Evaluaasje Provinsjaal Belied
Rekreaasje en Toerisme 2002-2010 9 februari 2011
Evaluatie Provinciaal Beleid
Recreatie en Toerisme 2002 - 2010 9 februari 2011
Inhoud
Samenvatting
5
1.
Inleiding
9
2.
Resultaten meetbare doelen
12
3.
Resultaten beleidsmatige uitgangspunten
21
3.1 Seizoensverbreding
21
3.2 Kwaliteitsverbetering op alle fronten
22
3.3 Internationaal toerisme
25
3.4 Marktaandeel
26
3.5 Grootschalige projecten
28
3.6 Overzicht projectaantallen 2007-2010
28
4.
Resultaten toeristische organisatiestructuur
29
5.
Kwalitatieve evaluatie
32
5.1 Programmatische aanpak
33
5.2 Marketingstrategie
34
5.3 Rollen en taken
34
Bijlage 1. Betrokken instanties, gemeenten en afdelingen
Evaluatie Provinciaal Beleid
36
Samenvatting en conclusies
Het provinciale beleidskader voor recreatie en toerisme in Fryslân is neergelegd in de beleidsnota Recreatie & Toerisme 2002 - 2010. Ter aanvulling hierop is op 21 februari 2007 de notitie ‘Fryslan, toeristische topattractie in Nederland’ vastgesteld. Beide beleidsnotities lopen tegen het einde van hun beleidstermijn 2010. Voorliggend rapport bevat de evaluatie. Met de beleidsnotitie ‘Fryslan Topattractie’ heeft de provincie Fryslan een nieuwe koers gevaren. Er is voor een programmagerichte aanpak gekozen, waarbij de nadruk werd gelegd op het werken volgens drie Unique Selling Points (USP’s); Wadden, Grenzeloos Varen en Elf Steden. Het recreatief toeristisch beleid kent de volgende meetbare doelen: I toename bezoekersstroom van 15%, I handhaving van het bestedingsniveau boven nationaal gemiddelde, I minimale handhaving werkgelegenheidsaandeel Fries toeristische sector van 7.6%, I kwaliteitsverhoging van recreatieve voorzieningen. Daarnaast is een aantal – niet meetbaar geformuleerde - beleidsmatige uitgangspunten gesteld: een toename van seizoensverbreding en een kwaliteitsverbetering op alle fronten. Fryslân heeft de ambitie uitgesproken zich op internationaal gebied beter te profileren om extra buitenlandse toeristen te trekken en de huidige marktpositie van Fryslân te versterken. Tenslotte werd besloten tot een extra provinciale inzet op de totstandkoming van een bestendige en dynamische organisatiestructuur voor het toerisme in Fryslân. Toerisme en recreatie is bij uitstek een sector waar exogene factoren op van invloed zijn. Factoren die een significante invloed hebben op het bestedingseffect zijn de conjunctuur en het besteedbaar inkomen. Maar ook de beschikbare vrije tijd of de mate waarin deze vrije tijd aan bijvoorbeeld watersport wordt besteed zijn voorbeelden van exogene factoren. Deze factoren zijn niet of nauwelijks beïnvloedbaar door de provincie Fryslân en dat maakt het behalen van de doelen niet afdwingbaar. Voor de maatregelen geldt wel dat de resultaten afdwingbaar zijn. De afgelopen toeristisch-recreatieve beleidsperiode kenmerkt zich door een omvangrijke impact vanuit dergelijke mondiale exogene factoren (aanslagen en crisis) en dit is merkbaar in de resultaten. Op basis van deze evaluatie kan geconcludeerd worden dat de doelstellingen van het aflopende beleidskader 2002-2010 ten dele bereikt zijn:
Recreatie en Toerisme 2002-2010
I
Vanaf 2004 is sprake van een gestage doch structurele groei van het aantal bezoekers in Fryslan, ook in de moeilijke jaren 2008 en 2009. Hieruit mag worden geconcludeerd dat het in 2002 ingezette beleid een positief effect heeft op het aantal bezoekers in onze provincie. De groeidoelstelling van +15% bezoekers is niet gehaald, er is 8% groei geboekt. I Belangrijk resultaat is dat de bestedingen per bezoeker zijn gestegen en in vergelijk met het landelijke gemiddelde verder zijn toegenomen. Wat daarbij opvalt, is dat in Fryslan de bestedingen van dagrecreanten in totaal ongeveer gelijk zijn als de bestedingen van verblijfstoeristen. I De werkgelegenheid in de Friese toeristische sector is sinds 2000 toegenomen met 3500 banen. I De kwaliteitsverhoging van recreatieve voorzieningen is gedeeltelijk gerealiseerd. De beoogde toename van diversiteit in het aanbod geeft een divers beeld: een aantal accommodatietypen zijn toegenomen in aantal, een aantal afgenomen. Dit wisselende beeld komt ook naar voren bij de bezettingsgraden. De waardering van de klant is over de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven: de dagrecreant beoordeelt Fryslân met een 7,7 en de verblijfstoerist geeft een 7,8 als cijfer. De strategie om te focussen op drie USP’s – de Wadden, Grenzeloos Varen en de Elf Steden – wordt effectief en werkbaar geacht, ook door de sector en de gemeenten. De USP Grenzeloos Varen was al eerder van start gegaan, de USP’s Wadden en Elfsteden zijn pas recentelijk in 2009 opgestart, vanwege te beperkt beschikbare middelen voor procesbudget. Aandachtspunt voor de toekomst vormt de onderlinge verbinding tussen de USP’s, evenals afstemming met andere provinciale programma’s. Uit de ten behoeve van de evaluatie gehouden werkbijeenkomsten met de sector en gemeenten blijkt dat er behoefte is en blijft aan een provinciale regierol op gebied van recreatie en toerisme. Dit vanwege het grensoverschrijdende karakter. Vrijwel elke gemeente heeft toerisme&recreatie als speerpunt in haar beleid, omdat dit gezien wordt als kans voor met name plattelandsgemeenten in relatie tot leefbaarheid en werkgelegenheid. Ook vervult de provincie een belangrijke rol in kennisontwikkeling en – uitwisseling (denktank, pilots e.d.). Een meer regionale insteek kan de afstemming tussen partijen en tussen productcombinaties ten goede komen. Samenwerking via een op te stellen plan van aanpak en regelmatige afstemming tussen provincie en ca vijf gemeenteregio’s kan uitkomst bieden, waarin doelen, middelen, financiën en inspanningen verdeeld en gemonitord worden.
Evaluatie Provinciaal Beleid
Uit de evaluatie komt ook naar voren dat Fryslan meer te bieden heeft dan water. Landrecreatie wordt perspectiefvol geacht en kan nieuwe doelgroepen aanboren. Ook gebiedsgewijs zijn er aanvullingen mogelijk, zo komt de Friese wouden niet in de USP’s voor en dit gebied heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld en geprofileerd. Het over het voetlicht brengen van de rijkheid van Fryslan aan Nationale Landschappen en Nationale Parken biedt eveneens kansen. De marketing focuste zich de afgelopen jaren op het buitenlands toerisme. Dit terwijl het binnenland en de aangrenzende Duitse deelstaten een groot potentieel aan bezoekers heeft, voor de komende periode luidt het devies om met name hier de marketinginspanningen op te richten. De evaluatie maakt verder zichtbaar dat voor de bestedingen de dagrecreanten evenzo goed van belang zijn als de verblijfstoeristen. Er is gewerkt aan een krachtiger toeristische organisatiestructuur. Fryslân Marketing timmert inmiddels flink aan de weg. De opzet van VVV Fryslân is in de besluitvormingsfase en deze gaat naar verwachting begin 2011 van start. De opzet voor een verbreed recreatieschap De Marrekrite is eveneens in de besluitvormingsfase. Op kennisgebied is in Leeuwarden recent het European Tourism Institute (ETI) gestart om zich de komende jaren te ontwikkelen tot Europees Toeristisch kennisinstituut. Tenslotte, er is hard gewerkt aan vernieuwing en ontwikkeling. Vanuit de sector en gemeenten is gevraagd om de aandacht voor beheer en onderhoud niet te vergeten. Ook hier is kwaliteit vereist.
Recreatie en Toerisme 2002-2010
In de volgende tabel zijn de doelstellingen voor de periode 2000-2009 en behaalde resultaten samengevat. Gewenste resultaten in periode 2000-2009
2000
A. Toename bezoekersstroom van 1% 2000-2009 a. overnachtingen volgens Toerdata Noord 10.665.000 b. overnachtingen volgens CBS 4.904.000
2007
2009
Groei 2000-2009
Ambitie gehaald Nee
11.290.000 4.745.000
B. Handhaving bestedingsniveau boven nationaal gemiddelde a. landelijk gemiddelde bestedingen; lange vakanties 18 euro 21 euro b. gemiddelde bestedingen in Fryslân; lange vakanties; 19 euro 22 euro c. landelijk gemiddelde bestedingen; korte vakanties 22 euro 33 euro d. gemiddelde bestedingen in Fryslân; korte vakanties 23 euro 37 euro
11.492.000 5.142.000
+ 8% + 5% Ja
22 euro
+ 22%
27 euro
+ 42%
32 euro
+ 45%
38 euro
+ 65%
C. Minimale handhaving werkgelegenheidsaantal Fries toeristische sector van .% directe werkgelegenheidsaandeel 7,7% 7,9% 7,9% + 3%
Ja
D. Kwaliteitsverhoging recreatieve voorzieningen a. diversiteit aanbod Het aantal eenheden bij hotels, bungalows en jachthavens is toegenomen. Afname is geconstateerd bij campings, bootverhuur en groepsaccommodaties. b. bezettingsgraden Bezettingsgraad is bij recreatiewoningen toegenomen, bij hotels is het gelijk gebleven en bij kampeerterreinen, groepsaccommodaties en jachthavens afgenomen. c. toename waardering van Dagtoeristen: 7,6 Dagtoeristen: 7,7 de klant (minstens een 8) Verblijftoeristen: 7,8 Verblijftoeristen: 7,8
Deels
Evaluatie Provinciaal Beleid
HooFDSTuK
Inleiding
1
Op 21 februari 2007 hebben Provinciale Staten als aanvulling op de Beleidsnotitie ‘Recreatie en Toerisme 2002-2010 Verrassend Fryslân’ de beleidsnotitie ‘Fryslân toeristische topattractie in Nederland’ vastgesteld. Aanleiding voor deze nieuwe koers waren de tegenvallende groeicijfers, zo bleek uit een tussenevaluatie1. Met de beleidsnotitie werd besloten tot een extra provinciale inzet op de totstandkoming van een bestendige en dynamische organisatiestructuur voor het toerisme in Fryslân. Ook koos de provincie voor een programmagerichte aanpak. Daarbij werd de nadruk gelegd op drie programmalijnen, namelijk de Elf Steden, Grenzeloos Varen en de Wadden, als zijnde de Unique Selling Points (USP’s) van Fryslân. De USP Grenzeloos Varen was al eerder van start gegaan, de USP’s Wadden en Elfsteden zijn pas recentelijk in 2009 opgestart, vanwege te beperkt beschikbare middelen voor procesbudget. Beide beleidsnotities lopen tegen het einde van hun beleidstermijn 2010. Tijd dus voor een evaluatie. Dit rapport geeft de resultaten van de evaluatie weer over de beleidsperiode 2000 - 2009, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Waar mogelijk wordt de periode 2007-2009 nader belicht om te meten in hoeverre de nieuwe aanpak zijn vruchten heeft afgeworpen. De focus ligt daarbij op het in de beleidsnotitie ‘Fryslân toeristische topattractie in Nederland’ geformuleerde beleid. Tevens is gekeken naar de onderliggende beleidsnotitie ‘Recreatie en Toerisme 2002-2010 Verrassend Fryslân’.
opzet evaluatie en leeswijzer De evaluatie valt globaal uiteen in tweeën: I een aantal meetbare doelstellingen, I een aantal beleidsuitgangspunten die niet meetbaar gespecificeerd zijn.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 9
Daar waar mogelijk wordt kwantitatief geëvalueerd, aangevuld met een kwalitatieve terugblik op geboekte resultaten. In hoofdstuk twee is nagegaan in hoeverre de meetbare doelen gehaald zijn. In het derde hoofdstuk zijn de overige belangrijke beleidsuitgangspunten onder de loep genomen, zoals seizoensverbreding en kwaliteitsverbetering, internationaal toerisme en marktaandeel. Voor deze beleidsuitgangspunten zijn echter geen meetbare doelstellingen geformuleerd. Aan de hand van beschikbare onderzoeken is desalniettemin getracht deze zo specifiek mogelijk te kwantificeren. In het vierde hoofdstuk worden de acties en resultaten gerapporteerd met betrekking tot het verbeteren van de toeristische organisatiestructuur. Hoofdstuk vijf geeft een kwalitatieve kijk op de geboekte resultaten. Deze is in beeld gebracht aan de hand van gesprekken met de sector en gemeenten. Hoofdstuk zes geeft de conclusies weer.
Bronverantwoording Om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen, gebruiken wij in dit evaluatierapport de uitkomsten van verschillende bruikbare bronnen. In onderstaand schema zijn de grootste verschillen nader uiteengezet. Een belangrijke bron is Toerdata Noord. Toerdata Noord is door de drie noordelijke provincies opgestart vanwege het ontbreken van goede statistieken en de onvolledigheid van CBS-cijfers. Zo was het voorheen niet mogelijk om regionaal gerichte uitspraken te doen, of specifiek inzicht te hebben in de watersportontwikkeling. Toerdata Noord geeft een bredere kijk dan het CBS, fluctueert minder en is bruikbaar om op de lange termijn zicht te krijgen op de economische ontwikkelingen. De cijfers van het CBS daarentegen lenen zich goed om op korte termijn zicht te hebben op de economische ontwikkelingen van het toerisme in Fryslân ten opzichte van andere provincies in Nederland. Het CBS registreert maandelijks de cijfers. Daarnaast maken de CBS-cijfers onderscheid naar Nederlandse en buitenlandse toeristen. Een beperking is dat het CBS een groot gedeelte van het toeristisch economisch potentieel buiten beschouwing laat, met name de waterport maar ook de vaste standplaatsen op kampeerterreinen en tweede woningen. In het Continu Vakantieonderzoek (CVO) wordt informatie verzameld over korte en lange binnenlandse en buitenlandse vakanties van Nederlanders met betrekking tot bestemmingen, duur en uitgaven, logiesvormen en vervoerswijze.
10 Evaluatie Provinciaal Beleid
Toerdata Noord Toerisme in cijfers
Afbakening toeristische sector
Herkomst toeristen
Frequentie Onderzoeksgebied Ruimtelijke detaillering
Onderzoekspopulatie
Gemeten indicatoren
Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), statistiek logiesaccommodaties Complete toeristische Gedeelte van de toeristische sector sector (ca de helft, exclusief watersport, tweede woningen, vaste kampeerplaatsen en logies/ontbijt) Geen onderscheid tussen Wel onderscheid tussen Nederlandse en buiten- Nederlandse en buitenlandse toeristen landse toeristen Jaarlijks achteraf cijfers Maandelijks cijfers beschikbaar beschikbaar Fryslân, Groningen Nederland en Drenthe 5 regio’s in Fryslân. Fryslân totaal Bewerking van het basismateriaal naar gemeentelijke niveau mogelijk Enquêtes bij alle toeris- Enquêtes bij 30% van tische bedrijven; respons alle toeristische bedrijven; ca 70% respons wettelijk verplicht
Overnachtingen
Overnachtingen en gasten
Continu Vakantie onderzoek (CVo) Complete toeristische sector
Alleen Nederlandse toeristen Jaarlijks achteraf cijfers beschikbaar Nederland Fryslân totaal
Panelonderzoek onder 6.000 Nederanders, w.v. ca 300 betrekking hebben op Fryslân Vakanties
Recreatie en Toerisme 2002-2010 11
HooFDSTuK
2
Resultaten meetbare doelen
Aan de beleidsnotitie ‘Fryslân topattractie in Nederland’ liggen de volgende vier meetbare doelen aan de basis: I toename bezoekersstroom van 15%, I handhaving van het bestedingsniveau boven nationaal gemiddelde, I minimale handhaving werkgelegenheidsaandeel Fries toeristische sector van 7.6%, I kwaliteitsverhoging van recreatieve voorzieningen. In dit hoofdstuk wordt nagegaan in hoeverre de gewenste resultaten zijn gehaald.
2.1 I
Toename bezoekersstroom van 15%
Een meetbare doelstelling van het beleid is gericht op een toename van de toeristische bezoekersstroom (aantal overnachtingen en dagtochten) met 15% in tien jaar tijd. Deze groeidoelstelling is nog niet bereikt. Onderstaande grafiek laat het verloop van het aantal overnachtingen zien op basis van indexcijfers. Zowel de cijfers van Toerdata Noord als CBS zijn opgenomen. Om deze twee onderzoeken zo goed mogelijk te vergelijken zijn de gegevens van Toerdata bewerkt om ze vergelijkbaar te maken met die van het CBS, dus exclusief vaste accommodaties en watersport. De gegevens van Toerdata Noord tonen een positiever beeld en een geleidelijker groei dan het CBS, dat een grillig verloop heeft. Over de periode 2000-2009 laat Toerdata, gerekend over alle sectoren, een groei van 8% zien. Het CBS komt uit op een groei van 5%. Als Toerdata dezelfde sectoren in ogenschouw neemt als het CBS dan komt Toerdata uit op een groei van 12%. Daar zit dus een wezenlijk verschil. Dit verschil wordt voornamelijk veroor-
12 Evaluatie Provinciaal Beleid
zaakt door een forse terugval in de cijfers van het CBS in de jaren 2004-2005 die niet waarneembaar is in de cijfers van Toerdata. Daarentegen laat het CBS een forse groei van maar liefst 12% in 2009, tegenover een hele lichte toename van het aantal overnachtingen in het onderzoek van Toerdata Noord. Aantal overnachtingen Toerdata Noord versus CBS
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks); CBS, Toerisme in Nederland, het gebruik van logiesaccommodaties (jaarlijks)
Onderstaande tabel laat het aantal overnachtingen van toeristen in absolute aantallen zien. Hieruit blijkt dat het aantal overnachtingen dat door Toerdata wordt berekend ruim twee maal zo hoog is als wat het CBS berekent. Ruim de helft van het economisch toeristisch potentieel blijft dus buiten beschouwing in de cijfers van het CBS. Aantal overnachtingen Fryslan (x 1000) CBS Toerdata excl. vaste accommodaties Toerdata incl. vaste accommodaties
2000 4904 6327 10665
200 4852 6529 10845
200 4745 6926 11289
2009 5142 7087 11492
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks); CBS, Toerisme in Nederland, het gebruik van logiesaccommodaties (jaarlijks)
Geconcludeerd moet worden dat de doelstelling om een groei van 15% te realiseren niet geheel is gehaald, ongeacht welke cijfers als maatgevend worden beschouwd. In de periode 2001 tot 2005 werd de ontwikkeling van het toerisme (inter-)nationaal afgeremd door de aanslagen van 11 september en de economische neergang na de internethype. Vooral 2004 en 2005 waren slechte jaren. Daarmee gingen feitelijk 5 jaren verloren. 2006 en 2007 waren daarna goede jaren van herstel; een herstel dat doorliep tot in de eerste helft van 2008. Vervolgens werden we vanaf de tweede helft van 2008 geconfronteerd met een economische recessie. Desondanks is in Fryslân over de periode 2000-2009 het aantal overnachtingen gegroeid. Het is interessant om zicht te krijgen in hoeverre er sprake is van gemeentespecifieke verschillen van het aantal toeristische overnachtingen. Hiervoor maken we gebruik van de cijfers van Toerdata omdat deze inzicht geven over de ontwikkelingen op regionale schaal binnen Fryslân. Kijkend naar het aantal overnachtingen over de periode 2000-2009, dan valt op dat Ameland en Terschelling er met kop en schouders
Recreatie en Toerisme 2002-2010 1
boven uitsteken. Ongeveer 35% van alle toeristen overnacht op deze twee Waddeneilanden. Op het vasteland is Nijefurd de gemeente waar het verblijfstoerisme zich het gunstigst heeft ontwikkeld. Uit bijgaand schema blijkt dat het aantal overnachtingen in de meeste gemeenten is toegenomen. Opvallend is dat voornamelijk Dongeradeel goed aan de weg timmert. Het aantal toeristische overnachtingen is met meer dan 150% toegenomen tussen 2004-2009. Een logische verklaring is de vestiging van Esonstad in Oostmahorn. Er zijn zeven gemeenten waarbij het aantal overnachtingen onder de grens van 50.000 overnachtingen ligt. Niet overal is sprake van een toename.
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in Cijfers 2010; Provinsje Fryslân 2010
1 Evaluatie Provinciaal Beleid
Dagtochten Het CBS hanteert als definitie voor een dagtocht ‘een recreatieve activiteit waarvoor men tenminste twee uur van huis is, zonder dat daarbij een overnachting plaatsvindt’ . Dat betekent dus dat een recreatief uitstapje tijdens een vakantie niet tot de dagtochten wordt gerekend, maar tot het verblijfstoerisme. Het aantal dagtochten is echter lastig te monitoren. Eens in de vijf jaar vindt er een uitgebreid onderzoek plaats door het CBS/NRIT waarbij het aantal dagtochten nauwkeurig wordt berekend (NRIT: Dagrecreatie in Nederland 2006/2007). Het aantal dagtochten met bestemming Fryslân bedroeg in 2006-2007 31,4 miljoen. Dit was iets lager dan in 2001/2002, toen er 34,0 miljoen dagtochten werd gemeten. De dagrecreatie in Fryslân is bijna volledig afhankelijk van de eigen Friese bevolking. Slechts 13 procent van alle dagrecreanten komt van buiten Fryslân. De herkomst van overige dagrecreanten is Groningen 4,5%, Noord-Holland 2,0%, Drenthe 1,6% en de overige 4,2% komt uit de rest van Nederland. Het aantal dagrecreanten uit het buitenland is niet bekend, maar dat zal nauwelijks van enige betekenis zijn.
Bron: CBS, Statline
2.2 I
Handhaving bestedingsniveau boven nationaal gemiddelde
Een meetbare doelstelling van het huidige beleid is gericht op handhaving van het bestedingsniveau van toeristen en recreanten in Fryslân boven het landelijk gemiddelde. Dit doel is bereikt, er is zelfs een verdergaande stijging waargenomen. De gemiddelde bestedingen per persoon per dag in Fryslân zijn bij lange vakanties ruim 20% hoger dan het nationaal gemiddelde; bij korte vakanties gemiddeld 18% hoger. Bij lange vakanties wordt per persoon per dag 27 euro uitgegeven tegenover een gemiddelde van 22 euro in Nederland. Een verblijfstoerist die in Fryslân voor korte tijd op vakantie is geeft per dag gemiddeld 38 euro uit; in Nederland wordt gemiddeld 32 euro per dag uitgegeven.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 1
Bestedingen per persoon per dag (€) Korte vakanties Lange vakanties
2001 Frl. Ned. 23 22 22 19
200 Frl. Ned. 28 29 22 19
200 Frl. Ned. 37 33 22 21
2009 Frl. Ned. 38 32 27 22
Bron: CBS/CVO: Vakanties van Nederlanders (jaarlijks)
Deze cijfers zijn gebaseerd op onderzoek van het Continu vakantieonderzoek en hebben uitsluitend betrekking op uitgaven van Nederlanders. Deze cijfers zijn geschikt voor de vergelijking met Nederland, maar minder geschikt voor de berekening van de totale bestedingen, omdat de uitgaven van buitenlanders er niet in zitten. Toerdata Noord maakt wel berekeningen van de totale toeristische bestedingen van zowel de verblijfsrecreatie als het dagtoerisme. De totale bestedingen in 2009 bedroegen circa één miljard euro. Sinds 2002 (van eerdere jaren zijn er geen betrouwbare berekeningen) zijn de totale bestedingen met 35% toegenomen. De toename was het grootst bij het verblijfstoerisme (48%) en lag lager bij de dagrecreatie (19%). In onderstaande grafiek is het verloop van de totale bestedingen in Fryslân weergegeven. Deze laat goed zien dat er in de dagrecreatie vrijwel evenveel bestedingen worden gegenereerd als in het verblijfstoerisme. Dagrecreatie is dus net zo belangrijk voor de totale bestedingen in de toeristische sector als het verblijfstoerisme.
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks)
2.3 I
Minmaal werkgelegenheidsaandeel Fries toeristische sector
Een meetbare doelstelling van het huidige beleid is gericht op het minimaal handhaven van het werkgelegenheidsaandeel van de Friese toeristische sector op 7,6%. Het directe werkgelegenheidsaandeel is volgens Toerdata Noord gestegen van 7,7% in 2000 naar 7,9% in 2009. Oftewel, conform doelstelling. Het werkgelegenheidsaandeel in Fryslân is hoger dan het Nederlandse gemiddelde van 7,2%. De totale economische impact die recreatie en toerisme heeft is veel groter omdat er ook sprake is van indirecte en afgeleide werkgelegenheid. Een treffend voorbeeld van afgeleide werkgelegenheid in onze provincie is de vestiging van een
1 Evaluatie Provinciaal Beleid
nieuwe supermarkt in Anjum vanwege de vestiging van Esonstad. Naar schatting bedraagt het extra effect provinciebreed circa 50% van de directe werkgelegenheid. Hiermee komt het totale werkgelegenheidsaandeel van de sector recreatie en toerisme uit op ongeveer 11,1%. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het absolute aantal banen in de toerismebranche. Het betreft zowel voltijd- als deeltijdbanen.
Aantal directe banen Aandeel totale werkgelegenheid
2000 19441 7,7%
200 21796 7,9%
200 22362 7,9%
2009 22925 7,9%
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks)
De meeste recreatief-toeristische banen bevinden zich in de horeca, gevolgd door de deelsector ‘cultuur, recreatie, sport en amusement’, logies en personenvervoer en recreatiegoederen. Belangrijk kenmerk van deze werkgelegenheid is dat ook minder hoogopgeleiden in deze sector werk vinden. In onderstaande grafiek is de verdeling naar de verschillende deelsectoren weergegeven.
Bron: Toerdata Noord Toerisme in cijfers
Op basis van de gegevens van Toerdata Noord kan ook een regiospecifieke indeling worden gemaakt. In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de recreatie en toerisme weergegeven per regio. Hieruit blijkt enerzijds dat het Friese merengebied en Overig Fryslân veruit de meeste werkgelegenheid herbergen en anderzijds dat de grootste groei sinds 2000 heeft plaatsgevonden in Zuidoost Fryslân (+36%). Deze cijfers geven de werkgelegenheid weer die samenhangt met zowel het verblijfstoerisme als de dagrecreatie. Bij de bestedingen is al aangetoond dat de dagrecreatie (inclusief horeca) een net zo belangrijke component is als de verblijfsrecreatie. Dit verklaart het grote aandeel van Overig Fryslân (waaronder Leeuwarden) en de gunstige ontwikkeling van Zuidoost Fryslân.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 1
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks)
Sinds 2000 is de werkgelegenheid in de sector recreatie en toerisme, ondanks enkele slechtere jaren, toegenomen met 3500 banen, oftewel 18%. Daarmee is deze sector iets meer gegroeid dan de totale economie in Fryslân die een werkgelegenheidsgroei liet zien van 15%. In onderstaande grafiek is de groei weergegeven van de verschillende sectoren van de Friese economie. Hieruit blijkt dat de sector recreatie en toerisme het relatief goed doet. In 2009 is een lichte daling ingezet, als gevolg van exogene factoren (mondiale economische crisis). Ook de sectoren zorg en commerciële dienstverlening doen het relatief goed. Samen met deze twee sectoren is recreatie en toerisme van groot belang om het verdergaande verlies aan arbeidsplaatsen in de landbouw en de industrie, twee sectoren die van oudsher sterk in Fryslân zijn vertegenwoordigd, te compenseren.
Bron: Werkgelegenheidsregister Fryslân
2.4 I
Kwaliteitsverhoging recreatieve voorzieningen
De beleidsnotitie ‘Fryslân topattractie in Nederland’ formuleert drie meetgraden voor het verbeteren van de kwaliteit van recreatieve voorzieningen, namelijk:
1 Evaluatie Provinciaal Beleid
I
diversiteit in het aanbod hogere bezettingsgraden I toename van de waardering van de klant (ten minste een 8). De diversiteit in het aanbod geeft een divers beeld: een aantal accommodatietypen zijn toegenomen in aantal, een aantal afgenomen. Dit beeld komt ook naar voren ten aanzien van het bereiken van hogere bezettingsgraden. De waardering van de klant is over de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven: de dagrecreant beoordeelt Fryslân met een 7,7 en de verblijfstoerist geeft een 7,8 als cijfer. I
Diversiteit in het aanbod Toerdata Noord heeft gegevens beschikbaar over de capaciteit van accommodatietypes. Als meetindicator wordt het aantal eenheden per type gehanteerd. 2000 aantal index Hotel/pensions (aantal bedden) 8243 Campings (aantal standplaatsen) 27044 Groepsaccommodaties (aantal bedden 12432 Bungalows (aantal huisjes) 6615 Jachthavens (aantal ligplaatsen) 30695 Bootverhuur (totaal verhuurboten) 2953
200 aantal index
200 aantal index
2009 aantal index
100
8005
97
8484
103
8503
103
100
25863
96
25979
96
25666
95
100
12490
100
12267
99
12119
97
100
7224
109
7717
117
8539
129
100
31934
104
32825
107
33013
108
100
2884
98
2741
93
2732
93
Bron: Toerdata Noord, Toerisme in cijfers (jaarlijks)
Het aantal bedden van recreatiebungalows is de afgelopen tien jaar met een kleine 30% toegenomen. Dit geldt in mindere mate voor jachthavens wat betreft aantal ligplaatsen (+ 8%) en aantal bedden in hotels en pensions (+3%). Campings, groepsaccommodaties en bootverhuur worden gekenmerkt door een negatieve balans met een afname van respectievelijk -5%, -3% en -7%. Niet in dit overzicht opgenomen zijn bijzondere en kleinschalige accommodatietypes, zoals ‘bed en brochje’. Zij leveren echter zeker een bijdrage aan vergroting van de diversiteit van het aanbod.
Hogere bezettingsgraden De bezettingsgraad is voor recreatiewoningen en vaste kampeerterreinen toegenomen. Bij toeristische kampeerterreinen, groepsaccommodaties en jachthavens is een lichte daling zichtbaar. Vaste kampeerterreinen en jachthavens zijn gemiddeld voor 90% bezet, hotels en pensions voor 37%. De bezettingsgraad van toeristische kampeerterreinen en groepsaccommodaties is respectievelijk 14% en 22%. Van de sector ‘bêd en brochje’ is de bezettingsgraad onbekend, aangezien deze verblijfsvorm per accommodatie zeer kleinschalig is.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 19
Bezettingsgraad verblijfaccommodaties Hotel/pensions Kampeerterreinen (toeristisch) Kampeerterreinen (vast) Recreatiewoningen Groepsaccommodaties Jachthavens (verhuurgraad)
2000 0,37
200 0,37
200 0,39
2009 0,37
0,16 0,91 0,32 0,23 0,89
0,17 0,93 0,32 0,21 0,86
0,15 0,93 0,38 0,21 0,88
0,14 0,93 0,37 0,22 0,88
Bron: Toerdata Noord (jaarlijks)
Toename waardering van de klant In 2002 waardeerden de verblijfstoeristen Fryslân met een 7,8; de dagrecreanten gaven een 7,6 als gemiddelde beoordeling. In 2005 was het totale rapportcijfer voor Fryslân een 7,8. Volgens het consumentenonderzoek toerisme 2009 beoordeelt de dagtoerist Fryslân met een 7,7 en de verblijfstoerist geeft een 7,8 als cijfer. De waardering van de klant blijft derhalve constant. In het dit jaar uitgevoerde onderzoek ‘Bootvakanties in Nederland’ van het NBTCNIPO research (februari 2010) wordt geconcludeerd dat de Friese watersportdorpen en –steden met een 7,8 gewaardeerd worden; de voorzieningen met een 7,2. Door Duitsers die de afgelopen drie jaar in Fryslân op vakantie zijn geweest wordt een bootvakantie in Nederland gemiddeld beoordeeld met een 8,3. De waardering is ook af te leiden van het percentage herhalingsbezoeken dat niet gering is. 61% van de verblijfstoeristen en 73% van de dagtoeristen die Fryslân eenmaal bezocht hebben (wel-bezoekers), komen weer terug. Uit het tweejaarlijkse imago-onderzoek van Fryslân Marketing blijkt, dat wel-bezoekers een positiever beeld hebben van Fryslân dan personen die Fryslân nog nooit hebben bezocht (niet-bezoekers).
20 Evaluatie Provinciaal Beleid
HooFDSTuK
3
Resultaten beleidsmatige uitgangspunten
De beleidsmatige uitgangspunten van de notitie ‘Fryslân, toeristische topattractie in Nederland’ zijn een toename van seizoensverbreding en een kwaliteitsverbetering op alle fronten. De provincie Fryslân heeft daarnaast de ambitie uitgesproken zich op internationaal gebied beter te profileren om extra buitenlandse toeristen te trekken. Tenslotte dient de huidige marktpositie van Fryslân versterkt te worden. Deze doelstellingen zijn echter niet meetbaar geformuleerd. Dit hoofdstuk probeert desondanks de resultaten kwantitatief dan wel kwalitatief in beeld te brengen.
3.1 I
Seizoensverbreding
Beleidsmatig uitgangspunt is een verbreding van het seizoen te bewerkstellingen. Bijgaande tabel geeft de spreiding van toeristen in logiesaccommodaties over de seizoenen weer. Hieruit blijkt dat er inderdaad een verbreding van het seizoen optreedt en dat de toeristenstroom zich gelijkmatiger over het jaar verdeelt. Het aandeel overnachtingen over het gehele jaar is in het voorseizoen en laagseizoen toegenomen met respectievelijk 16% en 19%. Het hoofdseizoen kent de grootste afname van 11%. Logiesaccommodaties (in %) Voorseizoen (mei-juni) Hoofdseizoen (juli-augustus) Naseizoen (september – oktober) Laagseizoen (november – april) Totaal
2000 20,7 46,2 16,0 17,1 100,0
200 21,8 44,1 14,1 20,0 100,0
200 22,4 40,2 16,1 21,3 100,0
2009 24,1 40,9 14,6 20,4 100,0
Bron: CBS, Toerisme in Nederland, Het gebruik van logiesaccommodaties (jaarlijks)
Recreatie en Toerisme 2002-2010 21
3.2 I
Kwaliteitsverbetering op alle fronten
In de afgelopen periode heeft de provincie projectmatig diverse acties ondernomen om kwaliteit op alle fronten – en met name de innovatiekracht en duurzame ontwikkelingen - binnen het toeristisch bedrijfsleven in Fryslân te stimuleren. Deze paragraaf gaat in op de tot nu toe behaalde resultaten.
Stinaf Vanaf 1 oktober 2009 is de regeling Stinaf van kracht. Stinaf staat voor ‘Stimulering toerisme natuurlijk Fryslân 2009-2012’. De regeling heeft als doelstelling om kwaliteitsverbeteringen te bewerkstelligen onder het Friese toeristisch-recreatief middenen kleinbedrijf. De regeling bestaat uit een stimuleringssubsidie voor adviesprojecten en kwaliteitsverbeteringprojecten voor recreatieondernemers. Voor een adviesproject is een bijdrage beschikbaar van 50% van de subsidiabele kosten met als minimale subsidiabele kosten 3.000 euro en een maximum subsidie van 6.250 euro. Voor een kwaliteitsverbeteringproject is een bijdrage beschikbaar van 20% van de subsidiabele kosten met als minimale subsidiabele kosten 50.000 euro en een maximum subsidie van 100.000 euro. Hierbij geldt de voorwaarde dat de capaciteit, de boekwaarde of het aantal arbeidsplaatsen met ten minste 10% moet toenemen. Extern advies kan voor de volgende thema’s ingeschakeld worden: (economische) kwaliteitsverbetering, innovatie, duurzaamheid, landschappelijke inpassing, architectuur, natuurontwikkeling en toegankelijkheid.
Bron: voortgangsrapportage SNN Subsidieregeling STINAF
Er is veel animo binnen het bedrijfsleven gebleken voor de financiële mogelijkheden die deze regeling biedt. In totaal zijn er in 2009 83 aanvragen ontvangen, waarvan 75 kwaliteitsverbeteringprojecten en acht adviesprojecten. In de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni zijn 98 aanvragen ingediend, waarvan 90 aanvragen kwaliteitsverbeteringsprojecten zijn en acht aanvragen betrekking hebben op advies.
22 Evaluatie Provinciaal Beleid
Gezien de grote hoeveelheid ingediende aanvragen is het niet mogelijk om alle aanvragen te honoreren. In totaal is er voor 2009 en 2010 een beschikbaar budget van 5.500.000 euro. Op basis hiervan kunnen 101 van de 173 aanvragen worden gehonoreerd. Op bovenstaande afbeelding is per gemeente het aantal ingediende aanvragen van bedrijven weergegeven. Dit geeft een divers beeld. Maar liefst een op de vijf aanvragen is afkomstig uit Ameland. Daarnaast maken bedrijven uit Boarnsterhim, Wymbritseradiel, Nijefurd en Ooststellingwerf relatief vaak gebruik van Stinaf. Uit het bedrijfsleven van Menaldumadeel, Ferwerderadiel en Leeuwarderadeel is geen enkele aanvraag ontvangen.
Versterking ondernemerschap Toerisme Voor individuele ondernemers is het project Versterking Ondernemerschap Toeristische-recreatieve sector (VOT) geïnitieerd, in samenwerking met provincie Drenthe, Groningen en HanzeConnect en gefinancierd uit het programma Koers Noord. Het project heeft als doel om bedrijven uit de toeristische en recreatieve sector te stimuleren actief aan de slag te gaan met het versterken van de bedrijfsvoering. Externe kennis door het MKB worden vergaard teneinde marketingtechnisch op een hoger niveau te opereren. Dit project is speciaal bedoeld voor dagrecreatieve ondernemingen en ondernemingen die overnachtingen aanbieden in de noordelijke provincies. De eerste ronde van dit project vond tussen 2005 en 2007 plaats. Toen hebben ruim 100 Friese bedrijven geparticipeerd: 42% van alle aanvragen was uit Fryslân afkomstig. Bij de evaluatie gaven ondernemers aan dat er 50 arbeidsplaatsen zijn behouden en 53 banen zijn gecreëerd. Voor de periode 2008-2011 is een vervolg aan dit project gegeven. Tot nu toe komt in deze ronde slechts 20% van de aanmeldingen uit Fryslân. Voornamelijk Drentse bedrijven (60%) maken volop gebruik van de kansen die dit project biedt. Het project biedt nog ruimte voor 250 bedrijvenscans. Aan de hand van onderstaande figuur blijkt dat recreatief-toeristische bedrijven uit Ameland en Ooststellingwerf het meeste gebruik maken van het tegen gereduceerd
Recreatie en Toerisme 2002-2010 2
tarief inhuren van externe kennis van HanzeConnect. Het bedrijfsleven in Gaasterlân-Sleat, Terschelling en Schiermonnikoog doet ook goed mee. Bij tien gemeenten wordt tot nu geen gebruik gemaakt deze regeling. De figuur geeft de situatie per 1 april 2010 weer.
Fryslân Fernijt Het programma Fryslân Fernijt I&II had als doel de innovatiekracht van toeristische ondernemers te stimuleren en productvernieuwing te realiseren. Het innovatieprogramma was onderverdeeld in drie programma’s: water, duurzame energie en recreatie & toerisme. Met een maximum van 200.000 euro kon maximaal 75% van de totale kosten van experimentele, risicovolle publiek-private samenwerkingsprojecten worden verleend. Bij Fryslân Fernijt II is gebleken dat er een contrast heerst in mate van innovatie tussen energie en water enerzijds en toerisme anderzijds. Binnen Fryslân Fernijt I (2004-2007) zijn 12 innovatieve toeristische projecten gehonoreerd, wat betreft Fryslân Fernijt II is het aantal bijna gehalveerd tot zeven projecten. In totaal hebben alle innovatieve projecten binnen Fryslân Fernijt I 444 extra fte opgeleverd. Voor Fryslân Fernijt II zal na afloop van het programma een uitgebreide evaluatie volgen om de economische spin-off inzichtelijk te krijgen. Inmiddels wordt gewerkt aan een programma Fryslan Fernijt III. Definitieve goedkeuring moet nog plaatsvinden. Het streven is naar een inwerkingtreding per 1 januari 2011. Het beschikbare budget zal in tegenstelling tot de voorgaande periodes ontschot over de verschillende thema’s beschikbaar worden gesteld. Om vanuit het thema recreatie & toerisme optimaal gebruik te kunnen maken van deze nieuwe ronde, dient er op korte termijn optimaal tussen de verschillende toeristische partners te worden samengewerkt om voorstellen in te dienen. Indien hier onvoldoende invulling aan wordt gegeven bestaat het risico dat geen invulling gegeven kan worden aan de gewenste innovatie van de toerismesector.
Toerisme met Zorg De provincie heeft het initiatief genomen om alle accommodaties in het Waddengebied te inventariseren op mate van toegankelijkheid voor toeristen met een fysieke beperking. St. Partoer voert deze inventarisatie uit. Op 1 juli 2010 was 75% geïnventariseerd. Daarnaast is een platform geïnstalleerd voor raad en advies en wordt draagvlak onder de ondernemers voor dit domein gegenereerd. In totaal hebben 81 ondernemers gebruik gemaakt van de diensten van de helpdesk. Dit project is door Provinciale Staten in 2008 in het leven geroepen analoog aan het project ‘Toerisme met zorg is toerisme met perspectief’ in Zuidwest-Friesland, waarbij ondernemers gezamenlijk een website beheren. Op deze manier wordt ingespeeld op de trend van de toename van reislustige en koopkrachtige senioren. Een voorbeeld van het inspelen op deze trend is het in ontwikkeling zijnde recreatieproject Lauwershage, met 24 uurs zorg en circa 350 vakantiewoningen. Uiteindelijk streven is dat marktpartijen zo volledig mogelijk toegankelijkheidsinformatie aanbieden over geheel toeristisch Fryslân.
Bezinningstoerisme Dynamiek kenmerkt de moderne samenleving. De mens heeft ongekende mogelijkheden en oneindig veel keuzes en maakt daarvan ook dankbaar gebruik. Dit voedt echter ook de behoefte aan onthaasting en bezinning. Even niets doen om weer tot jezelf te komen. Even niet geleefd worden door de hectiek van het overvolle
2 Evaluatie Provinciaal Beleid
bestaan, maar rust en ruimte. Hierdoor is een nieuw soort toerisme (recreatie) ontstaan: het bezinningstoerisme. Fryslân heeft de bezinningstoerist veel te bieden. Rust en ruimte natuurlijk. Maar ook een grote rijkdom aan cultuurhistorisch erfgoed, prachtige oorspronkelijke landschappen en monumentale stadjes en dorpjes die uitnodigen tot bezichtigen en bezinnen. De provincie ondersteunt projecten die Fryslân aantrekkelijker maken voor toeristen en recreanten. Bezinningstoerisme is één van de thema’s die daaraan kunnen bijdragen. Daarom heeft de provincie een deel van het budget voor de subsidieverordening recreatie en toerisme Fryslân vrijgemaakt voor deze nieuwe vorm van toerisme. Voor de regeling is in totaal over vier jaar € 600.000 beschikbaar gesteld. Een aantal activiteiten wordt tot bezinningstoerisme gerekend, ook wanneer deze zich vooral richten op de eigen bevolking of op recreanten. De activiteiten worden als volgt gerubriceerd: I Cultuur (beeldende kunst, vormgeving, fotografie, musea, taal en letteren). I Erfgoed (kerken, kloosters, zerken, klokkenstoelen, bibliotheken en archieven). I Landschap (kerkenpaden, pelgrimsroutes, kloosterpaden). I Beleving (festivals, evenementen, nieuwe media). I Deze rubrieken vullen elkaar aan en versterken elkaar, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van integrale producten en activiteiten.
3.3 I
Internationaal toerisme
Een van de belangrijkste koerswijzigingen per 2007 is de nadruk op het intensiveren van toepassing van beleidsinstrumenten om het internationaal toerisme te bevorderen. Daarbij is in het bijzonder als actie opgenomen dat de promotie- en marketingactiviteiten van Fryslân Marketing voornamelijk gericht worden op de grensregio’s in een 500 km-straal van Fryslân, omdat verwacht wordt daar het meeste effect te behalen. Naast de binnenlandse markt heeft Fryslân Marketing de opdracht gekregen zich voornamelijk te richten op Duitsland, België en in mindere mate Frankrijk, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen. Uit de gegevens van het CBS kan een beeld worden verkregen hoe belangrijk de buitenlandse markt is voor Fryslân. Dit beeld is niet compleet omdat cijfers over de watersport en de vaste accommodaties niet in deze cijfers zijn opgenomen. Omdat bekend is dat de Duitse markt van groot belang is voor de Friese watersport is het waarschijnlijk dat het werkelijke aantal buitenlanders, met name Duitsers, groter is dan deze cijfers aangeven. Uit deze CBS-gegevens blijkt dat het aandeel buitenlandse overnachtingen in Fryslan in 2009 24% bedraagt. Dit komt overeen met ruim 1,24 miljoen overnachtingen. In 2000 bedroeg het aantal buitenlandse overnachtingen nog 1,05 miljoen, zodat er sprake is van een flinke stijging van 18%. Specifiek naar de periode 2007-2009 kijkend, dan is het internationaal toerisme nog veel meer toegenomen, namelijk met 30%. Het aantal buitenlandse overnachtingen vertoont een grillig verloop, waarbij in 2007 sprake was van een dieptepunt. Het aantal buitenlandse overnachtingen was in 2007 namelijk beduidend lager dan in 2000. De groei van het internationale toerisme is dus volledig toe te rekenen aan de groei in de laatste twee jaar.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 2
Totale overnachtingen van buitenlanders (x1000)
2000 1046
200 1106
200 954
2009 1236
Bron: CBS, Toerisme in Nederland, Het gebruik van logiesaccommodaties (jaarlijks)
Het aantal overnachtingen van Nederlanders is op basis van deze CBS-cijfers over dezelfde periode gestegen met slechts 1%. Het buitenlandse toerisme is dus voor een zeer groot deel verantwoordelijk voor de groei van het aantal overnachtingen in Fryslân. Het cirkeldiagram hieronder laat zien dat meer dan vier op de vijf buitenlandse overnachtingen van Duitsers zijn. De Belgen zijn voor 7% vertegenwoordigd en alle overige nationaliteiten zijn samen goed voor 10%.
Bron: CBS, Toerisme in Nederland, Het gebruik van logiesaccommodaties
De Duitsers zijn niet alleen in omvang veruit de belangrijkste markt, maar de groei sinds 2000 is ook het grootst bij deze groep. Sinds 2000 is het aantal overnachtingen hier met 37% toegenomen. Deze groei is met name in de laatste jaren gerealiseerd. Het aandeel Engelsen vertoont als enige een daling. Verklaring hiervoor is mede de ongunstige ontwikkeling van de Britse Pond. De gemiddelde verblijfsduur van een buitenlandse toerist in Fryslân bedraagt 4,0 dagen. Duitsers verblijven gemiddeld 4,6 dagen en Belgen 2,7 dagen.
Duitsland België Groot-Brittannië Frankrijk Overig Totaal buitenlanders
2000 100 100 100 100 100 100
200 103 96 91 100 100 106
200 95 128 91 100 132 91
2009 137 128 73 120 139 118
Bron: CBS, Toerisme in Nederland, Het gebruik van logiesaccommodaties (Jaarlijks)
3.4 I
Marktaandeel
Om antwoord op de vraag te krijgen hoe toeristisch Fryslân presteert naar Nederlandse maatstaven, wordt in dit hoofdstuk het marktaandeel van Fryslân ten opzichte van Nederland berekend. Dit marktaandeel kan worden berekend uit de landelijke statistieken. In onderstaande tabel is het Friese marktaandeel van het totaal aantal overnachtingen in Nederland weergegeven, uitgesplitst naar binnenlandse en buitenlandse overnachtingen. Hieruit blijkt dat het marktaandeel van het
2 Evaluatie Provinciaal Beleid
totaal aantal overnachtingen 6,1% bedraagt. Wat betreft binnenlands toerisme is het aandeel 6,6% en buitenlands toerisme 4,9%. Noemenswaardig is dat in 2009 meer dan 10% van de overnachtingen van Duitsers die in Nederland op vakantie zijn in Fryslân plaatsvindt. Het marktaandeel binnenlands toerisme is afgenomen in 2000-2009, het marktaandeel buitenlands toerisme – en met name Duitsland – is gegroeid. Zoals eerder vermeld zitten overnachtingen in de watersport niet in deze cijfers, waardoor deze percentages mogelijk een onderschatting zijn van de werkelijkheid. Marktaandeel Fryslân (in %) Overnachtingen van Nederlanders Overnachtingen van buitenlanders Overnachtingen van Duitsers Totaal overnachtingen
2000 7,0 3,8 7,2 ,9
200 6,7 4,7 8,7 ,0
200 6,3 3,4 6,8 ,
2009 6,6 4,9 10,1 ,1
Bron: CBS, Toerisme in Nederland; Het gebruik van logiesaccommodaties (jaarlijks)
De conclusie dat het marktaandeel ten opzichte van de binnenlandse markt is gedaald wordt bevestigd door het Continu Vakantieonderzoek. Uit deze cijfers blijkt dat het Friese aandeel in het aantal binnenlandse vakanties is gedaald 8,3% in 2000 naar 7,3% in 2009. Deze daling doet zich zowel voor bij de korte vakanties als bij de lange vakanties. Uit deze cijfers zou dus blijken dat deze daling nog iets groter is dan wat de cijfers van het CBS aangeven. Fryslân bezet ten opzichte van de andere provincies een vierde positie als het gaat om het aandeel buitenlandse gasten/overnachtingen. Alleen Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland trekken relatief meer buitenlandse toeristen.
Bron: CBS, Toerisme in Nederland; Het gebruik van logiesaccommodaties
Recreatie en Toerisme 2002-2010 2
3.5 I
Grootschalige projecten
Een van de concrete acties in de notitie Topattractie is het verwerven van grootschalige projecten binnen de drie programmalijnen: Wadden, Elfsteden en Grenzeloos Varen. De afgelopen drie jaar is met provinciale inzet gebruik gemaakt van budgetten via Europese regelingen en rijksbudgetten, zoals EFRO, Koers Noord en Regionaal Economisch Plan. Met provinciale inzet is van provinciaal geld meer geld gemaakt. De provincie heeft hierin 8,8 miljoen euro extra geïnvesteerd en daarvoor 17 miljoen euro cofinanciering ontvangen voor grootschalige, toeristische projecten in Fryslân. Het betreft de projecten: additioneel promotiebudget Fryslân Marketing, de stoomtrein, Stinaf, Groot Vijversburg, investeringsprogramma Aqua Zoo Fryslân, Knappe Koppen en Frisian Solar Challenge. In totaal wordt hiermee een uitbreiding van de werkgelegenheid verwacht van ruim 300 fte’s. De investeringen vanuit de private sector bedragen ruim 32 miljoen euro. Daarboven komen nog de overige uitgelokte investeringen. Ook binnen het Friese Merenproject zijn diverse grootschalige projecten opgestart en tot uitvoer gekomen. Hierover komt een aparte evaluatie in 2011.
3.6 I
Overzicht projectaantallen 2007-2010
In bijlage 2 is een projectenoverzicht opgenomen van de provinciale subsidiebudgetten Toeristische Topattractie, Bezinningstoerisme en het Recreatie & Toerismebudget uit het PMjP. Per regeling zijn daarin aantallen projecten, subsidiebijdragen en totaalinvestering over de jaren 2007 - 2010 vermeld. Enkele noemenswaardige projecten: I permanente historische presentatie Leeuwarden I poëzieroute Wijnjeterperscher I Inspirerend Noordoost Fryslan I Schuil en vogelkijkhut te Hilaard I Zandsculpturen Terherne I Toeristische bewegwijzering Terschelling I G-Ameland Festival 2010 I Fietspad Oudega-Heeg
2 Evaluatie Provinciaal Beleid
HooFDSTuK
4
Resultaten toeristische organisatiestructuur
Het beleid van de afgelopen jaren is gericht op versterking van de driehoek toeristische marketing, -gastheerschap en beheer. Tevens is ingezet op het verbinden van kennis, ondernemers en overheden. Bij de vaststelling van de notitie ‘Fryslân Topattractie’ is geconstateerd dat de informatie over toeristisch Fryslân en organisatiekracht in het werkveld zeer verbrokkeld en niet consistent was. Enerzijds is dit te wijten aan de grote mate van kleinschaligheid van het toeristisch-recreatief ondernemersveld, anderzijds gebeurde er op het gebied van samenwerking weinig tot niets. Daartoe is extra provinciale inzet gepleegd om te komen tot een bestendige en dynamische organisatiestructuur voor het toerisme in Fryslân, bestaande uit Fryslan Marketing, een VVV-koepel en een breed Recreatieschap Marrekrite (verbreed naar land- en routerecreatie). Fryslân Marketing timmert inmiddels flink aan de weg. De opzet van VVV Fryslân is in de besluitvormingsfase en deze gaat naar verwachting begin 2011 van start. De opzet voor een verbreed recreatieschap Marrekrite is eveneens in de besluitvormingsfase. Op kennisgebied is in Leeuwarden recent het ETI gestart om zich de komende jaren te ontwikkelen tot Europees Toeristisch kennisinstituut.
Fryslân Marketing Fryslân Marketing heeft als taak om toeristen en recreanten naar Fryslân te trekken. Zij doet dit vanuit de outside-in-strategie: Fryslân buiten de provinciale grenzen “verkopen”. Het belangrijkste medium is de website www.beleeffriesland.nl die jaarlijks bijna 600.000 unieke bezoekers bereikt. Op grond van algemene bedrijfseconomische calculaties gaat Fryslân Marketing ervan uit dat de website 30.000 extra verblijfsbezoekers en de aanwezigheid op tien beursen 40.000 directe klantencontacten genereert.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 29
De komende vijf jaar zal Fryslân Marketing zich toeleggen op het ontwikkelen van activiteiten om tot één crossmediaal en innovatief totaalconcept te komen. De campagne bestaat uit vier onderdelen, namelijk: het merk Fryslân, nader onderzoek en testcampagne Duitse markt (onderzoek en testcampagne), zakelijk Fryslân en innovatie & media. Met deze grootschalige aanpak wordt een strategie uitgevoerd om van diverse deelcampagnes tot een gezamenlijk beeldmerk en een geïntegreerde, overkoepelende campagne van Fryslân te komen. Fryslân Marketing wil zich toeleggen op het ontwikkelen en bewaken van de promotiestrategie en het nader en verfijnd uitwerken (ofwel het laden) van het concept Fryslân Topattractie. Daarbij wordt uitgegaan van de drie USP’s: Wadden, Elfsteden en Grenzeloos Varen. De resultaten van de marketinginspanningen van Fryslân Marketing zullen in 2010 door middel van een benchmarkonderzoek verder worden vergeleken met andere Nederlandse bureaus die zich met provinciale destinatiemarketing bezighouden.
Centrale VVV-structuur De VVV vangt de toeristen op in Fryslân. De provincie Fryslân heeft vanaf 2007 de regie genomen om in samenwerking met de gemeenten tot een provinciebrede VVV-structuur te komen; het zogenaamde centrale VVV-Fryslânmodel. Op 18 februari 2009 is het besluit genomen dat zeventien Friese gemeenten en de provincie Fryslân de handen ineen slaan voor een krachtiger toeristische informatievoorziening en gastheerschap met de formule VVV-Fryslân. Begin 2011 zal VVV-Fryslân worden aangestuurd vanuit een dienstencentrum. Daarbij wordt gebruik gemaakt van VVV-corners, waarbij op ca. 100 verschillende plekken in Fryslân via een gebruiksvriendelijk informatiesysteem met een touchscreen informatie over toeristisch Fryslân kan worden opgevraagd. Het systeem houdt ook rekening met de ontwikkelingen rond smartphones. Het Friese gastheerschap dient door de Friese VVV-verbanden breed uitgedragen te worden wat betreft de dienstverleningsformule op het gebied van toerisme, recreatie en vrijetijdsbesteding, met ruimte voor lokale invulling. Op deze manier wordt geprofiteerd van schaalvoordelen, upgrading en een effectieve kenniscirculatie.
Marrekrite Recreatieschap De Marrekrite verleidt recreanten en toeristen om in Fryslan te blijven met kwalitatief goede recreatievoorzieningen. Vooralsnog richt De Marrekrite zich uitsluitend op waterrecreatie, maar een verbreding naar landrecreatie is in de besluitvormingsfase. De Marrekrite zorgt voor het beheer en onderhoud van 3.500 Marrekrite-aanlegplaatsen op 550 locaties in de vrije natuur. Fryslan is de enige provincie in Nederland waar op zo veel plaatsen vrij aangelegd kan worden. Uit meerdere onderzoeken onder watersporters blijkt dat deze voorzieningen enorm worden gewaardeerd; het vrij aanleggen in de natuur staat op de 3e plaats van positief gewaardeerde aspecten van het watertoerisme in Fryslan. De meeste Nederlandse provincies, maar ook het veel grotere Duitse watersportgebied in Mecklenburg-Vorpommern blijven achter als het gaat om aantallen en kwaliteit van ligplaatsen in de natuur. Fryslan onderscheid zich op dit punt duidelijk ten opzichte van andere watersportgebieden. Indien de besluitvorming over verbreding van De Marrekrite positief verloopt, zal met ingang van 2012 ook het routebeheer van onder andere het fietsknooppuntensysteem in Fryslân tot de taken gaan behoren. Naast de waardering voor de activiteiten van de Marrekrite, valt ook op dat de organisatie klein maar zeer slagvaardig haar werken tot uitvoering weet te brengen. De Marrekrite is niet gebonden aan gemeentegrenzen waardoor de activiteiten op
0 Evaluatie Provinciaal Beleid
provinciale schaal worden bepaald en kwaliteit en kwantiteit wordt gewaarborgd over gemeentegrenzen heen. De Marrekrite werkt aan creatieve oplossingen en ontwikkelingen om kostenvoordelen te behalen en te innoveren. Voorbeelden hiervan zijn de introductie van aanlegsteigers van kunststof en de introductie van een iPhone web-applicatie voor een interactief overzicht van de locaties van aanlegplaatsen en andersoortige vaarinformatie. Ook de verbondenheid met de natuur is zichtbaar in haar activiteiten, getuige de inzet van schapen op moeilijk bereikbare locaties voor het kort houden van gras en struiken.
European Tourism Institute In de notitie Topattractie is de ambitie uitgesproken een kenniscentrum (onderzoek) op het gebied van toerisme in het rijtje van de 5 O’s toe te voegen: overheid, ondernemers, omgeving, onderwijs en onderzoekinstellingen. Deze ambitie is in ontwikkeling: de vijfde O heeft zich intussen in Fryslân genesteld dankzij subsidies uit het OP-EFRO-fonds. De provincie heeft zich samen met de provincie Drenthe en de brancheorganisaties Recron en Hiswa ingespannen voor de vestiging van het European Tourism Institute (ETI) in Leeuwarden: de onderzoek- en onderwijspoort op het gebied van recreatie en toerisme in Noord-Nederland. Doelstelling van ETI is dat het binnen vier jaar tot een optimalisatie zal komen van kennisvergaring, kennisoverdracht en toepassing van nieuwe inzichten en toekomstige scenario’s bestemd voor ondernemer en overheid op het gebied van toerisme.
PMPC Watersport Het Nederlands Bureau voor Congressen en Toerisme (NBTC) ontvangt van het Rijk voor een periode van drie jaar een budget van 50 miljoen euro om Nederland als toeristisch product internationaal te promoten. De promotiestrategie wordt vormgegeven aan de hand van zeven productmarktpartnercombinaties (PMPC’s). Deze PMPC’s zijn voornamelijk gericht op de Randstad. De provincie Fryslân heeft het initiatief genomen om samen met de overige watersportprovincies het Rijk ervan te overtuigen watersport als PMPC aan de promotiestrategie toe te voegen vanaf 2011. Op deze manier profiteert Fryslân meer van de marketingactiviteiten van het NBTC. De inzet is dat ongeveer 1 miljoen euro aan landelijke promotie voor de watersport zal worden besteed. Het voorstel is dat Rijk en de provincies elk de helft van het internationaal promotiebudget bekostigen. Een en ander is volop in ontwikkeling, financieel zijn er nog een aantal onzekerheden.
Recreatie en Toerisme 2002-2010 1
HooFDSTuK
5
Kwalitatieve evaluatie
Voor een goede evaluatie zijn ervaringen uit de praktijk onontbeerlijk. Daartoe zijn bijeenkomsten gehouden met afvaardiging uit de sector, een selectie gemeenteambtenaren en bestuurders en met interne afdelingen. Aanvullend is een aantal interviews gehouden met de ‘organisatiedriehoek’ (Fryslan Marketing, Marrekrite, VVVkoepel). In de bijlage is een overzicht van de gesprekspartners opgenomen. Dit hoofdstuk belicht de conclusies, achtereenvolgens ingaand op de ingezette visie en strategie, de programmatische aanpak, de marketingstrategie en de rollen en taken van betrokken partijen. In het algemeen kan worden gesteld dat de in de vorige hoofdstukken geschetste resultaten ten aanzien van meetbare doelen en beleidsmatige uitgangspunten door zowel sector als gemeenten herkend worden. Er is lof uitgesproken voor de provinciale regierol, deze is als zeer essentieel ervaren. Het beleidsveld recreatie en toerisme is immers grensoverschrijdend en dat vraagt om verbinding, inhoudelijk en procesmatig.
Visie en strategie Met de beleidsnotitie ‘Fryslan Topattractie’ heeft de provincie Fryslan een nieuwe koers gevaren. De strategie om de te focussen op drie Unique Selling Points (USP’s) – de Wadden, de Elfsteden en Grenzeloos Varen – wordt onderschreven door zowel de sector als de gemeenten. Ook inhoudelijk worden de USP’s als juist ervaren, dit zijn inderdaad unieke kwaliteiten waarop Fryslan zich onderscheidt. De focus in de USP’s ligt sterk op het aspect water. Door de partijen wordt landrecreatie gemist. Fryslân heeft meer te bieden. Landrecreatie wordt perspectiefvol geacht en kan nieuwe doelgroepen aanboren. Ook gebiedsgewijs zijn er aanvullin-
2 Evaluatie Provinciaal Beleid
gen mogelijk, zo komt Zuidoost Friesland niet in de USP’s voor en dit gebied heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld en geprofileerd. Een focus op de rijkheid van Fryslân aan Nationale Landschappen en Nationale Parken biedt eveneens kansen. De wijze waarop deze aanscherpingen beleidsmatig opgenomen kunnen worden is onderwerp van discussie; zijn ze dermate uniek dat het nieuwe USP’s betreft of gaat het eerder om aanvullende onderdelen binnen bestaande USP’s. Ook is gesproken over de centrale doelstelling van het gevoerde provinciaal beleid. Deze is gericht op een economische impuls en het creëren van werkgelegenheid. Er wordt aandacht gevraagd voor de maatschappelijke nevendoelstelling die toerisme en recreatie kan hebben. Enerzijds in positieve zin: de effecten op welzijn, leefbaarheid, gezondheid en dergelijke. Anderzijds in negatieve zin: in het accommodatiebeleid lijkt een doelgroepverschuiving plaats te vinden richting het hogere segment, waardoor het lagere segment waar ook behoefte aan is verdrongen wordt. Ook wordt een afname van het areaal openbare oevers versus private oevers zichtbaar geacht.
5.1 I
Programmatische aanpak
De programmatische aanpak via drie USP’s spreekt aan en wordt werkbaar gevonden. Wel worden er door de gesprekspartners grote verschillen tussen de drie USP’s ervaren: USP Elfsteden: Deze USP is recentelijk in 2009 opgestart. Specifieke doelen, middelen, en programmamanagement ontbreken vooralsnog. Daardoor ontbreekt er ook zichtbaarheid naar buiten, wat gevolgen heeft voor bestuurlijk enthousiasme en beschikbare budgetten op gemeenteniveau. De USP draagt vooralsnog niet in het bijzonder bij aan de geboekte resultaten. Het doel van deze USP - verbreding en samenwerking - is wel merkbaar geweest in sector/horeca. UPS Wadden: Ook deze USP is in 2009 opgestart. Derhalve worden hier dezelfde kanttekeningen geplaatst als bij USP Elfsteden, met dien verstande dat hier vanuit de praktijk wel samenwerking plaats vindt. Dit is echter niet het resultaat van de inspanningen in het kader van de USP. Het verband tussen de USP en het bereiken van de Werelderfgoedstatus is de gesprekspartners onbekend. USP Grenzeloos Varen: deze USP bestaat langer dan de andere USP’s en kent al enige jaren een duidelijk programma, een sterke organisatie en een herkenbaar gezicht met het projectbureau Friese Meren. Men vindt dat er veel bereikt is de afgelopen jaren, fysiek in het veld, maar ook ten aanzien van betrokkenheid, committent bij de sector en gemeentebestuurders. Nu is het zaak de ambitie waar te maken door de focus voor de komende jaren te leggen op de toegangspoorten. Zowel de sector als de gemeenten geven het advies de USP-insteek voort te zetten, maar dan wel praktischer en met zorg voor onderlinge verbinding. Ga van strategie naar dwarsverbanden en voorkom versnippering luidt het devies. Dat geldt ook voor andere provinciale programma’s en projecten (Fryslân Fernijt, Fan Fryslân, Plattelansprojekten e.d.). Vanuit de sector en de lagere overheden is de samenhang hiertussen niet altijd zichtbaar. Men vraagt aandacht voor interne afstemming en samenwerking binnen het provinciehuis. Ten aanzien van subsidieregelgevingen wordt door de aanwezigen gesteld dat de focus hier meestal ligt op duurzaamheid en innovatie. Hier worden vraagtekens bij gesteld: er is juist geld nodig om de basis op peil te houden (bijvoorbeeld voor
Recreatie en Toerisme 2002-2010
onderhoud van fietspaden) en voor dergelijke zaken is nu geen subsidie te verkrijgen. Ander aandachtspunt betreft de looptijd van regelingen. Zo kent de 2e ronde van Fryslan Fernijt relatief weinig inschrijvingen, wellicht vanwege de korte termijn die het moeilijk maakt om de benodigde eigen bijdrage bij elkaar te krijgen. De toeristenbelasting tenslotte moet wellicht een doelbelasting worden, dat geeft provinciebrede uniformiteit.
5.2 I
Marketingstrategie
Fryslan Marketing heeft volgens de sector en de gemeenten resultaten geboekt. Het merk Fryslan is goed neergezet en dit werpt zijn vruchten af, er komen meer toeristen naar onze provincie. Fryslan Marketing als organisatie komt minder positief naar voren. Men is van mening dat de organisatie weinig herkenbaar in de provincie aanwezig is, terwijl voor een goede verkoopstrategie naar buiten, ook een gezicht naar binnen nodig is (je moet weten wat je verkoopt). Ook zou de organisatie meer open kunnen staan voor zeggenschap en kritiek. Toekomstige discussies gaan over de inzet van schaarse middelen. De verdeling hiervan tussen de ‘organisatiedriehoek’ is onderwerp van discussie. Wellicht moeten er middelen verschoven worden van Fryslan Marketing richting de VVV’s, maar dit heeft als mogelijke keerzijde versnippering. Bij de sterke focus op de buitenlandse markt worden vraagtekens gesteld. Is er met de binnenlandse markt niet veel meer te bereiken? Zowel de sector en gemeenten verwachten hier een onontgonnen potentieel. Daarnaast vindt men een verbreding in te benaderen doelgroepen wenselijk, met name richting landrecreanten. De werkwijze van Fryslan Marketing kan sterker gericht worden op de doelgroepkeuze in relatie tot de productmarktcombinaties.
5.3 I
Rollen en taken
De provincie heeft duidelijk een rol en verantwoordelijkheid in het toerismebeleid. Het is een gemeentegrensoverschrijdend thema waar regie, coördinatie en verbinding vereist is. Vrijwel elke gemeente heeft toerisme&recreatie als speerpunt in haar beleid, omdat dit gezien wordt als kans voor plattelandsgemeenten in relatie tot leefbaarheid en werkgelegenheid. Samenwerking tussen alle partijen en de sector is essentieel en het huidig provinciaal beleid heeft hierin gezorgd voor een vliegwieleffect. Dit moet vastgehouden worden voor de komende jaren, juist in deze tijden. Kortom, de provincie heeft een trekkende, coördinerende en bindende rol. Verder wordt gepleit voor een meer regionale insteek. Dit komt de afstemming tussen partijen en tussen productcombinaties ten goede, en brengt een verbinding tussen de drie USP’s. Voorgesteld wordt om een platform te organiseren van provincie en een aantal regio’s (gebaseerd op de bestaande samenwerking tussen Friese gemeenten). Dit idee krijgt bijval. Breng de doelstellingen en beschikbare middelen samen, organiseer bijeenkomsten, maak afspraken en ga deze vervolgens monitoren. Afstemming is hard nodig, zo zijn er bijvoorbeeld diverse pilots rondom ICT, en niemand coördineert of deelt kennis. Kennisuitwisseling moet meer gestimu-
Evaluatie Provinciaal Beleid
leerd, zo vindt men. Mooi momentum hiervoor kan het jaarlijks toerismecongres zijn (voor terugkoppeling van beleidsacties en resultaten, kennisuitwisseling van pilots e.d.). Hierin ligt onder meer een rol voor het ETI weggelegd. Van het ETI wordt gevraagd zich meer richting de praktijk te bewegen. Ook de toepasbaarheid van haar onderzoeken is een aandachtspunt (te hoog abstractieniveau). Ook over de rol van de sector is gesproken. Zij zijn het visitekaartje, zij zijn de gastheren. De overheid kan deze rol stimuleren en faciliteren. Kwaliteitsverbetering is ook taak van de branche (kwaliteitsverbetering overigens die betaalbaar en laagdrempelig moet blijven). De sector zou moeten aansluiten op het te voeren marketingbeleid, inspelen op prikkels en gebruik maken van aanmoedigingsprojecten. Echter, er is een tweedeling in bedrijven zichtbaar (grootschalig versus kleinschalig) en vernieuwing vraagt om bepaalde minimale schaalgrootte. De rollen en taken binnen de ‘organisatiedriehoek’ moet volgens de aanwezigen nader afgebakend. De VVV ontvangt kritische geluiden (geen uniformiteit, te lokaal gericht te weinig toekomstgericht (moderne media), voorziet niet in behoefte van de markt), met uitzondering van de Waddeneilanden, daar zijn de ervaringen positief. De VVV’s vallen onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Over de rol van de VVV’s zijn de meningen verdeeld. Kerntaak van de VVV zou moeten zijn productontwikkeling, het mobiliseren van ondernemers. De gastheertaak kan bij ondernemers worden gelegd, en informeren kan digitaal worden geregeld. De binnenkort startende VVV-koepel speelt hierop in, hiervan wordt een sterke professionaliseringsslag verwacht.
Recreatie en Toerisme 2002-2010
BIJLAGE
1
Betrokken instanties, gemeenten en projectgroep
Vertegenwoordiging gemeenten Dhr. De Haan, gemeente Ameland Dhr. Zijlstra, gemeente Terschelling Mevr. Willemsma, gemeente Dongeradeel Mevr. Kerhof, gemeente Leeuwarden Mevr. De Jeu, gemeente Heerenveen Dhr. Eiling, gemeente Nijefurd Dhr. De Boer, gemeente Opsterland Dhr. Kuiper, gemeente Skasterlân Vertegenwoordiging sector Mevr. Soepboer, KNH regioadviseur Friesland Mevr. Gouka, belangenvereniging TWVI Dhr. Boersma, camping Mounewetter Dhr. Elema, Hanzeconnect Dhr. Engelsman, ANWB regio noord Dhr. Van der Tuuk, Advies bureau Grontmij/ van der Tuuk Dhr. Jousma, Landal Esonstad Dhr. Hendriks Friesland-Holland Mevr. Bosdijk, Aqua Zoo Vertegenwoordiging organisatiedriehoek Dhr. Van Gessel, Marketing Fryslân Dhr. Cnossen, Stichting DBF, VVV-koepel Dhr. Van den Berg, Marrekrite
Projectgroep Dhr. Van der Bij, provincie Fryslân Dhr. Terra, provincie, provincie Fryslân Dhr. De Vries, provincie Fryslân Dhr. Van der Vegt, provincie Fryslân Dhr. Tamminga, provincie Fryslân Mw. Alting, provincie Fryslân Mw. Barendregt, BMC Dhr. Elzinga, Elzinga & Oterdoom Procesmanagement
Recreatie en Toerisme 2002-2010
BIJLAGE
2
overzicht projectaantallen 200-2010
Deze bijlage geeft een projectenoverzicht van de provinciale subsidiebudgetten Toeristische Topattractie, Bezinningstoerisme en het Recreatie&Toerismebudget uit het PMjP. Per regeling zijn aantallen projecten, subsidiebijdragen en totaalinvestering over de jaren 2007 - 2010 vermeld. Topattractie 2007 2008 2009 2010
2007 2008
2009 2010
Evaluatie Provinciaal Beleid
6 projecten totaal 14 projecten totaal 11 projecten totaal 3 projecten totaal Projecten Topattractie vanaf 200 tot heden. Totaal: prototype speedboot op zonne-energie Sport Experience Centrum (“De juiste weg naar Rome”) Sportstad Heerenveen bezoekerscentrum Woudagemaal co-financiering gaming Grutte Pier
Totale investering 667.504,00 1.096.916,50 4.751.995,00 330.000,00
Provincial bijdrage 249.313,50 339.822,50 681.242,25 35.000,00
..1,0
1.0.,2
445.871,00
75.000,00
180.446,00 3.000.000,00 275.000,00
45.000,00 70.000,00 10.000,00
2009 2010
2009 2010
Bezinningstoerisme 7 projecten BT totaal 6 projecten BT totaal 13 Projecten Bezinningstoerisme vanaf 2009 tot heden. Totaal: 10 stekjes in Noordoost Fryslân; Stng. Keunstwurk Ljouwert Titus en Bonifatius een pelgrimage naar Friesland; Karmel Klooster Drachten.
Tenders 2007
2008
2009
2010
509.434,00 147.020,00
117.500,00 57.287,50
656.454,00
174.787,50
190.800,00
26.500,00
40.000,00
15.000,00
1e Tender 2007, 16 projecten. Totaal:
Totale projectkosten 2.332.805,00
Toegekend subsidie bedrag 385.756,00
2e Tender 2007, 17 projecten. Totaal:
2.803.444,50
380.176,25
1e Tender 2008 (incl toevoeging), 25 projecten. Totaal:
1.748.702,00
472.199,00
2e Tender 2008, 16 projecten. Totaal:
1.492.547,00
360.145,00
3e Tender 2008, 7 projecten. Totaal:
811.744,00
204.457,00
1e Tender 2009, 12 projecten. Totaal:
5.523.261,00
624.171,50
2e Tender 2009, 22 projecten. Totaal:
2.735.468,00
713.180,00
3e Tender 2009, 19 projecten. Totaal:
3.846.399,00
780.952,00
Extra Tender 2009 (sluit feb 2010), 11 projecten. Totaal:
3.334.949,00
522.768,00
1e Tender 2010, 10 projecten. Totaal:
2.512.559,50
361.143,50
27.141.879,00
4.804.948,25
Vanaf 2007 tot heden, 155 projecten. Totaal:
Recreatie en Toerisme 2002-2010 9
0 Evaluatie Provinciaal Beleid
Evaluatie provinciaal beleid Recreatie en Toerisme 2002-2010