1. Inleiding 1.1 Vooraf Veiligheid is een belangrijke basisvoorwaarde voor elke samenleving, een basisbehoefte van mensen. Landelijk staat veiligheid in al zijn aspecten volop in de aandacht. Nationale rampen en incidenten maar ook zeker internationale rampen en incidenten zijn van grote invloed op de toenemende vraag naar “meer veiligheid”. Het is dan ook niet voor niets dat het veiligheidsbeleid door het college is uitgeroepen tot één van de speerpunten van beleid van het college in deze collegeperiode. Veiligheidsbeleid is het, onder regie van het lokale bestuur, op een systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of de verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten. Het veiligheidsbeleid is daarmee het structureel bekijken en beoordelen welke veiligheidsproblemen zich voordoen of zouden kunnen gaan voordoen, om deze vervolgens op een doeltreffende en doelmatige manier aan te pakken. De kernwoorden van een 'goed' integraal veiligheidsbeleid in Papendrecht zijn: gezamenlijke verantwoordelijkheid, samenwerking, samenhang en systematiek. Gezamenlijke verantwoordelijkheid Veiligheid is een zaak van iedereen, niemand kan afzijdig blijven. Verantwoordelijk voor een veilig Papendrecht zijn wij allemaal: als individuele burgers (goed burgerschap), als ouders van opgroeiende kinderen, maar ook als vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. We kunnen daarin dan ook allen, individueel en gezamenlijk, een belangrijke rol spelen en een bijdrage leveren. Ook draagt iedere inwoner van Papendrecht als bewoner bij aan de sociale samenhang in een wijk en daarmee, vaak indirect, ook aan de sociale controle en dus de veiligheid in de buurt. Daarnaast leveren zowel gemeente als vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties een bijdrage aan zowel de objectieve veiligheid als aan de veiligheidsbeleving van burgers. Samenwerking De gemeente voert de regie van integraal veiligheidsbeleid, zij deelt deze verantwoordelijkheid met veel personen en organisaties, hierbij nemen politie en het Openbaar Ministerie een bijzondere plaats in. Eveneens een bijzondere positie nemen de bewonersorganisaties en in het bijzonder de wijkteams in. Deze zijn weliswaar belangrijke partners maar niet de enige partners; het bedrijfsleven, winkeliers(verenigingen), de Woningbouwvereniging enz. zijn ook belangrijke partners in het veiligheidsbeleid. Samenhang De meeste vormen van onveiligheid zijn niet met één bepaalde maatregel tegen te gaan. Een veilig Papendrecht kan niet alleen wordt bereikt door een eenzijdig maatregelenpakket in de repressieve sfeer zoals meer blauw op straat en zwaardere straffen; meestal zijn verschillende, en op elkaar afgestemde maatregelen nodig. Dit betekent zowel het nemen van preventieve maatregelen gericht op het terugdringen van factoren en tendensen die de onveiligheid en de criminaliteit bevorderen als consequent en consistent optreden van politie en justitie. Systematiek Voor het realiseren van succesvol beleid zijn planmatigheid en systematiek een vereiste: een goed inzicht in de veiligheidssituatie, een heldere analyse van de problematiek, een set van bij die problematiek passende veiligheidsmaatregelen, een meerjarenperspectief, een jaarplan met concrete maatregelen en acties en een structurele evaluatie (jaarlijkse monitor) vormen noodzakelijke voorwaarden voor een goed veiligheidsbeleid. Voelbaar en meetbaar veiliger Het uiteindelijke doel van het veiligheidsbeleid is dat de inwoners van Papendrecht duurzaam veilig samenleven, zich veilig weten en zich veilig voelen. Voelbaar en meetbaar veiliger, daar gaat het om.
1
De nota zet hiertoe de eerste stap. Veel belangrijker nog is de vervolgstap die door ons allen moet worden gezet: het gezamenlijk (verder) opzetten en uitvoeren van het integraal veiligheidsbeleid. Gemeente, politie, justitie, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en inwoners vormen allen een belangrijke schakel in de veiligheidsketen. 1.2 Opbouw van de nota De opbouw van deze nota is als volgt. In hoofdstuk 2 worden de hoofdlijnen van het beleid geschetst. Dit hoofdstuk bevat de visie op en de uitgangspunten van het integraal veiligheidsbeleid, een omschrijving van het begrip 'veiligheid' en de beoogde doelstellingen van het integraal veiligheidsbeleid. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de facetaanpak. Hier wordt aangegeven welke werkwijze wordt toegepast om op de middellange termijn een veilig Papendrecht te krijgen. In hoofdstuk 4 wordt stilgestaan bij een aantal randvoorwaarden van integraal veiligheidsbeleid, te weten: de organisatie, de bestuurlijke verantwoordelijkheid(sverdeling). Tevens wordt in dit hoofdstuk aangegeven wat het vervolg op de kadernota zal zijn en zal kort worden stilgestaan bij het voorlichtingsbeleid op het gebied van veiligheidsvraagstukken Tenslotte wordt de bestuurlijke prioriteit “veiligheid in de wijken” in hoofdstuk 5 nader toegelicht. Hier wordt, op basis van beschikbare cijfers, ook een doorkijk gegeven in de veiligheid(sbeleving) van de inwoners van Papendrecht.
2
2. Hoofdlijnen van beleid 2.1
Visie
Op het brede terrein van veiligheid streeft Papendrecht naar een situatie waarin in met inwoners, instellingen en ondernemers voortdurend wordt gewerkt aan zowel verbetering van de veiligheid als aan de kwaliteit van de woonomgeving. Inwoners -van woning tot wijk- worden hierbij betrokken. Inwoners moeten zich veilig voelen in hun woonomgeving en in de hele gemeente. Datzelfde geldt voor het bedrijfsleven in Papendrecht. Alle fasen van de ketenbenadering van veiligheid (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg) worden daarom verder versterkt. Het college van Papendrecht heeft de volgende visie op het integraal veiligheidsbeleid en bestrijding van onveiligheid: 1. Veiligheidszorg is een abstract begrip dat naar inhoud en organisatie geconcretiseerd moet worden. 2. Voor een optimaal resultaat is het noodzakelijk maatregelen te nemen in de verschillende schakels van de veiligheidsketen (zie bijlage 1): van pro-actief tot repressief. Deze maatregelen dienen met elkaar in evenwicht te zijn. Er zal met name gelet moeten worden op de oorzaken van bijvoorbeeld criminaliteit en overlast. Aan de voorkant zullen in de proactieve sfeer onder meer door diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie activiteiten worden ontwikkeld en uitgevoerd. 3. Zorg voor vermindering van onveiligheid is een taak, die in samenwerkingsverbanden met strategische partners, waaronder de inwoners, bedrijfsleven, winkeliers, moet worden ontwikkeld. De gemeente is daarin regisseur maar moet ook een inhoudelijke bijdrage leveren. 4. De kloof die wellicht met de burgers is ontstaan als gevolg van gewekte verwachtingen en uitgebleven acties moet worden gedicht. Dit betekent dat in nauwe samenwerking en in goed overleg met de mensen in de wijken effectieve projecten vorm en inhoud moeten krijgen. Het College staat daarmee in veel gevallen een wijkgerichte aanpak van geconstateerde problemen voor. 5. Het is vaak de subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van (on)veiligheid, die het welbevinden van burgers het meest beïnvloedt. Deze vorm van onveiligheid dient dan ook een minstens zo’n belangrijke en specifieke plaats in het veiligheidsbeleid te krijgen als de objectieve veiligheid. 2.2 Uitgangspunten De visie van het college van Papendrecht, zoals weergegeven in paragraaf 2.1, wordt nader uitgewerkt en aangevuld met onderstaande uitgangspunten van het integraal veiligheidsbeleid. De gemeente stelt zich op als regisseur van beleid ‘De last’ van de veiligheidsproblemen kan niet uitsluitend op de schouders van politie, justitie en brandweer worden gelegd. Er is veiligheidsbeleid onder lokaal bestuurlijke regie nodig. Het gemeentebestuur is het meest aangewezen orgaan om deze regierol te vervullen. Veiligheid is immers een kerntaak van het openbaar bestuur. De regiefunctie van de gemeente verwijst naar de opdracht om andere partners en belanghebbenden te activeren tot het benutten en inzetten van hun kwaliteiten. Concreet betekent dit dat de gemeente partners zoekt en bij elkaar brengt die een bijdrage kunnen leveren aan het veiligheidsbeleid en hen motiveert en stimuleert de gewenste rol te spelen. In de (vele) gevallen dat de gemeente coördinator is, heeft zij eveneens tot taak om de algehele voortgang te volgen en te bewaken. Bij een integraal samenwerkingsverband is het van belang dat de partners elkaar aanspreken op doelen en verantwoordelijkheden en verantwoording afleggen over de uitgevoerde werkzaamheden. Het maken van meetbare afspraken is hierbij een noodzakelijke voorwaarde. Bij de aanpak van onveiligheid de zelfredzaamheid van burgers en instellingen bevorderen Een uitgangspunt en leidraad in het veiligheidsbeleid is, dat de zelfredzaamheid van zowel individuele burgers als organisaties en bedrijven wordt gestimuleerd. De gemeente zal dus afstand moeten kunnen en durven nemen en niet alles zelf willen bepalen en invullen. In elke situatie zal moeten
3
worden bezien wat van burgers of organisaties zelf verwacht mag worden en wat -ook om dit mogelijk te maken- van de gemeente.
4
Veiligheidsbeleid als facetbeleid Veiligheid moet een structureel aandachtspunt zijn of worden bij de beleidsvorming en -uitvoering op de terreinen waar dit van belang is. Dat moet op de middellange termijn leiden tot een verbetering van de veiligheid in Papendrecht. Zonder deze structurele lange-termijn aanpak blijft het veiligheidsbeleid steken in het ad-hoc aanpakken van problemen. Integrale aanpak van veiligheidsproblemen; optimale inzet van maatregelen uit alle schakels van de veiligheidsketen In zijn inhoudelijke betekenis verwijst het begrip integraliteit naar de noodzaak om te komen tot evenwicht in de veiligheidsketen en het streven naar de inzet van elkaar versterkende preventieve en repressieve maatregelen. Meer dan voorheen zal moeten worden gekeken naar de oorzaken van onveiligheid. Bij preventie maar zeker ook pro-actie kan worden gedacht aan maatregelen op het gebied van werkgelegenheid, ruimtelijke ordening, onderwijs en scholing, gezondheids- en verslavingszorg en jeugdzorg. Dit zijn maatschappelijke sectoren en beleidsdomeinen die niet behoren tot de primaire competentie van handhavingsdiensten als politie en brandweer. Andere partijen moeten dan ook nadrukkelijk betrokken worden bij de invulling van deze schakels. Het zijn dus niet alleen (semi-)overheidsdiensten die moeten worden aangesproken op hun (mede)verantwoordelijkheid voor een bijdrage aan de veiligheid. Het gaat ook om private partijen zoals winkels, bedrijven en burgers. Zij kunnen het verbeteren van de veiligheid niet afwentelen op uitsluitend de overheid. ‘Partnerschap in veiligheid’ vormt daarom de organisatorische uitdrukking van het begrip integraliteit. De inwoners, bedrijfsleven, winkeliers en maatschappelijke instellingen als medevormers en uitvoerders van het veiligheidsbeleid Inwoners, het bedrijfsleven, winkeliers en maatschappelijke organisaties dienen actief te worden betrokken bij de vorming van (veiligheids)beleid. Hierdoor wordt ten eerste bevorderd en gestimuleerd dat juist de door hen ervaren problemen worden aangepakt (probleem- en vraaggericht werken) en ten tweede dat zij zich betrokken (gaan) voelen bij de veiligheidsproblemen in de directe woon- en werkomgeving en van daaruit eerder bereid zijn te participeren in het meedenken en meewerken aan oplossingen. Daarnaast zullen zij zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de vormgeving van de samenleving. Omdat het beleid niet voor de inwoners, maar door de inwoners wordt ontwikkeld, zal –naar verwachting- het draagvlak voor maatregelen groter zijn. Om te voorkomen dat inwoners teleurgesteld worden in hun verwachtingen, is het belangrijk dat de gemeente vooraf goed aangeeft welke rol zij voor de inwoners ziet weggelegd bij het ontwikkelen en uitvoeren van (bepaalde onderdelen van) het veiligheidsbeleid. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om meedenken, reageren, raadplegen of adviseren. Beleving van veiligheid door burgers als belangrijk onderdeel van het veiligheidsbeleid In het veiligheidsbeleid dient naast het verhogen van de objectieve veiligheid ook het verbeteren van de veiligheidsbeleving een plaats in te nemen in het veiligheidsbeleid. Uit onderzoek1 blijkt, dat de sociale kwaliteit en leefbaarheid van de wijk van grote invloed is op de gevoelens van (on)veiligheid. De inwoners van Papendrecht ervaren hondenpoep op straat, te hard rijden, vernieling van telefooncellen/bushokjes, rommel op straat en geluidsoverlast door verkeer als belangrijkste problemen in de buurt. Gedrag en problemen die door “medebewoners” worden veroorzaakt! Het zijn daarmee ook problemen, waar inwoners, maar ook zeker andere partners, een belangrijke rol vervullen bij het oplossen er van; het gaat namelijk vooral om normen en waarden! Het is en kan daarom niet alleen de verantwoordelijkheid van de gemeente zijn om dit soort problemen op te lossen. Het aanpassen van eigen gedrag, rekening houden met elkaar en respect voor elkaar zijn dus ook belangrijke aandachtspunten in het veiligheidsbeleid. Uit hetzelfde onderzoek blijkt, dat Papendrecht op het gebied van criminaliteit (geweldsdelicten, bedreigingen enz.) niet meer dan gemiddeld scoort. Wel moet doorlopend aandacht zijn voor het aanpakken van criminaliteit omdat dit van grote invloed is op de veiligheidsbeleving van inwoners, bedrijven, winkeliers enz.
1
Bron: Monitor Leefbaarheid Papendrecht. SGB Dordrecht, 2003.
5
Voor Papendrecht betekent dit, dat bij de aanpak van een bepaalde vorm van onveiligheid de inzet van een grote diversiteit aan maatregelen noodzakelijk is. Om bijvoorbeeld de angst voor criminaliteit te voorkomen is ‘meer blauw op straat’ een optie. Maar ook zaken als het veilig ontwerpen bij nieuwbouw of herstructurering, het aanpassen van ‘donkere, enge plekken’ door verlichting of snoeien van overdadig groen en het stimuleren van gemeenschapszin door buurtinitiatieven, verdienen aandacht. Tenslotte moet ook veel aandacht besteed worden aan goede communicatie en voorlichting over de feitelijke veiligheidssituatie in Papendrecht en wat daar door de verschillende partners aan gedaan wordt. Dit speelt met name een rol als er objectief gezien weinig of geen incidenten plaatsvinden, maar er toch sprake is van een relatief hoog onveiligheidsgevoel. 2.3 Definiëring en prioriteitstelling In deze nota wordt veiligheid opgevat als het aanwezig zijn van een zekere mate van ordening en rust in het publieke domein (de openbare ruimte) en van bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen acute of dreigende aantastingen. Onveiligheid is te omschrijven als alles wat inbreuk hierop maakt. Deze omschrijving betekent, dat veiligheidsbeleid niet alleen betrekking heeft op het tegengaan van criminaliteit en overlast, maar ook op het verbeteren van de verkeersveiligheid, het minimaliseren van de risico’s rond branden, ongevallen en (milieu)rampen en het verminderen van onveiligheidsgevoelens. Hierbij moet wel geconstateerd worden dat we, ook in Papendrecht, in een open dynamische samenleving leven. In alle redelijkheid acceptatie en begrip voor elkaars leefwereld opbrengen is noodzakelijk om gebruik te kunnen maken van de openbare ruimte. Het volledig uitsluiten van onveilige situaties (in welke vorm dan ook) is niet mogelijk. Het is van belang om de risico’s zo volledig mogelijk in beeld te hebben en vervolgens zo klein mogelijk te maken. Integrale veiligheid is dus een breed begrip; feitelijk een kapstok waar een groot aantal deelaspecten onder hangt. Een aantal van die aspecten, zoals bijvoorbeeld externe veiligheid en brandveiligheid, behoort tot de primaire taak van de gemeente en worden al uitgevoerd. Bij andere deelaspecten moet gedacht worden aan veiligheid in de wijken, beveiliging bedrijventerreinen, veilige winkelcentra, maar ook aan verkeer, milieu, enz. Bij deze aspecten is inbreng en betrokkenheid van inwoners, bedrijfsleven, winkeliers en maatschappelijke instellingen. De inzet van de gemeente op het zogenaamde facetbeleid, wordt in het volgende hoofdstuk nader uitgewerkt. Met alleen integraal veiligheidsbeleid wordt Papendrecht niet zonder meer veiliger. In veel gevallen zal opgetreden moeten worden om de bestaande situatie in overeenstemming te brengen met de gewenste situatie. Preventie, controle en consequente handhaving vormen daarom een tweede essentiële onderdeel van het integrale veiligheidsbeleid. Deze aspecten zijn verder uitgewerkt in de nota Programmatische Handhaving. 2.4 Doelstellingen In onderstaand kader is het strategisch doel geformuleerd van het integraal veiligheidsbeleid.
Inwoners van de gemeente Papendrecht dragen bij aan een veilig Papendrecht en voelen zich verantwoordelijk voor een veilig Papendrecht.
Concreet levert dit de volgende subdoelen op: • Verbeteren externe veiligheid en crisisbeheersing (versterken ramporganisatie, versterken brandweerzorg, inzichtelijk maken en zo mogelijk oplossen van onveilige situaties in Papendrecht); • Verkleinen van de risico’s op onveiligheid; • Verminderen van criminaliteit (o.a. gewelds- en vermogensdelicten);
6
• • •
Verminderen van overlast en vandalisme als gevolg van criminaliteit of ander normoverschrijdend gedrag (o.a. aanpak overlast hangjeugd, bieden van voorzieningen en activiteiten voor de jeugd, aanpakken vernielingen, bestrijden geluidsoverlast, verkeersoverlast); Verminderen van onveiligheidsgevoelens (o.a. door het versterken van de toezichthoudende functie, verbeteren bereikbaarheid en beschikbaarheid politie); Verbeteren van toezicht en handhaving.
7
3. Facetbeleid 3.1 Inleiding Het noodzakelijk om naar de veiligheid in Papendrecht als geheel te kijken en daar gestructureerd maatregelen en acties te nemen. Deze facetaanpak moet op middellange termijn resultaten geven, die daarna voor inwoners, bedrijfsleven, winkeliers en maatschappelijke instellingen zichtbaar moeten worden. Deze lange termijn aanpak is noodzakelijk omdat alleen een probleemgerichte aanpak, op lange termijn niet zal leiden tot een veiliger Papendrecht. Het veiligheidsbeleid blijft dan steken in adhoc acties en korte termijn maatregelen en zal daarmee onvoldoende intergraal zijn. Bij de facetaanpak is aandacht voor de oorzaken van onveiligheid, de “voorkant van het probleem”. Pro-actie en preventie zijn belangrijke speerpunten. Kenmerken van de facetaanpak zijn: • Gericht op de oorzaken van onveiligheid • Pro-actie en preventie • Middellange en lange termijn Daarnaast zal er op korte termijn al wel gericht actie ondernomen worden om bestaande problemen aan te pakken. Hierbij kiezen wij voor de wijkaanpak waarbij voornamelijk probleem- en gebiedsgerichte acties ontplooid worden. Duidelijk is, dat integraal veiligheidsbeleid pas intergraal veiligheidsbeleid is, als invulling wordt gegeven aan zowel de facetaanpak als de wijkaanpak. Het is dus geen kwestie van òf, òf maar van èn facetaanpak èn wijkaanpak. 3.2 Facetaanpak in Papendrecht Uit beschikbaar onderzoek en cijfermateriaal blijkt dat een aantal (veelal op wijkniveau) geconstateerde problemen feitelijk overal in Papendrecht aan de orde zijn. Hiervoor kan een brede aanpak gekozen worden, die voor heel Papendrecht hetzelfde is. Daarnaast is er een aantal specifieke terreinen waarvoor het efficiënt is de facetaanpak toe te passen. Externe veiligheid Als eerste verdient de externe veiligheid de facetaanpak. In Papendrecht is aantal risicovolle bedrijven, de route gevaarlijke transporten (N3) loopt door onze gemeente en ligt er in onze directe omgeving wel een groot aantal potentieel gevaarlijke situaties (Noordtunnel en A15, Betuwelijn (tunnel en emplacement), druk bevaren rivierenknooppunt enz.). Belangrijkste doel is om onveilige situaties in kaart te hebben, gericht te controleren of wet- en regelgeving goed wordt toegepast en voorlichting te geven over deze situaties. Maar dan nog kan het misgaan. Daarom heeft de gemeente een adequate en goed toegeruste rampenorganisatie die eventuele crisissituaties het hoofd biedt. Dit wordt vanuit de gemeente georganiseerd en gecoördineerd. Samenwerking met externe deskundigen (zoals bijvoorbeeld de Regionale Brandweer, GHOR en GGD) is een randvoorwaarde, zowel in het voorkomen als het bestrijden van een crisis of ramp. Aansturing politie De gemeente heeft de regierol bij het veiliger maken van Papendrecht. De politie is daarbij een belangrijke operationele partij. De burgemeester is lokaal korpsbeheerder waarmee een duidelijk verband tussen politieorganisatie en gemeente bestaat. De gemeente moet nadrukkelijker dan tot op heden is gebeurd, het voortouw nemen bij het bepalen van de prioriteiten; dat geldt ook voor de prioriteiten in het jaarplan van de politie. Vanzelfsprekend wordt hierbij rekening gehouden met de ervaringen van de politie in het veld, regionale afspraken en afspraken met het Openbaar Ministerie. De gemeente neemt nu het voortouw (regisseursrol) in het integrale veiligheidsbeleid. Dat betekent dat ook richting politie helder aangegeven moet worden op welke gebieden de politie haar aandacht in het bijzonder moet richten. Om deze rol ook te borgen zal deze werkwijze vastgelegd worden in een nota aansturing politie.
8
De gemeente draagt overigens zelf ook haar steentje bij aan het verbeteren van de veiligheid. De gemeentelijk opsporingsambtenaar is breed inzetbaar en kan snel ingezet worden om verschillende vormen van overlast te bestrijden. Ook daarmee kan snel resultaat geboekt worden. Ruimtelijke Ordening Bij nieuwe stedenbouwkundige projecten moet veiligheid in de breedste zin van het woord aan de orde komen. Politiekeurmerk Veilig Wonen, overleg en inspraak brandweer, het voorkomen van een onveilige buitenruimte zijn ook belangrijke stedenbouwkundige randvoorwaarden. Ook zal onderzocht gaan worden in hoeverre de VER als instrument kan worden ingezet om de veiligheid bij grote ruimtelijke projecten in beeld te brengen.
9
4. Randvoorwaarden en organisatie 4.1 Stuurgroep Veiligheid In organisatorisch opzicht wordt gewerkt met een stuurgroep veiligheid onder voorzitterschap van de burgemeester. De stuurgroep is een actief netwerk met een aanjaagfunctie ten aanzien van de sturing en ontwikkeling van veiligheid. De stuurgroep is breed samengesteld uit leidinggevende medewerkers uit gemeentelijke diensten en externe organisaties. Doelstelling van de stuurgroep is het, onder regie van de gemeente, zorgdragen voor de realisering van veiligheidsprojecten en wijkveiligheidsplannen, waardoor een zichtbaar resultaat ontstaat van veiligheidsbeleid op diverse beleidsterreinen. Onder de stuurgroep fungeert een brede werkgroep, die tot taak heeft de afgesproken doelstellingen daadwerkelijk te realiseren, de uitvoering van veiligheidsbeleid te integreren binnen bestaande bedrijfsvoeringprocessen van gemeentelijke diensten en externe organisaties en de voortgang hiervan te bewaken. De werkgroep bespreekt projecten, wijkveiligheidsplannen en andere relevante stukken op hoofdlijnen rapporteert hierover aan de stuurgroep. De stuurgroep heeft een adviserende taak richting het college. Via de werkgroep wordt gewerkt aan afstemming van activiteiten en gestreefd naar de inzet van elkaar versterkende preventieve en repressieve maatregelen. Taken en activiteiten worden hierbinnen optimaal verdeeld. De vergaderfrequentie van de stuurgroep is circa eenmaal per kwartaal. Het veiligheidsbeleid zal ambtelijk worden gecoördineerd door de medewerker openbare orde en veiligheid binnen bureau Beleidscoordinatie van de sector Bestuur en Bedrijfsvoering. De stuurgroep heeft de mogelijkheid om indien noodzakelijk op ad hoc basis werk-/adviesgroepen in te stellen. 4.2
Bestuurlijke verantwoordelijkheid(sverdeling)
Burgemeester De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en is daarvoor politiek verantwoordelijk. Hij heeft het opperbevel bij rampen, branden of grootschalige ongevallen en is de gezagdrager op het terrein van de handhaving van de openbare orde en veiligheid en de hulpverlening. Op basis van de Politiewet kan de burgemeester voor de uitoefening van zijn gezag de nodige aanwijzing geven aan de politie. In die hoedanigheid heeft de burgemeester dan ook een belangrijke eigen verantwoordelijkheid in het veiligheidsbeleid en richting de politie. Tenslotte vervult de burgemeester in relatie tot zijn wettelijke taken een coördinerende rol binnen het integraal veiligheidsbeleid. Hij heeft dan ook een belangrijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat het integrale veiligheidsbeleid ook daadwerkelijk intergraal wordt opgesteld en uitgevoerd. Gelet hierop is de burgemeester dan ook voorzitter van de stuurgroep veiligheid. Individuele politieke verantwoordelijkheid op basis van inhoud portefeuille Dikwijls is er binnen het openbare orde en veiligheidsbeleid sprake van een onderwerp waarbij meerdere portefeuillehouders betrokken zijn, ieder vanuit zijn of haar invalshoek. Daarnaast kan een bestuurder niet alleen een bestuurlijke, maar ook een wettelijke verantwoordelijkheid (de burgemeester) hebben. Kortom, elk lid van het college kan een individuele politieke verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van een onderdeel van veiligheidsbeleid op basis van de inhoud van zijn portefeuille hebben. Het is noodzakelijk dat voor iedereen duidelijkheid is wie wat doet en wie waarvoor wettelijk of bestuurlijk verantwoordelijk is binnen het college. Zoals in de vorige subparagraaf is aangegeven, heeft de burgemeester een belangrijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat het activiteiten van de verschillende bestuurders op een integrale wijze worden uitgevoerd. 4.3
Vervolgactiviteiten
Veiligheid als structureel onderdeel van (gemeentelijk) beleid Een integrale aanpak van veiligheid brengt als voorwaarde met zich mee dat er binnen de betrokken beleidssectoren continue aandacht voor veiligheid bestaat. In hoofdstuk 2 is reeds aangegeven dat het item veiligheid als vanzelfsprekend een aandachtspunt moet zijn bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering op de terreinen waar dit van belang is. Veiligheidsbeleid is in deze optiek facetbeleid. De gemeentelijke beleidssectoren moeten zich bewust zijn van de mogelijkheden op hun beleidsterrein om de veiligheid te verbeteren. Dit kan worden bevorderd door hen bij beleidsvoorstellen of in de
10
evaluatie van gevoerd beleid een veiligheidsparagraaf op te laten nemen. Een andere mogelijkheid is om hen periodiek te laten rapporteren over hun bijdrage aan veiligheidsbeleid en deze rapportage vervolgens vorm te geven in een zogenaamde facetkaart/maatregelenmatrix.
11
Deze geeft aan welke activiteiten binnen de gemeente op het gebied van veiligheid worden ontwikkeld en/of reeds in uitvoering zijn. In aanvulling op de gemeentelijke facetkaart kunnen de veiligheidsinitiatieven van alle bij het veiligheidsbeleid binnen de gemeente Papendrecht betrokken actoren in beeld worden gebracht. Eén en ander wordt opgenomen in een jaarlijks op te stellen integraal veiligheidsplan (zie de volgende subparagraaf). Om te bewerkstelligen dat veiligheid binnen het reguliere takenpakket van de betrokken beleidssectoren wordt opgenomen, dienen naast een constante druk door middel van de inzet van instrumenten als de veiligheidsparagraaf, voortdurend acties te worden ontwikkeld die de communicatie, afstemming en de samenwerking stimuleren. De medewerker Openbare Orde en Veiligheid heeft in relatie hiertoe een aanjaagfunctie en vervult in het totale veiligheidsbeleid een coördinerende en regisserende rol. Het welslagen van de facetaanpak is met name afhankelijk van de beschikbare capaciteit en de overig in te zetten middelen. Integraal veiligheidsplan Met ingang van het jaar 2004 wordt er jaarlijks een integraal veiligheidsplan opgesteld. In 2004 wordt nog voor een beperkte, kleinschalige opzet gekozen; het is een groeimodel. Op termijn wordt dit plan het instrument om onder andere: • de facetaanpak (verder) te ontwikkelen; • de voortgang en continuïteit in het veiligheidsbeleid te waarborgen; • zicht te houden op de lopende en nog te ontplooien veiligheidsinitiatieven; • het gemeentelijk bestuur op een gedegen wijze te informeren over de stand van zaken en het verloop van het integraal veiligheidsbeleid binnen de gemeente Papendrecht. In het integraal veiligheidplan wordt/worden: • gerapporteerd over de voortgang van het Integraal Veiligheidsbeleid zoals vastgesteld in de voorgaande periode (bijvoorbeeld in 2004 rapporteren over de aandachts- en actiepunten genoemd in het Integraal Veiligheidsplan 2003); • op basis van statistische- en onderzoeksinformatie op hoofdlijnen een beeld geschetst van de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Papendrecht; • binnen de bestuurlijke thema’s, die zowel gebieds- als onderwerpgericht (!) kunnen zijn, eventuele aanscherpingen of nieuwe activiteiten geformuleerd (zie ook paragraaf 2.3); • per veiligheidsaspect (sociale veiligheid, vandalisme, overlast, verkeersonveiligheid, inbraken, diefstal, geweldsdelicten, brandonveiligheid, openbare veiligheidsrisico’s of rampen en zware criminaliteit) een overzicht gegeven van de acties die de diverse partners uitvoeren dan wel gaan uitvoeren (maatregelenmatrix); • de ontwikkelingen en activiteiten omschreven in relatie tot de bestuurlijke thema’s. Teneinde aan te tonen op welke wijze gestalte is gegeven aan de uitwerking van de actiepunten zoals genoemd in deze kadernota - een totaaloverzicht is opgenomen in bijlage 2 - zal per actiepunt worden geschetst welke concrete activiteiten en maatregelen zijn ontplooid dan wel gepland staan. Tevens worden per actiepunt de te bereiken doelgroep(en) aangegeven, evenals de integrale doelstelling, de betrokken partners en hun rol en de beoogde resultaten en effecten; • een financieel overzicht gegeven van toegekende en geraamde bedragen. De opstelling van het integraal veiligheidsplan dient zo veel als mogelijk parallel te lopen aan de opstelling van de jaarplannen van in ieder geval het Openbaar Ministerie en politie Zuid-Holland Zuid (leden van het driehoeksoverleg). Doel is om te komen tot een gezamenlijke prioriteitstelling en een waarborg ten aanzien van de inzet van capaciteit en middelen ter uitvoering van activiteiten. Het is niet mogelijk om alle aspecten van het veiligheidsbeleid in een keer op te pakken. Er moeten bestuurlijke prioriteiten gesteld worden. De inwoners van Papendrecht staan centraal in het veiligheidsbeleid; zij zijn bewoner, gebruiker, consument of werknemer en zijn dus in veel hoedanigheden betrokken bij veiligheidsvraagstukken. Wij kiezen er daarom voor om als eerste in de wijken aan de slag te gaan. Vanzelfsprekend blijven wij wel voortdurend onze primaire taken op het gebied van veiligheid uitvoeren en verbeteren.
12
Ook de andere deelaspecten van het veiligheidsbeleid zullen wij niet ongemoeid laten. Wij zullen het ene doen en het andere niet laten. Wel zijn wij van mening, dat in dit verband de eigen verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld bedrijfsleven of winkeliers een belangrijke rol speelt.
13
Overigens zullen veel onderwerpen, naar verwachting, in alle wijken aan de orde komen; in die gevallen is een aanpak per wijk niet het meest efficiënt en effectief. Die onderwerpen worden gemeentebreed tot prioriteit wordt verheven. Het gaat hierbij dan niet om een gebiedsgerichte- maar om een onderwerpgerichte aanpak: • Jongeren en overlast; • Geweld in het publieke domein; • Overlast in het publieke domein; • Veilige leefomgeving. Een definitieve keuze en priortering van dergelijke thema's kan pas gemaakt worden tijdens en na de (eerste) uitwerking van het thema “Veiligheid in de wijken”. De resultaten van de onlangs gehouden monitor onder inwoners Papendrecht biedt goede aanknopingspunten om de aanpak van wijkproblemen vorm te geven. In het volgende hoofdstuk wordt de aanpak voor het thema veiligheid in wijken verder toegelicht.
14
5. Veiligheid in de wijken 5.1 Inleiding De ervaringen tot nu toe laten zien dat als veiligheidsbeleid geïsoleerd tot stand komt, het gedoemd is te mislukken of slechts een gering resultaat heeft. Het is dan ook van belang dat vanuit verschillende invalshoeken naar (on)veiligheid wordt gekeken. Tenslotte is het schaalniveau waarop problemen aangepakt worden van groot belang bij het verbeteren van de veiligheid. Vaak is het wijkniveau het meest geschikte niveau om problemen aan te pakken en op te lossen; in veel gevallen kan zal (zeker bij problemen die in meerdere wijken worden ervaren) voor een wijkoverstijgende aanpak gekozen worden. Uitgangspunt is dat de burger vooral gemotiveerd is om zijn eigen omgeving aan te pakken. De effecten daarvan zijn tweeledig. De inwoner raakt meer betrokken bij zijn eigen omgeving en waardoor in algemene zin het gevoel van onveiligheid afneemt. Graadmeter voor het succes is uiteindelijk het door de bewoners ervaren gevoel van veiligheid. 5.2 Aanpak per wijk Lokaal integraal veiligheidsbeleid vergt maatwerk. Daar waar mogelijk dient sprake te zijn van een gerichte aanpak van problemen op buurt- en wijkniveau. Uit onderzoek is gebleken dat dit namelijk het beste schaalniveau is om beleid succesvol te laten zijn. Het buurt- en wijkniveau is klein genoeg om goed aan te kunnen sluiten op de aanwezige problemen en behoeften (probleemgericht werken) en groot genoeg om efficiënt te kunnen organiseren. Daarnaast zijn stimulering van participatie, zelfredzaamheid en sociale controle - belangrijke begrippen binnen het veiligheidsbeleid - in de praktijk niet makkelijk vorm te geven op gemeentelijk niveau. Hiervoor zijn vooral concrete, kleinschalige activiteiten nodig, die door belanghebbenden zelf worden geïnitieerd. Het veiligheidsbeleid moet aansluiten op de initiatieven die in Papendrecht op het gebied van wijkgericht werken al ontplooid zijn dan wel voor de toekomst gepland staan. In de wijken worden door bewoners vaak problemen gesignaleerd, die snel opgelost moeten (en kunnen) worden. Kenmerken van de aanpak per wijk zijn dan ook: • Probleem- en gebiedsgericht • Repressie en preventie • Korte en middellange termijn Het meldpunt Veiligheid en Leefbaarheid moet een belangrijk instrument worden in de wijkaanpak. Inwoners kunnen hier terecht met vragen, opmerkingen, klachten enz. op het gebied van veiligheid en leefbaarheid in hun wijk. Gemeente en politie dragen zorg voor afhandeling van de melding. De sociale component is ook belangrijk in het verbeteren van het veiligheidsgevoel. Het verhogen van de betrokkenheid van de inwoners bij hun directe leefomgeving (hun buurt of straat) door vormen van sociaal toezicht is daarbij belangrijk. In dat kader zullen kleinschalige projecten als buurtpreventie of buurttoezicht ook zeker onderzocht worden. In veel van de wijken in Papendrecht2 is, in het kader van het wijkgericht werken, al een goede overlegstructuur met bewoners opgezet. Het ligt voor de hand om het veiligheidsbeleid (voor zover dit op wijkniveau plaatsvindt) aan te laten sluiten bij bestaande indelingen en structuren. Veel onderwerpen die in het wijkplatform aangekaart worden, hebben vaak al raakvlakken met onderdelen van het integrale veiligheidsbeleid. Overigens ligt het primaat over openbare orde en veiligheid bij de (lokale) overheid. De inwoners van Papendrecht worden uitgedaagd een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de veiligheid maar er is een grens waar de invloed en inbreng van de inwoners ophoudt; het bestuur maakt de keuzes.
2
De gemeente Papendrecht kent de volgende verdeling in wijken: Molenvliet, Westpolder, Middenpolder, Oostpolder/Oosteind, Kraaihoek, Wilgendonk, De Kooij
15
5.3 Analyse van veiligheid in Papendrecht De onlangs gehouden enquête naar de onder de meer de leefbaarheid in Papendrecht biedt een goed inzicht in o.a. de waardering van de inwoners (per wijk) over de woonomgeving en veiligheidsgevoelens3. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies van deze enquête gepresenteerd. Waardering voor elementen van de woonomgeving Woonomgeving is een breed begrip. Onder deze noemer vallen bijvoorbeeld de groenvoorzieningen en parkeermogelijkheden, maar ook de speelmogelijkheden voor kinderen. De inwoners van Papendrecht is gevraagd naar de tevredenheid over enkele afzonderlijke aspecten. In figuur 1 worden de uitkomsten gepresenteerd. Figuur 1: Tevredenheid met enkele elementen van de woonomgeving 2002 (% dat (zeer)tevreden is)
parkeergelegenheid
onderhoud wegen en fietspaden
groenvoorzieningen
straatverlichting
speelmogelijkheden
%
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Inwoners van Papendrecht zijn het minst tevreden over de speelmogelijkheden voor kinderen in de omgeving: ‘slechts’ 43% is (zeer) tevreden. Het meest tevreden is men over de straatverlichting: 8 op de 10 inwoners is (zeer) tevreden. Voor de overige aspecten, de groenvoorziening, het onderhoud van wegen/fietspaden en de parkeergelegenheid geldt dat rond de 60% van de bevolking er (zeer) tevreden over is. Voor alle aspecten geldt dat de tevredenheid in Papendrecht hoger is dan in Dordrecht en redelijk vergelijkbaar met de gemiddelden voor de Drechtsteden. Wel springt Papendrecht er in vergelijking met het gemiddelde voor de Drechtsteden in positieve zin uit wat betreft het onderhoud aan wegen en fietspaden. Per wijk valt een aantal zaken op: • In Kraaihoek en Westpolder is de tevredenheid over de speelmogelijkheden (nog) minder dan gemiddeld. • In Oostpolder is de tevredenheid met de groenvoorzieningen opvallende groter dan gemiddeld. • In de Kooij is men minder tevreden met het onderhoud van wegen en fietspaden. • In Wilgendonk en Oostpolder is de tevredenheid over de parkeermogelijkheden minder dan gemiddeld. Beoordeling woonomgeving in het algemeen Een ruime voldoende: dat is wat de inwoners van Papendrecht in het algemeen geven voor de eigen woonomgeving. Ook hier springt Kraaihoek er in negatieve zin uit, met een gemiddeld cijfer van 6,8. Dit is echter niet direct terug te voeren op de ontevredenheid over meerdere aspecten van de woonomgeving. Ondanks dat men in Wilgendonk minder tevreden is over parkeergelegenheid scoort deze wijk met het algemene oordeel het hoogste (7,5). 3
Bron: Monitor Leefbaarheid Papendrecht. SGB Dordrecht, 2003.
16
17
Tabel 1: Gemiddeld rapportcijfer voor de woonomgeving, in 2002 Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
2002 7,4 7,2 6,8 7,4 7,5 7,3 7,3 7,3 7,2 7,0
Tabel 2: Aandeel van de bevolking dat vindt dat Papendrecht vooruit of achteruit is gegaan in 2002 Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
% vooruit gegaan 10 10 8 11 9 5 7 9 19 42
% achteruit gegaan 30 24 26 32 35 39 22 30 23 21
In 2002 is slechts 9% van de inwoners van Papendrecht van mening dat de gemeente in het afgelopen jaar vooruit is gegaan. Het aandeel met een negatief oordeel is opvallend hoger (30%). In de vergelijking met de overige Drechtsteden, maar vooral ten opzichte van Dordrecht springt Papendrecht er in negatieve zin uit. Met name de bewoners van de wijk 'de Kooij' zijn negatief over de ontwikkeling van hun gemeente. Buurtproblemen In veel gevallen zijn kleine problemen op buurtniveau van grote invloed op de gevoelens van onveiligheid van bewoners. Inzicht in de problemen die inwoners hebben in hun directe omgeving is van groot belang om de veiligheidsgevoelens te verhogen. Een viertal indicatoren geeft goed inzicht in de problemen in de wijk: verloedering, overlast, verkeersoverlast, verkeersveiligheid. Uit onderzoek onder inwoners van Papendrecht komt vervolgens de volgende top vijf van buurtproblemen naar voren. Hondenpoep op straat en te hard rijden worden door de inwoners van Papendrecht gezien als de meest voorkomende buurtproblemen. Figuur 2: Top-vijf van buurtproblemen in Papendrecht (% dat vindt dat het probleem vaak voor komt)
18
ho nd e np o e p o p stra a t te ha rd rijd e n ve rnie ling va n te le fo o nc e lle n/ b usho kje s ro m m e l o p stra a t g e luid so ve rla st d o o r ve rke e r 0
5
10
15
20
25
30
35
40
%
In bijlage 3 is het volledige overzicht met het voorkomen van de 23 problemen voor de afzonderlijke wijken in Papendrecht opgenomen. Per wijk zijn op onderdelen verschillen te constateren. Overlast en verloedering De mate waarin mensen bepaalde vormen van overlast ervaren in hun buurt bepaalt mede de leefbaarheid. De gemiddelde score komt voor Papendrecht op een 2,7. Het vóórkomen van overlast is dus vrij beperkt volgens bewoners. Wat dit aspect betreft zijn er geen verschillen tussen de Papendrechtse wijken. De score voor overlast in Papendrecht is vergelijkbaar met het gemiddelde voor de Drechtsteden en Dordrecht. Tabel 3: Indicatorscore overlast en indicatorscore verloedering 2002 (0=gunstig, 10=ongunstig) Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
Overlast 2,7 2,7 3,3 2,5 2,5 2,3 2,7 2,7 2,9 2,9
Verloedering 4,8 5,0 5,3 5,0 4,5 5,1 4,1 4,8 4,8 5,2
De indicatorscore ‘verloedering’ betreft onder meer het vóórkomen van rommel op straat en bekladding van muren. Papendrecht scoort op deze indicator gemiddeld een 4,8. Dat verloedering een belangrijk probleem is bleek ook al uit de eerder gepresenteerde top vijf van buurtproblemen (figuur 2) die vaak vóórkomen: 3 van de 5 buurtproblemen vallen onder de noemer ‘verloedering’. De score voor verloedering voor Papendrecht is vergelijkbaar met het gemiddelde voor de Drechtsteden. In vergelijking met Dordrecht komt verloedering minder vaak voor in Papendrecht. In Oostpolder/Oosteind komt verloedering het minst vaak voor, in Kraaihoek speelt dit probleem juist relatief vaak volgens bewoners. Verkeersoverlast en verkeersveiligheid De verkeerssituatie in de buurt draagt bij aan de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Tabel 4: Indicatorscore verkeersoverlast (0=weinig, 10=veel) en verkeersveiligheid, in 2002 (0=veilig, 10=onveilig) Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk
Verkeersoverlast 2,7 3,1 3,2 3,3 3,0
Verkeersveiligheid 4,2 3,8 4,4 3,8 3,7
19
De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
3,5 3,2 3,0 3,2 3,4
3,9 3,7 4,0 4,0 4,3
De gemiddelde score voor verkeersoverlast in Papendrecht is een 3,0. Met name geluidsoverlast door verkeer is een veelvoorkomend probleem. Uit een nadere analyse blijkt dat dit specifieke probleem relatief vaak voorkomt in de wijk De Kooij. Wat verkeersveiligheid betreft scoort Papendrecht gemiddeld een 4,0. Hierbij is met name te hard rijden een veelvoorkomend probleem volgens bewoners. Gevoelens van onveiligheid Een kwart van de bevolking van Papendrecht voelt zich in het algemeen wel eens onveilig. Dit aandeel is vergelijkbaar met het gemiddelde van de Drechtsteden, maar wel opvallend lager dan in Dordrecht. Wat dit aspect betreft bestaan er geen significante verschillen tussen de wijken. Voor de meeste inwoners die zich wel eens onveilig voelen geldt dat dit ‘soms’ het geval is. Burgers die zich vaak onveilig voelen vinden we in Papendrecht praktisch niet.
20
Tabel 5: Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt en het aandeel van de bevolking dat zich vaak onveilig voelt, in 2002 Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
% dat zich wel eens onveilig voelt 29 31 27 25 23 29 18 26 28 38
% dat zich vaak onveilig voelt 0 1 1 2 0 0 0 0 1 5
Redenen voor onveiligheidgevoelens Waarom voelen burgers zich onveilig? Deze vraag is voorgelegd aan degenen die zich wel eens onveilig voelen. Meer dan helft geeft aan bang te zijn voor groepjes jongeren die op straat rondhangen. Verder is 37% bang dat zij beroofd worden en 21% is angstig voor mishandeling. Figuur 3: Redenen voor onveiligheidsgevoelens in Papendrecht (in % van degenen die zich wel eens onveilig voelen)
bang voor groepjes jongeren bang dat ik beroofd w ordt bang dat ik mishandeld/in elkaar geslagen w ordt bang dat ik aangerand/verkracht w ordt w eet ik niet precies andere reden 0
10
20
30
40
50
60
Gevoelens van onveiligheid in de buurt In het onderzoek is ook aan de inwoners van Papendrecht gevraagd of zij zich wel eens onveilig voelen in de eigen buurt. Dit blijkt voor 17% van de inwoners het geval te zijn. Zoals we in de vorige paragraaf zagen, ligt het aandeel dat zich in het algemeen wel eens onveilig voelt hoger: men voelt zich dus in de eigen buurt minder vaak onveilig dan in het algemeen. Van degenen die zich wel eens onveilig voelen in de eigen buurt, geeft het merendeel aan zich ‘soms’ onveilig te voelen, op een enkeling na voelt niemand zich vaak onveilig in de eigen woonbuurt. Tabel 6: Aandeel van de bevolking dat zich in de eigen buurt wel eens onveilig voelt en het aandeel van de bevolking dat zich in de eigen buurt vaak onveilig voelt, 2002 Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
% dat zich wel eens onveilig voelt 19 17 19 13 13 13 14 17 17 27
21
% dat zich vaak onveilig voelt 0 1 1 1 1 0 0 0 1 2
Vermogensdelicten en dreiging De inwoners van Papendrecht is een lijst voorgelegd met mogelijke buurtproblemen. Aan de inwoners is gevraagd of deze problemen vaak, soms of nooit voorkomen. De buurtproblemen die te maken hebben met onveiligheid zijn gebundeld in de indicatoren ‘vermogensdelicten’ en ‘dreiging’. Het gaat hierbij om de inschatting van de inwoners over het vóórkomen van deze problemen. Men hoeft niet zelf directe schade of hinder te hebben ondervonden. In 2002 bedraagt de indicatorscore voor vermogensdelicten in Papendrecht 3,9. De score is het ongunstigst in Middenpolder en Kraaihoek (beide 4,4). In Middenpolder komt inbraak in woningen bijvoorbeeld vaker dan gemiddeld voor. In Kraaihoek worden vaker dan gemiddeld fietsen gestolen volgens burgers. In Oostpolder/Oosteind komen vermogensdelicten volgens de bewoners juist opvallend minder voor dan gemiddeld (2,8). Tabel 7: Indicatorscore vermogensdelicten en dreiging in 2002 (0=gunstig, 10=ongunstig) Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
Vermogensdelicten 3,6 3,5 4,4 4,4 4,0 3,7 2,8 3,9 4,0 5,1
dreiging 0,9 0,8 1,9 1,2 0,5 0,5 0,6 1,0 1,2 1,6
Een tweede indicator waarmee onveiligheid als buurtprobleem in kaart wordt gebracht is ‘dreiging’. Het gaat hier om een zestal voorvallen of misdrijven, waaronder bijvoorbeeld bedreiging en tasjesroof. De gemiddelde score voor dreiging in Papendrecht is 1,0. Net als bij diverse voorgaande scores is het gemiddelde in Papendrecht vergelijkbaar met dat van de Drechtsteden als totaal. Wel is de score lager dan in buurgemeente Dordrecht. Tussen de Papendrechtse wijken varieert de score voor dreiging. In Kraaihoek (1,9) wordt aanzienlijk meer dreiging ervaren dan in wijken als Wilgendonk en De Kooij (beide 0,5). Dat ligt vooral aan het iets vaker dan gemiddeld voorkomen van dronken mensen op straat in de eerstgenoemde wijk. Rapportcijfer voor de veiligheid Het samenvattende rapportcijfer dat bewoners voor de veiligheid in hun buurt geven, komt uit op een 7,2: een ruime voldoende. De inwoners van Kraaihoek geven een iets lager cijfer. Tabel 8: Gemiddeld rapportcijfer voor de veiligheid in de buurt, in 2002 Gebied Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
2002 7,2 7,1 6,9 7,2 7,4 7,2 7,3 7,2 7,1 6,6
Vermijdingsgedrag Als burgers zich niet veilig voelen zullen zij geneigd zijn bepaalde plaatsen of handelingen die door hen als onveilig worden beschouwd, te gaan mijden. De mate waarin de Papendrechtse bevolking dergelijk vermijdingsgedrag vertoont wordt weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 9: Het vóórkomen van vormen van vermijdingsgedrag, in 2002 (in procenten: komt vaak voor) Gebied
Bepaalde plekken in de
’s Avonds of ’s nachts
22
Waardevolle spullen
Omrijden of omlopen
woonplaats mijden omdat men die onveilig vindt Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind Papendrecht Drechtsteden Dordrecht
4 1 3
5 2 8 8 4 3 13
niet open doen omdat men dat niet veilig vindt 14 4 12 12 6 10 9 10 11 17
thuis laten om diefstal of beroving op straat te vóórkomen 8 4 9 9 5 10 6 7 8 15
om onveilige plekken te vermijden 6 3 5 5 4 8 6 5 5 15
Het vaak vóórkomen van vermijdingsgedrag bij de Papendrechtse bevolking varieert van 4% (bepaalde plekken mijden) tot 10% (’s avonds of ’s nachts de deur niet meer open doen). Wat vermijdingsgedrag betreft is Papendrecht een gemiddelde Drechtstedengemeente. In vergelijking met Dordrecht komen de verschillende vormen van vermijdingsgedrag minder vaak voor. Tussen de Papendrechtse wijken zijn geen significante verschillen vast te stellen. Slachtofferschap Er is ook gevraagd naar de eigen ervaringen: in hoeverre is men zelf wel eens slachtoffer is geworden van een misdrijf? In het onderzoek is gevraagd naar het slachtofferschap van diverse delicten, zoals diefstal, vernieling of bedreiging. Tabel 10: Slachtofferschap (%) in de afgelopen 12 maanden % ja, afgelopen 12 maanden slachtoffer geworden Papendrecht Drechtsteden
Dordrecht
Diefstal/vernieling Poging tot inbraak Inbraak in woning Diefstal van auto Diefstal uit auto Diefstal vanaf auto/vernieling aan auto Diefstal van fiets Overige diefstal
3 2 7 7 23 7 10
4 2 6 8 25 10 10
6 4 7 14 30 16 11
Overige delicten Diefstal van portomonnee met geweld Diefstal van portomonnee zonder geweld Bedreiging met lichamelijk geweld Mishandeling Aanrijding met doorrijden Aanrijding zonder doorrijden Overige vernielingen
1 3 2 0 3 6 13
1 2 2 1 3 6 12
2 5 6 2 3 7 13
Van de onderscheiden delicten kwam ‘diefstal vanaf de auto of vernieling aan de auto’ het afgelopen jaar het meest voor bij de inwoners van Papendrecht. Bijna een kwart heeft te maken gehad met deze vorm van diefstal/vernieling. Voorts heeft 13% te maken gehad met overige vernielingen (bijvoorbeeld aan huis of tuin). Eén op de tien inwoners geeft daarnaast aan dat zij slachtoffer zijn geworden van overige diefstal (bijvoorbeeld planten uit de tuin, onderdelen van een fiets of geld uit de kleedkamer). De andere delicten worden relatief minder vaak genoemd. Papendrecht is ook wat slachtofferschap betreft een gemiddelde Drechtstedengemeente. In vergelijking met Dordrecht komen diverse delicten hier minder vaak voor. In bijlage 4 worden de gegevens per wijk weergegeven. De belangrijkste bevindingen: • Diefstal van auto’s komt vaker dan gemiddeld voor in De Kooij • Diefstal vanaf auto’s/vernieling aan auto’s komt vaker dan gemiddeld voor in Kraaihoek • Fietsendiefstal komt vaker dan gemiddeld voor in Molenvliet en Middenpolder 5.4 Conclusie Naar de mening van onze inwoners is het best goed wonen en leven in Papendrecht. Men waardeert de eigen omgeving met een ruime voldoende. Ook voelt men zich veilig in Papendrecht. Gevoelens
23
van onveiligheid worden m.n. veroorzaakt door elementen van overlast, niet zo zeer door (zware) criminaliteit. De ervaren overlast kan wijkgericht aangepakt worden op basis van een probleem-/lokatiematrix, waarvoor bovengenoemde cijfers een belangrijke input zijn en in aansluiting op relevante ontwikkelingen. Het college kan (jaarlijks) bepalen voor welke wijken een wijkplan dient te worden opgesteld en uitgevoerd. In samenwerking met de wijken moet het plan opgesteld worden, waarbij de problemen doelgericht aangepakt kunnen worden. Aandachtspunten in het wijkplan moeten zowel nemen van fysieke maatregelen zijn als het verbeteren van de sociale toezicht. Om de voortgang en effecten zichtbaar te kunnen maken, is het noodzakelijk dat structureel (bijvoorbeeld 2-jaarlijks) een monitor te houden onder de inwoners van Papendrecht.
24
5.5 Organisatie Als uitgangspunt voor de organisatie geldt dat zoveel mogelijk aansluiting gezocht wordt bij bestaande verbanden en werkstructuren. Concreet betekent dit in ieder geval dat voor de aanpak per wijk aansluiting wordt gezocht bij het wijkgericht werken. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe het integraal veiligheidsbeleid georganiseerd wordt.
25
26
Bijlage 1:
De veiligheidsketen
Vaak wordt gesproken over de veiligheidsketen als instrument (en denkwijze) om een samenhangende en systematische aanpak van de verschillende vormen van onveiligheid te waarborgen. Deze keten kent de volgende vijf schakels: 1. Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid, veelal in het kader van langetermijnbeleid, bijvoorbeeld door in de planfase stil te staan bij de risico’s die bepaalde maatregelen met zich meebrengen. 2. Preventie is het in een gegeven (potentieel onveilige) situatie treffen van maatregelen die effect hebben op de directe oorzaken van onveiligheid en/of het verminderen van de gevolgen ervan. Een voorbeeld is het instellen van gedoogruimten en andere voorzieningen voor gebruikers van heroïne. 3. Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantasting van veiligheid: te denken valt aan het opstellen van rampenplannen en het organiseren van oefeningen. 4. Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de hulpverlening in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsorganisaties. 5. Nazorg is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen door de opvang van slachtoffers of hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.
27
Bijlage 2:
De actiepunten
Veiligheid in de wijken Actie + omschrijving Opstellen probleem/locatie-matrix. Opstellen en uitvoeren van wijkveiligheidsplannen. Opstellen en uitvoeren aanvullende/bijgestelde Wijkveiligheidsplannen (na 2 jaar). Evalueren proces totstandkoming en uitvoering wijkveiligheidsplannen.
Trekker/initiator
Vervolgactiviteiten Actie + omschrijving Trekker/initiator (Verder) ontwikkelen van een facetaanpak integraal veiligheidsbeleid. Bevorderen dat de bij het veiligheidsbeleid betrokken gemeentelijke beleidssectoren in hun beleidsvoorstellen en evaluatie van gevoerd beleid een veiligheidsparagraaf opnemen. Jaarlijks opstellen van een integraal veiligheidsplan. Opstellen voorlichtingsbeleid inzake veiligheidsvraagstukken
28
Bijlage 3:
Overzicht buurtprobleem ‘komt vaak voor’
Buurtproblemen in 2002 (in procenten: “komt vaak voor”, rangorde volgens aandeel in geheel Papendrecht) Buurtprobleem
west
mole
kraai
midd
Wilg e
kooij
oostp
pap
Hondenpoep op straat
36
35
47
42
34
29
26
37
Te hard rijden
40
25
44
35
37
34
33
37
Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes
31
38
35
41
31
54
29
34
30
27
37
21
16
17
13
26
19
26
18
27
15
42
32
21
14
26
15
20
20
10
19
18
16
15
17
13
10
12
14
14
14
13
17
9
8
15
14
13
12
7
21
14
12
8
7
13
11
12
12
12
11
10
15
11
8
7
10
15
14
10
6
10
10
12
8
9
8
15
11
9
7
8
15
13
5
5
1
8
8
4
7
13
8
13
4
8
9
7
10
6
3
0
4
7
2
2
7
5
1
17
6
4
2
4
7
3
1
7
3
3
2
3
7
4
1
0
1
3
2
2
1
2
0
0
1
1
3
2
1
1
0
0
1
1
1
1
1
0
0
0
3
1
1
0
1
4
0
0
1
1
0
1
0
3
2
0
0
1
0
1
0
2
0
0
0
1
0
0
1
2
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
Rommel op straat Geluidsoverlast door verkeer Parkeeroverlast Agressief verkeersgedrag (andere) vormen van geluidsoverlast Beschadiging of vernieling aan auto’s en diefstal vanuit auto’s Overlast van groepen jongeren Inbraak in woningen Bekladding van muren en/of gebouwen Fietsendiefstal Diefstal UIT auto’s Overlast door omwonenden Stankoverlast door verkeer Aanrijdingen Dronken mensen op straat Gebruik van soft- of harddrugs op straat Handel in soft- of harddrugs op straat of vanuit woningen Drugsoverlast Tasjesroof Gewelddelicten Bedreiging Vrouwen en mannen die op straat lastig worden gevallen Straatprostitutie
Vet: significant hoger dan gemiddeld Cursief: significant lager dan gemiddeld
29
Bijlage 4:
Slachtofferschap inwoners van Papendrecht
Slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden van bepaalde delicten, in 2002 Gebied Poging tot Inbraak in Diefstal van Diefstal uit inbraak woning auto auto
Westpolder Molenvliet Kraaihoek Middenpolder Wilgendonk De Kooij Oostpolder/Oosteind
3 3 4 4 4 5 1
1 2 0 3 3 0 1
6 4 9 7 7 13 10
6 7 9 8 5 10 12
Diefstal vanaf auto / vernieling aan auto 23 23 30 22 23 15 14
Papendrecht
3
2
7
7
23
7
10
Diefstal van fiets
Overige diefstal
6 12 8 10 7 3 3
7 14 12 8 12 5 4
Slachtofferschap in de afgelopen 12 maanden van bepaalde delicten, in 2002 Gebied Diefstal van Diefstal van Bedreiging mishandelin portemonne portomonne met g e met e zonder lichamelijk geweld geweld geweld Westpolder 2 3 3 0 Molenvliet 1 5 4 0 Kraaihoek 1 2 1 2 Middenpolder 1 4 3 0 Wilgendonk 1 3 1 0 De Kooij 0 0 0 0 Oostpolder/Oosteind 0 1 3 1
Aanrijding met doorrijden
Aanrijden zonder doorrijden
Overige vernieling en
2 1 5 2 4 5 1
6 7 8 4 8 5 6
13 13 15 13 13 7 7
Papendrecht
3
6
13
1
3
2
0
30
31