het magazine van verslavingszorg noord nederland
jaargang 5, nr. 2 2015
1 GEZIN, 1 PLAN EN 1 SOCIAAL WERKER IN LEEUWARDEN GZ-PSYCHOLOOG BIJ VNN HOE IS DAT?
INHOUDSOPGAVE Door Marty uit Hoogeveen
DE BOLLE EN VAN HOUTEN!
6
8
GABRIËL ANTHONIO, DE NIEUWE BESTUURDER VAN VNN
‘De rode draad in mijn leven is dat ik iets heb met mensen die in de knel zitten.’
MOOIE KANSEN VOOR GZ-PSYCHOLOGEN
MIJN PASSIE: ZEILEN
Joshua (19): ‘Zeilen is zelfs mooier dan vrouwen.’
12 COLOFON Omslag is een magazine voor cliënten, medewerkers en relaties van Verslavingszorg Noord Nederland en wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Communicatie. Omslag verschijnt vier keer per jaar. HOOFD- EN EINDREDACTIE: Eveline Molenaar (hoofdredacteur) Lianne Zijlstra (eindredacteur)
AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Albert Duinkerken, Ben van Deel, Cornelie van Kampenhout, Denzell, Erwin Davids, Gabriël Anthonio, Jorrit Bosma, Joshua, Marieke Blanken, Marloes Schreur, Marty, Ritha Balk, Saffira Rijkee, Sander Rispens, Sanne Harmsma, Sjoerd Veenstra en Wendy. FOTOGRAFIE Edwin van de Graaf (cover) Robert van der Molen Ronald Zijlstra VORMGEVING Haagsblauw, Den Haag
2
nr. 2 2015
DRUK Koninklijke Van Gorcum BV, Assen OPLAGE 3.100 exemplaren REDACTIEADRES Verslavingszorg Noord Nederland Afdeling Communicatie Postbus 8003 9702 KA Groningen 050 - 364 89 00
[email protected] www.vnn.nl Abonnee worden? Stuur een e-mail naar
[email protected] en wij sturen u Omslag graag toe.
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Publiceren onder pseudoniem is mogelijk, de echte namen zijn bekend bij de redactie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder voorafgaande toestemming. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
HET VERHAAL VAN AMARYLLIS
De medewerkers van de wijkteams in Leeuwarden werken vanuit de zelfstandige coöperatie Amaryllis.
10
GZ-psychologen Cornelie van Kampenhout en Sanne Harmsma roemen de opleidingsmogelijkheden die VNN hun biedt.
14
18
TEAM CENTRAAL: HET BAUHUUS
Een gesprek met systeemtherapeut Albert Duinkerken en sociotherapeut Erwin Davids over vastgelopen jongeren, verhalen die hen bijgebleven zijn en de nieuwe kliniek in Eelde.
KETENPARTNER: WERKPRO
Vliegende keep Ritha Balk van WerkPro is ‘eigenlijk nog half VNN’. nr. 2 2015
3
NIEUWS
NIEUWS
AFSCHEID SITA REINSMA Sita Reinsma, divisiemanager Jeugd, heeft VNN per 1 april verlaten. Haar besluit om vrijwillig te vertrekken is mede ingegeven door het feit dat het managementteam verkleind zal worden. Sita is op 1 april 2000 begonnen als regiomanager Friesland, daarna was zij Directeur Algemene Zaken, Ambulante zorg en Preventie en haar laatste functie was die van divisiemanager Jeugd. VNN is Sita veel dank verschuldigd voor de manier waarop ze zich jarenlang heeft ingezet voor de organisatie.
KENNISMANAGEMENT BIJ VNN
Leren en kennis vergaren bij VNN is sinds begin 2015 een stuk eenvoudiger geworden. Niet dat de lessen eenvoudiger zijn, wel dat er meer mogelijkheden zijn met betrekking tot hoe, wat, waar en wanneer er geleerd kan worden. Sinds begin dit jaar heeft iedere VNN’er de beschikking over een eigen Leerportaal. In dit portaal is online inzichtelijk wat het aanbod aan cursussen en modules is. Een groot voordeel van het nieuwe ‘Mijn Leerportaal’ is dat medewerkers zelf eigenaar worden van hun leerproces. Er is vanzelfsprekend een verplicht deel en er is nu ook de mogelijkheid om zelf cursussen en modules te selecteren en te volgen. Dit aanbod is zeer divers. Van ‘Leren leidinggeven’ tot ‘Excel 2010’ en van ‘Oplossingsgericht werken’ tot een cursus ‘Omdenken’. En als kers op de taart: een groot deel hiervan is ook direct beschikbaar via e-learning. Medewerkers kunnen vanaf speciale werkstations hiervan gebruikmaken, of er thuis achter de eigen computer of tablet mee aan de slag.
TRAINING OPLOSSINGSGERICHT DENKEN EN WERKEN Op 4 en 5 juni 2015 organiseert VNN een training Oplossingsgericht Denken en Werken in MartiniPlaza in Groningen. Oplossingsgericht Denken en Werken is een krachtige en bewezen aanpak voor een positieve verandering bij mensen, teams en organisaties. De training is bedoeld voor professionals die met cliënten werken in de GGZ en Jeugdzorg, maar ook voor huisartsen, praktijkondersteuners huisartsen, adviseurs, coaches, managers, opleiders en trainers. Tijdens deze tweedaagse training maken deelnemers kennis met de theorie achter Oplossingsgericht Werken en zullen ze ondervinden hoe ze deze methodiek kunnen toepassen in de hulpverlening. De training wordt gegeven door de internationaal vermaarde Louis Cauffman. Kijk voor meer informatie op www.vnn.nl/agenda en meld u vandaag nog aan!
4
nr. 2 2015
VNN-SYMPOSIUM OVER TABAKSONTMOEDIGING IN DE ZORG Op 1 oktober 2015 organiseert VNN een symposium over tabaksontmoediging in de zorg. Het symposium vindt plaats in Groningen en is bedoeld voor zowel ketenpartners als medewerkers. Diverse nationaal bekende experts op het gebied van preventie en de behandeling van tabaksverslaving zullen lezingen verzorgen onder wie Trudi Tromp (verslavingsarts KNMG) en longarts Wanda de Kanter. Meer informatie volgt in de volgende Omslag en op www.vnn.nl/agenda. Vragen? Mail naar
[email protected]
nr. 2 2015
5
MIJN PASSIE Joshua (19) is opgegroeid met zeilen. Zeilen is ook wat hij als zijn toekomst ziet, uiteindelijk wil hij schipper worden van een driemaster. Zijn gebruik gooide roet in het eten, maar ook nu, tijdens zijn verblijf in jongerenkliniek het Bauhuus, trekt zeilen hem door de tijd heen. tekst: Saffira Rijkee
fotografie: Robert van der Molen ‘Zeilen is zelfs mooier dan vrouwen’, zegt Joshua (19) heel serieus. ‘Op open water, dat vind ik het mooiste. De kracht van de wind voelen in de zeilen. De vrijheid die je hebt. Zeilen is echt het mooiste wat er is.’ Als hij er alleen al over vertelt, begint hij te lachen.
MIJN PASSIE
‘ZEILEN IS ECHT HET MOOISTE WAT ER IS’
Het Bauhuus in Groningen is een verslavingskliniek voor jongeren van 12 tot 23 jaar die met een ernstige verslaving kampen. Bij binnenkomst in zijn kamer valt direct een zelfgemaakte tekening op: een gezicht waar een pistool op gericht is,
6
nr. 2 2015
Na die overdosis bleef Joshua gebruiken, al gebruikte hij geen GHB meer. Maar zijn drive om blijvend te stoppen is nu heel groot. Hij ziet zijn toekomst helder voor zich. Hij gaat terug naar het CIOS zodat hij zeilleraar kan worden en wil daarnaast skileraar worden zodat hij in de wintermaanden ook werk heeft. ‘Maar het grootste doel dat ik in mijn leven wil bereiken is schipper worden op een driemaster. Dan vaar je met bijvoorbeeld scholen of andere groepen meerdere dagen over zee. Daar moet ik nog verder voor leren.’
Joshua’s vader heeft een groot, zee waardig zeiljacht waar Joshua als jongetje al veel tijd op doorbracht. Hij ging op zeilkampen, doet mee aan zeilwedstrijden, geeft zelf cursussen in zeilen en ging naar het CIOS in Heerenveen om de opleiding sport en beweging richting Watersport te volgen. Dat is ook zijn doel, terug naar het CIOS als hij uit het Bauhuus vertrekt. Verder met zijn droom. Twee weken voor hij met zijn opleiding begon stopte hij uit zichzelf met het gebruiken van speed, ketamine en alcohol. Maar de middelen bleven trekken en na een tijdje gaf hij toe. Voor hemzelf en voor zijn ouders was het de druppel. ‘Ik besefte zelf ook dat ik aan mezelf moest gaan werken. Ik wilde mijn school niet verpesten, want het CIOS is heel belangrijk voor me. Mijn ouders kwamen met het idee me aan te melden bij VNN, voor het Bauhuus.’
combinatie met alcohol en een overdosis GHB midden op de dag op straat in elkaar. Later hoorde hij dat hij schuimbekkend op de grond heeft gelegen, dat hij onderkoeld was en dat de ambulancebroeder gezegd heeft: ‘Deze jongen is niet meer te redden’. Joshua vindt het vooral erg voor zijn moeder, die in hetzelfde ziekenhuis op de OK werkt als waar haar zoon met een overdosis werd binnengebracht. ‘Ik heb veel verdriet van wat ik mijn ouders heb aangedaan.’
Sinds juni 2014 woont Joshua in het Bauhuus en sindsdien heeft hij niet meer kunnen zeilen. Hij maakt een Power-
‘DEZE JONGEN IS NIET MEER TE REDDEN’, ZEI DE AMBULANCEBROEDER met groot daarboven het woord ‘Machteloosheid’. Het verwijst naar de tijd dat hij ‘niet echt in normale milieus verkeerde’. ‘De dingen die ik toen heb meegemaakt blijven me altijd bij. In die tijd kon niks me nog iets schelen. Daarop volgde een zware depressie waar ik medicatie voor kreeg.’ Op zijn achttiende zakte hij na het gebruiken van zijn gebruikelijke drugs in
Pointpresentatie over zijn passie, die hij binnenkort aan zijn groep in het Bauhuus laat zien, zodat hij er toch nog een beetje mee bezig is. Maar in de schuur van zijn ouders wacht een echte zeilboot op hem, die zijn ouders voor hem kochten toen hij net in het Bauhuus woonde. ‘Een schakel, echt een racer’, zegt hij met een grote glimlach en zijn blik op oneindig. ‘Ik mis het echt heel erg. Zeilen is het eerste wat ik ga doen als ik hier weg ben.’
nr. 2 2015
7
tekst: Jorrit Bosma fotografie: Ben van Deel
Dr. Gabriël Anthonio (51) is sinds 1 januari 2015 de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van VNN. Voorheen was hij onder meer bestuurder van Jeugdhulp Friesland en de Van Mesdagkliniek in Groningen. Hij is parttime lector aan de Stenden Hogeschool, auteur van onder andere het boek ‘Stilstaan bij Leiderschap en Invloed’ en heeft een tweewekelijkse column in het Friesch Dagblad. Anthonio is getrouwd, heeft een zoon en een dochter en woont in Drachten. tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Robert van der Molen
NIEUWE BESTUURDER VNN HOUDT HET HOOFD KOEL Waarom wilde je bestuurder van VNN worden? ‘Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste had ik negen prachtige jaren bij Jeugdhulp Friesland gehad en de opdracht waarmee ik begon, was ruimschoots gehaald. Er was zicht op goede opvolging; ik kon de organisatie loslaten. Ten tweede werd ik meteen enthousiast toen ik de vacature bij VNN zag. Ik kende VNN als een bijzondere organisatie, met een grote betrokkenheid bij een doelgroep die veel anderen hebben afgeschreven. Ik heb iets met deze doel groep. In mijn loopbaan ben ik vaak mensen met een verslaving tegengekomen, bijvoorbeeld toen ik directeur was van de Van Mesdagkliniek, maar ook bij Jeugdhulp Friesland. In feite is de rode draad in mijn leven dat ik iets heb met mensen die in de knel zitten. Ik ben ervan overtuigd dat de mens bedoeld is om rechtop te lopen. Toch zijn er veel mensen die gebukt door het leven gaan en daar zet ik mij graag voor in.’
lijkt overigens mijn lot te zijn; elke keer als ik aan een nieuwe baan begin, is er sprake van een reorganisatie!’
Is VNN zoals je dacht dat VNN zou zijn? ‘Ja. Ik voel me heel welkom en de sterke betrokkenheid van medewerkers en hun passie voor cliënten ervaar ik ook nu ik hier werk. Tegelijkertijd is mijn beeld vertekend door de reorganisatie en de onrust die deze met zich meebrengt. Ik ben me nog aan het inwerken, ben aan het netwerken met ketenpartners én heb een volle agenda door de reorganisatie. Het is complex en druk, maar het gaat wel meteen ergens over. Het
Je hebt het definitieve besluit over de reorganisatie met een paar weken uitgesteld. Waarom heb je dat gedaan? ‘Omdat ik de tijd wilde nemen om goed over het besluit na te denken en het op onderdelen te verbeteren. Het Managementteam en Raad van Toezicht waren hierbij belangrijke gesprekspartners, maar dat gold ook voor de Cliëntenraad, Ondernemingsraad en andere medewerkers van VNN.‘
8
nr. 2 2015
Het is een onrustige periode, hoe ga jij de rust terugbrengen bij VNN? ‘Om te beginnen door zelf rustig te blijven. Goed contact met jezelf betekent goed contact met de ander. Ik wil de tijd nemen voor besluiten, duidelijkheid geven en aangeven welke richting we opgaan als organisatie. Ik hoop dat de medewerkers van VNN zich op deze manier weer gaan focussen op de inhoud. Duidelijkheid en focus zullen meer rust gaan geven.’ Hoe zou jij jezelf als bestuurder typeren? ‘Ik ben mensgericht, zoek naar een goede balans tussen bedrijfsvoering en inhoud, zie persoonlijk leiderschap als de sleutel voor gezamenlijk succes, ben beschouwend, kritisch naar mijzelf en anderen, neem mijn verantwoordelijkheid en maak mijn werk af.’
Heeft die extra tijd wat opgeleverd? ‘Zeker. Naar mijn idee heb ik zo een optimale balans kunnen vinden tussen inhoud, personeel & organisatie en financiën, bezien vanuit onze ambitie om zoveel mogelijk cliënten de beste zorg te bieden in Noord-Nederland en hiermee landelijk toonaangevend te zijn. Bovendien hebben medewerkers hun invloed kunnen inzetten en hebben ze dat (deels) ook teruggezien in het besluit.’ Wijkt het definitieve besluit in hoge mate af van het besluit dat er eerst lag? ‘Ja. De denkrichting van het definitieve besluit is echt anders. De kern van mijn besluit is gebaseerd op een cultuuromslag binnen VNN, dat is de grote verandering. Er vallen geen gedwongen ontslagen. Wel veranderen we ingrijpend, maar we nemen daar ook meer tijd voor. De wereld om ons heen, met steeds veranderende eisen van financiers biedt ons uitdagingen, maar voor de grootste uitdaging waar VNN voor gesteld staat, moeten we echt bij onszelf te rade gaan. Inzetten op de groei van het aantal cliënten, meer zorg leveren, minder mensen op de wachtlijst, efficiënter werken en vooral ook goed registreren. Hierbij staat de vraag van de cliënt centraal. Er is een hele grote groep mensen die we nog niet bereiken. Daar zetten we de komende tijd fors op in. Een inhoudelijke, organisatorische én een financiële uitdaging dus.’
WONEN IN EEN LANDSCHAPSKAMER VNN bouwt een nieuwe kliniek bij Hoog-Hullen in Eelde. Het langgerekte transparante gebouw bevindt zich in een oude landschapskamer. Projectleider Vastgoed Ben van Deel (VNN) en architect Marieke Blanken (IAA Architecten) vertellen over dit bijzondere project. Landschapskamers De nieuwe kliniek ligt in het coulissenlandschap van landgoed Oosterbroek, onderdeel van een landgoederengordel. Typerend zijn de bomenlanen met daartussen de open ruimten, de zogenaamde landschapskamers. Architect Marieke Blanken: ‘Dit is niet zomaar een opdracht. Het project ligt echt fantastisch in het landschap. De wisselwerking tussen kliniek en omgeving is de basis van ons ontwerp.’ Ben van Deel: ‘Vroeger zijn heel veel tuintjes aangelegd op het terrein. Werken in de buitenlucht was belangrijk in therapeutische gemeenschappen. Dat is allang niet meer zo en de tuintjes en schuurtjes verwilderden. Het hele gebied was dichtgegroeid. In overleg met provincie, welstand, gemeente en rijksdiensten besloten we de oude zichtlijnen terug te brengen.’ Marieke: ‘We schonen de landschapskamer helemaal op. Bij het monument Hoog-Hullen slopen we alle bijgebouwen, inclusief de vleugel en het oude IMC*. De kliniek hebben we bescheiden langs de boomrand geplaatst om de prachtige oude villa tot haar recht te laten komen.’ Doelgroep Cliënten van de huidige klinieken Hoog-Hullen, de kliniek aan de Vondellaan in Groningen en jeugdklinieken het Bauhuus en de Breegweestee krijgen hier straks een nieuw onder-
komen. Het gebouw krijgt twee ingangen: één voor kort verblijvende volwassenen (20 bedden) en één voor jeugd (30 bedden) en lang verblijvende volwassenen (30 bedden). Een groot voordeel is dat de verschillende doelgroepen flexibel gebruik kunnen maken van de centrale voorzieningen. Het is een kliniek met alles erop en eraan met ruimten voor psychomotorische therapie (PMT), groepstherapie, ontspanning, fitness en creatieve therapie. Huiselijk tot in detail Wat opvalt aan het ontwerp is dat de kliniek zich lang uitstrekt langs de hele rand van de landschapskamer. De voorgevel is open met heel veel glas en kijkt uit over het veld en naar de villa. De achtergevel is de ruggengraat van het gebouw met de slaapkamers, die rustig uitkijken op de bosrand. Het gebouw heeft twee bouwlagen. Een lange binnenstraat over de lengte zorgt voor een gemakkelijke oriëntatie en een harde scheiding tussen slapen en wonen/therapie. Marieke: ‘Het leven van een gezin is een circuit van slapen, wonen, werken en eten. In de meeste huizen zie je dat duidelijk terug in verschillende zones. Ook in deze kliniek kiezen we daarvoor. Vanuit je slaapkamer betreed je echt de andere wereld van overdag. Dit voorkomt institutionalisering.’ Ben: ‘Het concept van functionele huiselijkheid voeren we tot in detail door. De inrichting
sluit aan op de architectuur. Daarom is IAA Architecten ook betrokken bij de verlichting en het meubilair. De verlichting is steeds indirect, afstralend naar boven via muren en deuren. Cliënten komen straks echt een andere wereld binnen: open, warm, natuurlijk en functioneel.’ Een helend schilderij Het gebouw kenmerkt zich door veel daglicht. Patio’s, vides, lichthappers en een glazen dak boven de binnenstraat zorgen voor licht en warmte. De voorkant is geheel van glas. Ben: ‘De gevel is als een schilderij. De verbinding met het landschap en de natuur buiten werkt helend.’ Marieke: ‘We hebben dat extra benadrukt door de glazen voorgevel te omlijsten met een plafond en een vlonder van hout. Van buitenaf is dit de lijst van het gebouw, van binnenuit is het de lijst van het landschap. Ik geloof sterk in healing environments. Ik hoop dat de ruimtelijke beleving van het gebouw samen met de omgeving echt iets doet voor cliënten en hun ontwikkeling stimuleert.’ Duurzaam in meerdere opzichten De kliniek is niet alleen een gebouw voor nu, maar ook voor de verre toekomst. De dikke volumes zorgen voor weinig energieverlies. Warmtepompen, laagtemperatuursystemen en betonactivering maken het een nog duurzamer gebouw. De ruggengraat van de slaapkamers ligt vast, maar de voorkant is flexibel in te delen. Dit maakt het mogelijk in de toekomst afdelingen uit te breiden of andere doelgroepen te huisvesten. *Het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) is tegenwoordig gevestigd in Beilen.
nr. 2 2015
9
VOLOP MOGELIJKHEDEN VOOR GZ-PSYCHOLOGEN Cornelie van Kampenhout en Sanne Harmsma hebben het als GZ-psycholoog erg naar hun zin bij VNN. Cornelie werkt zowel ambulant als klinisch, Sanne werkt op de Forensische Polikliniek. tekst: Saffira Rijkee fotografie: Robert van der Molen
Cornelie startte vijf jaar geleden bij VNN als basispsycholoog. Twee jaar later begon ze intern met de GZ-opleiding die ze in tweeënhalf jaar heeft afgerond. Sinds een aantal maanden is ze officieel GZ-psycholoog. Sanne werkt sinds juni 2014 als GZpsycholoog bij VNN, op de Forensische Polikliniek. Ze komt vanuit de forensische kinder- en jeugdpsychiatrie bij Accare waar ze acht jaar werkte. In maart dit jaar is ze binnen VNN gestart met de opleiding psychotherapie. Sanne: ‘Een geweldige kans natuurlijk. Dat is mooi aan VNN, dat er zoveel plekken worden geboden voor zowel GZ-psychologen als klinisch psychologen en psychotherapeuten. Dat is wel uniek volgens mij’. Dynamisch Het forensische deel in haar werk spreekt Sanne erg aan, net als het feit dat er veel ontwikkeling in de Forensische Poli zit. ‘We zijn een mobiel team, dus ik werk op verschillende plekken binnen VNN. En ik werk in de penitentiaire inrichtingen in Veenhuizen en Leeuwarden. Dat maakt mijn werk dynamisch.’ Cornelie maakte geen bewuste keuze voor verslavingszorg, maar was al snel verkocht. ‘Er was een vacature die mij leuk leek, maar ik was nog niet zeker van de verslavingszorg. Tijdens het sollicitatiegesprek werd ik heel enthousiast en hoopte ik echt dat ze me aan zouden nemen. Dat deden ze gelukkig. Ik ben gestart bij Webzorg (internetbehandeling, red.) in combinatie met het ambulante
10
nr. 2 2015
zoek. In Drenthe heb ik ook individuele behandelcontacten. Die kunnen gericht zijn op bijkomende problematiek, die naast de verslaving speelt. Dan doet één van de maatschappelijk werkers de leefstijltraining en ik daarnaast bijvoorbeeld depressie- of angstbehandeling. Ik geef verslavingsbehandelingen “met een plusje” aan jongeren die licht verstandelijk beperkt of autistisch zijn. Diagnostiek doe ik in Drenthe ook en sinds kort voer ik hier de gesprekken met jongeren die met een alcoholvergiftiging zijn opgenomen in het ziekenhuis. Zij krijgen in elk geval één gesprek bij VNN. Daarnaast ben ik hoofdbehandelaar van een aantal cliënten’.
Reclassering Sanne en haar collega’s werken nauw samen met de reclasseringsteams van VNN. ‘We zitten letterlijk op hun afdeling in Leeuwarden, Groningen en Assen. De lijnen zijn daardoor heel kort. Reclasseringsmedewerkers vragen vaak al voordat iemand is voorgekomen of we even mee kunnen kijken. Dus in die fase doen we al veel diagnostiek. Verder zijn we bezig met het project ZSM, voor mensen die een delict hebben gepleegd dat niet zo erg is, maar die we toch iets mee willen geven. Een collega van mij, Judith Kroes, heeft samen met iemand van de reclassering bedacht hoe we in ongeveer vier sessies iets rondom delict-analyse en terugvalpreventie kunnen doen. Een heel leuk plan. Volop ontwikkeling dus bij ons.’
Forensische Poli Sanne is hoofbehandelaar van veel DBBC-cliënten: Diagnose Behandeling en BeveiligingsCombinatie-cliënten: cliënten die door de rechter een behandelverplichting opgelegd hebben gekregen. Sanne: ‘De Forensische Poli is samen met het IMC in Beilen de voordeur voor praktisch alle DBBC-cliënten. Ik doe intakes,
Spannende tijden Samenwerking met maatschappelijk werkers is heel waardevol en noodzakelijk, zeggen Cornelie en Sanne. Als GZ-psycholoog zitten ze binnen VNN wel goed, maar het idee dat er waarschijnlijk flink gesneden moet worden in het aantal maatschappelijk werkers maakt het voor iedereen wel spannend op het moment.*
Cornelie (links) en Sanne (rechts)
team in Winschoten. Toen er na een jaar een vacature vrijkwam bij jeugdkliniek het Bauhuus heb ik daarop gesolliciteerd, want mijn affiniteit ligt bij jongeren, eerder heb ik ook met jongeren en gezinnen gewerkt. Dus ik was heel blij dat ik weer de jeugdkant op kon.’ Klinisch en ambulant Cornelie werkt in twee teams: op de behandelafdeling van het Bauhuus waar jongeren tussen de 12 en 18 voor maximaal een half jaar zijn opgenomen en op de VNN-locaties in Drenthe. Cornelie: ‘Voor het Bauhuus maak ik de behandelplannen met de jongeren en denk ik mee in de behandellijnen. Ik ben aanwezig bij evaluaties en geef individuele therapie als dat nodig is: als er problematiek is die niet in de groepstherapieën aan bod komt, zoals overmatig piekeren, rouwverwerking of angstklachten. Diagnostiek doe ik ook waar nodig: IQ-onderzoek, het afnemen van ontwikkelingsanamneses, ADHD en ASS (autismespectrum-stoornissen, red.) diagnostiek en persoonlijkheidsonder-
sychologische onderzoeken en veel p behandelingen die zich richten op ASS 1, maar vooral op ASS 2 problematiek: mensen met persoonlijkheidsstoornissen. Vaak gaat het om antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornissen en borderline-stoornissen. We geven behandelingen gericht op delictgedrag, in combinatie met psychiatrie en verslaving. Ik maak met mijn cliënten delictscenario’s waarmee we uitzoeken hoe ze ertoe gekomen zijn om deze delicten te plegen. Daar speelt verslaving natuurlijk een hele grote rol in. Samen maak je een plan om terugval te voorkomen. En samen met anderen binnen VNN kunnen we deze cliënten een passend aanbod doen’. Sanne heeft cliënten in de verschillende gevangenissen, zowel voor behandeling als voor diagnostiek. ‘Traumabehandeling doe ik daar ook veel. En we zijn aan het kijken of we vanuit de Forensische Poli meer groepsgerichte programma’s kunnen opstarten. We hebben de “Ik los het op groep” al en in het IMC zijn we begonnen met een schemagerichte groep.’
Sanne: ‘Ik denk dat mijn therapie vaak alleen mogelijk is als daaronder een soort stut- en steunwerk staat dat heel vaak door de maatschappelijk werkers wordt vormgegeven’. Cornelie: ‘Bij de jongeren wordt door hen ook veel geïnvesteerd in
en te zien dat dat effect heeft. De Forensische Poli heeft bovendien een heel leuk team. Steunend en intelligent. Vol zelfstandig werkende mensen die allemaal veel in hun mars hebben.’
‘HET ZIJN VAAK MENSEN DIE HET GEVOEL HEBBEN DAT ER VOOR HEN NIKS MEER IN HET VERSCHIET LIGT’ contactopbouw, contact gaande houden, en van externe naar meer interne motivatie bewegen. Op een gegeven moment komen ze dan bij mij voor therapie. En dat is mogelijk door het voorwerk dat verricht is door de maatschappelijk werkers’. Wat als er inderdaad veel maatschappelijk werkers verdwijnen?* Sanne: ‘Ik denk dat heel veel mensen dan niet meer in therapie zullen komen. Het is nu al zo dat de mensen waar wij mee werken weer meer op straat lopen. Omdat er gewoon geen plekken meer voor ze zijn. Dat vind ik een heel zorgelijke ontwikkeling. Ik geloof vast dat het dure zorg is die wij leveren. Maar als deze zorg niet meer geleverd wordt, denk ik dat de overlast voor de maatschappij vele malen groter wordt’. Cornelie: ‘En dan komen die kosten ergens anders weer terug, als de politie vaker moet uitrukken of als mensen op de spoedeisende hulp belanden’. Hoop Sanne vindt het een bijzondere uitdaging om de cliënten met heel complexe problematiek te laten zien dat er nog hoop is. ‘Het zijn vaak mensen die het gevoel hebben dat er voor hen niks meer in het verschiet ligt. Er wordt negatief tegen ze aangekeken door de samenleving. Ik vind het mooi om met ze te kijken hoe ze wat gelukkiger kunnen worden. Want over het algemeen zijn ze natuurlijk helemaal niet gelukkig. Anders zouden ze de dingen die ze doen niet doen. En ik vind het leuk om het als hoofdbehandelaar allemaal te managen, al die verschillende zorg, al die lijnen goed bij elkaar houden. Verder vind ik het fantastisch om mensen met persoonlijkheidsstoornissen te behandelen
Mensgericht Cornelie houdt van de diversiteit in haar werk. ‘Wat de jongeren die ik zie bindt is dat ze allemaal op een of andere manier een probleem hebben met middelen. Maar vervolgens zijn ze heel verschillend. In hoe hun verslaving zich uit, hoe de onderliggende persoonlijkheidsdynamiek is, of het meer naar buiten of naar binnen gerichte types zijn. Dat maakt dat je als behandelaar veel verschillende soorten problematiek ziet en dat je diagnostisch breed onderlegd moet zijn. Het is niet zo dat je je bijvoorbeeld alleen maar op depressie richt, er komt heel veel voorbij. En die diversiteit vind ik leuk. We proberen protocollair te werken, maar de meeste mensen passen natuurlijk niet in een protocol, want je behandelt meestal niet alleen de middelenproblematiek. Je moet dus altijd creatief met het protocol omgaan om erachter te komen wat iemand nodig heeft. Vooral mensgericht.’ Sanne: ‘En die ruimte is er gelukkig. Om te doen wat nodig is’.
Scholing Qua scholing is er voor GZ-psychologen veel mogelijk binnen VNN. Cornelie deed hier haar opleiding tot GZ-psycholoog en Sanne start binnenkort met de opleiding tot psychotherapeut. Verder kun je je ontwikkelen tot klinisch psycholoog. Supervisie en het volgen van allerlei cursussen, bijvoorbeeld rondom traumabehandeling en schemagerichte therapie, behoren ook tot de mogelijkheden.
*Ten tijde van dit interview was het definitieve besluit over de reorganisatie nog niet bekend. Inmiddels is duidelijk geworden dat geen enkele maatschappelijk werker zijn of haar functie verliest.
nr. 2 2015
11
GEMEENTE NIEUWE STIJL
Het moet gezegd: waar veel wijkteams nog in de kinderschoenen staan, is dat in Leeuwarden bepaald niet het geval. De stad heeft gekozen voor een vernieuwende aanpak: de medewerkers van de negen wijkteams zijn niet in dienst bij de gemeente, maar bij de zelfstandige coöperatie Amaryllis. Programmamanager Sander Rispens en projectleider Marloes Schreur van de gemeente Leeuwarden over de werkwijze die heeft geleid tot werkbezoeken van gemeente-ambtenaren uit ruim honderd Nederlandse gemeenten. tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Edwin van de Graaf
DE KUNST AFKIJKEN IN LEEUWARDEN Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet, Jeugdzorg en een aantal taken die voorheen onder de AWBZ vielen. ‘1 januari was een soort van magisch moment’, zegt programmamanager Sander Rispens. ‘Wij hebben als gemeente echter gekozen voor een geleidelijke opbouw. We hebben alle 5000 cliënten met een indicatie voor zorg of ondersteuning een brief gestuurd met daarin de mededeling dat de zorg die zij in 2014 hadden in 2015 in ieder geval doorloopt tot aan het gesprek met de sociaal werker over de huidige indicatie. Dat geldt voor alle soorten zorg of ondersteuning, bijvoorbeeld Jeugdzorg, dagbesteding, huishoudelijke hulp et cetera. De cliënten worden in 2015 vervolgens uitgenodigd voor een gesprek met een sociaal werker van het wijkteam, waarin bekeken wordt welke ondersteuning mensen nodig hebben. Ook bieden we ze de keuze of ze de zorg die ze nu krijgen willen laten doorlopen tot het moment dat hun indicatie afloopt, óf dat ze graag nu al de zorg door ons willen laten regelen. Wij hebben er bewust voor gekozen om lopende zorg of ondersteuning niet te al te beëindigen per 1 januari 2015. Daarmee voorkom je een hoop onrust. Veel telefoontjes van verontruste burgers of mensen met een acute hulpvraag hebben we dan ook niet gehad.
12
nr. 2 2015
kundigen verbeteren, we gaan uitgebreid in gesprek met de zorgaanbieders, denken na over nieuwe vormen van aanbesteding. Het eindigt niet met het regelen van zorg; je wilt graag dat mensen weer gaan deelnemen aan de maatschappij. Maar het principe van ‘één cliënt-één vast aanspreekpunt’, dat blijft. Daarmee pak je juist de winst voor de burger. Om ervoor te zorgen dat theorie en praktijk goed op elkaar aansluiten, zijn we als gemeente en Amaryllis in samenwerking met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Stenden Hogeschool gestart met het lectoraat ‘Welzijn nieuwe stijl’, gericht op sociaal werkers.’
Als mensen ons belden, was het veelal omdat ze graag informatie wilden.’ Allemaal dezelfde functie ‘In de wijkteams heeft iedereen dezelfde functie, die van sociaal werker’, vertelt projectleider Marloes Schreur. ‘Er z itten mensen in die voorheen bij allerlei verschillende organisaties werkten, zoals Zienn, MEE, VNN, Bureau Jeugdzorg, GGZ Friesland enzovoort, die dus allemaal hun eigen expertise en achtergrond hebben. Sommige sociaal werkers zijn opge-
‘HET EINDIGT NIET MET HET REGELEN VAN ZORG’ leid tot Sociaal Pedagogisch Hulpverlener, andere bijvoorbeeld tot maatschappelijk werker of orthopedagoog. Wat ze gemeen hebben, is dat ze op alle leefgebieden kijken naar wat iemand nog wél kan. Elke cliënt heeft één vast aanspreekpunt binnen het wijkteam. Ons motto is niet voor niets ‘1 gezin, 1 plan en 1 sociaal werker’. Als diegene expertise van collega’s binnen het wijkteam nodig heeft, kan hij die consulteren, maar de cliënt houdt zijn vaste aanspreekpunt. Overigens moet er altijd wel een noodzaak zijn om informatie over
iemand te delen. De cliënt wordt in principe om toestemming gevraagd, behalve als het maatschappelijk belang te groot is en er bijvoorbeeld acuut gevaar dreigt.’ Privacy als speerpunt ‘Privacy is een speerpunt voor ons’, aldus Sander. ‘Leeuwarden was een van de gemeenten die voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als living lab op het gebied van privacy gefungeerd heeft. Wij hebben dat speerpunt gekozen omdat we al langer met wijkteams werken en dus
goed weten wat je tegen kunt komen op het gebied van privacy. Ons privacy- en triagekader is inmiddels verworden tot een landelijke aanpak. Marloes: ‘Wat we nog heel graag zouden willen is een ‘privacyapp’ voor de sociaal werkers, zodat ze snel de richtlijnen voor privacy kunnen checken. Die hopen we snel te kunnen laten ontwikkelen.’ Organisaties in beeld Als je als gespecialiseerde organisatie zoals VNN geen zitting hebt in de coöperatie, hoe zorg je ervoor dat je dan toch in beeld bent? ‘Sommige mensen hadden al zorg van VNN’, zegt Marloes, ‘dus dan is VNN sowieso in beeld. Ook is een aantal sociaal werkers in de wijkteams afkomstig van VNN. Bovendien staan veel aanbieders
-met hun vaste contactpersonen- in ons ‘spoorboekje’, waarin de werkafspraken met de wijkteams staan. Dat zijn overigens niet alleen de traditionele aanbieders, we hebben ook gekeken naar welke nieuwe zorgaanbieders er bij ons in de buurt zitten. En soms draaien we pilots, momenteel bijvoorbeeld met een FACT-team, waar VNN ook deel van uitmaakt, dat nauw samenwerkt met enkele van onze wijkteams. Het doel hiervan is onder meer het maken van goede samenwerkingsafspraken en het signaleren van overlap dan wel knelpunten in de geboden zorg.’ Lange termijn Sander: ‘We kijken nu echt naar de lange termijn: we willen de samenwerking met bijvoorbeeld huisartsen en wijkverpleeg-
Ervaringen van cliënten Volgens Sander en Marloes zijn de meeste inwoners rustig gebleven bij de veranderende taken van hun gemeente. Marloes: ‘Je moet mensen meenemen in het proces. Niet alleen de gemeente moest transformeren, de burger ook. En omdat wij ervoor gekozen hebben lopende zorg of ondersteuning niet te beëindigen, ontstond er rust en vertrouwen. Sander: ‘Acute zaken moet je natuurlijk snel oppakken, maar die zijn er bij mijn weten tot nu toe nauwelijks geweest.’
Coöperatie Amaryllis
De coöperatie Amaryllis bestaat uit: • Coöperatieleden (Zienn, WCL en Mienskipssoarch); • Negen Sociale Wijkteams, waaronder het Jeugd- en Gezinsteam en het Dorpenteam; • Een onafhankelijk bestuur; • Een algemeen directeur; • Een programmamanager; • Een faciliterende staf die flexibel inzetbaar is.
nr. 2 2015
13
‘NIEMAND WORDT GELUKKIG VAN DE HELE DAG THUISZITTEN’ Op 1 juli 2012 ging de afdeling Werk van VNN integraal over naar WerkPro. Alle negentien werkbegeleiders en vijf adviseurs werk verhuisden mee. Ritha Balk is de vliegende keep van de werkadviseurs en bedient de drie noordelijke provincies. Ook is ze vast aanspreekpunt voor jongerenkliniek het Bauhuus. ‘Eigenlijk ben ik nog half VNN.’
KETENPARTNER
WerkPro WerkPro biedt werk, begeleiding en activering voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in NoordNederland. De activiteiten zijn gericht op doorstroom naar werk en op zinvolle dagbesteding. Bekende projecten van WerkPro zijn de fietsenstallingen, kringloop GoudGoed, horeca en sociaal buurtbeheer. WerkPro vindt werk essentieel voor iedereen. Het biedt zelfontplooiïng, maatschappelijke waardering, zelfrespect, socialisatie en financiële onafhankelijkheid. WerkPro gaat uit van mogelijkheden, niet van beperkingen. Streven is elke cliënt stapjes voorwaarts te laten zetten richting het hoogst haalbare potentieel.
tekst: Jorrit Bosma fotografie: Ronald Zijlstra
dagbesteding eruit? Waar ben je aan toe? Bij een MDO hoort dat standaard op de agenda. Door te werken kom je in een heel andere modus.’ En wat kan beter in de onderlinge samenwerking? ‘Het zou goed zijn als we vaker evalueren. Wat verwachten we van elkaar en hoe loopt het eigenlijk? Maar de dagelijkse samenwerking gaat heel goed hoor. Wel heb ik het idee dat de korte lijnen die we onderling hebben van boven naar beneden wat langer zijn. Als je aankaart waar je tegenaan loopt, krijg je soms geen terugkoppeling of merk je geen verandering.’ Welke algemene ontwikkelingen zie je? ‘Op papier staat het heel leuk dat de cliënt voorop staat. Maar in de praktijk krijg ik overal de vraag hoe het met de financiën staat. Dat speelt bij alle zorginstellingen op dit moment. Begrijp me niet verkeerd, ik snap heus dat we productie moeten draaien. Ik zie cliënten als mens, niet als verslaafde of iemand die geld oplevert. Maar ik heb meer dan zeventig cliënten. Dan laat je wel eens steken vallen. Juist
en krijgt weer een doel. Dat helpt ook om van je verslaving af te komen of in elk geval te minderen. Kleine successen zijn daarbij heel belangrijk. Dat kan zijn dat je voor het eerst een vogelhuisje maakt, ontdekt dat je dat goed kan en het ook nog verkoopt. Het gaat erom de regie terug te pakken.’ Je bent vast aanspreekpunt bij het Bauhuus. Is werken met jongeren anders dan met volwassenen? ‘Het is een heel leuke doelgroep. De vertrouwensband is heel belangrijk. Ik heb het gevoel dat jongeren eerder voor de persoon gaan dan voor het resultaat. Ik neem ze serieus en heb geen oordeel over hun verslaving. De interacties zijn korter dan bij volwassenen. Ik ga uit van samenwerking: ik doe wat voor jou, maar jij doet zelf ook wat. Ook help ik ze te ontdekken wat ze echt willen. Jongeren zijn kneedbaarder en hebben meer opleidingskansen, maar hebben soms weinig concrete carrièrewensen. ‘Met mensen werken’ kan van a lles zijn. Bedoel je kinderen of bejaarden? Vaak stappen we in de auto om gewoon te gaan kijken.’
‘WERK MOET NOG EERDER OP DE AGENDA’
Hoe kijk je terug op de overgang naar WerkPro? ‘Ik vond het wel logisch. De core business van VNN is behandeling van verslaving. Werk is daar maar een klein onderdeel van. Als arbeidstoeleider kon ik cliënten maar bij een beperkt aantal projecten plaatsen. WerkPro heeft meer aanbod en is breed op werk gericht, zowel op dagbesteding als re-integratie. We hebben wel onze draai moeten vinden. De ambities waren eerst te hoog. We zouden bij elk multidisciplinair overleg (MDO)
14
nr. 2 2015
aanschuiven, maar dat bleek onhaalbaar. Nu komen we op aanvraag.’ Was het wennen om als VNN’er bij WerkPro aan de slag te gaan? ‘Wij bedienen uitsluitend de VNNdoelgroep. WerkPro kende al wel dag bestedingsprojecten als Het Twaalfde Huis en Groenwerk. Dat zijn cliënten die echt nog in gebruik zitten. Onze doelgroep is veel breder en diverser. Toch leek het in het begin soms alsof cliënten het stempel ‘VNN’ op hun voorhoofd hadden staan.
Ik heb daar wel een stuk ontwikkelingswerk in moeten doen. Niet door cliënten aan te prijzen, dat kan ik ook goed hoor, maar door ze zelf mee te nemen en hun verhaal te laten doen. Onze cliënten hebben vaak heel veel mogelijkheden.’ Heb je nog veel te maken met VNN? ‘Eigenlijk ben ik nog half VNN’er. Onze positie is vrij uniek. Ik registreer nog steeds in het VNN-systeem User. Zo ken ik precies de achtergrond van een cliënt en hoeft die niet twee keer hetzelfde
verhaal te vertellen. Verwatert het contact, dan kan ik kijken wat er aan de hand is. Ik werk veel op VNN-locaties en spreek daar collega’s in de wandelgangen. Die korte lijnen zijn heel belangrijk.’ Wat kan beter bij VNN? ‘Ik vind dat werk nog eerder op de agenda moet als onderdeel van een totaalpakket. Dus niet eerst de verslaving aanpakken, dan wonen en financiën en op het laatst pas kijken naar werk. Meteen bij een intake moet je vragen: hoe ziet jouw
cliënten die niet snel aan de bel trekken zijn de dupe. Ik kom er soms te laat achter dat ze niet goed op hun plek zitten of onvoldoende aandacht krijgen. Daar baal ik enorm van. Ik benoem het altijd eerlijk.’ Welke rol speelt werk voor (ex)verslaafden? ‘Werk is gewoon belangrijk voor iedereen. Er zijn maar weinig mensen die gelukkig worden van de hele dag thuis zitten. De geraniums blijven de geraniums. Verveling is killing. Dagbesteding is even de deur uitgaan, nieuwe dingen proberen, sociale contacten opdoen en afspraken nakomen. Je zit dan niet meer in je eigen coconnetje
Wat zijn de valkuilen? ‘Te veel willen in een keer. Je kunt beter langzaam opbouwen dan te hoog inzetten. Dan heb je weer een teleurstelling te pakken. Een meisje uit een kliniek wilde per se betaald werk en een opleiding volgen. Ze had weinig trek in dagbesteding bij een horecaproject. Toch voelde ze zich er heel welkom en op haar plek. Naast haar parttime opleiding gaf het structuur en waardering. Het maakt haar heel sterk. Nu moet ze misschien weg omdat ze bijna 18 wordt. Het is prachtig om te zien dat ze probeert er haar stageplek van te maken. Gestage groei is duurzamer dan te snel beginnen en weer terug bij af eindigen.’
nr. 2 2015
15
OPVALLEND METHODE OM SNEL DRUGS TE SIGNALEREN In 2013 werd het project LOCAL-PASS gestart als onderdeel van het drugspreventieprogramma van de Europese Unie. Het project is in het leven geroepen om snel te kunnen reageren op nieuwe trends in het gebruik van drugs. Er komen immers bijna dagelijks nieuwe drugs bij en ook patronen van gebruik zijn aan verandering onderhevig.
Veel van deze ontwikkelingen hebben in het begin een lokaal karakter, maar kunnen zich later uitbreiden naar een groter gebied. Hoewel nieuwe ontwikkelingen in bepaalde landen goed in de gaten worden gehouden, wordt de kennis hierover onvoldoende verspreid. Hierdoor is er een kloof tussen de kennis die op nationaal of Europees niveau beschikbaar is en de kennis die lokaal nodig is voor preventie en beleid met betrekking tot drugs. Vijf landen namen deel aan dit project, waaronder Nederland. De Brabantse verslavingszorginstelling Novadic-Kentron leverde een belangrijke bijdrage aan het project door een gestandaardiseerde methode te ontwikkelen die lokaal kan worden toegepast voor: - het snel herkennen van nieuwe drugs en trends; - een snelle risico-inventarisatie; - passende interventies voor verschillende situaties op basis van ‘best practice’. De projectfase werd in februari 2015 afgesloten met een conferentie in Breda. De methode is nu klaar om te worden ingezet.
IKPAS
Enkele duizenden Nederlanders zijn de uitdaging aangegaan om vanaf 2 maart 30 dagen te stoppen met het drinken van alcohol. 30 dagen stoppen met alcohol klinkt makkelijk, maar de ervaring leert dat het vaak nog best een strijd is.
Meer dan 80 procent van de Nederlanders drinkt alcohol. Veel mensen drinken alcohol op meer dan de helft van de dagen in de week en bij steeds meer gelegenheden lijkt het gewoon om alcohol te drinken. ‘IkPas’ bouwt voort op eerdere initiatieven in het buitenland en in Nederland met 30 of 40 dagen zonder alcohol. De resultaten van deze acties zijn positief: een grote groep deelnemers blijkt weken na de acties bijvoorbeeld minder te drinken, voelt zich fitter en slaapt beter. Vanuit VNN en Novae (BasisGGz) deden enkele tientallen mensen mee aan IkPas.
16
nr. 2 2015
ENGELSE DRUGSEXPERTS JALOERS OP NEDERLANDS WAARSCHUWINGSSYSTEEM Eind 2014 doken in verschillende Europese landen pillen op met een supermanlogo. Deze pillen bevatten geen xtc zoals de kopers dachten, maar het veel gevaarlijker PMMA. Ook in Nederland werd deze pil aangetroffen. Het Trimbos-instituut zag hierin voldoende aanleiding om op 19 december 2014 een waarschuwing te publiceren. Deze waarschuwing werd direct door (social) media opgepakt en verder verspreid. Hierdoor werden ongelukken met deze pil voorkomen. De bewuste pil verdween van de Nederlandse markt. Enkele dagen nadat het Trimbos-instituut de Nederlandse consumenten had gewaarschuwd vielen in Engeland de eerste doden door deze pil. De National Health Service in Engeland was op de hoogte van de Nederlandse waar schuwing, maar wilde deze waarschuwing niet uitbreiden naar Engeland wegens gebrek aan ‘voldoende gegevens’. Nadien zijn er vermoedelijk nog vijf mensen in Engeland overleden door gebruik van deze pillen. Het is aan gebruikers van social media te danken dat er niet meer slachtoffers in Engeland zijn gevallen. Engelse drugsexperts beweren dat deze doden voorkomen hadden kunnen worden als Engeland een waarschuwingssysteem zou kennen zoals we dat in Nederland hebben. Maar er zijn ook andere geluiden. Als je mensen de mogelijkheid geeft om hun drugs te laten testen, geef je dan niet een verkeerd signaal af, vragen tegen standers zich af.
Het Drugs Informatie en Monitoring Systeem
In Nederland bestaat de mogelijkheid voor consumenten uitgaansdrugs, z oals xtc of speed, te laten testen op sterkte en samenstelling. Dit kan bij één van de testcentra in het land. VNN heeft drie testcentra: in Assen, in Groningen en in Leeuwarden. Alle testcentra zijn aangesloten bij het Drugs Informatie en Monitoring Systeem van het Trimbos-instituut. Omdat consumenten wekelijks drugs ter analyse aanbieden, hebben we in Nederland goed zicht op wat er zoal in omloop is en wat de kwaliteit hiervan is. Als er middelen opduiken die een verhoogd risico voor de gezondheid vormen, worden consumenten hierop alert gemaakt door middel van een waarschuwingscampagne.
Waarom is PMMA zo gevaarlijk?
Meer informatie? www.ikpas.nl
Het effect van xtc komt voor uit een tijdelijke verhoging van het serotonine- en dopamineniveau in de hersenen. Dopamine zorgt voor een gevoel van energie en serotonine voor een prettige stemming. Maar serotonine regelt ook je hartslag, eetlust, vochtbalans en lichaamstemperatuur. PMMA blokkeert een enzym dat serotonine afvoert waardoor er een serotoninevergiftiging kan ontstaan. Het gevaar hiervan is oververhitting met als risico orgaanbeschadiging en mogelijk de dood. Het risico van PMMA wordt nog verhoogd omdat het twee uur kan duren voordat deze stof gaat werken. Dit is veel langer dan bij xtc het geval is. Daarom kunnen gebruikers denken dat ze een pilletje hebben geslikt dat niet werkt en nog eentje nemen. Een gigantische overdosis kan het resultaat zijn.
nr. 2 2015
17
Systeemtherapeut Albert Duinkerken en sociotherapeut Erwin Davids werken in jongerenkliniek het Bauhuus in Groningen. Het Bauhuus heeft een opname-afdeling en een behandelafdeling. Op de opname-afdeling worden jongeren voor een periode van vier weken opgenomen, om te onderzoeken wat er precies met ze aan de hand is en wat voor hen de beste vervolgbehandeling is. Die vervolgbehandeling kan op de behandelafdeling van het Bauhuus plaatsvinden, maar ook op een andere plek binnen of buiten VNN. Medio 2015 gaat het Bauhuus samen met jeugdkliniek De Breegweestee verder als één jeugdkliniek in een spiksplinternieuw pand in Eelde (zie ook pagina 9). tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Robert van der Molen
TEAM CENTRAAL
HET BAUHUUS Kunnen jullie een profiel geven van jullie cliënten? Albert: Op de opname-afdeling zitten jongeren tot 23 jaar met ernstige verslavingsproblemen, die zijn vastgelopen op allerlei levensgebieden. Er is vaak sprake van ‘polydrugsgebruik’: het gebruik van meerdere soorten drugs. Een groot gedeelte van de jongeren heeft gescheiden ouders. Vaak komt verslavingsgevoeligheid in hun familie voor en hebben ze traumatische dingen meegemaakt, bijvoorbeeld mishandeling, en zijn ze vroeger gepest. We zien ook veel ‘comorbiditeit’, naast verslaving kampen de jongeren met ADHD, PDD-NOS of een trauma. Het zijn kortom jongeren die ontzettend veel meegemaakt hebben.’ Erwin: ‘Bij ons op de behandelafdeling verblijven jongeren tot en met 18 jaar, maar hun problematiek is vergelijkbaar met die van de jongeren op de opname-afdeling.’ Bij VNN is ‘Ambulante behandeling tenzij…’ een belangrijk uitgangspunt. Waarom is een kliniek als het Bauhuus dan toch nodig? Albert: ‘Ambulant tenzij...’ is een heel goed uitgangspunt, maar deze kinderen zijn zó ontzettend vastgelopen… Vóór een kind hier komt, zijn er bijna altijd al diverse pogingen gedaan om hem of haar ambulant te laten afkicken, om diagnostiek te verrichten en behandelingen op te starten. Pogingen die op niets zijn uitgelopen. Ambulant doorgaan helpt dan niet.’ Erwin: ‘Voor veel jongeren helpt het om weg te zijn uit hun vertrouwde omgeving. Weg uit de gebruikersscene; weg bij hun vrienden die vaak ook gebruiken. Albert: ‘Ouders voelen zich vaak ook ontlast als hun kind even weg is; in de meeste gevallen is er thuis al het een en ander voorgevallen.’
18
nr. 2 2015
Wat maakt het werken met jonge mensen leuk? Erwin: ‘Het dynamische contact. Jongeren kunnen ontzettend dwars zijn, maar dat is ook wel weer leuk.’ Albert: ‘Hun spontaniteit vind ik heel leuk. Ze zijn open en hebben geen dubbele agenda’s. Ze zijn wie ze zijn en proberen uit alle macht volwassen te zijn. Voor hen is het hier een hele ontdekkingsreis.’ Erwin: ‘Ze zoeken hier naar hun identiteit: wie ben ik?’ Albert: ‘En ook, wie wil ik zijn?’
Doet jullie werk ook iets met het beeld dat jullie hebben van jongeren in het algemeen? Erwin: ‘Dat valt wel mee, maar het contrast tussen ‘onze’ jongeren en andere jongeren valt me wel op, bijvoorbeeld als we samen naar de supermarkt gaan. Onze jongeren zijn heel alert en wantrouwend en vragen zich altijd af wat iemand anders van hen denkt.’ Albert: ‘Ik ben mij er altijd wel van bewust dat we een relatief kleine kliniek zijn en dat we geen dwarsdoorsnede vormen van de Nederlandse samenleving!’
Kunnen jullie een voorval noemen dat je bijgebleven is? Albert: ‘Ik heb dagelijks gesprekken die indruk op mij maken, maar ik herinner mij een meisje dat totaal niet ‘gezien’ werd door haar vader. Haar vader had haar slecht behandeld. Ik voerde een gesprek met het meisje en haar vader waarin haar vader toegaf dat hij het allemaal niet goed gedaan had wat zijn dochter betrof en dat hij spijt had. Het meisje kon gewoonweg niet geloven dat hij dat zei. Dat maakte veel indruk op mij.’ Erwin: ‘Ik denk dan aan een meisje dat hier ooit behandeld werd en dat één van een drieling was. Op haar vijfde was ze uit huis geplaatst en jarenlang verhuisde ze van instelling naar instelling. Het Bauhuus was ze als thuis gaan zien en de medewerkers waren een soort familie voor haar. Toen het einde van haar behandeling naderde, gedroeg ze zich steeds afstandelijker naar ons, om voor haarzelf het afscheid te vergemakkelijken. Daardoor ging ze eigenlijk niet goed weg en voor ons als medewerkers was dat ook moeilijk.’ Albert: ‘Wat mij ook is bijgebleven, is een gesprek dat ik had met een gezin waarbij de vader een suïcidepoging had gedaan, maar waar het daarna nooit meer over was gegaan in het gezin. Pas hier in het Bauhuus kwam het gesprek over die suïcidepoging op gang en dat was voor het hele gezin heel heftig.’
Wat voor team hebben jullie? Albert: ‘Sowieso werken hier mensen die het leuk vinden om met jongeren om te gaan en die hun ‘taal’ spreken. We zijn goed op elkaar ingespeeld en leggen de jongeren ook uit waarom we doen wat we doen. Dat moet ook, omdat we een eenduidige aanpak naar de jongeren moeten laten zien. Als daarin ruimte zit, nemen de jongeren die. En we proberen naast de jongeren te staan, niet boven hen.’ Erwin: ‘Dat laatste is soms wel lastig, want de jongeren zijn snel geneigd ons wél boven hen te plaatsen. Als teamleden zijn we heel verschillend, maar toch vullen we elkaar goed aan.’ Albert: ‘We zijn allemaal mensen die het gesprek zoeken. Mensen die een houding hebben van: waar kunnen we je bij helpen?’ Over een paar maanden verhuizen jullie naar een nieuw gebouw in Eelde. Wat wordt de grootste verandering? Albert: ‘Dat er straks verschillende doelgroepen onder één dak zitten. Ik denk dat de onderlinge lijnen daardoor wel korter worden. Ook heeft het gebouw prachtige faciliteiten: een mooie sportzaal, fitnesstoestellen. De cliënten krijgen mooie kamers en een nieuwe leefomgeving. Echt iets heel anders dan waar ze nu verblijven.’
Erwin: ‘We zitten nu in een soort kantoorgebouw, middenin een stadswijk en dicht bij winkels. Het gebouw is niet ideaal en voldoet niet meer aan de huidige standaard voor een kliniek. De nieuwe locatie is klantvriendelijker en heeft meer faciliteiten om een opname aangenamer te maken. Het oefenen met gedrag buiten de deur zal overigens wel anders worden. We hebben een oefenprotocol voor jongeren, waarbij we dingen oefenen die ze na hun verblijf hier ook weer zullen moeten doen, zoals ‘gewoon’ over straat lopen (waarbij je bijvoorbeeld dealers tegen kunt komen) en een bezoek aan de supermarkt brengen. Dat kan hier zodra je de deur uitloopt. In de nieuwe jeugdkliniek zal dat anders zijn. Toch vind ik het mooi dat we straks niet meer in de stad zitten maar in landelijk gebied. Dat schept nieuwe mogelijkheden voor de jongeren als het gaat om het zoeken van rust en het even weg zijn van alles.’ Waar zien jullie het meest naar uit? Albert: ‘Dat cliënten een prettigere, mooiere leefomgeving krijgen.’ Erwin: ‘Dat cliënten in een gebouw terechtkomen dat is aangepast op de doelgroep, waar alles om hen heen nieuw is, zodat ze een nieuwe start kunnen maken.’ Tot slot… Albert: ‘Ik vind het belangrijk om te vertellen dat we ontzettend ons best doen om ouders bij de behandeling te betrekken en om familierelaties te herstellen of te verbeteren. Ouders die al heel vaak hebben moeten aanhoren ‘breek toch met je kind’, die zich schuldig voelen over de problemen van hun kind. Dat schuldgevoel proberen we hier weg te nemen.’ Erwin: ‘Een kind verandert hier natuurlijk wel. Het is het mooiste als je de omgeving dan ook mee kunt laten bewegen.’
nr. 2 2015
19
BABY’S
VAN DE BORCH Denzell is geboren op 5 december 2014 in het Martini Ziekenhuis in Groningen. Samen met zijn moeder Wendy woont hij in gezinskliniek De Borch in Eelderwolde. Wendy was verslaafd aan cocaïne. Na een verblijf in een Rotterdamse kliniek koos ze in september vorig jaar bewust voor De Borch, toen ze zes maanden zwanger was van Denzell.
fotografie: Robert van der Molen
‘Denzell is een tevreden jochie. Hij is makkelijk en laat duidelijk horen wanneer hij wil drinken of graag mijn aandacht wil. Ik leer hier hoe ik een goede moeder voor hem kan zijn en hoe ik hem structuur kan bieden. Ook leer ik hier mijzelf te respecteren, mij te uiten en andere mensen aan te spreken op hun gedrag. In het gebruikers leven moet alles ‘ja’ zijn, hier leer ik ook ‘nee’ te accepteren. Ik wens Denzell een goed leven toe. Ik hoop dat hij gezond blijft en dat ik hem een goede toekomst kan bieden.’