregelen voor corporate governance hebben niet de bankencrisis van 2008 kunnen voorkomen die uitliep op een diepe financiële en economische crisis. Banken bleken de risico’s van de complexe nieuwe financiële producten die werden aangeboden op de markt, niet juist te hebben ingeschat. Voor de financiële sector zijn inmiddels tal van nieuwe voorschriften in de maak die moeten helpen het vertrouwen te herstellen. Parallel voltrok zich vanaf medio jaren 90 een proces van voortgaande vermaatschappelijking van ondernemingen onder het concept Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MVO en corporate governance lijken zich ook steeds meer te verbinden. De Nederlandse Corporate Governance Code legt sinds 1 januari 2009 expliciet vast dat bestuur, toezicht en rapportage van de onderneming ‘alle relevante maatschappelijk aspecten van ondernemen’ omvatten39. Een ver-
38
Lees hierover Jan Eijsbouts, voormalig directeur juridische zaken AkzoNobel, Elementaire beginselen van Maatschappelijk Ondernemerschap, pre-advies Nederlandse JuristenVereniging juni 2010.
32
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
39
Advies van de zgn. commissie-Burgmans (eind 2008). Overigens is deze MVO-bepaling nog niet algemeen bekend onder topmanagers (zie Het Financieele Dagblad van 11 oktober 2010).
Nieuwe verantwoordelijkheden
33
gelijkbare bepaling over verslaglegging in het Burgerlijk Wetboek schrijft voor: “Indien noodzakelijk voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de rechtspersoon en groepsmaatschappijen, omvat de analyse zowel financiële als niet-financiële prestatie-indicatoren, met inbegrip van milieu- en personeelsaangelegenheden”(cursief auteur). Om deze bepaling concreet vorm te geven heeft de Raad voor de Jaarverslaglegging een uitgebreide Richtlijn 400 annex Handreiking uitgewerkt (eerst in 2003, herzien in 2009).
7. Verantwoordelijk leiderschap gevraagd Be the change you want to see in the world. Mahatma Gandhi43
Groepen van investeerders - waaronder een aantal pensioenfondsen - hebben oog gekregen voor maatschappelijke aspecten van ondernemen en stellen daarover vragen op algemene vergaderingen van aandeelhouders40 (speciaal voor deze beleggers bestaan de richtlijnen van Eurosif, European Social Investment Forum, en de Dow Jones Sustainability Index, voor diverse sectoren, waarin Nederlandse bedrijven vaak goed scoren). Markant is het Carbon Disclosure Project van 475 beleggers (anno 2009) - wereldwijd goed voor een kapitaal van 65 triljoen dollar -, dat de risico’s verbonden aan carbon emissions in kaart brengt en de prestatie van ondernemingen op dit gebied volgt. In de Nederlandse ondernemingstraditie draait de onderneming niet alleen om het aandeelhoudersbelang41. Het stakeholdersmodel wordt breed onderschreven, zoals de SER doet in zijn advies Evenwichtig ondernemingsbestuur waarin zij de volgende visie op de onderneming geeft42: “De onderneming is een langetermijnsamenwerkingsverband van diverse partijen. De belanghebbenden zijn de groepen en individuen die (direct of indirect) het bereiken van de doelstellingen beïnvloeden of erdoor worden beïnvloed. Het bestuur en de raad van commissarissen hebben een integrale verantwoordelijkheid voor de afweging van de diverse belangen, doorgaans primair gericht op de continuïteit van de onderneming. Deze keuze voor het stakeholdermodel wordt in ons land breed gedragen: niet alleen door de SER, maar ook door de commissie-Tabaksblat die de Nederlandse Corporate Governance Code opstelde, door de commissie-Frijns die adviseert over de toepassing van de code, en door het kabinet.” Deze visie is nog steeds actueel.
40
Veel van deze duurzame beleggers zijn aangesloten bij de VBDO, Vereniging Beleggers Duurzaam Ondernemen. Een vertegenwoordiger van deze vereniging voert regelmatig het woord op aandeelhoudersvergaderingen. 41
De raad van commissarissen in de structuurvennootschappen dienen zich volgens de wet te richten op het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming - dus op de belangen van álle stakeholders. 42
34
SER-advies Evenwichtig Ondernemingsbestuur, d.d. 15 februari 2008, nr. 08-01.
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Je zou je altijd moeten voorstellen dat het lot van de wereld afhangt van jouw daden. D.A. Cooper44
Leiderschap begint bij inzicht in wat de huidige omstandigheden en toekomstige uitdagingen eisen, het onderkennen van uitdagingen, en het signaleren dat er iets moet gebeuren. Dat betekent: verantwoordelijkheid nemen, noodzakelijke stappen zetten (het Engelse woord voor verantwoordelijkheid, respons-ibility, betekent letterlijk: het vermogen om een antwoord te geven). Daarvoor zijn initiatiefkracht en moed nodig. Een eerste stap is het formuleren van een heldere visie op de plaats van de onderneming op de markt (en in de samenleving). Leiders moeten oriëntatiepunten aanreiken, een besef waar het echt om draait, wat goed is voor organisatie en maatschappij (een sense of purpose). De leider is de architect die de visie heeft op het concept voor de te bouwen kathedraal. Een heldere visie geeft richting en werkt bindend, zowel binnen de onderneming (medewerkers, aandeelhouders) als daarbuiten (klanten, leveranciers, maatschappij). Leiders hebben waarden, beter gezegd belichamen waarden. Ze moeten weten dat ze met hun voorbeeld een grote impact hebben, in positieve of negatieve zin. Dat heeft minder te maken met mooie woorden dan met feitelijk gedrag. Leiders moeten zich meer dan anderen ‘voorbeeldig’ gedragen. Als leiders het niet nauw nemen met bijvoorbeeld integriteit, werkt dat direct door: naar binnen in de bedrijfscultuur, naar buiten toe leidt het tot cynisme (inmiddels bij burgers wijd verbreid).
43
Gehoord uit de mond van Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de VN op Global Compact Leaders Summit op 23 juni 2010.
44
D.A. Cooper (1998), God is een werkwoord, een mystieke visie op de kabbala, Ankh-Hermes Deventer, p. 198.
Nieuwe verantwoordelijkheden
35
Dat vraagt van leiders zelfreflectie: gaat het om mijn eigen ego, mijn eigenbelang, of ben ik allereerst dienend (het Latijnse woord ‘minister’ betekent letterlijk dienaar)? Leiders moeten ‘structuur’ aanbrengen: organiseren, definiëren van taken en functies, werkwijzes, procedures, plannen et cetera. Leiders beïnvloeden, weten dingen gedaan te krijgen: Getting things done. Make it happen. Anderen in hun kracht brengen (empoweren). Dan kan op vele manieren: taakgericht of mensgericht; autoritair of democratisch; directief of participatief. De keuze wordt bepaald door eigen voorkeur en persoonlijkheid, door cultuur, type medewerker, type taak.
van het eigen ego, gericht op het bredere verband van onderneming en maatschappij. Zij stellen hun kwaliteiten in dienst van het grotere geheel.
Leiderschap vraagt ook wijsheid. De global village waarin ondernemingen opereren, is één, maar ook verdeeld en gefragmenteerd. Wijsheid is het bewustzijn en inzicht in de eenheid - bij alle verschillen - en samenhang waarin ieder staat tot elkaar, waardoor de problemen van anderen ook onze problemen worden. Tegenstellingen blijven relatief, want we staan in relatie tot elkaar, leven samen op één planeet. Zoals in één hand de vijf vingers los-staan van elkaar maar tegelijk met elkaar verbonden zijn. Geen enkele vinger staat op zichzelf, is ‘autonoom’ 45. Als één vinger een ander schade toebrengt, slaat dat terug op alle. Een probleem van één vinger is ook een probleem voor de andere. Als één lid van het lichaam lijdt, lijden de andere leden mee, schrijft Paulus in zijn brieven. Vanuit een dergelijk bewustzijn kunnen compassie, mee-leven ontstaan. Ieder is met elkaars lot verbonden en is verantwoordelijk voor elkaar. Het belang van de ander is eigenbelang. Leiders moeten verbinden. De kunst en kunde van leiderschap is om rekening te houden met betrokken belangen en verschillende opvattingen, om bruggen te slaan, te verbinden, inclusief te denken - niet ‘ ik’, maar ‘wij’-. Leiderschap betekent: bij alle verscheidenheid en verschillen eenheid, samenhang en synergie creëren, het aangaan van nieuwe partnerschappen. Hier ligt mogelijk een competitief voordeel, juist ook voor Nederland dat als klein land met veel handel altijd veel te maken heeft gehad met buitenlanden en het omgaan met andere culturen. Dat is de klassieke deugd van de prudentia, ook wel verstandigheid, praktische wijsheid genoemd, die in elke situatie zoekt naar de juiste maat en evenwicht; afweegt en extremiteiten vermijdt46. Dat vraagt een zekere ‘grootmoedigheid’ waarbij kortzichtigheid en de grenzen van het eigenbelang worden overschreden. Van leiders wordt bij uitstek een dienende houding gevraagd, voorbij het belang
De katholiek-sociale traditie beveelt een oriëntatie aan op het common good (latijn bonum commune). Dat common good draait om de P’s van Prosperity, People, Planet. Oftewel - in goed Nederlands -: welvaart, welzijn en natuurbehoud. De drie vormen tezamen de voorwaarden voor goed leven en samenleven, en staan in een dynamische samenhang tot elkaar. Bisschop Van Luyn benadrukt keer op keer dat het ook bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen moet gaan om de menselijke waardigheid en spreekt in dat verband over de vierde P van Pneuma (het griekse woord pneuma betekent geest): bezieling door de Geest die leven doet en ons allen verbindt.
De Zwitserse theoloog Hans Küng voert al 15 jaar een pleidooi voor een ‘Weltethos’, dat voortbouwt op de universele ‘gouden regel’ die in alle grote religies, daaronder begrepen het humanisme, is terug te vinden: “Behandel anderen zoals jezelf behandeld wenst te worden”. Verplaats jezelf in de schoenen van de ander. Deze eenvoudige en praktische regel kan worden gezien als de basis voor wederzijdse verantwoordelijkheid, solidariteit, fairness, tolerantie, respect en duurzaamheid47.
Ten slotte een enkele relativerende opmerking over leiderschap. We verwachten veel van onze leiders. Dat zit in onze genen. In mythes treedt vaak de figuur op van de held, de verlosser. We hopen op leiders die onze problemen oplossen. Jammer genoeg leidt die verwachting meestal tot teleurstellingen. We zijn voortdurend op zoek naar perfecte leiders en constateren dan dat onze leiders niet perfect zijn. Als een politicus een fout maakt, is de wereld te klein. Fouten maken is eigenlijk verboden. We accepteren niet dat leiders fouten maken en onvolmaakt zijn. Ten onrechte. Je leest het al in de Bijbel: de beste leiders - Mozes, David, Salomo - maken ook grote fouten. Maar ze komen wel tot inkeer, ze veranderen. Mozes, zeker een groot leider, was in zijn jeugd een opvliegend man, die zelfs een Egyptenaar doodslaat, maar wordt later beschreven als de meest bescheidene van alle mensen48. De tekst van deze beschouwing werd medio oktober 2010 afgesloten.
47
45
Gehoord op 24 oktober 2009 op de conferentie van VNO-NCW en Inner Sense van Masamichi Yamada, directievoorzitter Itoki Corporation en directeur Genki Plaza Medical Center for Healthcare (in Tokyo), tevens Zenmeester en hoofd (abt) van de Sanbo-Kyodan Zenschool.
46
Dit gaat terug op de deugdenleer van Aristoteles die tot op de dag van vandaag veel invloed heeft. Deugd heeft voor Aristoteles niets te maken met braafheid of fatsoen maar betekent allereerst ‘voortreffelijkheid’.
36
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Hans Küng, Klaus Leisinger, Joseph Wieland (2010), Manifesto Global Economic Ethic, München: Deutscher Taschenbuch Verlag. De omkeerregel is ook terug te vinden in bedrijfscodes. Bijvoorbeeld in de variant: “Behandel klanten zoals je zelf als klant wenst behandeld te worden”. Verschillen tussen de religies bestaan, maar betreffen vooral leven en dood en sexualiteit. Küng’s Manifest kan ondertekend worden door iedereen. Een vergelijkbaar initiatief is het Charter for Compassion, een initiatief van de theologe Karen Armstrong die vooral in compassie de verbindende waarde ziet van alle religies. 48
Oude Testament Numeri 12 vers 3.
Nieuwe verantwoordelijkheden
37
Jan-Willem van den Braak adviseur beleidsdirectie en hoofd Stafgroep Levensbeschouwing en Maatschappelijk Ondernemen VNO-NCW
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie BESCHOUWING
39
Zo bezien is nu sprake van een bewustzijnsrevolutie, waarin het globaliseringsproces zich weerspiegelt… Op een dieper niveau gaat het om een groeiend bewustzijnsproces van de (spirituele) eenheid achter de wereldwijde ontwikkelingen… En deze realisatie zal dan een globale verantwoordelijkheid kunnen genereren, die letterlijk van-zelf-sprekend is, in die zin dat zij ‘spreekt van het Zelf’. Discussienota Duurzame globalisering (ten behoeve van de Bilderbergconferentie 2008), VNO-NCW 2007, p. 80
Eenheid en diversiteit horen bij elkaar. In de eenheid ligt in zekere zin onze eerste en laatste identiteit, in de veelvormigheid manifesteren zich onze ‘deelidentiteiten’. Een leefbare wereld is per definitie veelvormig, divers. De tijd van de collectieve, uniforme benadering (met de dictatuur als uiterste) is allang voorbij. Personeelsbeleid is diversiteitsbeleid, biodiversiteit is een wezenlijk goed, Europa onderscheidt zich door zijn diversiteit, bij de arbeidsvoorwaarden gaat het om ‘maatwerk’, de consument wil kunnen kiezen uit een divers aanbod enzovoort. Diversiteit is rijkdom – in het besef van de achterliggende wezenlijke samenhang, zo men wil eenheid. Zoals de Wijzen van alle tijden zeggen, ieder in eigen taal: de wereld is een (veelvormige) reflectie van het (ene) bewustzijn. Slotpassage Discussienota Duurzaam succes (ten behoeve van de Bilderbergconferentie 2009), VNO-NCW 2008
Verantwoordelijkheid als permanent Bilderbergthema Zoals uit de korte geschiedschrijving van de Bilderbergconferenties sinds 1961 elders in dit boekje blijkt, reflecteerden de gekozen thema’s veelal de vraagstukken die in de betrokken periode sterk speelden (de relatie met de kerk, werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen, de inrichting van de samenleving en de globalisering). Met het thema ‘de verantwoordelijkheid van de ondernemer’ ligt dit wat anders: dit komt telkens weer terug in de loop der jaren zonder dat het specifiek verbonden is met een bepaald tijdvak. Verwonderlijk is dit niet: de Bilderbergconferentie is immers van oudsher een bezinningsconferentie op de maatschappelijke rol en betekenis van het ondernemen. Verantwoordelijkheid is bovendien altijd een kernbegrip in het christelijk-sociaal denken geweest. De wat meer concrete Bilderbergthema’s, zoals hierboven genoemd, zijn in wezen niet meer dan in de betreffende jaren actuele specificaties van dat overkoepelende thema van de verantwoordelijkheden van de ondernemer.
De ontwikkeling van het verantwoordelijkheidsperspectief1 In het eerste decennium van de Bilderberg, de jaren zestig, was het verantwoordelijkheidsdomein van de onderneming nog strak omlijnd: de onderneming was er om goederen en diensten te produceren voor de burgers in een open markt, waarvoor het behalen van een voldoende rendement essentieel was. Hoe hij dat verder deed was zijn zaak, dat was nu juist de kunst van het ondernemen. Ook de omgang met het personeel behoorde daartoe, de ondernemingsraad stond nog in de babyschoenen. Maatschappij-inrichting en ondernemen waren verder gescheiden domeinen. Dat was in 1945 al zo afgesproken: de vakbeweging moest zich niet inlaten met het bestuur van de onderneming; in ruil daarvoor kreeg men via de SER, de Stichting van de Arbeid, het tripartite overleg met de regering invloed op het landsbestuur. Verantwoordelijkheid voor maatschappelijke kwesties werd vooral gezien als een zaak van de overheid en het maatschappelijk middenveld. In de jaren zeventig draaide het perspectief 180 graden: de onderneming moest volgens velen voldoen aan hoge maatschappelijke maatstaven (‘vermaatschappelijking’), de ondernemingsraad kreeg grote bevoegdheden, de vakbeweging wenste democratisering van het bestuur en volgens sommigen moest ook de vraag ‘gesocialiseerd’ worden. Duidelijk bij dit alles was dat de ondernemer fundamenteel gewantrouwd moest worden in zijn maatschappelijke
1 Zie van de auteur ook Zingeving en globalisering (beschouwing opgenomen in interviewboekje voor de Bilderbergconferentie 2010 onder de titel Duurzaam herstel, VNO-NCW 2009).
40
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie
41
rol en verantwoordelijkheidsbesef en daarom door de maatschappij ‘afgericht’ moest worden in de goede richting. Respect (in de zin van zien/erkennen) van de wezenlijke bijdrage van de onderneming aan de samenleving was er maar beperkt en bij sommigen ideologisch afwezig. Zo braken de jaren tachtig aan, waarin de economische crisis uiteindelijk juist door een hernieuwde onderkenning van de betekenis van het ondernemen tot een oplossing kon worden gebracht: in Nederland via de Commissie Wagner (1980) en het akkoord van Wassenaar (1982), in de EG door het project Europa ’92 (1986) met als doel open grenzen en vrij verkeer van goederen, diensten en personen. Het besef ontstaat dat de maakbaarheid van de samenleving beperkt is en dat ook bedrijven hun rol hebben bij maatschappelijke vraagstukken. Het begrip maatschappelijke verantwoordelijkheid kreeg ingang, nu niet als politiek-ideologisch maakbaarheidsproject maar als een natuurlijk onderdeel van de maatschappelijke evolutie. Het (wetenschappelijke) concept bedrijfsethiek ontstond als reflectie daarvan. En die ontwikkeling zette zich in de jaren negentig versterkt door, onder invloed van het einde van de Koude Oorlog, de versnelde verdieping en verbreding van de Europese Unie, de technologische explosie maar ook het nu snel groeiende besef van de milieuproblematiek. Zo leidde dit als vanzelf tot de formulering van het concept ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, een concept dat de SER als drager van het Nederlandse poldermodel in zijn advies van december 2000 nader uitwerkte onder de veelzeggende titel De winst van waarden. De grondnotie daarvan is dat ondernemen in de 21ste eeuw intrinsiek een maatschappelijke activiteit is, gelet op de verwevenheid met en de effecten op de samenleving van deze activiteit. Daarmee is als het ware gegeven, dat de onderneming zich rekenschap geeft van diens relatie met mens en milieu (de Triple P), voor zichzelf en voor ‘buitenstaanders’ (want wie is er dan eigenlijk nog buitenstaander?). In het eerste decennium na de eeuwwisseling is dit alles meer en meer vanzelfsprekend en onomkeerbaar geworden. Het tijdperk van de globalisering creëert een steeds evidentere noodzaak om te reageren op een wereldwijde omgeving, waarin alles steeds zichtbaarder met alles samenhangt. Met die noodzaak gaat een groeiend bewustzijn gepaard van deze samenhang. Door dat groeiende inzicht wordt steeds duidelijker dat de oude these van belangentegenstellingen, in feite de milde variant van het concept van de klassenstrijd, niet meer voldoet: de belangen van allen zijn uiteindelijk dezelfde, namelijk het creëren van een samenleving waarin voor allen een menswaardig bestaan mogelijk is. Daarmee is de kwestie van wie waarvoor verantwoordelijk is, een niet zozeer ideologische alswel pragmatische kwestie geworden: de mogelijkheden van alle stakeholders van de samenleving bepalen wie (eerst)aangewezene is om zich in te zetten voor welke opdracht. 42
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Ondernemers kunnen niet anders dan daarnaar handelen. Er is ook de toenemende druk van NGO’s, de media, de politiek en de consument. Er is ook een hele ‘MVO-industrie’, deels commercieel, ontstaan om ondernemers daarbij te helpen, er zijn talloze MVO-verbanden die het concept promoten, en nog veel meer MVO-conferenties en symposia.
Verantwoordelijkheid en zingeving Met dit alles komt nu, aan het begin van de jaren tien van de nieuwe eeuw, een nieuwe, laatste dimensie in zicht van de (maatschappelijke) verantwoordelijkheid van de onderneming/ondernemer. De vraag stelt zich meer en meer uit welke Bron onze verantwoordelijkheden ten diepste voortkomen. De periode sinds de jaren tachtig is vaak beschreven als het tijdperk van de steeds verdere materialisering en individualisering van het bestaan en (daarmee) van het verlies van waarden, normen en (daarmee) gebrek aan zingeving. De toenemende roep in de samenleving om ‘leiderschap’, om ‘orde op zaken’ is op die gronden zeer goed verklaarbaar. Met als één van de uitingen daarvan de heftige partijpolitieke bewegingen van Nederland sinds 2002. Maar de maatschappelijke onvrede is gebleven. Er is altijd wel reden voorhanden om ontevreden te zijn met de samenleving. Vroeger omdat deze strak hiërarchisch gestuurd werd door familie, bazen, de kerk en de verzuilde partijen, nu omdat er geen duidelijk waardenpatroon meer aanwezig is in een in alle opzichten grenzenloze wereld. Daaronder zit een meer fundamentele onvrede als gevolg van een steeds dieper gevoeld gebrek aan zin (waarde, betekenis): waar gaat het nu eigenlijk om? Waar doe ik het voor? De paradox van de emancipatie: sinds de jaren zestig willen we zelf de zin van alles ontdekken maar verlangen daardoor steeds meer naar een meester, een leider die ons ‘zin’ kan verschaffen. Dat een bedrijf of instelling ‘ontzield’ is vindt niet alléén zijn oorzaak in de hedendaagse productie- en prestatie-eisen of in een gebrek aan leiderschap van anderen – evenmin als de ‘ontzielde’ samenleving alléén op het conto is te schrijven van de technocratie of gebrek aan politiek leiderschap. Zingeving kan anno 2011 echter niet anders dan bij het individu beginnen en eindigen: alleen in het individu kan het besef ontwikkeld worden dat alles, dus ook het individu zelf, een onlosmakelijk onderdeel vormt van het geheel. Dat besef van dat ons overstijgende ‘geheel’ is van alle eeuwen: vele leermeesters (de spirituele ‘leiders’) hebben ervan getuigd. En uit dat besef wordt de verantwoordelijkheid geboren voor dat geheel, het is in feite niet meer dan een uitdrukkingswijze daarvan. Het individu is het geheel (Latijnse in-dividuum: niet scheidbaar). Zo bijt de slang zichzelf in de staart en is de cirkel rond.
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie
43
De bewustzijnsrevolutie2 In het bewustzijn van de samenhang, de eenheid van al het bestaande staat de mens(heid) niet langer tegenover de wereld maar zijn wereld en mens onscheidbaar3. Hierover werd al in de jaren vijftig geschreven door de Franse jezuïet Teilhard de Chardin met zijn visie op de evolutie van het heelal. De kosmos, aarde en mensheid nemen deel aan een dynamisch proces, waarbij groeiende complexiteit leidt tot groeiend bewustzijn. Dit bewustwordingsproces zal uiteindelijk culmineren in een ‘omegapunt’, alwaar een wezenlijke transformatie van menselijk naar mensheidsbewustzijn zal plaatsvinden. Of anders gezegd: waar de evoluerende geest tot zijn eigen herkenning komt4. Dit denken van Teilhard is ook sterk verwant de aloude bewustzijnsfilosofie, die gebaseerd is op de realisatie van de spirituele Eenheid in al het bestaande, hoe ook genaamd5. De mede daarop gebaseerde moderne ‘bewustzijnsstroming’ heeft sinds de jaren tachtig gestaag meer aanhangers gekregen. Deze gaat ervan uit dat we leven in een overgangstijdperk, waarin een paradigmaverandering plaatsvindt van het technocratische, monocausale denken naar een holistische benadering van de werkelijkheid6.
2
Zie ook het slothoofdstuk Over vooruitgang, bewustzijn, moraal en de vierde P van de discussienota Duurzame globalisering voor de Bilderbergconferentie 2008 (VNO-NCW november 2007), de UNIAPAC-nota The profit of values (2008) alsmede van de auteur het slothoofdstuk Over het einde van de ideologieën en de bewustzijnsrevolutie van de publicatie Europa begint pas (Van Gorcum 2009). 3
Zoals er wel drie grondhoudingen in de verhouding van de mens tegenover de natuur worden omschreven, met een afnemend onderscheid daartussen: exploitatie, rentmeesterschap en participatie. 4
Teilhard de Chardin, Het verschijnsel mens (Aula, 1960). Oorspronkelijk: Le phenomène humain (1959). Zie ook Allerd Stikker, Tao, Teilhard en Westers denken (Bres, 1986). 5
Alle grote wereldgodsdiensten kennen van oudsher een dergelijke mystieke onderstroom, zoals in de oosterse godsdiensten advaita vedanta en zen, in de joodse godsdienst de Kabbalah, in de islam de Soefileer en in het christendom is er de gnostiek. Deze mystieke stromingen hebben ieder hun eigen meesters voortgebracht, ook wel guru genaamd (letterlijk vertaald: degene die je van duisternis naar licht brengt).
Zo laten ook de huidige samenhangende wereldproblemen (kredietcrisis en recessie, klimaatvraagstuk, verlies aan biodiversiteit, fundamentalisme, populisme, vergroving enz.) zich op een dieper niveau ‘lezen’: zij vormen dan de reflectie van het nog beperkte zingevende besef dat alles onlosmakelijk verbonden, sterker: een geheel, is. Daar ligt dan de wortel van de oplossing, niet bij de schijnbaar buiten ons oprijzende wereld. VNO-NCW sprak al in 2007 uit dat ‘Europees beleid binnenlands beleid is’ 7 . In dit nieuwe decennium is alle beleid ‘binnenlands beleid’ geworden: er is geen wezenlijk onderscheid meer tussen (zogenaamd) binnenlands en buitenlands beleid. De agenda’s van de naties, van de EU en van de ‘verenigde naties’ zullen daardoor meer en meer gaan convergeren. De wereld is een global village, waarbij we ‘allemaal in dezelfde boot zitten’. Op een dieper niveau gaat het om een groeiend bewustwordingsproces van de (spirituele) Eenheid achter en in de wereldwijde ontwikkelingen, eigenlijk zoals Teilhard al sprak over de ontwikkeling van de kosmos.
Leiderschap Van oudsher wordt in managementcursussen gewezen op het belang voor leiders in het bedrijfsleven van een helicopterview, van overzicht over alles wat ‘speelt’ in het bedrijf en de bedrijfsomgeving. In de wereldeconomie van de 21ste eeuw lijkt het zo bezien meer en meer cruciaal dat deze view de hele wereld in zijn samenhangendheid bestrijkt. Een crisis kan worden opgevat als een incident maar ook als de manifestatie van een onderliggende, meer wezenlijke ontwikkeling. Het woord crisis komt van het Griekse werkwoord krino dat ‘onderscheiden’ betekent. Een crisis vraagt om onderscheidingsvermogen van wat er echt aan de hand is, op waar-neming van wat wezenlijk aan het gebeuren is, inzicht in samenhangen. Wezenlijk inzicht en daarop gebaseerd handelen is daarmee ook een basiskenmerk van leiderschap8. Er is nog steeds sprake van een gestage toename in leiderschapsconcepten: dienend (Greenleaf), duurzaam, mededogend, evolutionair (Peter Merry), heilig (Jim Garrison) en nog veel meer. Maar ze verwijzen alle naar hetzelfde: naar onderkenning van wezenlijke eenheid, samenhang in diversiteit waarvan echt leiderschap uitdrukking is. Zo bezien
6
Aan de basis van deze beweging stond indertijd het boek De Aquariussamenzwering van Marilyn Ferguson (Deventer: Ankh-Hermes, 1982). Inspirators waren schrijvers als Alan Watts en Herman Hesse. Tot de vele hedendaagse onderzoekers en auteurs behoort bijvoorbeeld de Amerikaan Ken Wilber. Inmiddels is sprake van een vloedgolf aan literatuur, symposia en bezinningsbijeenkomsten. Vanaf eind jaren tachtig worden er ook allerlei theorieën over de betekenis van het jaar 2012 verkondigd als het laatste jaar van een bewustzijnscyclus van bijna 26.000 jaar.
44
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
7
Een Europa dat werkt!: Visie ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Europese Unie (VNO-NCW maart 2007). Een geactualiseerde visie werd neergelegd in Europa kán winnen (VNO-NCW 2009). 8
Zie hiervoor ook de discussienota Leiderschap is meesterschap voor de Bilderbergconferentie 2006.
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie
45
komt het leiderschap aan ons allen toe – en verplaatst de roep om leiderschap zich naar ‘binnen’, naar de gemeenschappelijke essentie. Het onderscheid tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ wordt daarmee relatief. De echte leider kent vooral zichzelf. Onlangs zei een internationaal opererende headhunter op een bijeenkomst dat de high potentials tegenwoordig vaak dóórgevraagd worden over hetgeen hen bezielt, ook in de diepere betekenis.
Duurzaamheid De arbeidswetgeving vanaf het einde van de negentiende eeuw, de samenwerkingsgedachte van na de oorlog en het poldermoldel van de jaren negentig waren alle uitdrukking van het belang van duurzaamheid in de arbeidsverhoudingen, evenals het moderne concept van duurzame inzetbaarheid (employability). De term duurzaamheid (sustainability) als zodanig werd in 1987 gelanceerd in het Brundlandt-rapport Our common future in relatie tot het draagvermogen van de aarde. In de jaren negentig kreeg dit concept een sterkere impuls door de UN-milieuconferentie van Rio de Janeiro en het daaruit in 2000 geboren Handvest van de aarde (Earth Charter). Dat laatste wordt wel gezien als het complement van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948: met beide in samenhang is onderkend dat aarde en mens één samenhangend geheel vormen9. Met dit alles is duurzaamheid sinds een jaar of vier onomkeerbaar op de politieke agenda’s gekomen en dit in steeds bredere zin: niet alleen in termen van milieu/klimaat en arbeidsverhoudingen maar nu ook van financieel beleid van overheden, banken en burgers, van de inrichting van het bestuur (governance) en wat al niet. Het gaat uiteindelijk om een duurzaam houdbaar bestaan, dat dus menswaardig en ‘planeetwaardig’ moet zijn. Dat is niet alleen een zaak van het bedrijfsleven maar ook van de politiek, maatschappelijke organisaties en de burgers zelf. En daarmee zijn ook alle klassieke (belangen)tegenstellingen relatief geworden. Ook het begrip duurzaamheid refereert tenslotte aan zingeving, evenzeer als het het begrip ‘vierde P’ onder de Triple P: de P van bezieling, van zingeving als de factor die de andere drie P’s van het ondernemen (en het bestuur in algemene
9 James Lovelock sprak in 1986 als eerste over de aarde als één levend organisme (gaia). Een van de hedendaagse onderzoekers op dit terrein is Erwin Laszlo. Zie bijvoorbeeld van hem Cosmic Vision (2004) en World Shift 2012 (2009). Hij spreekt over de samenhang van o.a. duurzaam ondernemen, planetary ethics en bewustzijnsontwikkeling.
46
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
zin) doordringt en hen daardoor ‘tot leven’ brengt, omdat het refereert aan het centrale doel (common good) van een menswaardig bestaan10. Het begrip ‘duurzaamheid’ heeft ook deze notie in zich van de onderliggende bestendigheid, van onveranderlijkheid in het tijdelijke bestaan, van de Eenheid, waarvan de diversiteit van de onderdelen uitdrukking is. Er wordt wel gesproken van de binnenkant van duurzaamheid als verwijzing naar deze onderliggende notie van (spirituele) Eenheid, ook in ons als individu. Daarin valt uiteindelijk het verschil tussen ‘binnenkant’ en ‘buitenkant’ weg. Alles is binnen én buiten tegelijk.
Nieuwe verantwoordelijkheden Het Bilderbergthema van 2011 betreft de nieuwe verantwoordelijkheden voor de onderneming/ondernemer in het licht van de meervoudige hedendaagse globale uitdagingen. Ik licht er hier een uit, omdat deze zo duidelijk refereert aan de groeiende wereldwijde samenhang van alle economische processen: ketenverantwoordelijkheid. Hiermee wordt bedoeld dat ondernemingen ook een zekere verantwoordelijkheid kunnen hebben voor datgene wat wereldwijd gebeurt in hun keten van leveranciers en afnemers in termen van planet en people (fundamentele arbeidsnormen). Dit uiteraard afhankelijk van de kenbaarheid daarvan en de beïnvloedingsmogelijkheden. Deze notie heeft in Nederland sedert een jaar of drie breed ingang gevonden. De SER bracht er eind 2008 een Verklaring over uit, gericht aan het bedrijfsleven, die sindsdien gemonitord en in medio 2012 geëvalueerd wordt11. De ‘nieuwe verantwoordelijkheden’ blijken in het licht van het voorgaande echter helemaal niet zo nieuw te zijn: altijd waren ook ondernemingen al volledig verbonden met de samenleving als onlosmakelijk onderdeel daarvan – en daarom was hun bestaan altijd al verbonden met de vraag hoe ze konden en moesten reageren op de omgeving (ability to respond).
10
Zie ook het slot van de beschouwing van Huib Klamer elders in dit boekje. Dergelijke spirituele noties zijn doorgaans in het praktisch gerichte polderoverleg afwezig. Ze komen welgeteld tweemaal voor in de thans zestigjarige geschiedenis van de SER. Het begrip spiritualiteit viel eenmaal in het advies De winst van waarden uit 2000. De notie van de vierde P, door bisschop van Luyn ontwikkeld in 2001, kreeg een (bescheiden) plaats in het SER-advies Duurzame Globalisering van juni 2008 (blz. 201). 11
Verklaring inzake internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (SER, december 2008). Een eerste evaluatie verscheen in november 2009 onder de titel Waarde winnen, ook in de keten, de tweede evaluatie zal in het eerste kwartaal van 2011 gepubliceerd worden.
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie
47
En altijd al was er de onderliggende vraag naar de betekenis (zin) van het ondernemingshandelen. Het verschil is slechts dat het besef hiervan veel sterker is geworden. Individualisering, duurzaamheid en globalisering hebben hier alles mee te maken en vormen in dat licht twee kanten van dezelfde medaille. De conferentie 2006 ging over de noodzaak van ‘meesterschap’ van de individuele leider, vanaf 2007 stond de conferentie voortdurend in het kader van globalisering en duurzaamheid. Evenredig aan de problemen is er de zoektocht naar zin en (dus) bezieling. De Bilderbergconferentie is daarmee een nieuwe fase ingegaan, in zekere zin ultiem, van een steeds bewuster eenheidsperspectief, waarin alles elkaar weerspiegelt.
48
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Verantwoordelijkheid en bewustzijnsrevolutie
49
Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW in het kader van MVO/duurzaamheid ACHTERGRONDDOCUMENT
I. Lobby II. Bezinning III. Overige activiteiten (sinds 2006) IV Onderdeel nota Optimistisch (april 2010) en reactie op regeerakkoord kabinet-Rutte/Verhagen (oktober 2010) 51
I. Lobby en overleg
VNO-NCW participeert in diverse MVO-netwerken: VNO-NCW heeft zitting in de Programmaraad van MVO Nederland, het Neder landse kenniscentrum voor MVO (in 2004 opgericht op basis van het SER advies MVO van 2000). VNO-NCW is formeel partner van MVO Nederland. Er zijn veelvuldige informele contacten, onder meer over de toekomst van MVO Nederland. ● Het VNO-NCW bureau voert het secretariaat van het Nederlands Netwerk van Global Compact. Dit netwerk bestaat uit 65 in Nederland gevestigde bedrij ven die elk de 10 principes hebben onderschreven van het Global Compact van de Verenigde Naties. ● Er vindt jaarlijks overleg plaats met het MVO Platform, een koepel van circa 40 NGO’s. Onderwerp van gesprek zijn onder andere mensenrechtenbeleid en de SER-activiteiten op het gebied van Internationaal MVO. ● Ook is er een goed contact met de ondernemersorganisatie De Groene Zaak die begin 2010 werd opgericht. ● Op Europees niveau wordt actief deelgenomen in de werkgroep CSR (Corpo rate Social Responsability) van BUSINESSEUROPE, waarin onder meer ge sproken wordt over de Europese beleidsvoornemens en initiatieven (bijvoor beeld als het gaat om transparantie en verslaglegging). ●
VNO-NCW is gericht op het behartigen van “de gemeenschappelijke belangen van het Nederlandse bedrijfsleven zowel op nationaal als op internationaal niveau. De belangenbehartiging is gericht op het in stand houden en verder verbeteren van het ondernemings- en vestigingsklimaat voor Nederlandse ondernemingen en voor buitenlandse ondernemingen die in of vanuit Nederland willen opereren.” (zie www.vno-ncw.nl) De ‘gemeenschappelijke belangen van het Nederlandse bedrijfsleven’ zijn ook een maatschappelijk belang, want een gezond bedrijfsleven is essentieel voor welvaart en werkgelegenheid (de P van Prosperity). De lobby van VNO-NCW is er op gericht om met kracht van argumenten over te brengen wat de grote maatschappelijke waarde is van een economisch sterk bedrijfsleven (ook al blijven er meningsverschillen, discussies, conflicten over de invulling daarvan). MVO/duurzaamheid is derhalve een aspect dat bij veel lobby- en overlegactiviteiten van VNO-NCW terugkomt, aangezien dit meer en meer een basiskenmerk van het ondernemershandelen is geworden. Het MVO-concept werd voor het eerst geanalyseerd en nader omschreven in het SER-advies De winst van waarden uit 2000. Hieraan wordt in de maatschappelijke discussie nog steeds veelvuldig gerefereerd. Het is in essentie overgenomen door achtereenvolgende kabinetten sindsdien. De internationale dimensie daarvan werd uitgewerkt in het SER-advies Duurzame globalisering van medio 2008. Over duurzame ontwikkeling in de zin van verduurzaming van produktie en consumptie werd medio 2010 een uitgebreid advies uitgebracht onder de titel Meer werken aan duurzame groei. De term duurzaamheid wordt echter ook steeds vaker in brede zin gebruikt als de hedendaagse vertaling van het begrip MVO. Daarmee wordt duidelijker dat het hier gaat om een concept dat niet alleen het gedrag van ondernemers maar van de samenleving zelf betreft. VNO-NCW voert voortdurend overleg met allerlei partijen over de sociaal-economische koers voor Nederland, waaronder ook met vele NGO’s. Op milieugebied worden op onderdelen convenanten afgesloten. De Stichting van de Arbeid brengt al sinds eind jaren tachtig frequent nota’s en aanbevelingen uit over allerlei aspecten van de factor People van de Triple P, zoals minderhedenbeleid, vrouw en arbeid, scholing en duurzame inzetbaarheid etc.
52
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
53
II. Bezinning
III. Activiteiten (sinds 2006) (niet-limitatief)
De statuten van VNO-NCW bepalen sinds 2005 dat bezinning een integraal onderdeel is van de belangenbehartiging, mede gericht op een rechtvaardige sociaal-economische ordening. Sindsdien is er een Curatorium van onafhankelijke buitenstaanders, waarmee voorzitter en directie circa driemaal per jaar van gedachten wisselen over de algemene opstelling van het VNO-NCW in algemene zin en ten aanzien van specifieke vraagstukken. Binnen VNO-NCW is er een Stafgroep Levensbeschouwing en Ondernemen, die zich bezighoudt met bezinning vanuit levensbeschouwelijke invalshoek op het ondernemen en met de ontwikkelingen rondom MVO/ duurzaamheid. Daarover wordt met geïnteresseerde leden gesproken in de Klankbordgroep Levensbeschouwing en Ondernemen. In de sfeer van bezinning wordt de jaarlijkse Bilderbergconferentie georganiseerd. Daarnaast zijn er specifieke bijeenkomsten (deels in samenwerking met De Baak, regionale verenigingen, SBI/CNV etcetera) en retraites. De Klankbordgroep voert ook jaarlijks overleg met de Raad van Kerken, waarbij het vaak gaat over maatschappelijke cohesie.
Een aantal van de concrete activiteiten van VNO-NCW sinds 2006 in het kader van MVO/duurzaamheid worden hieronder opgesomd.
1. Dutch Employers Cooperation Program (DECP) (2006) Dit programma is opgezet door het ministerie van Buitenlandse zaken samen met VNO-NCW, gericht op ondersteuning van werkgeversorganisaties in de armste landen. Al sinds 1979 is er ook het Programma Uitzending Magers (PUM), waarbij gepensioneerde managers een bedrijf in de ontwikkelingslanden gedurende een aantal weken ondersteunen.
2. Duurzaamheidsakkoord (november 2007) In de loop van 2006 ontstond in de hele wereld een onomkeerbaar besef dat de CO2-uitstoot zodanige omvang heeft aangenomen, dat deze levensbedreigend is geworden voor onze planeet. Het wegnemen daarvan vergt per definitie een gecoördineerde internationale aanpak. In dat verband zijn onder andere van belang het vanaf 2007 gevoerde EUbeleid en de klimaatconferenties van Bali (2007) en Kopenhagen (2009). In de Nederlandse context kwam al in november 2007 een ‘duurzaamheidsakkoord’ tot stand, ondertekend door VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO Nederland en het toenmalige kabinet, waarin partijen zich verbinden tot een gezamenlijke aanpak, gericht op de ontwikkeling van duurzame energie en een forse reductie van CO2-uitstoot en energiegebruik. Het akkoord is sindsdien uitgewerkt in vele sectorale akkoorden en fungeert nog steeds als basis voor toekomstig gemeenschappelijk beleid.
3. UNIAPAC-brochure The profit of values (voorjaar 2008) VNO-NCW is van oudsher lid van de van oorsprong christelijke wereldwijde werkgeversorganisatie UNIAPAC, die zich bezighoudt met bezinningsvraagstukken (een van de rechtsvoorgangers behoorde tot de oprichters in 1931). Meegewerkt werd aan de brochure The profit of values (niet toevallig de titel van het SER-advies uit 2000), waarin ingegaan wordt op de spirituele achtergrond van MVO en op basis waarvan een implementatiemodel voor MVO wordt uitgewerkt. 54
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
55
4. Charter Talent naar de top (april 2008) In dit charter zijn inspanningsverplichtingen vastgelegd over de doorstroming van vrouwen naar topfuncties. Het Charter is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen VNO-NCW, de FNV, de SER en vertegenwoordigers van bedrijven, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Economische Zaken.
5. SER-Verklaring Internationaal MVO (december 2008) In aansluiting op het SER-advies Duurzame Globalisering heeft de SER in december 2008 een Verklaring Internationaal MVO uitgebracht. Centraal staat hierin de noodzaak van verantwoord ketenbeheer, dat wil zeggen het naar de mate van het redelijke acht slaan op de gedragingen van internationale ketenpartners van Nederlandse bedrijven op het terrein van mensenrechten, milieuinspanningen enzovoort. Na een eerste voortgangsrapportage in november 2009 heeft de SER een Werkplan 2010-2012 vastgesteld. De vervolgactiviteiten in het werkplan zijn gericht op (I) het verdiepen en uitdragen van de IMVO-beleidsfilosofie, (II) het inventariseren van de werkelijke IMVO-activiteiten van bedrijven/branches en rapportages en communicaties daarover alsmede tekortkomingen hierin en (III) het verbreden van de toepassing van IMVO door het stimuleren van rapportage over IMVO-activiteiten, onder andere via de Transparantiebenchmark, het geven van bekendheid aan de Richtlijn 400 (RJ400), en het ondersteunen van activiteiten van het MKB in het internationale brancheprogramma van MVO Nederland respectievelijk de activiteiten van de product- en bedrijfschappen. Op 27 april vond een ‘intervisiebijeenkomst’ plaats voor branches en bedrijven, georganiseerd door de SER met MVO Nederland. In februari 2011 zal de 2de Voortgangsrapportage verschijnen, waarna de eindevaluatie van de werking van de SER-Verklaring zal plaatsvinden in 2012.
6. Business & Human Rights Initiatief Global Compact Nederland (medio 2010) Het secretariaat van Global Compact Nederland is ondergebracht bij VNO-NCW. Tien toonaangevende Nederlandse multinationale ondernemingen - AkzoNobel, Essent, Fortis Bank Nederland, KLM, Philips, Rabobank, Randstad, Shell, TNT, en Unilever - hebben onderzocht op welke manier mensenrechten raken aan hun bedrijfsvoering en hoe zij mensenrechten kunnen respecteren, ook in situaties waar regeringen geen adequaat toezicht uitoefenen of mensenrechten anderszins onder druk komen te staan. 56
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Het initiatief is gebaseerd op het rapport ‘Protect, Respect and Remedy’, van John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de VN. Dit rapport vindt veel weerklank bij overheden, NGO’s en het bedrijfsleven, werd aanvaard door de Mensenrechtenraad van de VN en wordt waarschijnlijk de international standaard. De bedrijven ontdekten dat zij zonder het zichzelf altijd te realiseren, vaak al veel aan mensenrechten doen. Voorbeelden zijn: bevorderen van de veiligheid op de werkvloer (recht op veilige werkomstandigheden), voeren van een diversiteitsbeleid (verbod van discriminatie naar onder andere geslacht, herkomst, leeftijd) en tonen van respect voor rechten van minderheden (rechten van inheemse volkeren). Met de eindpublicatie ‘How to do business with respect for human rigths: A guidance tool for companies’ (juni 2010) reikt Global Compact bedrijven een handleiding aan. Dit houdt onder meer in: het opstellen van een mensenrechtenbeleid; het in kaart brengen van de uitwerking van hun activiteiten op mensenrechten (ook in de keten); actief controleren of hun inspanningen effect hebben; en klachtenmechanismen instellen voor mensen van wie rechten aangetast zijn door activiteiten van de onderneming. De publicatie met de bevindingen is aangeboden op de Leaders Summit van Global Compact op 24 en 25 juni in New York aan John Ruggie, Paul Polman, (CEO Unilever) en Mary Robinson (voormalig VN commissaris voor de mensenrechten) en op 28 juni aan de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken. Het rapport is aan geïnteresseerden toegezonden en is onderwerp van diverse bijeenkomsten en conferenties.
7. VNO-NCW conferenties en bijeenkomsten over MVO/duurzaamheid in 2010 A. Lunchbijeenkomst woensdag 17 maart: Kopenhagen en hoe nu verder? Sprekers waren: Frits de Groot, teammanager milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur VNO-NCW en MKB-Nederland, Jan Berends, manager respon sible care & product safety DSM en Joan Geerts, manager sustainable de velopment DSM. Frits de Groot vertelde over de klimaatconferentie in Kopenhagen waar hij aanwezig was. De top heeft niet opgeleverd wat VNO-NCW ervan hoopte. Bij het opstellen van de uiteindelijke slotverklaring stond Europa zelfs bui tenspel. Toch houdt Europa vast aan zijn emissiereductiedoelstelling van mi nus 20 procent in 2020 ten opzichte van 1990. DSM gaat verder in zijn streven CO2-uitstoot verder terug te brengen. Vooral in de ketens kan nog aanzienlijke duurzaamheidswinst worden behaald.
Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
57
B. Lunchbijeenkomst woensdag 16 juni: Duurzaamheid en innovatie, in het licht van de verkiezingsprogramma’s. Sprekers waren: Marga Hoek, directeur De Groene Zaak, en Carin ten Hage, directeur TNT, Initiatief Planet Me. Eén van de aanwezigen deed als volgt verslag: “Het was een geslaagde duo presentatie. Juist de combinatie van een verhaal over De Groene Zaak (DGZ) met, ter ondersteuning, een praktijkcase van TNT werd goed ontvangen door de enthousiaste aanwezigen. Vanuit de zaal kwamen veel vragen over de ver houding VNO-NCW en DGZ, waar duidelijk werd gemaakt dat de koplopers de weg vrij kunnen maken voor het peloton.“ C. Conferentie 18 juni VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland met als thema Hoe Nederland koploper kan worden in duurzame oplossingen. VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes betoogde dat het nieuwe kabinet zijn energie- en klimaatbeleid samen moet laten gaan met het innovatie- en in dustrie-beleid. Dat kan door een veel nadrukkelijker koppeling aan de activi teiten waar Nederlandse bedrijven - groot en klein - bewezen sterktes heb ben. Op die manier kan Nederland voldoen aan de klimaatdoelstellingen. Het zijn uiteindelijk bedrijven, ondernemers, die milieu-innovaties moeten doen en toepassen. Hans Wijers, CEO van Akzo Nobel, benadrukte dat duurzaamheid een stra tegische kans is voor Nederland en het Nederlands bedrijfsleven. “Het is niet langer yes, we can maar yes, we do”. D. VNO-NCW heeft in juni 2010 zijn steun gegeven aan het Actieplan Duurzame Handel 2011-2015, een gezamenlijke verduurzamingsagenda die is onder tekend door ruim zeventig bedrijven, brancheorganisaties en maatschap pelijke organisaties. Gezamenlijk investeren zij de komende jaren ruim een half miljard in het ver duurzamen van internationale grondstofketens (zoals soja, cacao, koffie, hout, thee). Zij roepen het kabinet op om deze publiek-private samenwerking actief te ondersteunen (het nieuwe kabinet heeft die steun inmiddels ook toegezegd). Op een druk bezochte gezamenlijke conferentie van IDH en VNO-NCW op 13 september is het plan gepresenteerd en bediscussieerd met een aantal nieuwe leden van de Tweede Kamer.
8. Protocol van samenwerking met IUCN (november 2010) Met IUCN (International Union for the Conservation of Nature) heeft VNO-NCW in een protocol afgesproken om een gezamenlijk biodiversiteitsplatform op te richten.
58
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
IV. KABINETSFORMATIE ONDERDEEL NOTA OPTIMISTISCH D.D. APRIL 201 Deze nota werd in april 2010 gepresenteerd samen met MKB-Nederland en LTO Nederland als inzet voor de verkiezingen van 9 juni 2010 en de daaropvolgende kabinetsformatie. Duurzaamheid en globalisering stonden hierin meer dan ooit centraal, zoals ook blijkt uit de ondertitel: “over duurzame groei en werkgelegenheid; een ondernemersvisie op de kansen van Nederland” (in de wereld). Na een inleiding en een omgevingsanalyse werd hierop in paragraaf 3.1 uitgebreid ingegaan:
“3.1 Globalisering, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Er waren geluiden dat het na de financiële crisis gedaan zou zijn met globalisering en de internationale markteconomie en dat landen zich zouden moeten gaan terugtrekken op hun nationale economie. Niets is minder waar. Globalisering is onomkeerbaar. Het is here to stay. Gelukkig zien veel landen in dat zij bij protectionisme meer te verliezen dan te winnen hebben, hoewel waakzaamheid geboden blijft. Tegelijkertijd is eens te meer duidelijk geworden dat de wereld dringend behoefte heeft aan effectieve internationale samenwerking ter oplossing van mondiale economische, ecologische, voedsel- en veiligheidsvraagstukken. De Nederlandse positie is onomkeerbaar verbonden met de rol die een waarlijk Verenigd Europa op dat toneel kan spelen. De afgelopen crisis heeft ons de ogen geopend dat juist in het zakendoen waarden kardinaal zijn. Vanzelfsprekende waarden als eerlijkheid, betrouwbaarheid en transparantie vormen de basis voor constructieve en productieve relaties van bedrijven met hun directe stakeholders: klanten, medewerkers, leveranciers en aandeelhouders. Zij creëren de license to operate voor het bedrijfsleven. Vertrouwen vormt de smeerolie van de economie. Wanneer vertrouwen ontbreekt, gaat het radarwerk van de economie haperen en komt de welvaartsmachine tot stilstand. Er is dus veel aan gelegen de betekenis van moral sentiments in het bedrijfsleven (Adam Smith als geestelijk vader van de markteconomie en de economische wetenschap wees er al op) te benadrukken en zoveel mogelijk te bevorderen. We keren ons tegen excessen en immoreel gedrag. Nieuw perspectief voor de financiële sector en behoud van voldoende (ruimte voor) kredietverlening De crisis heeft een aantal feilen in het bank- en kredietwezen blootgelegd met grote gevolgen voor de wereldeconomie. Reparatie daarvan is noodzakelijk. Het Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
59
is aan de banken zelf om het vertrouwen van klanten en de samenleving in bredere zin terug te winnen. Banken hebben inmiddels belangrijke stappen ondernomen. De aandacht voor het klantbelang is centraler komen te staan en de maatschappelijke rol van financiële instellingen wordt beter belicht. Toen de financiële crisis uitbrak zijn de beleidsreacties van Centrale Banken en overheden adequaat geweest. Systeembanken zijn gered en internationaal gecoördineerd is de krimp doorbroken via goedkope geldpolitiek, het aanvaarden van forse begrotingstekorten en tijdelijke Keynesiaanse stimulering. In het vooruitzicht van economisch herstel is de vraag nu hoe verder? Voor het Nederlandse bedrijfsleven is het cruciaal dat het Nederlandse bankwezen weer zo snel mogelijk revitaliseert en na de noodzakelijke aanpassingen weer voluit, ook internationaal, gaat functioneren. De waarde en betekenis van Nederland als financieel centrum met zijn internationale banken is groter geweest voor het Nederlandse ondernemerschap dan menigeen denkt. Zo verantwoord en zo snel mogelijk weer op de eigen private benen komen, is van groot belang. De voorstellen die in voorbereiding zijn over versterking van regelgeving en verhoging van kapitaaleisen verdienen de volledige steun. Maar Nederland moet niet voorop of uit de pas lopen met internationale regelgeving. De grotere instellingen in kleinere lidstaten mogen niet op achterstand gezet worden. Eén Europese interne markt voor financiële dienstverlening op basis van gelijke spelregels, waarbij de meest efficiënte aanbieders in heel Europa kunnen opereren zonder nationale bescherming, is een must om het ontluikende economisch herstel te ondersteunen. Voor het herstel van de hele economie is tevens van groot belang dat bij de beoogde revitalisering van banken hun kredietverlening door een stapeling van aangescherpte eisen van toezichthouders niet onder druk komt te staan. Zeker wanneer de investeringsvraag bij gunstiger mondiale economische vooruitzichten herstelt. Het huidige (verruimde) instrumentarium van het ministerie van EZ is te beperkt om dit voldoende zeker te stellen. Het is daarom wenselijk dat bij banken het proces van securitisatie, dat hun ruimte voor kredietverlening kan helpen vergroten, weer op gang komt. Bezien moet worden hoe in die situatie de middelen van de pensioenfondsen meer ten gunste van de Nederlandse economie kunnen worden aangewend. Versterking van het eigen vermogen door private equity fondsen die willen investeren in continuïteit van ondernemingen, kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan de betere financiële positie van het bedrijfsleven. Ook verzekeraars zijn een krachtige investeerder in de Nederlandse economie. Deze rol moeten ook zij kunnen blijven vervullen. Eventuele aangescherpte eisen vanuit de EU mogen dit niet in de weg staan. Verduurzaming als aanjager voor innovatie Klimaatverandering als gevolg van te hoge emissies van broeikasgassen, beperkte beschikbaarheid en eindigheid van fossiele brandstoffen en voedselschaarste zijn wereldwijde problemen. Ze dwingen ons tot een maatschappelijke transitie naar een veel duurzamere economie. Voorzieningszekerheid van 60
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
energie en de klimaatproblematiek plaatsen ons voor geweldige uitdagingen. Bij verduurzaming gaat het niet alleen om de voorziening van gas, elektriciteit of brandstoffen, maar ook om gebruik van grondstoffen, materialen, producten en product- en voedselketens. Verduurzaming heeft betrekking op elk facet en elke sector van de economie. Op energiegebied gaat het uiteindelijk om het gebruik van substantieel minder fossiele energie en vermindering van schadelijke broeikasgassen in de atmosfeer. Dat vergt een enorm aanpassingsproces dat binnen een ambitieus groeiscenario alleen kan worden bereikt met benutting van nieuwe kennis en de innovatiekracht van het bedrijfsleven, evenals door de dagelijkse toepassing hiervan. De ontwikkeling van een (gedeeltelijk) biobased economy, waarvoor Nederland sterke troeven in handen heeft, kan een belangrijke innovatieve bijdrage leveren aan het realiseren van een duurzamere economie. Economische groei en verbetering van het milieu zijn niet elkaars tegenstanders maar bondgenoten. Voor het bedrijfsleven is duurzaam groeien geen tweede maar eerste natuur geworden. Niet alleen omdat dit geweldige kansen biedt, maar ook vanuit het besef dat het bedrijfsleven een morele plicht heeft bij te dragen aan de houdbaarheid van onze aarde, voor huidige en vooral toekomstige generaties. Ondernemend Nederland heeft daarom met de overheid het ‘Duurzaamheidsakkoord’ afgesloten. Dat akkoord tussen bedrijfsleven en overheid is internationaal uitzonderlijk maar past binnen de beste Nederlandse traditie van samenwerking. Het akkoord rust op twee pijlers. In de eerste plaats heeft het bedrijfsleven zich verbonden aan de Europese doelstellingen ten aanzien van CO2-reductie, energiebesparing en duurzame energie zodat Nederland zijn bijdrage kan leveren. Eerste berekeningen laten zien dat dit voor veel sectoren haalbaar is. De kosteneffectiviteit van maatregelen moet wel scherp worden bewaakt. De tweede pijler is innovatie. De overheid deelt met het bedrijfsleven dat innovatie de sleutel is voor verduurzaming. Het akkoord moet de weg bereiden voor een prominente rol van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale groeimarkt van duurzame productie en consumptie. Deze innovatiepijler van het Duurzaamheidsakkoord moet de komende jaren écht handen en voeten worden gegeven. Nederland heeft gelukkig zeer sterke duurzaamheidtroeven in handen. Het is van het grootste belang - voor groei en het mondiale milieu - daar in eendrachtige publiekprivate samenwerking (letterlijk) werk van te maken. Verduurzaming is een aanjager voor innovatie, maar andersom is ook het geval: innovatie is een aanjager voor verduurzaming. (Internationaal) maatschappelijk verantwoord ondernemen Het laatste decennium is steeds duidelijker geworden dat het bedrijfsleven een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. Door de globalisering krijgen eigenlijk alle grote vraagstukken een wereldwijd karakter en hebben problemen in Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
61
het ene land al snel gevolgen voor andere landen. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven breidt zich uit in ruimte en tijd. Het klimaatvraagstuk vraagt om een verdere tijdshorizon. Ondernemers leven in de wetenschap dat tot 2050 de wereldbevolking nog fors groeit, olievoorraden slinken en temperatuurstijgingen kunnen leiden tot ingrijpende klimaatveranderingen. Ondernemingen opereren steeds vaker in ketens van toeleveranciers en afnemers. Die bevinden zich veelal in opkomende markten en in landen waar andere normen gelden voor milieu en arbeid dan hier. Hun regeringen oefenen vaak weinig toezicht uit. Denk aan landen in Afrika en Azië.
PERSBERICHT D.D. 30-9-2010 OVER REGEERAKKOORD
Globalisering biedt kansen voor de grote delen van de wereldbevolking waar armoede en uitzichtloosheid al veel te lang domineren. Bedrijven uit welvarende landen hebben bij hun activiteiten in de betrokken landen een verantwoordelijkheid om internationale normen ten aanzien van mensenrechten en milieu te respecteren. Nederlandse bedrijven brengen hun eigen business principles en standaarden mee naar landen die elementaire mensenrechten niet accepteren of handhaven. Dat kan daar ter plekke leiden tot verbeteringen en is daarom een goede zaak, want veranderingen in de betreffende landen vereisen invloeden van buitenaf. Voor het Nederlandse bedrijfsleven is het een uitdaging zoveel als mogelijk is zijn invloed ten goede aan te wenden. Dat is een opgave waarvan we ons ten volle bewust zijn. Tegelijk moet er begrip zijn dat bedrijven niet altijd in staat zijn om hun normen ter plekke toe te passen (bijvoorbeeld discriminatie van vrouwen in het Midden Oosten en vakbondsvrijheid in China). Het is goed dat de SER de vorderingen van het bedrijfsleven en good practices in kaart brengt. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is geen zaak van overheidsregulering. De wetgever moet er ver van wegblijven (dat geldt ook voor de overheid in haar rol van inkoper). Het is ondernemen. Het is onderdeel van de core business van ondernemingen.
‘Ondernemers steunen kabinet Rutte/Verhagen’
Maatschappelijk verantwoord handelen is echter niet alleen een zaak van ver buiten onze landsgrenzen. Het begint dicht bij huis. Bedrijven voelen zich onderdeel van de maatschappij en willen daaraan een positieve bijdrage leveren door duurzame en eco-efficiënte producten en processen te ontwikkelen en zuinig te zijn met energie en grondstoffen. Bedrijven leveren hun bijdrage tegen ‘uitsluiting’, door het bieden van werk en door het ‘insluiten’ van mensen die buiten de boot vallen (bijvoorbeeld vroegtijdig schoolverlaters, migranten, Wajongers). Bedrijven kunnen ook een bijdrage leveren aan het veiliger maken van de samenleving.”
62
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
De kabinetsformatie duurde bijna vier maanden. Nadat diverse meerderheidskabinetten niet mogelijk bleken (centrum-rechts: VVD/PVV/CDA; paars-plus: VVD/PvdA/D66/GL; middenkabinet: VVD/PvdA/CDA) trad op 14 oktober 2010 een minderheidskabinet van CDA/VVD aan met politieke gedoogsteun van de PVV. Op 30 september werden het regeer- en gedoogakkoord gepresenteerd, waarop VNO-NCW als volgt reageerde in een persverklaring:
DEN HAAG, 30 september 2010 - VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland steunen het nieuwe kabinet onder leiding van premier Mark Rutte. Het regeerakkoord is een duidelijke keuze voor gezondmaking van de overheidsfinanciën en versterking van de economie. Dat is de beste weg naar een goede toekomst van Nederland. Het nieuwe kabinet kiest met de vorming van een sterk ministerie van Economische Zaken voor ondernemerschap en ondernemingen als motor van onze economie. De agrarische sector betreurt dat een zelfstandig ministerie voor de sector verdwijnt. Naast een algemene stimulering van ondernemerschap komt er een modern ondernemingsbeleid voor de sterke sectoren waarmee Nederland zijn geld verdient (sleutelgebieden). Dit sluit aan bij het toekomstscenario “Optimistisch” van de drie ondernemingsorganisaties, waarin innovatie en duurzaamheid een belangrijke rol spelen. Het nieuwe kabinet bezuinigt vooral op de overheid en in sectoren en organisaties die financieel van de overheid afhankelijk zijn. Dat is een begrijpelijke en terechte keuze, gezien de financiële problemen van de overheid. Bovendien ontstaat een nieuwe kans om de bureaucratie voor ondernemers en burgers tot aanvaardbare omvang terug te brengen. Het behoud van de hypotheekrenteaftrek is een vertrouwenwekkend signaal voor burgers en voor belangrijke sectoren als de bouw en wat daarmee samenhangt. Het kabinet kiest voor een realistisch duurzaamheidsbeleid. Kernenergie en hernieuwbare energie zorgen er voor dat de CO2-uitstoot drastisch vermindert. Het maakt ons land ook veel minder afhankelijk van internationale, onzekere energiestromen. De ondernemingsorganisaties zullen het duurzaamheidsakkoord dat ze met de overheid hebben gesloten uitvoeren. Meer geld voor infrastructuur en het ontzien van onderwijs en onderzoek bij de bezuinigingen zijn ook goed voor de economie. Ontwikkelingssamenwerking gericht op welvaartsverbetering via economische ontwikkeling, en met betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven, herstelt het draagvlak. Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
63
Het is positief dat het kabinet het AOW- en pensioenakkoord van de Stichting van de Arbeid overneemt. Dat de PVV de leeftijdsverhoging tot 66 jaar gedoogt is een stap in de goede richting. De drie ondernemingsorganisaties vertrouwen erop dat er uiteindelijk voldoende steun in de volksvertegenwoordiging zal zijn voor het pensioenakkoord.
INTERVIEW IN FORUM D.D. 6-10-2010 OVER REGEERAKKOORD In FORUM werd de VNO-NCW-visie op het regeerakkoord nader toegelicht:
‘Regeerakkoord is uit te leggen’ De ondernemingsorganisaties vinden dat het Nederlandse imago in het buitenland van cruciaal belang is en blijft voor het behoud van onze welvaart. Nederland verdient driekwart van zijn boterham in het buitenland. De ondernemingsorganisaties gaan ervan uit dat het kabinet de Nederlandse handelsbelangen zal bewaken.”
64
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
06-10-2010 - Het ontbreken van een échte sociale agenda in het regeerakkoord vindt VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes een gemiste kans, maar daar staat volgens hem genoeg tegenover. Wientjes zegt dat in een interview in Forum, het opinieblad van VNO-NCW dat vrijdag uitkomt. Als positieve punten noemt de werkgeversvoorzitter een versterkt ministerie van Economische Zaken, een nieuwe kans voor kernenergie, een duurzaamheidsbeleid zonder ‘Nederlandse kop’, en extra investeringen in infrastructuur. Wientjes vindt het jammer dat het kabinet niets aan het ontslagrecht en de duur van de WW doet. CDA en VVD willen volgens hem wel, maar ‘gedoogpartner’ PVV wil er niet aan. “Dat betreur ik zeer.” Maar hij benadrukt dat ook de PVV zich heeft verbonden aan het regeerakkoord, “inclusief de bezuinigingen en het EUvriendelijke programma. Het is uit te leggen, ook aan het buitenland.” De bezuinigingen op het ambtenarenapparaat zijn volgens hem alleen te realiseren als er taken worden afgestoten en een gedeeltelijke personeelstop wordt opgelegd. “En dat moet je niet aan de ministeries zelf overlaten, want niemand snijdt graag in eigen vlees.”
Lobby, bezinning en overige activiteiten van VNO-NCW
65
Geschiedenis en thema’s Bilderbergconferentie (1961-2011) ACHTERGRONDDOCUMENT
67
Geschiedenis1 Aan de oorsprong van de jaarlijkse Bilderbergconferentie van VNO-NCW staat één van zijn rechtsvoorgangers, namelijk het Verbond van Protestants-Christelijke Werkgevers in Nederland (VPCW). Deze hield vanaf 1949 een bezinningsconferentie over ‘zedelijk-maatschappelijke’ vraagstukken in hotels op de Veluwe. Vanaf 1961 werd ook tijdens de reguliere algemene ledenvergaderingen van het VPCW de nodige ruimte aan bezinning gegeven. Deze vonden plaats in Hotel de Bilderberg in Oosterbeek, zodat 1961 als het geboortejaar van de huidige conferentie kan gelden (de separate bezinningsconferenties van het VPCW werden in 1966 beëindigd). Van 1970-1996 vonden de jaarlijkse conferenties plaats onder de vlag van het tot Nederlands Christelijk Werkgeversverbond gefuseerde VPCW en NKW. In 1996 kwam de fusie VNO-NCW tot stand. Tevens werd een aparte rechtspersoon (Vereniging NCW, later Stichting NCW) opgericht voor de bezinningsactiviteiten. In 2005 werd de Stichting NCW geïncorporeerd binnen VNO-NCW, zodat de conferentie vanaf 2006 formeel van VNO-NCW is.
Systematisch overzicht thema’s Jaarlijks wordt een thema gekozen in overleg met de voorzitter, na advisering door de Klankbordgroep Levensbeschouwing en Ondernemen. Over het thema wordt een discussienota of essay geschreven, die ruim tevoren in de ledenkring wordt verspreid. Voor de conferentie 2010 bevatte het boekje ook interviews met een aantal ondernemers en andere spraakmakers2.
1 Zie over de geschiedenis van de conferentie ook Peter Klep, Op naar de Bilderberg! (VNO-NCW 2001). 2
De interviewboekjes werden in de periode 2000-2006 naast de jaarlijkse discussienota’s gepubliceerd als Kerstuitgave onder de titels: Binnenkamers; Leermeesters; Visioenen; Geëngageerd; Compassie; Inspiratie; Leiderschap (van 2000-2004 bij uitgeverij Meinema, in 2005 en 2006 in eigen beheer). Daarnaast verdient vermelding Geloof in eigen zaak; markante protestantse werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw (Verloren 2006).
68
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Kerk en religie 1963 Christelijk geloof en ondernemerspraktijk 1965 Vermogensaanwasdeling in het licht van de christelijke levensbeschouwing 1966 Samenwerking met de Rooms-Katholieken 1968 Kerk en bedrijfsleven 1974 Confessionele organisaties in deze tijd 1981 Het spreken van de kerken in de samenleving
Arbeid en inkomen 1961 De groeiende onderneming 1964 Loonpolitiek, sociaal-ethische kanttekeningen 1975 De thematiek van de inkomensverdeling 1977 Arbeid, werkgelegenheid en vooruitgang 1979 Werkgelegenheid nu en straks 1982 Anders werken 1984 Naar volledige werkgelegenheid 1985 Arbeid, economie en technologie 1986 Bouwen aan onderwijs 1991 Twee gezichten op de arbeidsmarkt 1993 Onze kleurrijke toekomst; allochtonen in het bedrijfsleven
Ondernemers- en ondernemingsverantwoordelijkheid 1962 Verantwoording en positiebepaling 1967 De ethiek van macht, gezag en eigendom in de economische verhoudingen 1970 De ethiek van het ondernemen 1971 Zuiver van hart en vuil van handen 1972 Besturen en verantwoordelijkheid 1973 Welvaart, verantwoordelijkheid en versobering 1976 Verantwoordelijkheden voor onderneming en ondernemer 1983 Onderneming? Present!; start van een systematisch omgevingsbeleid 1996 De ondernemer als persoon 1997 Ondernemen is meer; over maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven 1998 Bedrijfscultuur, het hart van de zaak 1999 Een goede buur(t) is beter 2000 Alles heeft zijn tijd; over het managen van ambities in werk en privé-sfeer 2002 De integere manager 2004 Werken aan vertrouwen 2006 Leiderschap is meesterschap 2011 Nieuwe verantwoordelijkheden Geschiedenis en thema’s Bilderbergconferentie
69
Arbeidsverhoudingen en de overlegeconomie
For each age is a dream that is dying
1978 Verdeling van verantwoordelijkheden in de overlegeconomie 1988 Veranderende arbeidsverhoudingen 2001 Arbeidsverhoudingen op een keerpunt?
Or one that is coming to birth
Inrichting van de samenleving 1987 Kijken naar de toekomst 1989 Hoe schoon is de toekomst? 1992 Tussen markt en macht 1994 Markt en moraal; voorwaarden voor vooruitgang 1995 Naar een ondernemende samenleving 2003 Een (on)gezonde afkeer van de politiek? 2005 Op eigen kracht; van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij
Globalisering 1990 2007 2008 2009 2010
Zakenwereld – wereldzaken Ondernemen in het Europa van morgen Duurzame globalisering; over het kwetsbare evenwicht van profit, prospertity, people en planet Duurzaam succes; over ondernemen in de wereldeconomie Duurzaam herstel
De thema’s reflecteren de vraagstukken die in de betrokken periode sterk speelden ● De specifiek christelijke onderwerpen staan vooral in de jaren zestig op de agenda. ● Werkgelegenheid vooral in de periode 1975-1985, na 1993 niet meer. ● De verantwoordelijkheid van de onderneming/ondernemer komt met vaste regelmaat terug. ● De arbeidsverhoudingen komen eens per decennium aan de orde. ● De inrichting van de samenleving komt vanaf begin jaren negentig frequent op de agenda . ● Het globaliseringsperspectief staat sinds 2007 centraal3.
3
Zie de beschouwing onder de titel Verantwoordelijkheid en de bewustzijnsrevolutie elders in dit boekje.
70
VNO-NCW BIlderbergconferentie 2011
Uit: A.W.F. O’Shaughnessy, Ode (1874)
over VNO-NCW VNO-NCW is de grootste ondernemingsorganisatie van Nederland. VNO-NCW behartigt zowel op nationaal als op internationaal niveau de gemeenschappelijke belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. De Stafgroep Levensbeschouwing en Ondernemen biedt een programma aan voor reflectie en bezinning voor leden, waarvan de jaarlijkse Bilderbergconferentie het belangrijkste onderdeel vormt. De stafgroep vloeit voort uit de fusie tussen VNO en NCW in 1996. Daarbij werd bepaald dat ‘bezinning een integraal onderdeel is van de belangenbehartiging’ (artikel 2 van de statuten van VNO-NCW).
Bezuidenhoutseweg 12 2594 AV Den Haag Postbus 93002 2509 AA Den Haag Telefoon: 070 349 03 49 www.vno-ncw.nl