INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING
4
2 KENGETALLEN
6
2.1 KERNACTIVITEITEN 2.1.1 TOELICHTING NIEUWE HUURDER POLIKLINIEK PLASTISCHE CHIRURGIE 2.1.2 CLIËNTEN/PATIËNTEN 2.2.1 PRODUCTIE IN AANTAL VERRICHTINGEN
3 BESTUUR EN TOEZICHT 3.1 STRUCTUUR VAN HET CONCERN 3.2 RAAD VAN TOEZICHT (RVT) 3.2.1 GOVERNANCE CODE 3.2.2 TAKEN RVT 3.2.3 STRUCTUUR VERGADERING RVT 3.3 CLIËNTENRAAD 3.4 ONDERNEMINGSRAAD (OR)
4 ZORGPROGRAMMA’S 4.1 KWALITEITSMANAGEMENT ZORGPROGRAMMA’S: MONITORING OP RESULTATEN EN REGISTRATIE 4.1.1 PDCA 4.1.2 TIJDVAK INDICATOREN AANGEPAST 4.1.3 INTERNE CONTROLE OP REGISTRATIE IN MEDICOM 4.1.4 KWALITEITSBEWAKING ZORGDOCUMENTEN 4.2 DIABETES MELLITUS 4.2.1DOEL 4.2.2 DOELGROEP 4.2.3 ORGANISATIE VAN DE ZORG 4.2.4 REGISTRATIE NIET-COMPLIANTE PATIËNTEN DM 4.2.5 NIERLIJDEN 4.2.6 RESULTATEN DM 2014 4.2.7 OVERIGE ACTIVITEITEN DM 4.3 COPD/ASTMA 4.3.1 DOEL 4.3.2 DOELGROEP 4.3.3 ORGANISATIE VAN ZORG 4.3.4 RESULTATEN COPD 4.3.5 RESULTATEN ASTMA BIJ VOLWASSENEN 4.3.6 OVERIGE ACTIVITEITEN ASTMA/COPD 4.4 CVRM 4.4.1 DOEL 4.4.2 DOELGROEP 4.4.3 ORGANISATIE VAN ZORG 4.4.4 RESULTATEN CVRM 2014 4.4.5 OVERIGE ACTIVITEITEN 4.5 COMPLEXE OUDERENZORG 4.5.1 DOEL 4.5.2 DOELGROEP 4.5.3 ORGANISATIE 4.5.4 RESULTATEN OUDERENZORG 4.5.5 OVERIGE ACTIVITEITEN ZORGGROEP OUDEREN 4.5.6 OVERIGE GESTRUCTUREERDE ZORG AAN KWETSBARE PATIËNTEN 4.6 EERSTELIJNS GGZ 4.6.1 DOEL 4.6.2 DOELGROEP 4.6.3 ORGANISATIE 4.6.4 RESULTATEN 4.6.5 OVERIGE ACTIVITEITEN ZORGGROEP GGZ 4.6.6 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN GGZ
6 6 7 7
9 9 9 10 10 10 10 10
11 11 11 11 12 13 14 14 14 14 15 15 16 17 18 18 18 18 19 20 21 23 23 23 23 24 27 28 28 29 29 29 30 31 31 31 31 32 32 34 36
2
4.7 ZORGGROEP FARMACIE 4.7.1 DOELSTELLING ZORGGROEP FARMACIE 4.7.2 HERHAALSERVICE 4.7.3 MEDICATIEREVIEW 4.7.4 VOORSCHRIJFGEDRAG HUISARTSEN 4.8 WIJKGERICHTE PROJECTEN EN RTA’S 4.8.1 ZICHTBARE SCHAKEL 4.8.2 PROJECT LIFE STYLE INTERACTIVE 4.8.3 WIJKTEAMS VOOR SOCIALE MINIMA 4.8.4 IN VOOR MANTELZORG
5 SERVICE EN PATIËNTVRIENDELIJKHEID
36 36 36 37 37 39 39 40 40 41
41
5.1 TELEFONISCHE BEREIKBAARHEID 5.1.1 RESPONSTIJD SPOEDLIJN 5.1.2 RESPONSTIJD REGULIERE TELEFOONLIJN 5.2 TOEGANKELIJKHEID 5.2.1 MEDICOMAAT 5.3. OVERIGE SERVICE EN PATIËNTGERICHTHEID 5.3.1 INFORMATIE IN DE WACHTKAMER 5.3.2 CLIËNT BETROKKENHEID 5.3.3 REISDOKTER 5.4 KLACHTEN EN VIM MELDINGEN 5.4.2 VEILIG INCIDENTEN MELDEN VIM 5.5 CERTIFICERING & ACCREDITERING
41 41 42 45 45 45 45 45 45 46 47 47
6 KWALITEIT TEN AANZIEN VAN HET PERSONEEL
48
6.1 PERSONEELSBESTAND 6.1.1 CIJFERMATIGE INFORMATIE 6.2 PERSONEELSBELEID 6.2.1 BELEIDSONTWIKKELING 6.2.2 ARBEIDSVOORWAARDEN 6.2.3 ARBOZAKEN EN ZIEKTEVERZUIM 6.2.4 OVERIGE 6.3 KWALITEIT VAN WERK 6.3.1 VAKGROEPEN EN WERKGROEPEN T.B.V. ZORGPROGRAMMA’S 6.3.2 SCHOLING 6.3.3 RICHTLIJNEN 6.4 (BIJNA)ONGEVALLEN EN PRIKACCIDENTEN
48 48 50 50 51 51 52 52 52 53 53 53
7 ICT
54
7.1 INFORMATIESYSTEMEN DISCIPLINES 7.2 ELEKTRONISCH PATIËNTENDOSSIER 7.3 LANDELIJK SCHAKELPUNT (LSP) 7.4 KETEN INFORMATIE SYSTEEM (KIS) 7.5 PATIËNTEN PORTAL 7.6 ICT PROJECTEN 7.6.1 ELABEL 7.6.2. MIJNGEZONDHEID.NET
54 54 54 54 55 55 55 55
8 VOORUITBLIK 2015 – HET JAAR VAN DE TRANSITIE
56
3
1 Inleiding In 2013 heeft de SHG haar missie, visie en kernwaarden geherdefinieerd. Er is zorgvuldig nagedacht over wat de SHG als zorgorganisatie uniek maakt. Ook vinden we het belangrijk om stil te staan bij de essentiële uitgangspunten van onze zorgverlening. Deze missie en visie zijn geïntegreerd in de doelstellingen met betrekking tot de zorg. In 2014 is dit verder uitgewerkt en geïmplementeerd. Dit jaar heeft uiteindelijk in het teken gestaan van het jaar van de ‘verfrissing’. We halen het stof van ingesleten doelstellingen en werkwijzen en willen met een nieuwe frisse kijk deze doelstellingen en werkprocessen inrichten. Eind 2013 is een meerjarenplan geschreven met de strategische doelstellingen van 2014 tot en met 2017. Hierin zijn de externe ontwikkelingen van de aankomende jaren opgenomen en vertaald naar de praktijk in doelstellingen of streefindicatoren. Op deze wijze past SHG haar werkprocessen aan anticiperend op wat komen gaat. Allereerst blijft de SHG streven naar tevreden patiënten, de uiteindelijke missie van de SHG. Hoge kwaliteit van zorg en goede bereikbaarheid zijn onze eerste zorg. Het takenpakket van de eerste lijn is toegenomen door substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn. De WMO en jeugdzorg vallen onder verantwoordelijkheid van de gemeente en wordt daarmee een nieuwe gesprekspartner voor 2015, maar waar in 2014 al de nodige voorbereidingen voor getroffen zijn. Ook het sturen op de outcome neemt een steeds prominentere rol in. Een goed functionerend ICT systeem voor alle disciplines en betrouwbare (management)informatie over deze outcome is daarbij onmisbaar. Tot slot heeft de eerste lijn een belangrijke rol in de empowerment van de patiënt waarbij de patiënt door middel van zelfmanagement zelf meer regie krijgt over het managen van zijn eigen gezondheid. De Strategische doelstellingen SHG 2014-2017 zijn: 1. We hebben tevreden patiënten Hoge kwaliteit van zorg en goede bereikbaar- en toegankelijkheid zijn de uitgangspunten van de SHG. De telefonische bereikbaarheid wordt per kwartaal gemeten en verbeterd indien daar aanleiding toe is. Er wordt steeds kritisch naar de openingstijden van de locaties gekeken. De komende jaren zullen we steeds in gesprek blijven met patiënten om te checken of de zorgverlening aansluit bij de vraag van de patiënt. Dit doen we middels de standaard kwaliteitsonderzoeken en via de cliëntenraad. Het privacybeleid van de SHG voldoet aan de Europese wetgeving. 2. Speerpunten zorg: ouderen en GGZ. Verdere uitbouw bestaande zorgprogramma’s. A Complexe ouderenzorg Op vier locaties is het zorgprogramma complexe ouderenzorg gestart. Op deze locaties zal het zorgprogramma verder uitgebreid worden in de vorm van externe netwerken. Op de overige locaties wordt het zorgprogramma geïmplementeerd. Aangevangen wordt met de werving van extra capaciteit POH, waarbij specifieke ervaring in de ouderenzorg een voorwaarde is. B Optimaliseren BGGZ1 en invoering GBGGZ2 Op dit moment levert de SHG zorg conform de BGGZ. De POH’s GGZ worden volgens de berekening in de module POH GGZ maximaal ingezet. De mogelijkheden van de module POH GGZ zijn gewijzigd in 2014, de SHG zal haar beleid hier op aanpassen. De SHG overweegt ook de GBGGZ in te voeren. Belangrijke motivatie hierbij is: de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de organisatie, het ingezette beleid van de overheid m.b.t. substitutie en een patiëntgericht zorgaanbod. Of de SHG ook daadwerkelijk de GBGGZ zal invoeren is mede afhankelijk van het feit of een sluitend business case te realiseren is en zorgverzekeraars bereid zijn deze bij SHG in te kopen. Afgelopen jaar hebben er gesprekken plaatsgevonden rond de vormgeving van deze business case en de verschillende mogelijkheden. Dit zal verder vorm krijgen in 2015. C Verdere uitbouw bestaande zorgprogramma’s De reeds bestaande zorgprogramma’s en thema’s worden verder uitgebouwd door deskundigheidsbevordering en aangescherpte doelstellingen op procesindicatoren. 1 2
Basis GGZ Generalistische Basis GGZ
4
3.We maken optimaal gebruik van IT mogelijkheden Concrete doelstellingen met betrekking tot de verbetering van de IT zijn: 1. Invoeren keteninformatiesysteem 2. Verbeteren outcome rapportages door RDC 3. Realisatie patiënten portal met: a. mogelijkheid ontsluiting informatie van andere zorgverleners b. direct afspraken maken in de agenda van zorgverleners c. digitale communicatie met zorgverleners d. eHealth mogelijkheden analyseren en waar relevant implementeren. 4.We hebben bevlogen/integere medewerkers Medewerkers van de SHG zijn het goud van de organisatie. De SHG wil haar medewerkers blijven binden en boeien en moeten een aantrekkelijke werkgever zijn voor nieuw te werven personeel. Door de externe ontwikkelingen komt er momenteel veel op hen af. Ook wil de SHG haar medewerkers inspireren middels inhoudelijke verdieping van hun professie om recht te doen aan het vakmanschap. 5. Samenwerking: bestaande verbanden zijn versterkt, nieuwe verbanden zijn gelegd Samenwerking is een belangrijke pijler van de SHG. Samenwerking met SHG collega’s, maar zeker ook met externe partijen, die op onze locaties ruimtes huren en andere partners als ziekenhuizen en GGZ instellingen in de stad. Ook de gemeente speelt een belangrijke rol door haar nieuwe verantwoordelijkheden bij de Jeugdwet en WMO. In 2014 zijn deze nieuwe samenwerkingsnetwerken opgestart. In dit jaarverslag is te lezen op welke wijze de SHG vorm heeft gegeven aan deze doelstellingen. Er zal onder andere in gegaan worden op de implementatie van het KIS, de ontwikkelingen rond de zorggroep ouderen en het aangaan van verschillende samenwerkingsverbanden in de regio. Het was een bewogen jaar gezien alle externe ontwikkelingen, de wijzingen binnen de landelijke financieringsstructuur en de start van de nieuwe strategische doelstellingen waarbij 2014 het jaar is geweest van verfrissing, verandering en implementatie van de kernwaarden. Anne van Popta-Kwant April 2015
5
2 Kerngetallen 2.1 Kernactiviteiten De SHG levert huisartsenzorg, fysiotherapie, diëtetiek, geestelijke gezondheidszorg en farmacie. Daar waar de zorgvraag dit vereist, wordt de zorg geïntegreerd aangeboden. Niet alleen met de disciplines die in loondienst werken, maar ook met de externe partijen die bij ons ruimtes huren met wie we samenwerken en/of onderaannemers wordt de zorg gezamenlijk geboden. Vanuit de diverse centra wordt o.a. de volgende eerstelijnszorg aangeboden: In loondienst 1.
Huisartsenzorg (inclusief verlengde arm: POH somatiek, POH GGZ en specialistisch verpleegkundigen)
2.
Fysiotherapie
3.
Farmacie
4.
Diëtetiek
5.
Wijkverpleegkundigen Zichtbare Schakel (in 2014) op 4 locaties
Als huurder in een of meer centra aanwezig 1.
Arbo arts
2.
Methadonverstrekking
3.
Verloskunde
6.
Huidtherapie
9.
Trombosedienst
(tot 30/06/2014) 4.
Maatschappelijk werk
5.
Opvoedsteunpunt (tot 31/10/2014)
7.
(Externe) Apotheek
8.
Orthopedie
10. Eerstelijns psychologie
11. Orthopedagoge
12. Haarwerken
13. Logopedie
14. Pedicure
15. Verloskundige echopraktijk
16. kinderpsycholoog
17. Podotherapeut
18. Tandarts
19. Kinderfysiotherapie
20. Prikdienst/
21. Coaching
huisartsenlaboratorium 22. Polikliniek plastische chirurgie (start 15/06/2014)
2.1.1 Toelichting nieuwe huurder polikliniek plastische chirurgie In juni zijn de plastisch chirurgen van het Lange Land Ziekenhuis begonnen met een (avond) poli en verrichtingen in Leidschenveen, locatie GC Veenland. Plastisch chirurgen houden zich bezig met herstel van functie en vorm. Het werk van dr. John van der Werff en dr. Julia Zguricas bestaat voor ongeveer 40% uit handchirurgie, 40% reconstructieve chirurgie, en 20% esthetische chirurgie. Speerpunt in hun handchirurgie is minimaal invasieve chirurgie. Carpaal tunnel syndroom voeren zij poliklinisch uit als kijkoperatie. De ziekte van Dupuytren behandelen zij eveneens poliklinisch met de zogenaamde naaldfasciotomie. Onder reconstructieve chirurgie vallen onder andere dermato-oncologie en reconstructieve borstchirurgie. 6
Na een verwijzing door de huisarts wordt een eerste consult altijd vergoed. Dit geldt ook wanneer zou blijken dat de geplande ingreep niet onder verzekerde zorg valt. Wanneer nodig, bijvoorbeeld bij een ooglidcorrectie, vragen de plastisch chirurgen tijdens het eerste consult de machtiging aan bij de verzekeraar. Ongeveer 80% procent van de ingrepen kan plaats vinden op de Poliklinische Operatiekamer aan de Vrouw Avenweg. 2.1.2 Cliënten/patiënten Gezondheidscentrum Veenland Houtwijk Leidschenveen Lage Veld De Koning Nieuw Waldeck Spoorwijk Vaillantplein Totaal ingeschreven patiënten Passanten (voornamelijk De Koning)
Totaal aantal patiënten ultimo 2013 6.171 4.382 8.520 4.863 5.571 4.543 3.699 4.410 42.159 3.385
Totaal geregistreerde patiënten
Totaal aantal patiënten ultimo 2014 6.354 4.439 8.740 4.831 5.097 4.520 3.754 4.283 42.018 2.547
45.544
44.565
25.158 2.741 528 282 1.109 2.314 641 638 755 34.166
Aantal 2014 25.965 2.557 684 269 1.230 2.343 622 617 937 35.224
186.813
Aantal 2014 86.638 34.089 3.076 2.456 53.089 4572 14 4.991 63 975 185.391
Tabel I: patiëntaantallen per gezondheidscentrum gemeten op dd 31 december
2.2.1 Productie in aantal verrichtingen FYSIOTHERAPIE Zitting fysiotherapie Zitting fysiotherapie aan huis Zitting kinderfysiotherapie Zitting kinderfysiotherapie aan huis/inrichting Zitting manuele therapie Intake en onderzoek na verwijzing ft Screening fysiotherapie Intake en onderzoek na screening ft Overige verrichtingen Totaal
Aantal 2013
Tabel II: verrichtingen fysiotherapie
HUISARTSENZORG Consult Dubbel consult Visite Dubbele visite Telefonisch consult M&II verrichtingen POH GGZ Consult POH GGZ Dubbel consult POH GGZ Dubbele visite POH GGZ Telefonisch consult Totaal
Aantal 2013 85.302 30.560 2.939 2.394 49.043 11.894 12 4.073 96 500
Tabel III : meest voorkomende verrichtingen huisartsenzorg inclusief POH GGZ
7
DBC’S DM CVRM Primaire preventie Gestoorde glucose tolerantie HVZ COPD Totaal
Aantal 2013 1.853 693
3
407 2.953
Aantal 2014 1.990 704
388 3.082
Tabel IV :aantal dbc’s per doelgroep
FARMACIE Receptregels WTG Receptregels buiten WTG Receptregels Hulpmiddelen Medicatiereview Totaal
Aantal 2013 412.659 47.245 15.018 59 474.981
Aantal 2014 448.676 62.076 9.315 96 520.163
92 315 85 1.140 9 89
Aantal 2014 258 174 100 981 114 113
Tabel V: receptregels farmacie 4
DIETETIEK Aantal Behandeling (kort) 1e consult Aantal Behandeling (kort) 2e consult Aantal Behandeling (kort) 3e en overige consulten Aantal Behandeling (lang) Aantal Dieetberekening Aantal Patiëntgebonden adm. verwerking van gegevens Aantal Rapportage aan de verwijzer Aantal Telefonisch contact Aantal Uitwerken van behandelplan en behandelafspraken Aantal voorbereiding op de behandeling Totaal
Aantal 2013
68 41 9 6 1.854
131 67 110 28 2.076
Tabel V!: behandelingen diëtist
3
In 2013 werd slechts HVZ gecontracteerd via een DBC. Primaire preventie en GGT vielen binnen de GEZ en de POH S module. 4
Binnen diëtetiek zijn behandelplan en behandelafspraken gestegen omdat er meer overleg is geweest met andere disciplines. Toename in aantal dieetberekeningen is te danken aan het aantal voorbeelddagmenu’s die persoonlijk berekend zijn.
8
3 Bestuur en toezicht 3.1 Structuur van het concern Stichting Haagse Gezondheidscentra (SHG) bestaat in 2014 uit 8 geïntegreerde eerstelijns gezondheidscentra en 5 apotheken. De centra worden ondersteund door het centraal bureau, bestaande uit de volgende functies: Directie, Secretariaat, Kwaliteitsondersteuning, Personeelszaken, Facilitaire dienst, ICT en Financiën ( planning & control en administratie). De managers van de eenheden (centra en apotheken) ressorteren onder de directie en zijn resultaatverantwoordelijk voor de eenheid die zij aansturen. De organisatie van SHG staat onder toezicht van een Raad van Toezicht en wordt geadviseerd door de Ondernemingsraad. Voor medisch-inhoudelijk advies en advies op het gebied van (medisch inhoudelijke) ICT stellen drie huisartsen zich beschikbaar binnen de stichting. De cliënten worden vertegenwoordigd door een cliëntenraad. Organogram
3.2 Raad van Toezicht (RvT) Naam Drs. W.P.F Rutten Drs. P.H. Stamsnijder Drs. H. E.I. de Grooth RA Drs. M.C Schipperheijn RA
Aandachtsgebied Medisch-inhoudelijke aspecten, auditcommissie Branding en marketing, Remuneratiecommissie Voorzitter RVT, Remuneratiecommissie Financiën, auditcommissie
Functie Voormalig voorzitter Raad van Bestuur SHL-groep Founding partner Reputatiegroep Voormalig partner E&Y Finance manager portfolio en new ventures Shell Tabel
TabeI: Samenstelling Raad van Toezicht ultimo 2014
9
3.2.1 Governance Code De Raad handelt in de geest van de Zorgbrede Governance Code en kwam in 2014 5 maal bijeen. 3.2.2 Taken RvT In de statuten van de SHG liggen de taken en verantwoordelijkheden van de RvT vast. Zij houden toezicht op het beleid van de directeur en op de algemene gang van zaken binnen de SHG. De RvT toetst de voorgenomen besluiten steeds aan de doelstelling van de SHG, te weten: ”het verzorgen van geïntegreerde eerstelijnszorg onder de meer in de Gemeente Den Haag, bij welke zorg de lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke aspecten van de hulpverlening afzonderlijk en geïntegreerd tot hun recht komen, alles tot het in stand houden en exploiteren van een of meer gezondheidscentra, alles in de ruimste zin”. 3.2.3 Structuur vergadering RvT In de vergaderingen van de RvT vormen strategie, risico’s, interne beheersing- en controlesystemen de thema’s van de gesprekken. De RvT wordt nadrukkelijk expliciet geïnformeerd over deze thema’s. In maart vond in aanwezigheid van de accountant de bespreking van de jaarrekening plaats. In november is de voorlopige begroting van 2015 vastgesteld. Begin 2015 zal de begroting definitief worden vastgesteld aan de hand van de overeengekomen tarieven en contracten met zorgverzekeraars. Jaarlijks vindt op grond van het door de directie opgestelde jaarplan een beoordeling plaats van het functioneren van de directeur. De werkwijze van de RvT voldoet aan de transparantie eisen van de WTZi (Wet Toelating Zorginstellingen). Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een door juristen opgestelde checklist. Bezoldiging De leden ontvangen een financiële vergoeding voor hun lidmaatschap van de RvT. Deze is conform de Wet Normering Topinkomens.
3.3 Cliëntenraad De SHG streeft ernaar de cliëntenraad als klankbord te gebruiken voor onze dienstverlening en kwaliteit van zorg. In 2014 kwam de cliëntenraad 4 maal bijeen. De raad werd o.a. geïnformeerd over de voortgang van zorgprojecten, de POH-GGZ, het patiëntenportaal en de ouderenzorg. Ook bespraken zij ingekomen post van patiënten. Zij werden rondgeleid in het nieuwe gezondheidscentrum Veenland.
3.4 Ondernemingsraad (OR) De OR bestaat uit een afspiegeling van de organisatie: zoveel mogelijk disciplines en locaties zijn vertegenwoordigd. De OR en de directie kwamen in 2014 4 keer bij elkaar om nieuwe ontwikkelingen rondom beleid en personeel te bespreken en advies aan de directie uit te brengen. Daar waar procedureel noodzakelijk maakte de OR gebruik van instemmingsrecht.
10
4 Zorgprogramma’s De afgelopen jaren heeft de SHG steeds meer zorg gestructureerd in de vorm van zorgprogramma’s. Er is begonnen met diabetes, in de loop van de tijd is het palet uitgebreid met nierlijden, COPD, astma, CVRM, complexe ouderenzorg en de GGZ. Daarnaast participeert de SHG in (vaak lokale) projecten en wetenschappelijk onderzoek. De zorggroepen bestaan uit disciplines werkzaam in de acht gezondheidscentra en apotheken. Zij dragen zorg voor: Het evalueren en zo nodig bijstellen van het inhoudelijk plan voor de zorggroep. Het bewaken van de uitvoering van de doelstelling en de uitgangspunten van de zorg. Het realiseren van de beoogde projectresultaten. Het signaleren van knelpunten. Het evalueren van de indicatoren set en de wijze van verzamelen. Het bewaken van het tijdspad en de afgesproken rapportages. Organiseren van scholing voor alle huisartsen, praktijkondersteuners, verpleegkundigen en andere belanghebbenden. De volgende paragraaf geeft aan hoe de SHG haar kwaliteitssysteem georganiseerd heeft. Daarna volgt een beeld van de activiteiten van de zorgprogramma’s algemeen en in 2014 in het bijzonder.
4.1 Kwaliteitsmanagement zorgprogramma’s: monitoring op resultaten en registratie De SHG heeft op 3 niveaus een kwaliteitssysteem in haar organisatie geïmplementeerd: een PDCA met betrekking tot het bijsturen op resultaten (voornamelijk procesindicatoren), een controle op een correcte registratie van gegevens waar de resultaten op gestoeld zijn en als laatste een bewaking van de inhoud. 4.1.1 PDCA De SHG heeft in 2014 haar PDCA cyclus verder verbeterd en functionerend gemaakt:
Aan de hand van de resultaten het derde kwartaal worden door de zorggroep streefindicatoren benoemd voor het nieuwe jaar. Deze moeten relevant en haalbaar zijn. De medisch adviseurs van de SHG bezien de totale set zodat er ook op totaal niveau een haalbare set wordt geformuleerd. Hierdoor loopt het meetjaar van de SHG van 1 jan.-31 dec, ergo het kalenderjaar. Elk kwartaal wordt er feedback informatie aangeleverd aan de zorggroepen. De informatie wordt weergegeven in overzichtelijke grafieken per locatie en voor SHG totaal. Indien er een streefindicator benoemd is wordt deze in een rode lijn aangegeven, zodat duidelijk zichtbaar is welke locatie achterblijft, dan wel hoe het SHG gemiddelde zich verhoudt tot de streefnorm. De zorggroep bespreekt de informatie en legt indien nodig contact met een locatie die achterblijft om de cijfers verder te analyseren en eventuele ondersteuning aan te bieden. Als de SHG in het geheel achter blijft wordt bezien of een SHG scholing /actie nuttig is. De manager bespreekt de resultaten op de locatie en legt in een uitgebreid kwartaaloverleg verantwoording af aan de directeur en bespreekt eventuele verbeteracties die effect kunnen hebben op de bedrijfsvoering, zoals bijvoorbeeld uitbreiding inzet POH.
4.1.2 Tijdvak indicatoren aangepast De SHG heeft in 2014 de cyclus aangepast t.o.v. voorgaande jaren, waarin de verslaglegging plaatsvond over de periode juli-juni. Omdat de resultaten sneller gegenereerd kunnen worden en de gesprekken met de zorgverzekeraar over het nieuwe jaar geoptimaliseerd zijn, is een afwijkende periode van verslaglegging ten opzichte van het kalenderjaar niet meer nodig. De streefwaarden in dit document zijn reeds aangepast naar 31 december.
11
4.1.3 Interne controle op registratie in Medicom Ook via de registratie in het HIS wordt een controlesysteem gehanteerd. Dit controlesysteem is gericht op de interne registratie en consistentie. Dit is van belang omdat gezondheid een dynamisch proces is. Mensen worden ziek, worden zieker of worden weer beter; alles verandert voortdurend. Voor de zorgverlening is het van belang dat medische gegevens actueel zijn. Dat betekent dat elk nieuw gegeven onmiddellijk en adequaat verwerkt wordt in het medisch dossier. Tevens kan op basis van deze gegevens besloten worden of patiënten wel of niet voor opname in een DBC in aanmerking komen. Dit proces vraagt een voortdurende aandacht van alle zorgverleners, maar bijvoorbeeld ook van administratief medewerkers. Hieronder wordt geschetst hoe de SHG voor de diabetes patiënten en extern controlesysteem heeft ontwikkeld waarmee de juistheid van de registratie van chronisch zieken in zekere zin gegarandeerd wordt. Elke drie maanden worden alle gegevens van alle patiënten van de SHG geëxtraheerd uit Medicom. Het resultaat wordt geïmporteerd in een dBase programma van waaruit de interne controle plaatsvindt. Deze lijsten gaan per centrum naar de POH van het betreffende centrum die de lijsten naloopt en de registraties inhoudelijk corrigeert. Zo beschikt de SHG over een intern controlesysteem over de juistheid van de registraties. De volgende gegevens worden geëxtraheerd: DM
Patiënten met een laatst gemeten nuchtere glucose > 6 die in de episodelijst geen ICPC code hebben voor diabetes of gestoorde glucosetolerantie. Patiënten die in de afgelopen 6 maanden niet gecontroleerd zijn voor hun DM. Patiënten met medicatie voor diabetes zonder ICPC code voor diabetes. Patiënten met diabetes zonder kenmerk van hoofdbehandelaarschap. Patiënten met een ICPC code voor diabetes zonder toevoeging, T90 i.p.v. T90.02. Patiënten met een ICPC code voor diabetes zonder probleemstatus of zonder kenmerk ‘actief’. Patiënten die het woord ‘gluc’ in de episodetitel hebben en die geen ICPC hebben voor gestoorde glucosetolerantie. Patiënten die het woord ‘fundus’ in de episodetitel hebben en die geen uitslag hebben van een fundusscopie in het diagnostisch dossier. Patiënten met ‘DM’ of ‘diab’ in de episodetitel hebben en die niet een ICPC hebben voor diabetes. Patiënten met een extreme waarde voor het BMI (ontstaan door verkeerde invulling van gegevens).
CVRM GGT:
Patiënten zonder cholesterol bepaling laatste 14 maanden. Patiënten zonder bloeddrukmeting laatste 14 maanden. Patiënten zonder zowel cholesterol als bloeddrukmeting laatste 14 maanden. Patiënten met laatst gemeten bloeddruk > 140 mmHg.
HVZ event (lijst conform GGT met aanvullend):
Patiënten zonder trombocytenaggregatieremmer. Patiënten zonder statine. Patiënten zonder nuchtere glucose bepaling in de laatste laatste 5 jaar.
Primaire preventie (lijst conform GGT met aanvullend):
Lijst met alle patiënten < 70 jaar met risico 5-10% en > 10%. 12
Ter identificatie van groepen en benodigde acties:
Geen RR bepaald. Geen cholesterol bekend. Geen rookgedrag bekend. Geen RR en geen cholesterol bekend. Geen rookgedrag en geen cholesterol bekend. Geen RR en geen rookgedrag. Geen RR, geen rookgedrag, geen cholesterol bekend.
COPD
BMI niet bepaald. CCQ niet bepaald (kwaliteit van leven). Geen spirometrie gehad. Geen inhalatietechniek geoefend. Geen rookgedrag bekend. Geen GOLD classificatie vastgelegd. Wel spirometrie, maar geen GOLD vastgelegd. Geen lichaamsbeweging vastgelegd.
4.1.4 Kwaliteitsbewaking zorgdocumenten Elke zorggroep wordt op basis van expertise en affiniteit bijgestaan door één van de twee medisch adviseurs van de SHG. Zij adviseren de zorggroep gevraagd en ongevraagd. De zorggroepen zijn verantwoordelijk voor het bijhouden en doorvoeren van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de zorggroep. Dit zijn zowel zorginhoudelijke wijzingen als meer bedrijfsmatige processen als bijvoorbeeld correcte registratie en wijzigingen in de financieringsstructuur. Het CB ondersteunt op inhoudelijk en procesmatig vlak met een stafmedewerker en een coördinator kwaliteitszorg; bedrijfsmatig worden zij bijgestaan door de controller en de bestuurssecretaris. Nieuwe zorgprogramma’s, zorgprofielen en protocollen worden door de medisch adviseur geaccordeerd, waarna deze voor accordering naar het disciplineoverleg gaan. Tot slot accordeert het MT de documenten. Jaarlijks worden de stukken waar nodig herzien en eerder indien de situatie dit vereist. De bewaking wordt verzorgt door de coördinator kwaliteitszorg. Maandelijks worden SHG medewerkers op de hoogte gehouden van activiteiten van de zorggroepen en wijzigingen van beleid door een nieuwsbrief. Na een interne evaluatie in 2014 is SHG gestart met de verdere professionalisering van de zorggroepen door middel van het plan “Facilitering zorggroepen” (functie-, tijd- en compensatiebepaling).
13
4.2 Diabetes mellitus 4.2.1Doel De doelstelling van de zorggroep Diabetes Mellitus SHG (hierna te noemen ZG DM) is het leveren van integrale multidisciplinaire diabeteszorg die aantoonbaar verbetering van gezondheidsparameters oplevert tegen een acceptabele prijs. Ook leren diabetespatiënten zo goed mogelijk te leven met hun chronische aandoening. Om dit te realiseren is de integrale zorg voor patiënten met diabetes type II gestructureerd georganiseerd en onder één regie aangeboden. De zorg wordt geleverd conform de standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de zorgstandaard van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). Binnen het zorgprogramma is er speciale aandacht voor ondersteuning zelfmanagement, leefstijlverbetering en motivational interviewing. Door de toename van DM patiënten voelt de SHG zich niet alleen verantwoordelijk om kwalitatief goede en toegankelijke zorg te leveren, ook de betaalbaarheid van deze zorg is een belangrijke factor om de zorg in de eerste lijn goed te organiseren. Zo kunnen dure kosten in de tweede lijn zo veel mogelijk voorkomen worden. Ook terugverwijzen vanuit de tweedelijns naar de eerstelijnszorg heeft derhalve de aandacht van de SHG. 4.2.2 Doelgroep Het zorgaanbod richt zich op mensen met Diabetes Mellitus type 2 zoals omschreven in de NDG/NHG richtlijn. De SHG omvat acht gezondheidscentra met 2221 bekende Diabetes Mellitus type 2 patiënten (<80 jaar), waarvan 1542 onder behandeling van de huisarts zijn. Screening van bepaalde patiëntengroepen of vroegopsporing van diabetes vindt plaats in het kader van het programma CVRM (patiënten met gestoord nuchtere glucose). De patiëntenpopulatie van de gezondheidscentra is heel divers. De gezondheidscentra in de binnenstad van Den Haag hebben bijvoorbeeld relatief vaker patiënten met diabetes. Dit houdt verband met de etniciteit van de patiëntenpopulatie. 4.2.3 Organisatie van de zorg Alle gezondheidscentra werken conform de volgende protocollen/standaarden: NHG standaard DM type 2; NHG standaard Cardiovasculair Risicomanagement 2006 voor de DM populatie; SHG protocol Diabetes type 2; SHG protocol cardio vasculair risicomanagement; Haagse Nierenprotocol. Alle betrokken medewerkers gebruiken Medicom. Hiernaast wordt het KIS in alle centra structureel gebruikt, er wordt uniform geregistreerd in het journaal en op de episodelijsten. Alle patiënten waarvan de huisarts hoofdbehandelaar is (Ruiter DH), zijn opgenomen in het KIS.
14
Fasering van het behandeltraject Er wordt onderscheid gemaakt naar verschillende fasen:
Opsporingsfase (actief of passief); Diagnosefase; Instelfase; Controle fase; Ontregelingen.
Gekoppeld aan deze fasen wordt de patiëntengroep ingedeeld in zorgprofielen: 1. 2. 3. 4. 5.
Patiënten met een gestoorde glucose nuchter vallen onder de DBC CVRM; Nieuwe diabetespatiënten 1e jaar vanaf detectie; Controlepatiënten met orale antidiabetica/dieet (reguliere, doorlopende zorg voor chronische patiënt); Patiënten in te stellen op insuline; Controle patiënten insuline (reguliere, doorlopende zorg).
Daarnaast heeft de huisarts de mogelijkheid om per DM patiënt op indicatie extra zorg in te zetten door Consultatie Diabeet Gebonden Indicaties (DGI’s ): aanvullend advies of kortdurende behandeling, op indicatie van de huisarts, binnen het gezondheidscentrum. 4.2.4 Registratie niet-compliante patiënten DM Om meer inzicht te krijgen in de groep niet-compliante patiënten DM heeft de SHG in 2014 onderzoek verricht. Bij COPD en DM betreft de groep niet-compliante patiënten (zie onderstaande criteria) minder dan 5% van onze ketenzorg populatie. Voor alle ketenzorgprogramma’s weten we dit percentage laag te houden dankzij de inzet van onze POH’s en door hen gehanteerde controlelijsten. Dit kost echter onze POH’s veel tijd en inzet. 1. de patiënt heeft aangegeven alle zorg te weigeren wat is vastgelegd in het patiëntendossier 2. de patiënt heeft aangegeven ketenzorg te weigeren wat is vastgelegd in het patiëntendossier 3. de patiënt gedurende een jaar niet op gemaakte afspraken is verschenen en niet reageert op jaarlijks en herhaalde uitnodiging om een afspraak te maken). 4.2.5 Nierlijden Nierlijden heeft bijzondere aandacht bij de SHG en de zorgverleners zijn derhalve sterk vertegenwoordigd bij de Haagse werkgroep ‘preventie van nierinsufficiëntie bij diabetes’. Het vormt als het ware een extensie van het zorgprogramma DM. De werkgroep initieerde al enige jaren geleden de website Haagsenieren.nl. In 2014 is dit project gecontinueerd. Sinds 2012 bieden de nefrologen van het MCH de mogelijkheid van telenefrologie voor huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Deze nieuwe vorm van consultatie loopt via zorgdomein. Binnen enkele dagen beschikt de huisarts op deze wijze over een gefundeerd nefrologisch advies.
15
4.2.6 Resultaten DM 2014 Prestatie indicatoren 31-12-14 Patiënten met DM2 waarvan de zorggroep de hoofdbehandelaar is
2013
Streefnorm SHG 2014
2014
1
% patiënten bij wie jaarlijks het HbA1c gemeten is.
94
96
2
% patiënten met:HbA1c < 53 mmol/mol of 7%.
54
51
3 4
% patiënten met:HbA1c > 69 mmol/mol of 8,5%. % patiënten bij wie de bloeddruk is bepaald.
10 92
12 93
5
67
6
% patiënten waar bij de laatste bloeddrukmeting de systolische bloeddruk < 140 mmHg was. % patiënten bij wie een lipide profiel is bepaald.
87
88
7
% patiënten met een LDL cholesterolwaarde < 2,5 mmol/l.
45
53
8
% patiënten bij wie een creatineklaring is berekend of
89
92
80
82
79
77
16
70
72
bepaald. 9
% patiënten met urineonderzoek(portie)op albumine of albumine/creatinine onderzoek.
10
% patiënten met een fundusonderzoek in de afgelopen 24 maanden.
11
% patiënten met diabetische retinopathie.
15
12
% patiënten met een voetonderzoek.
69
13
% patiënten waarvan het rookgedrag bekend is.
90
88
14
% patiënten met een stopen-met –roken advies.
71
30
15
% patiënten dat rookt.
20
20
16
% patiënten bij wie de BMI berekend/bekend is.
82
89
17
% patiënten bij wie de BMI lager is dan 25 kg/m².
15
16
SHG
% patiënten met individueel zorgplan.
50
75
20
71
78
Toelichting op indicatoren De SHG levert sinds 2007 georganiseerde diabeteszorg. Met name de eerste jaren was een grote vooruitgang te zien in de resultaten op zowel het gebied van proces- als uitkomstindicatoren. De werkgroep is nu op een punt aangekomen dat in eerste instantie gestreefd wordt naar een consolidatie van de resultaten. Desalniettemin heeft de SHG voor december 2014 een aantal streefwaarden benoemd, omdat zij daar nog vooruitgang mogelijk acht. Het aanmaken van het zorgplan was één van de speerpunten voor 2013. De stijging van deze indicator heeft fors doorgezet in 2014. Dit komt enerzijds door concrete afspraken met de POH’s en anderzijds door het gebruik van het KIS, hetgeen praktischer bleek. De diabeteszorg is als eerste zorgprogramma inmiddels stevig ingebed in de organisatie. Bij de jaarlijkse tussenmeting op 01-07-14 bleken de doelstellingen bijna allemaal behaald. Uitzondering was het voetonderzoek dat derhalve opnieuw specifiek is opgenomen in de streefindicatoren. Ondanks deze stijging is de streefwaarde niet gehaald. Reden hiervoor zal het te weinig registreren zijn en de vraag is of het mogelijk is om 75% te behalen. In 2015 zal nader bekeken worden wat de oorzaak hiervan is. Ook staat er een scholing gepland in 2015 waar de registratie tevens aan bod komt. In 2014 is er een verkenning gedaan 16
met nieuwe podotherapeuten als onderaannemer om de voetzorg verder te verbeteren. Dit zal in 2015 concreet vorm krijgen. 4.2.7 Overige activiteiten DM Samenwerking met partners Regionale Transmurale Afspraak De zorggroep Diabetes is bezig om de contacten met de tweede lijn te verstevigen. In 2014 hebben er, in navolging van de gesprekken met het HagaZiekenhuis, gesprekken met de endocrinologen van het MCH Westeinde plaatsgevonden. In 2015 zal getracht worden om i.s.m. het MCH structurele scholing op te zetten voor de contacthuisartsen DM, de DM-POH’s en de diabetesverpleegkundigen. Er zal gestart worden met halfjaarlijkse casuïstiek besprekingen met een endocrinoloog. Doel is om te komen tot praktische nascholing, het verdiepen van het contact en betere werkafspraken tussen eerste en tweede lijn. Hiervoor zal worden afgestemd met de zorggroep Astma/COPD, welke reeds een dergelijke scholings-/overlegstructuur hanteert met het HagaZiekenhuis. Verwijsafspraken met de pedicure en podotherapeuten Dit jaar werd met meerdere pedicures en podotherapeuten het gesprek geopend met betrekking tot samenwerking. Met één van de partijen werd een concept overeenkomst overeengekomen die in januari 2014 definitief werd. Deze overeenkomst zal de basis zijn voor afspraken met andere zorgaanbieders in Den Haag in 2015. Inhoudelijke protocollen Het voetprotocol In 2014 is het voetenprotocol afgerond, welke in 2015 in de organisatie geborgd zal worden. De voetzorg staat namelijk wederom op de agenda van de zorggroep, daar de samenwerking met de podotherapeuten vanaf 1 januari een andere vorm heeft aangenomen. Er zal aandacht worden gegenereerd voor de rollen en samenwerking met alle betrokken professionals op voetgebied. Zorgprogramma en bijbehorende protocollen In verband met de vernieuwde NHG standaard zal de zorggroep alle protocollen in 2015 updaten. Door middel van een organisatiebrede scholing zullen bovenstaande nieuwe protocollen geïmplementeerd worden. De metercontrole dag & Oogweken Op deze dag werden de glucosemeters en prikpennen gecontroleerd op functioneren en leeftijd. Ook wordt er gecontroleerd of patiënten hun bloedsuikers correct bepalen. De POH’s geven naar aanleiding van de uitvoering van de bepaling door de patiënten adviezen. Deze variëren van attenderen op verlooptijd strips, tot hygiëne bij het prikken en een correcte prikplaats. Diabetes patiënten worden opgeroepen om deel te nemen aan de door SHG georganiseerde “oogweken”. Gedurende deze dagen hebben patiënten de mogelijkheid om hun ogen te laten controleren. Tevens zijn er in de organisatie activiteiten georganiseerd in het kader van Wereld Diabetes Dag op 14 november. Zo organiseerden de diabetesverpleegkundigen van GC De Koning een diabetesweek op locatie, in samenwerking met de apotheek en diëtist. Scholing Voor de POH’s en diabetesverpleegkundigen vond er in 2014 een incompany scholing “Diabetes en Depressie” plaats. Ook is er tijdens de carrouselscholing aandacht besteed aan vrouwen en diabetes. Dit is in samenwerking met het HagaZiekenhuis door een endocrinoloog en een diabetesverpleegkundige gegeven.
17
Ter voorbereiding zijn de diabetesverpleegkundigen van de SHG voorzien van een voorschrijfbevoegdheid. De module farmacotherapie is met goed resultaat gevolgd, waardoor deze voorschrijfbevoegdheid hebben gekregen. Het beleid en de protocollen binnen de organisatie zijn hierop aangepast. Door de diabetesverpleegkundige aan te wijzen als ‘voorschrijfbevoegde’ wordt recht gedaan aan de zelfstandige rol die hij/zij heeft in het kader van de taakherschikking. Nu er vanaf 1 februari 2014 een wettelijk kader is, kan ook worden gewaarborgd dat de diabetesverpleegkundigen allen aan dezelfde voorwaarden voldoen. Dit draagt bij aan de uniformiteit en de kwaliteit van de diabeteszorg, Conversation maps In 2014 is gestart met groepseducatie met behulp van converstation maps. Thematisch worden er in groepsbijeenkomsten diverse onderwerpen rondom diabetes besproken. In 2014 zijn er onder andere bijeenkomsten georganiseerd met betrekking tot de Ramadan, voetzorg, gezonde voeding en lichaamsbeweging. Uit mondelinge evaluaties met de patiënten blijkt dit een toegevoegde waarde te hebben voor (een deel van) de doelgroep. In 2015 zal deze educatie verder ingezet worden.
4.3 COPD/Astma 4.3.1 Doel De zorggroep beoogt de integrale zorg voor patiënten met Astma of COPD als gestructureerde zorg verder te organiseren en onder één regie aan te bieden conform de standaard en het monitoren van de effecten van deze zorg. Door gestructureerde controle kan het ziekteproces positief beïnvloed worden hetgeen de patiënten meer kwaliteit van leven biedt en exacerbaties of zorg in de tweede lijn zoveel mogelijk voorkomen worden. 4.3.2 Doelgroep De doelgroep bestaat uit 2482 bekende astma patiënten (>16 jaar), waarvan 1673 met hoofdbehandelaar in 1e lijn. De doelgroep bestaat uit 759 bekende COPD patiënten, waarvan 382 met hoofdbehandelaar in 1e lijn. 4.3.3 Organisatie van zorg Voor COPD en Astma geldt dat de zorg reeds enige jaren bij de SHG gestructureerd aangeboden wordt. Bovendien biedt het zorgprogramma speciale aandacht aan de begeleiding van stoppen met roken. De begeleiding (gericht op zelfmanagement) wordt geboden door hiertoe gecertificeerde zorgverleners (huisartsen, POH’s en verpleegkundigen). Ook is er in het programma speciale aandacht voor ondersteuning zelfmanagement, leefstijlverbetering en het opstellen van een individueel zorgplan. Binnen alle gezondheidscentra van de SHG wordt gewerkt conform De NHG standaard. Voor de opbouw van de SHG protocollen is als basishandleiding gebruikt:
PraktijkWijzer Astma/ COPD van de NHG; NHG standaard Astma bij kinderen (feb 2014); NHG standaard Astma bij volwassenen (okt 2007); NHG standaard COPD (juli 2007); NHG Stoppen met roken. 18
Fasering van het behandeltraject Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende fasen: Opsporingsfase (actief en passief); Diagnosefase; Instelfase; Controle fase; Exacerbaties. Binnen de Astma COPD zorggroep wordt gewerkt met zogenaamde zorgprofielen. Patiënten worden vanaf het moment dat er een verdenking is op Astma en/of COPD ingedeeld in een zorgprofiel. Er zijn zorgprofielen ontwikkeld voor: Diagnostiek; Intensieve zorg (het eerste jaar na diagnose stelling); Controle (de stabiele fase); Exacerbaties (extra zorg bij exacerbaties); Hoesten en piepen voor patiënten onder de 6 jaar; Begeleiding bij COPD lichte, matige en ernstige ziektelast. 4.3.4 Resultaten COPD Prestatie indicatoren 31-12-14 %2013
Streefnorm SHG 2014
%2014
Aantal patiënten in de praktijk 1
% bekende COPD patiënten.
1,8
1.8
2
% COPD patiënten met hoofdbehandelaar in de eerste lijn.
50
50
Zorginhoudelijk/leefstijl 3
% patiënten waarbij inhalatietechniek is gecontroleerd.
46
42
4
% patiënten waarbij spirometrie (FEV1/FVC ratio post BD) is gedaan.
60
68
5
% patiënten waarbij het functioneren van de patiënt/kwaliteit van leven volgens een gestructureerde methode is vastgelegd (CCQ of RIQ-MON10 of MRC).
66
75
6
% patiënten waarbij de mate van bewegen is gecontroleerd.
65
76
7
% patiënten waarbij de rookstatus is vastgelegd.
81
87
8
% patiënten met influenzavaccinatie.
64
57
9
% patiënten waarbij een BMI (lengte en gewicht) is berekend.
75
82
10
% patiënten met bekende GOLD classificatie.
66
65
11
% patiënten met registratie ziektelast.
47
60
68
51
Individueel zorgplan (SHG/CZ)
19
SHG
Aantal en % patiënten met een actueel door de patiënt geaccordeerd zorgplan, dat digitaal beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners in de zorggroep.
17
17
43
Toelichting resultaten COPD Over het algemeen kan opgemerkt worden dat de implementatie van het zorgprogramma een sterke bijdrage heeft geleverd aan de structurele zorg van deze doelgroep. De patiënten zijn beter in beeld en ontvangen passende zorg op het juiste moment. Ook in 2014 laten bijna alle indicatoren een stijgende lijn zien. Zo zijn de streefwaarden van het zorgplan en de inhalatietechniek ruimschoots gerealiseerd. Voor 2014 is een concrete planning van patiënten per kwartaal gemaakt, zodat POH’s konden bijsturen als zij zien dat het gemiddelde van een kwartaal niet gehaald gaat worden. Het blijkt dat het moeilijk is om de ziektelast vast te leggen. Deze ziektelast wisselt per patiënt sterk. In 2015 zal dit geëvalueerd worden en aandacht krijgen in het KIS. 4.3.5 Resultaten astma bij volwassenen Prestatie indicatoren 31-12-14 Beschrijving van indicatoren Astma bij Volwassenen 1
2 3
4 5 6 7
8 9
10
11 12
% patiënten bekend met astma (eerste en tweede lijn) en ouder dan 16 jaar in de praktijkpopulatie ouder dan 16 jaar aan het einde van de rapportageperiode. -Nieuwe richtlijn NHG, versie1.2: gehele populatie. e % met hoofdbehandelaar 1 lijn. -Nieuwe richtlijn NHG, versie1.2: gehele populatie. % patiënten bekend met astma en ouder dan 16 jaar die in de eerste lijn worden behandeld (definitie: huisarts is hoofdbehandelaar) én minimaal 12 maanden zijn ingeschreven in de praktijkpopulatie ouder dan 16 jaar aan het einde van de rapportageperiode. -Nieuwe richtlijn NHG, versie1.2: gehele populatie. % patiënten waarvan het rookgedrag bekend is. % patiënten die roken in de groep patiënten waarvan het rookgedrag bekend is. % patiënten met een advies om te stoppen met roken in de afgelopen 12 maanden in de groep patiënten die roken. % patiënten waarbij afgelopen 5 jaar een diagnostische spirometrie (FEV1 reversibiliteit post-stereoid post-BD) gedaan is. % patiënten waarbij afgelopen 5 jaar onderzoek naar allergie gedaan is. % patiënten met persisterend astma of die roken (zie voorgaande indicator) waarbij een spirometrie is gedaan (FEV1 pré-BD)in de afgelopen 12 maanden. % patiënten met meer dan 2 voorschriften inhalatie luchtwegverwijders én minimaal één voorschriften inhalatiecorticosteroïden in de groep patiënten met meer dan 2 voorschriften luchtwegverwijders in de afgelopen 12 maanden. % patiënten dat gevaccineerd is tegen influenza de voorafgaande 12 maanden. % patiënten waarbij de inhalatietechniek is gecontroleerd de afgelopen 12 maanden in de groep patiënten die inhalatie
%2013
Streefnorm SHG 2014
%2014
6
6
4
4
4
4
55
55
57
21
21
53
60
60
64
60
60
61
63
93
86
42
36
37
55
43
20
13
techniek gebruikt. % patiënten met een saneringsadvies.
Individueel zorgplan (SHG/CZ) SHG Aantal en % patiënten met een actueel door de patiënt geaccordeerd zorgplan, dat digitaal beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners in de zorggroep.
6
9
1
10
Toelichting resultaten astma Ondanks een groei 15% t.o.v. 2013 is het niet gelukt om de streefindicator op inhalatietechniek te behalen. Beoogd wordt om dit in 2015 alsnog te bereiken, o.a. door de verdere implementatie van het KIS. 4.3.6 Overige activiteiten astma/COPD Voorbereiding DBC Astma Alle mensen met COPD zijn in 2014 ingevoerd in het KIS en vandaar uit opgeroepen. Aan het eind van het jaar werd bekend dat de DBC Astma per 1 januari 2015 van start zou gaan. De patiënten die binnen de nieuwe DBC vallen, namelijk de mensen met astma en meerdere recepten inhalatiecorticosteroïden en/of mensen met astma die roken, zijn geïncludeerd. Deze mensen zullen in 2015 opgeroepen worden. Daarnaast zal de zorggroep binnen de DBC extra aandacht besteden aan de zorg voor mensen die zeer regelmatig luchtwegverwijders krijgen. De invoering van de DBC Astma resulteerde in extra bijeenkomsten van de zorggroep. Simultaan met de uitrol van de DBC Astma zal het KIS Astma in 2015 geïmplementeerd worden. Protocollen In verband met de nieuwe NHG standaard: “Astma bij kinderen” werd het SHG protocol aangepast. In 2015 zal er een scholing worden ingepland om dit protocol in te bedden in de organisatie. Ook zal bekeken worden of de nieuwe NHG standaarden Astma en COPD bijstelling vergen van onze SHG protocollen. Scholing 2014 In 2014 hebben de POH’s en longverpleegkundige een gecertificeerde stoppen met roken training incompany gevolgd. In 2015 zullen zij de vervolgtraining hierop volgen. Het onderwerp exacerbatie heeft daarnaast in 2014 aandacht gehad tijdens een scholing in samenwerking met het HagaZiekenhuis. In 2015 zal er wederom uitgebreid aandacht voor dit onderwerp zijn middels een scholing voor alle betrokken zorgverleners. In deze scholing zal de rol en samenwerking van alle hulpverleners besproken worden en zal er uiteraard aandacht zijn voor de voorkoming van exacerbatie ten behoeve van de patiënt. Een eerste verbeterplan uit deze nascholing is dat mensen met een exacerbatie bij de POH komen om een longaanvalsplan in te vullen. Voor longpatiënten is inhalatiemedicatie erg belangrijk. Inhalatiemedicatie is alleen effectief bij goed gebruik en de juiste uitvoering van de behandeling. Om dit doel te bereiken hebben we samen met het HagaZiekenhuis in 2014 twee keer een longfunctiebijeenkomst georganiseerd. Tevens is er een cursus inhalatie-instructie aangeboden, nauwe samenwerking met Stichting Inhalatie Medicatie Instructie School (IMIS). RTA
Met het HagaZiekenhuis waren reeds concrete afspraken gemaakt, hetgeen geleid heeft tot en succesvol substitutie project (zie poster). De uitkomsten hiervan zullen gepresenteerd worden op het Congres COPD Ketenzorg op 12 februari 2015 in het UMC Utrecht. In 2104 hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden voor het afsluiten van een RTA met het MCH. Ook worden er afspraken gemaakt met betrekking tot consultatie. Er is specifieke aandacht geweest voor de inhalatie-instructie. De rol van de huisarts, apotheker en POH is hierbij uitvoerig besproken. Begin 2015 zal dit verder geconcretiseerd worden door middel van het afsluiten van een RTA.
21
22
4.4 CVRM 4.4.1 Doel De doelstelling van de CVRM zorggroep SHG is het leveren van integrale multidisciplinaire CVRM zorg die gestructureerde zorg en controles levert aan patiënten met een doorgemaakt event, en glucose intolerantie (GGT). Daarnaast wordt primaire CVRM preventie aangeboden aan patiënten met een verhoogd risico op een cardiovasculair event. Het zorgprogramma is geschreven voor: 1. Patiënten die een event hebben doorgemaakt (1e jaar en vervolgjaren); 2. Patiënten met gestoorde glucose intolerantie (GGT, risicogroep) 1e jaar en vervolgjaren; 3. Patiënten met een verhoogde risicoscore (waarbij gebruik gemaakt wordt van het risicoprofiel in Medicom). Bij alle drie de groepen wordt de zorg geprotocolleerd en op maat gesneden aangeboden (controles naar behoefte en noodzaak en met individueel zorgplan). De zorg wordt geleverd conform de standaard van het NHG. De zorggroep beoogt de integrale zorg voor patiënten met een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten als gestructureerde zorg verder te organiseren en onder één regie aan te bieden conform de hierboven genoemde standaard en het monitoren van de effecten van deze zorg. In het zorgprogramma nemen ondersteuning van zelfmanagement en leefstijlverbetering middels motivational interviewing een speciale rol in. 4.4.2 Doelgroep Binnen de SHG zijn er 685 patiënten met een cardiovasculair event in de voorgeschiedenis die onder controle zijn bij de zorggroep en 1166 patiënten met GGT (gestoorde glucose tolerantie). Er werden 466 patiënten als risicogroep geoormerkt. De opsporing van mensen met een mogelijk verhoogd risico is gericht op vrouwen tussen de 53 en 65 jaar en mannen tussen de 48 en 65 jaar. Hierbij worden alleen de patiënten geïncludeerd met een duidelijk verhoogd risicoprofiel op basis van de gehanteerde risicotabel. 4.4.3 Organisatie van zorg Binnen alle GC van de SHG wordt gewerkt conform de NHG standaard. Voor de opbouw van de SHG protocollen is als basishandleiding gebruikt: NHG standaard CVRM; NHG Stoppen met roken; Preventie consult module cardiometabool risico. Gebruikte documenten/protocollen SHG: Zorgprogramma CVRM; SHG protocol CVRM (Medicom); SHG protocol CVRP (Medicom). Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende fasen: Opsporingsfase (actief of passief); Diagnosefase; Instelfase; Controle fase. Er zijn protocollen t.b.v. de drie eerder genoemde doelgroepen ontwikkeld: 1. Protocol doorgemaakt event (geüpdatet in 2014); 2. Protocol glucose intoleranten; 23
3. Protocol primaire preventie. 4.4.4 Resultaten CVRM 2014 Zoals eerder aangegeven bestaat de doelgroep CVRM uit drie subgroepen. Prestatie indicatoren 31-12-14 1 HVZ, geen DM
2013
Streefnorm SHG 2014
2014
Stagering en leeftijdsopbouw HVZ Aantal bekende patiënten met een HVZ event (geen DM).
1292
1355
Aantal patiënten met de hoofdbehandelaar in tweedelijns ziekenhuiszorg.
437
496
Aantal waarvan de zorggroep de hoofdbehandelaar is.
658
685
Gemiddelde leeftijd.
66
65,6
Goede monitoring op lifestyle
%
%
Rookstatus (ja/voorheen/nooit).
70
75
Lichaamsbeweging (minder/voldoende/meer).
59
60
66
BMI (lengte en gewicht).
64
60
68
Middelomtrek.
42
Systolische bloeddruk (mmHg).
80
Lipidenprofiel (uitslag labonderzoek).
75
78
Nuchtere glucosegehalte (uitslag labonderzoek).
74
80
Alcoholgebruik (eenheden per week).
56
46
Familieanamnese HVZ.
46
24
Aantal patiënten waarvan álle bovenstaande waarden zijn geregistreerd.
30
8
% patiënten, met HVZ in de voorgeschiedenis zonder indicatie voor orale antistollingstherapie, dat minimaal één voorschrift van acetylsalicylzuur of clopidogrel heeft gekregen in de afgelopen 12 maanden. Behandeling: griepvaccinatie
88
87
Aantal en % patiënten dat een griepvaccinatie heeft gekregen in de afgelopen 12 maanden.
57
47
Aantal en % patiënten met BMI < 25.
29
33
Aantal en % patiënten met BMI 25 <= BMI 30.
47
42
Aantal en % patiënten met BMI 30 <= BMI 35. Aantal en % patiënten met BMI > 35. Uitkomsten: Bloeddruk
20 5
19 6
26 80
93
Behandeling: antistolling
Uitkomsten: Gewicht
24
Aantal patiënten waar bij de laatste bloeddrukmeting de systolische bloeddruk < of = 140 mmHg was.
73
44
% patiënten waarbij in de laatste 12 maanden is vastgelegd dat de patiënt niet rookt.
74
72
% patiënten dat het afgelopen jaar gestopt is met roken.
5
10
43
55
Uitkomsten: Roken
Uitkomsten: Lipidenprofiel % patiënten waar bij de laatste meting het LDL cholesterol < 2,5 mmol/l was. Individueel zorgplan % patiënten met een actueel door de patiënt geaccordeerd zorgplan, dat digitaal beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners in de zorggroep.
22
17%
36
Streefnorm SHG 2014
2014
2 GGT
2013
Stagering en leeftijdsopbouw GGT Aantal GGT patiënten
1100
1166
Gemiddelde leeftijd van patiënten met GGT
57
57,8
Goede monitoring op lifestyle Rookstatus (ja/voorheen/nooit) Lichaamsbeweging (minder/voldoende/meer)
% 69 54
BMI (lengte en gewicht) Middelomtrek Systolische bloeddruk (mmHg) Lipidenprofiel (uitslag labonderzoek)
57 33 74 73
Nuchtere glucosegehalte (uitslag labonderzoek)
77
78
Alcoholgebruik (eenheden per week) Familieanamnese HVZ Aantal patiënten waarvan álle bovenstaande waarden zijn geregistreerd Uitkomsten: Roken
48 46 25
38 19 6
% patiënten waarbij in de laatste 12 maanden is vastgelegd dat de patiënt niet rookt % patiënten dat het afgelopen jaar gestopt is met roken
83
84
6
9
18 43 30 10
17 42 27 14
18
22
Uitkomsten: Gewicht % patiënten met BMI < 25 % patiënten met BMI 25 <= BMI 30 % patiënten met BMI 30 <= BMI 35 % patiënten met BMI > 35 Uitkomsten: Lipidenprofiel Aantal en % patiënten waar bij de laatste meting het LDL cholesterol < 2,5 mmol/l was Uitkomsten: Bloeddruk
60 60 80
70 54 57 20 93 73
25
Aantal en % patiënten waar bij de laatste bloeddrukmeting de systolische bloeddruk = of < 140 mmHg was Individueel zorgplan Aantal en % patiënten met een actueel door de patiënt geaccordeerd zorgplan, dat digitaal beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners in de zorggroep
3 VVR Risicogroep (risico-score >=10%)
70
20
36
15
30,4
2013
Streefnorm SHG 2014
2014
Aantal RG patiënten.
497
2% van gehele populatie SHG: 818 patiënten
466
Gemiddelde leeftijd van patiënten RG.
62
62,5
Rookstatus (ja/voorheen/nooit).
73
76
Lichaamsbeweging (minder/voldoende/meer).
39
60
50
BMI (lengte en gewicht).
44
60
58
Middelomtrek.
20
Systolische bloeddruk (mmHg). Lipidenprofiel (uitslag labonderzoek).
78 71
Nuchtere glucosegehalte (uitslag labonderzoek).
77
76
Alcoholgebruik (eenheden per week).
33
34
Familieanamnese HVZ.
35
18
Aantal patiënten waarvan álle bovenstaande waarden zijn geregistreerd.
16
4
68
66
1,3
4
28 53 16 5
26 48 20 6
12
18
56
29
Stagering en leeftijdsopbouw Riscogroep
Goede monitoring op lifestyle
15 80
99 80
Uitkomsten: Roken % patiënten waarbij in de laatste 12 maanden is vastgelegd dat de patiënt niet rookt. % patiënten dat het afgelopen jaar gestopt is met roken. Uitkomsten: Gewicht Aantal en % patiënten met BMI < 25. Aantal en % patiënten met BMI 25 <= BMI 30. Aantal en % patiënten met BMI 30 <= BMI 35. Aantal en % patiënten met BMI > 35. Uitkomsten: Lipidenprofiel Aantal en % patiënten waar bij de laatste meting het LDL cholesterol < 2,5 mmol/l was. Uitkomsten: Bloeddruk Aantal en % patiënten waar bij de laatste bloeddrukmeting de systolische bloeddruk < 140 mmHg was. Individueel zorgplan
26
% patiënten met zorgplan.
8
15%
15
Toelichting resultaten HVZ, GGT en primaire preventie In 2013 werd de nadruk gelegd op monitoring van lifestyle. Dit resulteert in een stijging van de indicatoren over de gehele linie. Ook in 2014 is deze trend gecontinueerd. Met name bij de indicatoren BMI, bloeddruk en SMR is veel energie besteed aan een correcte registratie. Dit is terug te zien in het feit dat deze streefwaarden reeds gehaald zijn in de groep HVZ. Ook de streefwaarde van het zorgplan is gehaald in de groep HVZ. Bij de VVR en GGT groep leken we in oktober ook de streefdoelen te halen, echter liet december een dip in de scores zien. Nu het KIS is geïmplementeerd voor CVRM werken de zorgverleners o.a. met verplicht in te vullen velden. De registratie van de bijbehorende indicatoren zal hierdoor verder verbeteren.
4.4.5 Overige activiteiten RTA Met het HagaZiekenhuis vinden gesprekken plaats om de samenwerking op het gebied van CVRM te versterken. Dit heeft vorm gekregen in een gezamenlijk projectplan o.a. de naam “HaagseVaten” (zie kader). In 2014 lag de nadruk binnen het project op het opstellen en implementeren van terugverwijsafspraken; specifiek voor het ziektebeeld claudicatio intermittens.
HaagseVaten Het HagaZiekenhuis en de SHG slaan de handen in een om Regionale Transmurale Afspraken (RTA) te maken met betrekking tot afstemming van deze doelgroep waarbij zorg in de beste setting het uitgangspunt is. De afspraken omvatten (terug)verwijsafspraken, richtlijnen met betrekking tot verslag en overige communicatie en scholingsafspraken. Het HagaZiekenhuis en SHG willen echter meer. Gezien de prevalentie en de complexiteit van de ziektebeelden achten zij het van belang dat meer georganiseerd wordt rondom deze patiëntengroep dan een RTA alleen. Zij willen graag een voorbeeldfunctie bekleden in Den Haag. Naast het maken van de RTA realiseren zij derhalve een platform die voor de gehele Haagsche regio toegankelijk is (vergelijkbaar aan Haagse Nieren). Daar het een complexe verzameling van ziektebeelden en bijbehorende specialismen betreft, vergt dit de nodige inspanning van beide organisaties. Tot op heden is de samenwerking erg constructief en inspirerend. Doelen van het platform zijn: substitutie, informatie-uitwisseling, onderlinge afstemming middels korte lijnen (tussen specialismen in de tweedelijn en tussen de tweede- en eerstelijn),delen van de meest actuele standaarden en kennis. Scholing In november 2014 vond er een scholing plaats voor de POH’s ter bespreking van het nieuwe protocol CVRM basisprotocol en doorgemaakt event, het protocol HaagseNieren en de omgang met het KIS. 27
In 2015 zal de zorggroep verder aandacht besteden (middels een scholing) aan de samenwerking tussen huisartsen en POH’s binnen de CVRM zorg. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de rol die de diverse zorgverleners vervullen binnen de ketenzorg.
4.5 Complexe ouderenzorg 4.5.1 Doel Kwetsbare ouderen hebben vaak meerdere aandoeningen en beperkingen. Ziektebeelden bij ouderen kunnen op een andere manier tot uiting komen en elkaar beïnvloeden. De kwaliteit van leven wordt belangrijker dan de maximaal haalbare behandeling van ziekten. Dit vraagt een andere aanpak van diagnostiek en behandeling. De SHG staat voor een proactieve benadering om situaties die het evenwicht verstoren te kunnen voorkomen en om een plan van aanpak te ontwikkelen bij eventueel toekomstige problematiek. Er is in dit programma specifiek aandacht voor multi-morbiditeit. Een kwetsbare oudere kan immers lijden aan meerdere chronische ziekten, waardoor hij/zij soms onder meer zorgprogramma’s van de SHG valt. Het zorgprogramma kwetsbare ouderen is er zo op ingericht dat de verschillende zorgprogramma’s hier onder één regie samen kunnen komen. Met daarbij een vast aanspreekpunt voor de patiënt en mantelzorger. De doelstelling van de zorggroep kwetsbare ouderen van de SHG is het leveren van integrale multidisciplinaire zorg met als belangrijkste doel het optimaliseren van de kwaliteit van leven. Belangrijke punten hierbij zijn: Tijdige signalering van problemen en nemen van adequate acties; Het vergroten van de zelfredzaamheid; Langer verblijf in de thuissituatie; Behouden van functies, welbevinden en regie; Uitstellen van ziektes en het voorkomen van complicaties; Mantelzorg betrekken en mogelijk ontlasten; Afstemmen van zorgaanbod van de verschillende hulpverleners, creëren van samenhangende zorg, onder een regie; Efficiënte inzet van mensen en middelen. De zorggroep beoogt de integrale zorg voor patiënten met een verhoogd risico op kwetsbaarheid als gestructureerde zorg verder te organiseren en onder één regie aan te bieden. Met daarbij een vast aanspreekpunt voor de patiënt en mantelzorger. De zorg draait om de patiënt en diens (mantel)zorgers, waarbij een casemanager aangesteld wordt om de zorg in goede banen te leiden. In het multidisciplinair overleg (MDO) worden afspraken gemaakt over de te leveren zorg. In het individueel zorgplan worden alle relevante gegevens vastgelegd. De Medicatiereview is in dit zorgprogramma ingebed. Binnen de SHG zijn drie kaderhuisartsen ouderengeneeskunde. Er wordt een geriatrisch netwerk rondom de locaties gevormd. Sinds de start in 2013 zijn er veel wisselingen geweest in de uitvoering van het ouderenzorgprogramma met betrekking tot de POH’s. Er is in 2014 dan ook aandacht geweest voor het scholen van “nieuwe POH’s”. In 2015 zal er extra aandacht besteed worden aan de samenwerking tussen alle hulpverleners in de zorg rondom de kwetsbare ouderen. Ook zijn er binnen de hele organisatie evaluaties geweest vanuit de zorggroep met alle gezondheidscentra. Hieruit voortvloeiend is in november 2014 een scholing gehouden voor medewerkers om alle punten van aandacht te bespreken en hierop acties te ontwikkelen. Naar aanleiding hiervan is een plan van aanpak ontwikkeld om de medewerkers optimaal te faciliteren bij de executie van het zorgprogramma. In 2015
28
wordt er opnieuw geëvalueerd of deze acties het juiste effect hebben en of er nog verdere bijstelling nodig is. 4.5.2 Doelgroep Het zorgprogramma is in 2013 gestart op GC Houtwijk, GC Nieuw Waldeck, GC Vaillantplein en GC De Koning. Hiertoe is gekozen vanwege de hoge populatie ouderen in deze wijken en het feit dat de aanwezige Wijkverpleegkundige Zichtbare Schakels een belangrijke rol binnen de casefinding konden spelen. Na het opdoen van ervaring op de genoemde locaties, zijn de andere centra in 2014 met dit zorgprogramma gestart. De doelgroep betreft ouderen van 75 jaar of ouder, die kwetsbaar zijn omdat er op meerdere vlakken (somatisch, psychisch, sociaal, functioneel) achteruitgang is wat elkaar negatief beïnvloedt. In de achterstandswijken is de grens op 65 jaar en ouder gesteld, gezien de kortere levensverwachting. 4.5.3 Organisatie De zorggroep kwetsbare ouderen ontwikkelde de volgende protocollen: Format individueel zorgplan, rapportage (maskerbrief); Protocol MDO; Zorgprogramma; Zorgprofielen. Voor de opbouw van de protocollen is als basishandleiding gebruikt: Protocollen SHG Implementatie; M&I module complexe ouderenzorg Lijn 1. 4.5.4 Resultaten ouderenzorg ZG complexe ouderenzorg
Dec. 2013
Doelgroep ouderenzorg
Aantal SHG
Aantal SHG
Populatie ouderen 75+. Populatie ouderen 65-74. Screeningsinstrument .
1418 2300 Bij iedere patiënt wordt de GFI (Groningen Frailty Index) afgenomen, tenzij de kwetsbaarheid volgens de huisarts duidelijk is. Daarnaast worden andere screeningsinstrumenten ingezet zoals MMSE, get up and go, en verschillende onderdelen die in de Trazag worden genoemd zoals GDS bij depressie, al naar gelang wat bij de patiënt geïndiceerd is 406
1453 2467 Zie 2013
244
331
Aantal patiënten dat geïncludeerd is n.a.v. screening/ beoordeling (= aantal kwetsbare ouderen). Aantal patiënten langer dan 1 jaar opgenomen in het zorgprogramma. Medicatie
Streefnorm 2014
Dec.2014
474
29
% geïncludeerde patiënten met polyfarmaciegesprek. Aantal patiënten met polyfarmacie waarbij nierfunctie is gedaan in het afgelopen jaar. Bij een polyfarmacie gesprek zijn te allen tijde een huisarts en apotheker betrokken. MDO (geïncludeerde patiënten) Aantal patiënten dat minimaal een MDO heeft gehad (binnen 1 jaar vanaf moment van vaststellen kwetsbaarheid). Aantal patiënten met een zorgplan (= ingevuld protocol).
127=31%
50%
270.=57%
116= 29%
50%
137=49%
100%
100%
100%
200=49%
50% van instroom
189=40%
Aantal patiënten met een casemanager. Gebruik NHG standaarden Er wordt via de erkende relevante NHG standaarden gewerkt.
282=69%
382= 94%
294.=62% 50% van instroom
Ja
403=85% Ja
Ja
Toelichting resultaat Nagenoeg alle indicatoren zijn ruimschoots behaald. Echter zien we een terugloop van de resultaten bij het aantal patiënten dat minimaal een MDO geeft gehad binnen een jaar van vaststellen kwetsbaarheid. In 2015 zullen we bekijken waar dit aan ligt en indien nodig actie ondernemen om dit weer opnieuw aan te scherpen. 4.5.5 Overige activiteiten zorggroep ouderen Interne en externe samenwerking De SHG heeft drie kaderhuisartsen ouderenzorg die geconsulteerd kunnen worden. Er is een format interne verwijsafspraken, dat per locatie op maat ingevuld kan worden. Er zijn goede individuele contacten met internist ouderengeneeskunde dr. GJ. Blaauw. In 2014 startte een samenwerkingsproject de afdeling geriatrie van het HagaZiekenhuis en Parnassia ouderenzorg. Dit leidde tot onderlinge consultatiebesprekingen waarbij een SPVouderenpsychiatrie deelneemt aan patiëntenbesprekingen in GC Nieuw Waldeck. In 2015 wordt deze samenwerking uitgebreid naar GC Houtwijk.5 Op GC Vaillantplein zijn schriftelijke samenwerkingsafspraken gemaakt met het verzorgingshuis Transvaal waar de huisartsen preferred huisarts zijn. In 2014 is huize Eykenburg in het Zamen voor ouderen verstandelijk gehandicapten hierbij gekomen. In 2013 hebben zich twee intervisiegroepen van POH’s gevormd. De eerste groep bestaat uit POH’s die vanaf de start van zorgprogramma deelnemen. De tweede groep bestaat uit POH’s die in 2014 gestart zijn, om te voorkomen dat zij opnieuw het wiel uitvinden is een van de POH’s uit de eerste groep (welke ook in de zorggroep ouderen zit) ook in de tweede groep ingestapt. MDO plannen en uitvoeren kost in de praktijk nog steeds erg veel tijd gezien de vele betrokken (ook buiten de SHG) disciplines. In de verzorgingshuizen is dit al langer in gebruik en gemakkelijker uit te voeren. De drie kaderhuisartsen ouderengeneeskunde nemen vier keer per jaar deel aan een intervisie groep met de overige kaderhuisartsen ouderengeneeskunde in Den Haag. De POH’s hebben tweemaal per jaar overleg over de ouderenzorg om knelpunten te bespreken en zo nodig door te geven aan de zorggroep. Daarnaast wordt telkens een specifiek onderwerp besproken in de vorm van een scholing. 5
Deze samenwerking wordt begeleid door de projectgroep ‘hippe ouderen’ samengesteld uit: M. Heijmans, kaderhuisarts ouderengeneeskunde - SHG, H. Kruithof, sociaal-geriater - Parnassia, W. Ekkers klinisch psycholoog Parnassia, R. Starmans, kaderhuisarts ouderengeneeskunde/ggz - SHG.
30
Scholingen 2014 In 2014 vond een scholing plaats: 1. Scholing voor de nieuwe lichting POH’s. Het betrof een bijeenkomst om alle aspecten van het zorgprogramma onderling te bespreken. Deze scholing vond plaats nadat alle gezondheidscentra gestart waren en er minstens een half jaar ervaring was opgedaan in de praktijk. 4.5.6 Overige gestructureerde zorg aan kwetsbare patiënten Huisartsenzorg in een verzorgingshuis Op GC Houtwijk, GC Nieuw Waldeck en GC Vaillantplein wordt er door de huisartsen structurele zorg geleverd in de verzorgingshuizen (spreekuur op locatie). Palliatieve zorg De drie kaderhuisartsen palliatieve zorg van GC Vaillantplein leverden ook in 2014 huisartsenzorg in het Jacobshospice voor terminale zorg. Er zijn structurele samenwerkingsafspraken met de leiding van het hospice en de specialistische verpleegkundigen. Er is wekelijks MDO met betrokken zorgverleners, verzorgenden en vrijwilligers.
4.6 Eerstelijns GGZ 4.6.1 Doel De toenemende vraag naar hulp bij psychische en psychosociale problemen, een beperkte capaciteit in de tweede lijn en stijging van kosten zijn belangrijke redenen voor een beleid ter versterking van de eerstelijns-GGZ. De SHG erkent deze knelpunten en ziet een belangrijke rol voor haar weggelegd om de GGZ in de eerste lijn te versterken en efficiënt te organiseren. Eind 2011 is de zorggroep GGZ opgezet die twee belangrijke taken had: ontwikkeling van GGZ zorg middels de POH-GGZ en het implementeren van de doorbraakprojecten depressie. Uitgangspunten bij de GGZ zorg zijn structurele samenwerking, verkorten van wachttijden in de eerste lijn, laagdrempelige zorg en doelmatige zorg: alleen verwijzen naar de tweede lijn waar noodzakelijk. 4.6.2 Doelgroep Wanneer een patiënt psychische klachten heeft, bijvoorbeeld in de vorm van aanhoudende somberheid, depressiviteit, angstige of onzekere gevoelens, kan de patiënt hiervoor terecht bij de gezondheidscentra van de SHG. Binnen de SHG wordt eerstelijns GGZ geleverd door huisartsen en POH’s-GGZ. In 2014 waren alle POH’s onderdeel van de zorggroep GGZ. De samenwerking tussen de POH-GGZ en de huisartsen wordt als zeer positief ervaren en is waardevol gebleken. In enkele centra is een algemeen maatschappelijk werker (AMW) werkzaam. Ondanks recente verruiming van de formatie POH-GGZ zitten de spreekuren vol. Voor meer intensieve en/of complexe en/of acute zorg worden patiënten verwezen naar eerstelijnspsycholoog (ELP) of tweedelijns GGZ (buiten de SHG). 31
4.6.3 Organisatie De huidige stand van zaken met betrekking tot het takenpakket van de POH-GGZ:
Ondersteuning van de huisarts De POH-GGZ geeft op verzoek consultatie over diens vragen bij het eigen werk met patiënten. Probleemverduidelijking De POH-GGZ onderzoekt in een of meerdere gesprekken welke problemen er spelen en wat het beste aangrijpingspunt is om op dat moment mee aan de slag te gaan. En welke zorgverlener daar het beste bij past. Voor een aantal patiënten is een goede probleemverheldering soms al voldoende om zelf verder te gaan. Begeleiding De POH-GGZ kan de patiënt behandeling/begeleiding bieden met gebruik van inzichtgevende gesprekken, waardoor verwijzing naar de tweedelijn kan worden voorkomen. Ondersteuning verwijzing De POH-GGZ adviseert de huisarts over het te starten traject. Motivering van de patiënt en toewerken naar de verwijzende instelling is eveneens een taak van de POH-GGZ. De huisarts verwijst. De POH-GGZ draagt er vervolgens zorg voor dat de patiënt snel op de juiste plek terecht komt voor verdere hulp. Casemanagement De POH-GGZ houdt de vinger aan de pols ter overbrugging van eventuele wachttijden na verwijzing. Zo haken patiënten minder af. Begeleiding van langdurige GGZ patiënten Chronische psychiatrische patiënten kunnen op verzoek van de huisarts terecht voor regelmatige leun- en steuncontacten ter preventie van terugval. Sociale kaart De POH-GGZ kent de sociale kaart van het gezondheidscentrum waar hij/zij werkt en gebruikt deze voor consultatie en gerichte doorverwijzing. Samenwerkings- en verwijsafspraken De POH-GGZ heeft n.a.v. het doorbraakproject depressie (maar toepasbaar op alle zorgpaden) regionale werkafspraken gemaakt met Eerstelijns Psychologen (ELP), een Algemeen Maatschappelijk Werkers (AMW). Specifieke problematiek Binnen de SHG is er door onze POH-GGZ ook aanbod op het gebied van specifieke psychische problematiek, met waar nodig een klacht specifieke aanpak, zoals EMDR, oplossingsgerichte therapie, jeugd of cognitieve gedragstherapie. Hierbij wordt er gewerkt volgens de NHGstandaarden en de zorgpaden. Vanuit de SHG wordt de ontwikkeling van een landelijke standaard ‘Diagnostiek en behandeling van psychische klachten in de huisartspraktijk’ gevolgd. Screening Met behulp van screeningsinstrumenten zoals 4DKL, GDS, MMSE en BDI.
4.6.4 Resultaten De SHG wil de stabiele BGGZ die zij handhaaft uitbreiden met de volgende activiteiten: E-mental health: In 2014 bleek een ruim aanbod van goede toegankelijke eHealth programma’s wenselijk. Daartoe werd Minddistrict gecontracteerd. De eerste ervaringen zijn positief en omvatten verschillende programma’s. In 2015 zal de inzet van de eHealth programma’s verder vorm krijgen op basis van de opgedane ervaringen. Groepsbijeenkomsten Door middel van groepsbehandelingen wordt zelfmanagement en preventie bevorderd. In GC Leidschenveen wordt ontspanningstherapie ‘mentaal gezond’ aangeboden en zullen er meer patiënten geïncludeerd worden. 32
Geschikt voor de volgende doelgroepen: licht depressieve klachten, somberheid, overbelasting, slaapproblemen en assertiviteit. Doel: per gezondheidscentrum vier keer per jaar 8-12 deelnemers. Samenwerking Fysiotherapie en POH-GGZ bij sommige groepsbijeenkomsten (samenwerking met meerdere disciplines moet dus mogelijk zijn). Consultatie: Inzet consultatie psychiater (tweedelijns) en/of psycholoog. In twee centra (DK en VP) vinden consultatiebijeenkomsten plaats met een verpleegkundig specialist psychiatrie. In GC Houtwijk vinden consultatiebijeenkomsten plaats over ouderen met psychische problemen (zie paragraaf 3.5.5.). Consultatie wordt als noodzakelijk gezien voor: medisch advies, telefonisch consult (meedenken), patiënt eenmalig zien, eenmalig zien voor diagnose, instellen medicatie. Samenwerkingsafspraken dienen ontwikkeld te worden. Uitbreiding zorgpaden: In 2015 maken SHG en de zorggroep GGZ ruimte voor de ontwikkeling en uitrol van het zorgpad slaapproblemen. Samenwerkings- en verwijsafspraken ontwikkelen voor verwijzing naar tweedelijns zorg. Afspraken maken over criteria wanneer en op welk moment verwijzen en terugverwijzen naar de eerstelijn, zijn gestart in 2014. In 2015 willen we hier verder vorm aan geven. Er zal met name aandacht zijn voor het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met psychologen in de omgeving. Ontwikkeling nieuwe indicatoren: Ontwikkeling nieuwe indicatoren is gerealiseerd in 2014; De nieuwe indicatoren worden sinds 1 juli 2014 opgenomen in het meetproces en de kwartaalrapportages; In 2015 is er aandacht voor de juistheid van de indicatoren en voor eventuele aanpassingen. In 2014 is op GC Nieuw Waldeck en GC Houtwijk gestart met een samenwerking (in eerste instantie in de vorm van een pilot) met Parnassia-ouderenpsychiatrie en HAGA-ouderengeneeskunde (zie paragraaf 3.5.5.). Binnen de samenwerking vinden patiëntenbesprekingen plaats met een ervaren SPVouderenpsychiatrie als vorm van consultatie. In 2015 zal de aandacht binnen dit project uitgaan naar: Verdere ontwikkeling van de eHealth; Doorontwikkeling van de consultatie-mogelijkheden: GBGGZ, ADHD, persoonlijkheidsstoornissen, interculturele problematiek; Doorontwikkeling verwijsprocedures met positioneren van screeningsinstrumenten; Doorontwikkeling van de terugverwijsprocedures (vanuit GBGGZ en SGGZ); Doorontwikkeling van de terugvalpreventie; Scholing KOP-model.
ZG GGZ Uitkomstindicatoren Patiënten en consulten Aantal behandelde patiënten
Dec 2013
Dec 2014
Aantal SHG
Aantal SHG
732
1543
33
Aantal (dubbele) consulten /gemiddeld aantal per behandelde patiënt Aantal telefonische patiëntcontacten/ gemiddeld aantal per behandelde patiënt Aantal (langdurige) visites / gemiddeld aantal per behandelde patiënt Aantal no-shows / gemiddeld aantal per behandelde patiënt Doorverwijzingen e Aantal doorverwijzingen 2 lijn (door POH-GGZ aangemeld) e Aantal doorverwijzingen 2 lijn (POH GGZ in kader van overbruggingszorg) Aantal doorverwijzingen AMW Aantal doorverwijzingen BGGZ (door POH-GGZ aangemeld)
4085/5,58
5029/3,26
500/0,68
975/0,63
96/0,13
65/0,04
243/0,33
6
206/0,13
14
22
23
19
6
6
De meest voorkomende problematieken waren: Problematiek
Aantal 2013
Aantal 2014
Aandachtstekortstoornis
6
8
Angststoornis
81
175
Ernstige arbeidsproblematiek
13
71
Ernstige burn-out/overspannen
157
206
Depressie
119
287
Eetstoornis
3
5
Ernstige gezinsproblematiek
46
121
Persoonlijkheidsproblematiek
23
58
Psychotrauma
65
93
Ernstige relatieproblematiek
46
66
Somatiek en psyché
35
37
Verslaving
17
25
Seksuele problematiek
-
1
Anders
95
195
4.6.5 Overige activiteiten zorggroep GGZ Samenwerking POH-GGZ en ander disciplines Er vindt periodiek en ad hoc overleg plaats tussen de relevante disciplines. Er is een geformaliseerde verwijsstructuur op de gezondheidscentra. De verwijsmogelijkheden via Zorgdomein naar de tweedelijnsGGZ worden als goede aanvulling ervaren. Momenteel maken nog niet alle POH-GGZ hier echter gebruik van. Samenwerkingsverband DORAS In de Schilderswijk participeerde SHG tot en met 2012 in het samenwerkingsverband DORAS7 wegens de 6 7
Door 1 POH-GGZ bijgehouden in 1013. In 2014 door alle POH’s. DORAS= De Dok, Rubenshoek, Artsenzorg, SHG
34
overtuiging dat de zorg en medewerkers bij deze specifieke patiëntengroep met vele allochtone patiënten in een achterstandsituatie moeten aansluiten. In afgelopen jaren is echter gebleken dat, ondanks een gedeelde visie, de slagkracht van DORAS achterbleef. Derhalve werd voor 2013 een andere structuur gezocht voor het samenwerkingsverband en nam de SHG de POH’s GGZ voor de locaties GC De Koning en GC Vaillantplein zelf in dienst. De POH’s sluiten enerzijds aan bij de zorg van de SHG, anderzijds zijn de specifieke, reeds ingezette, zorginhoudelijke projecten wel gecontinueerd met de DORAS partners. In 2015 wordt de samenwerking voortgezet. Met deze groep van POH-GGZ binnen het DORAS-verband wordt op specifieke wijze aan kwaliteitsbevordering gewerkt: 1. In samenwerking met PsyQ (tweedelijns-GGZ), eerstelijnspsychologen (VanNes), Zebra (Algemeen Maatschappelijk Werk) en I-Psy (cultuurspecifieke GGZ) is een samenwerkingsprogramma voor angst en depressie in ontwikkeling. Dat leidt tot specifieke protocollen. In 2014 zijn producten ontwikkeld voor terugval-preventie en consultatie. 2. In samenwerking met NIVEL, Pharos en Zorggroep Almere is een implementatieonderzoek gestart met het ‘culturele interview’ om de kwaliteit van het diagnostisch proces te verhogen. ZonMw ondersteunt dit project. Vanuit SHG wordt dit voor DORAS gecoördineerd. 3. In samenwerking met het Trimbos-instituut en Zebra wordt geprobeerd recent tot stand gekomen cultuursensitieve mini-interventies over stress, piekeren en slaapproblemen door te ontwikkelen die beter aansluiten bij de mogelijkheden van de doelgroep. Een project is opgestart om de ontwikkelde interventies ook toegankelijk te maken door minder geletterden met een andere taal. Hiervoor zijn in 2013 subsidiegelden verkregen. Vanuit SHG wordt dit project voor DORAS gecoördineerd. In 2015 starten groepen met voor laaggeletterde mensen met slaapproblemen en piekeren waarbij gebruik gemaakt wordt van onder auspiciën van SHG door Trimbos Instituut ontwikkelde materialen (opgeleverd in 2014). Dit is een samenwerkingsproject binnen DORAS met ZEBRA, welzijnsorganisatie, waarbij groepsmaatschappelijk werkers ingezet worden. De SHG verzorgt vanaf 2013 het werkgeverschap van de POH-GGZ voor twee DORAS-praktijken. Ontwikkelingen t.a.v. de zorggroep POH-GGZ in 2014: Samenwerking met Parnassia / PsyQ verder versterkt en uitgewerkt. Er zijn afspraken gemaakt over de consultatiemogelijkheden bij PsyQ. Daarnaast zijn er consultatiebijeenkomsten op verschillende gezondheidscentra met de verpleegkundig specialist van PsyQ. In 2015 zal gekeken worden of de consultatiemogelijkheden verder worden uitgebreid. Daarnaast is er in GC Nieuw Waldeck een structureel overleg met het wijkteam en het team ouderen van Parnassia opgestart. In 2015 zal deze samenwerking uitgebreid worden naar GC Houtwijk (zie paragraaf 3.5.5).
In 2014 is de eHealth binnen de SHG in samenwerking met Minddistrict verder vormgegeven en uitgerold. De eHealth zal regelmatig aangepast en geëvalueerd worden. Er zijn groepsbehandelingen Mindfulness en omgaan met stress ontwikkeld en gegeven. De door Trimbos ontwikkelde erkende mini-interventies voor stress, piekeren of slaapproblemen zijn samen met de SHG/Zebra geschikt gemaakt voor andere culturen. Deze cultuursensitieve miniinterventies zijn zowel voor groepen patiënten als voor individuele contacten met patiënten te gebruiken. De POH-GGZ kan bij de begeleiding van individuele patiënten met stress, piekeren of slaapproblemen de methodiek en materialen gaan gebruiken. De zorggroep heeft in het najaar van 2014 een nascholing georganiseerd voor de medewerkers van de SHG. Door vier verschillende sprekers werden de nieuwe ontwikkelingen binnen de GGZ toegelicht om de betrokken medewerkers weer up-to-date te maken wat betreft de verwijsmogelijkheden in ons werkgebied. Verder werd er inhoudelijk informatie gegeven over ADHD en Lithium gebruik. 35
De POH-GGZ medewerkers hebben een visiedocument geschreven om richting te geven aan de GGZ in de huisartsenpraktijk. De formatie van POH-GGZ medewerkers is verruimd o.a. met POH-GGZ medewerkers met specialisatie jeugd. De zorggroep GGZ is uitgeroepen tot “beste zorggroep van 2014” binnen de SHG.
4.6.6 Landelijke Ontwikkelingen GGZ GBGGZ Om deze nieuwe organisatievorm van de GGZ vorm te geven overwoog de SHG de GBGGZ in te voeren. Belangrijke motivatie hierbij was de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de organisatie, het ingezette beleid van de overheid m.b.t. substitutie en een patiëntgericht zorgaanbod. Allereerst werd door de werkgroep GGZ een projectplan ontwikkeld en vervolgens werd een aanvraag t. b. v. de zorgverzekeraars ontwikkeld. Dit projectplan kon alleen gerealiseerd worden indien een kostendekkende financiering t.b.v. de implementatie en uitvoering beschikbaar zou zijn. Dit bleek echter niet haalbaar voor 2014. BGGZ Parallel aan de plannen voor de GBGGZ liep de ontwikkeling van de BGGZ. De POH’s GGZ vingen aan met een visie document en er werden voorbereidingen getroffen t.b.v. de consultatiefunctie, de aanschaf van een eHealth programma en de opzet van groepsbehandelingen. Met name de laatste twee aspecten hebben de nodige aandacht gevraagd in 2014.
4.7 Zorggroep farmacie In het najaar van 2012 werd de zorggroep farmacie opgericht. Hoewel op alle locaties aandacht was voor de farmaceutische zorg middels b.v. FTO’s en projecten, verschilden de actiepunten onderling. Verder werd besloten SHG brede doelstelling m.b.t. voorschrijven te formuleren. Dit gaf aanleiding tot het formuleren van een zorggroep die bestaat uit huisartsen en apothekers van verschillende locaties. 4.7.1 Doelstelling Zorggroep farmacie Gezien de aanleiding van de realisatie van de zorggroep werden de volgende doelstellingen geformuleerd. 1. Regie en coördinatie farmacie gerelateerde zorgprojecten; 2. Kwaliteitsbevordering farmaceutische zorg. De werkgroep benoemde de volgende speerpunten voor 2014: Herhaalmedicatie Protocol medicatiereview. Voorschrijfgedrag huisartsen. 4.7.2 Herhaalservice Er was geen brede SHG aanpak voor het stroomlijnen van herhaalmedicatie, daarom heeft de zorggroep een protocol herhaalmedicatie geïnitieerd. Het doel van de nieuwe inrichting van herhaalmedicatie is een kwaliteitsverbetering en het maken van een efficiëntieslag, waarbij zowel de patiënt, huisartsenpraktijk als apotheek voordeel ondervinden. Voor de patiënt impliceert dit dat alle medicijnen voor eenzelfde periode verstrekt worden; daarmee wordt de therapietrouw bevorderd. In 2013 is gestart met twee pilots (verschillende werkwijzen) van de “herhaalservice” op de locaties GC Leidschenveen en GC De Koning. Op basis van de resultaten uit de pilot is gekozen voor de werkwijze zoals gehanteerd op GC De Koning (via Pharmacom/Medicom). Het protocol is vervolgens afgerond en vastgesteld in 2013.Er zijn diverse benamingen voor het proactief herhalen van chronische medicatie. Uiteindelijk is gekozen voor de term “Herhaalservice”.
36
Na het afronden van twee pilots en het vaststellen van het protocol ‘herhaalservice’ in 2013, zijn er drie SHG-apotheken in 2014 gestart met de implementatie van het protocol. De nieuw vestiging Apotheek Veenland heeft de implementatie uitgesteld tot 2015. Apotheek Houtwijk werkt vooralsnog met een eigen herhaalservice en zal in 2015 overstappen naar het protocol van de SHG. De ervaringen met de herhaalservice zijn zeer positief. De werkdruk in de apotheek neemt af doordat patiënten al hun chronische medicatie nu op één moment per drie maanden ophalen. Ook de herhalingsreceptenlijn van de huisartsen is minder zwaar belast. Resultaat herhaalservice Herhaalservice Aantal patiënten in de herhaalservice
Realisatie december 2014 775
Doelstelling december2014 750
4.7.3 Medicatiereview Hoewel de SHG sinds enige jaren een polyfarmacie protocol hanteert, diende deze aangepast te worden aan de ontwikkelingen in de farmacie en de medicatiereview in het bijzonder. In 2012 is gestart met een update, deze is 2013 afgerond. De voorwaarden met betrekking tot de module kwetsbare ouderenzorg zijn in het protocol ingepast. Resultaat medicatiereview Medicatiereview Aantal uitgevoerde medicatiereviews
Realisatie december 2014 96
Doelstelling december 2014 200
Er zijn in 2014 96 medicatiereviews uitgevoerd. Dit is enigszins teleurstellend en wordt verklaard door de enorme tijdsinvestering die de review met zich mee brengt. In 2014 wordt gekeken naar een betere methodiek/planning. In bovenstaande tabel is het aantal uitgevoerde medicatiereviews weergegeven. De doelstelling van 200 lijkt hiermee niet gehaald, maar dit overzicht is exclusief de polifarmacie gesprekken bij kwetsbare ouderen. De SHG-apotheken hebben wel voldaan aan de eis gesteld door de zorgverzekeraars. In het totaal moesten per apotheek 18 medicatiereviews worden gedaan. Deze doelstelling is gehaald. In het totaal zijn er 96 medicatiereviews afgerond. Naast de medicatiereviews zijn er ook 270 polifarmacie gesprekken gevoerd naar aanleiding van de medicatie van kwetsbare ouderen. De huidige versie van het protocol poli-farmacie dateert uit 2012/2013. De zorggroep heeft de doelstelling geformuleerd om in 2015 het protocol te evalueren en waar nodig te herzien. 4.7.4 Voorschrijfgedrag huisartsen In 2012 veranderde de landelijk aanvaarde en gebruikte indicatorenset van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) naar de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen (MVH), waarbij huisartsen via Vektis inzicht in hun voorschrijfgedrag konden verkrijgen. In 2013 is de aanvraag, installatie en acceptatie van de benodigde Vecozo certificaten voor alle huisartsen gerealiseerd. Dit was vooruitlopend op de te realiseren mogelijkheid tot een groepsrapportage IVM (realisatie 2014). Hierdoor werd het mogelijk om per 2014 te anticiperen en met groepsrapportages te werken. De zorggroep zal ook in 2015 de apotheken en huisartsenpraktijken (blijven) ondersteunen bij de uitrol en implementatie van de MVH, herhaalservice en de medicatiereviews. Doelmatig voorschrijven aan de hand van de NHG richtlijnen is een belangrijk item binnen de SHG. Wij vinden het belangrijk ons voorschrijfgedrag te evalueren en bij te stellen. In het jaar 2015 zullen wij 37
voornamelijk kijken naar de behandeling van diabetes patiënten met statines en NSAID-gebruikers met maagmiddelen.
Resultaat MVH SHG Q1 tot en met Q4 2014
1Reservemiddelen en 2e keusmiddelen antibiotica 10 Voorkeursmiddelen RAS-remmers -nieuwe gebruikers 11A Voorkeursmiddelen cholesterolverlagende middelen - Alle gebruikers 11B Voorkeursmiddelen cholesterolverlagende middelen- Nieuwe gebruikers 11C Voorkeursmiddel- en Dosering Statines – Nieuwe Gebruikers 12A Dosering simvastatine - Alle gebruikers 14A Dosering rosuvastatine en atorvastatine - Alle gebruikers 16A Voorkeursmiddelen AII-antagonisten - Alle gebruikers 16B Voorkeursmiddelen AII-antagonisten - Nieuwe gebruikers 17A Behandeling diabetespatiënten met metformine - Alle gebruikers 17B Behandeling diabetespatiënten met metformine - Nieuwe gebruikers 18 Behandeling diabetespatiënten met statines 2 Volume antibiotica 20A Voorkeursmiddelen PPI - Alle gebruikers 21 Volume Protonpompremmers 22 Behandeling NSAID-gebruikers met maagmiddelen 24A Voorkeursmiddelen NSAID's - Alle voorkeursmiddelen 24B Voorkeursmiddelen NSAID's - Generieke voorkeursmiddelen 26 Overbehandeling triptanen 27 Behandeling opiaatgebruikers met laxantia 28B Voorkeursmiddelen bisfosfonaten - Generieke voorkeursmiddelen 3 Therapietrouw antidepressiva 5 Volume antidepressiva langdurig gebruik 6 Volume antidepressiva starters 7 Behandeling astma-patiënten met ICS 8 Behandeling HVZ-patiënten met statines
Score landelijk % 17 73 54
SHG %
79
83
57 61 74 85 93 89 94 73 16 84 3 78 90 88 76 49 73 73 2 0 77 71
65 68 83 87 88 92 96 79 15 77 3 80 95 94 84 44 68 72 2 0 80 79
13 84 57
Opmerking met betrekking tot de regio Uit de Monitor Voorschrijfgedrag huisartsen 2012 (IVM) blijkt dat verzekerden van Zorgverzekeraar Azivo het minst volgens de richtlijnen en doelmatig behandeld worden van alle verzekerden. Veel van de ingeschreven patiënten van de SHG gezondheidscentra zijn verzekerd bij Azivo. De resultaten, zoals hierboven genoteerd, tonen aan dat SHG huisartsen beter voorschrijven dan gemiddeld in de Azivo wijken. Uit hetzelfde rapport blijkt dat postcodes beginnend met 25 (Den Haag) op plek 85 van 90 staat bij goed scorende regio’s. Hieruit blijkt dat Den Haag bij de minst presterende gebieden hoort. SHG scoort echter op de meeste indicatoren boven het gemiddelde. Algemeen SHG SHG scoort op de relevante indicatoren boven het landelijk gemiddelde. Gezien de regionale en landelijke gemiddelden van deze regio doen we het in de regio uitstekend. De SHG blijft sturen op voorschrijfbeleid, maar erkent ook dat er geen grote sprongen voorwaarts te verwachten zijn. Patiënten voorlichtingsavond In december 2014 hebben de SHG apotheken een gezamenlijke voorlichtingsavond voor patiënten 38
georganiseerd over wondverzorging. Een specialistische wondverpleegkundige heeft een presentatie gegeven over wondbehandeling van huis-tuin-en-keuken verwondingen. Lokale projecten en afspraken Service Apotheek Lage Veld heeft meegedaan aan de diabetesweek en de Astma/COPD week. Binnen het kader van het FTO zijn ook belangrijke afspraken gemaakt over de behandeling van COPD patiënten waarbij er extra aandacht wordt gegeven aan het signaleren van belangrijke co-morbiditeit zoals HVZ/DM en osteoporose en er ook meer aandacht is voor vermagering en gewichtsverlies bij COPD patiënten. In de apotheek wordt gemonitord of patiënten de juiste inhalator gebruiken, waarbij de voorkeur uitgaat naar een aerosol met voorzetkamer. Service Apotheek Leidschenveen heeft meegedaan aan de diabetesweek. Daarnaast zijn er, samen met Service Apotheek Veenland, binnen het FTO afspraken gemaakt over het up-to-date houden van de nierfunctiewaarden bij patiënten met een CI nierfunctiestoornis. De meeste recente waarde dient maximaal een jaar oud te zijn en informatie verkregen uit specialistenbrieven wordt in het HIS verwerkt. Hierdoor heeft de apotheek ook toegang tot deze data. Indien de waarde ouder is dan 1 jaar wordt de nierfunctie opnieuw bepaald. Op basis hiervan kan de apotheek de dosering van geneesmiddelen toetsen en zo nodig een voorstel tot aanpassing doen. Service Apotheek Veenland heeft meegedaan aan de nationale cholesterol test. Patiënten konden via de website www.denationalecholesteroltest.nl hun risico op hart-en-vaatziekten bepalen. Bij een verhoogd risico kon de patiënt een afspraak maken om zijn of haar cholesterol te laten prikken. De patiënt kreeg op basis van de waarde een advies op maat en/of een verwijzing naar de huisarts.
4.8 Wijkgerichte projecten en RTA’s 4.8.1 Zichtbare Schakel ZonMW heeft in 2009 projectgelden ter beschikking gesteld gekregen van VWS om de schakel tussen wonen, zorg en welzijn vorm te geven door een wijkverpleegkundige als Zichtbare Schakel in de achterstandswijken in te zetten. De SHG heeft wijkverpleegkundigen in dienst genomen op de locaties centrum (GC De Koning en GC Vaillantplein) en Loosduinen (GC Houtwijk en GC Nieuw Waldeck). Vanaf 1 januari 2013 heeft de SHG met de acht overige werkgevers de netwerkfunctie en het gezamenlijk versterken van de functie van de Wijkverpleegkundige Zichtbare Schakels (WZS). in handen gelegd van de Stichting Transmurale Zorg Den Haag e.o. Zodoende zijn netwerkverbindingen gelegd op zowel het niveau van de WZS als op bestuurlijk niveau. Daarvoor zijn twee overlegvormen actief geweest, een stuurgroep waarin de werkgevers bij elkaar kwamen en het netwerk WZS. Transmurale Zorg zorgde voor de inhoudelijke voorbereidingen van deze overleggen en de verbindingen hiertussen. De structuur die beschreven staat is in 2014 met succes gecontinueerd. De WZS werkt vanuit het perspectief van de kwetsbare burger. Zij voeren hun functie uit vanuit een onafhankelijke positie. Het inhoudelijk versterken van de functie heeft geleid tot de volgende resultaten: •
Rapportage 2013- 2014. De rapportage laat zien dat de WZS vanaf april 2013; 4235 cliënten hebben geregistreerd waarvan 3023 ook weer afgehandeld zijn. Ook laat de registratie zien dat 13% daarvan van Nederlandse afkomst is en dat 49% geen of lager onderwijs heeft. Ruim 43% wordt door de huisartspraktijk aangemeld. In 23% van de gevallen gaat de vraag over gezondheid en 20% over zelfredzaamheid en participatie. De doorverwijzingen laten zien dat naar zowel zorg als welzijn is doorgeschakeld. Zelfredzaamheid van de cliënt is optimaal nagestreefd.
•
Op basis van de ontwikkelde functieomschrijving zijn thema’s besproken die de doorontwikkeling naar de brede wijkverpleegkundige hebben gestimuleerd. De ontwikkelingen binnen VN&VN, de zorgverzekeraar, de gemeente zijn besproken in netwerkverband en in de stuurgroep. 39
•
Er heeft een gesprek plaats gevonden tussen WZS en het ministerie van VWS, de gemeente. Ook zijn er gesprekken geweest met de zorgverzekeraar om het belang van de functie van de WZS te benadrukken.
•
Tussen de bestuurders is de ontwikkeling van de functie steeds onderwerp van gesprek geweest. Notities waarin de regionale visieontwikkeling beschreven zijn, laten zien dat de partners de functie in de regio willen behouden en doorontwikkelen met het doel voor ogen dat goede zorg voor de Haagse burgers centraal staat.
•
Ter inspiratie is geïnformeerd naar de ontwikkelingen in Rotterdam. Zij hebben een vergelijkbaar netwerk van WZS.
•
Afspraken over pr-uitingen die bekendheid geven aan de functie van de schakels, zoals flyers, website, visitekaartjes zijn gecontinueerd. De website www.zichtbareschakelsdh.nl is ingezet om meer bekendheid te genereren.
•
Vier netwerkbijeenkomsten waarin de schakels kennis hebben gedeeld met elkaar waarbij in ieder overleg de ontwikkelingen toegelicht en bediscussieert werden. Een themabijeenkomst is gewijd aan de normen die VN&VN vast gesteld hebben. Ook de andere onderwerpen die in dit stuk genoemd zijn, zijn in deze overleggen belicht.
•
Samen met de Haagse Hogeschool is verkend op welke wijze de opleiding verpleegkunde doorontwikkeld kon worden.
•
De verbinding met de taskforce mantelzorg is benut om overbelaste mantelzorgers en cliënten in de knel op te sporen. Dit heeft binnen SHG geresulteerd in het opstarten van een project binnen het In Voor Mantelzorg-programma (zie paragraaf 3.8.4).
•
WZS hebben deelgenomen aan een pilot waarbij het patiënten overleg elektronisch verloopt.
•
De wijkverpleegkundige zichtbare schakels hebben in de wijk waarin ze werkzaam zijn deel genomen aan diverse overlegvormen.
4.8.2 Project Life Style Interactive De online begeleiding bij diëtisten wordt steeds belangrijker. Dit was aanleiding om in 2013-2014 te investeren in een pilot E-coaching. Naar aanleiding van deze pilot is er een evaluatieverslag ingestuurd met de vraag voor een betaaltitel om een goede business-case te kunnen opzetten. Dit is in mei 2014 ter goedkeuring voorgelegd aan CZ. In afwachting op een adequate oplossing om de hogere kosten doch lagere opbrengsten van de diëtist te kunnen opvangen ligt het project voorlopig stil. In 2014 heeft SHG zich verbonden aan het initiatief Gezond&Fit, wat begin 2015 van start zal gaan. 4.8.3 Wijkteams voor Sociale Minima Burgers die leven van een minimuminkomen (sociale minima en bijstandsgerechtigden) hebben vaak, in verhouding tot hun inkomen, een hoge zorgconsumptie en daarmee generen zij ook relatief hoge zorgkosten, zowel in publiek als privaat zorgdomein. Om deze groep tegemoet te komen biedt de Gemeente Den Haag in aanvulling op gemeentelijke voorzieningen in samenwerking met Azivo en IZA Cura een collectieve zorgverzekering aan. Onderdeel van die zorgverzekering is een uitgebreide aanvullende verzekering, waarin onder andere het eigen risico en eigen bijdragen zijn meeverzekerd. Onderdeel van de afspraken tussen de gemeente en de twee verzekeraars is een bestedingsfonds voor preventieve projecten, gefinancierd uit de premiegelden. De zorgverzekeraars zijn overeengekomen om vanuit dit fonds o.a. de opzet van een wijkteam te financieren rondom GC De Koning in de Schilderswijk (een gebied met een hoog percentage mensen die gebruik maken van de collectieve zorgverzekering voor sociale minima). 40
De pilot in de Schilderswijk is in oktober 2014 van start gegaan. Het specifieke van deze twee wijkteams ten opzichte van de andere wijkteams in Den Haag is de verbondenheid met de huisartsen (praktijk). Er was sprake van een duidelijk afgebakende projectopdracht waarbij de verbinding met zorg nadrukkelijker aanwezig is dan in de opzet van de overige sociale wijkteams in Den Haag. De sociale wijkteams zijn binnen de pilot echter een verrijking gebleken van het netwerk. 4.8.4 In Voor Mantelzorg In het derde kwartaal van 2014 is een door SHG geïnitieerd project gericht op mantelzorg ondersteuning gestart, binnen het nationale programma In Voor Mantelzorg (uitvoering Vilans en Movisie). Doel van het project is dat POH’s gebruik kunnen maken van nieuwe methodieken om mantelzorgers te ondersteunen en te betrekken bij de zorg. Zodoende zal het beroep vanuit de patiënt op niet-medische zorg in onze praktijk en met name de huisartsenzorg afnemen, vanwege de verschuiving naar de informele zorg (o.a. mantelzorg) en een gerichte toeleiding naar welzijn en thuiszorg plaatsvindt. Waar mogelijk zullen lokale en/of stedelijke afspraken gemaakt worden met welzijn, wijkverpleging en de sociale wijkzorgteams. Het traject richt zich zowel op de signalering als op de ondersteuning en de toeleiding. Naast scholing van POH’s in 2015, zullen de huidige werkprocessen en dossiervorming aangescherpt worden.
5 Service en patiëntvriendelijkheid 5.1 Telefonische bereikbaarheid Het onderwerp telefonische bereikbaarheid is en blijft een speerpunt binnen de SHG. Landelijk is de norm op ≤ 2 minuten gesteld. Dit is vooral voor de kleinere gezondheidscentra een uitdaging, daar de capaciteit assistentie ook beperkter is dan op de grotere centra. Voor de spoedlijn is de norm 30 seconden. In 2014 is besloten om te investeren in een nieuw telefoniesysteem. De reden hiervoor was dat de hardware en software van het oorspronkelijke systeem verouderd was, waardoor de kwaliteit en betrouwbaarheid potentieel in het geding kwamen. In de periode eind 2013-medio 2014 zijn alle centra overgegaan op dit wereldwijd gebruikte nieuwe systeem broadsoft. Maandelijks ontvingen de managers een overzicht van de wachttijden van de reguliere responsetijd en de responsetijd van de spoedlijn. De doelstelling was het behalen van de landelijke norm. In 5.1.1. en 5.1.2. zijn de responstijden van de spoedlijn en de reguliere tijden van de maanden augustus en december weergeven (halverwege en einde van het jaar). Vanwege de overgang van het telefonie systeem, is het vergelijken van de resultaten op de oude parameters niet meer mogelijk. 5.1.1 Responstijd spoedlijn Aug 2013
Dec 2013
Aug 2014
Nov 2014
<30 seconden
642
653
671
868
> 30 seconden
4
7
9
9
646
660
680
877
Totaal
Tabel: aantal telefoongesprekken spoedlijn met responstijd
41
5.1.2 Responstijd reguliere telefoonlijn Augustus 2014: huisartsenlijn Naam Call Center
Aangebode n Oproepen
Oproepe n in wachtrij geplaatst
Oproepen afgebroken
Oproepen beantwoord
%Oproepen beantwoord
Oproepen beantwoord > 120 seconden
% Oproepen beantwoord > 120 seconden
Oproepen beantwoord < 120 seconden
%Oproepen beantwoord <120 seconden
Gemiddelde snelheid van beantwoorden
GC De Koning
4917
1531
122
1407
91,9%
1111
79,0%
296
21,0%
0:01:35
GC Houtwijk
4190
1677
114
1563
93,2%
1104
70,6%
459
29,4%
0:01:50
691
793
56
379
47,8%
261
68,9%
118
31,1%
0:01:28
644
757
52
460
60,8%
294
63,9%
166
36,1%
0:01:40
630
777
29
441
56,8%
293
66,4%
148
33,6%
0:01:37
1218
909
118
774
85,1%
475
61,4%
299
38,6%
0:02:35
2985
1468
67
1395
95,0%
1224
87,7%
171
12,3%
0:00:52
GC Nieuw Waldeck GC Spoorwijk
5019
2507
237
1777
70,9%
1345
75,7%
432
24,3%
0:01:35
1717
1477
167
1305
88,4%
840
64,4%
465
35,6%
0:02:20
GC Vaillantplein Samenvatting
2194
1388
219
1169
84,2%
598
51,2%
571
48,8%
0:03:29
24205
13284
1181
10670
77,4%
7545
68,9%
3125
31,1%
0:01:54
GC LeidschenveenHA groep 1 GC LeidschenveenHA groep 2 GC LeidschenveenHA groep 3 GC LeidschenveenOverloop GC Lage Veld
December 2014: huisartsenlijn Naam Call Center
Aangeboden Oproepen
Oproepen in wachtrij geplaatst
Oproepen afgebroken
Oproepen beantwoord
%Oproepen beantwoord
Oproepen beantwoord > 120 seconden
% Oproepen beantwoord > 120 seconden
Oproepen beantwoord < 120 seconden
%Oproepen beantwoord <120 seconden
Gemiddelde snelheid van beantwoorden
GC De Koning GC Houtwijk GC LeidschenveenHA groep 1 GC LeidschenveenHA groep 2 GC LeidschenveenHA groep 3 GC LeidschenveenOverloop GC Lage Veld GC Nieuw Waldeck GC Spoorwijk GC Vaillantplein Samenvatting
9242 6247 659
2077 2120 852
263 235 64
1814 1885 452
87,3% 88,9% 53,1%
1215 1244 296
67,0% 66,0% 65,5%
599 641 156
33,0% 34,0% 34,5%
0:02:30 0:02:21 0:01:39
946
876
60
533
60,8%
342
64,2%
191
35,8%
0:01:37
874
935
57
549
58,7%
342
62,3%
207
37,7%
0:01:46
1255
948
114
826
87,1%
425
51,5%
401
48,5%
0:03:16
2769 9744
1690 2460
86 344
1585 2116
93,8% 86,0%
1336 1367
84,3% 64,6%
249 749
15,7% 35,4%
0:01:01 0:02:22
1980 3450
1463 1661
149 342
1262 1319
86,3% 79,4%
825 528
65,4% 40,0%
437 791
34,6% 60,0%
0:02:17 0:04:56
37166
15082
1714
12341
78,1%
7920
63,1%
4421
36,9%
0:02:27
43
Toelichting De wachttijden in augustus zijn lager dan de wachttijd in december. Een eventuele trend wordt gemonitord vanaf 2015. In augustus werd gemiddeld 68,9% van de telefonische oproepen binnen 2.00 minuten beantwoord, in december betrof dit 63,1%. De doelstelling van een gemiddelde 2:00 is behaald in augustus. Triage door de assistentes kost echter tijd, dus geen reële eis om altijd binnen 2 minuten iedereen te woord te staan. Dit blijft echter wel onze ambitie.
5.2 Toegankelijkheid De aanbieders binnen onze gezondheidscentra streven ernaar om de toegankelijkheid van de dienstverlening af te stemmen op de behoefte van onze patiënten. Zo dragen zij zorg voor aaneengesloten openingstijden en zijn er diverse mogelijkheden voor het maken van afspraken in de avonduren. Daarnaast kan men via de website bij alle locaties online afspraken maken en zich als patiënt inschrijven. SHG investeert in patiëntvriendelijke locaties en een patiëntvriendelijke bejegening. In 2014 is onder andere GC De Koning volledig gerenoveerd om de eisen van toegankelijkheid en patiëntvriendelijke zorg te garanderen. In 2015 zal ook GC Spoorwijk een opfrisbeurt ondergaan. 5.2.1 Medicomaat Apotheek Houtwijk heeft een Medicomaat, waardoor de apotheek voor het ophalen van recepten in principe 24/7 toegankelijk is geworden. Ook in 2014 steeg het gebruik van de Medicomaat. Met name onder de wekelijkse gebruikers van de medicijnrollen is deze vorm van verstekken populair. De aangekondigde update door de firma, waarbij slechts een cijferkombinatie ingevoerd diende te worden, heeft geen doorgang gevonden. In 2015 gaan we daarover opnieuw met de leverancier in discussie. Aan de hand van de uitkomst worden er promotieactiviteiten vastgesteld.
5.3. Overige service en patiëntgerichtheid 5.3.1 Informatie in de wachtkamer Op bijna alle locaties van de SHG hangt een scherm in de wachtkamer waarop praktijkinformatie zichtbaar is. Op GC De Koning, GC Vaillantplein, GC Spoorwijk en GC Leidschenveen wordt tevens actuele wachttijdinformatie verschaft. Hoewel er getracht wordt volgens afspraak te werken, is wachten voor patiënten soms onvermijdelijk. Het scherm geeft de patiënt echter wel duidelijkheid over de uitlooptijden van de huisarts. Patiënten reageren positief op de informatievoorziening. 5.3.2 Cliënt betrokkenheid In 2014 kwam de cliëntenraad drie maal bijeen. Zij werden geïnformeerd over de zorg en activiteiten van de SHG en werden om advies gevraagd bij relevante dossiers als bijvoorbeeld het nieuw in te richten patiënten portaal. Daarnaast hebben verschillende thema’s op de agenda gestaan, zoals de ouderenzorg en de ggz. In het kader van de HKZ certificering Openbare Apotheek, CQ fysiotherapie en NPA huisartsenzorg wordt er systematisch naar de mening van patiënten gevraagd. 5.3.3 Reisdokter In 2014 stonden vijf van onze gezondheidscentra officieel geregistreerd als Reizigers Advies en Gele Koorts Centrum. In 2013 sloot de SHG zich aan bij De Reisdokter voor de reizigersvaccinaties. De Reisdokter is een erkende vaccinatie instelling en bestaat sinds 2002. Zij verzorgen de inhoudelijke begeleiding en praktische ondersteuning bij het geven van de reizigersvaccinaties door SHG GC Lage Veld, GC Leidschenveen, GC Nieuw Waldeck, GC Spoorwijk en GC Vaillantplein. De samenwerking met de reisdokter is uitgerold over 45
alle locaties middels scholing en registratieprotocollen. In 2014 is deze samenwerking geëvalueerd en wordt in 2015 verder doorgezet.
5.4 Klachten en VIM meldingen De SHG kent een uitgebreide klachtenregeling. Deze is na onder meer het advies van de Cliëntenraad vastgesteld. De SHG adviseert patiënten eerst de klacht te bespreken met de betreffende hulpverlener of manager van het betreffende gezondheidscentrum. Hiervoor is een klachtenformulier ontwikkeld. Ook attenderen we de patiënt op de afdeling Informatie – en Klachtenopvang Gezondheidszorg (IKG) voor vragen en advies. Wanneer een patiënt een officiële klacht wil indienen kan dat via Algemene Klachtenbureau Gezondheidszorg. Er is een officiële klachtenregeling die patiënten kunnen opvragen bij het secretariaat. Eind 2010 is de Veilig Incidenten Melden regeling vastgesteld. Deze is gebaseerd op de regeling van het NHG en aangepast naar de specifieke situatie van de SHG. In 2013 is er een aanpassing in het formulier geweest, waardoor een VIM melding nog eenvoudiger geregistreerd kan worden. In 2015 zal de volledige regeling opnieuw geanalyseerd worden. 5.4.1 Klachten Er wordt jaarlijks een Jaarverslag klachten gerealiseerd ten behoeve van de Inspectie voor de Volksgezondheid. In 2014 was de telling van interne klachten als volgt
Locatie
Aantal klachten
Spoorwijk
2
Nieuw Waldeck
4
Houtwijk
1
Veenland
6
Vaillantplein
1
Leidschenveen
10
Lage Veld
2
De Koning
1
De klachten waren divers van aard en er is geen beleidssignaal waar te nemen (herhaalde klacht die om beleidsaanpassing vraagt). De commissie van de Algemeen Klachtenbureau Gezondheidszorg behandelt de klachten over de zorg van de SHG en Arts en Zorg. De commissie heeft voor de beide organisaties geen klachten behandeld in 2014. Wel bemiddelde de klachtenfunctionaris bij 4 klachten. Alle klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld. Aantal klagers
4
Aantal klachtonderdelen
5
Categorieën klachtonderdelen - medisch inhoudelijk - organisatorisch - relationeel
3 1 1
Het aantal ingediende klachten door patiënten (4) is een afname t.o.v. 2013 (8). Daarentegen heeft de klachtenfunctionaris in 2014 ook inspanningen verricht op verzoek van artsen en SHG-management. De 46
klachtenfunctionaris heeft op 8 klachtonderdelen bemiddeld op verzoek van eerdergenoemde. Het gaat hier om proactief optreden, aangezien er op dat moment geen formele klacht licht. SHG ziet dit als een goed teken. 5.4.2 Veilig Incidenten Melden VIM Er zijn in 2014 86 VIM meldingen op de gezondheidscentra gedaan, verdeeld over alle locaties. Dat is een toename ten opzichte van 2013 (49 meldingen). Dit heeft te maken met de aandacht die voor de regeling is geweest op de diverse locaties. De locaties die achterblijven in aantallen hebben reeds in hun jaarplan opgenomen de VIM regeling nog eens onder de aandacht te brengen. Alle meldingen zijn in het team besproken en er zijn acties ondernomen om herhaling te voorkomen. Daarnaast zijn enkele centra overgegaan tot het organiseren van een VIM week. Zodoende komt er meer aandacht voor de regeling, focus op werkzaamheden en aandacht voor het oppakken van zich herhalende meldingen.
5.5 Certificering & accreditering Uitgangspunt van de SHG is dat disciplines deelnemen aan kwaliteitscertificering of -accreditering. Voor de huisartsen betekent dit dat zij deelnemen aan NPA (NHG Praktijkaccreditering) en voor de apotheken dat zij participeren in de HKZ certificering voor apotheken. De SHG apotheken voldoen aan de kwaliteitscriteria van de HKZ certificering. Alle werkzaamheden in de apotheek worden zorgvuldig beschreven en voortdurend verbeterd. Tevens worden klanten uitgenodigd op- en/of aanmerkingen kenbaar te maken. Met deze informatie wordt de dienstverlening op een hoger niveau gebracht. In 2014 nam Apotheek Veenland voor het eerste maal sinds de oprichting deel aan de HKZ certificering. Daarmee hebben ondertussen alle SHG Service Apotheken het HKZ certificaat behaald.
De huisartsen zijn verder gegaan met het NHG accrediteringstraject. Alle huisartsenpraktijken werden ge(her)accrediteerd. De praktijken hebben verbetertrajecten m.b.t. praktijkorganisatie, zorg rondom chronische patiënten en patiënttevredenheid gerealiseerd en, waar mogelijk, waren de projecten gekoppeld aan de SHG doelstellingen. In 2013 was er veelvuldig overleg met NPA om processen beter te stroomlijnen. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak om alle huisartsenpraktijken van de SHG in het voorjaar van 2014 tegelijkertijd te accrediteren. Deze gezamenlijke auditronde is zowel door de praktijken als de NPA positief ervaren. De auditor heeft zich positief uitgelaten over de organisatie en haar vele kwaliteitsverbeteringsinitiatieven. Daar de norm m.b.t. kwaliteitsmeting van het fysiotherapeutisch handelen elk jaar lijkt te wijzigen heeft de SHG besloten een standpunt van de beroepsgroep af te wachten. Tot dan participeert zij in de CQ index fysiotherapie, waarbij de patiënt tevredenheid wordt gemeten. Voor de diëtetiek is nog geen dergelijke certificering ontwikkeld.
47
6 Kwaliteit ten aanzien van het personeel 6.1 Personeelsbestand 6.1.1 Cijfermatige informatie De omvang van het personeelsbestand met een gegarandeerd aantal uren is in 2014 gestegen van 170 naar 183. Het aantal fte steeg van 125 naar 129. De verhouding mannen is iets gewijzigd 85,2% vrouwen en 14,8% mannen. Het aantal medewerkers is in verhouding sneller gegroeid dan het aantal formatieplaatsen omdat er een aantal relatief kleine dienstverbanden is aangegaan. Ook zijn enkele oproepcontracten omgezet in reguliere contracten met een beperkt aantal uren. Dit verklaart een teruglopende ratio van 0,74 fte naar 0,70 per medewerker. Een jaar dus met een geringere groei van het aantal medewerkers dan de voorgaande jaren het geval was. Er kwamen 33 medewerkers in dienst en 23 medewerkers zijn uit dienst getreden. Het personeelsverloop is daarmee uitgekomen op 12,5% (excl. oproepmedewerkers). Dit is aanzienlijk hoger dan vorig jaar. Dit heeft deels te maken me het feit dat in 2014 een aantal oproepcontracten is omgezet naar contracten met vaste uren. Het beleid is aangepast in verband met de veranderde regelgeving met betrekking tot flexibele arbeid en het feit dat een aantal oproepkrachten structureel werden ingezet. Deze medewerkers vinden we nu wel terug in de cijfers. Daarnaast is medio 2014 het besluit genomen om terughoudend om te gaan met vaste dienstverbanden vanwege de onduidelijkheid over de financiering van de huisartsenzorg in 2015 en verder. Dit versterkt het verloop. Bovendien zitten in deze cijfers ook een aantal tijdelijke contracten wegens zwangerschapsvervanging. De leeftijdsopbouw binnen onze organisatie is nog steeds evenwichtig en vrijwel ongewijzigd ten opzichte van 2014. Het aantal 60+-ers is iets toegenomen. Een andere belangrijke doelstelling binnen het HR-beleid is een evenwichtige verhouding tussen direct en indirect personeel. Een adequate ondersteuning van de zorgverleners door het Centraal Bureau is van essentieel belang maar het aantal fte zou vooral om financiële redenen niet hoger moeten zijn dan 10% van het totale personeelsbestand. In 2014 zijn we erin geslaagd het percentage ondersteunde functies terug te brengen van 9,2% naar 9,1%. Tabel : overzicht functies, onderverdeeld in man/vrouw en percentages per 31-12-2014 Leeftijdsopbouw Man
Vrouw
Totaal
%
0-24
2
11
13
7,1%
25-34
3
28
31
16,9%
35-44
7
49
56
30,6%
45-54
8
43
51
27,9%
55-59
5
16
21
11,5%
60>
2
9
11
6,0%
Totaal
27
156
183
100,0%
Uren van waarnemers, oproep- en uitzendkrachten zijn in dit overzicht niet meegenomen.
48
Functies
per 31-12-2014 Man Vrouw
Medewerkers Aantal Perc. mw
Apotheekmedewerker Apotheker Apotheker in opleiding Apotheker\manager apotheek Apothekersassistent Assistent controller Centrumassistent Coördinator kwaliteitszorg Diabetesverpleegkundige Diëtiste Directeur Officemanager Bestuurssecretaris Facilitair medewerker Fysiotherapeut Hoofd financiële administratie Hoofdassistent Coördinator debiteurenadministratie Hoofd personeelszaken Huisarts Huisarts/manager gezondheidscentrum Longverpleegkundige Manager gezondheidscentrum Medewerker crediteurenadministrati Medewerker debiteurenadministratie Medewerker personeels- en salarisadministratie Medicijnbezorger Praktijkondersteuner Praktijkondersteuner\centrumassistent Praktijkondersteuner GGZ Praktijkverpleegkundige Receptionist Gezondheidscentrum Stafmedewerker beleid en communicatie Teamleider apotheek Wijkverpleegkundige \ praktijkondersteuner Wijkverpleegkundige Totaal Verhouding fte's direct\indirect
1 3 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 1 5 1 0 0 1 6 0 0 0 0 0 0 2 0 0 3 0 0 1 0 0 0 27 Direct
6 6 1 1 30 1 31 1 3 2 1 1 1 1 18 1 4 1 1 29 3 1 2 1 3 1 2 9 3 9 1 2 1 2 1 2 183 Indirect
5 3 1 0 29 0 31 1 3 2 1 1 1 0 13 0 4 1 0 23 3 1 2 1 3 1 0 9 3 6 1 2 0 2 1 2 156 90,90%
3,3% 3,3% 0,5% 0,5% 16,4% 0,5% 16,9% 0,5% 1,6% 1,1% 0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 9,8% 0,5% 2,2% 0,5% 0,5% 15,8% 1,6% 0,5% 1,1% 0,5% 1,6% 0,5% 1,1% 4,9% 1,6% 4,9% 0,5% 1,1% 0,5% 1,1% 0,5% 1,1% 100,0% 9,1%
Fte's Aantal fte *
Perc.
3,70 4,95 0,89 1,11 23,17 1,00 19,91 0,61 2,17 1,25 1,00 0,78 1,00 1,00 12,54 1,00 3,17 0,67 0,89 19,57 2,48 0,56 1,32 0,89 1,42 0,58 0,41 6,18 2,34 5,33 0,67 1,58 0,89 1,94 1,00 0,94 128,91
2,87% 3,84% 0,69% 0,86% 17,97% 0,78% 15,44% 0,47% 1,68% 0,97% 0,78% 0,61% 0,78% 0,78% 9,73% 0,78% 2,46% 0,52% 0,69% 15,18% 1,92% 0,43% 1,02% 0,69% 1,10% 0,45% 0,32% 4,79% 1,82% 4,13% 0,52% 1,23% 0,69% 1,50% 0,78% 0,73% 100,00%
49
Leeftijdsverdeling man/vrouw Man
Vrouw
49 43 28 16
11 2
3
0-24
25-34
7
8
35-44
45-54
5 55-59
9 2 60>
6.2 Personeelsbeleid 6.2.1 Beleidsontwikkeling In 2014 werd het beleid op sommige punten verder aangepast: het selectiedocument huisartsen is ontwikkeld; er is beleid ontwikkeld t.a.v. het faciliteren van zorggroepen binnen de SHG; de gevolgen van de WKR zijn in kaart gebracht en waar nodig zijn regelingen aangepast; er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop geanticipeerd wordt op de nieuwe Wet Werk en Zekerheid. Flexpool- en flexibele schil Het jaar 2014 was een jaar met veel onduidelijkheid over de overheidsplannen om flexibele arbeid in Nederland verder aan banden te leggen en tegelijkertijd het ontslagrecht verder te versoepelen. Aanvankelijk zou de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) al op 1 juli ingaan maar is dit onder druk van maatschappelijke organisaties uitgesteld naar uiteindelijk 1 januari 2015. In de plannen was ook opgenomen een voorgenomen besluit om oproepkrachten in de zorgsector volledig te verbieden en alleen nog in uitzonderlijke gevallen toe te staan. Dit heeft geleid tot een terughoudend beleid om nieuwe oproepkrachten aan te stellen en tegelijkertijd is besloten om enkele oproepkrachten die al langdurig en behoorlijk structureel werden ingezet een contract voor een beperkt aantal uren binnen de flexpool te geven. In 2015 is er nog steeds geen absolute duidelijkheid maar lijkt het nog steeds mogelijk om binnen de wettelijke termijn van 6 maanden nog steeds (zonder al te veel risico) met oproepcontracten te kunnen werken. Aflopende contracten worden echter niet meer verlengd. In het licht van de voortdurende onduidelijkheid over een deel van de huisartsenfinanciering is medio 2014 besloten dat er geen contracten voor onbepaalde tijd worden aangeboden totdat er meer duidelijk is over met name de GEZ-financiering. Binnen de wettelijke mogelijkheden en die van de cao gezondheidscentra wordt de flexibele schil van tijdelijke dienstverbanden uitgebreid om daarmee de werkzekerheid van medewerkers die al langer aan de SHG zijn verbonden zoveel als mogelijk veilig te stellen. Een trend die binnen de hele zorgsector al langer bestaat. De grote uitdaging is om daarmee de kwaliteit van zorg niet aan te tasten. Werving Het aantal reguliere vacatures ten opzichte van 2013 is licht toegenomen, 22 ten opzichte van 17 in 2013. Het ging daarbij met name om vervanging van een deel van het huisartsenteam van GC Leidschenveen (3 huisartsen) en het team van centrumassistentes in GC Nieuw Waldeck. Daar waar voorheen een dergelijk aantal vacatures tot problemen geleid zou hebben, is de arbeidsmarkt voor huisartsen zodanig veranderd dat er nu veel meer kandidaten reageren. Dit zijn veelal jonge huisartsen die enkele jaren geleden kozen voor de rol van waarnemend arts/ZZP-er en nu door het beperkte aanbod van structurele 50
waarneemplaatsen kiezen voor een rol in dienst van het gezondheidscentrum. Van de vijf huisartsen die in heel 2014 vertrokken zijn er drie een eigen praktijk gestart en zijn er twee vertrokken wegens verhuizen of emigratie. In 2014 zijn geen nieuwe activiteiten opgestart waardoor de uitbreiding van formatie zeer beperkt was. Fysiotherapie In 2013 hebben wij nog een ‘mini-reorganisatie’ moeten doorvoeren in het team van fysiotherapeuten vanwege de achterblijvende vraag en inkomsten. Het jaar 2014 kenmerkte zich juist door voldoende vraag, waardoor we zelfs de capaciteit weer hebben moeten uitbreiden. Vooralsnog gebeurt dit op flexibele basis om mee te kunnen veren met de fluctuaties aan de vraagkant. 6.2.2 Arbeidsvoorwaarden Al jaren wordt er binnen de sector gesproken over de noodzaak om de cao Gezondheidscentra grondig te vernieuwen. Met name de opbouw van het arbeidsvoorwaardenpakket van huisartsen is niet langer passend bij de manier waarop de huisartsenzorg gefinancierd is. Daarnaast is b.v. de wachtgeldregeling onbetaalbaar geworden door de aanpassingen in de Werkloosheidswet. Medio 2014 is er met moeite weer een cao afgesloten met een looptijd van 1 april 2014 tot en met 31 december 2014 Per 1 januari 2013 is de eindejaarsuitkering structureel verhoogd van 4 naar 5 procent. Per 1 april 2014 werden de salarissen structureel verhoogd met 1,5 procent. Verder zijn er nauwelijks relevante aanpassingen overeengekomen. Hiermee is de door de werkgevers gewenste moderniseringen niet gerealiseerd. Dit betekent dat ook een aantal arbeidsvoorwaarden niet is aangepast dat nodig was in het kader van de verplichte Werkkostenregeling en de introductie van de Wet Werk en Zekerheid. Dit heeft ertoe geleid dat werkgevers verenigd in InEen hebben besloten de cao voor 1 oktober 2014 op te zeggen hetgeen impliceert dat deze niet meer van toepassing is op medewerkers die op of na 1 januari 2015 in dienst treden. Voor ‘zittend personeel’ heeft de oude cao echter nog wel nawerking waardoor de regelingen in de oude cao van toepassing blijven. Een van de problemen binnen InEen is de grote verscheidenheid aan werkgevers, variërend van grote koepels met voldoende gekwalificeerde stafmedewerkers tot kleine gezondheidscentra waar weinig mogelijkheden zijn om eigen (arbeidsvoorwaarden)beleid te ontwikkelen en onderhouden. Door deze verscheidenheid zijn de belangen ook verschillend. De grote organisaties hebben er meer behoefte aan om (deels) passend beleid te ontwikkelen samen met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Verder is de financiële ruimte om gemoderniseerde regelingen financieel te compenseren zeer beperkt. Eind maart 2015 liepen de onderhandelingen voor een cao 2015 af en zonder finaal resultaat. Tot die tijd blijven de bestaande voorwaarden derhalve ongewijzigd. 6.2.3 Arbozaken en ziekteverzuim Ziekteverzuim Het jaar 2014 was een jaar dat een gemengd beeld heeft opgeleverd met aan de ene kant een keurige verzuimfrequentie voor de hele organisatie van 1,0 en aan de andere kant een verzuimpercentage van 5,36% dat hoger ligt dat ons gemiddelde over de voorgaande jaren van 4,34%. Dit hogere verzuimpercentage is duidelijk te herleiden tot een sterk verhoogde gemiddelde verzuimduur van 23,9 dagen ten opzichte van het langjarig gemiddelde van 13,72. Bij de langdurige gevallen (> 3maanden) is er, zo is gebleken, vrijwel zonder uitzondering sprake van een psychische of psychosociale problematiek die niet direct te herleiden is tot de werksituatie of de werkomstandigheden. We zien deze trend ook in toenemende mate bij andere organisaties ontstaan. De organisatie van verzuimbegeleiding Binnen de SHG en GZA is in 2013 en 2014 gewerkt met het zgn. ‘eigen regiemodel’. In dit model is er geen arbodienst gecontracteerd die de verzuimbegeleiding grotendeels overneemt maar bepaalt de organisatie zelf welke instrumenten op welk moment ingezet worden om de verzuimbegeleiding zo effectief mogelijk 51
te laten plaatsvinden. Centraal hierin staan de leidinggevenden die persoonlijk ziekmeldingen van hun medewerkers aannemen en deze medewerkers ook zelf begeleiden bij hun terugkeer op de werkvloer. Zij maken voor beoordeling en re-integratieadvies gebruik van de diensten van een zelfstandig werkende bedrijfsarts de heer Kees de Boer. Verzuimfrequentie De meest beïnvloedbare factor binnen verzuim is de verzuimfrequentie. Eind 2012 lag deze op 1,4. Doelstelling voor zowel 2013 als 2014 was een reductie van 10% met de bedoeling om uiteindelijk uit te komen op 1,0, het gemiddelde onder de Nederlandse werknemers over alle sectoren. Dit betekent een target van 1,13 eind 2014. Met een resultaat van 1,0 is de doelstelling dus ruimschoots gerealiseerd. Dit is onder andere bereikt door een verzuimtraining voor managers en andere leidinggevenden en door consequent verzuimgesprekken te voeren met medewerker die 3 of meer keer per jaar verzuimen. De verzuimduur De gemiddelde verzuimduur is in 2014 helaas flink toegenomen ten opzichte van eerdere jaren. Dit is volledig toe te schrijven aan de toename van het psychisch verzuim. Daar waar mogelijk en van toegevoegde waarde is op advies van de bedrijfsarts gebruik gemaakt van hulpverleners die snel toegankelijk zijn en die zich in hun aanpak specifiek richten op de psychische problematiek in relatie tot het werk en terugkeer daarin. De oorzaak van het toenemend psychisch verzuim wordt door deskundigen deels toegeschreven aan de situatie op de arbeidsmarkt waardoor het ook voor werknemers in de zorg minder makkelijk geworden is om van baan te wisselen als blijkt dat ze minder goed op hun plaats zitten of zich door financiële omstandigheden gedwongen voelen om meer te werken dan eigenlijk haalbaar is. Verzuimpercentage Zoals eerder aangegeven was het verzuimpercentage in een groot deel van 2014 ongewenst hoog. In het laatste kwartaal van 2014 zien we een sterke afname tot 3,21% in december. Deze trend zet zich ook door in januari 2015 waarmee de cijfers weer binnen een bandbreedte liggen die voor de SHG en de sector gebruikelijk zijn. 6.2.4 Overige Insight De Insight, het interne SHG blad voor medewerkers, is 8 maal uitgekomen in 2014. Aan de orde kwamen o.a. landelijke ontwikkelingen, beleidsmatige ontwikkelingen, SHG brede en wijkgerichte zorgprojecten, scholingen (aankondiging en verslag), informatie vanuit de OR & RvT en het kennismaken met nieuwe collega’s.
6.3 Kwaliteit van werk 6.3.1 Vakgroepen en werkgroepen t.b.v. zorgprogramma’s Vakgroepen van huisartsen, fysiotherapeuten en apothekers kenden in 2014 gestructureerd overleg om de kwaliteit binnen de SHG te borgen en te verbeteren. Zorginhoudelijke afstemming en kwaliteitsverbetering waren de doelstellingen van deze discipline-overleggen. In dwarsverband (locaties en disciplines) hebben werkgroepen geïntegreerde zorgprojecten ontwikkeld dan wel geïmplementeerd. Daar het aantal zorgprogramma’s groeit en in de toekomst meer ontwikkelingen te verwachten zijn, is het besturingsmodel zorg gewijzigd. De taken en verantwoordelijkheden zijn opnieuw gedefinieerd en vastgelegd. Vanaf 2012 wordt er per kwartaal een management rapportage aan de zorggroepen en managers beschikbaar gesteld. De zorggroep heeft hierbij de taak om SHG brede signalen op te pakken, de managers hebben de verantwoordelijkheid om op locatieniveau bij te sturen waar nodig.
52
6.3.2 Scholing De (para)medici moeten allen voldoen aan de scholingseisen om hun registratie te behouden. De SHG heeft de medewerkers daar waar mogelijk gefaciliteerd om aan deze eisen te kunnen voldoen. Ook hebben in-company trainingen plaatsgevonden ten behoeve van zorgprogramma’s voor SHG medewerkers. Huisartsen, specialistisch verpleegkundigen en POH’s woonden scholingen bij met betrekking tot de zorggroepen (COPD, CVRM en diabeteszorg). De huisartsen en apothekers nemen allen deel aan FTO’s. Kenniscarrousel Sinds 2013 is er regulier overleg met het HagaZiekenhuis over het onderwerp substitutie. Hierdoor is het idee ontstaan om ook op het thema scholing meer samen te werken. De SHG liep tegen het feit aan dat inmiddels zoveel zorggroepen een jaarlijkse deskundigheidsbevordering wilden organiseren dat het jaarprogramma, naast de reguliere scholing, te vol werd. Hierdoor ontstond het idee om samen met het HagaZiekenhuis een carrouselscholing te organiseren waarbij de diverse onderwerpen in een dagdeel aan de orde komen. Deze kenniscarrousel kreeg in 2014 de passende naam “1e en 2e lijn: kennis delen”. De besproken onderwerpen zijn ingebracht en uitgewerkt door onze zorggroepen i.s.m. met de specialisten van het HagaZiekenhuis: kindermishandeling, vrouwen en diabetes, dementie, claudicatio intermittens. Wegens grote tevredenheid onder deelnemers en organisatie zal de scholings-formule in 2015 navolging krijgen. 6.3.3 Richtlijnen De SHG levert zorg volgens de meest actuele richtlijnen, standaarden en protocollen. De protocollen kennen niet alleen een curatief, maar ook een preventief karakter. Door het meewerken aan de kwaliteitscertificaten of –keurmerken worden alle medewerkers gestimuleerd om volgens de bestaande protocollen (opgesteld door de beroepsgroepen) te werken en te registreren.
6.4 (Bijna)ongevallen en prikaccidenten Het aantal meldingen is reeds jaren gering, zo ook in 2014. In 2014 zijn er geen (bijna) ongevallen en prikaccidenten vanuit de centra gemeld. Goede protocollen en goed onderhoudssysteem vormen hier de basis voor.
53
7 ICT 7.1 Informatiesystemen disciplines De informatiesystemen van de huisartsen en apothekers worden allen ondersteund door Pharmapartners. De fysiotherapeuten maken gebruik van Incura. Diëtisten werken via Evry en de psycholoog maakte gebruik van PSY-ELP van eRaam. Patiëntgegevens zijn optimaal beschermd. Er werden voorbereidingen getroffen met betrekking tot het LSP. De SHG verkreeg landelijke subsidie voor de aansluiting. Dit toont aan dat zij op schema lag voor de aansluiting. Zodra er meer duidelijkheid ontstaat over de voortgang pakt de SHG dit onderwerp weer op. Er wordt vinger aan de pols gehouden.
7.2 Elektronisch patiëntendossier De patiënt heeft binnen de SHG een eigen huisarts die bij afwezigheid vervangen kan worden door een collega. Deze collega heeft ook inzicht in de patiëntgegevens van de patiënt (waarbij voldaan wordt aan de privacywetgeving) en is daarom te allen tijde op de hoogte van de meest actuele patiëntgegevens. De informatiesystemen van de SHG betreffende huisartsen en apothekers zijn gekoppeld. Net als de vorige jaren maakten de centra gebruik van de elektronische verwijzing via Zorgdomein en de elektronische terugrapportage van de specialisten via Haagnet. Alle disciplines werken daarnaast in voor hun discipline beschikbare XIS-sen. De belangrijkste eisen die we hieraan stellen naast bijv. reguliere eisen ter attentie van gebruikersvriendelijkheid, performance, beschikbaarheid en beveiliging zijn dat ze aansluiten op huidige regelgeving van de betreffende discipline en dat ze werken aan verbetering van integratie tussen de verschillende XIS-sen. Alle disciplines zijn aangesloten op Zorgmail voor een optimale digitale communicatie. De huisartsen en apotheken werken met het systeem van Pharmapartners. De fysiotherapeuten werken met Incura van Winbase. De software van Incura voldoet aan de eisen van de richtlijn verslaglegging van het KNGF en aan de eisen die gesteld worden aan het Fysio-EPD. De diëtisten werken met Evry, de marktleider binnen deze discipline. Voor de pilot met de GZ-psycholoog hebben we vooralsnog gekozen voor onze huidige leverancier Winbase. We zien deze partij als strategische partner omdat zij hun paramedici-systemen omzetten naar hetzelfde platform als het KIS-systeem van de huisartsen. Dit geeft een betere uitgangspositie voor de verdere integratie van de verschillende disciplines.
7.3 Landelijk Schakelpunt (LSP) In 2013 zijn de benodigde maatregelen getroffen voor aansluiting op het LSP, zodat de beschikbare functionaliteiten kunnen worden gebruikt op de HAP. Ook zijn patiënten geïnformeerd en gefaciliteerd bij hun keuze al dan niet deel te nemen. Doordat de LSP nodig is in de communicatie naar LH7 (ziekenhuizen) zijn wij er voorstander van dit steviger neer te zetten in 2015. Tot op heden vallen de aantallen patiënten in het portal tegen. Wij streven er naar dit voort te zetten tot een deelname van 50% van onze patiëntengroep. Wij realiseren ons dat het belangrijk is daarbij aan te sluiten bij de Europese wetgeving rond het thema privacy.
7.4 Keten Informatie Systeem (KIS) De prevalentie van chronische aandoeningen waaronder diabetes, COPD/Astma en hart- en vaatziekten neemt toe. De inzet van ketenzorg software met proactieve integrale zorgondersteuning wordt daarom steeds belangrijker. SHG gebruikt daarom een multidisciplinair informatiesysteem voor integrale zorg waarmee optimale ondersteuning wordt geboden voor de behandeling van cliënten met (meerdere) chronische aandoeningen. Na een pilot binnen de zorggroep DM is besloten tot een verdere uitrol van het KIS naar alle gezondheidscentra. Eind 2014 zijn zorggroepen DM, CPOD en CVRM overgegaan op het KIS. In 2015 zullen ook de ouderenzorg (in 2014 pilot op GC Houtwijk en GC Vaillantplein), Astma en GGZ worden opgenomen 54
in het KIS waarmee de praktijkondersteuners hun eigen systeem hebben en samenwerking met externe partijen beter gewaarborgd is.
7.5 Patiënten portal Afgelopen jaar is de SHG gestart met de ontwikkeling voor een portal voor haar patiënten. Ook de ziekenhuizen (inmiddels bereid gevonden) kunnen hun medische gegevens voor de patiënt ontsluiten. Later kunnen mogelijk ook andere zorgaanbieders zich aansluiten. De SHG wil de patiënt zoveel mogelijk in staat stellen om zelfmanagement te voeren over zijn eigen gezondheidssituatie. Met eHealth, zelfhulp-sites, ontsluiting van de mantelzorg en een portal kunnen we patiënten helpen het zelfmanagement zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren. Daarmee zal de patiënt worden ‘empowered’. Deze vorm van zorg heeft een gunstig kosteneffect op de zorg. Tevens verlicht het de werkdruk van de zorgverleners.
7.6 ICT projecten 7.6.1 eLabEL GC Lage Veld is in 2014, na gesprekken met het NIVEL gestart met het meerjarig onderzoek ElabEL. ELabEL onderzoekt in ‘Living Labs’ de mogelijkheid om eHealth structureel in de eerstelijnszorg toe te passen. ELabEL zoekt een antwoord op de volgende vragen: Wat zijn de gevolgen van de implementatie van eHealth-toepassingen voor de patiënten, de zorgverleners en de organisatie in de eerstelijnszorg?; Hoe verbind je alle technologie tot een geheel voor zowel zorgverlener als patiënten?; Wat zijn effectieve strategieën om deze eHealth-toepassingen te implementeren? Op basis van een praktijkverkenning is door GC Lage Veld gekozen voor het onderzoeksgebied CVRM. Het betreft onderzoek naar de mogelijkheden om een koppeling tussen patiëntenvragenlijsten en het KIS te realiseren. 7.6.2. MijnGezondheid.net MijnGezondheid.net is een internetportaal voor de communicatie tussen patiënt en de zorgverleners. Het gaat hierbij in de eerste plaats om het beveiligd delen van informatie tussen patiënt en zorgverlener teneinde de zorgverleningsprocessen efficiënter en toegankelijker te maken. Het in 2014 gestarte project zorgt er voor dat dit systeem ingericht, geïmplementeerd en gebruikt wordt door patiënten en zorgverleners op alle acht gezondheidscentra van de SHG. Het in samenwerking met PharmaPartners (PhP) inrichten, implementeren en het in gebruik nemen van het internetportaal MGN als communicatiemiddel tussen patiënt en zorgverleners. Begin 2015 zal de SHG starten met de implementatie van dit internetportaal voor alle locaties en alle patiënten. In dit eerste jaar zal gestreefd worden naar een percentage van actieve gebruikers van dit internetportaal die gelijk staat aan 5% van de patiëntenpopulatie. In de jaren daarna zal per jaar gekeken worden wat de doelstelling zal zijn voor het betreffende jaar. De volgende functionaliteiten zullen beschikbaar zijn: Bericht naar patiënt sturen; e-Afspraak; Medisch dagboek; Inzage in dossier en medicatieoverzicht; e-Consult; Reisdocument.
55
8 Vooruitblik 2015 – Het jaar van de Transitie Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van het verder implementeren van de hernieuwde missie, visie en kernwaarden in de organisatie. Ingesleten termen maakten plaats voor frisse inzichten. Het jaar 2014 is dan ook het jaar geweest van de ‘Verfrissing’. In het jaar 2015 zullen we een vervolg hieraan geven door te bekijken in hoeverre dit is geland bij alle medewerkers, om deze missie en visie verder te implementeren en daadwerkelijk stappen te zetten binnen de ingezette transitie. Het jaar 2015 wordt daarmee een transitiejaar waarin we deze eerder geformuleerde missie en visie zullen borgen. Vanuit onze missie en visie wil de SHG streven naar tevreden patiënten. Hoge kwaliteit van zorg en goede bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn onze eerste zorg. Vanuit het strategisch beleidsplan (2014-2017) wordt er gestuurd op de volgende ontwikkelingen. We hebben daarmee de volgende focus: Tevreden patiënten De komende jaren zullen we steeds in gesprek blijven met patiënten om te checken of de zorgverlening aansluit bij de vraag van de patiënt. Hoge kwaliteit van zorg en goede bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn de uitgangspunten van de SHG. De telefonische bereikbaarheid zal ook in 2015 per kwartaal worden gemeten en geëvalueerd zodat we dit verder kunnen optimaliseren. In 2015 zal de structuur van de cliëntenraad worden aangepast. Dit zal zodanig vormgegeven worden dat dit meer aandoeningsgericht en locatiegewijs zal functioneren. Hierdoor zal de kwaliteit van het advies vanuit de cliëntenraad vergroot worden en krijgen wij dieper inzicht in de wensen van de patiënt. De patiënttevredenheid meten wij onder andere met de CQ-index. Zorgprogramma’s Onze zorgprogramma’s zullen in 2015 verder worden vormgegeven. Speciale aandacht gaat hierbij naar de ouderenzorg en de GGZ. We hebben ons tot doel gesteld de aantallen patiënten waarbij e-health wordt ingezet te verhogen en het aanbod te vergroten. Er zal steeds meer gebruik gemaakt worden van het KIS waardoor medewerkers de werkzaamheden beter kunnen uitvoeren en documenteren en we inzicht krijgen in de outcome. Dit jaar zal ook in het teken staan van het formaliseren van consultatie met de tweede lijn en zullen de afspraken verstevigd worden om de samenwerking tussen de BGGZ en de specialistische GGZ beter te laten verlopen en substitutie te laten plaats vinden waar kan. Ook zal er in overleg met zorgverzekeraars gekeken worden naar de invoering van geïntegreerde GBGGZ. De reeds bestaande zorgprogramma’s en thema’s zullen verder worden uitgebouwd door deskundigheidsbevordering en aangescherpte doelstellingen op procesindicatoren. Ontwikkelingen IT Vanuit het strategisch beleidsplan zijn een aantal concrete IT doelstellingen geformuleerd. Hier zijn we in 2014 mee gestart. Het jaar 2015 zal in het teken staan om verder te ontwikkelen, te implementeren en te borgen. Er zijn een aantal concrete ontwikkelingen die zullen plaats vinden in 2015. Dit zijn: 1. Het uitbreiden en optimaliseren van het gebruik van het KIS en het ontwikkelen van betrouwbare cijfers op basis van streefindicatoren en door het verbeteren van de registratie; 2. Het verbeteren van de outcome rapportages door RDC; 3. Het implementeren van het patiënten portal en het gebruik hiervan te monitoren en bij te stellen waar nodig. 4. De voortgang binnen de zorgprogramma’s zal nauwlettend gemonitord worden door middel van feedbackrapportages per kwartaal; 5. Het besturingsmodel zal wordt geëvalueerd om de communicatie en uitrol van zorgprogramma’s verder te verbeteren; 6. Er zal een symposium georganiseerd worden met IT bedrijven om de stip op de horizon ‘waar moeten we naar toe’ te bespreken.
56
Doelmatigheid Zoals in onze visie is verwoord voelen wij ons verantwoordelijk voor doelmatige zorg. We willen onze zorgprocessen zo optimaal mogelijk inrichten. Ook vinden we dat de zorg op de juiste plaats geleverd moet worden. Zo trachten we in onze RTA’s nadrukkelijk afspraken te maken over terugverwijzing vanuit de tweede lijn en zijn er reguliere bijeenkomsten met het HagaZiekenhuis en het MCH om vorm te geven aan een verdere substitutie. Ook op andere aspecten van doelmatigheid is de SHG alert. Zo wordt er een terughoudend voorschijfbeleid gehanteerd en wordt de NHG triagewijz er als richtlijn gebruikt door de assistenten. Nieuwe verbanden in samenwerking Samenwerking is van oudsher een belangrijke pijler voor de SHG. Daar waar 2014 in het teken heeft gestaan van het opstarten van nieuwe samenwerkingsnetwerken, zal 2015 in het teken staan van het uitbouwen, verdiepen en bestendigen van deze samenwerking. Medewerkers De SHG wil haar medewerkers inspireren door inhoudelijke verdieping van hun professie om recht te doen aan het vakmanschap. Resultaatgerichte locaties en het continu verbeteren van de kwaliteit van zorg vraagt om persoonlijke groei en professionele ontwikkeling. De SHG zal medewerkers blijven stimuleren om dit te kunnen bewerkstelligen.
57