Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ___________________________________________________________________ 2 Inleiding_________________________________________________________________________ 3 Begrippen en afkortingenlijst ________________________________________________________ 4 Algemene informatie ______________________________________________________________ 5 Het programma _________________________________________________________________ 5 Theorie en praktijk _____________________________________________________________ 5 Opbouw van het programma _____________________________________________________ 5 Stage _________________________________________________________________________ Stagescholen __________________________________________________________________ Stagebegeleiding_______________________________________________________________ De stagiair ____________________________________________________________________ Start van de stage ______________________________________________________________
6 6 6 6 7
Het onderwijs op de Radboud Docenten Academie ____________________________________ Onderwijs op de docentenacademie _______________________________________________ Professioneel spreken ___________________________________________________________ Rooster ______________________________________________________________________
8 8 8 9
Organisatorische zaken __________________________________________________________ Aanwezigheid en afmelden _____________________________________________________ Elektronische leeromgeving _____________________________________________________ Inschrijven voor het onderwijs ___________________________________________________
10 10 10 10
Literatuur _____________________________________________________________________ 11 Algemene literatuur ___________________________________________________________ 11 Literatuur per schoolvak ________________________________________________________ 11 Tentamens en deelopdrachten ____________________________________________________ Tentamens __________________________________________________________________ Overzicht tentamens per kwartaal ________________________________________________ Deelopdrachten ______________________________________________________________
12 12 12 12
Adresgegevens __________________________________________________________________ 13
2
Inleiding Achtergrond Met de educatieve minor kun je tijdens je universitaire bacheloropleiding een lerarenopleiding volgen. Samen met je bachelordiploma levert dat een bevoegdheid op om les te geven in de onderbouw van havo en vwo en het vmbo-t. Je ontvangt het certificaat met de lesbevoegdheid samen met je bachelordiploma. De educatieve minor is een relatief jonge opleiding (2009), die in het leven is geroepen om meer academisch gevormde docenten voor de klas te krijgen in het voortgezet onderwijs (VO). Carrièreperspectief De educatieve minor is een kort, intensief beroepvoorbereidend traject. Je kunt na het behalen van je lesbevoegdheid (in combinatie met je bachelordiploma) meteen aan de slag op een school. Veel scholen bieden afgestudeerde minorstudenten de gelegenheid om een aanvullend ‘inductietraject’ te volgen waarin ze intensief begeleid worden bij hun start in het onderwijs. Naast het leraarsberoep biedt de educatieve minor andere beroepsperspectieven waarbij informatieoverdracht en didactische vaardigheden van belang zijn. Denk bijvoorbeeld aan trainer, coach of educatief medewerker. Na het afronden van de educatieve minor en je bachelor kun je doorstromen naar een eerstegraads lerarenopleiding. Een eerstegraads bevoegdheid behaal je bij een Universitaire Lerarenopleiding in combinatie met een WO master. Met deze bevoegdheid mag je lesgeven in het gehele voortgezet onderwijs. Wanneer je een educatieve minor met succes hebt afgerond, kom je in aanmerking voor vrijstellingen van het eerste halfjaar van de eerstegraads lerarenopleiding aan de Radboud Universiteit. Daarnaast kun je een volledige tweedegraads bevoegdheid halen door het volgen van een kopopleiding aan een HBOinstelling. Met een volledige tweedegraads bevoegdheid kun je lesgeven in het hele vmbo, onderbouw havo, onderbouw vwo en mbo en volwasseneneducatie. Tenslotte In deze minorgids staan alle belangrijke dingen die je moet weten over de educatieve minor. Je vindt er algemene informatie maar ook belangrijke informatie over het onderwijs op de opleiding en de organisatie van de stage. Wij wensen je veel succes met de minor.
Drs. Arnoud Aardema Onderwijscoördinator educatieve minor
3
Begrippen en afkortingenlijst Algemeen begeleider vanuit de docentenacademie (abi)
Een opleider die vanuit de lerarenopleiding op een stageschool de stages begeleidt.
Algemeen begeleider vanuit de school (abs)
Een docent/medewerker van een stageschool die vanuit algemeen perspectief de stages begeleidt.
Bureau Extern (stagebureau)
Het bureau dat verantwoordelijk is voor de stages en de communicatie met stagescholen.
Schoolpracticumdocent (spd)
De vakdocent op een stageschool die de student begeleidt.
4
Algemene informatie Het programma Theorie en praktijk In de educatieve minor krijg je te maken met theorie en met praktijk. Leraar zijn leer je immers niet uit een boekje: oefenen in de klas is belangrijk. Het blijkt het beste te werken om theorie en praktijk niet na elkaar te plannen, maar tegelijkertijd. In de minor volg je dan ook de hele periode onderwijs op de Radboud Docenten Academie en loop je daarnaast stage op een school. In de stage observeer je tijdens lessen, begeleid je leerlingen en neem je stapsgewijs steeds meer lesactiviteiten van je begeleider over. Tegen het einde ontwerp je zelf je lessen en verzorg je ze zelfstandig. Op de universiteit volg je colleges en voer je opdrachten uit. Veel opdrachten zijn zogenaamde leerwerktaken: die worden deels binnen de stage uitgevoerd en brengen zo theorie en praktijk expliciet met elkaar in verband. De thema’s van het onderwijs op de docentenacademie sluiten nauw aan bij de activiteiten in de stage. Bovendien bevat het onderwijs op de opleiding specifieke vaardigheidstraining en ondersteuning, zoals stemgebruik en houding, onderzoeksvaardigheden en gesprekstechnieken.
Opbouw van het programma Het minorprogramma van 30 ec is verdeeld over een semester. Elk semester bestaat uit twee kwartalen. Onderwijs op de docentenacademie, stageactiviteiten en toetsing zijn per kwartaal vormgegeven rond een centraal thema.
Thema Contacttijd stage Contacttijd docentenacademie Omvang in ec Onderwijs op docentenacademie Stage
de
Kwartaal 1 Leren en begeleiden 3 dagen per week, di, wo en do 1,5 dag per week (op ma en vr-middag) 15 ec
Kwartaal 2 Klassikaal onderwijs 3 dagen per week, di, wo en do 1,5 dag per week (op ma en vr-middag) 15 ec
8 ec
7 ec
7 ec
8 ec
Het programma heeft een opbouw in complexiteit in verschillende aspecten. In het eerste kwartaal richt je je met name op het leren van de (individuele) leerling; in het vervolg bekwaam je je in het lesgeven in klassenverband. Daarnaast is er een ontwikkeling van onderdelen van lessen naar grotere onderwijseenheden (lessenreeksen). In het begin van het programma werk je aan de hand van een concrete methode; aan het eind ontwerp je zelf onderdelen van leerarrangementen. Het minorprogramma is ook bedoeld als een opstapje naar een eerstegraads lerarenopleiding in een masterprogramma. Om je te laten kennismaken met zo’n opleiding, bevat de minor een kennismaking met aspecten van de eerstegraads opleiding, met name met onderzoek en ontwikkeling van onderwijs. Als leraar moet je volgens de wet aan bepaalde bekwaamheidseisen voldoen, die te maken hebben met drie rollen die je binnen het docentenberoep vervult. Als leraar ben je:
Vakdidactisch specialist: je bent een academicus die een vakinhoud beheerst en die weet hoe je die vakinhoud het beste kunt vertalen naar onderwijs dat toegesneden is op verschillende doelgroepen van leerlingen. Deze rol vind je terug in de onderwijslijn vakdidactiek (VD); Pedagoog: je bent naast vakinhoudelijk ook pedagogisch onderlegd, zodat je jongeren (adolescenten) kunt ondersteunen in de ontwikkelingen die ze doormaken. Je bent, kortweg gezegd, ook tot op zekere hoogte een opvoeder. Deze rol vind je terug in de onderwijslijn algemene didactiek (AD); Professional: je bent een werknemer die kan functioneren in een team. Dat team omvat niet alleen de collegadocenten van je eigen vak, maar ook de andere docenten en zelfs de hele school als professionele organisatie. Van jou als academicus wordt verwacht dat je de potentie hebt om daar een dynamische en initiatiefrijke functie in te kunnen vervullen. Daarnaast ben je zelfsturend in de ontwikkeling van jouw professionele identiteit. Deze rol vind je terug in de onderwijslijn persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO).
De opleiding geeft je een basis om deze rollen in je verdere carrière ten volle te kunnen ontplooien. Vanuit een begeleide stage ontwikkel je jezelf in de loop van de opleiding tot een basiszelfstandigheid op alle drie de genoemde gebieden.
5
Stage Periode Duur en beschikbaarheid Aantal lessen Groepsgrootte Begeleidingstijd Contactmomenten met opleider Lesbezoek door opleider
Eerste semester (september t/m januari) Ca. 18 weken, 3 dagen per week (dinsdag, woensdag, donderdag). De maandag en de vrijdagmiddag zijn opleidingsdagen. 60-80 lessen per student Twee (soms individueel) 60 uur per duo, waaronder aanwezigheid bij bijeenkomsten voor schoolpracticumdocenten (spd) Bij bijeenkomsten voor spd’s, de start van de stage, telefonisch en via mail Eenmaal gedurende de opleiding, eventueel vaker op verzoek van de spd of de student
(Op de scholen waarmee de Radboud Docenten Academie een partnerschap heeft is de ABI (Algemeen Begeleider Instituut) van de RU eerste contactpersoon voor schoolopleiders en schoolpracticumdocenten).
Stagescholen Om je goed voor te bereiden op hun toekomstige taak is praktijkervaring onontbeerlijk. Je wordt op een school voor voortgezet onderwijs begeleid door een ervaren schoolpracticumdocent (spd). De begeleiding van het schoolpracticum is een gemeenschappelijke taak van schoolpracticumdocent en opleidingsdocenten. Voor de begeleiding van het praktijkgedeelte, zoals de lesvoorbereiding, lesuitvoering en de evaluatie van de lessen op school is de spd de eerstverantwoordelijke. De universitaire lerarenopleiding van de RU Nijmegen heeft met een groot aantal scholen een nauwe samenwerking: dit zijn de zogenoemde opleidingsscholen. Er zijn met deze scholen meerjarenafspraken gemaakt over onder andere het aantal studenten dat de school zal opnemen en de begeleiding die aan hen zal worden gegeven. Op opleidingsscholen is een van de leraren speciaal belast met de zorg voor alle stagiaires van de Radboud Docenten Academie, de zogenaamde algemeen begeleider vanuit school (abs). Daarnaast is er op opleidingsscholen een algemeen begeleider vanuit het instituut (abi) verbonden. Op opleidingsscholen kan een student te maken krijgen met drie begeleiders, de spd, de abs en de abi. Omdat elke opleidingsschool een eigen ontwikkeling kent in de begeleiding van stagiaires kan de invulling van de begeleiding van de student per school verschillen. De Radboud Docenten Academie streeft ernaar om studenten zoveel mogelijk te plaatsen op een opleidingsschool. Bij een grote instroom van studenten is het soms nodig uit te wijken naar niet-opleidingsscholen. Met deze scholen wordt wel een contract gesloten over de samenwerking. Daarin staat onder andere welke verplichtingen de school en de lerarenopleiding op zich nemen ten aanzien van de opleiding van de student. Ook de rol van de student wordt daarin vastgelegd. Een stage op enkel gymnasium of vmbo levert je, vanuit het oogpunt van de bevoegdheid, een te eenzijdige ervaring op. De scholen wordt dan ook gevraagd om de stage zonodig te spreiden over meerdere locaties, of meerdere scholen binnen een partnerschap. Het is de verantwoordelijkheid van de school en de begeleiders op deze school om dit voor jou mogelijk te maken.
Stagebegeleiding De begeleiding op school wordt in ieder geval verzorgd door een schoolpracticumdocent (spd). Om de samenwerking met de spd goed te laten verlopen, is het van belang vooraf heldere afspraken te maken over de manier van begeleiden en de tijdstippen voor besprekingen. Verstandig is het om in ieder geval één vast overlegmoment in de week te plannen. In het geval van verschillende begeleiders moet je vooraf zelf afspraken maken over aanspreekbaarheid, overdracht, beoordeling en verdeling van de begeleidingstijd. Omdat het in de begeleidingsgesprekken vooral gaat over de ontwikkeling van de student als docent is het zaak dat jij zelf veel initiatief neemt. Je moet een agenda opstellen, de afspraken noteren en de spd bijvoorbeeld een deel van het logboek geven of weekreflecties schrijven. Op deze wijze kun je zelf het gesprek richting geven. Je mag alles aan de orde stellen wat je wil: natuurlijk de lessen, maar ook bijvoorbeeld vergaderingen, leerlingbegeleiding, projecten, lesmateriaal, opleidingsopdrachten, functioneren in het team enzovoorts. Zijn er op een of andere wijze problemen rond de organisatie van de stages of de begeleiding, dan kun je de hulp inroepen van de coördinator Externe Relaties, of (in het geval van opleidingsscholen) de abs en abi. Een goede, heldere communicatie met alle partijen is een voorwaarde voor het slagen van de opleiding. De student draagt hier in eerste instantie zelf de verantwoordelijkheid voor.
De stagiair Een school is een omgeving met specifieke regels en gebruiken. Voor een deel staan die op schrift, maar voor een belangrijk deel ook niet. Met deze regels en gebruiken dien je rekening te houden. De spd is en blijft verantwoordelijk voor de klassen 6
en het onderwijs en dus voer je als stagiair (delen van) het onderwijs uit onder zijn/haar verantwoordelijkheid, ook als de je alleen voor de klas staat. Een leergierige en begeleidbare opstelling is daarbij van belang: je neemt initiatieven en overlegt daarover, kijkt verder dan de lessen en vraagt ook andere docenten en functionarissen om hulp of informatie. Een docent heeft een voorbeeldfunctie. Je zult je op school, en zeker in het bijzijn van leerlingen, conform de docentenrol moeten gedragen en kleden en je zult zorgvuldig taalgebruik moeten hanteren. Controleer voor het begin van je stage ook je persoonlijke internetsites of social mediagegevens. Kijk vooral naar wat openbaar is. Wat vind je ervan als de school dit ziet? En je leerlingen?
Start van de stage Uiterlijk medio augustus zal worden bekendgemaakt op welke school je stage gaat lopen en wie je begeleider zal zijn. Direct daarna neem je contact op met de school om op 29 augustus je voor te stellen op de stageschool. In de week van 2 september begin je daadwerkelijk met je stage. Het is belangrijk dat je kennismaakt met de school en de spd op de school voordat je met de stage begint. Naast het kennismaken kun je ook een aantal afspraken maken over bijvoorbeeld de start van de stage. Dit zal per school verschillend zijn: de ene school wil je graag vanaf de eerste les mee laten lopen, de andere school ontvangt je liever een week later. We adviseren je persoonlijk kennis te maken en op de school langs te gaan om de spd te ontmoeten. Zo kun je ook de school verkennen en eventuele vragen stellen. Dit persoonlijk contact wordt over het algemeen erg gewaardeerd door de begeleiders op de stagescholen.
7
Het onderwijs op de Radboud Docenten Academie In het onderwijs op de docentenacademie staat het ‘leren binnen het schoolvak’ centraal. Dat leren kun je van twee kanten benaderen: vanuit het leren in het algemeen en vanuit de inhoud van het schoolvak. Daarom krijg je te maken met twee soorten onderwijsexperts: onderwijskundigen en vakdidactici. Samen met hen verken je de centrale thema’s van elke periode. Trainingen op het gebied van stem, houding en presentatie worden gegeven door specialisten op het gebied van spreken en presenteren. We maken gebruik van uiteenlopende werkvormen: hoorcollege, werkgroep, responsiecollege, praktijkoefening enz. wisselen elkaar af. Er wordt actieve participatie verwacht en er zal veel interactie zijn tussen studenten en de opleider(s). De koppeling tussen theorie en de (stage)praktijk komt tot uiting in diverse opdrachten. Ook op een andere manier confronteren we theorie en praktijk met elkaar. Tijdens de twee kwartalen zullen we je vragen om het verloop van je opvattingen over ‘goed leraarschap’ in kaart te brengen. Door bij te houden hoe deze opvattingen (geformuleerd als zogenaamde ‘praktijkregels’) opduiken, bijgesteld worden en misschien helemaal verdwijnen krijg je op vaak verrassende wijze inzicht in de wisselwerking van theorie en praktijk.
Onderwijs op de docentenacademie De educatieve minor kan voor verschillende schoolvakken worden gevolgd. We ordenen de verschillende vakken op de docentenacademie in clusters. Er zijn drie clusters, namelijk een Bètacluster, een Talencluster en een cluster MCM (mens, cultuur en maatschappij). De schoolvakken zijn als volgt onderverdeeld: Bèta: Biologie, Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde Talen: Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur MCM: Geschiedenis en staatsinrichting, Godsdienst & levensbeschouwing, Aardrijkskunde Op de docentenacademie wordt het onderwijs in verschillende vormen aangeboden. Er zijn colleges voor alle studenten (van alle vakken), er zijn werkgroepen waarin studenten van de verschillende vakken met elkaar samenwerken, er is onderwijs waarin studenten van de clusters bij elkaar gegroepeerd zijn en er zijn momenten waarop studenten per schoolvak onderwijs volgen of begeleiding krijgen. Voor met name de onderwijskundige onderwerpen zoals bijvoorbeeld klassenmanagement of ontwikkelingspsychologie is het onderwijs voor de hele groep. Zo leer je ook van elkaar hoe dingen er bij een ander vak aan toe gaan. Naast het onderwijs in de hele groep en in clusters wordt in sommige gevallen onderwijs per schoolvak gegeven. Je zit dan met een vakdidacticus en je medestudenten uit het vak bij elkaar.
Professioneel spreken Het leraarschap is een communicatief beroep. Dat vereist natuurlijk specifieke vaardigheden op het gebied van stemgebruik en presentatie. De manier waarop de inhoud wordt gebracht en ondersteund (o.a. door lichaamshouding, oogcontact, stemgebruik, gezichtsexpressie, gebaren, ruimtegebruik) is van doorslaggevend belang voor het effect ervan. Bewustwording van de eigen non-verbale communicatie en de mogelijke invloed daarvan op het lesgeven is een belangrijk onderdeel van de lessen spreektechniek en presentatie. Daarnaast leert de student verschillende aspecten van de non-verbale communicatie op een passende en gevarieerde wijze in te zetten ten behoeve van de lespraktijk. Verder is een leraar een beroepsspreker met een intensieve stembelasting: hij spreekt vaak lang achtereen en dikwijls ook luid. Ongeveer de helft (!) van de leerkrachten blijkt regelmatig last te hebben van de stem. Inzicht in stemtechniek en preventieve oefening kunnen deze klachten helpen voorkomen. Tijdens werkcolleges Professioneel spreken werk je aan je eigen spreek- en presentatievaardigheden. Alle studenten vullen in de eerste week van de opleiding een vragenlijst in. Als er redenen voor zijn of als je dit zelf wenst, wordt een afspraak gemaakt voor een individuele intake. Gedurende de eerste 6 weken van de opleiding worden werkcolleges Professioneel spreken aangeboden, deelname volgt na inschrijving. Tijdens deze werkcolleges krijg je praktische handvatten aangereikt om zelfstandig aan de slag te gaan. Iedere student maakt een analyse van de eigen non-verbale communicatie o.a. aan de hand van een video-opname van het lesgeven tijdens de stage. Daarnaast observeer je de non-verbale communicatie van enkele medestudenten. Tijdens het werkcollege Presentatie en Evaluatie demonstreer je in een nagebootste les dat je kunt reflecteren op je eigen non-verbale communicatie en dat je in staat bent om deze bewust en gevarieerd in te zetten. Wanneer je je stemtechniek of presentatie moet verbeteren is er binnen de docentenacademie individuele begeleiding mogelijk tot maximaal 4 bijeenkomsten van een half uur. Als intensievere begeleiding noodzakelijk is, wordt je geadviseerd extern hulp te zoeken.
8
Rooster Op maandag gedurende de hele dag en op vrijdagmiddag vindt het onderwijs op de opleiding plaats en de overige dagen loop je stage. Omdat met name de stageactiviteiten voor elke student op andere tijdstippen plaatsvinden, is het belangrijk dat je zelf een goede planning maakt. Daarvoor is een goede afstemming met je spd van belang. Voor de stage geldt dat de dinsdag en donderdag vaak de dagen zijn waarop, gegeven het vaak grote aantal deeltijders in het onderwijs, veel docenten aanwezig zijn op de school. Het onderwijs op de docentenacademie op maandag wordt gegeven in vier blokken: Blok 1: 08:45u-10:30u Blok 2: 10:45u-12:30u Blok 3: 13:45u-15:30u Blok 4: 15:45u-17:30u En op vrijdagmiddag in twee blokken: Blok 3: 13:45u-15:30u Blok 4: 15:45u-17:30u Het globale rooster voor de educatieve minor ziet er als volgt uit: Startweek: 26 tot en met 30 augustus Kwartaal
Opleidingsonderwijs op maandag en vrijdagmiddag
Stage
1
Week 36 t/m week 41
Doorlopend
2
Week 43 t/m week 51 met uitzondering van week 46
Doorlopend
Werken aan opdrachten Individuele begeleiding (op afspraak)
Naar eigen inzicht
Week 2 t/m 5
Opmerking: Vanzelfsprekend houd je rekening met schoolvakanties van je stageschool. In collegevrije weken loopt je stage niet door maar kun je wel werken aan je opleidingsopdrachten.
9
Organisatorische zaken Aanwezigheid en afmelden We gaan er vanuit dat je bij alle colleges op de Radboud Docenten Academie aanwezig bent. Mocht je onverhoopt niet aanwezig kunnen zijn op een opleidingsdag, bijvoorbeeld door ziekte, dan meld je je ’s ochtends vroeg af bij het secretariaat (024-3615572). Alle andere vormen van afwezigheid dienen in overleg te gebeuren. Mogelijk krijg je dan een vervangende opdracht. Wat betreft de aanwezigheid op je stageschool: hiervoor ben je zelf verantwoordelijk. Maak met je spd van tevoren afspraken over wat te doen bij eventuele afwezigheid. Wees je bewust van het professionele belang van aanwezigheid (op tijd komen, tijdig afmelden bij ziekte, e.d.).
Elektronische leeromgeving Voor het verspreiden van studiemateriaal, handleidingen en dergelijke maken we gebruik van Blackboard. Dit is ook de plek waarop jullie digitaal de producten verzamelen en aanleveren. Voor het inleveren van tentamens en de beoordeling met bijbehorende beoordelingsformulieren maken we gebruik van het grade center op Blackboard. Ook zullen belangrijke mededelingen zoals voorbereidingsopdrachten, roosterwijzigingen of tips via Blackboard worden gecommuniceerd.
Inschrijven voor het onderwijs Als student volg je in principe alle colleges van de lijnen Algemene Didactiek en Professionele Persoonlijke Ontwikkeling. Binnen de lijn Vakdidactiek volg je het vak van jouw keuze. Voor al het reguliere onderwijs word je ingeschreven door de administratie van de Radboud Docenten Academie. Je krijgt dan automatisch toegang tot de bijbehorende Blackboard-courses. Voor onderdelen waar een keuze-element in zit, dien je je zelf in te schrijven via OSIRIS (http://sis.ru.nl/student). Dit betreft de volgende cursussen: • Professioneel spreken • Training persoonlijk leiderschap van de docent Bij de vakbeschrijving van deze cursussen staat een cursuscode die je kunt gebruiken om je in te schrijven. Los hiervan dien je ook in te schrijven voor de tentamens. Meer informatie hierover vind je in de tentamenhandleidingen. Als je instructie nodig hebt m.b.t. de werking van OSIRIS raadpleeg dan www.ru.nl/osiris. Inschrijving voor het onderwijs is pas mogelijk nadat je inschrijving voor het betreffende collegejaar definitief is.
10
Literatuur Algemene literatuur De volgende boeken zijn verplichte literatuur voor de educatieve minor. Deze literatuur dien je voor aanvang van de cursus aan te schaffen.
Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Effectief leren: basisboek. Groningen: Wolters-Noordhoff. ISBN: 90-01-30752-3 Geerts, W. & van Kralingen, R. (2011). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho. 2011, 1e druk, 400 pp. ISBN: 9789046902509 Slooter, M. (2005). Coachen op contact. Amersfoort, CPS. ISBN 978-90-6508-528-3
Literatuur per schoolvak Naast deze drie boeken is er verplichte literatuur per schoolvak. Nederlands Bonset, H. E.a. (2010), Nederlands in de onderbouw. Bussum: Coutinho. ISBN 978 90 469 0192 2 MVT (Moderne Vreemde Talen: Spaans, Frans, Duits, Engels) Staatsen, F. (2009), Moderne vreemde talen in de onderbouw. Bussum: Coutinho. ISBN 978 904 690 15 40 Grieks en Latijnse Taal en Cultuur Nadere toelichting volgt in de colleges. Aardrijkskunde Berg, G. A. van den (red.) (2009) Handboek Vakdidactiek Aardrijkskunde, Amsterdam, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken / Centrum voor Educatieve Geografie, ISBN 978-94-90147-05-1 Let op: Dit handboek is als pdf-file vrij te downloaden van de website van het Centrum voor Educatieve Geografie. URL: http://www.vakdidactiekaardrijkskunde.nl/onderwijs/lerarenopleiding/handboek/ (Via de boekhandel kan een gedrukte versie worden aangeschaft) De Grote Bosatlas , 53e druk, Groningen, Noordhoff Uitgevers Geschiedenis en staatsinrichting Wilschut, A., Straaten, D. van & Riessen, M. van (2004). Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum: Uitgeverij Coutinho. ISBN90 6283 399 3 Reader vakdidactiek geschiedenis Godsdienst en levensbeschouwing Erricker, C. (2010). Religious Education. A conceptual and interdisciplinary approach for secondary level. London: Routledge. Biologie Janssen, F. (2006). BiOLOgen. Denkgereedschap voor het biologieonderwijs. Uitgave in eigen beheer van de schrijver. Bestellen bij docent didactiek van de biologie. Wiskunde P. Drijvers, A. van Streun, B. Zwaneveld (2012). Handboek wiskundedidactiek. Epsilon-Uitgaven, deel 72. ISBN: 978-90-5041-130-1 Scheikunde J. Dudley Herron (1996). The Chemistry Classroom - formulas for successful teaching. American Chemical Society. ISBN 0-8412-3298-9 Natuurkunde Geen extra boek - nadere toelichting volgt in de colleges.
11
Tentamens en deelopdrachten In de tentamenhandleiding, die je krijgt aan het begin van je minor, benoemen we drie rollen van de docent die wezenlijk zijn voor het docentvak en ook voor de opleiding. Dezelfde rollen staan ook centraal in de beoordeling. Als student dien je aan het eind van de opleiding aan te kunnen tonen dat je competent bent in de drie rollen zodat je ‘startbekwaam’ bent voor het beroep van tweedegraads docent en dus de lesbevoegdheid kunt ontvangen.
Tentamens De opleiding kent een aantal tentamens die als afsluiting gelden van een onderwijsperiode. Het gaat hier om tentamens in de vorm van werkstukken die op de tentamendatum ingeleverd dienen te zijn. Deze tentamens dienen alle met een voldoende te worden afgesloten. Er is dus geen compensatie mogelijk. Voor elk tentamen zijn er twee gelegenheden. Er zijn dus twee momenten waarop je een tentamen kunt laten beoordelen: in het kader van de eerste tentamenkans en voor de herkansing. Kies je ervoor om je tentamen pas op het tweede moment in te leveren, dan is dat je enige kans. Er is dan geen herkansing meer mogelijk. Op het moment dat je iets inlevert geef je aan of het gaat om een toetsing of om het verkrijgen van feedback.
Overzicht tentamens per kwartaal Tabel Tentamens per periode Kwartaal 1 Stage a Lessenreeks
Kwartaal 2 Stage b Zelfevaluatie a Zelfevaluatie b
Theorie wordt niet apart getoetst: er zijn geen schriftelijke tentamens over de inhoud van de opleidingsdagen. Dat is misschien anders dan je gewend ben. In plaats daarvan laat je in de tentamens duidelijk zien dat je producten kunt verantwoorden via theoretische inzichten, door bijvoorbeeld gemaakte keuzes te verdedigen aan de hand van wetenschappelijke literatuur. Je stageactiviteiten vormen in elk kwartaal een zelfstandig tentamen. Daarmee wordt het gewicht van je prestaties in de praktijk (en het oordeel van de spd over je geschiktheid als docent) onderstreept. Bij de beoordeling hanteren de opleiders de opleidingscompetenties en de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren zoals die voor de Radboud Docenten Academie zijn vastgesteld als beoordelingsinstrument. Zie hiervoor je tentamenhandleiding. In het ‘competentiegericht opleiden’ is het samengaan van kennis, vaardigheden, houding en gedrag (handelen van een docent in pedagogische, professionele en didactische zin) van belang. Om dit te toetsen worden door de opleiders vier parameters gebruikt die het academische niveau moeten waarborgen: onderzoekende houding, theorie-praktijk, ontwikkelingsgerichtheid en coherent/consistent denken en handelen. De tentamens Lessenreeks, Zelfevaluatie a en Zelfevaluatie worden door één of twee opleiders van de docentenacademie beoordeeld. De deeltentamens stage worden door de spd beoordeeld, eventueel in overleg met een of meer opleiders van de Radboud Docenten Academie.
Deelopdrachten Per periode zijn er deelopdrachten ontwikkeld. De deelopdrachten zijn ondersteunend aan de deeltentamens en de colleges. De deelopdrachten zullen per periode op Blackboard worden gepubliceerd.
12
Adresgegevens Radboud Docenten Academie Bezoekadres Erasmusgebouw 20e etage Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen
Postadres Postbus 9103 6500 HD Nijmegen
Website www.ru.nl/docentenacademie
S. (Steffie) Klaassen secretaresse Erasmusgebouw 20.17 Tel. 024 – 3615676
[email protected]
H. (Heleine) Vedder secretaresse Erasmusgebouw 20.16 Tel. 024 – 3615572
[email protected]
Bureau Radboud Docenten Academie drs. E. (Edith) Verbeet studieadviseur Erasmusgebouw 20.18 Tel. 024 – 3615573
[email protected] Directie Radboud Docenten Academie drs. P (Pauline) Jagtman algemeen directeur
[email protected]
prof. dr. P (Paulien) Meijer wetenschappelijk directeur
[email protected]
Docenten en medewerkers Educatieve minor Drs. A. (Arnoud) Aardema opleidingscoördinator educatieve minor
[email protected]
E. (Erma) Arts logopedist
[email protected]
Cluster Bèta drs. A. Schoonhoven vakdidacticus biologie & onderwijskundige
[email protected]
drs. S. (Saskia) van Boven vakdidacticus wiskunde & onderwijskundige
[email protected]
drs. K. (Karin) Derksen onderwijskundige
[email protected]
dr. G. (Ger) Hermsen vakdidacticus scheikunde
[email protected]
drs. I. (Ingeborg) van der Neut vakdidacticus biologie
[email protected]
drs. A. (Arjan) Schoonhoven vakdidacticus biologie
[email protected]
drs. A. (Astrid) Eelkema vakdidacticus Frans
[email protected]
drs. H. (Hermine) de Knijff vakdidacticus Duits
[email protected]
Cluster Talen
drs. E.(Erik) Blankesteijn vakdidacticus Nederlands
[email protected]
drs. P. (Paul) Groos vakdidacticus Klassieke talen p.groos @docentenacademie.ru.nl
Cluster MCM dr. P. (Paul) Vermeer vakdidacticus godsdienst & levensbeschouwing
[email protected]
drs. A. (Arnoud) Aardema vakdidacticus geschiedenis
[email protected]
13
F. (Fer) Hooghuis, M.Ed. vakdidacticus aardrijkskunde
[email protected]
14